De Voorzitter. − (IT) Aan de orde is het verslag (A6-0145/2008) van mevrouw Locatelli, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof (COM(2007)0571 - C6-0446/2007 - 2007/0211(CNS)).
Janez Potočnik, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, op de allereerste plaats wil ik mijn dank uitspreken aan het Parlement en in het bijzonder aan de rapporteur, Pia Locatelli, en ook aan Teresa Riera Madurell, die haar zal vervangen, voor hun steun voor ons voorstel tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof.
Ik wil ook graag elk van de schaduwrapporteurs bedanken voor hun constructieve ondersteuning, en de Begrotingscommissie voor haar advies.
De Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof heeft twee oprichtende leden: de Industriegroepering en de Gemeenschap. De Industriegroepering is door de particuliere industrie opgericht. De leden vertegenwoordigen een groot deel van de Europese bedrijven die actief zijn op het gebied van brandstofcellen en waterstof: fabrikanten, energieleveranciers, ontwikkelaars van brandstofcellen en ontwikkelaars van toepassingen daarvan. Het zijn bedrijven in alle maten: van micro-ondernemingen tot multinationals.
De samenwerking tussen de Commissie en de industrie tijdens de voorbereiding van de verordening was een duidelijke illustratie van de drijvende kracht van de betrokken bedrijven. De verzekering die van overheidskant is gegeven voor de verstrekking van een stabiele financiering op de lange termijn, geeft hierbij extra vertrouwen. Dit betekent dat we ervan uit mogen gaan dat de particuliere sector ruime extra middelen zal toezeggen.
Naast de twee oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn universiteiten, onderzoekscentra en andere researchorganisaties bezig met het opzetten van een onderzoeksgroepering, die naar verwachting het derde lid van de gemeenschappelijke onderneming zal worden. Vertegenwoordiging van de onderzoeksgroepering in de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming werd noodzakelijk geacht met het oog op het belang van fundamenteel onderzoek voor het Gezamenlijk Technologie-initiatief (JTI).
Naar schatting zal de oprichting van dit JTI ervoor zorgen dat er al met al wel vijf jaar eerder solide technologieën beschikbaar zullen komen voor waterstofvoorziening en brandstofcellen, die zover zullen zijn ontwikkeld dat ze in de periode 2010-2020 commercieel zullen kunnen worden geëxploiteerd.
Ook wil ik wijzen op het belang van het JTI voor onze inspanningen op het gebied van het versnellen van de ontwikkeling van energietechnologieën. Het JTI is immers een zeer interessant model voor enkele van de industriële initiatieven die we hebben voorgesteld in het kader van het Europees strategisch plan voor energietechnologie.
Het advies van het Parlement omvat een aantal zeer relevante suggesties voor amendementen. Een voorbeeld daarvan is de nadruk op het belang van doorbraakgericht onderzoek. In het O&O-programma wordt ook fundamenteel onderzoek opgenomen, waardoor de kans op vorderingen en succes wordt verhoogd.
Een ander voorbeeld is de toelichting op de deelname van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) aan de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming. Het GCO heeft brede bevoegdheden op bepaalde relevante gebieden en intensieve betrokkenheid van het centrum in de toekomst zal het onderzoek van de gemeenschappelijke onderneming alleen maar ten goede komen.
Zowel de Raad als de Commissie zien uw bijdrage en uw advies met belangstelling tegemoet, want iedereen wil verder en onverwijld aan de slag met de tenuitvoerlegging van dit belangrijke initiatief.
De Voorzitter. − Eigenlijk had mevrouw Locatelli nu moeten spreken – ze is immers de rapporteur – maar ze heeft mevrouw Madurell aangewezen als haar vervangster; ik zie mevrouw Madurell echter nog niet en het spijt ons bijzonder dat ze er niet is.
Ik zal daarom meteen overgaan naar de leden die namens de fracties spreken.
Jan Březina, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, op de eerste plaats wil ik graag de rapporteur, mevrouw Locatelli, bedanken voor haar grondige en gedetailleerde werk aan dit verslag, dat gaat over een van de belangrijkste strategische energietechnologieën van de toekomst.
