De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0133/2008) van mevrouw De Brún, namens de Commissie regionale ontwikkeling, over de evaluatie van het PEACE-programma en strategieën voor de toekomst (2007/2150(INI)).
Bairbre de Brún, rapporteur. − (GA) Mijnheer de Voorzitter, het programma voor vrede en verzoening heeft het nationale vredes- en verzoeningsproces in Ierland sterk geholpen.
Tussen 1995 en 1999 is 750 miljoen euro toegewezen uit het eerste programma, PEACE I, en tussen 2000 en 2007 994 miljoen euro uit het tweede programma, PEACE II. Vanaf nu tot 2013 zal 333 miljoen euro worden toegewezen uit het derde programma, PEACE III.
Het toegewezen geld is zeer goed besteed. Er is steun gegeven aan mensen die afstand wilden nemen van het conflict en wilden participeren in het verzoeningsproces. Deze geldbedragen zijn een goede investering geweest, zoals we nu kunnen zien, want in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen komt nu een markteconomie op.
Het verzoenings- en vredesopbouwproces is een doorgaand proces. Een bestuur in Belfast dat de macht deelt, gaat nu over lokale aangelegenheden voor de plaatselijke bevolking. Tien dagen geleden heeft in Belfast een belangrijke investeringsconferentie plaatsgevonden, waarop investeerders enthousiast de investeringsmogelijkheden hebben bestudeerd. Deze stappen halen een nieuw vertrouwen in onze politieke en economische toekomst naar voren. De inbreng van PEACE en van het Internationaal Fonds voor Ierland, waaraan de Europese Unie het meeste bijdraagt, heeft een grote rol gespeeld in de stimulering van dit vertrouwen.
Nu de participanten beginnen met de tenuitvoerlegging van het derde programma, PEACE III, is het mij een genoegen het standpunt van het Parlement over het werk te geven, alsook een aantal overwegingen over de rol van PEACE in de toekomst. Ik wil de leden van de Commissie regionale ontwikkeling bedanken voor hun steun en de schaduwrapporteurs voor al hun inbreng.
Participatie, erkenning van de onderlinge afhankelijkheid, de bevordering van diversiteit en de succesvolle opheffing van ongelijkheden vormen allemaal belangrijke elementen van vredesopbouw en sociale wederopbouw, net als de bescherming en bevordering van de mensenrechten.
In de PEACE-programma’s hebben de mensen die het zwaarst zijn getroffen door het conflict, de mogelijkheid gekregen om actief bij te dragen aan de vredesopbouw. De medezeggenschap van mensen op lokaal niveau staat centraal in het PEACE-programma, en ik wil deze gelegenheid aangrijpen om de vrijwilligerorganisaties, bedrijven, gemeenschapsgroepen en lokale raadsleden en degenen die werken met ex-gedetineerden, slachtoffers en overlevenden, eer te bewijzen voor hun geweldige inzet voor de gemeenschap en het verzoeningsproces.
De samenwerking tussen de participanten in de programma’s die door PEACE worden gefinancierd, mag niet eindigen wanneer deze programma’s aflopen. We vragen de overheidsinstanties dit werk, dat ze zo effectief hebben opgestart, te bevorderen en ervoor te zorgen dat dit waardevolle werk gefinancierd blijft worden. Er moet een manier worden gevonden om slachtofferhulpgroepen en overlevenden toegang te bieden tot financiële steun wanneer de financiering door PEACE afloopt.
Natuurlijk kan er ook iets worden teruggegeven. De ervaringen met elementen van geslaagde initiatieven die zijn gefinancierd door PEACE I en het Internationaal Fonds voor Ierland, kunnen worden gedeeld. De ervaringen die zijn opgedaan in deze initiatieven, moeten worden gedeeld met degenen die internationaal werken aan vredesopbouw. De mogelijkheden daartoe worden momenteel besproken.
Dit verslag probeert u te laten zien welke lessen kunnen worden geleerd, en ik verwelkom het debat van vanavond.
