Rapporti verbatim tad-dibattiti

It-Tlieta, 20 ta' Mejju 2008 - Strasburgu

5. Linji ta' orjentament għall-politiki dwar l-impjieg (dibattitu)

  Presidente. − L'ordine del giorno reca in discussione la relazione di Anne Van Lancker, a nome della commissione per l'occupazione e gli affari sociali, sugli orientamenti per le politiche degli Stati membri a favore dell'occupazione (COM(2007)0803 PARTE V – C6-0031/2008 – 2007/0300(CNS)) (A6-0172/2008).

  Vladimír Špidla, člen Komise. − Vážený pane předsedo, vážené dámy poslankyně, vážení páni poslanci, ze strategické zprávy Komise z prosince loňského roku vyplynulo velmi kladné poselství, které během svého jarního zasedání v březnu 2008 podpořila Evropská rada. Výsledky Lisabonské strategie v její obnovené podobě z roku 2005 jsou viditelné již nyní, na konci prvního tříletého cyklu. Hospodářský růst i růst zaměstnanosti jsou působivé. Řada věcí naznačuje, že strukturální reformy začínají přinášet výsledky.

Všechny členské státy provádějí od roku 2005 reformy, některé z nich si však počínají lépe. V posledním roce zaznamenáváme projevy jisté únavy z reforem. Evropa se však nesmí zastavit a zpomalit tempo. Je zapotřebí naopak pokračovat v provádění reforem, případně ještě s větším důrazem.

To je v pozadí návrhu Komise, který se týká zachování integrovaných hlavních směrů – včetně hlavních směrů politik zaměstnanosti – ve stávající podobě až do roku 2010. Komise je pevně přesvědčena, že tyto hlavní směry poskytují řádný rámec pro současné úkoly evropského trhu práce a že plní svou úlohu. To bylo potvrzeno na jarním zasedání Evropské rady, která zvolila obecný přístup založený na stabilitě. Členské státy musí dostat možnost dokončit reformy, které zahájily, a měl by zároveň být také vytvořen časový prostor, aby se výsledky těchto reforem projevily.

Komise také shledala, že je zapotřebí navrhnout změny s důrazem na některé významné úkoly, jež se budou řešit v nedaleké budoucnosti. Mezi ně patří změny klimatu, energetika, sociální rozměr a flexikurita. Komise si rovněž přála zdůraznit nutnost většího zapojení a důraznější realizace. Výsledkem bylo začlenění dojednaných cílů a referenčních úrovní do znění hlavních směrů.

  Anne Van Lancker, Rapporteur. − Sta mij toe eerst en vooral de collega's met wie ik rond dit verslag heb kunnen samenwerken te danken voor de uitstekende samenwerking. Naar mijn gevoel zijn er in het verslag iets te veel wijzigingen doorgevoerd op detail, maar toch, mijnheer de commissaris, moet de boodschap duidelijk zijn: dit Europees Parlement wil géén business as usual voor de werkgelegenheidsstrategie.

Het is waar dat er nog heel veel werk aan de winkel is in de lidstaten om de richtsnoeren in de praktijk toe te passen, maar het is ook waar dat de richtsnoeren aangepast moeten worden om een aantal essentiële tekortkomingen te verhelpen. Ik noem drie essentiële: ten eerste moet de werkgelegenheidsstrategie een veel sterkere sociale dimensie krijgen. Nog te veel groepen in de samenleving profiteren niet mee van groei en werkgelegenheid. Mensen met een handicap, migranten en laaggeschoolden worden nog té vaak aan hun lot overgelaten en dat terwijl wij iedereen in de samenleving en iedereen op de arbeidsmarkt nodig hebben. Daarom moet ook in de werkgelegenheidsstrategie werk gemaakt worden van actieve sociale insluiting om armoede en sociale uitsluiting tegen te gaan, door een fatsoenlijk loon en kwalitatief hoogstaande diensten aan te bieden in combinatie met actief beleid voor begeleiding en opleiding naar werk.

Ten tweede: de kwaliteit van het werk. Er zijn duidelijk meer jobs gecreëerd, maar daarom niet altijd betere jobs. Te veel mensen blijven ongewild vastzitten in precaire contracten, in tijdelijke jobs, in onvrijwillig deeltijdwerk en in banen die hun vaak slechts een ontoereikend inkomen garanderen. Daarom moet meer de nadruk worden gelegd op de kwaliteit van jobs, op doorstromingskansen naar vaste banen met een degelijk inkomen. De inspanningen voor opleiding moeten drastisch omhoog en bovendien moeten alle werknemers sociale rechten krijgen, ongeacht hun statuut. Er is niet alleen flexibiliteit nodig op de arbeidsmarkt, er moet ook meer zekerheid komen voor de werknemers.

Ten derde: de genderdimensie. Vrouwen hebben dan wel een sterke opmars gemaakt op de arbeidsmarkt, maar er is nog lang geen sprake van gelijke kansen. De loonkloof blijft onaanvaardbaar breed. Vrouwen hebben niet dezelfde toegang tot opleiding noch dezelfde kansen om een bedrijf te starten. Wie na een carrièreonderbreking terug aan de slag wil, heeft het extra lastig. Moeilijkheden overwinnen om beroep en gezinsleven te verzoenen blijft nog te vaak een probleem van alleen maar vrouwen en de gevolgen voor hun inkomen voelen zij vaak ook nog bij hun pensioen. Daarom moet in de werkgelegenheidsstrategie speciale aandacht worden besteed aan de genderdimensie om alle ongelijkheden tussen mannen en vrouwen weg te werken.

