Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Debatten
Woensdag 7 mei 2008 - Brussel Uitgave PB

14. Herziening van de richtlijn betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad (debat)
PV
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de herziening van Richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad.

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimír Špidla, lid van de Commissie. (CS) Dank u voor de kans om twee nauw verweven thema’s te behandelen, de Europese ondernemingsraad en verantwoorde herstructurering, die de Commissie van het grootste belang acht en waarmee we het afgelopen jaar aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt.

Wat de Europese ondernemingsraad betreft, is de Commissie van mening dat er maatregelen op communautair niveau nodig zijn om het wetgevend kader van de Europese ondernemingsraad te verbeteren. Europese ondernemingsraden worden niet automatisch geraadpleegd in geval van herstructurering. Daarnaast is er juridische onzekerheid over de tenuitvoerlegging van de richtlijn en is het noodzakelijk dat er een betere samenhang komt tussen de informatie aan en raadpleging van werknemers op nationaal en supranationaal niveau en tussen de betreffende richtlijnen.

Zoals u weet, is de Commissie op 20 februari begonnen met een tweede raadpleging van de sociale partners over de herziening van de richtlijn. Daarbij heeft de Commissie verschillende mogelijke aanpassingen van de richtlijn voorgesteld met het oog op de oplossing van de genoemde kwesties. Deze hebben voornamelijk betrekking op de wijziging van de definities, het aanscherpen van de regels die van toepassing zijn wanneer er geen overeenstemming is bereikt, scholing van werknemers, wijzigingen in de overeenkomsten in geval van belangrijke veranderingen zoals fusies en de tenuitvoerlegging van een overeengekomen systeem voor onderlinge dialoog op nationaal en supranationaal niveau.

Deze raadpleging ging vooraf aan de indiening van het wetsvoorstel van de Commissie. Het bood de sociale partners de mogelijkheid om over dit thema te spreken. De sociale partners zijn ongetwijfeld het best in staat om een positief effect van de herziening van de richtlijn te waarborgen, wat van essentieel belang is. Daarom nodigde de Commissie hen uit om deel te nemen aan de onderhandelingen over de Europese ondernemingsraden. Het Europees Verbond van Vakverenigingen heeft uiteindelijk verklaard dat het niet in staat was om de onderhandelingen over de Europese ondernemingsraden met de werkgeversorganisaties te openen. Namens de Commissie heb ik de sociale partners nogmaals uitgenodigd om zich tot het uiterste in te spannen om het kader voor deze activiteiten te verbeteren. Op dit moment bekijkt de Commissie de mogelijkheden voor communautaire maatregelen, waarbij rekening wordt gehouden met de reacties en bijdragen van de sociale partners.

Als de uitkomst van deze evaluatie bevestigt dat een herziening van de richtlijn de beste manier is om de bestaande problemen op te lossen en als de sociale partners niet reageren op de laatste uitnodiging, zal ik de leden van de Commissie in de zomer voorstellen om een evenwichtig wetsvoorstel aan te nemen, waarin rekening is gehouden met de belangen van alle partijen en de standpunten die zij naar voren hebben gebracht.

De Europese ondernemingsraden hebben een nieuwe impuls nodig, zij moeten een echte supranationale dialoog tot stand brengen en zij moeten in staat zijn om een volwaardige rol te spelen bij het anticiperen op en invoeren van veranderingen. Zij moeten sterker en doeltreffender zijn. Dit is een van de prioriteiten van de Commissie voor 2008 en in dit opzicht zal zij streven naar nauwe samenwerking met het Parlement en de Raad.

Het tweede onderwerp is herstructurering. Herstructurering is een onvermijdelijk antwoord op de grote economische en sociale veranderingen in Europa door de technologische vooruitgang, de mondialisering en de vergrijzing van de bevolking en op de noodzakelijke stappen die ons in staat stellen om de opwarming van de aarde en de bedreigingen voor het milieu te bestrijden. Met name bedrijven zijn verantwoordelijk voor deze aanpassing, omdat zij op de hoogte zijn van de marktsituatie en de technologieën en zij de risico’s op zich nemen die gepaard gaan met elke beslissing tot herstructurering.

Het sociale, economische en regionale effect van, met name grootschalige, herstructurering is zodanig dat onderaannemers, bedrijven, werknemers en hun vertegenwoordigers een stem moeten hebben in de verschillende fases van aanpassing. Om dezelfde redenen zijn voor aanpassingen aan economische veranderingen ook overheidsmaatregelen noodzakelijk die niet alleen bedoeld zijn voor het creëren van een algemeen kader om het economische concurrentievermogen te bevorderen, maar ook voor het leveren van gerichte steun om te kunnen anticiperen op voorbereidingen voor herstructurering en een maatschappelijk verantwoord beheer van herstructureringen.

Samen met de betreffende regio’s staan bedrijven in de frontlinie als het gaat om herstructurering. Enerzijds moeten zij in staat zijn om zich snel te ontwikkelen en hun concurrentievermogen te behouden, terwijl zij anderzijds hun maatschappelijke en regionale verantwoordelijkheden moeten nemen door te anticiperen op veranderingen, te waarborgen dat de betrokken partijen naar behoren en zo vroeg mogelijk op de hoogte worden gebracht en met name mechanismen in te voeren om werknemers en regio’s voor te bereiden op de te verwachten herstructurering.