Danuta Hübner, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden, mevrouw De Brún, laat ik beginnen met u hartelijk te bedanken voor het uitstekende werk dat u hebt verricht aan de evaluatie van het PEACE-programma en de strategieën voor de toekomst. De Commissie deelt uw standpunt dat de interventies van de Europese Unie ter ondersteuning van het vredesproces in Noord-Ierland de twee gemeenschappen dichter bij elkaar hebben helpen brengen en hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van banden tussen gemeenschappen en over grenzen heen.
De Commissie erkent ook dat vredesopbouw een langdurig en multidimensionaal proces is. We erkennen tevens dat voor vredesopbouw een flexibele aanpak nodig is, alsook bereidheid te experimenteren en innovatieve maatregelen aan te nemen. Maar de belangrijkste les die uit het PEACE-programma is geleerd, is misschien wel die van de doelmatigheid van de benadering van onderop. Deze benadering stelt mensen en organisaties die in het veld werkzaam zijn, in staat de problemen en kwesties aan te pakken waarmee de gemeenschappen op lokaal niveau worden geconfronteerd. Zij heeft mensen uit beide gemeenschappen bij elkaar gebracht en, wat heel belangrijk is, hun het gevoel gegeven dat ze een eigen inbreng hebben in het vredesproces en er verantwoordelijkheid voor dragen.
Het is belangrijk dat men zich richt op de mensen die het zwaarst zijn getroffen door het conflict, maar de projecten voor jongeren, onze toekomst, zijn net zo belangrijk voor het veranderen van houdingen en percepties. Last but not least, hebben we geleerd dat projecten die vrouwen steunen, essentieel zijn, omdat de rol van vrouwen in de vredesopbouw en de bevordering van verzoening een belangrijke factor is in het stabiel en duurzaam maken van het proces.
De Commissie is ook van mening dat de ervaring die is opgedaan met de EU-interventies in Noord-Ierland en de vredesopbouwinitiatieven, zeker moet worden vastgelegd, teneinde goede praktijken door te geven aan andere gebieden van de wereld die een uitweg uit een conflict zoeken of met vergelijkbare sociale integratieproblemen kampen. Ik weet dat Noord-Ierland actief werkt aan de totstandkoming van een centrum voor conflictoplossing, en sta erachter dat hiermee wordt doorgegaan.
Ik noem ook de geslaagde workshop over Noord-Ierland tijdens de Open Dagen in oktober van het afgelopen jaar. Deze workshop was niet alleen helemaal volgeboekt, maar heeft er ook toe geleid dat momenteel een netwerk wordt opgezet voor het delen van ervaringen op het gebied van vrede en verzoening. De workshop zal begin oktober, tijdens de Open Dagen van dit jaar, een vervolg krijgen in een nieuwe workshop.
Ik laat het hierbij. Ik dank u voor uw uitstekende verslag en luister verder naar het debat van het Parlement.
Lambert van Nistelrooij, namens de PPE-DE-Fractie. – (NL) Als er in Europa heel bijzondere omstandigheden zijn, moeten wij ook met heel bijzondere maatregelen komen. In dit geval is er echt maatwerk geleverd dat met innovaties tot stand is gekomen dankzij de middelen uit het Regionaal Ontwikkelingsfonds.
Hier hebben wij echt de harten van de mensen bereikt, hier hebben wij de keukentafel bereikt en hier hebben wij in maatschappelijke organisaties kunnen werken waar vertrouwen zo belangrijk is. Vertrouwen in die omgeving waaraan inderdaad, met de grote spanningen die in Noord-Ierland zijn geweest, zo’n behoefte was. In dit verband ben ik het geheel met commissaris Hübner eens dat dit een goed voorbeeld is van een geval waarin dit soort instrumenten, dit soort middelen moeten worden ingezet, zoals ook in vergelijkbare situaties, bijvoorbeeld op Cyprus.