Tot slot, mijnheer de commissaris, beste collega's, de werkgelegenheidsstrategie als methode staat of valt bij het engagement van de lidstaten en de Europese Unie voor een degelijke sociale wetgeving. Derhalve hoop ik dat alle lidstaten van de Europese Unie de Europese wetgeving consequent zullen omzetten en toepassen, en hoop ik ook, mijnheer de commissaris, dat de Commissie ons binnenkort, binnen enkele maanden, binnen enkele weken misschien, een ambitieuze sociale agenda zal presenteren.

Ik hoop dat de Raadszitting van juni én de commissaris én de Commissie oor voor onze boodschap zullen hebben. Ik betreur trouwens, mijnheer de Voorzitter, dat geen enkele vertegenwoordiger van het Raadsvoorzitterschap hier is, want eigenlijk is deze boodschap vooral gericht aan de Raadszitting van juni, die met definitieve besluiten over de werkgelegenheidsstrategie moet komen. Ik hoop dat iemand hun alvast de boodschap van dit Parlement zal overbrengen.

  Elisabeth Morin, au nom du groupe PPE-DE. – Monsieur le Président, Monsieur le Commissaire, Madame la rapporteure, chère Anne Van Lancker, je tiens d'abord à exprimer mes remerciements à la rapporteure Anne Van Lancker et aux membres du groupe PPE-DE pour la qualité de la concertation que nous avons pu mener tous ensemble pour aboutir à ce texte qui fait la synthèse de nos convictions communes et de nos souhaits sur l'évolution des lignes directrices de l'emploi.

La croissance de l'emploi en Europe, conformément à la stratégie de Lisbonne, doit maintenant être conduite en tenant compte de trois grandes évolutions récentes ou en cours: d'une part, la mondialisation de l'économie, qui nous oblige à avoir une Europe incisive sur le plan économique et sur le plan du développement de l'emploi, la flexicurité, qui est absolument nécessaire au développement de nos entreprises et donc au développement de l'emploi, et la construction d'une Europe sociale, bien sûr.

Pour cela, nous avons tenu à introduire trois points forts dans cette évolution des lignes directrices de l'emploi.

D'une part, la lutte indispensable contre les sorties des systèmes de formation sans qualification. Sortir de la formation sans qualification, ça veut dire ne pas avoir les armes d'intégration professionnelle et donc ne pas avoir les armes d'intégration sociale. C'est notre premier devoir et nous devons nous mobiliser sur cet objectif.

Le deuxième point sur lequel nous devons être extrêmement vigilants, c'est de maintenir et de développer la formation tout au long de la vie qui seule garantit le maintien de l'employabilité des travailleurs et de leur mobilité.

Le troisième point concerne la validation des acquis d'expérience qui permettent une vraie progression des travailleurs dans leur vie professionnelle mais aussi une véritable adaptation des entreprises aux nécessités nouvelles.

Et donc, c'est sur tous ces points que nous avons trouvé des accords. Je remercie donc les membres du groupe politique PPE-DE de leur soutien dans le vote d'aujourd'hui.

  Jan Andersson, för PSE-gruppen. – Herr talman! När Anne Van Lancker började arbetet med Europaparlamentets yttrande hade hon ambitionen att koncentrera det till några få viktiga punkter eftersom vi visste att både kommissionen och rådet skulle föreslå att riktlinjerna överhuvudtaget inte skulle förändras. Vår taktik var att koncentrera oss på ett fåtal punkter för att de kanske skulle lyssna på oss i någon mån.

Det har inte blivit så. Även om själva inriktningen är densamma har vi nu massor av ändringsförslag, inte bara några få. Jag tror att det hade varit bättre att koncentrera sig på det som Anne Van Lancker sa - att vi tydligt integrerar den sociala dimensionen, en politik för alla dem som står utanför arbetsmarknaden och inte får del av välståndet. Trots en god sysselsättningsutveckling kan vi konstatera att väldigt många av de nya jobben är otrygga och inte går att försörja sig på. Det finns ingen trygghet i arbetet. Och den diskussion som vi har haft om flexicurity borde återspeglas tydligare i riktlinjerna eftersom den har debatterats under flera år. Samma sak gäller jämställdhetsfrågorna.

Att rådet inte är här tror jag tyvärr beror på att rådet inte kommer att lyssna alls på parlamentet. De kommer att göra precis som de har bestämt tidigare. Jag tror att vi från Europaparlamentets sida vid nästa treårsöversyn allvarligt måste överväga att ändra taktiken och det sätt vi arbetar på så att parlamentet får ett verkligt inflytande på hur riktlinjerna ska se ut i framtiden.

  Ona Juknevičienė, ALDE frakcijos vardu. – Sveikinu pranešėją Van Lanker parengus šį svarbų dokumentą. Taip pat dėkoju pranešėjai už geranorišką bendradarbiavimą ir parodytą supratimą pateikiant pataisas. Manau, šis dokumentas yra tinkamai subalansuotas, todėl, tikiuosi, už jį ryt balsuos didžioji dauguma.

Labai norėčiau atkreipti dėmesį, kad Komisijos komunikate Europos Vadovų Tarybai pasiūlytas ypač sveikintinas uždavinys, kuris padės suaktyvinti ūkio augimą bei skatinti užimtumą.

Tai žinių laisvė, kuri papildytų keturias prekių, paslaugų, žmonių ir kapitalo judėjimo Bendrijoje laisves. Ši penktoji laisvė turėtų padėti Bendrijai greičiau pereiti prie naujoviškų, kūrybiškų žinių ekonomikos. Ji sustiprintų vadinamąjį žinių trikampį – mokslinius tyrimus, švietimą ir naujoves – Bendrijos mastu.