In 2003 zijn de sociale partners het eens geworden over een algemeen kader dat aan deze eisen voldoet. Op basis van dit kader zijn er richtlijnen opgesteld, die echter op dit moment nauwelijks worden toegepast. Daarom zal de Commissie binnenkort een verslag indienen om de sociale partners te helpen verdere stappen op dit gebied te zetten, bijvoorbeeld door een meer doeltreffende tenuitvoerlegging van de bestaande richtsnoeren en door de reikwijdte van de uitgangspunten te vergroten en methoden te ontwikkelen om de bestaande ernstige problemen aan te pakken.

Ik wil benadrukken dat de Commissie bereid is om met het Parlement zo nauw mogelijk samen te werken aan beide prioritaire kwesties, namelijk de Europese ondernemingsraden en herstructurering, en zeker ook aan de sociale agenda, maar dat valt buiten het kader van het debat van vandaag.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bushill-Matthews, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik neem het woord in verschillende hoedanigheden, niet alleen als coördinator van de grootste politieke fractie hier in het Parlement, maar ook als iemand die een toonaangevende rol heeft gespeeld in de discussie over dit dossier tijdens het vorige mandaat en bovenal als iemand die in een vorige carrière daadwerkelijk ondernemingsraden heeft ingevoerd in verschillende bedrijven: iemand die sterk gelooft in de ontwikkeling van informatie en raadpleging en die wel iets weet over wat werkt en wat niet werkt – beslist een echte voorstander van deze filosofie.

Commissaris, het is toch het toppunt van ironie dat een dergelijke kwestie – die geheel draait om sociale dialoog en twee partijen in het bedrijfsleven die bijeenkomen – in feite al sneuvelt bij de eerste hindernis, omdat het EVV weigert aan tafel plaats te nemen en dit onderwerp te bespreken. Ik prijs u omdat u heeft geprobeerd en nog steeds probeert om de dialoog op gang te brengen. Maar wanneer u zegt dat u wetgeving zult invoeren ook als er geen dialoog is, wat is dan de stimulans voor beide partijen om rond de tafel te gaan zitten? Wat is de straf voor de partij die niet bereid was om aan tafel plaats te nemen? Ik geef u in overweging – en ik zeg dit met een bezwaard hart – dat wanneer u “uw mogelijkheden bekijkt”, de oplossing voor u, commissaris, ongetwijfeld gelegen is in een voorstel van uw kant, waarin tot uitdrukking komt dat de ene partij bereid was om te praten en de andere partij niet.

Ten slotte zijn de thema’s informatie en raadpleging van werknemers van essentieel belang in een wereld van toenemende mondialisering die uiteraard de herstructurering van bedrijven vergt om daarmee gelijke tred te houden. Maar wat zien we? Het falen van de sociale dialoog, het falen van het sociale partnerschap en het falen van de mensen die het goede voorbeeld zouden moeten geven. Door hun weigering om te onderhandelen zijn de Europese vakverenigingen niet alleen zelf tekortgeschoten, zij hebben ook de werknemers tekortgedaan die zij beweren te vertegenwoordigen. Wanneer de kwestie ten slotte wordt voorgelegd aan het Parlement, moeten wij als Parlementsleden ervoor zorgen dat wij niet falen.

 
  
MPphoto
 
 

  Harlem Désir, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de richtlijn over de Europese ondernemingsraden was pionierswerk toen deze in 1994 werd aangenomen. Hoewel de richtlijn slechts minimumvoorschriften bevatte, opende deze de weg tot het recht op informatie en raadpleging voor werknemers van concerns met een communautaire dimensie en vormde deze een van de basiselementen van het Europese arbeidsrecht. Maar vandaag de dag blijft de richtlijn achter bij veranderingen in de realiteit van het bedrijfsleven en bij de financiële gerichtheid van de bedrijfsvoering en zelfs bij andere richtlijnen over de informatie en raadpleging van werknemers die sindsdien zijn aangenomen. Het is daarom absoluut noodzakelijk dat de richtlijn wordt herzien, zodat in concerns met een communautaire dimensie door een tijdige informatieverstrekking en een goede raadpleging alternatieven kunnen worden gevonden wanneer werknemers worden geconfronteerd met beslissingen over herstructureringen, bedrijfssluitingen en massaontslagen.

De afgelopen jaren zijn we maar al te vaak getuige geweest van plotselinge besluiten tot collectief ontslag, waarbij de werknemers geen mogelijkheid kregen om echt te worden geraadpleegd of hun vertegenwoordigers niet in staat waren om echt hun zegje te doen. Soms horen werknemers via de radio dat zij worden ontslagen. Hun vertegenwoordigers stelt men enkele minuten voordat het besluit openbaar wordt gemaakt pas op de hoogte, doorgaans op het moment dat de beurzen opengaan.

Dit alles onderstreept de dringende noodzaak tot herziening. Bovendien was deze herziening al voorzien in de tekst van de oorspronkelijke richtlijn en in 2000 hadden de mechanismen van deze richtlijn al aangepast moeten zijn. Sindsdien heeft BusinessEurope – of UNICE zoals het toen heette – er alles aan gedaan om deze herziening te verhinderen, om ervoor te zorgen dat de raadpleging op niets uitliep.

