15. Mensenrechten in de wereld (2007) en het EU-beleid inzake de mensenrechten – EU-verkiezingswaarneming: doelstellingen, praktijk en uitdagingen voor de toekomst (debat)
De Voorzitter. – Aan de orde is het gecombineerd debat over de volgende verslagen:
- Jaarverslag (A6-0153/2008) door Marco Cappato, namens de Commissie buitenlandse zaken, over de mensenrechten in de wereld (2007) en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie (2007/2274(INI));
- (A6-0138/2008) door José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra en Véronique De Keyser, namens de Commissie buitenlandse zaken, betreffende verkiezingswaarnemingsmissies van de EU: doelstellingen, praktijken en uitdagingen voor de toekomst (2007/2217(INI)).
Marco Cappato, rapporteur. – (IT) Voorzitter, dames en heren, voor een beleid dat de mensenrechten bevordert is allereerst effectieve internationale beleidsvormende invloed nodig en de EU bezit deze. Helaas is Europees beleid in feite maar al te vaak het beleid van de lidstaten, zoals ook het geval is met het verslag dat unaniem door de commissie is goedgekeurd. We kunnen moeilijk een Europees mensenrechtenbeleid hebben, wanneer lidstaten hun nationale belangen in deze mate opleggen.
Als het echter op politieke wil aankomt, en soms is deze er dankzij het Europees Parlement, dat geen internationale beleidsvormende invloed heeft, zijn we in staat belangrijke vorderingen te maken. Neem bijvoorbeeld de doodstraf: drie resoluties van dit Parlement hebben uiteindelijk gezorgd voor een belangrijk Europees standpunt voor het moratorium op executies, waarover in december bij de Verenigde Naties in New York is gestemd. Kijk naar hoe het Parlement, met een resolutie die we tijdens de laatste vergadering hebben geratificeerd, een Europees beleid inzake Tibet heeft voorgesteld.
Mensenrechteninstrumenten bestaan ook, maar de Europese Unie erkent ze maar al te vaak niet als wettige middelen. We hebben mensenrechtenclausules in al onze samenwerkingsovereenkomsten, maar we hebben geen mechanismen voor een effectieve controle en tijdelijke buitenwerkingstelling, omdat die clausules het ons werkelijk mogelijk zouden maken respect voor democratie in derde landen te garanderen.
Wij, als Europa, zijn de laatste jaren heel vaak kritisch ten aanzien van de VS geweest, omdat het bevorderen van democratie met militaire middelen ineffectief is gebleken. Dat is waar! Maar we moeten ook alternatieve instrumenten vinden. We kunnen niet eenvoudigweg zeggen dat wapens niet werken, omdat we dan zouden zwichten voor de verleiding van pacifisme en neutraliteit. Laten we maar zeggen dat die weg van objectief nut voor dictators kan zijn.
Daarom is het wapen dat wij hebben geïdentificeerd en dat in dit verslag expliciet wordt vermeld – het spijt me echt dat de Sociaal-democratische Fractie dit zo wil wijzigen dat dit deel wordt geschrapt – het wapen van de geweldloosheid: de geweldloosheid van Ghandi om precies te zijn, eerder als politiek instrument dan als folkloristische verwijzing; geweldloosheid die gebaseerd is op kennis, op rechten – die rechten creëert, die zorgt voor de overleving van rechten, die het recht op het leven beschermt.
We zien geweldloosheid als een technologie, en dus stellen we voor dat 2010 wordt uitgeroepen als het “Europese Jaar van de Geweldloosheid”, dat de Europese Unie een actief beleid voert, samen met de Commissie en de Raad, ter bevordering van geweldloze instrumenten, voor hulp aan dissidenten, voor hulp aan de democratische oppositie. Dit is van cruciaal belang, indien we meer willen doen dan het louter formeel verdedigen van mensenrechten door middel van documenten en teksten, en als we mensenrechten tot leven willen brengen in een context van dictatorschappen en “niet-democratieën”.
Véronique De Keyser, rapporteur. − (FR) Voorzitter, welk oordeel kunnen we, vijftien jaar na de eerste verkiezingswaarnemingsmissie naar Rusland en acht jaar na de eerste mededeling van de Commissie over dit onderwerp, over verkiezingswaarnemingsmissies vellen? In de eerste plaats een positief oordeel. Het doel van dit verslag, dat samen en in complete overeenstemming met José Ignacio Salafranca is geschreven, was het benadrukken van de behaalde successen: het groeiend professionalisme van de verkiezingswaarnemingsmissies, het oprichten van een instantie van ervaren waarnemers binnen de EU – zodanige successen dat de begroting nu bijna vijfentwintig procent van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten bedraagt – en vooral de gelukkige combinatie van twee missies, elk door leden van het Europees Parlement geleid: die van de EU, die technischer en langduriger is en die van het Parlement, die van kortere duur en meer politiek is.
We moeten echter vorderingen blijven maken. Een van de belangrijkste aanbevelingen in dit verslag is in de eerste plaats, heel voorzichtig, missies open te stellen voor leden van ACP, Eurolat en EMPA. Er moet op worden gelet dat het professionalisme niet verdwijnt en dat Europa zijn stempel op de missies blijft drukken. Ten tweede wordt aanbevolen de begroting rond vijfentwintig procent van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten te houden, een jaarverslag te maken waarin de missies van het jaar worden geëvalueerd – dat is uiterst belangrijk –, de veiligheid van geautomatiseerde verkiezingen te bekijken – een nieuwe uitdaging voor verkiezingswaarnemers – en vooral veel meer te werken aan het vervolg. De moeilijkheden liggen in het vervolg en verkiezingen zijn niet vanzelfsprekend de echte instrumenten voor democratie die ze zouden moeten zijn. Het verslag beschrijft een aantal wegen voor het vervolg, maar ik zal het hier alleen over het politieke vervolg hebben en daarbij richt ik mij voornamelijk tot de Raad. Wanneer vertegenwoordigers of presidenten door fraude verkozen worden, is het onacceptabel het EU-beleid ten aanzien van hen ongewijzigd blijft, alsof er niets is gebeurd. Business as usual. Het is ook ondenkbaar – en rampzalig – dat vertegenwoordigers die langs democratische weg zijn gekozen, niet het recht op respect en legitimiteit krijgen dat ze op grond van hun verkiezing verdienen. We hebben in het verleden betreurenswaardige voorbeelden hiervan gezien die tot tragische situaties hebben geleid. Ik wil hier geen academische kwestie van maken. Dit verslag berust op consensus en is niet polemisch, en Europa heeft hierin een uitstekend instrument. Dat mag het zichzelf niet onthouden.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, rapporteur. − (ES) Voorzitter, de geschiedenis van verkiezingswaarnemingsmissies is een succesverhaal. Ik denk dat in dit geval het externe EU-beleid, dat zo vaak is bekritiseerd, recht heeft op erkenning, omdat het de zichtbaarheid van de Europese Unie en het prestige van de Europese instellingen verhoogt, en het beeld van de Europese Unie naar buiten toe versterkt.
Ik denk dat het juist is te erkennen dat de Europese Unie onder het mandaat van commissaris Ferrero-Waldner wereldleider is in verkiezingswaarnemingen, dankzij haar methodologie en de geloofwaardigheid van haar werk.
Zoals Véronique De Keyser heeft gezegd, is dit verslag in de Commissie buitenlandse zaken goedgekeurd met zestig tegen nul stemmen en dit is duidelijk een teken van een uitstekende samenwerking.
Ik denk dat we moeten uitgaan van onze positieve ervaringen, maar we mogen niet op onze lauweren rusten, ook al zouden we het verdienen, omdat er nog veel moet worden gedaan.
Ik denk daarom dat het belangrijk is de nadruk te leggen op de aanbevelingen en suggesties in de eindverslagen van de verkiezingswaarnemingsmissies. Daarbij moet wel worden bedacht dat het aanbevelingen en suggesties zijn en dat soevereine staten kunnen kiezen of ze deze uitvoeren of niet, maar ik denk dat het belangrijk is dat ze worden opgenomen in programma’s en politieke dialogen met onze partners.
Een ander fundamenteel aspect is de onafhankelijkheid van de missies en het prestige dat de missies door hun objectiviteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid genieten.
Vanwege deze onafhankelijkheid moeten de missies echter in staat worden gesteld samen met de lidstaten en de Commissie tot één standpunt te komen, zodat de Europese Unie met een stem spreekt en er geen versplintering is, zoals Véronique De Keyser opmerkte toen ze erop wees dat er enkele problemen met de Raad van ministers zijn geweest.
De Europese Unie en de missies van de Europese Unie moeten met andere missies en met lokale organisaties samenwerken.
Ten slotte, Voorzitter, denk ik dat het van het grootste belang is dat de Commissie, die op dit punt zeer goed werk heeft verricht, voldoende flexibel is en niet wordt beperkt door een budgettair keurslijf dat haar ervan weerhoudt deze uitstekende missie uit te voeren.
Samengevat, Voorzitter, wil ik mijn steun en tevredenheid over wat er gedaan is en ook mijn steun voor de toekomst betuigen.
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter van de Raad. – (SL) Staat u mij alstublieft een procedurele opmerking toe voor ik aan mijn inleidende woorden begin. Vandaag is aan het begin van de vergadering gezegd dat een van de punten op de agenda is opgeschort, omdat de Raad hierbij niet aanwezig kon zijn. Met het oog op het late tijdstip waarop dit punt aan de orde kwam, zijn er duidelijk redenen om het naar een andere dag te verschuiven, vooral ook omdat de agenda vandaag zo vol is. Het voorzitterschap was van plan bij alle punten die op de agenda staan aanwezig te zijn en zal ook aanwezig zijn tijdens behandeling van het gehele punt, dat zo laat aan de orde is gekomen, vooral omdat we het belang dat de Raad en het voorzitterschap hieraan toekent, willen toelichten. Mijn openingswoorden zullen ook een beetje meer tijd in beslag nemen dan de geplande vijf minuten. Ik vraag om uw begrip en zal proberen mijn slotverklaring aan het eind van het debat kort te houden.
Geachte Parlementsleden, ik ben verheugd over het verslag van Marco Cappato, met name het jaarverslag van de Europese Unie over de mensenrechten in de wereld. Ik wil benadrukken dat we een fundamentele rol zien weggelegd voor het Parlement bij het internationaal bevorderen van het respect voor mensenrechten en we beschouwen uw kritische kijk als een belangrijke bijdrage aan de Europese inspanningen op dit zeer belangrijke gebied. De Raad zal dit verslag uitvoerig bestuderen. Vandaag, mijnheer Cappato, zou ik echter willen reageren op bepaalde hoofdelementen in uw verslag.
Ten eerste behandelt uw verslag ongetwijfeld de meeste fundamentele uitdagingen op het gebied van mensenrechten waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd. We zijn vooral blij dat de activiteiten van het Europees Parlement ook in het verslag over de mensenrechten zijn opgenomen. In het hoofdstuk van het verslag over dit onderwerp wordt de belangrijke rol van deze gewaardeerde vergadering bij de bevordering van het respect voor mensenrechten erkend. Ook in de toekomst zal de Raad zich inspannen voor een nauwe samenwerking met het Parlement, vooral met de Commissie buitenlandse zaken en de Subcommissie mensenrechten. Wij menen dat het jaarverslag de inspanningen van het Eurpees Parlement op dit gebied zal blijven weergeven.
Aangaande de oproep in het verslag, om de samenwerking tussen de Raad van Europa en de Europese Unie te versterken, moet ik zeggen dat we het ermee eens zijn dat op dit gebied veel te bereiken is en het tekenen van een intentieverklaring tussen de Raad van Europa en de Europese Unie is natuurlijk belangrijk. De Europese Unie heeft respect voor de inspanningen van de Raad van Europa om de mensenrechten te bevorderen en te beschermen. De Europese Unie blijft ook een sterke voorstander van het systeem van bescherming van de mensenrechten van de Verenigde Naties. We verlenen actieve steun aan onafhankelijkheid voor het Bureau van de Hoge Commissaris voor de rechten van de mens en proberen ervoor te zorgen dat de Raad voor de Mensenrechten een effectief orgaan wordt voor het omgaan met ernstige schendingen van mensenrechten in de gehele wereld.
De zevende zitting van de Raad voor de Mensenrechten, die onlangs in Genève heeft plaatsgevonden, was een succes voor de Europese Unie. Onze twee belangrijkste initiatieven – een nieuw mandaat voor de speciale rapporteurs over mensenrechten in Birma/Myanmar en Noord-Korea – zijn aanvaard. Alle initiatieven van de afzonderlijke EU-lidstaten zijn ook aanvaard. We hebben ook geprobeerd een nieuw mandaat te bewerkstelligen voor de onafhankelijke deskundige voor de Democratische Republiek Congo, maar dat is helaas niet gelukt. Ook de vernieuwing van het mandaat voor voorvechters van mensenrechten en het recht van vrouwen om vrij van geweld te zijn, moet als een van de positieve uitkomsten van deze zitting worden vermeld.
In april is in het kader van de Raad voor de Mensenrechten, een nieuw mechanisme, de universele periodieke herziening, ingevoerd. De Europese Unie beschouwt dit als een essentieel mechanisme voor bescherming en bevordering van mensenrechten. Het is nog een beetje te vroeg om al een juist oordeel over de werking van dit nieuwe mechanisme te kunnen vellen, maar de eerste indrukken wijzen erop dat de lidstaten het serieus nemen en er verantwoordelijk mee omgaan. Enkele pogingen van een paar leden van de Raad voor de Mensenrechten om dit mechanisme af te zwakken geven echter enige reden tot zorg.
Als aanvulling op het intensieve werk in de Verenigde Naties, is de laatste jaren de aandacht gericht op het opnemen van mensenrechten in andere gebieden van het buitenlands beleid. Ik wil graag nogmaals bevestigen dat dit hoog op de prioriteitenlijst van het Sloveense voorzitterschap staat. Het voorzitterschap steunt ook alle inspanningen op dit gebied van Riina Kionka, Javier Solana’s persoonlijk vertegenwoordiger voor de mensenrechten.
Op dit punt aangekomen, zou ik het deel van het verslag waarin een oproep wordt gedaan voor een herziening van de richtsnoeren voor de mensenrechten willen aanroeren. Tijdens ons voorzitterschap zullen drie van de vijf thematische richtsnoeren worden herzien. Vorige week heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen herziene richtsnoeren over martelen goedgekeurd. Volgende maand verwachten we ook een herziening van de richtsnoeren over de doodstraf af te ronden, wat samenvalt met het tienjarig bestaan van de richtsnoeren. Het voorzitterschap legt ook de laatste hand aan een herziening van de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten. In dit verband moet worden opgemerkt dat deze maand de goedkeuring door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen wordt verwacht van een tweejaarlijkse controle op de omzetting in het Europees veiligheids- en defensiebeleid van de Checklist voor het opnemen van de bescherming van kinderen die slachtoffer van gewapende conflicten zijn.