Iš tiesų – tai labai gera Komisijos iniciatyva. Tačiau, manau, niekas neabejoja, kad pirmosios keturios laisvės yra ne mažiau svarbios didinti užimtumą.

Deja, pasitaiko, kad šalys narės nesilaiko Bendrijos politikos ar net pažeidžia teisės normas. Vykdydamos protekcionistinę politiką, jos užkerta kelią laisvam kapitalo ar žmonių judėjimui ir taip stabdo ne tik savo šalies augimą, bet ir visos Bendrijos pažangą.

Manau, kad laisvas paslaugų judėjimas dar negarantuos laisvės kuriant smulkų ir vidutinį verslą. Turėtumėme nepamiršti Winstono Churchillio pastebėjimo, kad ten, kur nesukuriama laisvoji rinka, susikuria juodoji.

Komisija ir Bendrijos narės turėtų suprasti, kad susivienijus kartu galime pasiekti daug daugiau, nei pavieniui.

  Elisabeth Schroedter, im Namen der Verts/ALE-Fraktion. – Herr Präsident, liebe Kolleginnen und Kollegen, Herr Kommissar! Wir Grünen begrüßen den Bericht der Kollegin Van Lancker ausdrücklich. Denn es ist fatal, dass der Rat erst vollmündig für 2008 Reformen der beschäftigungspolitischen Leitlinien ankündigt und dann sagt: Ach, wir wollen eigentlich keine Reform!

Herr Kommissar, Sie haben vollkommen Recht, wenn Sie sagen, dass in der Kommission und vor allen Dingen beim Rat eine Reformmüdigkeit eingetreten zu sein scheint. Der Bericht Van Lancker hingegen setzt deutlich richtige Prioritäten. Besonders unterstreichen möchte ich die neue Schwerpunktsetzung im Bereich der sozialen Eingliederung. Es ist von zentraler Bedeutung, dass von hier die Botschaft ausgeht, dass wir die Menschen draußen nicht vergessen, sondern dass sie für uns wichtig sind.

Zum zweiten haben wir Grünen wesentlich dazu beigetragen, dass dieser Bericht des Parlaments jetzt eine substantielle Gender Mainstreaming-Dimension bekommt, und zwar durchweg, und dass Familienpolitik nicht schlichtweg als Gender Mainstreaming-Politik verkauft wird. Gender Mainstreaming ist umfassender und betrifft die Frauen – nicht Männer und Frauen, wie es in der Familienpolitik der Fall ist.

Hingegen sehen wir Grünen den Bereich der Flexicurity kritisch, solange der Sozialschutz nicht sichergestellt ist. Ich möchte nochmals darauf hinweisen, dass wir eine Reform brauchen und keinen Stillstand!

  Ewa Tomaszewska, w imieniu grupy UEN. – Panie Przewodniczący! Wspólna polityka zatrudnienia państw członkowskich zdaje egzamin. W coraz większym stopniu precyzyjnie wskazuje programy wzrostu zatrudnienia dla różnych grup wiekowych, uwzględniając ich specyficzne potrzeby, możliwości i zagrożenia trudnością w uzyskaniu pracy. Zgodnie ze strategią lizbońską programy te przede wszystkim przewidują inwestowanie w człowieka, w jego edukację i powiększenie szans na rynku pracy. Wzrost zatrudnienia o 3,6 mln osób w 2007 roku i przewidywany wzrost zatrudnienia o 4,5 mln osób w latach 2008-2009 to wyraźny rezultat tej polityki.

Tak więc promowanie podejścia do pracy zgodnego z cyklem życia człowieka, dbałość o młodzież niekończącą szkoły, o dostosowanie warunków pracy do potrzeb rodzin, a w szczególności obowiązków rodziców, eliminację dyskryminacji w środowisku pracy, a w szczególności w zakresie dostępu do szkoleń i innych form podnoszenia poziomu kwalifikacji, stopniowanie ograniczania aktywności zawodowej osób starszych winny być w dalszym ciągu podstawą działania w tym zakresie.

  Jiří Maštálka, za skupinu GUE/NGL. – Kolegyně a kolegové, i já se připojuji k těm, kteří chtějí poděkovat zpravodajce za odvedenou práci, za zprávu, která zdůrazňuje jeden z pilířů Evropského společenství, a to je evropský sociální model. Oceňuji, že ve zprávě jsou zdůrazňovány takové otázky, jako je zlepšení sociální integrace, boj proti chudobě a důraz na sociální inkluzi v politikách zaměstnanosti. Je příznivé, že zpravodajka právem zdůrazňuje i nezbytnou podporu rovnosti pohlaví v zaměstnání. Přes tyto pozitivní body z pohledu naší politické skupiny návrh zprávy zdůrazňuje více princip flexibility nežli skutečné zabezpečení dobrých pracovních příležitostí a skutečného práva na dobrou práci. Chápu zpravodajku, že mezi těmito dvěma termíny lze jen těžko hledat kompromis.

Je mi líto, že z mnoha návrhů, které předložila naše politická skupina, byl na výboru přijat pouze jediný a za těchto okolností musím konstatovat, že přes všechny přijaté kompromisy nebudeme moci závěrečnou zprávu podpořit. Přesto mi dovolte říci, že mi bylo ctí se zpravodajkou spolupracovat. Koneckonců budoucnost, osud realizace pojetí zdůrazňujícího flexibilitu, nová sociální zkušenost a občané Evropské unie nám ukáží, kdo z nás je blíže pravdě v hledání a realizaci projektu sociální Evropy.