Daarom, dames en heren, mijnheer Bushill-Matthews, kan ik, die in 2001 samen met anderen rapporteur was voor het Europees Parlement en die eraan heeft bijgedragen dat het verzoek om een ambitieuze herziening van deze richtlijn werd aangenomen door een grote meerderheid van het Parlement, zoals het geval was in 2007, deze kritiek op het Europees Vakverbond niet accepteren. Het EVV is oprecht en het is bereid tot onderhandelingen. Als deze raadpleging, deze onderhandeling op niets uitloopt, is het aan de Commissie om haar initiatiefrecht te gebruiken. De Commissie heeft een monopolie op het initiatiefrecht. Wij respecteren dat. Dat geeft de Commissie echter ook een verantwoordelijkheid, namelijk om het algemeen belang van Europa te verdedigen, om niet toe te staan dat het gegijzeld wordt door particuliere belangen, om te waarborgen dat werknemers op ons continent erop kunnen rekenen dat de Europese Commissie hun recht op tijdige raadpleging en informatie verdedigt, zodat in de grote concerns met een communautaire dimensie een daadwerkelijke Europese sociale dialoog kan bestaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Siiri Oviir, namens de ALDE-Fractie. (ET) Dames en heren, het is zeer positief dat de Commissie de bewustwording heeft vergroot van problemen rond de Europese ondernemingsraad, rond de noodzaak tot raadpleging en informatie van werknemers in een situatie waarin de mondiale omstandigheden een zekere mate van daadwerkelijke economische herstructurering onvermijdelijk maken.

Ik ben het volledig eens met de vorige spreker aan mijn linkerhand dat raadpleging zeer belangrijk is. Maar raadpleging is niet het enige wat belangrijk is: constructieve en positieve informatie-uitwisseling is ook zeer belangrijk. Er is hier grote nadruk gelegd op de noodzaak tot sociale dialoog.

Maar de huidige Europese Unie bestaat niet langer uit de vijftien oude democratische landen. We zijn nu met 27 lidstaten. En in mijn land bijvoorbeeld is ongeveer vijf procent van de werknemers lid van vakverenigingen, die van oorsprong de partij zijn aan één kant van de sociale dialoog. De werknemers hebben er zelf voor gekozen om geen lid te zijn van vakverenigingen. Ze hebben daar zo hun eigen redenen voor. Eén daarvan is ongetwijfeld dat zij vakverenigingen niet beschouwen als organisaties die de invloed hebben om hun belangen te behartigen.

De Commissie stelt nu een wetgevend kader en wetgeving op en moet zich ervan bewust zijn dat er vele landen zijn die zich in een dergelijk situatie bevinden. Ik doe een dringend beroep op u om hiermee rekening te houden. Anders krijgen we uiteindelijk wetgeving die voor veel lidstaten niet werkt en niet kan worden toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Ewa Tomaszewska, namens de UEN-Fractie. (PL) Als lid van de onafhankelijke vakbond “Solidariteit”, spreek ik hier ook namens mijn medevakbondsleden. Werkgevers treuzelen opzettelijk met het beginnen van een dialoog. Een dialoog is in het belang van vakbondsleden en het arbeidsmilieu.

Richtlijn 94/45/EG is al lang achterhaald en is niet in overeenstemming gebracht met andere EU-richtlijnen, met name Richtlijn 2001/86/EG tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers en Richtlijn 2002/14/EG tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap. De rol van vakbonden bij het oprichten en functioneren van Europese ondernemingsraden is ook niet goed vastgesteld. De oprichtingsprocedure is ingewikkeld en daarom wordt maar een derde van de potentiële ondernemingsraden ook daadwerkelijk opgericht.

Het ontbreken van een precieze omschrijving van informatie en raadpleging maakt het voor werknemers erg moeilijk toegang tot informatie te verkrijgen, vooral bij privatisering of overname van een onderneming. We verwachten dat deze wettelijke bepaling snel wordt gewijzigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Schroedter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Voorzitter, dames en heren, ik kan alleen maar zeggen dat ik heel blij ben, commissaris, dat u het Europees sociaal beleid eindelijk vlot trekt. Dat werd hoog tijd. Het was toch duidelijk dat de onderhandelingen tussen de vakbonden en de Federatie van Europese werkgeversorganisaties gedoemd waren te mislukken, aangezien een partij categorisch elke herziening afwees. Door dit zeer belangrijke wettelijk voorgeschreven project uit te stellen, wekt de Commissie de indruk dat zij een louter liberaal model van de interne markt probeert door te drukken en niets doet voor het sociaal Europees model.

Alleen praten over een sociaal Europa is niet voldoende; mensen willen merken dat er iets wordt gedaan. Het is reeds lang duidelijk dat een minimumaantal van 1 000 werknemers veel te hoog is om werknemers voldoende te kunnen vertegenwoordigen in de steeds veranderende situatie in het bestuur van ondernemingen in heel Europa.

Het is ook duidelijk dat Europese ondernemingsraden hun vertegenwoordigende rol niet goed kunnen spelen, als ze te laat over fusies of de gehele of gedeeltelijke verkoop van ondernemingen worden geïnformeerd. Indien de Commissie ervan overtuigd is dat het Deense flexizekerheidsmodel uitermate geschikt is voor de Europese werkgelegenheidsstrategie, dan moet zij er natuurlijk ook voor zorgen dat in Europa de voorwaarden worden gecreëerd om het Deense arbeidsmarktmodel te ondersteunen, waarmee ik op een effectieve vertegenwoordiging van werknemers doel.