Ik ben echt blij met het initiatief voor het Europees Technologieplatform inzake Brandstofcellen en Waterstof, de belangrijkste factor voor succes. Het concept van JTI’s is geïntroduceerd in het Zevende Kaderprogramma als een nieuw mechanisme om op onderzoekgebied in Europees verband publiek-private partnerschappen voor de lange termijn te verwezenlijken. Tot dusver zijn er vier JTI’s opgezet op het gebied van innovatieve geneesmiddelen, ingebedde systemen enzovoort. Dit voorstel beoogt daaraan een vijfde JTI toe te voegen op het gebied van brandstofcellen en waterstof.
De uitdagingen waarmee de EU zich op het gebied van de continuïteit van de energievoorziening, energieafhankelijkheid en de veelbesproken afzwakking van de gevolgen van de klimaatverandering geconfronteerd ziet, brengt met zich mee dat de ontwikkeling en introductie van schonere en energie-efficiëntere technologieën moeten worden gestimuleerd. Brandstofcellen en waterstoftechnologieën beschikken over het potentieel om op een substantiële manier aan de verwezenlijking van deze doelstellingen bij te dragen. Door het ontbreken van een gemeenschappelijke Europese strategie was Europa tot nu toe niet in staat gelijke tred te houden met de Aziatische landen en de Verenigde Staten.
Voor zover het de amendementen betreft: ik steun de amendementen die zijn voorgesteld om het voorstel te versterken en te zorgen voor samenhang met de andere JTI’s. Op basis van mijn eigen ervaring en contacten met MKB-bedrijven steun ik met name amendementen die meer het accent leggen op het innovatief potentieel van kleine en middelgrote bedrijven en de specifieke hinderpalen waarmee zij worden geconfronteerd, bijvoorbeeld om toegang te krijgen tot onderzoeksinfrastructuur. Ook moet aandacht worden besteed aan het belang van doorbraakgericht onderzoek. Zoals ook is aangegeven in het Uitvoeringsplan, dient onderzoek vooral in de aanvangsstadia een belangrijk onderdeel te vormen van de activiteiten van het JTI.
Naar mijn mening is dit gezamenlijk initiatief van de publieke en de private sector de juiste weg naar een betere concurrentiepositie ten opzichte van de VS en andere landen met een traditie en een ontwikkelingsstrategie voor onderzoek op het gebied van waterstof.
Silvia-Adriana Ţicău, namens de PSE-Fractie. – (RO) Ook ik wil de rapporteur graag gelukwensen en het belang van dit document onderstrepen. Dit initiatief is van zeer groot belang voor de onderzoeksactiviteit. Helaas zijn de middelen vaak niet toereikend en worden ze soms verkeerd gebruikt. De maximale bijdrage van de Europese Gemeenschap aan de administratieve uitgaven van deze gemeenschappelijke onderneming bedraagt 470 miljoen euro. Er is tevens een mogelijkheid om na 2013 nieuwe middelen te verstrekken. Dit geldt echter alleen voor de projecten waarvoor de financieringsovereenkomst op 31 december 2013 ondertekend is.
Ik wil het feit benadrukken dat deze gemeenschappelijke onderneming zeer nuttig is omdat zij een onderdeel vormt van het Kaderprogramma voor onderzoek en vooral omdat zij strekt tot tenuitvoerlegging daarvan op terreinen als energie en vervoer, inclusief de luchtvaart. Ik geloof dat dit verslag van zeer groot belang is omdat het op een gecoördineerde manier de activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling steunt en omdat dit initiatief tevens een steun in de rug is voor de verwezenlijking van de onderzoeksprioriteiten op het gebied van communicatie- en informatietechnologie van brandstofcellen en waterstof, maar ook publieke en private investeringen in onderzoek naar brandstofcellen en waterstof in de lidstaten en geassocieerde landen zal stimuleren en verhogen.
Vladko Todorov Panayotov, namens de ALDE-Fractie. – (BG) Europa moet klimaatverandering overwinnen en de voorzieningszekerheid van natuurlijke hulpbronnen waarborgen. Nu de prijzen van grondstoffen en eindproducten constant blijven stijgen, blijkt dit een uiterste lastige opdracht.