  Kathy Sinnott, on behalf of the IND/DEM Group. – Mr President, the conclusion of this strategic report on the Lisbon Strategy for Growth and Jobs is that the Lisbon Strategy is working. However, the rapporteur draws attention to the fact that the Strategy for Jobs is not delivering for all citizens. Six million young people in the EU leave school early and 16% of the total EU population are poor or at risk of poverty. This is a key challenge but, unfortunately, in the list of people that are at risk we have again lost the opportunity to include carers.

Carers are the largest workforce in Europe. They are not people out of work but people working harder than many people who are in the labour force. When I brought up the issue of carers in committee, I was told that carers – people caring for our older people, people with disabilities and children – are people on career breaks. To call caring a ‘career break’ is to show ignorance of what carers do and the value of what they do.

Please, Commissioner, bring carers into focus and support them. Carers are the key to how we manage our ageing European population in terms of meeting the needs of our older citizens and stabilising our birth rates. So make carers a priority. Hopefully in this Parliament we will also specifically look at the issue of carers.

  Andreas Mölzer (NI). – Herr Präsident, Herr Kommissar! Wenn man sich über die 6,5 Millionen neuen Arbeitsplätze, die in den vergangenen beiden Jahren entstanden sind, freut, darf man nicht verschweigen, dass inzwischen vier von zehn Arbeitnehmern in prekären Beschäftigungsverhältnissen leben. Zeitarbeitsfirmen rücken in vielen Ländern zum größten Arbeitgeber auf. Die zunehmende Globalisierung mit Produktionsverlegungen in Billiglohnländer beschert uns einen massiven Verlust an Arbeitsplätzen. Teilarbeitsplätze können dies nur zum Teil ausgleichen.

Mit Leiharbeit, mit 1-Euro-Jobs und Minijobs müssen inzwischen rund 78 Millionen Europäer an der Grenze der Armut leben. Mit einem McJob kann man aber keine Familie ernähren. Auch der einstige Beschäftigungsgarant, eine gute Ausbildung, hilft nur mehr in den seltensten Fällen. Die Bruttolöhne sind gesunken, etwa in Deutschland innerhalb von drei Jahren um fast 5 %, während die Lebenshaltungskosten mit der Euro-Einführung massiv gestiegen sind. Sich angesichts dieser Fakten über ein reines Anwachsen der Beschäftigungszahlen zu freuen, ist meines Erachtens ein Hohn für jeden Einzelnen der Millionen Arbeitslosen und jeden, der trotz ehrlicher Arbeit in Armut leben muss.

  Thomas Mann (PPE-DE). – Herr Präsident! Durch die Globalisierung wandeln sich unsere Lebens- und Arbeitsbedingungen so rasant, dass viele Bürger nicht mehr durchblicken. Sie fühlen sich überfordert und verunsichert. Die Leitlinien der Lissabon-Strategie für Wachstum und Beschäftigung müssen ihnen deutlich sichtbar werden: konkurrenzfähige Arbeitsplätze, Chancengleichheit, sozialer Zusammenhalt.

Das Konzept Flexicurity wird noch nicht ausreichend verstanden. Nicht nur Arbeitnehmer müssen im eigenen Interesse flexibler werden, um ihre Beschäftigungsfähigkeit zu verbessern. Auch Unternehmen müssen flexibler werden, von neuen Vermarktungsstrategien über die Entwicklung von innovativen Produkten bis hin zur Eroberung von Marktnischen. Gleichzeitig brauchen Arbeitnehmer leistungsfähige Systeme der sozialen Sicherheit, um Gewissheit zu haben, nicht ausgegrenzt, sondern integriert zu werden. Ihre Arbeit soll angemessen honoriert werden, und zwar branchen- und regionenbezogen durch Vereinbarungen der Sozialpartner, nicht durch staatliche Einmischung.

Ziel der europäischen Beschäftigungspolitik ist, sowohl mehr Menschen in Arbeit zu bringen als auch qualitativ höhere Jobs zu schaffen. Gleichzeitig muss in Bildung und Qualifizierung so investiert werden, dass das Konzept des lebenslangen Lernens wirklich trägt und die Leistungsschwächeren mit einbezieht. Klar werden muss: Sowohl der ESF als auch der Fonds für regionale Entwicklung und der neue Globalisierungsfonds müssen unmittelbar denen zugute kommen, die von Arbeitslosigkeit bedroht oder betroffen sind. Sie sollen sich besser auf Veränderungen einstellen und in neue Arbeitsfelder einsteigen können.

Wir werden auch daran gemessen, ob es gelingt, ältere Arbeitnehmer länger in Arbeitsprozessen zu halten, anstatt sie in die Frührente abzuschieben. Sie sind hochmotiviert, belastbar, verfügen über jede Menge Know-how. Best practices sollen demonstrieren, wie Jung und Alt in Teams zusammenarbeiten und beiderseitig davon profitieren.

Die Leitlinien für Beschäftigungspolitik in diesem sehr guten Bericht werden vor allem dann akzeptiert, wenn das Subsidiaritätsprinzip konsequent eingehalten wird. Anne Van Lancker hat Recht: Die Mitgliedstaaten müssen beweisen, dass sie dabei mitmachen, dann wächst das Vertrauen in unser Modell der sozialen Marktwirtschaft.

  Rovana Plumb (PSE). – Doresc să o felicit pe colega mea, doamna Van Lancker pentru munca depusă şi să subliniez importanţa acestui raport. O atenţie deosebită trebuie să fie acordată faptului că la ora actuală în Uniunea Europeană, 78 de milioane de cetăţeni sunt săraci sau expuşi riscului de sărăcie, iar 6 milioane de tineri părăsesc şcoala mai devreme. Noi, ca socialişti europeni, dorim să asigurăm şanse egale tuturor cetăţenilor pentru un trai decent, pentru întărirea coeziunii sociale. Implementarea acestor linii directoare va contribui la creşterea numărului de locuri de muncă mai sigure şi mai bine plătite, la garantarea unei protecţii sociale adecvate, prin accesul la servicii sociale de calitate, la promovarea integrării sociale active pentru toţi cetăţenii Uniunii cu scopul de a lupta împotriva sărăciei şi a excluderii sociale.