Dan moet de Commissie ook meer rechten toekennen aan de vakbonden in het kader van de herziene Richtlijn over Europese ondernemingsraden. Op grond van het Europees Transparantie-initiatief en de codex voor corporate governance, zou de Commissie er bovendien voor moeten zorgen dat alle ondernemingen waarop de Richtlijn over ondernemingsraden van toepassing is, ook daadwerkelijk Europese ondernemingsraden vormen. Ik kan alleen voor mijn eigen land spreken: van de bedrijven met een hoofdkantoor in Duitsland, die geacht worden ondernemingsraden te hebben opgericht, heeft slechts dertig procent dit ook gedaan. Het in de praktijk omzeilen van Europees arbeidsrecht moet consequenties hebben! Dit is een echte uitdaging voor de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Voorzitter, commissaris, acht jaar geleden heeft de Commissie een verslag gepubliceerd, in het kader van de Richtlijn voor Europese ondernemingsraden uit 1994, waarin zij erkent dat de toepassing van deze tekst in bepaalde gevallen – ik citeer – “echter slechts een zeer geringe mate van transnationale informatievoorziening en raadpleging” lijkt te waarborgen. Zij kwam tot de conclusie, ik citeer weer, dat zij “te gelegener tijd een besluit [zal] nemen over een eventuele wijziging van de richtlijn”. Dat was acht jaar geleden. Er is vier jaar voorbijgegaan zonder dat er iets gebeurde. In 2004 begon de Commissie eindelijk met de eerste fase van overleg met de sociale partners. Toen gebeurde er weer vier jaar niets, hoewel de standpunten van alle partijen bekend en ongewijzigd waren.

Volgens werkgeversorganisaties heeft een herziening van de richtlijn geen zin, terwijl de vakbonden van mening zijn dat deze van cruciaal belang is. Ik moet hieraan toevoegen dat de Commissie zelf heeft erkend dat in 2006 slechts een derde van de ondernemingen een dergelijke raad had opgezet, dat twintig procent van de bestaande Europese ondernemingsraden alleen werd geraadpleegd na openbare bekendmaking van besluiten van het management en dat dertig procent helemaal niet werd geraadpleegd. In die tijd was er een enorme toename van het aantal fusies, herstructureringen en verplaatsingen.

We komen nu eindelijk uit deze onverdedigbare winterslaap. Er ligt een aantal voorstellen op tafel. Deze zijn weliswaar zo bescheiden dat de Europese ondernemingsorganisatie (BusinessEurope), die tegen de herziening was, heel blij is dat ze, in hun woorden, eerder inspirerend dan voorschrijvend zijn, maar het debat kan tenminste beginnen. De bal ligt nu bij het Parlement en het Parlement hoeft niet met niets te beginnen. Ik herinner eraan dat Winfried Menrad in 2001, indertijd medelid van de PPE-Fractie, een verslag over dit onderwerp heeft laten aannemen. Hierin stonden vermeld, naast andere vereisten voor versterking van de richtlijn – ik citeer – adequate sancties op nationaal en Europees niveau bij het niet in acht nemen van de richtlijn – duidelijke en zware sancties –, het recht een besluit van het management op verzoek van vertegenwoordigers van werknemers in te trekken en een prominentere rol voor de vakbonden.

Onze fractie steunt het oppakken van de voorstellen in het oude PPE-verslag, dat in 2001 een meerderheid van stemmen heeft behaald, en stelt voor ze verder uit te werken, met name op twee punten. In de eerste plaats moeten de Europese ondernemingsraden toegang krijgen tot strategische informatie over de onderneming zodat raadpleging niet slechts een formaliteit is en bovenal moeten ze het recht krijgen een herstructureringsplan op te schorten: niet alleen om de deadline te verschuiven, maar om een tegenonderzoek te kunnen uitvoeren, tegenvoorstellen in te dienen en deel te nemen aan echte onderhandelingen. We hebben nog maar weinig tijd. Het einde van deze zittingsperiode nadert. Ik denk dat het moment van de waarheid is aangebroken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ria Oomen-Ruijten (PPE-DE).(NL) Ik kies een iets andere insteek dan mijn collega Bushill-Matthews net heeft gedaan. Ik ben het wel op een aantal punten met hem eens, namelijk dat er door fusies, bedrijfsverplaatsingen, herstructureringen - en dat alles over de landsgrenzen heen - in een zich globaliserende wereld steeds meer behoefte is aan betere informatie en consultatie.

Er zijn op dit moment zo’n dikke 800, 820 Europese ondernemingsraden die zo ongeveer 145 miljoen werknemers vertegenwoordigen. Ik vind, en dat is mijn insteek, dat in een sociaal georiënteerde markteconomie het werknemersbelang dat ook voor rust en stabiliteit op die arbeidsmarkt kan zorgen, zo goed mogelijk moet kunnen functioneren.