Met betrekking tot de richtsnoeren voor voorvechters van mensenrechten, vraagt uw verslag aan de lidstaten om de mogelijkheden voor het verstrekken van visa aan dergelijke groepen in overweging te nemen. Binnen de werkgroep mensenrechten van de Europese Raad (COHOM), heeft het voorzitterschap in april discussies georganiseerd met het oog op uitwisseling van informatie over praktijken van visumverstrekking. Het blijkt dat de discussie een aantal lidstaten ertoe heeft aangezet, samen met de bevoegde consulaire afdelingen, te onderzoeken of het mogelijk is de voorvechters van mensenrechten te helpen door kortetermijnvisa te verstrekken. Tegelijkertijd hebben de lidstaten hun steun gegeven aan het opnemen van een verwijzing naar deze zaak in de nieuwe gemeenschappelijke visumcode. Het cruciale punt bij richtsnoeren is natuurlijk de uitvoering ervan in de praktijk, dat wil zeggen het toezien op mensenrechtensituaties en het reageren op schendingen door stappen te ondernemen en verklaringen af te leggen en de zaak bespreekbaar te maken.
Respect voor mensenrechten in de gehele wereld is zeker een van de belangrijkste doelstellingen van het Europees gemeenschappelijk veiligheids- en buitenlands beleid. Door middel van instrumenten zoals gezamenlijke maatregelen en strategieën, demarches en crisismanagementoperaties, heeft de EU geprobeerd het democratisch proces in veel landen te versterken en de mensenrechtensituatie te verbeteren. In dit verband is de dialoog over mensenrechten van bijzonder groot belang. De EU voert gesprekken met Iran, Oezbekistan, de Russische Federatie, de Afrikaanse Unie en China.
Krachtens samenwerkingsovereenkomsten, waarin bepalingen over mensenrechten zijn opgenomen, wordt ook met andere derde landen een dergelijke dialoog gevoerd. Hierbij moet ik vermelden dat de volgende gelegenheid om over de situatie in China te praten zich al volgende week voordoet, op 15 mei, als de volgende ronde van de EU-China-mensenrechtendialoog plaatsvindt in Ljubljana. Ik moet ook melding maken van recente besprekingen met de Russische Federatie, die in april plaatsvonden.
Geachte Parlementsleden, ik wil ook graag de samenwerking tussen afzonderlijke instellingen van de Europese Unie op het gebied van de bescherming en bevordering van mensenrechten aanroeren. In de komende dagen moet de Raad een antwoord formuleren op de brief van de Voorzitter van het Europees Parlement, Hans-Gert Pöttering, met betrekking tot de interinstitutionele samenwerking op het gebied van de mensenrechtendialoog. Ik kan u verzekeren dat er, tenminste aan de kant van het voorzitterschap, een sterke politieke wil bestaat om deze relaties te versterken.
Tot slot ben ik verheugd over het verslag van Véronique De Keyser en José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra over verkiezingswaarnemingsmissies. Verkiezingswaarnemingsmissies zijn een zeer belangrijk element van het EU-beleid ter bevordering van democratie. Ze dragen bij aan het verbeteren van de democratische dialoog en het democratische verkiezingsproces en helpen bij de opbouw van democratische instellingen. Dit jaar zijn er of worden er in veel landen verkiezingen gehouden. De Raad heeft deze nauwlettend gevolgd en zal dit blijven doen.
Als onderdeel van onze inspanningen voor versterking van schakels tussen het Europees Parlement en de Raad op het gebied van verkiezingswaarnemingsmissies, hebben we al met Parlementsleden die verkiezingswaarnemingsmissies hebben geleid, van gedachten gewisseld. Hun verslagen leveren een belangrijke bijdrage aan de beleidsvorming op dit gebied en ik denk dat het debat van vandaag wat dit betreft ook nuttig zal zijn.
De Voorzitter. − Ik wil de minister, die te kennen heeft gegeven dat het hem verbaast dat de debatten vertraagd zijn, ergens op wijzen. Dit gebeurt er nu wanneer sprekers meer tijd nemen dan was voorzien. Zoals we hadden afgesproken, zou de minister vijf minuten spreken. Hij heeft tien minuten gesproken, dus er komt nog eens een vertraging van vijf minuten bij. Zo gaat dat, met een halve minuut hier en vijf minuten daar en deze vertragingen stapelen zich op. Dus laten we ons gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor het vasthouden aan het tijdschema.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (EN) Voorzitter, het is me natuurlijk een groot genoegen dat ik vandaag weer kan deelnemen aan de gezamenlijke discussie in de plenaire vergadering over twee zeer belangrijke verslagen op het gebied van mensenrechten en democratie: het Cappato-verslag over het EU-jaarverslag over mensenrechten en het Salafranca/De Keyser-verslag over verkiezingswaarnemingsmissies (EOM’s). Ik wil de drie rapporteurs graag feliciteren met hun uitstekende werk.
Ik ben ook verheugd over het feit dat de twee verslagen over mensenrechten en over verkiezingswaarnemingen gezamenlijk worden besproken, omdat ik meen dat dit het levende bewijs is van de overtuiging die we delen, dat mensenrechten en democratie hand in hand gaan en niet afzonderlijk moeten worden bekeken. Mensenrechten zijn het fundament voor democratie en democratie is onontbeerlijk voor het beschermen en bevorderen van mensenrechten.
Laat ik de twee kwesties die we vandaag op de agenda hebben, na elkaar behandelen. Natuurlijk geef ik nu slechts een algemeen overzicht, maar ik ben natuurlijk bereid, naderhand in het debat, meer in detail te treden.
Verkiezingswaarneming is een succesverhaal binnen het buitenlands beleid van de Europese Unie en dank u wel, mevrouw De Keyser, voor wat u hebt gezegd. Ik denk dat de EU door een consistente, nauwgezette methodologie en een onafhankelijke, onpartijdige langetermijnwaarneming, een van de meest geloofwaardige internationale waarnemingsorganisaties is. Dit is bevestigd door recente EU-waarnemingsmissies naar gevoelige verkiezingsprocessen zoals, bijvoorbeeld, Kenia (dat was Alexander Graf Lambsdorff), Pakistan (Michael Gahler) en Nepal (Jan Mulder). Er komen missies aan naar onder andere Cambodja en Rwanda, landen die allebei herstellen van een zeer pijnlijk verleden. Deze missies zullen, net zoals in 2007, volledig binnen het overeengekomen begrotingskader worden gefinancierd.
De reeds lang bestaande samenwerking tussen de EOM’s van de EU en het Europees Parlement combineert technische expertise met politieke gevoeligheid en zorgt ervoor dat de EU met één stem spreekt. Ik zou daarom alle hoofdwaarnemers tot nu toe, nog eens willen feliciteren met hun uitstekende werk. Het professionalisme van de EOM’s van de EU heeft eigenlijk al de hoogste prioriteit voor mij vanaf het begin van mijn ambtsperiode en in deze tijd zijn er in een stuk of zesendertig landen hoofdwaarnemers geweest.
Ik ben het ermee eens dat het beleid voor de EU-verkiezingswaarneming niet op zichzelf kan staan, maar dat dit deel moet uitmaken van een bredere strategie voor mensenrechten en ondersteuning van democratie. Er bestaat behoefte aan een versterking van het vervolg van EOM’s van de EU op het politieke en technische vlak. We moeten hierbij allemaal een rol spelen en de Commissie zal de komende herziening van de landenstrategiedocumenten gebruiken om op nationaal niveau, zoals in het verslag wordt voorgesteld, meer samenhangende beleidsmaatregelen te bedenken, om te garanderen dat onze acties op het gebied van bescherming en bevordering van mensenrechten, bevordering van democratie, verkiezingsondersteuning en ontwikkelingshulp, die zijn gericht op verbetering van democratische governance en de rechtsorde, elkaar wederzijds versterken.
Het beleid kan zeker nog verder worden verbeterd. Ik zal hieraan blijven werken in nauw overleg met het Parlement. In dit verband stel ik voor in de herfst een tweede gezamenlijk seminar over verkiezingswaarneming te houden. Hierbij kunnen we verder bouwen op onze succesvolle bijeenkomst van vorig jaar, waar werd gewezen op de essentiële kwestie van het vervolg en het handhaven van de kwaliteit van het waarnemingswerk. Op dit gebied hebben we al belangrijke stappen gezet: er wordt nu in het verkiezingsproces systematisch aan EU-EOM’s gedacht en aanbevelingen van EU-EOM’s worden steeds meer bewust in de dialoog met partnerlanden geïntegreerd. We kunnen het gedegen, kwalitatief hoogstaande werk van de hoofdwaarnemers en hun teams in het veld volhouden, met behulp van de twee geheel herziene methodologische richtsnoeren die net bekendgemaakt zijn en de voortdurende steun aan trainingsprogramma’s voor waarnemers. Het tweede seminar zou gericht kunnen zijn op verbetering van de zichtbaarheid van EU-EOM’s en de politieke dimensie van verkiezingsondersteuning.
We kunnen natuurlijk ook praten over de mogelijkheid van het verder openstellen van onze missies, zoals Véronique De Keyser zei. Tot nu toe doen er al waarnemers mee uit bijvoorbeeld Zwitserland, Canada en Noorwegen.
Ik zal proberen kort te zijn over het tweede deel omdat onze voorzitter van de Raad al veel heeft gezegd. Dit jaar is een belangrijk jaar voor mensenrechten, aangezien we de zestigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de vijftiende verjaardag van de Wereldconferentie over de mensenrechten vieren.
Ik denk dat we moeten zeggen dat het afgelopen jaar wordt gekarakteriseerd door de cruciale veranderingen in de mensenrechtensystemen van de VN met de afronding van het institutionele ontwerp van de Raad voor de Mensenrechten. De eerste ronde van de universele periodieke herzieningen is beëindigd en de tweede ronde is op 5 mei van start gegaan. Ik denk dat het heel zinvol is, uitgebreid te onderzoeken of deze zeer belangrijke innovatie een positieve bijdrage zal leveren aan het vergroten van de effectiviteit van de Raad voor de Mensenrechten, nu zowel enkele EU-lidstaten als derde landen nauwlettend worden gevolgd. De relevante groep van de Raad van de EU (COHOM) – deze zit in Geneve – is begonnen met een verbetering van de coördinatie met het oog op een coherentere positie van de EU in de Raad voor de Mensenrechten en zal uitgebreid spreken over de conclusies die uit de eerste twee rondes moeten worden getrokken.
Ik zal hier nu niet verder op ingaan. Ik denk dat de rest in het debat aan de orde zal komen, en ik ben bereid alle vragen te beantwoorden.
Thijs Berman, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. − (NL) Voorzitter, mevrouw de commissaris, Birma na de ramp, rijstvelden bezaaid met lijken, dakloze overlevenden, hulporganisaties komen het land niet in. De gasexport van Birma levert het land elk jaar drie miljard op, maar het regime besteedt nu slechts vijf miljoen aan noodhulp. Een schokkende fooi voor een cycloon waar de junta van wist zonder de bevolking te waarschuwen.
Birma is een enorme uitdaging voor het EU-mensenrechtenbeleid. Hardere sancties zijn de enige oplossing. Versterk visarestricties, pak bedrijven die het regime steunen, sluit de EU voor alle banktransacties van het regime.
De Raad had deze stappen vorige week moeten nemen. Het is niet gebeurd. Handelsbelangen gingen vóór. Dit soort kritische analyses ontbreken totaal in het EU-mensenrechtenverslag over 2007. Maar nieuwe sancties tegen Birma moeten vandaag even wachten. Eerst moet de EU de ASEAN-landen aanvuren hulp te leveren. De lidstaten moeten ook zelf klaarstaan. De Veiligheidsraad moet secretaris-generaal Ban Ki Moon naar Birma sturen. De grenzen van Birma moeten open.
Giusto Catania, rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. – (IT) Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie maakt zich vaak zorgen over schendingen van mensenrechten buiten ons gebied en realiseert zich niet dat ons beleid bijdraagt aan de systematische schending van mensenrechten buiten de EU.
Daarom zijn wij van mening dat de bevoegdheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten zich ook zouden moeten uitstrekken tot landen die stabilisatie- of associatieovereenkomsten hebben gesloten, of zelfs tot landen die overnameovereenkomsten met de EU hebben gesloten. We denken dat dit belangrijk is voor migranten en asielzoekers, die vaak uit onze landen worden gezet en naar plaatsen worden gestuurd waar individuele vrijheden en grondrechten niet worden gegarandeerd.
We moeten ook het land vermelden dat momenteel het EU-voorzitterschap in handen heeft, Slovenië, waar burgers zonder papieren, en daardoor zonder staatsburgerschap, naar landen als Kosovo en Servië worden gestuurd, zonder garanties voor hun veiligheid.
We maken ons ook zorgen omdat het niveau van bescherming van de fundamentele vrijheden door internationale samenwerking in de strijd tegen terrorisme is gedaald. Daarom verzoekt de Commissie voor burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken in haar advies over dit verslag dringend, alle maatregelen die door het Parlement zijn genomen, uit te voeren, in het bijzonder met betrekking tot CIA-vluchten en de illegale opsporing van verdachte terroristen.
Laima Liucija Andrikienė, namens de PPE-DE-Fractie. – (LT) Ik wil graag eerst mijn medeparlementsleden bedanken, die door hun gezamenlijke inspanningen de voorbereiding van het Jaarverslag over mensenrechten in de wereld (2007) en het EU-beleid hebben vergemakkelijkt. Hartelijk dank mijnheer Cappato. Onze samenwerking is productief en plezierig geweest.
In ons plan wordt aan de mensenrechten de hoogste prioriteit en de grootste waarde toegekend. Mijn politieke familie, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten, heeft mensenrechten altijd als een uiterst belangrijke zaak beschouwd. Boven aan onze agenda staan de afschaffing van de doodstraf, de onaanvaardbaarheid van martelen, de rechten van vrouwen en kinderen en de strijd tegen discriminatie. De PPE-DE-Fractie heeft altijd veel aandacht besteed aan mensenrechten in landen als China, Rusland en Iran, en niet zonder redenen, omdat de mensenrechtensituatie in die landen zeer verontrustend is.
Het is algemeen bekend dat de EU veel maatregelen heeft ontwikkeld en uitgevoerd met betrekking tot bescherming van de mensenrechten en democratisering. Hierbij gaat het onder andere om maatregelen voor de politieke dialoog, demarches en financiële instrumenten – Europese instrumenten ter bescherming van democratie en mensenrechten, het kader, het werk van multinationale fora.
Daarom is een van de doelen van ons plan de beoordeling van de efficiëntie van het EU-beleid en de maatregelen die momenteel worden uitgevoerd met hun resultaten en om voorstellen te doen voor de verbetering van deze maatregelen, door ze consistenter te maken en te zorgen dat ze transparant en zichtbaar zijn. Er moet op worden gewezen dat betrekkingen tussen EU- en VN-instellingen op het gebied van bescherming van mensenrechten fantastische resultaten hebben opgeleverd; daarom zijn inspanningen op dit gebied ook in de toekomst van cruciaal belang.
Eerlijk gezegd verschillen we in het Europees Parlement, vanwege onze verschillende overtuigingen, ervaring en cultuur, vaak van mening in de beoordeling van bepaalde kwesties en problemen, zoals seksuele en reproductieve gezondheid. Bij de behandeling van dergelijke controversiële kwesties is de meest doeltreffende norm die van de mensenrechten, vooral de rechten van kinderen en vrouwen. Daarom zou pedofilie (er is geprobeerd dit te vermommen met het begrip “seksuele gezondheid”) niet getolereerd mogen worden, hoe we het ook noemen.