De heer Nicholson, de schaduwrapporteur van de PPE-DE-Fractie, heeft zijn vliegtuig gemist, vandaar dat ik als eerste spreek. Mag ik dan toch zeggen dat ik als coördinator het PEACE III-programma van harte ondersteun, met name de rol van de mensen en- ik wees er al op - de grensoverschrijdende aspecten. Het feit dat daarbij ook mensen in de rest van Ierland worden betrokken, alsmede de infrastructuur zijn van groot belang.
Catherine Stihler, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, je kunt aan vrede geen prijskaartje hangen, maar de reeks PEACE-programma’s in Noord-Ierland sinds 1995 heeft het vredesproces in Ierland gesteund met het doel een vreedzame en stabiele samenleving te versterken en verzoening in de regio te bevorderen. Ik feliciteer Bairbre de Brún met dit initiatiefverslag, dat de positieve resultaten en beste praktijken beschrijft die dit EU-programma heeft opgeleverd. Het vredesopbouwaspect van het programma is cruciaal voor de toekomst van Noord-Ierland en biedt lessen voor andere EU-lidstaten met een conflictverleden.
Het programma PEACE II heeft waardevolle uitwisselingen van ervaringen mogelijk gemaakt tussen gebieden als Albanië, Belarus, Moldavië, Servië, Oekraïne en Bosnië. Ik verwelkom de lopende discussie over de mogelijkheid een Europawijd netwerk op te bouwen van regio’s en steden die een uitweg uit een conflict hebben gevonden, die ervaringen hebben met het vinden van uitwegen uit een conflict, of die te maken hebben met een conflict en uitsluiting. Verzoening is een langetermijnproces, en ik steun de voortzetting van het PEACE-programma. Binnen het proces is het belangrijk lokale gemeenschappen bij de zaak te betrekken. Het verslag De Brún haalt het brede scala van projecten naar voren, waaronder kinderopvang en naschoolse opvang, bedrijvenparken en kleine ondernemingen, zowel op het platteland als in de stedelijke gebieden. Veel van de projecten die door PEACE worden gefinancierd, zijn opgezet om tegemoet te komen aan lokale behoeften. Ze hebben ook tal van verschillende deelnemers aangetrokken die werken aan een gemeenschappelijk doel of nut en hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van modellen voor publieke betrokkenheid bij beleidsontwikkeling. Vrouwengroepen hebben een heel positieve rol gespeeld in de vredesopbouw. Ik bedank mevrouw De Brún en ik hoop dat iedereen dit constructieve verslag zal steunen.
Marian Harkin, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, Bairbre de Brún, feliciteren met haar uitstekende verslag, dat de belangrijke bijdrage van het PEACE-programma aan de bevordering van vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen naar voren haalt. Het verslag beschrijft ook hoe de geleerde lessen en de vastgestelde beste praktijken zouden moeten worden gedeeld met degenen die betrokken zijn bij ander internationaal vredesopbouwwerk.
Het doet mij genoegen dat de rapporteur mijn amendement heeft goedgekeurd. Dit stelt dat het van primair belang is dat de vredesopbouwprogramma’s, in het bijzonder de programma’s waarbij gemeenschaps- en vrijwilligersgroepen betrokken zijn, financiële steun blijven ontvangen wanneer er een einde komt aan de PEACE-middelen. Het verslag maakt in feite duidelijk dat overheidsinstanties aan beide zijden van de grens moeten waarborgen dat dit uiterst belangrijke werk regulier gefinancierd wordt wanneer er een einde komt aan de financiering door de EU. Het is cruciaal dat we niet de stekker halen uit de gemeenschaps- en vrijwilligergroepen die zich bezighouden met dit waardevolle werk. Dat zou het vertrouwen van de gemeenschappen aantasten en zou veel van het goede werk dat nu plaatsvindt, schaden. Gemeenschaps- en vrijwilligergroepen moeten kunnen werken volgens een strategisch plan. Ze moeten niet op kortetermijnbasis hoeven werken, waarbij ze geen plannen voor de toekomst kunnen maken.