Er is een oplossing: nieuwe technologie, die zal leiden tot een preventieve daling van de broeikasgasemissies enerzijds en efficiënter gebruik van en besparingen van grondstoffen anderzijds. Dit is de manier waarop Europa een leidende rol kan spelen bij het overwinnen van de opwarming van de aarde en haar concurrentievermogen op de wereldmarkt van grondstoffen kan behouden. Daarvoor zijn grotere investeringen in onderzoek en nieuwe technologie noodzakelijk, rekening houdend met het potentieel van elk van de lidstaten.
Nieuwe technologie, waterstoftechnologie en met name de ontwikkeling van brandstofcellen, zullen een sleutelrol spelen bij het overwinnen van de schaarste aan energiebronnen, evenals milieubescherming en de verwezenlijking van de doelstellingen van het Kyoto-protocol. We moeten echter niet vergeten dat voor deze technologieën metalen nodig zijn zoals platina, paladium en goud, die van wezenlijk belang zijn in het ontwerp van nieuwe inrichtingen en apparatuur. Alleen als we nieuwe, zeer efficiënte en milieuveilige methoden ontwikkelen voor de winning en de verwerking van deze metalen, kunnen we komen tot een doelmatige en duurzame ontwikkeling van waterstoftechnologie en brandstofcellen.
Door het opzetten van een gemeenschappelijke onderneming kunnen we de inspanningen integreren van alle landen die ervaring hebben met zowel het rechtstreeks ontwikkelen van waterstoftechnologie en brandstofcellen als met het ontwikkelen van technologieën voor de duurzame en milieuvriendelijke winning van de benodigde grondstoffen. We moeten deze ontwikkelingen stimuleren in nieuwe lidstaten die op deze gebieden veel ervaring hebben, zoals Bulgarije, dat beschikt over onderzoeksteams die al vele jaren aan dit soort projecten werken en met veel succes.
Zdzisław Kazimierz Chmielewski (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, je kunt moeilijk niet instemmen met een poging passende regels vast te stellen voor een gemeenschappelijke onderneming op het gebied van brandstofcellen en waterstoftechnologie. Het interessante verslag van mevrouw Locatelli beschrijft dit initiatief als een veelbelovend voorbeeld van een publiek-privaat partnerschap voor de toepassing van een gezamenlijk technologie-initiatief. Toch bevestigt de Raad in het advies dat ik hier voor me heb de enorme complexiteit van de technologische uitdagingen van de praktische toepassing van dit soort cellen. De deskundigen staan voor een onmetelijk moeilijke taak bij het zoeken van onderzoekswegen die een succesvol resultaat kunnen garanderen. Sommige wetenschappers voorspellen bijvoorbeeld dat er aanzienlijke beperkingen bij de praktische toepassing van brandstofcellen aan het licht zullen komen. Als we aanvaarden dat waterstof alleen maar een energiedrager is, moeten we niet vergeten dat bij de praktische toepassing daarvan – in brandstofcellen bijvoorbeeld – altijd een andere energiebron nodig is voor de productie. Als we die horde nemen, liggen er daarna weer andere te wachten, om de noodzaak van het zoeken van geschikte technologieën voor de opslag en het transport van waterstof maar te noemen.
Ik wijs op dit punt omdat ik nader wetgevend werk aan de tekst waarover het Europees Parlement zijn advies geeft, wil stimuleren. Laat ik het maar recht voor zijn raap zeggen, en niet als een opmerking in de marge: mijn belangrijkste deskundige zegt dat deze aanpak niet zal slagen.
Janez Potočnik, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou de geachte Parlementsleden graag willen bedanken voor hun bijdragen. Ook zou ik willen zeggen dat we met de invoering van de gezamenlijke technologie-initiatieven nu echt beginnen met een nieuw concept. Ik hoop van ganser harte dat het zal werken, want deze nieuwe aanpak moet een paar nieuwe werkelijkheden naar Europa gaan halen.
Wat we invoeren, is eigenlijk een overgang van de financiering van projecten naar de financiering van programma’s, en meer steun in het privaat-publieke partnerschap, en dan bedoel ik ook het “privaat-publieke” partnerschap, want het is duidelijk dat initiatieven en strategische onderzoeksagenda’s afkomstig zijn van technologieplatforms die de basis hebben gevormd voor deze gezamenlijke technologie-initiatieven. Samenwerking is een must, en wat ik in deze gezamenlijke technologie-initiatieven zie, zijn groeperingen die daadwerkelijk op Europees niveau samenkomen. Enkele van de grootste concurrenten in Europa komen samen om in deze preconcurrentiële fase hun kennis te kunnen delen en Europa beter op de wereldkaart te zetten.
Ik zou in dit verband ook willen zeggen dat dit specifieke technologie-initiatief van extreem groot belang is omdat het betrekking heeft op de energiesector, een sector aan het belang waarvan we dagelijks worden herinnerd.
Een van de belangrijkste doelstellingen van het Europees Strategisch Energietechnologieplan (SET-plan) is het versnellen van de ontwikkeling en de implementatie van technologieën met een lage koolstofuitstoot. Ik weet dat u werkt aan uw advies over het SET-plan en ik ben heel benieuwd naar uw kijk op dit plan. Ik heb het al eerder gezegd: het JTI Brandstofcellen en Waterstof is een interessant model voor andere terreinen en zal zeker – zodra het is goedgekeurd – een onderdeel worden van het SET-plan.
Wat dit voor gevolgen heeft, zullen we hopelijk in de toekomst zien. Ik wil ter afronding nog een ding zeggen, want ik weet niet of dit correct is geïnterpreteerd: de Europese Commissie zal 470 miljoen euro bijdragen gedurende de looptijd van zes jaar van het Gezamenlijk Technologie-initiatief, en natuurlijk hoopt zij dat dit bedrag zal worden verdubbeld door de private sector, die ook aan deze onderneming zal bijdragen.
De Voorzitter. − Mevrouw Madurell is zeker niet hier, maar ik ben ervan overtuigd dat de rapporteur, mevrouw Locatelli, contact zal opnemen, want wat de commissaris heeft gezegd, is van het grootste belang.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt dinsdag om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Péter Olajos (PPE-DE) , schriftelijk. – (HU) De afgelopen vijftig jaar is de wereldbevolking verdubbeld, terwijl het energieverbruik is verviervoudigd. We hebben dan ook geen andere keus dan de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof te verwelkomen en alle mogelijke steun te geven.
Ik heb begrip voor de zorgen van mevrouw Haug over de financiering van de Gemeenschappelijke Onderneming, maar we mogen financiële overwegingen geen belemmering laten vormen voor dit initiatief. De sleutelwoorden zijn innovatie en verandering van levensstijl. Dit kost uiteraard geld, maar zorgt aan de andere kant ook voor opbrengsten. In moderne economieën zorgt innovatie voor zeventig tot tachtig procent van de jaarlijkse groei van het BBP.
Waarom investeren in waterstof? Omdat het een tussenliggende energiebron is. “Voorraden” kunnen niet opraken; geen enkel element is in zulk een overdaad in het universum aanwezig. Het kan echter alleen worden gezien als een alternatief voor fossiele brandstoffen als we het tegen een concurrerende prijs produceren uit hernieuwbare energiebronnen, zonder daarbij kooldioxide of andere broeikasgassen in de atmosfeer uit te stoten.
In Canada en de VS is het belang van waterstof al in 2002 onderkend. Daar zien we al enkele honderdduizenden “ecovoertuigen” op de weg en neemt het aantal tankstations met waterstofpompen gestaag toe. In de Europese Unie zijn ongeveer achttienduizend milieuvriendelijke voertuigen in gebruik, en is het aantal beschikbare waterstofpompen niet eens het vermelden waard.
Als we de ultieme ineenstorting willen voorkomen, kunnen we de steun voor deze technologie en deze brandstof niet tegenhouden; we moeten handelen. Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om mijn collega-Parlementsleden uit te nodigen voor mijn Greenovation-conferentie die komende week in het Parlement wordt gehouden, op 28 mei, ‘s middags. Na afloop van de gesprekken krijgen de deelnemers de gelegenheid om een ritje te maken in een door waterstof aangedreven bus of auto.