Voorzitter, daarom is mij die Europese ondernemingsraad ook zo’n lief ding waard. Nu hebben werkgevers en werknemers nog geen overeenstemming bereikt en ik roep nu de werknemers op om alsnog te proberen wél overeenstemming te bereiken. Als je naar de onderhandelingstafel gaat, moet er echter ook van werkgeverszijde iets te onderhandelen aangeboden worden.

Ik sluit mij volstrekt aan bij datgene waarvoor wij in 2001 in het kader van het verslag van mijn collega Winfried Menrad hebben gestemd. Wat hebben wij toen gezegd? Wij hebben gezegd: er moet een nieuwe wetgeving komen krachtens welke er tijdiger, vroeger geïnformeerd en beter geconsulteerd wordt, de grens voor het aantal werknemers voor een Europese ondernemingsraad wordt verlaagd, er méér, andere en beter functionerende sancties worden genomen, wanneer de wetgeving niet functioneert en de omstandigheden waaronder die Europese ondernemingsraad moet functioneren, worden verbeterd.

Voorzitter, ik roep iedereen op om te gaan onderhandelen. Mocht dat niet het geval zijn, commissaris Špidla, dan is het aan u om ervoor te zorgen dat deze nieuwe tekst er dit jaar komt. Ik dank u zeer.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – We komen in tijdnood, aangezien de Raad in het volgende debat aan het woord komt en de vertegenwoordiger van de Raad op een bepaalde tijd weg moet, dus het spijt me dames en heren, maar ik moet daarom de spreektijd tamelijk streng in de gaten houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson (PSE). – (SV) Voorzitter, iedereen lijkt het erover eens te zijn dat dit een belangrijke richtlijn is. Het is, zeker in tijden dat er steeds meer herstructureringen plaatsvinden, belangrijk dat informatievoorziening en raadpleging goed zijn geregeld. Ik deel ook het standpunt van de Commissie en van commissaris Špidla dat de werking van de richtlijn nu onvoldoende is. Deze moet worden verbeterd. We weten dat er uitgebreide herstructureringen hebben plaatsgevonden, zonder enige vorm van informatievoorziening en raadpleging.

Ik ben het er ook mee eens dat het volkomen terecht was om deze kwestie aan de sociale partners over te laten. Bij de huidige stand van zaken is er echter heel weinig kans dat er tijdens deze parlementaire zittingsperiode een richtlijn wordt ontworpen. Als een partij in een onderhandelingssituatie de onderhandelingen slechts gebruikt om het proces te rekken en er na negen maanden nog geen overeenkomst is, krijgen we geen richtlijn en zal er niets veranderen. Er is een duidelijk risico dat dit in deze situatie zal gebeuren. Daarom heeft een partij zich teruggetrokken. Er bestaat namelijk een duidelijk risico dat dit alleen maar uitstel is.

Zo is de huidige situatie. Daarom heeft de Commissie de plicht op te treden. We bevinden ons in deze situatie omdat de onderhandelingen niet geslaagd zijn. Daarom moet de Commissie een voorstel indienen, op grond van de beginselen die Vladimir Špidla heeft genoemd en de analyse die hij heeft gemaakt. Daarom beloven wij in het Parlement, zoals we al hebben besproken op de coördinatorenvergadering over het Comité van de arbeidsmarkt, dat we ons best zullen doen voor de totstandkoming van een richtlijn die tijdens deze zittingsperiode klaar kan zijn. Dát is op dit moment belangrijk. De Commissie moet optreden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Albino Silva Peneda (PPE-DE).(PT) Voorzitter, commissaris, dames en heren, ten eerste zou ik de Commissie willen feliciteren met het werk dat zij samen met de sociale partners heeft verricht ten behoeve van de wijziging van de Richtlijn voor Europese Ondernemingsraden. Ik denk echter dat de kloof tussen de Europese retoriek en de realiteit van het leven van alledag, een rol heeft gespeeld bij het ondermijnen van het vertrouwen tussen management en werknemers.

Het is nu van cruciaal belang het vertrouwen tussen de beide kanten van het bedrijfsleven te vergroten ter verbetering van het concurrentievermogen en de solidariteit in de Europese Unie. Door aanmoediging van de sociale dialoog zal het vertrouwen groeien en hoe meer de sociale dialoog is aangemoedigd, des te meer zal de transparantie in de besluitvorming over aanpassings- of herstructureringsprocessen toenemen.

Door verbetering van informatiestromen tussen werkgevers en werknemers zullen we een bijdrage leveren aan een beter begrip van de gevolgen van internationale verschijnselen. Ook kunnen we zo beide kanten helpen in te stemmen met het zoeken naar oplossingen voor herstructureringsprocessen. Daarom moeten we de wettelijke mechanismen op het gebied van raadpleging en participatie van werknemers wijzigen en moderniseren, ten behoeve van een wettelijk kader dat de heldere verwoording van de sociale dialoog bevordert.

Ik roep daarom het Europees Verbond van vakverenigingen op zijn positie te heroverwegen en aan de onderhandelingstafel te gaan zitten om deze ontwerp-richtlijn samen met vertegenwoordigers van de werkgevers te bestuderen. Indien dat onmogelijk blijkt te zijn, zou ik dat jammer vinden, maar ik moet ook zeggen dat de Commissie haar verantwoordelijkheid moet nemen en het zou goed zijn als de wijziging van deze richtlijn gedurende de mandaatsperiode van dit Parlement en deze Commissie zou worden voltooid.