In dit verband is het ook belangrijk dat deze groepen niet vast komen te zitten in het financieringsgat tussen PEACE II en PEACE III. Ik heb de Commissie hierover geschreven en ook een antwoord ontvangen. Voordat ik vanavond naar dit Huis kwam, heb ik opnieuw de lange lijst van gemeenschapsgroepen aan beide zijden van de grens bekeken die geld uit de PEACE-fondsen hebben gekregen en die actief betrokken zijn geweest bij de vredesopbouw, verzoening en regeneratieprojecten. De EU kan er gerust op zijn dat het PEACE-geld goed wordt besteed en dat de toegevoegde waarde van vrijwilligerstijd en -werk het PEACE-programma heeft gemaakt tot een voorbeeld van een programma dat zijn geld waard is.
We hebben het er in dit Huis vaak over dat Europa dichter bij de burgers moet worden gebracht. Het PEACE-programma was, en is, een tastbaar mechanisme om Europa met de burgers te verbinden. Zoals commissaris Hübner hier vanavond heeft gezegd, laat het de waarde van de benadering van onderop zien en haalt het ook de belangrijke rol van vrouwen in de vredesopbouw naar voren. Dit is een voorbeeld van de EU die in contact probeert te komen met haar burgers, die functioneert als een katalysator voor verandering en, in dit geval, van burgers die volledig en van ganser harte reageren.
Seán Ó Neachtain, namens de UEN-Fractie. – (GA) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik graag zeggen dat ik dit verslag verwelkom. Toen Noord-Ierland door conflict en onrust werd verscheurd, hebben de leiders en de instellingen van de Europese Unie de mensen in het noorden speciale steun en bemoediging gegeven door hen bij te staan op de weg naar vrede. Zoals de rapporteur, Bairbre de Brún, heeft gesteld, was die steun de 1,65 miljard euro waard en zit er nog eens 333 miljoen euro aan te komen.
Ik feliciteer de rapporteur, Bairbre de Brún. Het is echter vreemd dat Sinn Féin, die tegen het Verdrag van Lissabon en tegen het Europese proces is, een van de groepen is die het meeste profijt en steun heeft gehad van de campagne om financiële steun te helpen geven. De leider van Sinn Féin, Gerry Adams, verwijst zelden naar deze 1,65 miljard euro. Als we naar Sinn Féin zouden luisteren, zou Ierland geen lid zijn van de Europese Unie. We zouden niet in aanmerking komen voor geld voor het vredesproces in Europa. En ik moet zeggen dat dit feit mij vanavond in dit Parlement nog het meest teleurstelt.
Jim Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag is breedsprakig, maar heeft weinig om het lijf, net zoals een groot deel van de middelen van PEACE zelf is besteed aan onbeduidendheden.
De ironie dat een lid van het Europees Parlement afkomstig van IRA/Sinn Féin rapporteur is van een verslag over vrede, zal duizenden mensen in Noord-Ierland die slachtoffer zijn geworden van de kwaadaardige terreurcampagne van deze verderfelijke organisatie, niet ontgaan.
Het komt voor mij niet als een verrassing dat zij een verslag weet op te stellen dat het heeft over vrede, zonder ook maar een keer blozend te verwijzen naar de reden waarom deze vrede noodzakelijk werd, en zonder een spoortje van berouw hierover. Laten we er geen misverstand over laten bestaan: dat is vanwege de decennia van terreur van haar IRA.
Ik ben evenmin verbaasd dat zij geen melding maakt van een van de grove tekortkomingen van het PEACE-programma, namelijk de ongelijke verdeling van de middelen over de twee gemeenschappen in Noord-Ierland. De gemeenschap van de protestantse Unionisten heeft geen eerlijk deel van de middelen ontvangen. Maar dat kan mevrouw De Brún natuurlijk niets schelen.
Ik wil tot slot laten optekenen dat de relatieve vrede die we tegenwoordig in Noord-Ierland hebben, niet te danken is aan een of ander vredesprogramma van de EU, maar hoofdzakelijk aan de opmerkelijke standvastigheid, moed en opoffering van onze schitterende politietroepen. Zij hebben de IRA overbluft, die ons zo lang van vrede heeft beroofd.
