De Voorzitter. − Aan de orde zijn de opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang.
Erna Hennicot-Schoepges (PPE-DE) . – (FR) Mijnheer de Voorzitter, er bestaat al meer dan twee jaar een vacature voor de functie van administrateur op het Informatiebureau van het Europees Parlement in Luxemburg. Ik zou graag willen weten wat de advertentie voor deze post heeft opgeleverd; hoe kwam het dat bij één kandidaat het sollicitatiedossier niet volledig was en wat ontbrak er aan dit dossier? Waarom hebben wij geen informatie hierover gekregen? Ik zou ook willen weten hoe de administratie deze post denkt te vervullen waarvoor al zo lang een vacature bestaat.
Antonio Masip Hidalgo (PSE). − (ES) Mijnheer de Voorzitter, hartelijk dank voor uw woorden aan het begin van deze plenaire vergadering voor de nabestaanden van de vermoorde agent van de Guardia Civil, de Spaanse strijdkrachten en natuurlijk voor het Spaanse volk. Dank u, mijnheer de Voorzitter.
De enige manier om de ETA en de terroristen te verslaan is mijns inziens als wij ons gezamenlijk blijven inzetten voor de strijd tegen het terrorisme.
Naar mijn mening moeten alle Europese democraten in deze gezamenlijke taak hun eensgezindheid en hun steun aan de regeringen van Spanje en Frankrijk tonen en we moeten de absurde scheidslijnen van het recente verleden achter ons laten. Laten we tonen dat we één gezamenlijk front vormen tegen het terrorisme.
Jelko Kacin (ALDE). - (SL) Op 28 april werd een vliegtuig van de Macedonische luchtvaartmaatschappij MAT, dat met 76 passagiers onderweg was naar Egypte, gedwongen in Istanbul te landen omdat de Griekse autoriteiten het geen toestemming wilden geven om door het Griekse luchtruim te vliegen.
In februari hadden de Griekse autoriteiten MAT een vergunning voor chartervluchten naar Corfu geweigerd, waarvoor de naam van de luchtvaartmaatschappij, MAT (Macedonian Airlines), als reden werd aangevoerd. De doelstelling van de Multilaterale Overeenkomst betreffende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke Europese luchtvaartruimte, die in juni 2006 werd getekend, was de gemeenschappelijke luchtvaartruimte met buurlanden, met inbegrip van de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië, uit te breiden.
Op grond van het Verdrag zijn de Griekse autoriteiten verplicht aan het verzoek van MAT te voldoen. Het tegenhouden van MAT-vluchten door de Griekse autoriteiten vormt een inbreuk op de toepasselijke wetgeving, op de EU-Verdragen, en op de internationale wetgeving betreffende het luchtvaartverkeer. Het aanvoeren van de naam van de luchtvaartmaatschappij als reden voor deze beslissing is tevens in strijd met de gemeenschappelijke Europese waarden.
Ik zou graag willen vernemen welke maatregelen de Europese instellingen en de Commissie voorstellen om een eind te maken aan deze discriminerende praktijk, die in strijd is met het vrije verkeer van personen, goederen en diensten, en gericht is tegen kandidaat-lidstaten van de Europese Unie.
László Tőkés (Verts/ALE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, in het oostelijke deel van de Centraal-Europese regio hebben we ook te maken met de negatieve erfenis van het communisme voor het milieu. Dit mag in geen geval als een zuiver binnenlandse aangelegenheid worden opgevat; het is een gemeenschappelijk Europees probleem dat ons allen aangaat. Toen de regimewisseling tot stand kwam, waren onze landen, waaronder ook Roemenië, onvoorbereid wat betreft strategieën voor milieubescherming.
Ik steun het verslag van de heer Hartmut Nassauer van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten (PPE-DE-Fractie) over de bescherming van het milieu door het strafrecht, en ik wil dat degenen die ernstige schade toebrengen aan het milieu op grond van het strafrecht daarvoor aansprakelijk worden gesteld door de wetgeving van de Europese Unie aan te scherpen en op de naleving daarvan toe te zien.
De toepassing van cyanidetechnologie in Roşia Montană (Verespatak) moet worden verboden. De verwoesting van bossen in het Szeklerland en andere regio’s in Roemenië is ook schadelijk voor het milieu. De snelweg die wordt aangelegd in Transsylvanië zou eveneens ernstige schade aan het milieu kunnen toebrengen. De werkzaamheden aan het Bystroye Kanaal in de Oekraïne duren voort. In Bulgarije wordt een nieuwe kerncentrale gebouwd nadat deze lidstaat gedwongen was de centrale in Kozloduy te sluiten. Wij moeten meer aandacht besteden aan deze problematiek.
Sylvia-Yvonne Kaufmann (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in het debat over het Verdrag van Lissabon in Duitsland beweren sommige linkse fracties, zich beroepend op het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat met het Verdrag de doodstraf weer zou worden ingevoerd, zodat – zo beweren zij – mensen kunnen worden geëxecuteerd teneinde een opstand te onderdrukken. In wezen getuigt dit van een ongehoorde minachting van het EVRM, welke de onvervreemdbare kern vormt van het Europese waardensysteem en het symbool is van een Europa dat zich inzet voor vrede, vrijheid en de rechtsstaat.
Ik vind het schokkend dat de mensen aan dit soort bangmakerij ten aanzien van de EVRM worden blootgesteld, waar de EU op grond van de bepalingen van het Verdrag van Lissabon in mee zal gaan. Tevens protesteer ik met kracht tegen de verklaringen van sommige aanhangers van links waarin het Hervormingsverdrag wordt vergeleken met Hitlers machtigingswet van 1933. Dit is niet alleen volkomen absurd, maar komt ook neer op een bagatellisering van het Duitse fascisme. Daarmee worden de grenzen van het fatsoen en de moraal overschreden.
Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, Groot-Brittannië behoort tot de zeven landen die wetgeving voorstellen om een kaderbesluit van de Raad voor gemeenschappelijke regels betreffende de tenuitvoerlegging van verstekvonnissen aan te nemen. Dit betekent dat een Britse staatsburger in een vreemd land kan worden verhoord, schuldig bevonden en veroordeeld zonder op de rechtszitting aanwezig te zijn, en vervolgens naar dat land kan worden vervoerd om zijn straf uit te zitten. Dit betekent dus dat hij zich niet in een proces kan verdedigen, maar zijn onschuld moet aantonen nadat hij al veroordeeld is.
Hoewel er een bepaling bestaat die voorziet in de mogelijkheid tot hernieuwde behandeling, wordt deze mogelijkheid niet in alle rechtsstelsels van de EU-lidstaten erkend. Dit betekent een verdere afbraak van het habeas corpus-beginsel en van de vrijwaring tegen willekeurige arrestatie en opsluiting – rechten die Britse staatsburgers al van oudsher genieten en die het fundament vormen van het Engelse recht en de Engelse vrijheden. Alles wat goed was aan Groot-Brittannië wordt geleidelijk aan om zeep geholpen als gevolg van het lidmaatschap van deze verderfelijke Europese Unie.
Slavi Binev (NI). - (BG) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de activiteiten van de Bulgaarse autoriteiten in de afgelopen weken wijzen er opnieuw duidelijk op dat zij noch nu, noch in de toekomst ook maar enigszins van plan zijn om het grootste probleem voor ons land van dit moment – het hervormen van het justitiële stelsel en onze binnenlandse aangelegenheden – aan te pakken. In plaats van het leven en de rechten van burgers te beschermen, hebben de president, de premier, het openbaar ministerie, het ministerie van Binnenlandse zaken en de burgemeester van Sofia zich verenigd tot een symbiotische eenheid en gebruiken ze de beschikbare machtsmiddelen alleen voor politieke intimidatie van degenen die het niet met hen eens zijn.
Wat nog erger is: de meeste media in Bulgarije, die toch het betrouwbaarste beschermingsmechanisme horen te vormen voor de onomkeerbaarheid van het democratiseringsproces in ons land, hebben zich uit financieel belang bij de criminele elementen en de gevestigde macht aangesloten en zijn hun vurigste beschermers en handlangers geworden.
Iedereen die het niet eens is met het officiële standpunt wordt de mond gesnoerd en wordt het onmogelijk gemaakt om zich in het openbaar uit te spreken. Helaas zijn al onze pogingen om deze kwesties in Bulgarije aan de orde te stellen en te bespreken gestuit op heftige weerstand van de corrupte autoriteiten. Om die reden zijn wij gedwongen ons tot het Europees Hof van Justitie te wenden teneinde de soevereiniteit van ons land in stand te houden.
Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag iets zeggen over de zeer kritieke en uiterst verontrustende situatie in Libanon.
In het Parlement hebben we de situatie nauwlettend gevolgd en vele malen gedebatteerd over de gevolgen van een aanhoudende crisis die wordt veroorzaakt door de steeds slechter functionerende instellingen, het onvermogen tot het kiezen van een president van de republiek, de economische impasse als gevolg van de bezetting van het commerciële en bestuurlijke centrum, en de angst voor terroristische aanslagen.
Deze situatie heeft geleid tot allerlei soorten geweldplegingen door Hezbollah, tengevolge van het besluit van de regering om het ongebreidelde telecommunicatienetwerk van deze organisatie plat te leggen.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil u eraan herinneren dat er in Qatar een delicate nationale raadpleging aan de gang is. We moeten hoe dan ook proberen om deze nationale dialoog, die met volledige inachtneming van het algemeen belang van de burgers van Libanon en hun verlangen naar welvaart, veiligheid en nationale onafhankelijkheid dient te worden gevoerd, te stimuleren.
Laten we gebruik maken van alle mogelijkheden die onze Associatieovereenkomst met het land biedt.
Proinsias De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou u willen verzoeken om samen met mij namens het Europees Parlement alle troepen van de lidstaten van de Europese Unie die in Tsjaad dienen veel succes te wensen. Deze zeer risicovolle EU-missie, die gesteund wordt door de Verenigde Naties, zal bestaan uit 4 000 man aan grondtroepen van de lidstaten, die ernaar zullen streven de 430 000 vluchtelingen en in eigen land ontheemden die momenteel in 42 kampen wonen, te beschermen en bij te staan. Onder hen zijn vele honderden Ierse militairen die de trotse traditie van het Ierse leger als vredeshandhavers en verleners van humanitaire bijstand volgen.
Deze missie is een voorbeeld van wat wij in Europa momenteel kunnen doen, en bovendien ook een aanwijzing van hoe we de zaken nog doeltreffender en tijdiger zouden kunnen aanpakken zodra we de humanitaire hulp, de opdrachten van Petersberg en de bepalingen van het gemeenschappelijk buitenlands en defensiebeleid van het Verdrag van Lissabon kunnen uitvoeren.
Ik zou u dringend willen vragen, mijnheer de Voorzitter, om onze beste wensen aan de grondtroepen over te brengen.
Graham Watson (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de situatie van de Roma-minderheid en burgers van de nieuwe lidstaten in Italië aan de orde stellen. De afgelopen dagen heeft de politie invallen gedaan in Roma-gemeenschappen in Rome. Voor 118 van deze gedetineerden werd een bevel tot uitzetting gegeven en de nieuwe burgemeester heeft gezegd dat hij 20 000 mensen zal uitzetten. Er zijn brandaanslagen gepleegd op Roma-kampen in de voorsteden van Napels, waarbij de menigte verhinderde de brandweer door te laten om de branden te blussen. Honderden immigrantengezinnen zijn uit angst voor hun leven gevlucht en er zouden kinderen vermist zijn. Mijn collega Viktória Mohácsi is in Rome geweest. Haar berichten zijn zorgwekkend en ik hoop dat ze de gelegenheid zal krijgen om morgen op de verklaring van de Raad te reageren.
Wij weten dat in veel van onze lidstaten aanslagen op immigrantengemeenschappen een probleem zijn, maar de mate van geweld in Italië is ongewoon. De OVSE heeft Italië ervan beschuldigd de migranten te stigmatiseren en ik krijg de indruk dat de aard van de recente verkiezingscampagne tot een cultuur van straffeloosheid heeft geleid ten aanzien van degenen die deze aanslagen plegen. Zelfs commissaris Frattini, die als eerste het woord heeft gericht tot de nieuwe lidstaten over de integratie van etnische minderheden, zet momenteel vraagtekens bij de overeenkomsten van Schengen. Dit vraagstuk gaat heel Europa aan. Het raakt aan de kern van de redenen voor de oprichting van de Europese Unie en ik wil de Commissie en de Raad dringend verzoeken om de zaak te bespreken en te bekijken hoe we hierbij kunnen helpen.
Ewa Tomaszewska (UEN). - (PL) Mijnheer de voorzitter, tijdens de top van Lima werden er door een lid van het Europees Parlement amendementen op de resolutie over armoede en sociale uitsluiting ingediend die een pro-abortusstandpunt vertegenwoordigden. Dit is een kwestie dat buiten de beslissingsbevoegdheid van de instellingen van de Europese Unie valt. Over dergelijke onderwerpen wordt beslist op grond van het nationale recht.
Tijdens de beraadslagingen van de Commissie sociale zaken, menselijke betrekkingen, milieu, onderwijs en cultuur hebben de vertegenwoordigers van het Europees Parlement het amendement verworpen, waarbij de vertegenwoordigers van de twee parlementen van de continenten afzonderlijk hebben gestemd. Dit betekende dat de commissie het niet heeft goedgekeurd. Geen van beide parlementen was van mening dat het de moeite waard was om te worden aangenomen. Tussen de beraadslagingen van de commissie en de plenaire werkzaamheden door werd de stemmingsprocedure gewijzigd in een gezamenlijke stemming door vertegenwoordigers van beide parlementen. Vervolgens werden de amendementen, dankzij de stemmen van de Latijns-Amerikaanse parlementsleden aangenomen. Instemming met deze gang van zaken zou betekenen dat ieder van ons namens de Europese Unie in internationale documenten bepalingen zou kunnen laten opnemen die het mandaat van de EU overstijgen en de EU daarvoor de verantwoordelijkheid laten dragen. Ik maak bezwaar tegen dergelijke praktijken.
Daniel Strož (GUE/NGL). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben van mening dat een zeer ernstig verschijnsel, de opkomst van nationalistische paramilitaire groeperingen in sommige lidstaten, in het bijzonder de Tsjechische Republiek en Hongarije, dringend moet worden aangepakt door de organen en instellingen van de Unie die zich met dit onderwerp bezighouden. Zoals u weet, zijn er in deze landen zogeheten nationale gardes geformeerd welke door de overheidsinstanties worden getolereerd. Deze extreem-rechtse organisaties hebben zich ten doel gesteld het nationalisme en racisme te steunen, en buitenlanders en iedereen met linkse standpunten te intimideren. Dit werd enkele dagen geleden in Praag duidelijk aangetoond. Terwijl de Hongaarse Garde zich er voornamelijk op richt de betrekkingen tussen de Hongaren en de buurlanden te vernietigen, is de eveneens onverdraagzame Tsjechische Garde een intimidatie-instrument aan het worden dat niet alleen tegen linkse maar tegen alle democratisch gezinde burgers gericht is. Deze organisaties, die niet verenigbaar zijn met de gedachte van een Europa dat gebaseerd is op vriendschap tussen staten, zijn des te gevaarlijker omdat zij zowel voormalige als huidige leden van de strijdkrachten van deze landen rekruteren. Ik wil u dringend op deze feiten wijzen.
Thomas Mann (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Conferentie van voorzitters heeft onlangs besloten de invloed van de interfractionele werkgroepen te beperken. Onze vergaderingen kunnen in Straatsburg voortaan alleen op donderdag worden gehouden. Op die dag kunnen bijvoorbeeld mensenrechtendeskundigen geen interfractievergaderingen bijwonen, omdat zij op de sprekerslijst staan voor debatten over dringende kwesties. Bovendien vertrekken de meeste leden op donderdagmiddag naar hun kiesdistricten, en moeten velen verschillende uren reizen voordat zij thuis zijn.
Hoewel ik volledig begrip heb voor de noodzaak om voldoende tijd uit te trekken voor wetgevingswerkzaamheden, zijn de interfractionele werkgroepen van essentieel belang. We hebben vrijwillig de krachten gebundeld om kwesties te bestuderen waarvoor in de commissie onvoldoende tijd is, zoals Tibet, de bescherming van het gezin en het kind, de Vierde Wereld, de Baltische regio of dierenwelzijn. We laten ons zien en we laten ons horen, en we zijn verantwoordelijk voor veel van de initiatieven die van het Europees Parlement afkomstig zijn. Uitgerekend deze meest actieve leden van het Europees Parlement wordt de mond gesnoerd, zij worden in hun werk belemmerd en voor een voldongen feit gesteld door de beslissing dat ze niet meer op dinsdag of woensdag bijeen mogen komen. Wilt u er alstublieft voor zorgen, mijnheer de Voorzitter, dat deze onverstandige beslissing wordt teruggedraaid?
De Voorzitter. − Ik wil niet verder op deze beslissing ingaan, maar ik moet wel zeggen dat de Voorzitter van het Parlement niet zoveel invloed heeft als u lijkt aan te nemen. Desondanks zal ik natuurlijk deze zaak nader onderzoeken.
Magda Kósáné Kovács (PSE). - (HU) Dank u, mijnheer de Voorzitter. De paus heeft afgelopen week leden van de Hongaarse Conferentie van Katholieke Bisschoppen in het Vaticaan verwelkomd. Tijdens deze audiëntie sprak het hoofd van de katholieke kerk zijn waardering uit voor de activiteiten van de Hongaarse kerk en bekritiseerde de seculiere staat, welke, zo zei hij, nadelig is voor het gezin; hij veroordeelde de wet die het geregistreerd partnerschap van ongetrouwde paren toestaat omdat deze het samenwonen van ongetrouwde paren wettelijk toestaat en burgerlijke rechten toekent aan homoseksuele partnerschappen. Hij verklaarde dat deze wet niet alleen in strijd is met de kerkelijke doctrines, maar ook met de Hongaarse grondwet.
In het seculiere Europa mengen de lidstaten zich niet in religieuze zaken en oefent de kerk geen ideologische druk uit op de staat. Door het Verdrag van Lissabon worden de grondrechten van de mens, waaronder vrijheid van godsdienst, gewaarborgd en de betrekkingen tussen de EU en de kerken vastgelegd.
Samenwerking is echter alleen mogelijk op basis van wederkerigheid en om die reden verzoeken wij de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, te handelen op basis van het mandaat dat hem is verleend en een dialoog met de katholieke kerk op gang te brengen teneinde het seculiere Europa en de Europese waarden te beschermen. Hartelijk dank.
Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag nog even doorgaan op het onderwerp dat mijn collega Thomas Mann naar voren bracht over het verplaatsen van de interfractievergaderingen naar de donderdagmiddag. Als het de bedoeling is om het voor leden van het Europees Parlement gemakkelijker te maken zich meer op de plenaire vergaderingen te concentreren, dan heb ik daar sterke twijfels over. In zekere zin behoort het tot ons werk om een manusje-van-alles te zijn, om onze tijd te verdelen tussen verschillende activiteiten, en een dergelijke maatregel kan ook niet voorkomen dat de meeste leden van het Europees Parlement op donderdagmiddag vertrekken, omdat ze het vliegtuig naar huis moeten halen om de volgende dag – vrijdag - hun kiezers te ontmoeten. En ik vrees dat op deze manier de interfractievergaderingen door de plenaire vergaderingen en de werkzaamheden voor de kiesdistricten in het gedrang zullen komen. Dat zou een zware slag zijn voor hun levendige activiteiten.
Misschien is het het beste om het aan de interfractionele werkgroepen over te laten om met de meest praktische en flexibele modus vivendi te komen, en ik voel mij gesteund door uw antwoord aan Thomas Mann, mijnheer de Voorzitter.
Catherine Guy-Quint (PSE) . – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het is enigszins verontrustend dat de Commissie herinnerd zou moeten worden aan haar verantwoordelijkheid voor een rechtvaardige uitvoering van het Europees beleid op elk nationaal grondgebied.
Gebleken is dat de Franse regering de regio Auvergne ongelijk heeft behandeld door deze de verantwoordelijkheid voor het beheer van de middelen van het Europees Sociaal Fonds ten aanzien van de lokale werkgelegenheidsplannen te ontnemen. De houding van de regering is onbegrijpelijk. De betrokken organen hebben op bestuurlijk gebied een uitstekende staat van dienst en dit vooringenomen besluit brengt de structuren in gevaar die jarenlang de basis hebben gevormd om de armste bevolkingsgroepen aan de maatschappij te laten deelnemen.
De Europese Commissie moet de Franse regering herinneren aan haar opdracht om consequent te zijn en de regels betreffende de uitvoering van Europese financiering te eerbiedigen. Het mag niet zo zijn dat overeenkomsten met de Europese Unie in verschillende delen van hetzelfde land worden toegepast op een manier die tweedracht zaait en op vooringenomenheid duidt.
Toomas Savi (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de opening van de onderhandelingen over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst van de EU met de Russische Federatie heeft enkele tegenslagen gekend, vanwege het gedrag van sommige lidstaten, dat velen als obstructief zouden kunnen opvatten. Ik ben blij dat het voorzitterschap van de EU-Raad, de Commissie en Litouwen inmiddels tot overeenstemming zijn gekomen, waardoor we in staat zijn om de oude overeenkomst, die vorig jaar afliep, te hernieuwen.
Door de onderhandelingen met Rusland te vertragen, zagen we de poten onder onze eigen stoel vandaan. Er zijn verschillende onderwerpen, variërend van het milieu en energie tot visaregelingen, immigratie, grensoverschrijdende projecten en onopgeloste kwesties met betrekking tot Georgië en Moldavië, waarvoor een omvattende politieke overeenkomst over gemeenschappelijke doelstellingen en maatregelen noodzakelijk is. Ik vertrouw erop dat de Commissie tijdens de onderhandelingen van haar mandaat gebruik zal maken op een wijze die in het belang is van alle lidstaten.
András Gyürk (PPE-DE). - (HU) Dank u dat ik het woord mag voeren, mijnheer de Voorzitter. Dames en heren, de aanstaande top EU-Rusland in Siberië zou nieuwe mogelijkheden kunnen bieden. Eén mogelijk belangrijk resultaat van de bijeenkomst zal het bilaterale verdrag zijn, dat de betrekkingen tussen de twee partijen op lange termijn zou kunnen vastleggen. Energievraagstukken moeten een belangrijke plaats krijgen in deze overeenkomst, terwijl tegelijkertijd het principe van wederkerigheid niet uit het oog verloren mag worden.
Een belangrijke voorwaarde voor het opbouwen van wederkerigheid is de ratificatie door Rusland van het Verdrag inzake het Energiehandvest. Dit verdrag zorgt voor transparante betrekkingen op de energiemarkt, draagt bij aan de continuïteit van de voorziening en stimuleert investeringen. Al deze punten zijn ook voor Rusland van vitaal belang. Immers, wanneer er onvoldoende kapitaal in ontwikkeling wordt geïnvesteerd, zou Rusland zich plotseling in een positie kunnen bevinden waarin het niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Ratificatie van het Verdrag inzake het Energiehandvest door het Kremlin is dus in het belang van beide partijen.
Het succes van de komende top zal afhangen van de vraag of de lidstaten in staat zullen zijn om de kortetermijnoverwegingen los te laten en ter bescherming van het gemeenschappelijk belang met één stem te spreken. Hartelijk dank, mijnheer de Voorzitter.
Pervenche Berès (PSE) . – (FR) Mijnheer de Voorzitter, eerder gaf u aan dat u niet almachtig was; niettemin ben ik ervan overtuigd dat u over voldoende macht beschikt om besluiten van de Conferentie van voorzitters uit te voeren.
Op 24 april van dit jaar besloot de Conferentie van voorzitters terecht om de quaestoren te verzoeken hun besluit van 26 september 2007 om faciliteiten op het terrein van het Europees Parlement aan te wijzen voor het “European Parliament for the European Business and Parliament Scheme”, te heroverwegen.
Tijdens onze laatste vergaderperiode hebben we het verslag Stubb/Friedrich over lobbyisten aangenomen. Eerlijk gezegd, wanneer vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties zich binnen een parlementaire instelling vestigen, lijkt het mij dat er dan twee zaken worden gecombineerd die gescheiden moeten blijven en dat er een vertekend beeld wordt gegeven van onze betrekkingen met de sociale partners – een stap die in het geheel niet past in de parlementaire traditie van de Europese Unie.
Voorts begrijp ik niet waarom we – na dat besluit van de Conferentie van voorzitters – namens uzelf van de heer Vidal-Quadras, vicevoorzitter van het Parlement, een uitnodiging hebben ontvangen voor een lanceringsceremonie voor het “European Parliament for the European Business and Parliament Scheme” op 3 juni.
Ik hoop, mijnheer de Voorzitter, dat u uw volledige gezag zult laten gelden om de orde hier te herstellen en ervoor te zorgen dat het besluit van de Conferentie van voorzitters wordt geëerbiedigd.
Filiz Hakaeva Hyusmenova (ALDE). - (BG) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, het volgende monitoringverslag over Bulgarije wordt binnenkort uitgebracht. Als vicevoorzitter van de Commissie regionale ontwikkeling en lid van de Beweging voor Rechten en Vrijheden, een partij die tot de heersende meerderheid behoort, heb ik de uitvoering van het Verdrag inzake de toetreding van Bulgarije tot de EU nauwlettend gevolgd. Het stemt me positief dat de regering van ons land de laatste maanden opnieuw een onbevooroordeelde analyse van de probleemgebieden heeft uitgevoerd en uiting heeft gegeven aan haar vastberadenheid om deze aan te pakken.
Een kenmerkend feit is dat er, om de aanwending van de Europese fondsen te verbeteren, een nieuwe post van vicepremier is gecreëerd om toezicht te houden op de operationele programma’s en deze te coördineren. Hierdoor zal de communicatie met de Europese Commissie beter verlopen en ook zal zij (de vicepremier) erop toezien dat de gedane verbintenissen worden nagekomen.
Er zijn structurele veranderingen op gang gebracht om het functioneren van de administraties binnen de ministeries en staatsagentschappen te stroomlijnen. In de regering hebben er wisselingen van ministers plaatsgehad, men is bezig het wettelijk kader van binnenlandse zaken en veiligheid aan te passen en topambtenaren worden vervangen. De nieuwe minister van Binnenlandse zaken neemt maatregelen om corruptie en misdaad te bestrijden.
Bulgarije gaat verder op de weg naar cohesie met de lidstaten en ik vertrouw erop dat de Europese instellingen de inspanningen van ons land objectief zullen beoordelen.
Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (LT) Ik maak van deze gelegenheid gebruik om het woord te voeren over de diplomatieke vertegenwoordiging van de EU in Wit-Rusland.
Kort geleden werd er in Minsk een kantoor van de Europese Commissie geopend. In totaal hebben veertien lidstaten een diplomatieke vertegenwoordiging in de Wit-Russische hoofdstad. Twee andere EU-landen – Nederland en Finland – bestrijken Wit-Rusland vanuit andere EU-landen. Echter, maar liefst elf lidstaten bestrijken Wit-Rusland vanuit Moskou. Een paar voorbeelden daarvan zijn Oostenrijk, België, Griekenland, Denemarken, Spanje en ook, helaas, Slovenië – het land dat momenteel het voorzitterschap van de EU bekleedt. Naar mijn mening wordt hierdoor aan de bevolking van Wit-Rusland het verkeerde signaal gegeven, vooral nu deze met veel moeite bezig is om de plannen van het regime tegen te houden om Wit-Rusland aan Rusland op te offeren. Ik ben van mening dat het tijd is er bij alle lidstaten op aan te dringen de diplomatieke vertegenwoordiging in Wit-Rusland in het land zelf te stationeren en niet in Moskou.