 
  
MPphoto
 
 

  Harald Ettl (PSE).(DE) Voorzitter, wanneer de Commissie Europa’s sociale partners vertelt dat zij “nog eens moeten proberen” het met elkaar eens te worden, getuigt dat van een zekere naïviteit ten aanzien van de politieke realiteit. Het bedrijfsleven is niet bereid mee te werken en de Commissie kan niet bedenken waarom het systeem van de sociale partners zo slecht functioneert.

In een snel veranderend industrieel landschap, waar snelle aanpassing nodig is, is een besluitvorming die afhankelijk is van het bereiken van unanimiteit, zoals bij de Europese ondernemingsorganisatie (BUSINESSEUROPE) het geval is, onpraktisch. Het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (IVV) stemt tenminste op basis van de gekwalificeerde meerderheid, waardoor flexibiliteit en verandering mogelijk zijn. Juist vanwege deze wijze van besluitvorming van de sociale partners onderhandelden politici als Helmut Kohl en het Europees Parlement in 1994 over de Richtlijn voor Europese ondernemingsraden en slaagden zij erin deze tot stand te brengen, maar zelfs toen werd al rekening gehouden met een wijziging en verdere aanpassing na vijf jaar. Nu is het 2008 en wil de Commissie opnieuw een onderhandelingsprocedure beginnen die onvermijdelijk tot na deze zittingsperiode zal doorlopen, hoewel het bedrijfsleven niet bereid of niet in staat is te onderhandelen vanwege zijn interne wijze van besluitvorming.

Voor uw informatie herhaal ik: dit is dezelfde situatie als in 1994. Willen we een zo’n belangrijk instrument als de Europese ondernemingsraad verbeteren, zoals José Barroso hier in de plenaire vergadering heeft verklaard, of willen we alleen maar doen alsof we toch al een verandering wilden en het uiteindelijk door omstandigheden niet gelukt is, zoals al zo vaak bij andere sociale kwesties het geval is geweest?

Als dat laatste het geval is, doen we niet genoeg ons best om een betere oplossing te vinden en het resultaat van al onze inspanningen voor sociale en aan werknemers gerelateerde kwesties in deze zittingsperiode zal er daardoor nog slechter uitzien. Dit mag niet zo zijn!

 
  
MPphoto
 
 

  Alejandro Cercas (PSE).(ES) Voorzitter, dank u commissaris. Als ik u goed begrijp – en ik hoop dat ik u goed begrijp en dat ik wens en werkelijkheid niet door elkaar haal – wilt u deze strijd aangaan, blijft u initiatieven nemen, gaat u ervoor proberen te zorgen dat we eindelijk, voordat dit Parlement en deze Commissie hun werk beëindigen, de herziene Richtlijn voor Europese ondernemingsraden krijgen, waarop we acht jaar hebben gewacht. De richtlijn was indertijd natuurlijk zeer positief, maar nu is hij grotendeels achterhaald.

Indien dat zo blijkt te zijn, commissaris, hebt u onze volledige steun, mijn volledige steun, aangezien ik meen dat u het recht en de plicht hebt dit initiatief van de Commissie overeind te houden, wanneer een van de partijen niet wil dat deze richtlijn wordt gewijzigd, hoewel dit duidelijk noodzakelijk is. Het is noodzakelijk omdat hier het algemeen belang in het geding is. De werknemers in Europa zijn erg boos, en terecht.

Commissaris: Vanmorgen heb ik een delegatie van werknemers ontvangen van een fabriek in Valladolid – Smurfit Kappa – die volgende maand gaat sluiten; ze hebben dit uit de kranten vernomen en begrijpen niet waarom hij dichtgaat, omdat het een winstgevend bedrijf is. Ze weten niet eens wie hun bazen zijn, omdat het bedrijf deel uitmaakt van een conglomeraat van bedrijven en niemand meer weet wie de aandeelhouders zijn.

Commissaris, de werknemers verlangen zekerheid en Europa moet hun deze geven; het moet hun duidelijkheid bieden, het moet hun het recht geven te worden geïnformeerd en te worden geraadpleegd. Er kunnen geen herstructureringen plaatsvinden zonder sociale dialoog. De sociale dialoog is absoluut belangrijk en de moeilijkheden moeten absoluut overwonnen worden.

Ik weet dat het niet gemakkelijk voor u is. Het zal niet gemakkelijk zijn in het college van commissarissen of in de Raad. Maar commissaris, als u deze weg bewandelt, ontvangt u onze volledige steun; niet elke strijd wordt gewonnen, maar elke belangrijke strijd moet worden gestreden, en deze moet worden gestreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Jöns (PSE).(DE) Voorzitter, commissaris, het lijkt erop dat de Commissie weer eens slechts lippendienst bewijst aan het idee van een sociaal Europa. U bent verantwoordelijk voor het feit dat we nog steeds geen voorstel hebben voor hervorming van de ondernemingsraden. Het is namelijk de Commissie, en niemand anders, die geen acht slaat op de verklaring van het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) dat het geen schijnonderhandelingen met de Europese ondernemingsorganisatie (BUSINESSEUROPE) wil beginnen. U maakt volledig nieuwe spelregels, omdat artikel 138 van het Verdrag niet voorziet in een derde fase in het raadplegingsproces. Er is nooit zo’n fase geweest. De tactiek van de Commissie is duidelijk – zij is tijd aan het rekken.