Ioannis Kasoulides (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het PEACE-programma heeft bijgedragen aan het vredesproces in Noord-Ierland, niet alleen door financiële bijstand, maar ook door de twee gemeenschappen dichter bij elkaar te helpen brengen. De benadering van het programma is er een van werken met het maatschappelijk middenveld en NGO’s, teneinde actief burgerschap te bevorderen. Deze benadering heeft de betrokken individuen ook de gelegenheid gegeven zelf oplossingen voor hun eigen problemen te zoeken. Dit is een voorbeeld van de bijdrage van de Commissie aan vredesopbouw en verzoening, en de Commissie verdient hiervoor een compliment.
Het verslag verwijst naar het delen van de met PEACE opgedane ervaringen met andere regio’s die kampen met vergelijkbare problemen. Als lid van dit Huis uit Cyprus denk ik dat het in het geval van Cyprus bijzonder interessant zou zijn gebruik te maken van deze ervaringen. Ik verzoek de regering van Cyprus en de Commissie deze mogelijkheid te onderzoeken als een van de componenten in de bepalingen van een politieke regeling.
Stavros Arnaoutakis (PSE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het PEACE-programma heeft laten zien welke bijdrage het kan leveren aan vreedzame coëxistentie en verzoening tussen de verschillende gemeenschappen in Noord-Ierland. Onze steun voor de voortzetting van dit programma in Ierland is gegarandeerd, maar ik wil toch het volgende onderstrepen.
Het programma is een uitstekend voorbeeld van de goede praktijken die ook in andere regio’s van de EU, zoals Cyprus, kunnen en moeten worden toegepast. De manier waarop het PEACE-programma ten uitvoer wordt gelegd, en vooral de manier waarop het wordt beheerd door lokale partnerschappen en NGO’s, alsmede de ontwikkeling van programma’s tussen gemeenschappen, de grotere toegang tot financiering voor programma’s of groepen die geen financiering kunnen ontvangen uit andere communautaire of nationale middelen, leveren allemaal waardevolle ervaring op. Het programma wijst op manieren en middelen die algemener toepassing moeten vinden in programma’s die worden beheerd door de structuurfondsen. Zo’n aanpak werkt vanaf de basis omhoog, vooral in programma’s die zich richten op lokale ontwikkeling en de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting.
Jean Marie Beaupuy (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil eerst de uitstekende resultaten naar voren halen die met behulp van PEACE I en PEACE II zijn behaald, in het bijzonder voor de begunstigden van deze programma’s in Ierland – in Noord-Ierland – die weer waardigheid en hoop hebben gekregen. Dit gezegd hebbende, commissaris, wil ik twee specifieke punten noemen waarop ik hoop dat u resultaat kunt boeken.
Op de eerste plaats moeten de Britse en Ierse regering, zoals mevrouw De Brún in haar verslag heeft verzocht, echt achter de besluiten gaan staan die het Parlement, de Commissie en de Raad hebben genomen, zodat via hun gezamenlijke inspanningen tijdelijke en aanvullende regelingen kunnen worden getroffen.
Op de tweede plaats, commissaris, hebt u de leiding over de taskforce en zal het voor u niet als een verrassing komen dat ik u verzoek ervoor te zorgen dat we een geïntegreerde aanpak hanteren, in het belang van de consistentie tussen de verschillende betrokken agentschappen, de consistentie tussen de verschillende programma’s en fondsen en de consistentie tussen de verschillende geografische gebieden.
Tot slot hoop ik dat het Ierse voorbeeld een waardevolle les zal zijn voor andere landen in de wereld.
Daniel Hannan (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, waarom nemen we deze resolutie aan? Is zij een specifieke remedie voor een geïdentificeerd probleem? Of nemen we haar aan om onszelf een goed gevoel te geven, om het gevoel te hebben dat we ons steentje hebben bijgedragen aan het vredesproces?
Ik stel deze vraag met enige spijt. Ik ben net zo’n grote voorstander van het vredesproces in Noord-Ierland als alle andere leden van dit Huis, en mogelijk zelfs een grotere dan sommige leden. Ik ben van de ene kant een katholiek uit Ulster en van de andere kant een Schotse presbyteriaan en ik heb altijd het gevoel gehad dat ik op de een of andere manier een persoonlijk belang heb in het delen van de macht.
Het vredesproces wordt echter niet gewaarborgd door externe subsidies. Integendeel. Het gevaar bestaat dat deze geldstroom een ondernemend en spaarzaam deel van de wereld tot een subsidiejunkie maakt, die afhankelijk is van giften van elders.
Wanneer u deze cheques voor honderden miljoenen euro’s ondertekent, vraag uzelf dan eens af, en ik bedoel dit heel serieus, of u echt denkt dat u daarmee stabiliteit en vrede koopt in dat deel van de wereld, of dat u uzelf alleen maar een paar minuten lang een iets beter gevoel geeft.
De gedachte dat politiek geweld wordt veroorzaakt door ontbering, wordt eenvoudigweg niet bevestigd door de werkelijkheid. Het is een van de vele ideeën die afkomstig zijn van Karl Marx, en als zovele van zijn ideeën klinkt het op papier geloofwaardig, maar blijkt het in werkelijkheid niet te kloppen.
Palestina is het zwaarst gesubsidieerde gebied in de wereld. Het ontvangt per hoofd van de bevolking meer dan welk land in Afrika. Toch is het ook een van de gewelddadigste gebieden.
De waarheid is dat we, als we het vredesproces in Noord-Ierland willen steunen, daar een echte democratie moeten creëren, met een echte oppositie en de mogelijkheid van regering te wisselen. Als u dat doet, hebben we het geld niet nodig.
Colm Burke (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom het verslag van Bairbre de Brún en ik wil iedereen feliciteren die een bijdrage aan het verslag heeft geleverd, in het bijzonder de schaduwrapporteur, Jim Nicholson, Marian Harkin en alle betrokkenen.
Het programma PEACE III draait momenteel en er gaat 333 miljoen euro naar dit gebied voor de hele infrastructuur en gemeenschapsontwikkeling in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen. Ik denk dat de drie PEACE-programma’s een grote bijdrage hebben geleverd tot de totstandkoming van vrede in dit gebied. Ik wil alle mensen feliciteren die betrokken zijn geweest bij dit succes, maar ook alle politieke partijen in Noord-Ierland en de gemeenschapsgroepen die hebben samengewerkt om ervoor te zorgen dat het vredesprogramma blijft werken.
Ik verwelkom ook de taskforce die in Noord-Ierland is opgezet. Ik denk echter dat er ook een taskforce nodig is in de zes aangrenzende graafschappen in de Republiek Ierland om de infrastructurele ontwikkeling in dat gebied aan te pakken. Helaas heeft de Ierse regering dit niet gedaan voor deze zes graafschappen. Dit is iets waarnaar moet worden gekeken, want ook deze graafschappen hebben gedurende 30 tot 35 jaar geleden. We hebben in deze zes graafschappen ook zo’n initiatief nodig. Ik zou het waarderen als de Ierse regering zo’n taskforce zou instellen.
Alle betrokkenen nogmaals hartelijk dank.
Rolf Berend (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, er is waarschijnlijk nauwelijks iemand hier in dit Parlement die serieus twijfelt aan het succes van het PEACE-programma waar het gaat om zijn tastbare bijdrage tot de economische en sociale cohesie en zijn bijdrage tot grotere lokale betrokkenheid via actief burgerschap en de participatie van het maatschappelijk middenveld in de vredesopbouw.
Het verslag is opgesteld op initiatief van de Commissie regionale ontwikkeling en benadrukt terecht de waardevolle ervaring die is opgedaan door dit unieke en uiterst innovatieve structuurprogramma. Het haalt tevens de dingen naar voren die in de toekomst beter zouden kunnen worden gedaan, de uitdagingen die nog het hoofd moeten worden geboden, en de conclusies die kunnen worden getrokken.
Ik ben nauw betrokken bij het regionale beleid van de EU en ben me terdege bewust van de noodzaak grensoverschrijdende activiteiten te ontwikkelen. Ik steun ook sterk samenwerking tussen lokale kamers van koophandel, publieke instellingen en vrijwilligersorganisaties aan beide zijden van nationale grenzen. Ik hoef u nauwelijks te vertellen dat mijn fractie en ik dit verslag zonder voorbehoud goedkeuren.
Marian Harkin (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, aangezien niemand anders het woord vraagt, wil ik graag een opmerking maken. Ik ben niet echt verrast, maar misschien wel een beetje teleurgesteld over de opmerkingen van de heer Allister hier vanavond. We bespreken het PEACE-programma en niet het conflict. Net als alle andere conflicten, heeft ook dit conflict diepe wortels en dateert het niet van gisteren. Net als alle andere conflicten, is het veel ingewikkelder dan de heer Allister heeft aangegeven. Ongeacht de mensen die vraagtekens plaatsen bij de werkzaamheid van het PEACE-programma en hun afkeuring uitspreken over EU-financiering, is er geen twijfel over dat de PEACE-middelen als een katalysator hebben gewerkt en dat ze het geld waard waren, zoals ik eerder heb gezegd, door de inspanning die vrijwillig is geleverd en de tijd die vrijwillig is besteed. Misschien is het het beste te zeggen dat er een einde aan het conflict is gekomen en dat de financiering uit hoofde van het PEACE-programma een rol heeft gespeeld in de totstandkoming van dit uiterst positieve resultaat.
Jim Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is allemaal goed en wel dat mevrouw Harkin naar dit Huis komt en spreekt zoals ze spreekt.
Hoeveel kiezers heeft zij begraven die zijn vermoord door terroristen? Hoeveel mensen zijn er in haar kiesdistrict gestorven doordat de organisatie die mevrouw De Brún vertegenwoordigt, besloot dat ze moesten sterven ten behoeve van een politieke strijd?
De IRA heeft tweeduizend van mijn kiezers vermoord, dus niemand in dit Huis hoeft me de les te lezen over de diepgewortelde gevoelens die ik heb, en niemand heeft het recht me tegen te spreken wanneer ik erop wijs dat de mensen die zoveel mensen in mijn kiesdistrict de dood in hebben gejaagd, mensen van de IRA zijn, de organisatie die mevrouw De Brún vertegenwoordigt in dit Huis.
De gedachte dat ze nu in de regering van mijn land zitten, is misselijkmakend. Ze hebben gemoord. De wetenschap dat ze in de regering zitten als afkoping om te waarborgen dat ze niet opnieuw gaan moorden, maakt het alleen maar erger.
Danuta Hübner, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag opmerken dat dit debat duidelijk het belang van het vredesproces in Noord-Ierland bevestigt en dat er in dit proces belangrijke lessen zijn geleerd. De Commissie zal haar bijdrage tot de consolidatie van het verzoeningsproces voortzetten en zal ook het delen van de lessen die zijn geleerd uit de ervaringen met de vredesopbouw, met alle andere gebieden die met vergelijkbare problemen kampen, bevorderen. Bij deze inspanningen zal de steun van het Europees Parlement er zeker veel toe doen.
Ik wil graag nog twee andere opmerkingen maken:
Tot Jean Marie Beaupuy wil ik zeggen dat de taskforce voor Noord-Ierland is opgezet om de participatie van de mensen van Noord-Ierland in alle beleid van de Europese Unie te vergroten en te bevorderen en ook om verschillende processen die bijdragen tot de consolidatie van het vredes- en verzoeningsproces, beter te coördineren en er meer samenhang tussen te creëren.
De tweede opmerking is dat de Commissie met deze inspanningen ook mensen in Noord-Ierland wil helpen de bestaande afhankelijkheid te verkleinen van de overheidssector, van staatssteun en van de aanname dat steun komt in de vorm van subsidies. De conferentie die Bairbre de Brún heeft genoemd, was er juist op gericht meer particuliere investeringen naar dit deel van het eiland te brengen, het een krachtigere particuliere sector te geven. Nogmaals hartelijk dank voor al uw opmerkingen.
Bairbre de Brún , rapporteur. − (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik wil degenen bedanken die vanavond in dit debat hebben gesproken. Ik heb aandachtig geluisterd naar hen en naar de punten die ze naar voren hebben gebracht. Ik ben echter teleurgesteld over wat de heer Allister te zeggen had, en ik kan het niet eens zijn met zijn beschuldigingen. Ik prijs het werk dat het Europees Parlement en de Commissie in de loop der jaren hebben verricht op het punt van het PEACE-programma.
Ik wil in het bijzonder commissaris Hübner bedanken voor de persoonlijke inzet die zij vanaf haar eerste dag in deze functie heeft getoond, en voor haar regelmatige bezoeken aan Noord-Ierland. Commissaris Hübner en de vorige commissarissen zijn echte vrienden van het vredesproces in Ierland en het is geruststellend te zien dat de Commissie een rol zal blijven spelen via de taskforce die voorzitter Barroso heeft opgezet.
PEACE heeft een grensgemeenschap die sinds de opdeling gescheiden was, in staat gesteld weer als een gemeenschap samen te komen. Het programma heeft jonge nationalisten en unionisten samengebracht om over elkaars cultuur te leren. We erkennen in het bijzonder de belangrijke rol die vrouwen hebben in het opbouwen van vrede, en het belangrijke en waardevolle werk dat is verricht over gemeenschappen en grenzen heen.
Mijn verslag haalt het feit naar voren dat het de meest gemarginaliseerde mensen in de maatschappij zijn die het meest hebben geprofiteerd van PEACE, en dat is precies zoals het moet zijn. Als er groepen zijn die nog geen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid om in het kader van PEACE I en PEACE II een aanvraag in te dienen, moeten zij evenwel worden aangemoedigd om te participeren. De volgende stap is ervoor zorgen dat het goede werk dat PEACE doet, niet ophoudt en dat toekomstige generaties profiteren van het waardevolle werk dat met de PEACE-programma’s is begonnen, en van de geweldige steun die de Europese instellingen bieden.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt plaats op dinsdag 20 mei 2008.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Ramona Nicole Mănescu (ALDE ), schriftelijk. – (RO) Het PEACE-programma vormt niet alleen een manier om vrede te handhaven, maar is ook een instrument dat economische ontwikkeling en territoriale cohesie bevordert. De tenuitvoerlegging van het programma door de regionale regeringen en niet-gouvernementele organisaties leidt tot betrokkenheid van een breed scala van gemeenschappen, lokale organisaties en gemarginaliseerde groepen in het bestuurs- en ontwikkelingsproces. De financiering van regionale projecten door PEACE draagt voorts bij tot bevordering van de dialoog, verzoening en overeenkomsten die tot doel hebben tegemoet te komen aan gemeenschappelijke belangen, en die dus elk soort conflict vermijden.
Noord-Ierland is een voorbeeld van een goede praktijk voor alle andere lidstaten die te maken hebben met conflicten of kampen met problemen die hun vrede bedreigen.
Ik sta daarom achter het opzetten van een netwerk van Europese regio’s en steden met een potentieel conflictrisico en ik ben van mening dat de bevordering van lokale partnerschappen, het delen van beste praktijken en efficiënte samenwerking tussen de regio’s en de financiële bemiddelingsinstellingen essentiële factoren zijn die lokale gemeenschappen ertoe brengen samen te werken en te werken aan handhaving van de vrede.
Ik pleit er ook voor in Zuidwest-Europa, vooral op de Balkan, programma’s ten uitvoer te leggen die vergelijkbaar zijn met PEACE, hoofdzakelijk omdat de gebeurtenissen in de afgelopen jaren een alarmsignaal zijn geweest.