În acest context, doresc să accentuez grija ce trebuie acordată persoanelor cu dizabilităţi şi persoanelor cu vârste mai înaintate la accesul pe piaţa muncii, precum şi eliminarea oricăror forme de discriminare în ceea ce priveşte salariul între femei şi bărbaţi. Consider că acest raport este un important instrument pentru atingerea obiectivelor strategiei Lisabona reînnoite şi va contribui la întărirea dimensiunii sociale a Tratatului de la Lisabona ratificat şi de România. Voi susţine şi voi vota acest raport.

  Siiri Oviir (ALDE). – Lugupeetud president, volinik, kolleegid. Kevadisel Euroopa Ülemkogul tulevad arutusele järgneva kolme aasta majanduskasvu ja tööhõive suunised. Lissaboni tegevuskava on hakanud tulemusi andma. See on hea, aga tõenäoliselt oleme vähe tähelepanu pööranud tema toimimisele sotsiaalse kaasatuse aspektis. Lissaboni tegevuskava on loonud küll uusi töökohti, kuid mitte alati parimaid. Ei piisa sellest, et seatakse julgeid eesmärke – vajalik on haridus- ja koolitussüsteemide kohandamine ja nende suutlikkuse suurendamine, viies nad vastavusse teadmistepõhise majanduse ja ühiskonna vajadustega.

Väga oluline on edendada elutsüklipõhist lähenemist töötamisele. Lissaboni tegevuskava vajab sotsiaalse mõõtme tugevdamist. Rõhku ei tule panna pelgalt töösuhte paindlikkusele, vaid just kaitstud paindlikkusele. Vaid tasakaal paindlikkuse ja kaitstuse vahel parandab tööhõivet ja sotsiaalset kaasatust. Me peame töötama selle nimel, et majanduse, tööhõive ja sotsiaalpoliitika valdkondade positiivsed arengusuunad üksteist vastastikku täiendaksid. Lubage, et ma õnnitlen ka raportööri suurepärase töö eest.

  Gabriele Zimmer (GUE/NGL). – Herr Präsident! Die Kommission beruft sich darauf, dass infolge der mit den Mitgliedstaaten abgestimmten Beschäftigungspolitiken in den letzten zwei Jahren 6,5 Millionen Arbeitsplätze entstanden sind. Das klingt gut, vor allem für jene, die die Europäische Union immer mehr dem globalen Wettbewerb anpassen wollen, weniger gut für jene, die zum großen Teil diese Jobs erhalten haben, davon aber auch kaum leben können.

Der gestern in Deutschland veröffentlichte Armutsbericht hat auch deutlich gemacht, dass zunehmend mehr Beschäftigte zu ihrem Arbeitseinkommen Sozialhilfe benötigen, um nicht in die Armut abzurutschen, und dass die Einkommensschere zwischen denen, die hohe Einkommen beziehen, und denen, die so gut wie kein Einkommen beziehen, immer größer wird. Es ist deshalb dringend notwendig, dass die Beschäftigungsstrategie der Europäischen Union viel stärker konkret verknüpft wird mit der Bekämpfung von sozialer Ausgrenzung, der Bekämpfung von Armut, der Schaffung guter Arbeitsplätze, der Erhöhung der Einkommen und der Sicherung des Sozialschutzes der Beschäftigten. Diese konkrete Verknüpfung wird aber bewusst nicht hergestellt, aus welchen Gründen auch immer.

Die Europäische Union sollte sich endlich darauf konzentrieren, das Konzept gute Arbeit, das auch die Minister für Beschäftigung der EU vor einem Jahr noch propagiert haben, in den Mittelpunkt zu stellen, um hier einen Schritt weiter zu kommen. Das Flexicurity-Konzept ist in diesem Zusammenhang nicht ausreichend!

  Derek Roland Clark (IND/DEM). – Mr President, if the Lisbon Strategy is beginning to work, why has part-time work risen from 16.2% to 18.1% over the last few years? Why has the share of people with involuntary fixed-term contracts and no long-term security reached over 6.5%?

The rapporteur admits that EU unemployment reached 8.9% in 2005. It is due to fall to 7.1% this year, but will it? In the UK, unemployment is only about 5.8%. Combating unemployment does not need a policy. It needs a shot in the arm. Talking of which, was the hypodermic system invented by a commission or a parliament or a committee? No, it was not. Someone had a bright idea, and good ideas always spread. For good ideas, read best practice, and best practices are for sharing. Look at the UK’s superior employment figures noted just now. They are better because our best practices include maintaining our opt-outs from the useless Working Time Directive and not taking the euro but continuing to trade worldwide outside the EU more than any other Member State. There is my shot in the arm. Will you take it?

  Jacek Protasiewicz (PPE-DE). – Szanowny Panie Przewodniczący! Panie Komisarzu! Chciałbym rozpocząć swoje wystąpienie od spostrzeżenia, które wyrażam z zadowoleniem i satysfakcją. Odnowiona strategia lizbońska zaczyna przynosić rezultaty, a – co szczególnie cieszy – w Unii Europejskiej systematycznie zwiększa się liczba osób, które mają pracę.

W tym momencie muszę jednak odnieść się nieco polemicznie do opinii sprawozdawczyni, koleżanki posłanki Van Lancker, że jakość nowotworzonych miejsc pracy może budzić niepokój. Owszem, powinniśmy robić wszystko, ażeby oferowana w Unii Europejskiej praca była najwyższej jakości, jednak uważam, że każda praca jest lepsza niż bezrobocie, które degraduje i utrwala poczucie braku własnej wartości. Dotyczy to zwłaszcza ludzi młodych, wśród których poziom bezrobocia nadal pozostaje wysoki i w związku z tym ich przyszłość powinna stać się w najbliższych latach zadaniem pierwszoplanowym.

Skutecznym instrumentem zwiększania oferty pracy, zwłaszcza właśnie dla młodych Europejczyków, jest koncepcja połączenia elastyczności i bezpieczeństwa na rynku pracy, znana pod pojęciem flexicurity. Nie ma jednego, uniwersalnego modelu flexicurity i dlatego koncepcja ta powinna być realizowana z uwzględnieniem specyficznych okoliczności i tradycji występujących w różnych państwach członkowskich. W tym kierunku zresztą zmierzały poprawki proponowane przez moją grupę polityczną. Jednak dwa elementy tej koncepcji są niemal uniwersalne, a jednocześnie, uważam, kluczowe.

Po pierwsze, inwestycja w edukację, a w szczególności w wysoki poziom kształcenia ustawicznego, które pozwala pracownikom dostosować swoje umiejętności do szybko zmieniających się trendów gospodarczych i na rynku pracy.

A po drugie, bardziej odważne stosowanie tak zwanych niestandardowych form zatrudnienia, które zwłaszcza młodym osobom, przygotowującym się do wejścia w życie zawodowe, pozwalają zdobyć zarówno praktyczne kwalifikacje, jak i pokryć koszty swojej edukacji zawodowej.

  Richard Falbr (PSE). – V prvé řadě patří můj obdiv Anně Van Lancker za to, že se nezhroutila pod pozměňovacími návrhy a nedovolila rozmělnit zprávu, kterou vypracovala. Já bych byl asi ještě kritičtější, protože si myslím, že obnovená Lisabonská strategie přináší velmi málo. Jestliže nezaměstnanost výrazně neklesá, jestliže vytvářená pracovní místa nejsou kvalitní, jestliže ve státech Evropské unie strpíme to, aby lidé, kteří pracují, se ocitli pod hranicí bídy, pak tu něco není zřejmě v pořádku. Odpovědi na otázky, které nám kladou pracující a odborové organizace, jsme se nedočkali ani v zelené knize. A přitom by stačilo, kdybychom se podívali na příslušné úmluvy Mezinárodní organizace práce. Připomínám, že až na výjimky ratifikovaly ty nejvýznamnější z nich téměř všechny členské státy. Neklid, který mezi evropskými odboráři způsobila poslední rozhodnutí Evropského soudního dvora v případech Viking, Laval a Rüffert, je pochopitelný. Proto já bych doporučil méně lejster a více respektu pro to, co se zejména ve vyspělých státech Evropské unie podařilo v uplynulých desetiletích dosáhnout.

  Nils Lundgren (IND/DEM). – Herr talman! Detta betänkande andas uppskattning av värden som bör prägla en fri arbetsmarknad. Men det finns ett stort invändning: det är fel att fastställa sådana regler på EU-nivå. Då blir de en del av EU:s gemensamma regelverk, acquis communataire – en del av Den Heliga Skrift. Möjligheten till framtida reformer försvinner i hela EU.

Om Tyskland och Frankrike på 1970-talet hade tvingat igenom en gemensam arbetsmarknadspolitik för EU, byggd på de politiska föreställningar som dominerade då skulle Europas ekonomi idag vara på väg mot undergången.

Dagens modeord, flexicurity, återkommer ständigt i betänkandet. Det beror på att det inte har funnits någon gemensam arbetsmarknadspolitik. Därför har Danmark kunnat söka sig fram och utveckla något som idag ser mycket lovande ut. Betänkandet kan med fördel skäras ned till en mening:

”Europaparlamentet rekommenderar medlemsländerna att ta sig en titt på den danska flexicurity-modellen för att se om de har något att lära.” Punkt.

  José Albino Silva Peneda (PPE-DE). – Senhor Presidente, Senhor Comissário, os dados conhecidos sobre a evolução do emprego são, de facto, muito positivos, e é preciso recuar à década de 80 para encontrarmos valores semelhantes. Contudo, há que ter consciência que estes dados animadores não têm beneficiado de forma igual todas as regiões europeias e, quanto à qualidade do próprio emprego, também as notícias não são as melhores.

Eu sei que, quando falamos de política social, há sempre a tendência - e é difícil - de definir prioridades, e a tentação é considerar tudo prioritário. Ora, a experiência mostra-nos bem que, quando tudo é prioritário, acaba por nada ser prioritário.

Por isso eu gostaria aqui de incentivar todos nós a um esforço para que a definição de papéis, responsabilidades e objectivos claros e quantificáveis possa ser incluída nestas questões sociais, nomeadamente em termos de política de emprego.

Como contribuição, eu tenho para mim que há uma prioridade muito clara, que tem a ver com a tal luta contra o abandono escolar que atinge hoje 15% dos jovens entre os 18 e os 24 anos. Isto é, mais de seis milhões de jovens.

Este cenário de abandono escolar precoce é particularmente grave, tendo em conta a evolução demográfica esperada para a Europa, que, em 2030, terá menos 18 milhões de crianças e jovens e mais 52% de pessoas acima dos 65 anos.

É para mim inaceitável que esta preciosa e reduzida população jovem, da qual dependem os sistemas da segurança social, não esteja perfeitamente escolarizada e preparada, ao mais alto nível, para enfrentar com sucesso os novos desafios do mercado de trabalho. Todos sabemos que são os menos escolarizados os mais vulneráveis ao desemprego, à exclusão social, no contexto da sociedade de informação, e, obviamente, são candidatos a serem excluídos socialmente.