Kiest de Commissie echt weer partij voor de werkgevers? Het komt erop neer dat niemand substantiële veranderingen voor de ondernemingsraden wenst, zeker niet voor de volgende Europese verkiezingen. Mag ik u eraan herinneren dat Jacques Delors ons, net twee weken na de weigering van de werkgevers om te onderhandelen, al een voorstel heeft gepresenteerd? U had hetzelfde kunnen doen. Eind juni is veel te laat, om maar te zwijgen over het feit dat een “evenwichtig voorstel” iets anders betekent.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE). – (EN) Voorzitter, ik wil Vladimir Špidla bedanken voor zijn verklaring en voor het feit dat hij van plan is de Richtlijn voor de Europese ondernemingsraden te hervormen. Maar we hebben deadlines nodig en er is dringend behoefte aan actie om de mensen in Europa, de arbeidsbevolking van Europa, gerust te kunnen stellen dat Europa meer is dan een interne markt.

Ik moet zeggen dat degenen binnen de PPE die de EVV verwijten dat ze uit de onderhandelingen weglopen, niet erg logisch denken. De EVV, de vakbonden en werknemers zijn degenen die van een aanzienlijke wijziging in de Richtlijn voor Europese ondernemingsraden zouden profiteren. Het is echt onzin. Als ze een mogelijkheid zouden zien voor het bereiken van vooruitgang in de onderhandelingen, zouden ze meedoen aan de onderhandelingen. Maar ze zijn niet bereid een schertsvertoning van negen maanden onderhandelen te doorstaan om dan alleen opnieuw de werkgevers te zien weglopen.

Dus ik denk dat het absoluut van cruciaal belang is dat de Commissie onmiddellijk met een voorstel komt.

 
  
MPphoto
 
 

  Pier Antonio Panzeri (PSE).(IT) Voorzitter, dames en heren, ik denk dat zelfs u begrijpt, commissaris, dat er een feitelijke tegenstrijdigheid bestaat in zeggen dat wijziging van de richtlijn een van de prioriteiten van de Commissie is en dan die weg niet verder te vervolgen. U hebt meer moed en vastberadenheid nodig, zonder te worden beïnvloed door onderhandelingen die nergens toe leiden, niet door toedoen van de EVV, maar door mensen die doen alsof ze willen praten, maar dat allen doen om tijd te rekken.

Er zijn twee redenen waarom u meer verantwoordelijkheid zou moeten nemen: de eerste ligt in de methode. We kunnen nu niet stoppen en de Commissie moet haar besluitvormende bevoegdheden verdedigen. De tweede is politiek: u weet dat ondernemingsraden niet effectief kunnen zijn vanwege de huidige wetgeving. Een wijziging van de richtlijn is niet alleen nodig om te voldoen aan de aanvankelijke doelstellingen, maar ook om ervoor te zorgen dat we beter uitgerust zijn om de huidige uitdagingen aan te gaan.

Daarom verzoek ik u dringend, commissaris, een duidelijk signaal te geven en te laten zien dat u de moed hebt om beslissingen te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Genowefa Grabowska (PSE). – (PL) Voorzitter, de Richtlijn voor de Europese ondernemingsraden stamt uit 1994. Sindsdien zijn er in een gemondialiseerde economie nieuwe uitdagingen ontstaan en nieuwe lidstaten, waaronder de mijne, Polen, zijn tot de EU toegetreden. Daarom moet deze richtlijn dringend worden gewijzigd. Het Verdrag van Lissabon, waarin een zeer belangrijke plaats aan de sociale dialoog wordt toegekend, heeft ook een verandering teweeggebracht. Een wijziging van deze richtlijn is eveneens nodig omdat het Handvest van de Grondrechten dat vereist, waarin in artikel 27 duidelijk wordt verklaard: “Werknemers en hun vertegenwoordigers moeten (…) de zekerheid hebben dat zij (…) worden geïnformeerd en geraadpleegd.”

De nieuwe richtlijn zou daarom de bestaande mechanismen moeten verbeteren en essentiële nieuwe moeten introduceren – mechanismen die het gemakkelijker maken om de spanningen te verminderen die optreden door organisatorische veranderingen, zoals splitsing of fusie van bedrijven, collectief ontslag en vooral verplaatsingen van bedrijven en instellingen binnen de EU.

Ik ben er zeker van dat vroegtijdige informatie over dergelijke impopulaire maatregelen de spanningen op de arbeidsmarkt kan verlichten en de Europese vakbeweging zal verenigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL).(PT) Voorzitter, deze herstructureringsprocessen, fusies en gedeeltelijke of volledige verplaatsingen door multinationals komen in verschillende landen, met inbegrip van mijn land, Portugal, voor. Dit alles gebeurt zonder enig respect voor de rechten van werknemers en zonder dat er met de vakbonden wordt gepraat – zoals al zo vaak is opgemerkt – en er wordt zelfs geen enkele directe informatie gegeven.

