De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0181/2008) van de heer Lewandowski, namens de Begrotingscommissie, over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2009 (2008/2022(BUD)).
Janusz Lewandowski, rapporteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, bij de beoordeling van de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2009 hebben we rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden en uitdagingen waar we het komende jaar mee geconfronteerd zullen worden. Iedereen hier is het er wel over eens wat die uitdagingen zijn: na de verwachte inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon krijgt het Parlement meer bevoegdheden en moet daartoe de nodige aanpassingen ondergaan; de verkiezingen zijn op komst, en de verkiezingscampagne moet gefinancierd worden; er moeten zowel nieuwe regels voor de bezoldiging van de leden van het Europees Parlement worden aangenomen, alsook – laten we hopen – transparante regels inzake de indienstneming en bezoldiging van parlementaire medewerkers.
Niet alle uitdagingen van het komende jaar zijn in de raming van de uitgaven gekwantificeerd en in aanmerking genomen. In geval van twijfel is een budgettaire reserve het voor de hand liggende antwoord daarop, en dat is precies wat we hebben besproken tijdens onze vergadering met het Bureau van het Parlement, die in ons begrotingsjargon het “vooroverleg” wordt genoemd. Ik ben blij dat ik u kan zeggen dat de sfeer tijdens deze bijeenkomst goed was en dat veel van onze voorstellen werden goedgekeurd. Met name werden de 65 geplande nieuwe posten in de schattingen opgenomen, waarbij een klein deel van het geld in reserve wordt gehouden. Ook werd er een “Lissabonreserve” gecreëerd om te kunnen inspelen op de bevindingen van de ad-hocwerkgroep die momenteel onderzoek doet naar de gevolgen van het Verdrag van Lissabon voor de nieuwe behoeften van het Parlement. De Begrotingscommissie heeft de eisen van de fracties in overweging genomen en de noodzaak erkend om het ondersteunend personeel uit te breiden. Daarbij moet echter wel worden voldaan aan de beginselen van begrotingsdiscipline, dat wil zeggen dat hertewerkstelling de voorkeur moet krijgen boven het creëren van nieuwe banen.
Wat betreft de gebouwen en het gebouwenbeleid, wachten we de presentatie van de langetermijnstrategie in mei af, met name omdat de toegekende en voorlopig in reserve gehouden bedragen, inclusief de overschrijvingen van het huidige jaar, aanzienlijk zijn. Wij vonden in de begroting een krediet van 3,4 miljoen euro voor het verwijderen van asbest uit het SDM-gebouw in Straatsburg. Gezien de nogal ongunstige publiciteit rond het conflict met de gemeentelijke autoriteiten van Straatsburg en de gevoeligheid van het onderwerp, moet deze zaak nader worden toegelicht, en zijn er daartoe ook amendementen ingediend. Hierin wordt zelfs een reserve verlangd om de noodzakelijke maatregelen te kunnen bekostigen. Ik zal hier niet verder ingaan op andere kwesties die zware financiële lasten met zich meebrengen, zoals de automatisering van het bezoekerscentrum en extra diensten voor de leden van het Europees Parlement. Wat vooral benadrukt dient te worden is het feit dat we nog steeds onder het plafond blijven van 20 procent van alle administratieve uitgaven van de Europese instellingen. Dit percentage van 20 procent is geen doel op zich maar is een verstandige zelfopgelegde limiet die onze geloofwaardigheid vergroot wanneer we de andere instellingen verzoeken om begrotingsdiscipline te betrachten. Ik hoop dat de raming van de uitgaven dicht in de buurt zal komen van de definitieve begroting van het Parlement. Ik hoop dat we het klimaat van vertrouwen, dat grotendeels te danken is aan de persoonlijke inzet van secretaris-generaal Rømer, in stand zullen houden. De stemming van morgen zal waarschijnlijk geen problemen opleveren, aangezien er maar vier amendementen zijn ingediend.
Ten slotte wil ik graag iedereen bedanken die eraan heeft bijgedragen om de proefprocedure – waarvan men had verwacht dat deze wel eens lastig zou kunnen worden – tot nu toe soepel te laten verlopen. Ik hoop dat dit het geval zal blijven tot de begroting van het Parlement definitief is vastgesteld.
Reimer Böge, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het feit dat er maar vier amendementen zijn geagendeerd voor het verslag Lewandowski is een duidelijk bewijs voor het uitstekende voorbereidende werk van de rapporteur, die zich bijzonder heeft ingespannen om met de fracties tot overeenstemming te komen. Het illustreert misschien ook de bedoeling van deze zogenaamde proefprocedure waarin we dit jaar een eerste stap proberen te zetten naar een succesvol systeem van samenwerking tussen het Bureau en de Begrotingscommissie op basis van een verdeling van de verantwoordelijkheden, voorafgegaan door zeer intensieve discussies met zowel het Bureau als de administratie van het Parlement, met als doel de misverstanden en het onbegrip waarmee we in het verleden zo vaak werden geconfronteerd, uit de wereld te helpen. Hoe dan ook: we moeten tot een gezamenlijke aanpak komen.
Het is ook van belang – juist nu er gesproken wordt over de tenuitvoerlegging van het Hervormingsverdrag – nogmaals te benadrukken dat het Parlement stevig vasthoudt aan begrotingsdiscipline en met de huidige stand van zaken de grens van 20 procent in rubriek 5 niet zal overschrijden.
Het is ook van belang nogmaals te onderstrepen dat het bijna een culturele revolutie – en in elk geval een goed begin – is dat het Bureau nu zelf heeft besloten de kredieten voor bepaalde nieuwe posten in de begrotingsreserve te plaatsen en niet eenvoudigweg hier en daar een administratief voorstel automatisch goed te keuren, maar meer in detail inhoudelijk in te gaan op de achtergronden van de begroting. Het maakt het werk van de Begrotingscommissie gemakkelijker en versoepelt de onderlinge besprekingen tussen het Bureau en de Begrotingscommissie.
Natuurlijk moeten we bij de eerste lezing veel meer in detail ingaan op het punt van de herverdeling van de middelen ten behoeve van de versterking van de commissies en de fracties, om ons in staat te stellen met succes onze taken in het kader van het Hervormingsverdrag te vervullen.
Om het even heel duidelijk te stellen: ik verwacht – mede op basis van de plenaire besluiten en ons vooroverleg met het Bureau – dat het Bureau deze week, vandaag of woensdag, daadwerkelijk de noodzakelijke besluiten zal nemen over zaken als de regeling voor parlementaire assistenten, hun statuut en de andere hangende kwesties. Over deze kwesties zijn duidelijke plenaire besluiten genomen, die het Bureau alleen maar ten uitvoer hoeft te leggen om adequaat te reageren op het interne en publieke debat.
Thijs Berman, namens de PSE-Fractie. – (NL) Hoe lang moet het nog duren dat ten minste één op de tien assistenten van parlementsleden hier werkt zonder enige sociale bescherming in een oerwoud van allerlei contracten dat totaal onhelder is en dat de verdenking wekt van fraude?
Telkens als de Socialistische Fractie een poging doet om de assistenten van de leden een behoorlijk contract te geven, met alle normale garanties van sociale zekerheid, dan komt de PPE-DE-Fractie met pogingen om de komst van zo’n statuut voor assistenten tegen te houden. Het woord “statuut” is werkelijk taboe bij de PPE-DE-Fractie. Ditmaal moet het woord “statuut” vervangen worden door “regeling”. En dat is geen simpel woordspelletje. Dit Parlement moet ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden een voorbeeld zijn, maar het loopt hopeloos achter bij wat binnen de EU al lang doodgewone normen zijn. Zonder een eensluidend statuut krijgen onze medewerkers nooit de bescherming waar zij gewoon recht op hebben.
Dit ene punt, het statuut voor assistenten, is daarom belangrijk en het amendement met het oog op de schrapping hiervan zou een smet zijn op het verder prima verslag van collega Lewandowski. Ik ben het eens met zijn commentaar en met dat van Reimer Böge. De begroting blijft binnen de perken ondanks de nadering van grotere verantwoordelijkheden voor dit Parlement met het nieuwe Verdrag. Er zal wél meer duidelijkheid moeten komen over ten eerste de verdeling van het personeel en ten tweede over het verwijderen van asbest uit de gebouwen van het Europees Parlement. Duidelijkheid hierover moet de expliciete voorwaarde zijn voor het loslaten van de bedragen die wij hiervoor in reserve willen plaatsen.
Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, de begroting van het Parlement wordt pas in oktober goedgekeurd, maar met het verslag van de heer Lewandowski steunen we in principe de voorgestelde begroting voor 2009 zoals het Bureau deze in april heeft vastgesteld, en met name de dialoog over de details van het voorstel, die dit jaar in het kader van een proefproject plaatsvindt. Ik denk dat de eerste ervaringen laten zien dat een dergelijke dialoog zinvol is. Dit houdt in dat de begroting grondig wordt geëvalueerd door degenen die politieke verantwoordelijkheid dragen en dat de Begrotingscommissie – zoals het hoort – betrokken wordt. Dat is een goede zaak. Tijdens de dialoog is zeer veel aandacht besteed aan de personeelsbehoeften in verband met de nieuwe taken van het Parlement die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon, waarbij vooral gekeken is naar de mogelijkheid om in die behoeften te voorzien door middel van herschikking, alvorens te gaan praten over uitbreiding van het aantal personeelsleden. We hebben natuurlijk bij de uitbreiding van de EU te maken gehad met een sterke uitbreiding van de bezetting, maar nu is het zaak te consolideren en zorgvuldig naar de behoeften te kijken.
We hebben ook afgesproken om vóór het einde van de maand een strategisch plan voor de lange termijn op te stellen voor de gebouwen en het onderhoud daarvan. Ik benadruk nogmaals de noodzaak te kijken naar het toekomstig beleid op dit gebied. Uit het geval met het asbest blijkt dat details van belang zijn. Het verbaast ons dat er middelen opzij zijn gezet voor het verwijderen van asbest uit het SDM-gebouw, terwijl ons verteld is dat er geen asbest in het gebouw zat toen het Parlement het kocht! De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie steunt daarom het voorstel van de sociaal-democratische fractie in het Europees Parlement om het geld in de reserve te plaatsen.
Last but not least: ik zou tevens willen benadrukken dat het noodzakelijk is dat we een regeling voor de assistenten aannemen zoals besproken met de secretaris-generaal van het Parlement, de heer Harald Rømer. Dat moet deze keer niet misgaan. We moeten deze kwestie oplossen.
Wiesław Stefan Kuc, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2009 die de heer Lewandowski op de agenda heeft geplaatst, samen met het voorontwerp van raming van de begroting, verzoent de uitvoering van de taken van het Parlement in dat jaar − de taken die voortvloeien uit de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, het nieuwe statuut van de leden, het gebouwenbeleid, de verbetering van de diensten voor EP-leden, energiebesparing, enzovoort – met verdere besparingen op de begroting. Wat er altijd gezegd wordt over de EU-begroting als geheel – dat je niet meer kunt doen met minder geld – is nu mogelijk gebleken. De kennis en de enorme deskundigheid van de heer Lewandowski en ons allemaal, gecombineerd met een uitstekende samenwerking met het Bureau, hebben een wonder tot stand gebracht. Mijn fractie zal vóór de ontwerpresolutie stemmen.
Gerard Batten, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, op 21 april heeft het Bureau een voorontwerp van raming goedgekeurd voor in totaal meer dan 1,5 miljard euro voor de kosten van het Europees Parlement. In 2009 zullen we zien wat de gevolgen zijn van het Verdrag van Lissabon – als het inderdaad door de lidstaten wordt geratificeerd.
Ons is verteld dat het Verdrag van Lissabon – in feite de Europese Grondwet, maar dan onder een andere naam – alleen maar een stroomlijningsoperatie was waardoor de werkzaamheden van het Parlement zouden worden vereenvoudigd. Maar de ambtenaren vragen om 2 miljoen euro om de aanvullende kosten als gevolg van het Verdrag te dekken en er zijn alleen al in het Parlement 65 nieuwe banen nodig om de politieke fracties te helpen het te begrijpen. Dit wordt allemaal al goedgekeurd voordat het Verdrag in Groot-Brittannië is geratificeerd en voordat het Ierse volk zich in een referendum heeft kunnen uitspreken.
Natuurlijk, het Parlement heeft al besloten het besluit van de Ieren te negeren als ze “nee” stemmen en de EU heeft Ierland nog eens 332 miljoen euro aan extra middelen beloofd om de Ieren aan te moedigen om “ja” te stemmen. Laten we hopen dat de Ieren niet zo weinig geven om hun vrijheid. Maar zoals die grote Engelsman, Ken Dodd, ooit heeft gezegd: achter iedere wolk schuilt de zon, met BTW.
Het verslag stelt dat er een nieuwe behoefte is voor meer geld voor het Bezoekerscentrum. Ik heb altijd gedacht dat hoe meer bezoekers er naar het Parlement zouden komen om de grote praatclub en wetgevende worstmachine in actie te zien, hoe meer er zich daartegen zouden keren.
Als iedere Europese burger kon zien op wat voor chaotische en wanordelijke manier hier in dit Parlement wetgeving wordt goedgekeurd, dan zou er in iedere EU-lidstaat een partij zijn als de UK Independence Party. Dan zou het geld ten minste goed besteed zijn.
Margaritis Schinas (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we een heel goede start hebben gemaakt met de voorlopige begroting voor 2009. Het is een realistische en politiek slimme start omdat we niet moeten vergeten dat 2009 een verkiezingsjaar is.
Ik denk dat het plan dat we nu bespreken drie pluspunten heeft op basis waarvan we van een goede start kunnen spreken.
Het eerste is discipline. In tegenstelling tot wat we van de eurosceptici horen, is dit het derde opeenvolgende jaar dat het Europees Parlement administratieve uitgaven onder de grens van 20 procent heeft gehouden. Het Parlement heeft extreme Europese standpunten gelogenstraft en op gedisciplineerde en rationele wijze gehandeld.
Op de tweede plaats weerspiegelen de personele middelen voor de eerste keer de toegenomen noodzaak voor medebeslissing in het kader van het nieuwe verdrag. We hebben een organisatiestructuur die transparant en duidelijke omlijnd is.
Het derde positieve aspect is het gebouwenbeleid. Ik denk dat we ons hier gul moeten tonen. Als het gaat om het verwijderen van asbest, moeten we ons realiseren dat veiligheid geen prijs heeft; de kosten zijn niet relevant. We moeten daarom gul zijn en verstandig handelen. Ieder van ons hier in het EP moet, net als zijn collega-ambtenaren elders, werken aan een omgeving waarin gezondheid en veiligheid op de werkplek gewaarborgd zijn.
Natuurlijk is dit alleen maar een begin. We zijn er nog niet en de eerste lezing vindt plaats in het najaar. Ik denk dat de uitstekende samenwerking tussen de Begrotingscommissie en het voorzitterschap in dit verband moet worden voortgezet. We verwachten dat het voorzitterschap rechtstreeks contact met ons blijft houden om een echt solide basis te leggen voor de komende stadia van de eerste en tweede lezing.
Vladimír Maňka (PSE). - (SK) Ik feliciteer de rapporteur met zijn uitstekende verslag. Deze begroting is in die zin speciaal dat er rekening moet worden gehouden met een aantal nieuwe realiteiten: ratificering van het Verdrag van Lissabon, verkiezingen voor het Europees Parlement en invoering van de nieuwe status voor leden van het Europees Parlement en, naar ik meen, ook voor assistenten. We moeten echter ook doeltreffende parameters voor een onroerendgoedbeleid opstellen en vastleggen, mede voor de kosten voor onderhoud en milieubescherming. Om de juiste beslissingen te nemen, hebben we in dit verband een langetermijnstrategie nodig, waar we volgende maand al naar kunnen kijken.
Onze belangrijkste taak is het voorbereiden van goede wetgeving. Dankzij het voorgestelde kennisbeheersysteem, de tolk- en vertaaldiensten en de analytische dienst voor de bibliotheek kunnen we beschikken over betere diensten, en middelen besparen. Ook dat is een reden waarom we vóór de eerste lezing moeten beschikken over alle noodzakelijke analyses, zodat we onze burgers kunnen laten zien dat we op een verantwoordelijke manier met hun geld omgaan.
Jan Mulder (ALDE). - (NL) Net als vele anderen ben ik ook van mening dat er zo snel mogelijk een statuut moet komen voor de assistenten van de parlementsleden. Dat kan ons in de toekomst een heleboel narigheid besparen.
Iets over de gebouwen. Toen wij een aantal jaren geleden in Straatsburg een aantal gebouwen aankochten, speelde het al dan niet vóórkomen van asbest een grote rol. Er werd een expertise uitgevoerd en gezegd: er is asbest in de gebouwen – dat is het geval bij alle gebouwen die in die tijd zijn gebouwd –, maar het is absoluut niet gevaarlijk. Op basis daarvan hebben wij de gebouwen aangekocht. Er werd op geen enkele wijze gezegd dat wij die asbest spoedig zouden moeten verwijderen.
Ik vind dan ook dat de administratie op de verkeerde weg is wanneer zij dat nu vraagt, want als het zou moeten gebeuren, dan moet het gebeuren op kosten van de gemeente Straatsburg. Zolang wij daarover geen zekerheid hebben denk ik niet dat wij op kosten van dit Parlement moeten beginnen aan het verwijderen van asbest uit deze gebouwen. Wij moeten eerst duidelijkheid hebben van de gemeente Straatsburg, want die moet het betalen.
Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb drie opmerkingen.
Ten eerste: als het Verdrag van Lissabon door alle lidstaten wordt geratificeerd, is 2009 het eerste jaar waarin het Parlement volgens dit verdrag zal werken. Het Europees Parlement zal niet alleen meer bevoegdheden hebben, het zal ook gehouden zijn de parlementen van de lidstaten te raadplegen over de voorgestelde wetgeving. Dit zal zeker leiden tot een aanzienlijke stijging van de operationele kosten als gevolg van de uitbreiding van het personeel, grotere uitgaven voor adviezen van deskundigen en raadplegingen, enz.
Ten tweede: in 2009 worden nieuwe verkiezingen gehouden voor het Parlement en wordt het nieuwe statuut voor de leden ingevoerd. Ook hierdoor zullen de uitgaven van het Parlement ongetwijfeld aanzienlijk stijgen.
Tot slot: volgens schattingen van deskundigen zal het gemiddelde inflatiepercentage in de EU in 2009 rond 4 procent liggen, wat zal leiden tot een aanmerkelijke stijging van de administratieve kosten van het Parlement.
Ik vertrouw erop dat al deze factoren in aanmerking zullen worden genomen bij het opstellen van de definitieve ontwerpbegroting van het Europees Parlement.
Valdis Dombrovskis (PPE-DE). – (LV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wat het voorontwerp van raming van de begroting van het Europees Parlement voor 2009 betreft, zou ik op de eerste plaats de rapporteur willen gelukwensen met het feit dat de zorgvuldige benadering van de uitgaven op de begroting juist is gebleken en dat de totale uitgaven van het Europees Parlement volgend jaar de grens van 20 procent van de totale administratieve uitgaven van de EU niet zullen overschrijden. Dat betekent dat de totale uitgaven ondanks de verwachte veranderingen in de werkzaamheden van het Europees Parlement in 2009 – op grond van het Verdrag van Lissabon zal de hoeveelheid wetgevende taken toenemen, zal het beloningsstelsel voor de EP-leden worden gewijzigd en zal een voorlichtingscampagne worden gehouden in het kader van de verkiezingen voor het Europees Parlement – binnen de eerder vastgestelde grenzen zullen blijven. Binnen de context van de begroting voor 2009 moeten we ook het rendement van afzonderlijke ambitieuze projecten beoordelen. Op de eerste plaats wordt er gesproken over het webtv-project van het Europees Parlement. Om het nut van dit en andere projecten te kunnen beoordelen, moeten we gegevens verzamelen over de populariteit van de webtv van het Europees Parlement en uitzoeken hoeveel kijkers daadwerkelijk via deze miljoeneninvesteringen worden getrokken. Ten aanzien van het communicatiebeleid van het Europees Parlement en de verwachte publieksvoorlichtingscampagne, moet meer nadruk worden gelegd op gedecentraliseerde communicatie via de voorlichtingsbureaus van het Parlement in de lidstaten. Communicatie met burgers in de verschillende lidstaten kan zo veel efficiënter verlopen dan bij een gecentraliseerde aanpak. Ik dank u voor uw aandacht.
Brigitte Douay (PSE) . – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben niet de eerste die dit tijdens dit begrotingsdebat doet, maar ook ik wil de heer Lewandowski bedanken voor zijn zeer evenwichtige verslag. En ik wil u nogmaals wijzen op het belang van het jaar 2009 voor de Europese democratie: met het aantreden van zowel een nieuw Parlement als een nieuwe Commissie wordt het een essentieel jaar voor de communicatie van de instellingen naar de burgers toe.
Om te zorgen dat de burgers belangstelling hebben voor Europese kwesties en zich betrokken voelen en en masse gaan stemmen, moet de communicatie van de verschillende instellingen echter wel coherent en duidelijk zijn. Vanuit deze optiek – en ten behoeve van een grotere efficiency – is het van het grootste belang dat de drie belangrijkste instellingen die zich met die communicatie bezighouden, hetzij rechtstreeks, hetzij decentraal via hun vertegenwoordigingen in de lidstaten, nauw met elkaar samenwerken. De verkiezingen zijn immers al over een jaar.
Dat is de achtergrond van amendement 2 op het verslag van de heer Lewandowski, dat door onze fractie op de agenda is gezet. Ons doel is ons meer op de burger te richten – een wens die we delen met iedereen hier in het Parlement.
Ville Itälä (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag de rapporteur, de heer Lewandowski, willen bedanken voor zijn uitstekende verslag en de aandacht willen vragen voor enkele punten.
Op de eerste plaats wil ik iets zeggen over de regeling voor de assistenten. Ik ben vóór het voorstel van de rapporteur. Hij stelt dat dit een belangrijke kwestie is die uiteindelijk naar aanleiding van dit verslag moet worden opgelost.
Vervolgens wil ik het hebben over het asbestprobleem dat hier is besproken. Voordat enige vorm van financiering wordt goedgekeurd, moet worden vastgesteld wie verantwoordelijk is en hoeveel geld er daadwerkelijk nodig is. Er moet ook een duidelijk plan van aanpak komen. Het mag duidelijk zijn dat we niet in een gebouw kunnen werken waarin we – het is ongelooflijk – asbest aantreffen nadat we het hebben gekocht.
Ik zou u ook willen wijzen op het feit dat er al sinds lange tijd wordt gesproken over een Engineered Materials Arresting System (EMAS), alhoewel er ten aanzien daarvan geen duidelijke plannen zijn. Ik hoop ook dat de meerderheid in het Parlement duidelijk heeft besloten dat de administratie een voorstel moet opstellen om te investeren in meer milieuvriendelijke voertuigen voor het dagelijks gebruik hier in het Parlement, maar ook hiervoor zijn nog geen plannen.
Esko Seppänen (GUE/NGL). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik ga in beginsel akkoord met het verslag van de heer Lewandowski, maar we onthouden ons van uitspraken omdat pas in het najaar over de definitieve begroting van het Parlement zal worden gestemd en het eerste ontwerp voor de begroting van het Parlement niet bevredigend is. De ervaring heeft ons geleerd dat de begroting tegen het najaar duidelijker zal zijn en we kunnen daarom nu nog geen standpunt innemen over de definitieve formulering die dan pas bekend zal zijn.
Om met een positieve opmerking af te sluiten, wil ik u wijzen op de verklaring van secretaris-generaal Rømer, die heeft gezegd dat reiskosten in de komende zittingsperiode volledig op basis van de daadwerkelijke kosten worden vergoed en dat er geen sprake zal zijn van tussentijdse of tijdelijke oplossingen.
Ik ben het eens met de kritiek van de heer Mulder over de gebouwen in Straatsburg: naar onze mening zou het oplichterij zijn als wij renovatiewerkzaamheden moeten uitvoeren in verband met asbest.
Janusz Lewandowski, rapporteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, op de eerste plaats zou de door ons nagestreefde transparantie in de regels voor de beloning van assistenten van parlementsleden geen punt moeten zijn waarover de politieke fracties moeten redetwisten of botsen: het is de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van het Parlement als geheel, dat volgend jaar weer om een nieuwe motie van vertrouwen zal vragen. Op de tweede plaats zal het klimaat van vertrouwen tussen ons en het Bureau alleen maar beter worden als we vaker en vollediger van tevoren worden geïnformeerd over stappen met financiële consequenties. Op de derde plaats werken we juist aan de begroting om te anticiperen op het meest waarschijnlijk scenario voor het komende jaar. Als er een onzekere factor is, dan is een begrotingsreserve een oplossing. Dit geldt ook voor onzekerheden ten aanzien van het Verdrag van Lissabon en de gevolgen daarvan.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen plaats, 20 mei 2008.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Nathalie Griesbeck (ALDE) , schriftelijk. – (FR) Het verslag dat ons vandaag wordt voorgelegd, heeft tot doel de leden van dit Huis zich te laten uitspreken over het voorontwerp van raming van de begroting van het Europees Parlement voor 2009.
Het wordt een heel belangrijk jaar: een jaar waarin een nieuw Parlement aantreedt; een jaar met belangrijke veranderingen in het statuut van de parlementsleden en hun assistenten; en vooral het eerste jaar waarin het Verdrag van Lissabon van kracht zal zijn, waardoor het Parlement meer verantwoordelijkheid heeft en de extra werkzaamheden die dit met zich brengt.
Ik wil mijn steun uitspreken voor het voorontwerp van raming dat het Bureau heeft ingediend. Ondanks de hogere financiële eisen waarmee het Parlement te maken krijgt, blijft de ontwerpbegroting onder de grens van twintig procent van de uitgaven uit hoofde van rubriek 5. Onze administratie moet doorgaan op de weg van rationalisering en streven naar verdere optimalisering van de efficiency, met name door herschikking van het personeelsbestand.
Ik wil benadrukken dat momenteel een beoordeling wordt uitgevoerd van het effect van de behoeften die zullen ontstaan als het vereenvoudigde verdrag van kracht wordt, en dat aanpassing van de ramingen mogelijk blijft tot de stemming in eerste lezing over de begroting in het najaar.