Ik moet wijzen op het belang van de rol van het maatschappelijk middenveld, omdat inspanningen van politici, zonder het maatschappelijk middenveld, zonder de actieve participatie van NGO’s, vaak geen resultaat zouden hebben. Voorvechters van mensenrechten, uit welk land ze ook komen – Oswaldo Payá en de Cubaanse “ladies in white”, Yuri Bandazhevsky uit Belarus, Salih Mahmoud Osman uit Sudan en honderden anderen – verdienen ons respect en meer steun.
Csaba Sándor Tabajdi , namens de PSE-Fractie. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, namens de Europese Socialisten wil ik gaarne de rapporteur de heer Marco Cappato bedanken voor zijn weloverwogen en degelijke verslag, en voor zijn geweldige openhartigheid en bereidheid tot samenwerking. Het is met name van groot belang dat de economische en sociale rechten op aandringen van de socialisten in het verslag een grotere nadruk hebben gekregen. Als wij ongeacht onze politieke opvattingen als leden van de Europese Volkspartij, de Liberalen, de Groenen of de Socialisten trots zijn op een sociaal Europa, is het van het grootste belang dat wij – terecht – van anderen eisen dat zij sociale rechten respecteren. Zo geldt bijvoorbeeld voor China en Rusland dat honderden miljoenen dorpsbewoners het zonder sociale verzekering moeten stellen, dat zij geen toegang hebben tot de meest eenvoudige medische en gezondheidszorg en geen pensioen krijgen. Dit soort dingen behoren naar mijn overtuiging tot de fundamentele mensenrechten en er zou in de toekomst veel meer aandacht aan dit soort kwesties moeten worden besteed.
We zijn buitengewoon trots dat u in uw verslag oproept tot een betere samenwerking tussen de Europese Unie en de Raad van Europa op het gebied van de rechten van minderheden. Op basis van de criteria van Kopenhagen zijn het Kaderverdrag voor de bescherming van nationale minderheden en het Europees Handvest voor regionale en minderheidstalen immers cruciale documenten voor zowel de Europese Unie als de Europese Raad. Dat neemt niet weg dat wij het als een groot probleem beschouwen dat er geen apart verslag of zelfs maar een aparte paragraaf is betreffende nationale minderheden, aangezien wij samen met commissielid Ferrero-Waldner toezicht zullen houden op Kosovo en zullen moeten bepalen wat er op het gebied van de rechten van minderheden gebeurt. En intussen is er in ons verslag alleen sprake van China en Rusland. Daarom zou het in de toekomst ook goed zijn als er in het verslag over mensenrechten een apart hoofdstuk zou worden gewijd aan etnische minderheden, zoals de Roma en immigranten, dus aan de nieuwe minderheden. Dank u voor uw aandacht.
Janusz Onyszkiewicz, namens de ALDE-Fractie. – (PL) Ik zou mij graag even willen richten op de relatie tussen mensenrechten en democratie. Over het algemeen is men van mening dat deze rechten alleen volledig in acht kunnen worden genomen in een democratie. Democratie wordt op haar beurt geïdentificeerd met meerderheidsregeringen die ontstaan na verkiezingen. Dit was de Griekse democratie, waar de meerderheid overal over besliste. Middels dit systeem van stemming bij meerderheid werd Socrates echter ter dood veroordeeld.
De wil van de meerderheid kan de burgerrechten derhalve niet altijd garanderen. Daardoor ontstond er in het politieke denken in de negentiende eeuw een – heden ten dage slecht begrepen – angst voor het uitbreiden van het stemrecht naar bredere sociale groepen. Die angst is een gevolg van de aanname dat alleen een verlichte minderheid in staat is mensenrechten en vrijheden te eerbiedigen.
Tegenwoordig krijgen wij vaak te maken met situaties waarin zeer behoorlijke verkiezingen leiden tot dictatoriale regeringen of situaties waarin deze verkiezingen dergelijke regeringen bevorderen. Denk maar aan landen als Wit-Rusland of de Hamas-regeringen in de Gazastrook. Ook moet nogmaals worden gewezen op het beroemde antwoord van president Mubarak van Egypte, die, toen hij werd opgeroepen eerlijke verkiezingen te houden, zei dat die ertoe zouden leiden dat radicale fundamentalistische islamitische groeperingen de regering in Egypte zouden overnemen.
Verkiezingen hebben natuurlijk een ongekende waarde en daarom is het noodzakelijk dat er toezicht op wordt gehouden. Misschien zijn echter vandaag de dag in veel landen een regering die de rechtsstaat erkent en een werkelijk onafhankelijke rechterlijke macht nog wel belangrijker dan verkiezingen. Anders zouden wij een democratie hebben die niet meer is dan een door een verkiezingsmandaat gesteunde dictatuur – een dictatuur waarin er geen onafhankelijke instellingen zijn om een ingewikkeld systeem te creëren van evenwichten en garanties ter bescherming van burgers tegen willekeurig handelen door de autoriteiten. Democratie moet een liberale democratie zijn, geen dictatuur van de meerderheid. Wij zouden daarom onze verkiezingswaarnemingen moeten handhaven, maar wij mogen onszelf in de strijd om een oprecht liberale democratie te vestigen niet tot dergelijke acties beperken. Dit betekent dat er meer aandacht moet uitgaan naar het vestigen van een democratische cultuur en de instellingen van een civiele samenleving.
Zulke acties kunnen niet rekenen op steun van autocratische autoriteiten. Er moeten derhalve betere steunmechanismen worden ontwikkeld, mechanismen die nog flexibeler zijn dan de mechanismen de wij reeds hebben. Ook moet het bereik van onze steun worden verbreed door ondersteuning te bieden aan de moedige mensen die wegens hun activiteiten worden onderworpen aan uiteenlopende vormen van repressie.
Konrad Szymański (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik geloof dat er maar één verklaring kan zijn voor het gebrek aan passende woorden in het verslag over de mensenrechten over het thema godsdienstvrijheid in de wereld: de vooroordelen van links, en misschien ook van de rapporteur.
De vrijheid om een religie te belijden en te praktiseren is een van de belangrijkste elementen van de mensenrechten. Het is bevestigd in artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in artikel 16 van het slotdocument van de OVSE en artikel 9 van het Europees Verdrag. Dit is een vrijheid die op grote schaal werd, en wordt, geschonden. Christenen zijn de meest vervolgde religieuze groep ter wereld en zij mogen hun geloof in China, Saudi-Arabië of Iran niet vrij praktiseren. In Irak hebben Assyrische christenen, die al eeuwen in dat land wonen, hun huizen moeten ontvluchten. In Rusland wordt het werk van religieuze gemeenschappen die niet tot de Russisch-orthodoxe kerk behoren steeds moeilijker.
Wij zullen hierover helaas niets lezen in het verslag van de heer Cappato. Een dergelijke censuur leidt rechtstreeks tot het verlies van de enige kracht in het systeem van de bescherming van mensenrechten: geloofwaardigheid.
Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de voorgestelde verslagen zijn zeer nauwkeurig en goed gedocumenteerd. Zij geven naar mijn mening een overtuigende indicatie van het huidige vermogen van het Parlement om beleid van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten en democratie te beoordelen. Richtsnoeren, dialogen en overleg, actieplannen, de mensenrechtenclausule, verkiezingswaarnemingsmissies: deze instrumenten worden grondig beoordeeld en de vooruitgang die nog moet worden gemaakt, wordt ook duidelijk aangegeven. Dit gebeurt hetzij door het ontwikkelen van mensenrechtenstrategieën voor ieder land of nauwkeurige indicatoren voor de beoordeling van situaties, hetzij door het Parlement te vragen gepaste maatregelen te initiëren voor de implementatie van de mensenrechtenclausule. Deze doelstellingen zijn volgens mij zeer bekend bij de Commissie en de Raad, en zullen voor onze gesprekken op de agenda blijven.
Er zijn ook specifieke eisen aan de lidstaten gesteld. Wij betreuren in het bijzonder dat velen van hen een groot aantal internationale verdragen en aanvullende protocollen nog steeds niet hebben geratificeerd: Conventie ter bescherming van de rechten van alle arbeidsmigranten en hun gezinsleden; het facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering; het Verdrag inzake de bescherming van personen tegen gedwongen verdwijning, en andere instrumenten zoals Verdrag 169 van de IAO. De ratificatie hiervan zou de lidstaten en de EU als geheel sieren.
Er zijn ook enkele nog moeilijkere en steeds terugkerende zaken die maken dat de internationale situatie ons onophoudelijk zorgen baart: aangelegenheden met betrekking tot een alomvattende, geïntegreerde benadering van mensenrechten in alle beleidsterreinen van de EU. Ja, het door de EU en de lidstaten gevoerde asiel- en immigratiebeleid leidt tot massale mensenrechtenschendingen, in het bijzonder aan onze buitengrenzen. Ja, grote Europese ondernemingen zien rechtstreekse aanvallen op het arbeidsrecht of het recht op een gezonde leefomgeving door de vingers, of zijn er zelfs de oorzaak van. De EU zou tot een wetgevingskader moeten komen dat de compatibiliteit in haar activiteiten en eerbiediging van mensenrechten bevordert. Ja, de voedselcrisis trekt ons landbouw- en energiebeleid in twijfel. Ja, nogmaals, het effect van klimaatverandering op mensenrechten is overduidelijk. Het recht op leven, gezondheid, huisvesting en voedsel staan boven aan de lijst van schendingen.
Onze ambitie is een alomvattend, geïntegreerd beleid. Het werk aan de uitvoering van het Verdrag van Lissabon is begonnen. Het zal een stap verder zijn in onze inzet voor mensenrechten. Deze inzet moet worden gegarandeerd door een organisatie en middelen die substantiëler en meer samenhangend zijn wanneer het om mensenrechten gaat. De Europese dienst voor extern optreden zou bijvoorbeeld een centrum moeten krijgen dat zich concentreert op de sectoroverstijgende aard van mensenrechten. Het Europees Parlement zelf zou de sprong moeten wagen. Een volwaardig werkend parlementair orgaan is voor dit doel wenselijk.
Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het pleiten voor en verdedigen van mensenrechten dreigen heden ten dage holle frasen te worden, vooral als specifieke gebeurtenissen niet worden gevolgd door principe-uitspraken. De Europese Unie pretendeert al enige tijd niets te kunnen doen aan regimes die, alleen geïnteresseerd als zij zijn in het bevorderen van handel en economische betrekkingen, de mensenrechten schenden.
De Commissie wordt in haar strategieën ter bevordering van mensenrechten wereldwijd steeds meer ondermijnd door de Raad en de lidstaten. Wij zijn al enige tijd getuige van een bewuste renationalisatie van bevoegdheden met betrekking tot de bevordering van fundamentele rechten. Nooit eerder is de Commissie zo zwak geweest in haar voorstellen over mensenrechten en democratie wereldwijd, zoals bijvoorbeeld te zien is aan de weigering de democratieclausule waar het Parlement twee jaar geleden over heeft gestemd, in te zetten.
Mensenrechten zijn wederom overgeleverd aan de genade van economische of militaire controle, zoals wordt aangetoond door de strijd tegen het terrorisme van de regering-Bush. Daarom is het belangrijk dat het Europees Parlement op dit terrein een stimulerende rol blijft spelen, bijvoorbeeld door middel van verslagen zoals dat van de heer Cappato. Dit verslag richt zich uiteraard uitsluitend op één aspect van mensenrechten, een aspect dat ik “individualistisch” zou noemen.
De heer Cappato heeft zelf tegen onze amendementen gestemd, waarin werd geprobeerd aan te tonen hoe de bevordering van menselijke ontwikkeling en sociale, economische en culturele rechten, zoals omschreven door de VN, een voorwaarde zijn voor het genieten van individuele rechten. Precies deze concepten van onderlinge afhankelijkheid en ondeelbaarheid van rechten definiëren dit idee.
De rapporteur heeft nogmaals zijn toevlucht gezocht tot het opstellen van een zwarte lijst van landen waarin de gebruikelijke verdachten worden aangevallen en de machtigste landen kritiek ontlopen. Met deze amendementen hebben wij bijvoorbeeld geprobeerd om onder de aandacht te brengen dat Turkije schuldig is aan een beleid om de culturele, politieke en sociale identiteit van de Koerden uit te wissen. Deze repressie treft miljoenen mensen, maar er is niets aan gedaan. Naar mijn mening is de Koerdische kwestie de sleutel tot de toekomst van een democratisch Europa, dit alles met algemene en generieke formuleringen over mensenrechten die rieken naar het meten met twee maten. Daarom heeft onze fractie besloten zich in de eindstemming te onthouden.
De Voorzitter. − Indien iemand heeft zitten wachten op de toespraak van de heer Georgiou van de Fractie Onafhankelijkheid en Democratie, dan heb ik een teleurstelling voor hen, want hij is niet aanwezig.
Frank Vanhecke (NI). − (NL) Dank u voorzitter, ik denk dat een aantal aspecten van het lijvige verslag Cappato weliswaar voor kritiek vatbaar zijn, maar het verslag heeft ook de verdienste om de discriminatie van godsdienstige minderheden in een aantal derde landen eens uitdrukkelijk op de agenda te plaatsen en dat was een zeer noodzakelijk iets.
Wij zouden alleen de moed moeten hebben om een aantal zaken duidelijker te benoemen en om zonder omwegen in de eerste plaats en vóór alles het fanatieke totalitarisme van de moslimstaten aan de kaak te stellen. Feit is immers dat in Europa de islam als een gelijkwaardige godsdienst, en de moslims vanzelfsprekend als gelijkwaardige burgers worden erkend en behandeld en de islam in mijn land door de overheid wordt erkend en gesubsidieerd, maar dat daarentegen christenen en niet-gelovigen in de islamitische wereld openlijk als tweederangs burgers worden beschouwd en openlijk als tweederangs burgers worden gediscrimineerd.
Zo worden - om maar één voorbeeld te noemen - in het zogenaamde moderne Algerije, een gevangenisstraf van vijf jaar en torenhoge boetes voorzien voor wie zou pogen een moslim te bekeren. Ook in andere islamitische landen is discriminatie en onderdrukking van de niet-islamitische minderheden gewoon het officiële beleid; het wordt bijgevolg tijd voor een kordaat Europees optreden.
Ik stel vast dat de organisatie van de islamitische conferentie het voortdurend heeft over de zogenaamde discriminatie van moslims her en der, maar dat de Europese Unie daarentegen in alle talen zwijgt over de zeer irreële, systematische, officieel georganiseerde vervolging van andersgelovigen in de moslimlanden. Men heeft een beetje de indruk dat de officiële mensenrechtendialogen en clausules slechts een soort moreel inpakpapier geworden zijn. Maar ja, hoe geloofwaardig kan de Europese Unie zijn als zij zelf de deur wagenwijd openzet voor een land als Turkije, waar zoals men weet door politiediensten massaal wordt gefolterd.
Welke lessen heeft de Europese Unie inzake vrijheid van meningsuiting en persvrijheid te geven, als zij zelf nu al jarenlang verdoken en openlijke toetredingsonderhandelingen voert met een land als Turkije dat door reporters sans frontières als een van de grootste overtreders van de vrijheid van meningsuiting wordt omschreven. En welke lessen heeft de Unie te geven over godsdienstvrijheid, als zij een land als Turkije omarmt, dat al zijn vroegere godsdienstige minderheden heeft uitgemoord of verdreven, en dat de enkele overgeblevenen openlijk discrimineert.
Als wij echter dóór de officiële retoriek en dóór de officiële verklaringen en clausules heen kijken, zien wij vaak een Europees mensenrechtenbeleid van twee maten en twee gewichten en een enorme kloof tussen woord en daad.
Een van de perfecte symbolen van die dubbelzinnige Europese politiek is overigens de huidige Europese commissaris voor ontwikkelingssamenwerking, Louis Michel. Toen hij destijds nog Belgisch minister van Buitenlandse Zaken was, presenteerde hij zich met zijn Europees cordon sanitaire tegen Oostenrijk, als een soort geweten van de wereld, maar tegelijkertijd bakte hij zoete broodjes met de misdadige dictator Fidel Castro. Welnu, enkele maanden geleden pleitte die Europese commissaris nogmaals om de betrekkingen met Cuba massaal te verbeteren, terwijl volgens alle mensenrechtenorganisaties het Cubaanse staatsapparaat er blijvend op gericht is de rechten en de vrijheden van de Cubanen te beknotten.
Dergelijke heren, dergelijke Europese commissarissen zijn slecht geplaatst om een mensenrechtenbeleid uit te dragen. En nog één bedenking: wat in dit verslag absoluut ontbreekt is een dringend noodzakelijk pleidooi voor het herstel van het recht op vrije meningsuiting in een aantal van onze eigen Europese landen, waaronder België. In België wordt de oppositiepartij bij uitstek belegerd met klachten en processen en werden talrijke wetten aangescherpt om de vrije meningsuiting over het immigratieprobleem onmogelijk te maken. Het wordt tijd dat wij ook de balk in ons eigen oog eens durven zien.
Zbigniew Zaleski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het feit dat verkiezingen door erkende instellingen worden waargenomen, verbetert de atmosfeer van de verkiezingen en helpt soms zelfs om belangrijke veranderingen vaste vorm te geven, wat bijvoorbeeld is gebeurd tijdens de Oranje Revolutie in Kiev. Waarnemen is uiteraard een kostbare onderneming, maar wel een gerechtvaardigde, aangezien het ons enerzijds onderwijst over democratie, en ons anderzijds helpt het politiek bewustzijn en de ziel van een bepaalde natie naar waarde te schatten.
Ik heb een paar suggesties over hoe missies effectiever kunnen worden gemaakt zonder buitensporige kosten. Ten eerste zouden wij mensen moeten zenden die de lokale taal kennen. Indien dit niet uitvoerbaar is, zou de groep waarnemers zo kunnen worden samengesteld dat een enkele taal (Frans of Engels) wordt gebruikt, waarin vertalingen worden gemaakt en wat op zijn beurt betekent dat tolken worden meegenomen die naar die betreffende taal vertalen.
Het zou de moeite waard zijn zo veel mogelijk vrijwilligers van andere landen aan te werven, zoals studenten of leden van niet-gouvernementele en studentenorganisaties. Waarom? Hoe meer waarnemers er zijn, des te beter zullen de zaken gaan. Hoewel wij soms ironische opmerkingen horen, in Afrika bijvoorbeeld, dat zij geen kolonisten meer nodig hebben, blijkt contact en interactie met kiezers ervoor te zorgen dat zij de missie en tegelijkertijd die vorm van democratische steun erkennen.
Wat mensenrechten betreft, nemen wij van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten onzerzijds stappen om te verzekeren dat mensen die in bijzonder kwetsbare gebieden in de wereld wonen zich bewust zijn van hun rechten en in staat zijn om ervoor te vechten. Hiervoor is permanente educatie noodzakelijk. Er is geen andere uitweg. Ik zal afsluiten met te zeggen dat zonder fundamentele menselijke waarden en rechten, democratie een gebrekkige oplossing, zo niet een karikatuur van regeren kan zijn.
Józef Pinior (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het debat dat vandaag plaatsvindt, gaat over een van de belangrijkste aangelegenheden waarbij de Europese Unie, en zeker het Europees Parlement, betrokken is: eerbiediging van mensenrechten in de wereld, en het bewaken van de huidige staat van wereldwijde democratie. Het komt mij voor dat de twee verslagen een zeer belangrijk succes van het Europees Parlement vertegenwoordigen. Ik zou graag mijn felicitaties aan het adres van de heer Cappato en mevrouw De Keyser en de heer Salafranca willen laten vastleggen voor het opstellen van deze verslagen.
In dergelijke situaties worden wij altijd geconfronteerd met het volgende dilemma: hoe kunnen wij mensenrechten verdedigen, spreken over de rechtsbeginselen die wij in andere regio’s van de wereld willen laten zien, en tegelijkertijd effectief EU-beleid voeren? Dit is de basis voor de kunst van het EU-beleid vandaag: het in evenwicht brengen van deze twee beginselen, het uitzicht op mensenrechten laten zien en tegelijkertijd de effectiviteit van ons beleid. Dit is de lastige taak waarvoor wij nu gesteld zijn in Birma, in China, in de Kaukasus, en in zeer vele andere regio’s in de wereld. Het komt mij voor dat de twee verslagen een zeer goede poging doen om deze twee uitdagingen van de Europese Unie in evenwicht te brengen.
Nog een ding: ik wil dit debat graag aangrijpen om commissaris Ferrero-Waldner te bedanken voor haar antwoord inzake de eerbiediging van de mensenrechten in Mongolië. Mijn informatie bleek juist te zijn. Mongolië zou een voorbeeld kunnen zijn van een land waar wij werkelijk te maken hebben met een positieve trend op het terrein van de mensenrechten, en een voorbeeld van hoe de situatie in dit opzicht ten goede kan veranderen. Het is een zeer belangrijk Aziatisch land, dat de Europese Unie in het vervolg als voorbeeld zou kunnen stellen voor andere Centraal-Aziatische landen.
Fiona Hall (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, verkiezingswaarnemingsmissies zijn een centraal en vitaal element van ondersteuning door de EU van mensenrechten, democratisering en goed bestuur. Ik wil graag in het bijzonder verwijzen naar waarnemingmissies in Afrika, want er is een speciaal partnerschap tussen de EU en landen in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan.
De waarnemingmissie vindt vaak plaats in het kader van ontwikkelingssamenwerking krachtens de Overeenkomst van Cotonou. Voor de verkiezingen in de Democratische Republiek Congo in 2006 bijvoorbeeld was er substantiële technische bijstand voor het verkiezingsregistratieproces, en verkiezingswaarnemingsmissies zouden ook in een kader moeten worden geplaatst van ondersteuning na de verkiezingen, zoals het verslag van mevrouw De Keyser benadrukt. Er is een zeer grote behoefte aan praktische, technische hulp na verkiezingen – bijvoorbeeld scholing van ambtenaren en uitwisselingen met andere parlementariërs. Nieuwgekozen parlementariërs hebben ondersteuning nodig zodat zij hun kader beter ter verantwoording kunnen roepen. Er moet ook een politiek vervolgonderzoek van de verkiezingen komen, voornamelijk met betrekking tot de aanbevelingen van de waarnemingsmissie, dat zou moeten plaatsvinden voor de volgende verkiezingsronde.
Ik heb nog enkele andere punten. Ja, de verkiezingswaarnemingsmissie heeft een zeer bijzondere plaats in die zin dat zij onafhankelijk is en afgezonderd van de rest van het proces. Zij is niet de Commissie en zij verschilt van buitenlandse betrekkingen; en, hoewel het waar is dat de waarnemingsmissie met de lokale afvaardiging van de Commissie, de ambassadeurs van de lidstaten en ook met andere waarnemingsmissies zou moeten spreken, is zij geen verantwoording schuldig aan een van hen en is haar onafhankelijkheid haar kracht. Ik ben het eens op de punten contacten en coördinatie, maar ik denk niet dat wij gezamenlijke missies met andere lichamen zouden moeten hebben, omdat dat de zeer belangrijke onafhankelijkheid van de EU-waarnemingsmissie dreigt te compromitteren.
Ik bespeur de wens om waarnemingsmissies uit te breiden en actiever te maken in het zuidelijke Middellandse Zeegebied. Ik kan dat begrijpen, maar het zou niet ten koste moeten gaan van missies in opkomende democratieën in Azië, Latijns-Amerika en in het bijzonder Afrika. Zoals verscheidene mensen hebben gezegd, zijn missies niet goedkoop, dus als wij extra missies gaan hebben, zullen wij extra budget nodig hebben.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats de heer Cappato feliciteren, zowel met het werk dat hij heeft gedaan als met het resultaat.
Eigenlijk wil ik de hele Subcommissie mensenrechten feliciteren, want ik denk dat dit verslag laat zien dat de Subcommissie al enige tijd volwassen is, met alles wat dit met zich meebrengt.
Er zijn echter enkele aspecten met betrekking tot dit verslag die wij graag weer willen oppakken, en wij willen vragen of we allemaal een laatste poging kunnen doen om deze te erkennen.
Ten eerste zou moeten worden erkend en nogmaals in herinnering worden geroepen dat mensenrechten universeel en ondeelbaar zijn, wat niet expliciet in de tekst is vermeld. Wij zouden dat wel graag willen en hebben daarom een amendement ter zake ingediend.
Ten tweede zouden wij het erover eens moeten worden dat elke speciale gezant van de EU voortaan een duidelijk mandaat met betrekking tot mensenrechten moet krijgen, en in het bijzonder met betrekking tot de garantie dat de richtsnoeren over mensenrechten worden gerespecteerd.
Ten derde vind ik het wat betreft deze richtsnoeren belangrijk om nog iets anders te onthouden: hoewel de rechten van de vrouw per definitie mensenrechten zijn, begrijpen wij dat de specifieke elementen die vaak vergezeld gaan van bepaalde schendingen van zulke rechten, uit genderperspectief, het zeer aanbevelenswaardig maken om zo spoedig mogelijk enkele nieuwe richtsnoeren vast te stellen, in het bijzonder met betrekking tot de rechten van de vrouw.
Tot slot, hoewel er vele specifieke zaken zijn die wij hier zouden moeten noemen, wat wij niet kunnen doen bij gebrek aan tijd en ruimte, wil ik ten minste van dit debat gebruikmaken om de schending van mensenrechten in de Westelijke Sahara door de Marokkaanse autoriteiten nogmaals op tafel te leggen, aangezien dit een duidelijk geval is van onvolledige of slecht uitgevoerde dekolonisatie.
Daarom moet Spanje, en in het verlengde daarvan de Europese Unie, op dit onderwerp niet aarzelen, vooral omdat de Mensenrechtenraad van de VN wederom heeft opgeroepen om het conflict op eerlijke en duurzame wijze op te lossen in overeenstemming met internationaal recht, en wij weten allemaal dat dit bovenal betekent dat het recht op zelfbeschikking moet worden toegepast.
VOORZITTER: Miguel Angel MARTÍNEZ MARTÍNEZ Ondervoorzitter
Luisa Morgantini (GUE/NGL). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zou de heer Cappato en de Subcommissie mensenrechten graag willen bedanken. Ik ga echter niet over dit verslag spreken. Ik hoop dat de Subcommissie mensenrechten een volwaardige commissie wordt in plaats van een subcommissie. Ik zou ook mevrouw De Keyser en de heer Salafranca graag willen bedanken voor hun gedetailleerde en stimulerende verslag. Het is echter jammer dat het verslag niet samen met de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie ontwikkelingssamenwerking is opgesteld, gezien het feit dat de voorzitters van deze twee commissies gezamenlijk de groep voor verkiezingswaarneming van het Europees Parlement voorzitten.
Ik zou de Commissie en in het bijzonder mevrouw Ferrero-Waldner graag willen bedanken voor de toewijding en vastberadenheid in de ontwikkeling van het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) om te helpen mensenrechten te bevorderen door het waarnemen van verkiezingen. Dit gezien de wetenschap dat voor democratie en mensenrechten niet alleen vrije en eerlijke verkiezingen nodig zijn, maar ook ontwikkeling en een strategie voor armoedebestrijding.
Ik heb maar een minuut, dus ik zou graag de noodzaak willen benadrukken van grotere samenhang voor de periode na verkiezingen. Neem bijvoorbeeld het geval Palestina. Ik geloof dat deze samenhang, evenals continuïteit in voortgangsverslagen en beleid ter ondersteuning van nationale parlementen cruciaal zijn om het EIDHR geloofwaardig te laten zijn. Het voorstel van mevrouw Ferrero-Waldner voor een tweede gezamenlijke studiebijeenkomst over het waarnemen van verkiezingen is ook belangrijk, vooral als wij erin slagen het maatschappelijk middenveld en lokale verkiezingswaarnemers, die een cruciaal communicatiekanaal voor ons zouden zijn, erbij te betrekken.
Hélène Goudin (IND/DEM) . – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de EU is een op waarden gebaseerde unie op grond van een gemeenschappelijke overeenkomst om de mensenrechten te eerbiedigen. Wanneer deze binnen de Unie of in het gebied in de onmiddellijke nabijheid van de EU niet worden geëerbiedigd, zal de EU moeten optreden. Het is echter buitengewoon ongelukkig dat dit parlement mensenrechten probeert aan te wenden om zijn eigen positie op het terrein van het buitenlandse beleid te versterken ten koste van de bevoegdheid van de lidstaten. We mogen niet vergeten dat diverse van onze eigen lidstaten niet altijd de mensenrechten eerbiedigen, neem bijvoorbeeld de rechten van homoseksuelen, lesbischen, bi- en transseksuelen, wanneer we ons in onze bevlogenheid op de borst kloppen en derde landen op hun beleid gaan aanspreken.
Jim Allister (NI) . – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vraag mij af of dit debat slechts een jaarlijks terugkerend ritueel is om ons geweten op het gebied van de mensenrechten te sussen of dat we binnen de EU serieus van plan zijn veranderingen te forceren in landen die zich voortdurend aan schendingen schuldig maken?
Natuurlijk tekent de EU protest aan, maar is ons optreden niet omgekeerd evenredig aan het handelsbelang van degenen op wie wij het gemunt hebben? Neem India en China. We dingen naar de hand van beide landen als handelspartners. Dus hoe serieus zijn we eigenlijk van plan er bij hen op aan te dringen dat de mensenrechten op de agenda komen te staan? Waarom hebben onze handelsovereenkomsten geen mensenrechtelijke tanden? Is het dan zo dat de handel er voor de EU meer toe doet dan onderdrukking?
Als ik aan India denk, zie ik op het kastenstelsel gebaseerde discriminatie, een schandalige staat van dienst op het gebied van slavenarbeid en de seksindustrie, en wijdverbreide schendingen van de godsdienstvrijheid. En dan blijkt dat we met India alleen maar een ad hoc-dialoog voeren en dat elke steekhoudende afspraak op het gebied van mensenrechtenkwesties volledig ontbreekt. Geen wonder dus dat er niets verbetert.
En bovendien hebben we ook nogal eens een verwrongen blik. Bij ontwikkelingshulp legt de EU erg de nadruk op een mensenrechtenagenda, waaronder het aanmoedigen van abortus, zelfs als dat ingaat tegen de plaatselijke cultuur – zoals in Kenia, waar NGO’s met EU-geld abortussen bekostigen die tegen de plaatselijke gebruiken en wetten ingaan.
Horen wij niet de nadruk te leggen op fundamentele rechten en zouden we ons ontwikkelingsgeld niet beter kunnen gebruiken voor hulp bij de aanschaf van voedsel en water in plaats van onze eigen agenda aan de man te brengen, ook al is het dan onder het mom van een gezondheidsbeleid?
Ari Vatanen (PPE-DE) . – (EN) Mijnheer de Voorzitter, volgens mij is dit de aangewezen dag om onze gedachten te laten gaan over het belang van verkiezingen en verkiezingswaarnemingsmissies. Vanochtend hebben we weer een set resultaten uit de VS ontvangen. Volgens mij zijn de verkiezingen daar al een eeuwigheid gaande, en nog steeds weten we niet wie de Democratische presidentskandidaat wordt. Ik denk zelf Obama, maar mij wordt niets gevraagd.
Dit is nu al maanden gaande in de VS, intussen zijn er in Rusland verkiezingen geweest en vandaag heeft de heer Poetin het presidentschap aan de heer Medvedev overgedragen, moet ik zeggen. Ik zou moeten zeggen dat de heer Medvedev vandaag is ingehuldigd, maar dat is toch niet helemaal de juiste omschrijving aangezien Medvedev welgeteld één dag voor zijn verkiezingscampagne heeft uitgetrokken – zoals het perscommuniqué van het Kremlin vermeldt. Er stond zelfs bij dat hij die dag onbetaald verlof had opgenomen. Hoe kun je in één enkele dag een verkiezingscampagne voeren? Zoiets kun je doen als je van tevoren weet dat je zeventien maal meer aandacht op de televisie krijgt dan alle drie de andere kandidaten bij elkaar. Dus zo treurig staan de zaken er in Rusland voor. Het Russische volk verdient beter. Ik ben er niet op uit om het Kremlin af te kraken. We moeten opkomen voor het Russische volk en voor mensen in andere landen waar nog geen democratie heerst zoals wij die opvatten.
Zijn deze verkiezingswaarnemingsmissies van belang? Die zijn zeker van belang, aangezien zij gericht zijn op het opbouwen van de democratie, wat onze voornaamste missie is in dit Huis. De heer Salafranca en mevrouw De Keyser hebben een uitstekend verslag opgesteld, maar van deze kwestie moeten wij absoluut werk maken. De EU moet nog veel krachtiger worden. We kunnen er niet het zwijgen toe doen, dat zijn wij verplicht aan de mensen die nog geen democratie hebben.
Richard Howitt (PSE) . – (EN) Mijnheer de Voorzitter, onze felicitaties gaan uit naar de uitmuntende rapporteur Marco Cappato voor het jaarlijkse verslag over de mensenrechten.
Ik wil graag twee van de door de socialisten voorgestelde amendementen nader toelichten: Om te beginnen heb ik alle respect voor zijn en uw standpunt inzake Ghandi en geweldloosheid, en volgens mij is het een buitengewoon belangrijke traditie waar u ons in het parlement op hebt gewezen. Maar wij zijn slechts voorstander van het verwijderen van deze paragraaf omdat het eenvoudig niet het enige leidende beginsel kan zijn van het GBVB van Europa. Soms komen er militaire middelen kijken bij het stichten en handhaven van vrede, en dat neemt niet weg dat dit een eervol en nobel facet is van wat wij als Europa kunnen en moeten doen om een vreedzamere, betere wereld te scheppen.
Ten tweede, met betrekking tot ons amendement over de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties: als iemand die regelmatig met collega’s van de subcomité naar Genève gaat, deel ik uw zorgen. Het is uitermate teleurstellend geweest om te zien hoe verdeeld men nog is over de bezette Palestijnse gebieden, de hokjesgeest, met name bij de Afrikaanse groep, al moeten we er in Europa zeker ook voor oppassen. Dat neemt niet weg dat het dit jaar naar mijn mening heel belangrijk is om het streven naar verandering bij de VN te blijven steunen, de positieve rol van de lidstaten van de EU binnen de mensenrechtenraad te erkennen en tevens te erkennen dat het proces van intercollegiale evaluatie nog maar net op gang is gekomen en dat we dat instituut het beste kunnen steunen door het openlijk, alomvattend en zo effectief mogelijk te doen.
Ten slotte vragen wij de Commissie en de Raad in overweging P en paragraaf 4 het voorstel te steunen voor een consensus voor het bevorderen van de democratie in ons nabuurschapsbeleid, in de criteria van Kopenhagen, en onze regionale strategieën op de wereld. We hebben het wel over het bevorderen van de democratie, maar daar bestaat geen gemeenschappelijke Europese definitie van. Het is een aantrekkelijke gedachte dat wij ervoor zorgen dat de Commissie, de lidstaten en het Parlement gezamenlijk definiëren wat wij onder het bevorderen van de democratie verstaan en ons daar vervolgens ook voor inzetten. De heer Solana steunt dit idee en ik hoop dat de Raad en met name de Commissie vanavond publiekelijk zullen verklaren dat zij dit idee ook steunen.
Ona Juknevičienė (ALDE). – (LT) Het EU-verslag van vorig jaar besloeg 104 pagina’s, waarvan er vier aan de mensenrechten gewijd waren. Dit jaar zijn het er respectievelijk tweehonderdzestien en tien. Feiten die ook al in het verslag van vorig jaar vermeld stonden, zoals het opzetten van het Bureau voor de grondrechten, worden nu opnieuw genoemd. Dat neemt niet weg dat in het verslag gedetailleerd beschreven staat hoe wij Europeanen wereldwijd opkomen voor de mensenrechten.
Er wordt echter noch in het verslag, noch in de resolutie ook maar iets gezegd over de bescherming van mensenrechten of gevallen waarin deze worden geschonden binnen de EU zelf. Zijn er binnen de EU dan werkelijk geen gevallen waarin de mensenrechten worden geschonden of duidt dit erop dat wij die, als ze voorkomen, rechtvaardig en zonder uitstel oplossen? Naar mijn idee is geen van beide het geval. Het is blijkbaar eenvoudiger om over de zonden van anderen te spreken dan om onze eigen zonden te bekennen.
Weten we dan niet dat er in Londen illegale rekruteringsbureaus zijn die immigranten uit Litouwen en Polen tot slaven maken? Weten we dan niet dat in Parijs massaal arrestaties van “illegale” personen plaatsvinden in opdracht van president Sarkozy? En hoe zit het met de onwettige acties tegen Roemenen in Rome? Natuurlijk kunnen de gekrenkten in beroep gaan bij het hof in Straatsburg. Als de zaken bij dat hof over een paar jaar inmiddels in de duizenden lopen, zal het recht misschien in ere worden hersteld. Maar voor de betrokkenen is elke dag en elk uur van groot belang.
Wij zijn gekozen om voor onze burgers te werken, om hen te vertegenwoordigen en hun rechten te beschermen. Laten we hen dan ook recht in de ogen kijken. In Europa hoort iedereen veilig te zijn. Want dan staan we sterker en zijn we in een betere positie om anderen te hulp te komen.
De Voorzitter. − Bedankt, mevrouw Juknevičienė. Dit is een voorbeeld van “de splinter in andermans oog zien en niet de balk in zijn eigen oog”.
Margrete Auken (Verts/ALE). – (DA) Mijnheer de voorzitter, dank u voor dit uitstekende verslag inzake de mensenrechten. Er zit echter een ernstige leemte in. Het grootste mensenrechtenprobleem ter wereld – de discriminatie van tweehonderdzestig miljoen kasteloze Dalits – wordt slechts heel even genoemd, en dan alleen nog in verband met een lijst zaken die wellicht aanleiding tot discriminatie kunnen vormen. In februari vorig jaar hebben we ter zake een vergaand besluit bereikt, en daarom is het ook hoogst alarmerend dat het door de fractie van de Groenen/Vrije Europese Alliantie ingediende amendement is verworpen door de Commissie buitenlandse zaken. Ons voorstel was om als EU samen met de VN richtsnoeren te ontwikkelen ter bestrijding van discriminatie naar kaste, en om het probleem aan te kaarten tijdens topontmoetingen met de betreffende landen. Zijn India en de Britse regering soms weer bezig geweest, zoals ze vorig jaar ook al tegen dit besluit hebben geageerd, en hebben ze ditmaal dan hun zin gekregen?
Het probleem bestaat in veel Zuid-Aziatische landen, maar ik noem juist India, omdat dat een democratisch land is, een feit dat wordt erkend als de belangrijkste factor in verband met mensenrechten. Het is een democratisch land en er zijn zelfs uitstekende wetten tegen discriminatie naar kaste. Deze wetten worden echter voortdurend geschonden. Het democratische India verdient het dat deze wetten worden nageleefd en India hoort een voorbeeld voor andere landen te worden. Het is dan ook erg gênant dat de EU de ogen sluit voor het lijden van de Dalits, en hetzelfde geldt voor het Parlement! Vorig jaar konden we deze dingen nog zeggen. Wat is er dan gebeurd, dat het nu niet meer kan? Krijgen de Dalits het beter? Is die discriminatie soms aan het verdwijnen? Nee, iedereen hier weet dat dat niet zo is. Waarom krijgt de wanhopige situatie waarin deze mensen verkeren dan niet de volle aandacht van de EU?
Willy Meyer Pleite (GUE/NGL). – (ES) Hartelijk bedankt, mijnheer de Voorzitter. Dames en heren, op 13 april is de in de Westelijke Sahara actieve mensenrechtenactivist Ennaama Asfari in Marrakech gearresteerd. Opnieuw een arrestatie in Marokko.
Ik vertel u dit, dames en heren, opdat we niet vergeten dat de Europese Unie met steun van de Verenigde Naties verantwoordelijk is voor het dekolonisatieproces. Wij zijn daar verantwoordelijk voor en daarom moet in elk mensenrechtenverslag worden opgenomen dat de Europese Unie eisen moet stellen en alert moet zijn en zich moet houden aan de resoluties van de Veiligheidsraad van de VN.
Bovendien zitten wij in een eenentwintigste-eeuwse beschaving, dames en heren, waar de bevolking allengs armer en hongeriger wordt en waar steeds meer ziekte en ongelijkheid heerst. Volgens de Verenigde Naties is Afrika de afgelopen tien jaar armer geworden. Daarom wil ik eisen, voorstellen en vragen dat men erkent dat mensenrechten alle rechten omvatten: dus zowel economische, sociale, culturele als politieke rechten. Als we een schaal hadden, zouden we ervan opkijken op welke plaats de landen eindigen die de mensenrechten niet eerbiedigen. Om die reden denk ik dat we veel alerter moeten zijn en alle kwesties op het gebied van de eerbiediging van de mensenrechten aan de orde moeten stellen.
Kathy Sinnott (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is van groot belang dat wij krachtens het Verdrag van Lissabon naar onszelf kijken als we het over verkiezingen en observatiemissies hebben. Hoeveel van de half miljard Europeanen buiten de kleine politieke kring van de Raad zullen de president van Europa kiezen? Niemand. Hoeveel gewone mensen kiezen de premier van Europa en de voorzitter van de commissie? Wederom niemand.
Misschien bereiken we meer wanneer we de democratie wereldwijd proberen te bevorderen als de EU zelf democratisch wordt. De heer Bonde heeft er vanavond al op gewezen dat als de president van China bij een gesprek over democratie aan de toekomstige president van Europa zou vragen met hoeveel stemmen hij is gekozen, dat een buitengewoon pijnlijk moment zal zijn.
Urszula Gacek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik juich het uitstekende verslag over de rol van het Europees Parlement tijdens verkiezingswaarnemingsmissies zeer toe. Verkiezingswaarnemingen in nieuwe en beginnende democratieën worden terecht beschouwd als een prioriteit voor de EU, en een bewijs dat de EU zich voor deze landen inzet.
Ik zie echter nog een rol voor onze lidstaten, voor onze zogenaamde “volwassen democratieën” weggelegd, namelijk om het goede voorbeeld te geven.
Ik kan me in Polen een verhitte discussie herinneren voorafgaand aan de algemene verkiezingen in oktober 2007. De OVSE wilde een klein team waarnemers sturen. Aanvankelijk werd door vele politici negatief gereageerd op dit verzoek, omdat zij dit als een belediging opvatten. Terwijl dat absoluut niet zo is. Ook naar vele oude Europese democratieën worden verkiezingswaarnemingsmissies gezonden. Naar de Franse presidentsverkiezingen, bijvoorbeeld. Uiteindelijk werden de waarnemers in Polen verwelkomd.
Wanneer we tegenstribbelende opkomende of nieuwe democratieën willen overhalen internationale waarnemers toe te laten, moeten we aantonen dat wij ook anderen toestaan ons nauwlettend te volgen. Onze verkiezingsprocedures verlopen niet altijd even soepel. In Groot-Brittannië zijn gevallen geconstateerd van verkiezingsfraude bij stemmen per post, en we staan allemaal voor nieuwe uitdagingen zoals stemmen via internet, die in de toekomst zullen gaan spelen.
Dus laten wij ons openstellen voor kritische blikken, want die openheid zal onze geloofwaardigheid alleen maar vergroten.
Libor Rouček (PSE). – (CS) Vandaag bespreken we twee nauw met elkaar in verband staande verslagen: het jaarverslag over de mensenrechtensituatie in de wereld en het verslag over de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU. Vrije verkiezingen en het recht op democratie zijn fundamentele mensenrechten die, inter alia, zijn vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en tevens in de Millenniumverklaring van de VN. Om die redenen is het bevorderen van de democratie een van de belangrijkste doelstellingen van het buitenlandse beleid van de EU. Willen wij dat die steun effect heeft, dan moeten wij ons gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidsbeleid versterken en ervoor zorgen dat de verkiezingswaarnemingsmissies efficiënter worden.
Daarom steun ik de aanbevelingen van onze rapporteurs. Ik ben ook de mening toegedaan dat bijvoorbeeld het verkiezingsproces, inclusief de fases voor en na de verkiezingen, zou moeten worden opgenomen in de politieke dialoog met de betrokken derde landen. Een van de doelstellingen van een verkiezingsproces, en dan niet alleen van het stemmen maar met name ook van de fases daaraan voorafgaand en daarna, moet ook zijn de versteviging van democratische instellingen als de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van pers en rechtbanken, het maatschappelijk middenveld, enzovoort. Op grond van persoonlijke ervaringen met verkiezingswaarnemingsmissies ben ik er tevens van overtuigd dat het Europees Parlement een aanzienlijk effectievere en belangrijkere rol in dit hele proces kan en moet spelen.
Afrondend wil ik als vertegenwoordiger van de Tsjechische republiek nog een paar woorden zeggen aangaande de goedkeuring van het Statuut van Rome. Net als vorig jaar zou ik graag een beroep willen doen op de leden van het parlement en de senatoren van de Tsjechische republiek om het Statuut van Rome zo snel mogelijk goed te keuren. De Tsjechische republiek, die in de eerste helft van het volgende jaar het voorzitterschap van de EU zal bekleden, is de enige lidstaat van de EU die dit Statuut nog niet heeft goedgekeurd, wat in mijn ogen hoogst gênant is voor wat in dit geval helaas mijn eigen geboorteland is.
Sarah Ludford (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik graag – rechtstreeks tot de Commissie en de Raad – zeggen dat de EU de aanklager van het Internationaal Strafhof serieuze steun moet verlenen bij het ten uitvoer leggen van de dagvaarding van twee personen die ervan worden verdacht in Darfur schendingen van de mensenrechten te hebben begaan, waaronder iemand die op dit moment minister is in de regering van Soedan. Tot nu toe is de reactie vanuit Europa uiterst lauw geweest, wat behoorlijk beschamend is, in aanmerking genomen dat wij ons erop laten voorstaan dat wij – op zijn minst grotendeels – het Internationaal Strafhof hebben opgericht.
We lopen zelfs het risico dat we door de Verenigde Staten worden overvleugeld. John Bellinger, hoofd juridische afdeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS, heeft in een boeiende toespraak veertien dagen geleden gezegd dat de VS, zonder hun ideologische opstelling tegenover het Internationaal Strafhof te wijzigen, bereid zijn praktische steun te verlenen aan het werk van dit hof, en daarbij noemde hij met name Darfur. Dus naar mijn mening moeten wij ons inzake Darfur eensgezind achter het Internationaal Strafhof scharen.
En nu we het toch over de Verenigde Staten hebben: we hebben goede hoop dat ongeacht wie de presidentsverkiezingen wint, er een eind zal komen aan de misstanden – of in elk geval aan de ernstigste misstanden – in de oorlog tegen het terrorisme. Alle kandidaten hebben zich voor sluiting van Guantánamo uitgesproken, maar de EU moet de helpende hand toesteken door op sluiting te blijven hameren en leiding te geven aan een internationaal initiatief om gedetineerden die geen eerlijk proces zullen krijgen over te plaatsen. Maar daarnaast moeten wij – en ik ben het geheel eens met diegenen die zeggen dat, wil de EU in de hele wereld geloofwaardig zijn, zij de mensenrechten ook intern zal moeten eerbiedigen – de plicht hebben verantwoording af te leggen, een verantwoording die overigens nog steeds niet is afgelegd door Europese regeringen die zich met “extraordinary rendition” bezighouden – wat in feite op ontvoering en marteling neerkomt.
Maria da Assunção Esteves (PPE-DE). – (PT) Zo staan de zaken ervoor: de doodstraf, foltering en honger zijn barbaarse verschijnselen die op deze wereld die wij voor een deel regeren nog steeds voorkomen. Zo zullen de zaken er echter alleen voor blijven staan als wij dat willen. Het Europa van de Verlichting, van normen en waarden, en van waardigheid, ontbreekt het aan een samenhangend beleid. Het Europees Parlement en de Raad nemen op dit terrein niet altijd hetzelfde standpunt in, maar er is slechts één aanpak mogelijk, en dat is dat de Europese instellingen in al hun interne en externe beleid samenhangend optreden. We hebben goede hoop op de effectiviteit van de nieuwe dienst voor extern optreden binnen het Verdrag van Lissabon op het terrein van de mensenrechten.
Maar als wij naar de wereld kijken, zijn er nog steeds redenen genoeg voor zorg: De Verenigde Staten en Afrika hebben nog steeds de doodstraf; China heeft Tibet bezet, en er komen nog steeds slavenarbeid, foltering en standrechtelijke executies voor. Dat zijn voorbeelden die voor ons aanleiding zouden moeten zijn om ons gebrek aan samenhangendheid aan te pakken. Europa heeft een actief beleid nodig op het gebied van de mensenrechten. Het is van groot belang het maatschappelijk middenveld te mobiliseren, maar wij mogen niet vergeten dat het gevecht voor rechten in de eerste plaats een taak is voor de staten zelf en hun diplomatie. De Franse president had gelijk toen hij zei dat hij de Olympische Spelen in Beijing niet zal bezoeken. Dat zouden de andere staatshoofden van de EU ook niet moeten doen. De Unie is een op normen en waarden gebaseerde eenheid. Europa kan er niet mee volstaan verklaringen af te leggen en resoluties aan te nemen. De Europese Unie mag haar ziel niet verkopen.
Genowefa Grabowska (PSE). – (PL) Commissaris, bij het uitspreken van mijn gelukwensen jegens de drie rapporteurs, wil ik met name de nadruk leggen op een volledige, onaanvechtbare aandacht voor de rechten van vrouwen in alle regionen van het openbare leven, zowel in sociale betrekkingen en in zuivere privérelaties, en dan niet slechts in theorie, maar zeker ook in de praktijk.
Dit vraagt in de allereerste plaats om het uitbannen van elke vorm van discriminatie en geweld jegens vrouwen en meisjes. Dit is echter niet genoeg. Laten we eens naar Europa kijken. De Europese Unie bereidt een aantal resoluties voor waarin lidstaten zullen worden opgeroepen om vrouwen en mannen gelijk te behandelen en zij zal vervolgens controleren of en hoe deze beginselen ten uitvoer worden gelegd. Ik ben echter buitengewoon nieuwsgierig, geachte commissaris, of het beginsel van de gendermainstreaming in de interne structuren van de Europese Unie zal worden toegepast. Wanneer bijvoorbeeld nieuwe EU-instellingen worden opgericht en de hoogste vier posten moeten worden ingevuld – de President van de Unie, de voorzitters van de Commissie en het Parlement, en de hoge vertegenwoordiger van de EU voor het gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidsbeleid – zal er dan een bepaling zijn waarin dit beginsel tot uitdrukking komt?
Dat zal het moment van de waarheid zijn, dames en heren, waarop tot uitdrukking komt of onze werkelijke benadering van de rechten van vrouwen overeenkomt met wat we daarover beweren.
Maria-Eleni Koppa (PSE). – (EL) Mijnheer de voorzitter, het verslag dat wij vandaag bestuderen is het belangrijkste document van het Europees Parlement waarin ons beleid inzake de mensenrechten over de hele wereld tot uitdrukking komt. De uitdagingen zijn enorm. Het Europees Parlement kan en moet optreden als waarborger van de democratie en de menselijke waardigheid.
Het is van groot belang dat de EU inzake deze kwesties een ferm en eendrachtig standpunt inneemt. Alleen zo kunnen wij de effectiviteit van een gezamenlijk optreden versterken en verbeteren.
We mogen er geen dubbele maatstaven op nahouden die afhangen van de belangen die op het spel staan. De belangrijkste doelstellingen van ons beleid zouden moeten zijn: het afschaffen van de doodstraf en foltering, en de bescherming van kinderen die in gewapende conflicten verzeild zijn geraakt. Alle betrekkingen en overeenkomsten met derde landen moeten doortrokken zijn van de bescherming van mensenrechten. We mogen geen enkele afwijking hiervan toestaan, en evenmin mogen we toestaan dat eigenbelang de voorrang krijgt.
Mensenrechten moeten bij elke beslissing die we nemen op het gebied van beleid ons leidend beginsel zijn.
Ik wil graag eindigen met mijn dank uit te spreken jegens de rapporteur voor zijn uitstekende en gedetailleerde verslag.
Marios Matsakis (ALDE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, wanneer de EU het heeft over schending van de mensenrechten door derde landen, moet zij zelf een onbesmet blazoen hebben wat betreft het eerbiedigen van zulke rechten door alle lidstaten van de EU, wil zij voldoende overtuigend zijn.
Zoals andere sprekers al zeiden is dit helaas niet het geval. Ik zal mij beperken tot slechts één voorbeeld, dat betrekking heeft op Groot-Brittannië. In strijd met internationale verdragen heeft het Verenigd Koninkrijk nog steeds twee koloniën in een andere lidstaat, namelijk Cyprus. Deze twee koloniën, Akrotiri en Dhekelia, worden bewoond door ongeveer 10.000 Cyprioten die allen burgers van de EU zijn, al staan hun woningen op land dat Groot-Brittannië om voor de hand liggende redenen heeft uitgesloten van de EU. Deze mensen ontberen het fundamentele mensenrecht om hun uitvoerende autoriteit te kiezen. Ze worden geregeerd door een gouverneur, een Britse generaal die is aangesteld door de koningin van Engeland, en zij hebben geen recht op een gekozen parlement. De wetten die op deze koloniën van toepassing zijn vallen geheel onder de rechtsbevoegdheid van de gouverneur. In feite komt het erop neer dat deze burgers van de EU onder een Britse militaire dictatuur leven.
Het is een grote schande dat het EP, de Commissie en de Raad deze situatie door de vingers zien.
Misschien is het zo dat andere lidstaten hun eigen vuile was hebben die ze niet willen buitenhangen of wellicht geloven deze instellingen niet werkelijk in de beginselen van democratie en recht, waar zij naar eigen zeggen pal voor staan, of misschien geeft de EU alleen om mensenrechten zolang het niet om haar eigen leden gaat.
Wat het ook mag zijn, één ding staat vast: elk verslag van de EU over mensenrechten in de wereld boet in aan geloofwaardigheid zolang de Britse kolonisatie op Cyprus voortduurt.
Corina Creţu (PSE). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, graag wil ik mevrouw De Keyser gelukwensen en me aansluiten bij diegenen die hier hebben gesproken over de samenhang tussen mensenrechten, verkiezingen en democratie. Ik kom uit een land, Roemenië, dat jarenlang heeft gezucht onder een totalitair regime en misschien moeten juist wij, die zich die tijd nog goed kunnen herinneren, nog meer de nadruk leggen op het belang van het organiseren van democratische, vrije en correcte verkiezingen.
Een beroemde Amerikaanse hoogleraar, Larry Diamond, heeft onlangs om aandacht gevraagd voor een zorgwekkend verschijnsel dat hij “democratische recessie” noemt. Uit een recent verslag van Freedom House blijkt dat het jaar 2007 het slechtste jaar sinds het einde van de Koude Oorlog is geweest voor de vrijheid in de wereld.
Gegeven deze omstandigheden ben ik het er geheel mee eens dat de belangrijkste taak van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten van de Unie is om voor, tijdens en na verkiezingen een gezamenlijke, wereldwijde strategie te ontwikkelen ter bevordering van de democratie. Ik sta volledig achter het idee om pas gekozen parlementen te helpen zo krachtig mogelijk te worden en ze te helpen bij de uitvoering van wetgevende activiteiten die zo dicht mogelijk de gevestigde democratische maatstaven benaderen.
Dat neemt niet weg dat ik wil benadrukken dat niet elke tekortkoming op organisatorisch terrein per se een poging tot fraude is, maar het is van essentieel belang vast te stellen in welke mate het rechtskader voor onpartijdigheid en transparantie van het verkiezingsproces zorgdraagt.
De Voorzitter. – De beurt is nu aan sprekers die het woord mogen nemen door “de aandacht te trekken” van de Voorzitter. Ik wil even opmerken dat er tijdens de vergadering van de Groep op hoog niveau inzake de gelijkheid en diversiteit tussen de seksen veel kritiek kwam op een vicevoorzitter omdat men zei dat alleen mannelijke leden van het parlement “zijn aandacht wisten te trekken” en dat het vrouwelijke parlementsleden niet lukte zijn aandacht te trekken. In dit geval wordt het me wel heel makkelijk gemaakt, aangezien iedereen die om mijn aandacht heeft gevraagd, vrouw is. Dus we zullen niet opnieuw de kritiek te horen krijgen waaraan we nog geen uur geleden hebben blootgestaan
Marianne Mikko (PSE) . – (ET) Het verslag inzake mensenrechten van Marco Cappato verdient de hoogste lof, dames en heren. Ik ben het er geheel mee eens dat de Europese Unie zich ten zeerste moet inspannen voor een oprecht consistent en stevig beleid om overal ter wereld de mensenrechten te bevorderen. Het is zeker waar dat de controle op de bescherming van mensenrechten effectiever moet verlopen.
Ik sta achter het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie. Als wij met één gemeenschappelijke stem spreken, zullen wij in staat zijn effectief te reageren op elk soort schending van mensenrechten waar ook ter wereld. Op die manier kunnen duizenden mensenlevens worden gered. Ik steun het voorstel om in 2009 een Europese conferentie inzake geweldloosheid te organiseren.
De betrokkenheid van leden van het EP bij verkiezingswaarnemingen is van het allergrootste belang. Leden van het EP moeten zich echter onpartijdig opstellen, zoals dat benadrukt is door de rapporteurs mevrouw De Keyser en de heer Salafranca. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de deelname van groepen van het Europees Parlement bij verkiezingswaarnemingen en het werk van de Europese waarnemingsdelegaties effectiever verloopt zonder dat dat een van beide schaadt? Samen zullen wij tot een oplossing moeten komen.
De Europese Unie heeft steeds vaker met mensenrechten te maken. En de hele wereld kan zien dat solidariteit en het beschermen van grondrechten een van onze grondbeginselen is, waarzonder geen enkel land kan gedijen.
Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE) . – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijn hartelijke dank voor uw steun aan de gendergelijkheid. Persoonlijk zou ik ook graag de rapporteurs van de drie verslagen willen gelukwensen, maar ik wil vooral graag nog eens het belang onderstrepen van de verkiezingswaarnemingsmissies die wij overal ter wereld uitvoeren. Naar mijn mening moet dit anders worden geformuleerd: dit zijn buitengewoon positieve acties die misschien wel met name in de aanloop tot verkiezingen onder de aandacht van onze medeburgers dienen te worden gebracht.
Graag wil ik ook alle waarnemers hulde brengen, want wij mogen dan als hoofdwaarnemers ter plekke aanwezig zijn en ook op verkiezingswaarnemingsmissies gaan, maar tevens hebben wij overal ter wereld honderden jonge en minder jonge deskundigen die zo vriendelijk zijn in andere landen de democratie steun te willen verlenen. Naar mijn mening vermelden we dat niet vaak genoeg. Zonder die waarnemers zouden we bij lange na niet zulke uitstekende missies hebben. Ik wil ook graag het enthousiasme vermelden waarmee de plaatselijke bevolking deze waarnemers verwelkomt, en dan met name de waarnemers die voor langere tijd in het land blijven.
Ik vind het echter teleurstellend dat ik geen steun heb gekregen van mijn collega’s voor mijn amendement betreffende het verhogen van het budget, omdat ik de mening ben toegedaan dat hoe meer expertise wij in onze missies meenemen, hoe meer de Europese Unie in trek zal zijn. Het zou een schande zijn als we uit gebrek aan middelen niet in staat zijn op dit soort verzoeken van landen in te gaan.
Katrin Saks (PSE) . – (ET) Ik heb gevraagd of ik het woord mocht nemen om meer aandacht te vragen voor de mensenrechten in Afghanistan, wat immers een land is waarvoor de lidstaten en de Europese Unie als geheel zich ten zeerste hebben ingespannen.
Ik heb Afghanistan de afgelopen week bezocht als lid van een delegatie van het Europees Parlement, en ik wil u graag twee namen voorleggen.
Ten eerste de jonge journalist Parwez Kambaksh, die ter dood veroordeeld is omdat hij materiaal over de positie van de vrouw in de Islam van het Internet heeft gedownload. Zijn lot ligt inmiddels in handen van president Karzai.
De tweede naam is die van een jonge vrouwelijke parlementariër, die eenvoudig uit het parlement is gezet nadat ze kritiek had geuit op de krijgsheren in de regering en het parlement. Haar rechten zijn haar geheel onrechtmatig ontnomen. In de wet is geen enkele bepaling opgenomen die dit mogelijk maakt.
Vandaag hebben we niet alleen te maken met het feit dat ze niet bij een rechtbank heeft kunnen opkomen voor haar rechten en haar mandaat, maar ook met het feit dat haar leven in gevaar is. Wij hebben haar gesproken en ze heeft werkelijk dringend onze hulp en tussenkomst nodig.
De Europese Unie moet zich als geheel buigen over de vraag wat voor soort Afghanistan we aan het opbouwen zijn, met name in het licht van de internationale conferentie in Parijs waar een verhoging van de hulp aan Afghanistan zal worden besproken.
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter van de Raad. – (SL) Helaas is de tijd die beschikbaar is voor de vertegenwoordiger van de Raad inmiddels al verstreken, daarom zal ik me inhouden en het buitengewoon kort houden. Staat u mij slechts toe dat ik alle rapporteurs van harte gelukwens met hun buitengewoon uitstekende en nuttige verslagen. Ik wil eenieder bedanken die tijdens dit debat zijn of haar standpunt heeft gegeven. Namens het voorzitterschap kan ik u verzekeren dat wij met al die standpunten zoveel mogelijk rekening zullen houden bij de toekomstige uitvoering van de activiteiten van de Raad.
De Voorzitter. – Hartelijk dank, geachte minister. In feite geldt tijdens dit debat noch voor de Raad noch voor de Commissie een vaste spreektijd, hoe vreemd dat ook mag klinken. Daarom hebt u uzelf ook overtroffen met uw zuinige gebruik van de tijd die tot uw beschikking stond. In elk geval hartelijk dank dat u in deze tweede interventie zo zuinig bent omgesprongen met uw tijd. Dan is nu het woord aan ons geacht commissielid, mevrouw Ferrero-Waldner.
Benita Ferrero-Waldner , lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, aangezien ik mij tot nu toe nog niet heb uitgelaten over de mensenrechten, zal ik nu proberen u een aantal ideeën voor te leggen. Graag zou ik nog iets over mensenrechten willen toevoegen.
Het voeren van een dialoog over mensenrechten wordt een allengs belangrijker bestanddeel van de bezigheden van de EU op het terrein van de mensenrechten overal ter wereld. In overeenstemming met de in december 2001 opgestelde richtsnoeren inzake mensenrechtendialogen is de Europese Unie inmiddels zo’n dertig dialogen aangegaan, en andere – zoals bijvoorbeeld in Centraal-Azië, de zuidelijke Kaukasus, Zuid-Afrika en wellicht ook enige belangrijke Latijns-Amerikaanse partners – worden in overweging genomen. Het maatschappelijk middenveld, en dan met name NGO’s op het gebied van de mensenrechten in het onderhavige land, wordt gewoonlijk bij de voorbereiding van de bijeenkomsten betrokken. Daarnaast hebben wij ook zeer goede, constructieve resultaten geboekt met sommige van onze buren, en helaas ook soms nogal gemengde resultaten, zoals de recente dialoog met Rusland. Overigens was Rusland het eerste land waar de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad bij wijze van follow-up op het verslag-Valenciano een instructieve bijeenkomst hadden met een beperkt aantal leden van het parlement, om tegemoet te komen aan uw bezorgdheid betreffende een betere coördinatie en informatie. Ik hoop van harte dat alle betrokken partijen hier veel aan hebben gehad.
Ook het nieuwe Europees Instrument voor democratie en mensenrechten wordt inmiddels met alle kracht toegepast: twee verzoeken om voorstellen betreffende de eerste doelstelling – de moeilijke landen – en een betreffende de verdedigers van mensenrechten worden op dit moment door de Commissie geëvalueerd. De meeste landgebonden subsidieregelingen zijn inmiddels gepubliceerd en worden op landelijk niveau beoordeeld door onze delegaties, dus ik hoop dat de meeste projecten tegen de zomer ter plekke op gang zullen komen.
We zijn tevens bezig mensenrechten en veiligheid in alle relevante publicaties en beleid te integreren. Natuurlijk zal in de toekomst de nieuwe Europese veiligheidsstrategie van kracht zijn en ik hoop dat wij dan een sterke, op mensen gerichte aanpak van veiligheid kunnen ontwikkelen, omdat het bij menselijke veiligheid draait om mensenrechten, zekerheid en ontwikkeling. Mensen horen vrij van angst en gebrek te zijn.
Ik wil graag uw aandacht op een paar zaken in het bijzonder vestigen. Diverse sprekers hebben het al gehad over mensenrechten binnen de Europese Unie. Sinds 2004 is er over dit onderwerp geen verslag meer geweest van het Europees Parlement. Natuurlijk is het van groot belang om problemen aan te pakken, daartoe beschikken we over twee cruciale instrumenten. De eerste is de Raad van Europa, en ten tweede hebben we nu een mensenrechtenbureau dat net in Wenen is opgericht om de situatie in de lidstaten te volgen en jaarlijkse verslagen op te stellen.
Tevens wil ik het hebben over iets dat al genoemd is – door een collega die helaas inmiddels is vertrokken – namelijk de bescherming van christenen in derde landen. De Europese Unie is ten zeerste gekant tegen discriminatie jegens religieuze groeperingen en wanneer het maar gepast is stellen wij dit in onze dialoog met derde landen in duidelijke bewoordingen aan de orde.
Ik wil ook graag een paar woorden zeggen over de verkiezingswaarnemingsmissies. Er zijn diverse mensen aan het woord geweest die uitstekende hoofdverkiezingswaarnemers zijn geweest. Ik kan slechts opnieuw wijzen op de onafhankelijkheid van de verkiezingswaarnemingsmissies, de samenhang binnen hun beleid en tussen de deelnemers, en vooral op hun vakkundigheid. In deze richting willen we in de toekomst voortgaan.
Aangaande vrouwenvraagstukken – natuurlijk ben ik een vrouw, en dus kunt u zich voorstellen dat ik genderkwesties hoogst serieus neem. Ik heb op 6 maart een vrouwenconferentie georganiseerd, waarop wij uiteraard ook graag een vervolg zouden zien. In alle acties is sprake van evaluatie op het gebied van mainstreaming en gender. Er is een specifiek op vrouwen gerichte paragraaf in de richtsnoeren betreffende verkiezingswaarnemingen. De belangrijke resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de VN betreft vrouwen in conflictsituaties waarin op evaluaties wordt aangedrongen. Binnenkort zullen wij projecten publiceren die betrekking hebben op de ontwikkeling van vrouwen. Ik wil er graag op wijzen dat de Commissie Barroso, waarin ikzelf ook zitting heb, voor een derde uit vrouwen bestaat. Volgens mij moet niet altijd alleen kwantiteit maar ook kwaliteit tellen. In deze context wil ik er graag op wijzen dat de Commissie in het algemeen een gezond en productief leven wil stimuleren. Dat is van groot belang in het leven van vrouwen en kinderen. Het gaat in dit geval om een van de projecten die in Kenia worden genoemd, maar uiteraard gaat dit voor de hele wereld op, en ik vind het belangrijk om dit te noemen.
Een ander voornaam punt dat ik wil aanroeren is het Internationaal Strafhof, waarvoor bij de Europese Commissie krachtige steun bestaat. Wij geven vier miljoen euro binnen het kader van het EIDHR 2008. De bepaling betreffende het Internationaal Strafhof is in onze overeenkomsten opgenomen. We hebben diplomatieke stappen ondernomen om het Internationaal Strafhof bij onze partners aan te bevelen en er zijn internationale tribunalen – denk aan Cambodja en vele andere – dus we zijn op dit punt heel zorgvuldig bezig.
Ik wil graag afsluiten met een reactie op de oproep van de heer Howitt om ons achter de bevordering van de democratie te scharen, zoals anderen ook al hebben gedaan. Uiteraard is dit waar alles bij ons om draait. De Commissie wordt erkend als de cruciale instelling voor de bevordering van de democratie middels onze verkiezingswaarnemingsmissies en andere maatregelen om steun te verlenen bij verkiezingen, en via onze uitgebreide steun aan de democratische inspanningen in derde landen en aan internationale organisaties als de VN, de OVSE en de Raad van Europa. Wees ervan verzekerd dat wij de bevordering van de democratie net zo serieus nemen als iedereen in de Europese Unie.
Sarah Ludford (ALDE) . – (EN) Mijnheer de voorzitter, ik wil de commissaris graag nog een vraag stellen voordat zij klaar is: Ze had het over het Internationaal Strafhof en de steun die de Commissie daaraan verleent, maar zou ze misschien mijn vraag willen beantwoorden en gedetailleerd willen vertellen wat de EU, en in haar geval de Commissie, gaat doen om de aanklachten tegen mensen in Soedan door te zetten?
Die vraag heeft ze niet beantwoord en ik zou graag zien…
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals ik al heb gezegd steunen wij uiteraard over het geheel genomen het Internationaal Strafhof, maar het is aan het Strafhof zelf om uit te maken wie het beschermt en wat het onderneemt.
Natuurlijk staat dit op de agenda van het Strafhof. En dat is niet onze agenda.
Marco Cappato, rapporteur. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik geef antwoord op de vragen van een paar leden die op het moment niet aanwezig zijn, maar ik wil graag iets uitleggen: in het verslag is sprake van de rechten van minderheden en godsdienstvrijheid. Eerbiediging van de mensenrechten binnen de EU wordt niet genoemd, omdat dat doodeenvoudig niet het mandaat voor dit verslag was.
Dat neemt niet weg dat we deze kwestie in sommige opzichten wel hebben aangeroerd, aangezien we niet eenvoudig een lijst hebben opgesteld met onze kritiek op iedereen, maar het ook over onszelf hebben gehad, over de manier waarop wijzelf de beschikbare instrumenten goed of slecht gebruiken en over de eerbiediging van de EU-wetten. En wanneer wij stellen dat de mensenrechtenclausules niet op de juiste manier worden toegepast, hebben wij het over onszelf. Daarom ben ik van mening dat dit geen terechte kritiek op het verslag is.
Volgens mij heeft de heer Lenarčič het uitgebreid gehad over de instrumenten die gebruikt moeten worden. Graag zou ik het, in het verslag vervatte, advies geven om het niet zozeer over de individuele instrumenten te hebben als wel om de bereikte resultaten te beoordelen.
De heer Agnoletto had kritiek op ons omdat we niet genoeg hebben gezegd over de collectieve dimensie van mensenrechten. In feite ben ik de mening toegedaan dat fundamentele mensenrechten in de allereerste plaats op individuele rechten gebaseerd zijn. Zelfs in het geval van de meest collectieve en gruwelijke misdaad die bestaat, genocide, kunnen individuele personen zaken bij het Internationaal Strafhof aanhangig maken en op die manier hun individuele rechten beschermen. Het recht op democratie wordt inmiddels beschouwd als een van de fundamentele mensenrechten en het is een buitengewoon belangrijk instrument.
Mainstreaming hoort naar mijn mening vooral gericht te zijn op eerbiediging van mensenrechten wat betreft immigratie en het drugspreventiebeleid. Ten slotte wil ik nog graag de heer Howitt antwoord geven. Er wordt in het verslag niet beweerd dat geweldloosheid het enige middel is om mensenrechten te bevorderen, maar wel dat het het meest geschikte middel is. Geweldloosheid wordt in het verslag niet alleen bepleit als het ontbreken van geweld, als pacifisme, maar ook als een middel tot ongehoorzaamheid aan en ondermijning van autoritaire regimes en dictaturen. In die zin stellen wij voor dat de EU bij het propageren van mensenrechten en democratie ook de technologieën en technieken van geweldloosheid onder de aandacht moet brengen. Ik hoop dat deze paragraaf bij de stemming van morgen gespaard blijft.
Véronique De Keyser , rapporteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, graag wil ik mijn collega’s die het woord hebben gevoerd bedanken en erop wijzen dat de vriendelijke woorden van bijvoorbeeld mevrouw Isler Béguin een weerspiegeling zijn van het enthousiasme van al diegenen die hebben deelgenomen aan verkiezingswaarnemingsmissies. Dit verslag mag dan de indruk wekken dat het grotendeels op consensus is gebaseerd, en misschien is het, zoals ik in sommige verslagen heb gelezen, van weinig belang voor de media en heeft het intern en extern weinig conflicten opgeroepen, overeind blijft dat het van groot belang is voor landen met een jonge democratie waar verkiezingen moeten worden gehouden.
Ik wil graag reageren op twee van mijn collega’s in het bijzonder. Om te beginnen wil ik antwoord geven op de uiterst ernstige kwestie die de heer Onyszkiewicz aan de orde heeft gesteld: namelijk die van de minderheid. Tegen hem wil ik zeggen dat ik hem weliswaar begrijp – en ik begrijp ook heel goed dat het waarnemen van verkiezingen nog geen democratie is – maar dat ik hem niet wens te volgen op een pad dat in feite tot een soort verlicht despotisme of een revolutionair avantgardisme leidt, terwijl zelfs Condorcet nog rekening houdt met de minderheid. Wij kunnen hem onmogelijk op dit pad volgen. Het is overduidelijk dat democratie geen volmaakt systeem is. Het zou geweldig zijn als dat wel zo was. Dankzij de democratie was de heer Vanhecke in de gelegenheid om vandaag een verachtelijke, islamofobe, racistische toespraak te houden. De heer Vanhecke vertegenwoordigt dertig procent van de kiezers in het Vlaamse deel van mijn land. Helaas kunnen wij de heer Vanhecke en dertig procent van de Vlamingen niet uitvlakken. Net zo min, mijnheer Onyszkiewicz – die hier misschien inmiddels al niet meer is – als wij de vijftig procent van de Palestijnen kunnen uitvlakken die op Hamas hebben gestemd. De democratie werpt vragen op die wij moeten beantwoorden. Wanneer we het over een politieke follow-up hebben, over de vragen die de verkiezingswaarnemingen opwerpen en over de uitdagingen waarvoor we komen te staan, zijn dat de kwesties waar wij ons over moeten buigen.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, rapporteur. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil graag mijn collega’s bedanken voor hun hartelijke woorden over het verslag dat ik samen met mevrouw De Keyser heb opgesteld betreffende de verkiezingswaarnemingsmissies, die niet alleen gericht zijn op de dag van de verkiezingen zelf, maar ook op het verkiezingsstelsel, het rechtskader, gelijke kansen en gelijke toegang tot de media, de financiering van politieke partijen, het systeem om meningsverschillen op te lossen, enzovoort.
Maar naar mijn mening is het in de allereerste plaats van belang, mijnheer de Voorzitter, erop te wijzen dat dit verslag over verkiezingswaarnemingen net als het verslag dat de heer Cappato heeft opgesteld over mensenrechten overal ter wereld, niet op een abstract doel gericht is maar een zaak dient, namelijk de zaak die wij als Europese Unie en met name binnen het Parlement op ons genomen hebben voor de bevordering van een reeks normen en waarden als democratie, vrijheid, de rechtsstaat en vooral de eerbiediging van de mensenrechten.
Mijnheer de Voorzitter, dit huis is het democratische kloppende hart van de Europese Unie en daarom is het onze plicht om ons te allen tijde duidelijk en krachtig uit te drukken, om zo de duidelijke, helder omschreven boodschap over te brengen dat wij de zaak van de mensenrechten volkomen en permanent zijn toegedaan, mensenrechten die, zoals we vanavond in dit Huis hebben gehoord, geen betrekking hebben op een bepaalde regio of een enkel continent, maar die een universele, wereldomvattende betekenis hebben, en het wordt tijd dat wij in ons eigen huis het goede voorbeeld gaan geven.
Laten wij bij de bespreking van een jaarverslag over mensenrechten in de wereld ook aandacht besteden aan het onderstaande feit: eind april besloten de autoriteiten in Skopje midden in de nacht en zonder hem in staat van beschuldiging te stellen de journalist Victor Kanzurov op te pakken. Het enige wat Kanzurov op zijn geweten heeft is dat hij al jaren en met volkomen legale middelen opkomt voor zijn eigen recht en het recht van een enorm aantal landgenoten om zichzelf Bulgaar te noemen.
Kanzurov werd na vierentwintig uur weer vrijgelaten, maar zijn paspoort werd ingenomen. Dit komt erop neer dat hij praktisch gesproken nog steeds huisarrest heeft zonder dat hij officieel in staat van beschuldiging is gesteld.
Ik ben ervan overtuigd dat de acties van de autoriteiten in Macedonië volledig onacceptabel zijn en dat zij een schending zijn van een fundamenteel mensenrecht, namelijk de vrijheid van meningsuiting, met name tegen de achtergrond van de moderne, dynamische ontwikkelingen in ons gezamenlijke Europese huis. Ik ben er ook van overtuigd dat wij niet werkeloos zullen toezien hoe dit soort eigenmachtig optreden ons mee terug voert naar de tijd van een duistere, totalitaire maatschappij die hoog en breed voorbij had moeten zijn.
Hartelijk dank.
Titus Corlăţean (PSE) , schriftelijk. – (RO) In 2009 zullen er in de republiek Moldavië verkiezingen worden gehouden, waarbij het parlement de president zal kiezen. De republiek Moldavië ligt aan de oostgrens van de Europese Unie en het is zaak om dit land middels democratische hervormingen dichter bij de democratische waarden van de lidstaten van de EU te halen. Dit moet tevens worden bereikt binnen het kader zoals gedefinieerd door het nabuurschapsbeleid van de EU.
Het is noodzakelijk en opportuun om de verkiezingen in de republiek Moldavië te volgen, maar eigenlijk moet men zich bij de waarneming al richten op de periode voorafgaand aan de toekomstige verkiezingen, en daarbij moet rekening worden gehouden met de noodzaak om corrigerend op te treden tegenover de ernstige schendingen van de persvrijheid door het communistische regime in Chisinau en de recente amendementen op de verkiezingswet zoals ingediend door het parlement van de republiek Moldavië, dat wordt gedomineerd door de communistische partij.
Op 10 april 2008 werd een reeks amendementen op de verkiezingswet ingediend, die een ernstige schending betekenen van de democratische regels en gebruiken zoals die binnen de EU gelden. Voorbeelden van deze amendementen zijn: een verbod op het vormen van verkiezingsblokken, het verhogen van de kiesdrempel van vier naar zes procent, wat een onrealistische en ondemocratische drempel is als men deze afzet tegen de werkelijke politieke situatie in de republiek Moldavië, het verbod om als persoon met een dubbel staatsburgerschap een openbare functie te bekleden, zoals parlementslid, enzovoort.
Hanna Foltyn-Kubicka (UEN) , schriftelijk. – (PL) In het onlangs ondertekende Verdrag van Lissabon hebben de lidstaten van de EU de taak op zich genomen om de mensenrechten, vrijheden en democratie in de wereld te bevorderen. Dit is ongetwijfeld de voornaamste doelstelling van het buitenlandse beleid van de EU.
Intussen zijn de opstelling van Voorzitter Barroso en andere commissarissen tijdens hun bezoek onlangs aan de Volksrepubliek China en hun verklaring dat de kwestie Tibet een interne aangelegenheid van China zelf is ernstig in tegenspraak met het idee dat niet alleen in het Verdrag van Lissabon is neergelegd, maar dat wij ook dagelijks in praktijk proberen te brengen, met name in het Europees Parlement, namelijk het idee dat de mensenrechten voorop behoren te staan.
In het licht hiervan is het moeilijk te bevatten dat Europa Rusland als een democratische gesprekspartner behandelt en voor het gemak vergeet dat de autoriteiten in dit land niet alleen talloze schendingen van onze principiële ideeën gedogen maar die ideeën ook openlijk belachelijk maken. Waarom sluiten wij onze ogen voor het feit dat de Tsjetsjenen worden uitgeroeid en de pers in het land wordt gekneveld?
Misschien omdat in de EU zelf ook weleens de hand wordt gelicht met het eerbiedigen van de mensenrechten. Ik vind het bijvoorbeeld betreurenswaardig dat binnen de Bondsrepubliek Duitsland het recht van ouders en kinderen om in de taal van hun keuze met elkaar te spreken niet wordt geëerbiedigd, zoals naar voren komt uit de huidige praktijk in rechtbanken en de kantoren voor jeugdzaken.
Wij moeten een antwoord vinden op de vraag wat onze doelstelling is. Zijn al die resoluties en eindeloze debatten van ons echt bedoeld om dit tot een betere wereld te maken, of is het alleen maar een manier om onze hypocrisie te verhullen zodat Europese politici tevreden over zichzelf kunnen zijn?
Anneli Jäätteenmäki (ALDE) , schriftelijk. – (FI) Mensenrechten vormen een belangrijke component in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie. Kwesties op het gebied van de mensenrechten hebben ook met het veiligheidsbeleid te maken. Wanneer wij mensenrechten steunen, steunen wij tevens de veiligheid. Wanneer wij mensenrechten overal ter wereld steunen, steunen wij tevens de veiligheid in Europa.
Nieuwe uitdagingen, zoals de klimaatverandering, voortschrijdende woestijnvorming en de voedseltekorten die daar het gevolg van zijn, vormen een bedreiging voor de veiligheid en de rechten van mensen. Mensenrechten hebben niet alleen betrekking op politieke rechten maar ook op het recht op schoon voedsel en water, twee van de belangrijkste factoren in het dagelijks leven van mensen. Wanneer de basisomstandigheden van mensen acceptabel zijn is de kans het grootst dat zij op gematigde politieke leiders zullen stemmen en hun politieke rechten zullen opeisen. De idealen van de democratie en de vrijheid, en daarnaast sociale en economische rechtvaardigheid vormen een duurzame grondslag voor mensenrechten.
In het verslag inzake mensenrechten wordt Gandhi genoemd, en het geweldloze verzet waarvoor hij stond. Mensenrechten en vrijheid kunnen niet middels oorlog en geweld worden bevorderd. De weg vooruit moet in overeenstemming zijn met de normen en waarden waar mensenrechten voor staan.
Als wij mensenrechten bevorderen, bevorderen we tevens de veiligheid. Mensenrechten zijn niet slechts een middel om andere politieke doelstellingen te bereiken. Zij vormen op zichzelf een waarde. Mensenrechten zijn een universele waarde. Daarom moet de EU haar beleid op het gebied van de mensenrechten versterken. Mensenrechten zijn geen eiland dat losstaat van andere beleidsterreinen, zoals in het mensenrechtenverslag ook terecht wordt aangetoond.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE) , schriftelijk. – (FI) Graag wil ik de heer Cappato bedanken voor zijn uitgebreide en alomvattende verslag waarin terecht wordt gevraagd om een samenhangender beleid van de EU op het gebied van de mensenrechten en om een effectievere methode om het effect van dat beleid te meten. De Unie heeft nog een lange weg te gaan om op dit terrein een duidelijk en samenhangend beleid te ontwikkelen dat een bredere invloed heeft.
We behoren binnen de EU en bij haar externe relaties niet alleen de eerbiediging van mensenrechten te steunen maar deze ook nadrukkelijk te eisen. Zo zouden de rechten van de vrouw bijvoorbeeld een integraal onderdeel moeten uitmaken van alle dialogen die de EU over de mensenrechten voert, zoals ook in het verslag van de heer Cappato wordt benadrukt.
In het verslag wordt op bevredigende wijze de cruciale rol van het Parlement behandeld in het mensenrechtenbeleid van de EU, zoals bijvoorbeeld tijdens de regelmatig gehouden spoeddebatten. In de spoedresoluties die daar het resultaat van waren werden leemten in het beleid inzake individuele en bredere crises onderstreept die een ernstige schending van de menselijke waardigheid zijn. De parlementaire delegaties zouden er niettemin in de toekomst een gewoonte van moeten maken bij bezoeken aan deze landen vervolggesprekken over mensenrechten op de agenda te zetten, om zo de debatten meer te stroomlijnen en de controle te verbeteren.
Ten slotte is het van fundamenteel belang om de financiering op de juiste wijze te verdelen, wil het mensenrechtenbeleid van de EU goed werken en echt resultaat opleveren. Het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten ontleent zijn kracht als financieel instrument aan het feit dat het gebruikt kan worden om in kritieke situaties en moeilijke omstandigheden rechtstreeks en snel middelen toe te kennen. Het is tevens van groot belang om deze fondsen zo efficiënt mogelijk rechtstreeks ter beschikking te stellen voor het werk van plaatselijke mensenrechtenorganisaties. Er zouden nieuwe manieren moeten worden uitgestippeld om het financiële instrument ook te kunnen gebruiken in landen waar het werk van NGO’s illegaal is.
Katalin Lévai (PSE) , schriftelijk. – (HU) Het is een schokkend gegeven dat in ontwikkelingslanden tweeëntachtig procent van de mensen met een handicap onder de armoedegrens leeft en nog steeds te kampen heeft met de ernstigste schendingen van de mensenrechten, waaronder het onthouden van het recht om te leven, mishandeling en vernedering. Met name de situatie van gehandicapte kinderen is in dit opzicht uiterst zorgwekkend.
De Europese Unie heeft nog een lange weg te gaan naar een uniform en effectief beleid om de mensenrechten overal ter wereld te beschermen en aan te moedigen. Om dit beleid effectiever te maken moeten wij een aanzienlijke vooruitgang boeken om ervoor te zorgen dat men de bestaande bepalingen betreffende mensenrechten binnen de EU nauwgezet naleeft. In dit opzicht zijn er op dit moment nog steeds tekortkomingen, vandaar dat heel veel vrouwen nog steeds blootstaan aan discriminatie op het werk. De situatie is voor Roma vrouwen nog moeilijker omdat zij om twee redenen worden gediscrimineerd. In deze context zou het een flinke stap vooruit zijn als er een EU-strategie voor de Roma zou worden ontwikkeld en de Commissie een coördinerende rol zou gaan spelen.
Ik betreur het dat er in het verslag niet wordt verwezen naar een hervorming op Europees niveau van het recht op vrijheid van vereniging, en daarom doe ik dit voorstel. Er zijn nauw omschreven bepalingen nodig om mazen in de wet te vermijden die kunnen worden misbruikt door het toenemende aantal extremistische politieke groeperingen en tegelijkertijd minderheden in staat te stellen hun rechten op een zodanige manier zonder tussenkomst uit te oefenen dat de rust van de zwijgende meerderheid niet wordt verstoord. Een nauwkeurige formulering zal er mede voor zorgdragen dat zowel degenen die zich verenigen als het wettige gezag precies weten welke activiteiten in strijd met de wet zijn. Naar mijn mening is het hoog tijd en uiterst noodzakelijk dat er onder andere regels komen voor spontane maar vreedzame demonstraties waarvan de autoriteiten van tevoren niet op de hoogte zijn gesteld.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) In het verslag wordt op cynische wijze het imperialistische beleid van de EU uiteengezet. De EU wordt neergezet als wereldwijde “verdediger van de mensenrechten” en “ambassadeur van de democratie”. De “eerbied” van de EU voor mensenrechten en democratie heeft dramatische gevolgen gehad voor het volk van voormalig Joegoslavië, Afghanistan, Irak en Palestina, landen die uit naam van de mensenrechten door de imperialistische EU, Verenigde Staten en NATO in een bloedbad zijn veranderd.
De EU wendt de mensenrechten wel erg selectief aan als voorwendsel om landen onder druk te zetten of te chanteren, die om uiteenlopende redenen verzet bieden tegen haar imperialistische aspiraties, zoals Cuba, Vietnam, Noord-Korea en Iran. De EU stelt zichzelf wel voor als de wereldwijde scheidsrechter inzake mensenrechten, maar zij zwijgt over de genocide die Israël pleegt op het Palestijnse volk of het bloedbad dat onder de Irakezen wordt aangericht door de bezettingstroepen van de imperialistische Verenigde Staten en hun bondgenoten onder de lidstaten van de EU. De in het verslag opgenomen verwijzingen naar armoede, milieu, de rechten van arbeiders, gezondheid en dergelijke zijn een belediging voor volkeren die zuchten onder imperialistische overheersing en kapitalistische uitbuiting.
De communistische partij van Griekenland (de KKE) stemt tegen het verslag. De partij hekelt de tergende hypocrisie van de kant van de EU en haar selectieve gebruik van mensenrechten als voorwendsel om imperialistische druk te kunnen uitoefenen of zelfs oorlog te kunnen voeren tegen bepaalde volkeren.
Toomas Savi (ALDE) , schriftelijk. – (EN) Ik feliciteer mijn collega Marco Cappato met zijn uitvoerige verslag waarin de prangendste kwesties op het gebied van de mensenrechten van vorig jaar worden opgesomd. Ik ben het geheel met hem eens wat betreft de noodzaak om de mensenrechtendialoog tussen de EU en China aanzienlijk op te voeren, met name in het licht van de aanstaande Olympische Spelen in Beijing.
Betreurenswaardig genoeg is de mensenrechtensituatie in China niet aanzienlijk verbeterd sinds Beijing in 2001 het recht verwierf om de Olympische Spelen te organiseren. Maar dat mag beslist geen reden zijn om China dan maar op te geven. In het verslag staat dat de Olympische Spelen een belangrijke historische gelegenheid vormen voor de verbetering van de mensenrechten in China, en dat wij de Chinese autoriteiten dus voortdurend moeten helpen herinneren aan de beloftes die zij hebben gedaan.
Maar we moeten vermijden dat we dreigementen uiten die wellicht leiden tot een groter isolement van en meer weerspannigheid in China, zoals onlangs gebeurde toen er diverse antiwesterse demonstraties in het land plaatsvonden. We moeten ervoor oppassen dat we onder het Chinese volk weerstand oproepen tegen democratische hervormingen. Wij moeten er ons juist op richten een dialoog op gang te brengen waarin wij de kans krijgen om ons standpunt weer te geven zonder de andere partij met minachting te behandelen.