Deze richtlijn had al veel eerder moeten worden gewijzigd en de wijziging is van essentieel belang voor verbetering van de bescherming van de rechten van werknemers. In de wijziging moeten niet alleen garanties met betrekking tot informatievoorziening worden opgenomen, maar ook garanties voor de participatie van werknemers, vertegenwoordigers van werknemers en de bonden tijdens het gehele proces. Ook moeten werknemers verzekerd zijn van het recht om zo nodig te demonstreren en zich te verzetten, met inbegrip van een vetorecht voor herstructureringen of verplaatsingen waarbij rechten van werknemers, regionale en nationale rechten niet worden gerespecteerd. Dit had al lang geleden moeten gebeuren, commissaris, en daarom is het zaak om het niet langer uit te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimír Špidla , lid van de Commissie. − (CS) Dames en heren, helaas heb ik niet genoeg tijd om uitgebreid antwoord te geven. Ik zal echter enkele van de belangrijkste kwesties aanroeren. De eerste kwestie is de positie van de sociale partners. Ik ben ervan overtuigd dat de sociale partners in een optimale positie verkeren om direct deel te nemen aan een dergelijke verandering. Aan de andere kant heeft de Commissie haar eigen vastgelegde initiatiefrecht, en natuurlijk is het voorstel voor een richtlijn niet lichtvaardig ingediend; integendeel, het was gebaseerd op een evaluatie van de huidige situatie en de ervaring tot op heden. De Commissie zal zich daarom niet laten tegenhouden door het gedrag van de sociale partners. Desondanks ben ik van mening dat het gepast is en was de sociale partners op te roepen nog één keer mee te doen.

Tijdens het debat is gezegd dat het voorstel enkele van de sociale partners lijkt te berispen. Ik zou willen zeggen dat we in een rechtsstaat leven en dat daarom degenen die opkomen voor hun rechten, daarvoor niet kunnen worden gestraft. Dit betekent dat als een sociale partner gebruikmaakt van zijn recht om niet deel te nemen aan onderhandelingen, dat niet van invloed zou moeten zijn op de voortgang van die onderhandelingen. Ik moet erop wijzen dat het in het verleden de werkgevers waren die onderhandelingen onderbraken en niet onderhandelden. Zo bezien, hebben de sociale partners hun rechten en kunnen zij deze doen gelden, en natuurlijk heeft dit gevolgen waarover moet worden nagedacht. Er moet rekening worden gehouden met de consequenties, maar er kan geen waardeoordeel worden gegeven over dit respect voor de doelstellingen van de onderhandelingen over deze tekst.

Het doel van de Commissie is verbetering van de Richtlijn voor ondernemingsraden en wel binnen deze zittingsperiode, en alle deadlines hangen hier natuurlijk mee samen. Wij willen de richtlijn effectiever maken. Ondanks de kritiek op het begrip “evenwicht”, ben ik van mening dat een evenwichtige aanpak een fundamentele voorwaarde voor zo’n complexe tekst is.

Ik heb het enthousiasme van alle politieke partijen hier in het Parlement opgemerkt, waarbij, zelfs in deze beperkte vorm, de nadruk is gelegd op de complexiteit van de richtlijn en de gevolgen ervan. Ik verheug me daarom op verdere samenwerking met het Parlement, de Europese Raad en de sociale partners bij de voorbereidingen voor de verbetering van deze richtlijn.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (Artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) Bij het wijzigen van de Richtlijn voor Europese ondernemingsraden, moet de Commissie de bescherming van de rechten van werknemers uitgebreid behandelen.

Werknemers zouden volledig toegang moeten krijgen tot informatie over herstructureringsprocessen en ze zouden een beslissende stem moeten krijgen in dit gehele proces. Maar al te vaak horen werknemers pas van herstructureringsplannen die gepaard gaan met fors banenverlies of slechtere beloningen en arbeidsvoorwaarden, nadat de beslissingen al zijn genomen. Werknemers hebben er recht op bij alle stadia van herstructureringsprocessen betrokken te worden en moeten de mogelijkheid krijgen hierop invloed uit te oefenen ter bescherming van banen en arbeidsvoorwaarden.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Het debat over de Europese ondernemingsraden heeft verschillende voorstellen naar de onderhandelingstafel gebracht die de beste weg volgen: het versterken van het idee van participatie, samenwerking en partnerschap tussen de verschillende betrokken partijen. Er bestaat in dit debat echter ook een voortdurend vasthouden aan een oneconomische visie die, hoewel goedbedoeld, vaak leidt tot voorstellen die niet bevorderend zijn voor economisch succes of het veiligstellen van banen. Dat is het geval met maatregelen waarmee beoogd wordt banen veilig te stellen, zelfs als de ondernemingen van de desbetreffende industriële sector niet rendabel zijn. Niemand zou er natuurlijk aan denken het gebruik van digitale camera’s te verbieden of de prijs van die camera’s te verhogen met een sociale toeslag. Toch is het algemene gebruik van digitale camera’s de directe oorzaak geweest van het verlies van duizenden banen in de industrie die films voor “ouderwetse” camera’s produceerde.

De brede participatie van werknemers moet op een concept van werkgelegenheid, de bescherming van het individu en het overwinnen van economische crises zijn gebaseerd, niet op een visie waarin de economische realiteit slechts een detail vormt. Technologische ontwikkelingen en het openstellen van de markt moeten worden gezien als een kans en de zakelijke dialoog (business dialogue) zou daarop gericht moeten zijn.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid