De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0105/2008) van de heer Alexander Stubb, vervangen door Ingo Friedrich, namens de Commissie constitutionele zaken, over de ontwikkeling van een kader voor de activiteiten van belangenvertegenwoordigers (lobbyisten) in de Europese instellingen (2007/2115(INI)).
Ingo Friedrich, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, de achtergrond is als volgt: met het Verdrag van Lissabon zal de macht van het Europees Parlement opnieuw aanzienlijk toenemen. Met dit in het achterhoofd is het voor ons vooral belangrijk dat we nogmaals een precieze analyse uitvoeren van het wetgevingsproces. Hierbij zien we dat belangenvertegenwoordigers – of lobbyisten zoals ze vaak worden genoemd – ook in Brussel een uiterst voorname rol spelen. Wij schatten dat er in Brussel maar liefst 15 000 belangenvertegenwoordigers actief zijn. Hiervan zijn er bij het Europees Parlement reeds 5 000 geregistreerd.
Onze taak bestaat erin een kader te ontwikkelen waardoor lobbyactiviteiten op een eerlijke en aanvaardbare manier kunnen worden uitgevoerd. Het Parlement heeft reeds sinds 1996 een quasiverplicht register van lobbyisten, alsook een zeer nauwkeurige gedragscode. Wij moeten nu nagaan of wij voor alle Europese instellingen een gelijkaardige regeling kunnen treffen. De inhoud van het verslag, waarover vandaag wordt gestemd, betekent dus een belangrijke stap voorwaarts in de richting van meer transparantie: met andere woorden, in de richting van correcte informatie over wie als lobbyist of belangenvertegenwoordiger heeft deelgenomen aan de ontwikkeling van de Europese wetgeving, hoe ze dit hebben gedaan en op welke vlakken.
Ten tweede, willen wij ethische en morele standaarden implementeren die deze lobbyactiviteiten regelen. Ten derde, moeten er goede voorzorgen worden genomen om de onafhankelijkheid van het politieke besluitvormingsproces van het Parlement en de Commissie te waarborgen. Lobbyactiviteiten moeten uit de grijze zone verdwijnen zodat er een duidelijk en feitelijk overzicht bestaat van waar invloed werkelijk van tel is. Daarom hebben wij enkele elementen aan het verslag toegevoegd. In vergelijking met de vorige situatie zijn dit nieuwe zaken: ten eerste, een relatief brede definitie van wat lobbyen betekent, namelijk “activiteiten die erop gericht zijn de beleidsvorming en de besluitvorming van de Europese instellingen te beïnvloeden.”
Het tweede nieuwe element is de “wetgevende voetafdruk”. Dit zou betekenen dat als er over een nieuwe richtlijn wordt overlegd en deze in een parlementaire commissie wordt aangenomen, het secretariaat van de commissie aan het document een pagina toevoegt waarop staat welke organisaties aan het debat hebben deelgenomen en of ze dit hebben gedaan in het kader van een openbare hoorzitting of een ander soort vergadering. Deze lijst zou ook de belangengroepen helpen om na te gaan wie bij het proces betrokken was en wie er niet aan wenste of kon deelnemen.
Ten derde streven wij naar een gemeenschappelijk register van belangenvertegenwoordigers in de Europese instellingen. Het valt af te wachten of dit werkelijk met de Commissie en het Parlement zal gebeuren. Wij willen een werkgroep opstarten om dit van naderbij te onderzoeken. Het spreekt voor zich dat het voor alle lobbyisten gemakkelijker zou zijn als wij een soort “one-stop shop” opzetten waar zij zich kunnen registreren en inschrijven om zo aan te geven dat zij de regels zullen naleven. Dat is de bedoeling, maar als rapporteur, moet ik erkennen dat ik er op dit moment niet zeker van ben of we tot een gemeenschappelijk register zullen komen. De registers moeten hoe dan ook aan elkaar worden gelinkt zodat het, in termen van betrokken bureaucratie, een rechtlijnig proces is om dit gemeenschappelijk register op te stellen. Paragraaf 21 heeft het ook over de noodzaak tot financiële transparantie dat een volledig nieuw element zou zijn. Wij bespreken ook maatregelen die kunnen worden genomen als lobbyisten de gedragscode niet naleven. Hier moeten we nagaan welke maatregelen we willen. De Groenen willen een zwarte lijst, maar dit doet mij eerder denken aan een middeleeuwse schandpaal. Voor een democratie zijn zwarte lijsten echt niet geschikt. Wij willen dat opname in het register zorgt voor een zekere vorm van prestige waardoor ernstige verenigingen hun naam in het officiële register van de Europese instellingen opgenomen willen zien. Dit moet een prestigieuze en begerenswaardige aspiratie zijn, niet enkel omdat de verenigingen dan een toegangspas krijgen tot de gebouwen van de instellingen, maar vooral omdat opname in het register an sich zeer gegeerd zou zijn. Dit zou betekenen dat de vereniging wordt erkend als voorname en nuttige gesprekspartner die de instellingen serieus genoeg nemen om te laten opnemen in het register. In het geval van wangedrag zal de vereniging uit het register worden geschrapt en de toegangspas zal worden ingetrokken. Dat zou dan de maatregel zijn.
Ja, ik zal het proberen zo kort mogelijk te houden. Het is belangrijk dat kerkelijke organisaties niet als lobbyorganisaties worden opgenomen. Ik ben dan ook zeer teleurgesteld over amendement 3. Mevrouw in ’t Veld van de Liberale Fractie heeft gezegd dat kerken als lobbyisten moeten worden beschouwd. Dit zou haaks staan op wat we tot hiertoe in het Parlement zijn overeengekomen. Volgens de Verdragen zijn kerken voor onze instellingen partners, maar geen lobbyisten.
In het algemeen vind ik dit een grote stap voorwaarts naar een meer transparante, juistere en eerlijkere situatie. Ik hoop dat wij, door te tonen hoe lobbyen serieus kan en moet worden genomen, een voorbeeld stellen dat overal ter wereld kan worden gevolgd.
Siim Kallas, vicevoorzitter. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben echt blij dat ik aanwezig ben op deze plenaire vergadering waarop de discussie omtrent het Europees Transparantie-initiatief zal worden beëindigd. Ik heb uw debatten gevolgd en in verschillende commissies ook deelgenomen aan uw debatten. Ik ben ervan overtuigd dat het verslag, zoals het nu is, een echte stap voorwaarts betekent in de richting van meer transparantie in het Europese besluitvormingsproces.
De Commissie is verheugd over de positieve reactie van het Europees Parlement op de aanbeveling een interinstitutionele benadering voor een register en een gedragscode voor belangenvertegenwoordigers te overwegen. Enerzijds zou dergelijke “one-stop shop” voor de registratie de transparantie verbeteren en anderzijds niet zorgen voor onnodige administratieve last. Ik vind uw verslag een uitstekend vertrekpunt voor gesprekken in de toekomstige interinstitutionele werkgroep die u voorstelt.
Een punt wil ik graag benadrukken. De Europese Commissie is ervan overtuigd dat de activiteiten van belangenvertegenwoordigers gerechtvaardigd zijn en dat ze waardevolle bijdragen leveren aan het besluitvormingsproces. Dergelijke zaken dienen echter op transparante wijze te gebeuren. Daarom wil men met het Europees Transparantie-initiatief openen wat al te vaak als een zwarte doos wordt beschouwd. Burgers, belanghebbenden, besluitvormers en het publiek kunnen zo hun eigen mening vormen over wat er in Brussel gebeurt.
Als ik kijk naar welke informatie het Parlement en de Commissie willen dat de geregistreerde betrokkenen vrijgeven, merk ik dat wij het opnieuw grotendeels eens zijn. De Commissie vindt het belangrijk te weten wie de belangenvertegenwoordigers zijn, wiens belangen ze vertegenwoordigen en wat de financiële achtergrond is. Het spreekt voor zich dat niet-naleving van de gedragscode maatregelen tot gevolg heeft. Maatregelen kunnen schorsing of zelfs schrapping uit het register betekenen.
De Commissie kondigde aan dat ze haar register in het kader van het Europees Tranparantie-initiatief in het voorjaar van 2008 zou lanceren. Ik kan u verzekeren dat wij deze deadline willen halen. Onlangs heb ik met de verantwoordelijke diensten gesproken en ik verwacht dat over zes weken het register geopend zal worden. Wij hebben ook besloten dat het register een pilootproject is en dat wij het na een jaar, in de vroege zomer van 2009 dus, zullen evalueren. De Europese Commissie is klaar voor besprekingen met het Parlement, de Ministerraad en twee raadgevende comités om te werken aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijk systeem.
José Javier Pomés Ruiz, rapporteur voor advies van de Commissie begrotingscontrole. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, het is in de eerste plaats spijtig dat de Finse minister van Buitenlandse zaken, de heer Alexander Stubb, vandaag niet aanwezig is. Hij heeft immers een grote bijdrage geleverd in de Commissie begrotingscontrole en aan dit verslag.
Ik ben hier om de mening van de Commissie begrotingscontrole te geven. Aansluitend bij commissaris Kallas, wil ik nogmaals benadrukken dat het de rol is van de EP-leden om met alle burgers, met belangenvertegenwoordigers en niet-belangenvertegenwoordigers, zo nauw mogelijk contact te onderhouden. Daarom moet het Parlement zijn eigen regels hebben. De deur van mijn kantoor staat open voor iedereen die met mij een koffie wil drinken of met mij een wandeling wil maken. Ik kan niet eisen dat iemand in een speciaal register is opgenomen om hen in mijn partij, de Unión del Pueblo Navarro, te ontvangen. Ik kan niet zeggen “u moet geregistreerd zijn”. Nee: administratie is één zaak, maar de politieke functie van dit Parlement is iets heel anders.
Daarom zouden wij op twee manieren voor transparantie moeten zorgen. Ik was de rapporteur over transparantie, dat grote project waarvoor commissaris Kaller hier is. Transparantie mag ons contact met het echte leven, met belangenvertegenwoordigers of niet-belangenvertegenwoordigers, niet in de weg staan.
Dank u. Ik ben er zeker van dat commissaris Kallas dit begrijpt.
Pervenche Berès, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik bevind me in een paradoxale situatie. Dit is reeds enkele keren gebeurd, bijvoorbeeld toen de rapporteur, de heer Pistelli, die in de voorhoede is geweest van wat ongetwijfeld het standpunt van het Europees Parlement zal zijn met betrekking tot transparantie, door onze commissie spijtig genoeg over het hoofd werd gezien. Daarom ben ik verheugd over wat vandaag wellicht het resultaat zal zijn. Het is onmogelijk een voorstelling te maken van de markten die functioneren zonder dat transparantie de algemene regel is. Wij, de wetgevers, moeten die regel op onszelf toepassen. Wij weten maar al te goed dat in ons wetgevingsproces – en ik zeg dit tegen de vorige spreker – onze relaties met externe vertegenwoordigers, of het nu gaat om drukkingsgroepen of religieuze organisaties – en dit is voor de heer Friedrich bestemd – een onmiskenbare rol spelen in ons Europees wetgevingsproces. Wij hebben op dit vlak een voorbeeldfunctie te vervullen. Dus ook het idee van een “wetgevende voetafdruk” moet systematisch worden toegepast. Volgens mij zou dit uiterst nuttig zijn.
Claude Turmes, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, zonder transparantie kan er geen sprake zijn van Europese democratie. Brussel heeft op dit vlak al een slechte reputatie: grote ondernemingen zouden er de baas spelen en de touwtjes in handen hebben. Voor het Europees project is dit gevaarlijk. Bovendien is het een probleem dat mij persoonlijk en de Groenen in het algemeen grote zorgen baart. Naar onze kiezers toe hebben we in aanloop naar de volgende Europese verkiezingen als Europees Parlement immers de verantwoordelijkheid te laten zien hoe het moet. Voor ons ligt een goed verslag. Er zijn echter duistere krachten aan het werk die twee van de kernelementen willen ondermijnen.
In de eerste plaats willen ze financiële transparantie vermijden. Zonder financiële transparantie kunnen wij er nooit zeker van zijn wie werkelijk achter campagnes schuilgaat. Ik ben verbaasd dat de Socialistische Fractie tegen financiële transparantie is gekant en dus een van deze kernelementen ondermijnt. Wat het tweede kernelement, dat wordt ondermijnd, betreft, zijn er mensen in het Parlement die vinden dat advocaten niet als lobbyisten mogen worden beschouwd, zelfs als ze geen mensen verdedigen in een rechtszaak, maar in plaats daarvan de touwtjes in handen proberen te krijgen om Europese wetgeving te beïnvloeden.
Ik citeer even een website van een Brussels advocatenkantoor. Er staat dat omdat wij onder deze wetgeving momenteel niet als lobbyisten worden beschouwd,
(EN) “Lobbyactiviteiten door advocaten efficiënter zullen zijn en dat doelstellingen met juridische ondersteuning een grotere kans van slagen hebben. Alber & Geiger, een advocatenkantoor enkel gespecialiseerd in lobbywerk en overheidsrelaties, zal aan uw zijde staan om uw doelstellingen binnen de EU te verwezenlijken.”
(DE) Zoals u ziet geven zelfs de advocatenkantoren toe dat ze lobbyisten zijn. Dames en heren, dat is onaanvaardbaar. Als wij dat toelaten, ondergraven wij onze eigen geloofwaardigheid.
Diana Wallis, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie juridische zaken heeft het initiatief van de Commissie en het standpunt van de rapporteur zeer zeker gesteund. Het staat buiten kijf dat wij steeds achter een gecoördineerde aanpak tussen alle instellingen hebben gestaan. Dit gezegd zijnde, willen wij echter de specifieke openheid van deze instelling als een democratisch besluitvormingsorgaan benadrukken. Bovendien moeten alle lobbyisten gelijk worden behandeld. In die zin moeten wij op langere termijn naar een verplicht register gaan waarin iedereen gelijk wordt behandeld.
Ik zou graag even terugkomen op het probleem van advocaten als lobbyisten dat de heer Turmes net heeft aangehaald. Er is hier een probleem en ik wil iedereen vragen eens goed te kijken naar de genuanceerde definitie die de Commissie juridische zaken geeft over wanneer een advocaat een advocaat is en wanneer een lobbyist. Over die definitie is zeer goed nagedacht en ik wil jullie vragen met deze definitie rekening te houden.
Søren Bo Søndergaard, rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. − (DA) Mijnheer de Voorzitter, het verslag dat wij hier bespreken is een goed verslag. Het is een stap in de goede richting, geen grote stap, maar in ieder geval een stap. Tevens is het tijd voor actie, niet omdat lobbyen nefast is of omdat alle lobbyisten slecht zijn, maar omdat het gewoon onaanvaardbaar is dat lobbyactiviteiten dergelijk grote invloed hebben zonder dat er op dit vlak dwingende regels bestaan met betrekking tot maximale transparantie. Binnen het Europees systeem hebben lobbyisten een grote invloed. Dit blijkt duidelijk uit het geld dat aan lobbyactiviteiten wordt gespendeerd en uit het aantal actieve lobbyisten.
Het verslag kon echter beter en de controle op lobbyisten kan worden versterkt als het geamendeerde voorstel, een gedeeltelijke uitbreiding van de verklaring van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, wordt aangenomen. Wij hebben een verplicht gemeenschappelijk register nodig omdat dit zou zorgen voor volledige duidelijkheid over en transparantie met betrekking tot het geld dat momenteel aan lobbyactiviteiten wordt uitgegeven. Wij hebben een register en een ethische gedragscode nodig voor alle lobbyisten, inclusief advocatenkantoren. Vóór de verkiezingen van 2009 moeten dit register en deze gedragscode in werking treden. Bovendien hebben wij efficiënte toezichts- en handhavingsmechanismen nodig, alsook zichtbare maatregelen die wij kunnen opleggen aan zij die de aangenomen regels overtreden.
Wij moeten echter ook in eigen boezem durven kijken. “It takes two to tango.” Wij stellen daarom voor dat lobbyisten dezelfde onkosteninformatie voor een individueel lid ter beschikking moeten stellen als een individueel lid moet doen in zijn of haar financiële onkostennota. Een beetje meer controle over onszelf zou onze reputatie bij het electoraat zeker niet schaden.
Philip Bradbourn, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit Huis zou alle initiatieven, die de transparantie van de Europese instellingen verbeteren, met open armen moeten ontvangen. Om die reden steun ik vandaag de voorstellen die voor ons liggen.
Wij moeten er echter voor zorgen dat er rekening wordt gehouden met de aard van het werk van elke instelling. Het Parlement werkt op een totaal andere manier dan de Raad en dan de Commissie in andere stadia van het wetgevingsproces. Als hiermee rekening wordt gehouden, lijkt mij één gemeenschappelijk register voor alle instellingen moeilijk te verwezenlijken. Bovendien zou dit zorgen voor een te bureaucratische procedure om toegang te krijgen als enkel in het Parlement lobbywerk wordt verricht. Wij zijn een onafhankelijke instelling en ik vind het daarom ongepast dat andere instellingen ons op dat vlak procedures opleggen.
Ik wil ook een probleem aankaarten dat reeds door een aantal collega’s in deze Kamer is besproken: hoe vooral NGO’s door de Commissie worden gefinancierd en op hun beurt dit geld gebruiken om bij EP-leden te lobbyen om ze zo bepaalde standpunten te laten innemen. Als het uiteindelijke resultaat van wat we nu bespreken de verbetering van transparantie is, moet het Huis bepaalde niet-commercieel gevoelige gegevens ontvangen van hoe deze organisaties, die lobbyactiviteiten bij ons verrichten, worden gefinancierd.
Ten slotte wil ik ook mijn bezorgdheid uiten over de vrije toegang die sommige lobbyisten hebben tot de kantoorverdiepingen in dit Parlement. Eenmaal in het gebouw kunnen mensen vrij rondwandelen en hebben ze onbeperkte toegang tot kantoorruimtes. Het recht hebben vrij rond te wandelen in het gebouw komt transparantie niet ten goede, maar leidt tot misbruik door sommige individuen. Ik ben er zeker van dat verschillende leden hier ervaring mee hebben. In vele van onze nationale parlementen bestaan er centrale lobbyruimtes waar lobbyisten, die een afspraak hebben, kunnen worden ontvangen en van daar naar de kantoren van desbetreffende parlementsleden kunnen worden vergezeld. Volgens mij moeten wij een gelijkaardig systeem proberen te implementeren. In het algemeen ben ik blij dat het Parlement zich over het probleem van transparantie buigt, maar wij moeten er ook voor zorgen dat de lobbyorganisaties even transparant zijn als wij.
Carlos Carnero González, namens de PSE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats, wil ik zeggen dat ik, namens de Socialistische Fractie, het verslag, dat we deze ochtend bespreken en wellicht later in de plenaire vergadering zullen aannemen, steun.
Ik geloof dat dit een grote stap betekent in de richting van meer transparantie in en controle over een gebied waar ongetwijfeld veel fabeltjes over bestaan. Lobbyisten zijn niet per definitie goed of slecht; dit hangt af van hoe ze te werk gaan en hoe ze worden gecontroleerd.
Vanaf het prille begin hebben wij als Socialisten mee geijverd voor transparantie en controle en dus ook met betrekking tot lobbyisten voor democratie.
Mijnheer Turmes, het lijkt erop alsof u op de Socialistische Fractie bent gefixeerd. Concentreer u eens op andere fracties. Ik vraag me af of de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid besloot de Socialistische Fractie te bekritiseren. U spreekt namens de commissie milieubeheer. Ik vraag u uw mening over andere fracties te geven als u in eigen naam en niet namens een commissie spreekt.
Hoewel wij voorstanders zijn van meer differentiatie, vinden wij de definitie van lobbyisten in dit verslag correct. Het is duidelijk dat privébedrijven, die winst beogen, niet hetzelfde zijn als niet-gouvernementele organisaties of vakcentrales.
Maar de voetafdruk is wetgevend. Een gemeenschappelijk en verplicht register en dito gedragscode, overeenkomstige maatregelen en financiële transparantie zijn kernbegrippen die correct in dit verslag zijn opgenomen.
Ik wil de heer Turmes er ook op wijzen dat u ervan overtuigd bent dat wij als Socialisten tegen financiële transparantie zijn gekant, terwijl sommige amendementen van uw fractie aan deze financiële transparantie grenzen stellen en wij geen grenzen willen opleggen.
Wij willen ook dat dit alles van kracht gaat voor de Europese verkiezingen van 2009 en dat de geplande werkgroep voor het einde van 2008 haar werk afrondt.
Weet u, bijvoorbeeld, dat de Socialistische Fractie twee van uw amendementen hierover zal steunen? Wellicht bent u hiervan niet op de hoogte.
Fabeltjes en realiteit worden hier door elkaar gehaald, maar wij als Socialisten, die steeds voor meer transparantie en controle hebben geijverd en gevochten, zullen ervoor zorgen dat niemand fabeltjes produceert en rondbazuint dat wij een geheime agenda hebben. Wij hebben een open agenda die betrekking heeft op de burgers en transparantie in de Europese Unie.
Anneli Jäätteenmäki, namens de ALDE-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de toenemende macht van het Europees Parlement onder het Verdrag van Lissabon zal grote druk zetten op de doelstelling om in het wetgevende werk meer openheid te creëren. Het is van cruciaal belang dat het werk van de EU transparant is en dat het publiek weet wie iets te zeggen heeft gehad over de inhoud van wetten. De bedoeling van registratie is niet om het werk van lobbyisten te beperken of te storen. Hun werk is belangrijk. Het huidige systeem om lobbyisten in het Europees Parlement te registreren heeft momenteel meer te maken met veiligheid dan met openheid of transparantie.
Er is veel gewijzigd in het verslag van de Commissie constitutionele zaken sinds de eerste ontwerpen door de vorige rapporteur, nu de Finse minister van Buitenlandse zaken Alexander Stubb. Ik en ook mijn fractie zijn zeer blij dat de verwoordingen in het verslag nu veel krachtiger zijn dan oorspronkelijk en dat het verplicht systeem van registratie, dat mijn fractie ondersteunt, ontstaan is, omdat het zorgt voor onpartijdigheid.
Graag wil ik verwijzen naar amendement 3 dat reeds besproken is. Sommige leden van mijn fractie steunen dit, maar ik ben dezelfde mening toegedaan als de huidige rapporteur die stelt dat kerken geen lobbyisten zijn. Mijn fractie is hierover verdeeld en zal waarschijnlijk op twee manieren stemmen.
Het verslag van de Commissie constitutionele zaken stelt voor dat de rapporteur aan zijn of haar verslag een lijst toevoegt met de geregistreerde belangenvertegenwoordigers die tijdens de voorbereiding van het verslag werden geraadpleegd. Ik hoop dat dit in de toekomst de gangbare praktijk wordt. Het zou ervoor zorgen dat rapporteurs objectief naar de verschillende standpunten luisteren. Op deze manier kan ook aan het licht komen wanneer iemand rechtstreeks uit iemands hand eet.
Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat ik na de voormalige president van Finland het woord mag nemen nu wij debatteren over het verslag van de huidige Finse minister van Buitenlandse zaken, de heer Stubb, die tot voor kort lid was van dit Huis. Gods wegen zijn wat parlementsleden betreft ondoorgrondelijk!
Het meest recente verslag van NGO’s geeft aan dat de invloed van lobbyisten op het besluitvormingsproces van de Europese Commissie een ernstig probleem is geworden. Lobbyisten hebben, bijvoorbeeld, in verschillende organisaties dichtbij de Europese Commissie een aanzienlijk aantal expertposten ingepalmd. Vijfduizend van de vijftienduizend lobbyisten, die in Brussel actief zijn, hebben toegang tot het Europees Parlement. Deze vijfduizend moeten zeer duidelijke regels volgen. Het voorstel om een gemeenschappelijk register voor lobbyisten op te stellen is een goed idee, alsook de mogelijke oplegging van sancties. Het wordt hoog tijd dat ons electoraat weet wie deze lobbyisten zijn. Kiezers hebben het recht te weten hoe lobbyisten worden gefinancierd en wie van hen bepaalde verslagen op verschillende manieren heeft proberen te beïnvloeden. Dit verslag is een stap in de goede richting. Het is een poging om een reeds bestaande situatie te reguleren.
Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, voor de Fractie van de Groenen/Vrije Europese Alliantie is het wachtwoord van het ex-Stubb verslag transparantie. Ongetwijfeld bestaat de neiging, en wij hebben hier reeds enkele voorbeelden besproken, om de gevolgen en de doeltreffendheid van lobbywerk, wellicht te goeder trouw, te onderschatten. Mogelijk betreft het manieren die niemand, als ernstig lid dat te goeder trouw werkt en respectvol is tegenover anderen, zich kan voorstellen. De feiten zijn duidelijk en komen dagelijks aan het licht: wij weten nu al enkele weken dat 34 functionarissen in de Commissie rechtstreeks door privébedrijven worden betaald.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat de meeste fracties – met uitzondering van één, namelijk mijn fractie, maar wellicht ook nog andere – dat de meeste amendementen, die ze in het kader van REACH hebben ingediend, van een lobbyorganisatie afkomstig zijn. Bovendien blijkt dat sommige functionarissen, die leden bijstaan bij hun werk in bepaalde commissies, bij bedrijven tewerkgesteld zijn of zijn geweest en nu bij ons werken als nationale experts; leden zijn hier natuurlijk niet van op de hoogte.
Volgens ons lost het werk, dat we vandaag verrichten, het lobbyprobleem niet op. Ik geloof ook niet dat het werk van commissaris Kallas met het verslag, dat we vandaag aannemen, erop zit. Daarom hebben wij alle amendementen nadrukkelijk gesteund, alsook het werk dat iedereen, inclusief de Socialistische Fractie, de GUE GUE/NGL-Fractie en de Liberale Fractie, heeft verricht in het kader van amendementen en teksten die gericht zijn op de verbetering van de situatie en de toename van transparantie.
Er zijn echter nog enkele problemen met betrekking tot het Stubb-verslag waarvan wij hopen dat ze bij de stemming kunnen worden opgelost. Het eerste heeft betrekking op advocaten: als advocaten met ons werken en wetgeving willen beïnvloeden zijn het lobbyisten, ook als ze juridisch advies geven. Wij hopen dat dit amendement wordt verworpen.
Vervolgens is het natuurlijk de vraag wanneer deze gedragscode van kracht moet gaan. Dit dient echt voor de volgende Europese verkiezingen te gebeuren, omdat wij anders tegen een buitensporig lange periode aankijken.
Ten slotte denk ik, Mijnheer de Voorzitter, dat deze lobbykwestie niet afgesloten kan worden door te stellen dat wij er niet van houden of door lobbyactiviteiten te criminaliseren. Wij zijn de mening toegedaan dat het probleem met transparantie is erachter zien te komen met wie wij te maken hebben, wat ze doen en wie ze betaalt. Dat is het probleem van financiële transparantie. Het rapport maakt dit alles misschien nog niet helemaal duidelijk, maar het kan worden verduidelijkt. Ik ga akkoord met de heer Carnero over de taken van de werkgroep die in het leven moet worden geroepen.
Sylvia-Yvonne Kaufmann, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, natuurlijk mogen lobbyisten niet de zondebok zijn. In een bloeiende democratie is het uiteraard volkomen legitiem dat de verschillende groepen in de samenleving hun belangen en zorgen proactief vertegenwoordigen en ervoor zorgen dat deze belangen de sociale processen beïnvloeden. Het is ook volkomen gerechtvaardigd dat zij deze zaken aankaarten bij de mannen en vrouwen in de instellingen die de besluiten voorbereiden en nemen. Als wetgevers hebben wij inderdaad de plicht om onszelf zo volledig en accuraat mogelijk te informeren voordat we beslissingen nemen over door ons in behandeling genomen wetgevingsinitiatieven en om rekening te houden met de zorgen van de belanghebbenden met al hun tegenstrijdige standpunten. Het is echter ook duidelijk dat transparantie van essentieel belang is voor de eerlijke behartiging van belangen en van cruciaal belang voor de geloofwaardigheid van de Europese Unie. Daarom vindt onze fractie dat de drie instellingen eindelijk duidelijke regels moeten opstellen voor alle belangenvertegenwoordigers. Dit had volgens ons allang moeten gebeuren.
Wij hebben de plicht om onze burgers heel duidelijk aan te tonen dat de Europese instellingen geen verlengstukken zijn van “duistere machten”. Lobbyisten moeten er daarom toe worden verplicht openbaar te maken wiens belangen zij behartigen, wat hun doelstellingen zijn en bovenal waar hun financiering vandaan komt.
Jens-Peter Bonde, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Werkgroep parlementaire hervormingen van het Europees Parlement is in Washington geweest voor een studiebezoek aan het Amerikaanse Congres.
Wij hebben gezien dat alle lobbyisten hun functie en hun inkomsten van hun verschillende cliënten moeten registreren. In de Verenigde Staten en Canada is dit verplicht en niet vrijwillig, zoals de Commissie voorstelt. We hebben ook gezien dat ieder Congreslid zijn budget documenteert, ook iedere betaalde kop koffie. Als zij dit kunnen, waarom wij dan niet? Waarom kunnen wij niet volledig transparant zijn met onze secretariaatstoelage in het Europees Parlement en vervolgens transparantie in de overige instellingen eisen?
Tijdens de laatste vergadering van de Conferentie van voorzitters werden we ons bewust van het georganiseerde lobbyisme in ons eigen Huis. In een erg groot en mooi vertrek op de vijfde verdieping van het Spinelli-gebouw hebben 28 multinationals hun eigen kantoor, waarvan de telefoonnummers en e-mailadressen worden betaald door het Parlement. Dit is wellicht een prima regeling waarbij bedrijven gekoppeld worden aan Parlementsleden, maar niemand heeft dit voorstel voor ons ingediend; het is achter onze rug om gebeurd.
De standpunten van de kleine en middelgrote ondernemingen ontbreken, net als die van de consumenten, vakbonden en milieuorganisaties. Het is misschien een goed idee om faciliteiten te verhuren aan lobbyisten, maar dan moet iedereen deze kans krijgen en zou een gekozen raad toezicht kunnen houden op de activiteiten.
Multinationals hebben onze financiële steun niet het hardste nodig. De steun voor deze regeling is zorgvuldig uitgekozen en is niet door verkiezing verkregen uit de fracties. Dit is het laatste lobbyistenschandaal dat u hopelijk zult herstellen.
Dit is mijn laatste politieke toespraak in het Europees Parlement. Als ik nog één wens mag doen, dan is dat de goedkeuring van het voorstel uit de Conventie die is ondertekend door 23 regeringen en door alle leden van de nationale parlementen, door alle Parlementariërs behalve één: alle documenten en vergaderingen openbaar maken tenzij er wordt besloten tot een gegronde afwijking van dit beginsel. Bovendien worden de meeste problemen die het lobbyisme beïnvloeden met dit eenvoudige voorstel opgelost.
We zouden dan kunnen zien wat zij ons of de Commissie schrijven en we zouden betrokken zijn bij de beslissingen om af te wijken van het transparantiebeginsel, zodat we zouden weten wat voor ons verborgen blijft en waarom. Wij hebben lobbyisten nodig om wetten te maken en te verbeteren. We hebben hun kennis en advies nodig en tegenargumenten vanuit andere belangen. We hebben evenwichtige of pluralistische informatie nodig aangezien wij zijn gekozen om alle burgers gelijkelijk te dienen.
De Voorzitter. − Dank u, mijnheer Bonde. Ik weet zeker dat veel collega’s u het beste wensen met uw pensionering.
Wij zijn het misschien niet altijd met u eens, maar u bent altijd het luisteren waard.
Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is geen geheim dat we leven in een Europese Unie waarin de ontwikkelingen aan de burgers voorbijgaan en steeds meer in het voordeel zijn van de grote ondernemingen. Dit is ongetwijfeld vooral het gevolg van de invloed van lobbyisten in het Parlement, de Commissie en de Raad. Wie zou zich er dan nog over verbazen dat de bij de vrachtvervoerlobby zo impopulaire Alpen-Adriatische Zeeconventie nog steeds niet wordt uitgevoerd? Wie zou het verbazen dat steeds meer kleine en middelgrote ondernemingen de handdoek in de ring moeten werpen omdat ze bedolven worden onder papierwerk en regelingen en omdat ze letterlijk snakken naar steun uit de bestaande financieringsmogelijkheden terwijl de industriële reuzen – de multinationals – maar al te goed weten hoe ze deze mogelijkheden moeten benutten en zich net als sprinkhanen voortdurend verplaatsen van de ene lidstaat naar de andere, waarbij zij een spoor van vernietigde werkgelegenheid achterlaten?
Laten we het debat en het besluitvormingsproces betreffende de veelbesproken en controversiële REACH-ontwerpwetgeving voor een veiliger gebruik van chemische stoffen als voorbeeld nemen: als de burgers horen dat er van de 132 voorgestelde amendementen 32 identiek waren en begeleid werden door schriftelijke aanbevelingen van de chemische industrieverenigingen, dan zullen zij natuurlijk gestaag hun vertrouwen in Europa verliezen en het gevoel hebben dat bij de Europese beleidsvorming slechts de bevelen van de multinationals worden uitgevoerd.
Willen wij dit voorkomen, willen wij de groeiende euroscepsis tegengaan, dan moeten we een situatie creëren waarin duidelijk is wie de besluitvorming in Europa beïnvloedt, wie lobbyt namens donoren en wie deze donoren zijn en wie invloed wil uitoefenen op het wetgevingsproces.
Reinhard Rack (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste onze gelukwensen aan Alexander Stubb voor zijn bevordering tot minister van Buitenlandse zaken in Finland. Ten tweede feliciteren wij Ingo Friedrich en bedanken we hem ervoor dat hij het verslag heeft overgenomen en het vanmiddag hopelijk tot een goed einde zal brengen. Ten derde steunen we het concept en de koers van het verslag-Stubb/Friedrich. Maar...
(DE) Ik ga nu verder in het Duits. Na dit dubbele eerbetoon aan Alexander Stubb, komt er echter een “maar”. Het is goed om regels voor het lobbyen te hebben, maar we hebben in het Parlement al goede regels en ik ben er niet helemaal zeker van dat deze poging om een gecombineerde regeling te treffen echt een verstandige zet is. Transparantie is goed, maar zij kan geen wonderen verrichten, zeker niet als het hier hoofdzakelijk een hapsnapbeleid betreft.
Registratie en openbaarmaking van de financiële belangen van geregistreerde lobbyisten is allemaal goed en wel, maar wat te denken van de talrijke briefschrijvers, deskundigen en onze andere contacten? Welk beleid voeren we ten aanzien van hen? Verwachten wij dat zij in de toekomst allemaal zijn geregistreerd en dat zij hun financiële belangen openbaar maken? Ik hoop echt van niet!
Dan zijn er nog de uitzonderingen: er worden in het bijzonder twee uitzonderingen voorgesteld in twee van de amendementen die zeker niet bevorderlijk zijn voor de transparantie. Amendement 3 is al genoemd. Het is de bedoeling een situatie te creëren waarin de kerken geacht worden officiële lobbyisten te zijn. Dit heeft volgens mij niets te maken met transparantie; het is slechts een uitvloeisel van een antiklerikale houding en wij zouden hier “nee” tegen moeten zeggen.
Een vergelijkbare poging wordt gedaan in amendement 10, namelijk om een regeling te treffen door middel van een uitzondering op een uitzondering, die de onderhavige kwestie evenmin dient. Dit is in werkelijkheid gewoon een poging om bepaalde sectoren te straffen. We moeten zorgen voor een transparant systeem en voor de verbetering ervan. We moeten er echter niet van meet af aan van uitgaan dat dit nu een grote verandering is ten opzichte van de huidige situatie.
Richard Corbett (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we mogen er trots op zijn dat het Europees Parlement met zijn aanpak van deze kwesties in veel opzichten al voorop loopt vergeleken met sommige nationale parlementen. We hebben al een register van belangen. We hebben een gedragscode voor lobbyisten en het absolute verbod voor Parlementsleden om giften te ontvangen. Dat is een goede zaak. De vraag is hier of we dit systeem kunnen uitbreiden tot de andere instellingen. Wij zijn bereid te onderhandelen over een poging hiertoe en om te proberen tot een akkoord te komen, omdat dat beter zou zijn. Ook is het de vraag of we de vereisten kunnen aanscherpen en zelfs nog meer voorop kunnen lopen wat betreft openheid en transparantie.
Mijn fractie steunt het verslag, waarin dit wordt geprobeerd. Wij steunen ook veel amendementen die het verslag zouden verbeteren en die de transparantievereisten inderdaad zouden uitbreiden. We steunen zelfs enkele amendementen van de Groenen, doch niet een amendement dat door de manier waarop het is geschreven het transparantievereiste feitelijk zou beperken en een plafond ervoor zou creëren.
Dus was ik enigszins verbaasd toen de woordvoerder van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid de socialistische fractie verweet minder transparant te zijn dan de Groenen, terwijl deze laatste in feite een amendement hebben dat, wanneer het letterlijk wordt genomen, feitelijk een plafond zou creëren voor het transparantievereiste. Dit is het standpunt van onze fractie. Wij lopen voorop wat betreft openheid en transparantie in dezen en we zijn verontwaardigd over ongerechtvaardigde aanvallen op onze positie door fracties die zichzelf aan de publieke opinie willen voordoen als de grote kampioenen in dit alles, beter dan ieder ander, terwijl dit niet zo is.
Luca Romagnoli (NI). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik vind ook dat er een verplicht register moet zijn, een register samen met een gedragscode voor lobbyisten, maar dit moet van toepassing zijn op alle instellingen en, neemt u mij niet kwalijk, bovenal op de Commissie. Het is natuurlijk van essentieel belang dat de ethische gedragscode sancties omvat voor wangedrag en dat deze financiële openbaarmaking verplicht stelt. Deze gegevens moeten gemakkelijk toegankelijk zijn en via het Internet kunnen worden bekeken; dat zou ideaal zijn.
Het verslag-Friedrich erkent dat duizenden lobbyisten proberen de besluiten van de instellingen te beïnvloeden, ook al moet er, alles welbeschouwd, worden erkend dat zij in veel gevallen de Parlementsleden gedetailleerde informatie verschaffen over verschillende aspecten van de in behandeling genomen maatregelen. Zoals degenen die mij kennen, zullen bevestigen, zal ik mijzelf hoogstwaarschijnlijk door niemand laten beïnvloeden. De rigoureuze ethische criteria moeten evenwel strikt worden toegepast opdat onafhankelijke besluitvorming kan worden gegarandeerd en er toezicht kan worden gehouden op de activiteiten die erop zijn gericht de toewijzing van Gemeenschapsgelden en de controle en de uitvoering van de wetgeving te beïnvloeden. Ik zal daarom voor het verslag-Friedrich stemmen.
Astrid Lulling (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, om bepaalde misverstanden uit de weg te ruimen en om de hier en in de pers door sommige leden gedane populistische uitspraken te corrigeren, wijs ik in mijn hoedanigheid van Quaestor er ook op dat het Europees Parlement al twaalf jaar regels kent voor onze betrekkingen met lobbyisten. Deze in artikel 9, lid 4, van het Reglement – dat misschien een keer gelezen zou moeten worden! – vastgelegde regels bepalen dat de toegang tot het Europees Parlement voor lobbyisten wordt gecontroleerd, is geregeld door middel van toegangspasjes. Om zo’n pasje te verkrijgen, moeten lobbyisten een accreditatieformulier invullen en een bewijs van goed gedrag, een door de politie ondertekende brief overleggen. Het Europees Parlement heeft een register van alle lobbyisten, dat op de website van het Europees Parlement staat. Geaccrediteerde lobbyisten moeten zich ook houden aan een gedragscode. Mevrouw Frassoni en andere sprekers trappen dus een open deur in. Iedere niet-naleving van deze code wordt bestraft met intrekking van het pasje van de lobbyist en verwijdering uit het register.
Wat het voorstel voor een gemeenschappelijk register betreft, denk ik niet dat er enige noodzaak is voor zo’n register samen met de Commissie aangezien het Europees Parlement en de Commissie op totaal verschillende manieren te werk gaan en dus een andere relatie hebben met de lobbyisten. In het belang van de scheiding van de bevoegdheden op Europees vlak moet het Parlement tot elke prijs als enige instelling verantwoordelijk blijven voor zijn Reglement. De Commissie kan ons uitstekende systeem overnemen, maar wij moeten het laatste woord hebben wat ons eigen Reglement betreft. In het verslag wordt terecht een voorzichtige aanpak met betrekking tot dit register gehanteerd.
Wat de financiële openbaarmaking betreft, zou ik niet weten waarom geaccrediteerde lobbyisten gedetailleerde financiële informatie zouden moeten verstrekken over hun financieringsbronnen en de toewijzing van deze middelen. Zo’n maatregel zou volkomen onuitvoerbaar en contraproductief zijn. Ook ben ik van mening dat de reikwijdte van een lobby zich niet altijd vertaalt in de financiële middelen. De goede reputatie van een organisatie en de mate van deskundigheid zijn eveneens van essentieel belang. Ik kan mij helemaal vinden in de in overweging D van het verslag gegeven omschrijving van het lobbyen. Ik bewijs hierbij eer aan onze voormalige collega Alexander Stubb, met wie ik in dezen veel heb samengewerkt, en ik distantieer mij uitdrukkelijk van de storm van beschuldigingen door de Groenen die in dit debat hebben gesproken.
De Voorzitter. − Ik heb al lang geleden geleerd dat het geen zin heeft om te proberen mevrouw Lulling de mond te snoeren.
(Gelach)
Jo Leinen (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, hoe langer onze geachte collega mevrouw Lulling sprak, op hoe meer punten zij kan worden aangevallen. De commissie wil dat er in Brussel een gemeenschappelijk systeem komt omdat de burgers geen onderscheid maken tussen Parlement, Commissie en Raad. Voor hen is het gewoon Brussel, is het de Europese Unie! Een gemeenschappelijk systeem zou volgens mij een goede zaak zijn en, mijnheer Kallas, wij doen een beroep op u om de werkgroep in staat te stellen na het debat van vandaag snel bijeen te komen en gemeenschappelijke regels op te stellen die de afzonderlijke instellingen nog steeds de vereiste autonomie zouden laten om hun eigen beslissingen te nemen.
Ik wil bovendien dat de Raad er ook bij betrokken wordt. De Raad is, net als ons Parlement, een wetgevend orgaan en natuurlijk speelt het lobbyen ook in deze instelling een rol. Daarom roep ik ook de Raad ertoe op deel te nemen aan dit initiatief.
Wij willen in het algemeen een nieuw systeem – een nieuwe cultuur – van transparantie in Brussel, zodat wij dus openheid aan de dag kunnen leggen en vertrouwen kunnen wekken. Lobbyen is prima en belangen moeten natuurlijk worden behartigd, maar de regels moeten duidelijk zijn. Het moet een eerlijk en billijk proces zijn. We moeten er bovenal op toezien dat het niet neerkomt op het verkopen van meningen.
Het lijdt geen twijfel dat het besluit van vandaag een grote stap vooruit betekent. Er moet echter nog heel veel worden gedaan, want het venijn zit in de details, bijvoorbeeld bij vragen als: wat is een lobbyist? In het verslag hebben we een erg brede definitie hiervan gegeven. We zeggen in wezen dat een lobbyist iemand is die ons wil beïnvloeden. Er zijn evenwel uitzonderingen. De gemeenten, de regio’s, de sociale partners, de politieke partijen: allemaal in de Verdragen verankerde instituten. Zij lobbyen ook, maar worden in ons systeem niet als lobbyisten aangemerkt. We zullen ook de grenzen moeten bepalen voor advocaten en kerken. Al deze kwesties moeten nog worden opgelost.
Ik vind financiële openbaarmaking belangrijk, mevrouw Lulling. Dit is de nieuwe stap vooruit die tot nu toe ontbrak. Geld is weliswaar niet alles, maar het opent wel vele deuren. Het werk begint en ik bedank de heer Stubb en de heer Friedrich en alle anderen die tot nu toe een bijdrage hebben geleverd aan dit proces.
Costas Botopoulos (PSE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, we bespreken vandaag een bijzonder interessant onderwerp. Voor deze ene keer wijst het Europees Parlement de weg in een kwestie die helemaal niet wordt besproken in onze nationale parlementen, in het Griekse parlement al helemaal niet, en waarvoor geen oplossing is gevonden.
Er doen zich hierbij drie belangrijke politieke problemen voor. Ten eerste: hoe pakken we de zaak aan? Zijn we bang voor de manier waarop informele lobbyisten werken of proberen we op een transparante manier te werk te gaan?
Ik denk dat we het volgende moeten doen. We moeten op een transparante wijze werken; we moeten niet bang zijn voor de lobbyisten of voor het feit dat zij bestaan en we moeten een aantal regels opstellen.
Ten tweede: hoe kan de transparantie het beste worden bereikt? Het antwoord hierop is: met erg strenge regels, waarbij zelfs geldbedragen worden gereguleerd, of binnen een algemeen verplicht kader. Ik benadruk hierbij dat het erg handig zou kunnen zijn als dit register verplicht was en gedeeld werd door alledrie de EU-instellingen.
Ten derde: we hebben het over informeel opererende groepen, doch binnen een institutioneel proces. Het is van cruciaal belang dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende typen lobbyisten. Greenpeace en Shell hebben niets met elkaar gemeen wanneer zij als lobbyisten optreden. Daarom is dit onderscheid van essentieel belang, tenminste in het register.
Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Lobbyen is een legitiem onderdeel van ieder democratisch systeem. Wil democratie niet ontaarden in anarchie, dan moeten er ook duidelijke regels zijn voor het lobbyen.
Enerzijds vinden Amerikaanse lobbyisten hun wetgeving te streng; anderzijds zijn er in de nieuwe lidstaten op dit punt helemaal geen regels, waardoor het lobbyen voor mensen vaak een negatieve ondertoon heeft. Het nieuwe EU-model moet dan ook ergens tussen deze twee uitersten in liggen.
Het voorstel voor een gemeenschappelijk interinstitutioneel systeem voor de verplichte registratie van EU-lobbyisten, de openbaarmaking van de financiële achtergrond en de “wetgevende voetafdruk” zullen volgens mij bijdragen tot transparante regels inzake het lobbyen. Ik denk echter ook dat de kerken na de stemming van vandaag onze partners zullen blijven en niet zullen worden geclassificeerd als lobbygroepen.
Ik ben ervan overtuigd dat het verslag-Stubb/Friedrich allerlei vooroordelen en negatieve opvattingen over het lobbyen zal wegnemen en dat de Europese burgers lobbyisten zullen zien als deskundigen die op praktijkervaring gebaseerde kennis inbrengen, waarmee zij helpen voorkomen dat de Europese wetgeving negatieve gevolgen heeft.
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het lobbyen bij de Europese instellingen is een complexe kwestie. Aan de ene kant is toegang tot de activiteiten van de instellingen een voortvloeisel van het beginsel van transparantie van hun werkwijze als vastgelegd in de oprichtingsverdragen. Het is ook een manier om de kloof van het zogenaamde democratisch tekort te overbruggen, want deskundigenorganisaties leveren waardevolle deskundige analyses die een gunstige uitwerking hebben op de kwaliteit van de Europese wetgeving.
Anderzijds kunnen grote internationale ondernemingen gebruik maken van gespecialiseerde lobbybedrijven om invloed uit te oefenen op het werk van de instellingen, waarbij de behartiging van de belangen van deze ondernemingen zelf voorop staat.
Het probleem van lobbyen bij het Europees Parlement neemt in belang toe naarmate de bevoegdheden van dit Parlement worden uitgebreid. Daarom dienen wij onze steun te geven aan het initiatief van de Commissie, die een gezamenlijke interinstitutionele inspanning voorstelt om een werkingskader voor lobbyisten vast te leggen, met inbegrip van een gezamenlijk register voor lobbyisten. Het beginsel van transparantie op basis waarvan lobbyisten toegang kunnen hebben tot het werk van de instellingen dient ook te worden toegepast op de lobbyisten zelf. Vrijwillige registratie is niet genoeg. Het zou voor lobbyisten verplicht moeten zijn zich te registreren om toegang te krijgen tot de instellingen van de Europese Unie.
Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben al twaalf jaar lid van het Europees Parlement. Ik moet zeggen dat ik veel lobbyisten dankbaar zou moeten zijn, want zij zijn een belangrijke bron van kennis gebleken bij ons dagelijks werk. In mijn ogen is het voor parlementsleden altijd goed om alle kanten aan te horen en de deur voor burgers open te houden.
Als wij momenteel over 5 000 bij het Parlement geregistreerde lobbyisten beschikken – die we allen kunnen herkennen aan hun badges en die geaccrediteerd of als het ware gecertificeerd zijn – dan komt dat neer op een gemiddeld aantal van zes lobbyisten voor ieder lid. Ik denk dat het van het grootste belang is dat we deze kennis op gepaste wijze gebruiken bij onze wetgevingsactiviteiten, want het is nu eenmaal een feit dat leden van het Parlement niet op ieder gebied specialist kunnen zijn. Daarom is het zo belangrijk dat we naar de mensen uit de praktijk luisteren en inzien dat lobbyisten ons parlementaire werk wel degelijk beter maken.
Carl Schlyter (Verts/ALE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, zoals de heer Bonde reeds opmerkte, is Europa een van de minst ontwikkelde gebieden ter wereld wanneer het gaat om regelgeving met betrekking tot lobbyen. Wij kunnen deze toestand vandaag echter verbeteren door onze steun te geven aan het amendement waarin wordt opgeroepen tot een verplicht register van financiële belangen en echte sancties voor degenen die de regels overtreden. Daarnaast moeten we duidelijkheid krijgen over wat die mensen die in de Commissie werken maar van buitenaf betaald worden nu eigenlijk doen.
Zoals veel mensen al zeggen is lobbyen op zich niet slecht, maar het probleem is dat wanneer wij de besluitvorming centraliseren, het voor grote bedrijven gemakkelijk wordt om economische macht in politieke macht om te zetten. Minstens vier van de vijf lobbyisten worden betaald door grote bedrijven. Die wanverhouding is van invloed op onze wetgeving. Transparantie zou dan ook moeten inhouden dat alle door lobbyisten ingediende amendementen op wetsteksten openbaar geregistreerd moeten worden zodat we kunnen zien wie erachter zit.
Wanneer het register van personen die hier mogen komen eenmaal is opgesteld, doe ik een beroep op mevrouw Lulling om te garanderen dat een derde van de plaatsen wordt gegeven aan bedrijven, een derde aan non-gouvernementele organisaties en een derde aan overigen. Op die manier kunnen we een evenwicht krijgen.
David Hammerstein (Verts/ALE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, wanneer we het hebben over transparantie, kunnen we niet in abstracte termen spreken. Onze kiezers moeten weten wie er zitting hebben in de Commissie industrie, onderzoek en energie, wanneer we REACH of het telecommunicatiepakket bespreken. Zij moeten weten wie amendementen indient. Zij moeten weten wie veel van de verslagen van dit Parlement opstelt, iets waar ze achter kunnen komen via de website van het Parlement. En ze moeten ook weten, door middel van een register, wie er honderden uren in de gangen van het Parlement doorbrengt. Dit is allemaal mogelijk. Net zo goed als dat ze moeten weten wie aanwezig is bij een vergadering van een van de commissies en wie de plenaire vergadering bijwoont – via de website van het Parlement – zouden onze kiezers moeten weten wie de lobbyisten zijn die honderden uren bij onze vergaderingen doorbrengen.
Wij willen transparantie, maar wij willen ook dat deze waarheidsgetrouw is. Wij willen dat het, na de stemming over ieder verslag, bekend is wie de lobbyisten zijn die de amendementen hebben ingediend die onze toekomst vormgeven: woord voor woord, amendement voor amendement. Dank u.
Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het debat over lobbyen is altijd interessant en spannend. Ik heb met veel genoegen geluisterd naar de opmerkingen van de geachte afgevaardigden, waarin hetzelfde inzicht tot uitdrukking kwam dat ook al genoemd is door de heer Leinen: de duivel zit hem altijd in de details. Ik ben het geheel eens met mevrouw Frassoni dat het werk er met dit verslag nog niet op zit, en ook zelfs nog niet met het openen van de registers van de Commissie.
Ik kan het Parlement verzekeren dat wij zeer samenwerkingsgezind zijn en we er alles aan doen om deze interinstitutionele groep van start te laten gaan en zo snel en soepel mogelijk een gezamenlijke benadering uit te werken. Ik zou willen zeggen dat dit gemeenschappelijk register in mijn ogen niet een soort van groot beest is dat voor iedereen een bedreiging vormt. Het is een gemeenschappelijk informatiepakket, een gemeenschappelijke opslag van alle nodige informatie die ervoor zorgt dat het voor geïnteresseerde vertegenwoordigers niet nodig zal zijn bij elke instelling een andere aanvraag in te dienen omdat deze aanvragen niet onderling uitwisselbaar zijn. Dit was uw aanbeveling teneinde te voorkomen dat er een last wordt gecreëerd. Maar alle andere details zijn al door de jaren heen besproken vanaf het moment dat we het debat hierover in 2005 zijn begonnen.
Ik zal als antwoord op een van de zaken die zijn genoemd alleen nog zeggen dat het vaststellen van wie er lobbyt over welk onderwerp natuurlijk een hoop ingewikkelde details met zich meebrengt. In onze besprekingen hebben we ontmoetingen met advocatenorganisaties gehad. Zij aanvaardden onze benadering dat wanneer en indien zij feitelijk als lobbyisten optreden, dat zij dit ook als lobbyen dienen te declareren en dat zij hun activiteiten niet als juridisch advies of iets dergelijks hoeven te declareren.
Er is nog één ding dat ik moet zeggen in verband met iets wat ter sprake kwam: de kwestie waarbij sommige mensen bij de Commissie werken en tegelijk salaris vanuit de particuliere sector ontvangen. Dat is afgelopen. Wij hebben nog altijd een aantal beëindigde contracten, maar aan deze praktijk is een einde gekomen.
Ingo Friedrich, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, bedankt voor dit debat, dat grotendeels goed geïnformeerd en gefocust is geweest. Serieuze en transparante lobbyactiviteiten zijn bevorderlijk voor de efficiëntie van het besluitvormingsproces. Mijnheer Turmes, u had ongelijk met wat u zei: financiële openbaarmaking wordt behandeld in lid 21. In die zin was uw aanval op de socialistische fractie onterecht. Ik voel mij verplicht daarop te wijzen.
Ten tweede, wat betreft de kwestie van advocaten, kunnen we niet zo maar in het algemeen stellen dat iedere advocaat per definitie een lobbyist is alleen omdat hij of zij rechten gestudeerd heeft. De juiste definitie ligt voor ons: iedereen die invloed probeert uit te oefenen op de beleidsvorming en de besluitvorming van de EU-instellingen is een lobbyist, en hiertoe kunnen ook advocaten behoren.
Ik zou nog op één fout in de vertaling willen wijzen: “municipalities” is in het Duits vertaald als “Städte”. Het systeem in de VS is zeer gedetailleerd; het is zelfs zo gedetailleerd dat sommige senatoren aan het eind van het jaar met rapporten van wel 300 pagina’s komen, met als gevolg dat het bijna onmogelijk is om duidelijk inzicht te krijgen in wat er zich op het gebied van lobbyactiviteiten werkelijk afspeelt in de VS.
Vanuit mijn perspectief was het interessant om te zien dat ultralinks en ultrarechts met hun fundamentele kritiek praktisch met elkaar samenvallen. “Les extrêmes se touchent”, zoals de Fransen zouden zeggen, en deze situatie is typerend. Wij willen komen tot een serieuze oplossing die een verbetering inhoudt ten opzichte van wat er in Amerika gebeurt, en ook een verbetering ten opzichte van wat er gebeurt in de meeste, of zelfs alle lidstaten.
Nogmaals veel dank aan de heer Stubb. Minister, we denken aan u! Ook dank aan u voor dit serieuze debat.
De Voorzitter. − Ik wil de heer Friedrich bedanken voor het feit dat hij het verslag heeft overgenomen van de heer Stubb, die wij gelukwensen met zijn benoeming tot minister van buitenlandse zaken van Finland.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt om 11.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Urszula Gacek (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) De veelheid aan uiteenlopende belangen is een belangrijk kenmerk van de democratie. Het is daarom gerechtvaardigd dat leden van de samenleving zich organiseren en lobbyen voor hun belangen. Lobbyen kan echter leiden tot het gevaar dat de democratische beginselen worden geschaad. De macht van grote ondernemingen om invloed uit te oefenen op politici kan leiden tot ongelijkheid ten opzichte van de gewone burger voor wat betreft de mate van toegang tot wetgevings- en besluitvormingsprocessen.
Slechts zeer weinig Europese landen hebben het lobbyen gereguleerd. Dit parlementaire verslag vormt een waardevolle stap in het versterken van transparantie, controleerbaarheid en deelname van burgers in het democratisch proces op Europees niveau. De ervaring in landen die lobbywetgeving hebben ingevoerd toont aan dat dergelijke wetgeving slechts een onderdeel dient te vormen van een breder pakket van richtsnoeren en maatregelen.
Het is slechts een kleine stap van niet-transparant lobbyen naar corruptie en marktvervorming ten nadele van de bedrijven die zich aan de regels houden.
De betrokkenheid van vertegenwoordigers van de sector bij de voorbereiding van dit verslag was zeer welkom. Deze mensen zouden nu moeten worden aangemoedigd het initiatief te nemen en laten zien dat verantwoordelijke ondernemingen een rol van levensbelang vervullen in het proces van regulering van lobbyen.
Bogdan Golik (PSE), schriftelijk. – (PL) Bijzondere erkentelijkheid en gelukwensen dienen niet alleen te worden gericht tot de rapporteur maar ook tot commissaris Kallas, die het voortouw heeft genomen voor nieuwe regelgeving voor de beginselen van lobbyen. Dit is met name van belang met het oog op de nieuwe bevoegdheden die het Europees Parlement zal verwerven als gevolg van de aanneming van het Verdrag van Lissabon. Ik wil desalniettemin blijk geven van mijn bezorgdheid ten aanzien van de effectiviteit en geloofwaardigheid van een vrijwillig register van lobbyisten. Dit register zou verplicht moeten zijn en voor alle Europese instellingen moeten gelden. Gezien zijn aard moet het Parlement echter zijn autonomie behouden.
Verplichte registratie zou voor het volledige scala van lobbyinstanties moeten gelden. Ik denk hierbij onder andere aan regionale vertegenwoordigingen, sectorale organisaties, advocaten die de rol van lobbyist vervullen en onderzoeksinstellingen. Al degenen die invloed uitoefenen teneinde economisch of maatschappelijk voordeel te behalen dienen te worden geregistreerd. De eis tot overlegging van uitsluitend financiële informatie is niet altijd betrouwbaar en maakt de uitvoering van een complete beoordeling zoals die was voorzien, niet mogelijk.
Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk. – (PL) De regulering van het lobbyen moet zeker worden toegejuicht. Eindelijk is er kans op transparante samenwerking tussen het Parlement en belangengroeperingen, ofwel lobbyisten. Er is voorgesteld om een verplicht register in het leven te roepen van alle lobbyisten die belang stellen in de presentatie en verdediging van hun belangen bij de Europese instellingen. Dit voorstel verdient onze steun. Opneming in het register zou geïnteresseerde lobbyisten toegang geven tot de gebouwen van het Europees Parlement en zou het hen mogelijk maken vergaderingen van commissies bij te wonen en ook contact te leggen met parlementsleden in hun kantoren, echter zonder ze in hun werkzaamheden te storen.
De effectiviteit van een beschaafde en dus transparante vorm van lobbyen is echter grotendeels afhankelijk van het gedrag van de lobbyisten. Het zal daarom noodzakelijk zijn om tegelijkertijd een ethische gedragscode voor lobbyisten op te stellen.
Het Parlement dient ook toezicht te houden op de uitvoering van deze voorzieningen, vooral waar het gaat om controle van de juistheid van de informatie in het register. Lobbyisten die onvoldoende of onjuiste informatie verschaffen moeten worden gestraft. De opgelegde sancties zouden in verhouding moeten staan tot de overtreding en een afschrikkende werking moeten hebben, met maatregelen variërend van schorsing van de registratie tot permanente uitsluiting uit het register.
Het mag niet worden vergeten dat dit nieuwe voorstel op eigen initiatief van het Europees Parlement is opgesteld. Het voorstel zal ook van groot nut zijn voor andere Europese instellingen alsmede voor de nationale parlementen van EU-lidstaten die nog geen maatregelen op dit vlak hebben genomen.
Roselyne Lefrançois (PSE) , schriftelijk. – (FR) Ik verwelkom de aanneming van dit verslag, dat ons in mijn ogen in staat zal stellen de verhoudingen tussen belangenvertegenwoordigers en de EU-instellingen significant te verbeteren.
In plaats van te pogen een volledige lijst van deze vertegenwoordigers op te stellen en actueel te houden – wat een vervelend en misschien zelfs onmogelijk karwei is – wordt met name voorgesteld om te komen tot een globale definitie van de term “lobby”, wat ervoor zal zorgen dat eventuele organen die niet op de lijst staan zich niet aan de regels die wij hebben vastgelegd kunnen onttrekken.
Een andere belangrijke stap vooruit is de harmonisering en vereenvoudiging van het regelgevingskader dat op lobbyisten van toepassing is, en dan met name de totstandkoming van één gemeenschappelijk register voor alle instellingen, waarin alle lobbyisten zijn opgenomen en dat op de lange termijn als referentie zal fungeren en als bewijs van het serieuze karakter en de geloofwaardigheid van alle geaccrediteerde organisaties.
Dit register zal echter ook de transparantie tegenover het publiek verhogen omdat het in zijn geheel online toegankelijk zal zijn en van ieder orgaan de complete identificatiegegevens zal bevatten, inclusief gegevens over het personeel ervan en alle relevante financiële informatie die ermee samenhangt.
Naast deze “one-stop shop” die deze gemeenschappelijke gedragscode is, zullen leden van het Europees Parlement die een verslag opstellen, de mogelijkheid hebben om in dat verslag de namen te vermelden van de organisaties die ze bij hun werk geholpen hebben.
Marian-Jean Marinescu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) De raadpleging en betrokkenheid van zoveel mogelijk belangengroepen bij het formuleren, uitvoeren en toezicht houden op de handhaving van Europese wetten is een objectieve vereiste voor een goed verloop van het wetgevingsproces, voor het corrigeren van fouten en de bestrijding van vooroordelen.
De open dialoog met de vertegenwoordigers van in dit proces betrokken actoren ligt aan de basis van ons democratisch stelsel en vormt een belangrijke bron van informatie, vooropgesteld dat er sprake is van totale transparantie.
Om die reden wordt het initiatief tot invoering van een “wetgevingsvoetafdruk”, ook als die vrijwillig is, zowel voor documenten die zijn opgesteld door de Commissie als voor verslagen van het Europees Parlement, toegejuicht.
Raadpleging van zoveel mogelijk partijen, inclusief tegenstanders, maakt het proces zelf transparant en is van essentieel belang bij de formulering van complexe en eerlijke wetgeving waarmee alle aspecten van een terrein zijn gedekt, het evenwicht en de efficiënte harmonisering van alle standpunten zijn gegarandeerd, belangenconflicten worden voorkomen en de hieruit voortvloeiende gebreken worden vermeden.
Goede informatie-uitwisseling met betrekking tot de aan de Europese instellingen verbonden lobbyorganisaties zal op de lange termijn niet alleen het wetgevingsproces bevorderen, maar ook de transparantie en evenwichtigheid van de samenwerking tussen de Commissie, het Parlement en de Raad, een samenwerking waarvan uiteindelijk, zonder enige twijfel, de Europese burger profiteert.
Katrin Saks (PSE), schriftelijk. – (EN) Het verslag over lobbyen dat we hier hebben besproken is een belangrijke stap richting transparantie. Wanneer we kunnen laten zien wie er met betrekking tot een wetgevingspakket geraadpleegd is verhoogt dit de legitimiteit van het proces, wat voor ons hier zo belangrijk is.
Net zo belangrijk is het dat wordt gewaarborgd dat alle belangenvertegenwoordigers die het Parlement benaderen zich verplicht registreren. Wij kunnen niet toestaan dat er mazen in de regels voorkomen die het mogelijk zouden maken dat bepaalde belangenvertegenwoordigers niet geregistreerd worden. Advocaten en denktanks, bijvoorbeeld, die deelnemen aan lobbyactiviteiten gelden alleszins als lobbyisten en moeten daarom worden geregistreerd.
Om kort te gaan wil ik zeggen dat ik dit verslag als goede eerste stap richting een hogere mate van transparantie toejuich.
Andres Tarand (PSE), schriftelijk. – (ET) Het door Alexander Stubb ingediende verslag is van groot belang aangezien het aantal lobbyisten in Brussel binnenkort gelijk zal zijn aan het aantal ambtenaren van de Europese Commissie.
Ik juich het feit toe dat het Parlement – anders dan de Europese Commissie – het idee van een verplicht register van lobbyisten steunt. Als dat niet zo zou zijn dan zou het verslag zijn primaire doelstelling missen en zou het dus niet slagen in zijn taak.
Over de kwestie rond de opneming van advocaten op de lijst, waarover momenteel de meeste onenigheid is, wil ik zeggen dat ik voorstander van opneming in een verplicht register ben. Er is geen reden om ze buiten het register te houden aangezien het lobbyen bij EU-instellingen steeds meer door middel van advocatenkantoren plaatsvindt. Advocatenkantoren mogen niet de mogelijkheid krijgen om al hun activiteiten als juridisch advies aan te merken en zich op die manier aan opneming in het register en de eis van transparantie van het lobbyen te onttrekken.
Het idee van “one-stop-shop”-registratie is goed. Net als het Europees Parlement en de Commissie, is het ook belangrijk dat de Raad bij het register betrokken is. Met het oog op de bruikbaarheid van de verzamelde gegevens dient er met spoed één database te komen, online beschikbaar en toegankelijk voor alle instellingen.