À semelhança da relatora Anne Van Lancker, que também aproveito para felicitar, acredito firmemente que a dimensão social da Estratégia de Lisboa deve ser fortalecida através, nomeadamente, de uma maior ênfase colocada na questão da inclusão.

  Juan Andrés Naranjo Escobar (PPE-DE). – Señor Presidente, señor Comisario, distinguidos colegas, creo que las virtudes principales del trabajo que se ha realizado son el consenso básico sobre el diagnóstico de la situación y las terapias que, a nivel nacional, hay que aplicar para alcanzar los objetivos de empleo de la Estrategia de Lisboa.

La Unión necesita una solidez económica extraordinaria para avanzar políticamente sin renunciar al modelo social que está en sus genes. La mejor política social es permitir la integración y el progreso de las personas a través del trabajo.

Tenemos en estas ocho directrices la hoja de ruta de las reformas que hay que afrontar hasta el 2010. Más que suficiente para poner en marcha los programas nacionales de reforma.

Pero hay elementos muy decisivos en los que hay que trabajar de forma singular.

El primero es la consecución de un nivel de movilidad que abra oportunidades de trabajo, fundamentalmente a los jóvenes. Para ello, se hace de todo punto imprescindible tener garantizado un sistema eficaz de equivalencia de cualificaciones, no sólo en el nivel de las titulaciones, sino en el de la formación de los trabajadores a lo largo de la vida laboral.

El segundo es modernizar las reglas laborales para avanzar hacia una jubilación gradual y flexible. Esto evitaría el deterioro de las rentas del trabajo y situaciones de futura pobreza.

Y el tercero es aumentar la competencia lingüística de la población en general. Porque la globalización, señorías, tiene sus reglas. Quien se adapta, gana. Los demás pierden.

Si queremos mayor productividad, empleos de calidad y mayor competencia, es necesario continuar con el impulso de las reformas señaladas en la Estrategia de Lisboa.

Es cierto que se han conseguido logros, pero si se descuidan las reformas pendientes, todo se vendrá abajo.

Por eso, la implantación dialogada de iniciativas como la «flexiguridad» son fundamentales.

  Iles Braghetto (PPE-DE). – Signor Presidente, onorevoli colleghi, la strategia di Lisbona ha sì realizzato l'obiettivo di aumentare l'occupazione in Europa, ma non per tutti: più difficile rimane il cammino per i giovani, le donne e i gruppi sociali marginali. E non ha migliorato la qualità del lavoro: sono aumentati i contratti a tempo determinato, la flessibilità del lavoro non è stata accompagnata dalla certezza del posto, per questo va rafforzata la dimensione sociale della strategia di Lisbona, sostenendo l'apprendimento lungo tutto l'arco della vita e il riconoscimento delle competenze.

Vanno delineati sistemi di sicurezza sociale che forniscano un sostegno al reddito ed agevolino la mobilità del mercato del lavoro, con adeguati ammortizzatori sociali, e vanno raggiunti obiettivi per la conciliazione tra lavoro e vita familiare.

Il progetto di risoluzione va in questa direzione e per questo va da noi sostenuto.

  Tadeusz Zwiefka (PPE-DE). – Panie Przewodniczący! Zgadzam się ze stwierdzeniem, że odnowiona strategia lizbońska zaowocowała większą liczbą miejsc pracy, ale niekoniecznie miejsc pracy o lepszej jakości.

Potrzeba zwalczania ubóstwa i wykluczenia społecznego powinna być zawsze uwzględniana w każdej strategii Unii Europejskiej. Jednakże nie podzielam zdania, że przyjęcie wspólnych standardów socjalnych na szczeblu unijnym stanie się panaceum na nasze problemy. Polityka zatrudnienia i socjalna wchodzi w zakres uprawnień państw członkowskich i wszelkie działania Unii w tym obszarze muszą być zgodne z zasadą pomocniczości. Określanie i wprowadzanie strategii opartych na konkretnych modelach, takich jak flexicurity będzie się różniło na szczeblu krajowym.

I tu chciałbym podkreślić niebezpieczeństwo, jakie niesie ze sobą jednowymiarowe podejście w tej dziedzinie, opowiadając się jednocześnie za utworzeniem platformy na szczeblu Unii Europejskiej, służącej wymianie informacji i najlepszych praktyk.

Uważam, że żadna konkretna strategia w polityce zatrudnienia nie odniesie pełnego sukcesu bez całkowitego zniesienia istniejących przeszkód w swobodnym przepływie siły roboczej, jako pewnego środka stymulującego wzrost gospodarczy i promującego zatrudnienie.

  Renate Weber (ALDE). – O felicit pe Anne Van Lancker pentru raport. Personal sunt îngrijorată de calitatea locurilor de muncă. Avem 78 de milioane de persoane la limita pragului de sărăcie şi pentru că statele membre au inegalităţi în legătură cu plata angajaţilor. Ştiu cu ce probleme discriminatorii se confruntă mulţi dintre românii care lucrează legal în alte state membre ale Uniunii Europene, obligaţi să accepte munci sub calificarea pe care o au şi salarii mai mici decât ale colegilor lor, cetăţeni ai respectivelor state. Din păcate, nu există la nivelul Uniunii Europene un mecanism de evaluare a calităţii locurilor de muncă şi ne-ar trebui. Cred cu tărie că principiul plăţii corecte este un stimulent pentru prestarea unor servicii de calitate şi sunt cu totul împotriva tendinţelor existente de subplătire a angajaţilor, iar libera circulaţie a forţei de muncă nu trebuie să fie în niciun fel îngrădită în Uniunea Europeană.

  Miloslav Ransdorf (GUE/NGL). – V podstatě jsou jenom dvě cesty, jak řešit problematiku nezaměstnanosti. Je to jednak tím, že lidé půjdou za prací a druhá možnost je, že práce půjde za lidmi. Ta druhá cesta se mi zdá být rozumnější, protože všechny prostředky, které byly využity u té první formy, sdílené nebo pružné úvazky, flexibilizace pracovní doby a podobně, to jsou všechno věci, které nevedly ke kýženému výsledku. Domnívám se, že ta druhá cesta je nadějnější a myslím si, pro ni má Evropská unie docela dobré předpoklady. A já si myslím, že jedním z nich je vytváření veřejnoprávního sektoru evropského, aby Evropská unie začala fungovat také jako subjekt, který vytváří pracovní příležitosti.

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE). – Monsieur le Président, Monsieur le Commissaire, mes chers collègues, mes premiers mots seront pour saluer le remarquable travail de ma collègue Elisabeth Morin, qui a défendu les positions de notre groupe politique.

Mais, au risque d'être hors sujet, je voudrais poser la question du rôle des partenaires sociaux qui me semble, dans ce rapport, très absent. Nous statuons au titre de l'article 128 c'est-à-dire que nous allons adresser aux États membres des recommandations, mais je crois que le moment est venu d'aller vers davantage d'action.

Or, Monsieur le Commissaire, quel est votre sentiment sur l'application de l'article 139 du traité, qui prévoit précisément la possibilité, pour les partenaires sociaux, de créer un droit social communautaire? Comment pourrons-nous avoir une politique d'emploi si nous n'avons pas une coordination du droit social? Et je crois qu'en application de l'article 138, Monsieur le Commissaire, c'est à vous de promouvoir les partenaires sociaux et nous devons associer les partenaires sociaux à la création d'un véritable droit social européen.

  Danutė Budreikaitė (ALDE). – Atnaujintos Lisabonos strategijos užimtumo politikos gairių pirmasis įgyvendinimo etapas jau davė neblogų rezultatų: 2007 metais ES sukurta 3,6 milijonai naujų darbo vietų, o nedarbo lygis 2005–2007 metais sumažėjo 1,6 proc.

Tačiau tai yra tik viena medalio pusė. Šiuo metu ES skursta net 14 milijonų dirbančių žmonių. Be to, sparčiai didėja ne savo noru pagal terminuotas darbo sutartis arba ne visą darbo dieną dirbančių žmonių. Su ypač rimtomis problemomis susiduria ir ES jaunimas – mokyklos nebaigia apie 6 milijonai jaunuolių, o jaunimo užimtumas nesiekia nė pusės viso ES užimtumo.

Noriu pabrėžti, kad užimtumo politikos gairių įgyvendinimo tempai ir efektyvumas valstybėse narėse labai skiriasi. Tad kviečiu Komisiją užtikrinti, kad valstybės nuosekliai įgyvendintų Europos užimtumo strategijos tikslus ir mokymosi visą gyvenimą priemones, numatytus Europos jaunimo sutartyje, Europos lyčių lygybės sutartyje bei ES negalios veiksmų plane 2006–2007 metams.

  Μαρία Παναγιωτοπούλου-Κασσιώτου (PPE-DE). – Κύριε Πρόεδρε, η παρέμβασή μου έχει στόχο να προκαλέσει το ενδιαφέρον σε δύο υπηρεσίες που θα πρέπει να ενισχυθούν πανευρωπαϊκά. Η μία υπηρεσία αφορά τη συμβουλευτική, την πληροφόρηση και τον προσανατολισμό των νέων, αλλά και όλων των εργαζομένων οποιασδήποτε ηλικίας, ώστε να μπορούν να βρουν την εργασία, τις σπουδές και τη δια βίου μάθηση που τους ταιριάζει. Η άλλη υπηρεσία που θα πρέπει να ενισχυθεί πανευρωπαϊκά στα πλαίσια και της αξιοπρεπούς εργασίας, είναι αυτή που αφορά τον έλεγχο της εργασίας. Τα γραφεία ελέγχου της εργασίας θα μπορέσουν να καταπολεμήσουν την αδήλωτη εργασία που αποτελεί μια πληγή για την απασχόληση.

Απασχόληση λοιπόν, αλλά και επιχειρηματικότητα, συνεργασία με τους κοινωνικούς εταίρους ίσως είναι η ελπίδα μέχρι το 2010.

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – Panie Przewodniczący! Panie Komisarzu! Obecna sytuacja gospodarcza w Unii Europejskiej poprawia się. Mamy wzrost PKB, powstają nowe miejsca pracy, rośnie stopa zatrudnienia oraz spada stopa bezrobocia.

Aby ten proces utrwalić, należy wzmocnić integrację społeczną, a w tym szczególnie: po pierwsze, pomoc w zatrudnieniu zwłaszcza osób młodych, dopiero wchodzących na rynek pracy. Po drugie, ułatwić zatrudnienie dla osób znajdujących się w niekorzystnej sytuacji materialnej. Po trzecie, dać szansę dla trwale bezrobotnych.

To są obszary, w których potrzebne jest skuteczniejsze wsparcie i działanie ze strony Unii Europejskiej. Ważne jest dostosowanie systemu oświaty i szkolenia, aby odpowiadały one na zapotrzebowanie strategii lizbońskiej i przyczyniały się do rozwoju gospodarczego, co z kolei wpłynie na zwiększenie zatrudnienia.

  Paul Rübig (PPE-DE). – Herr Präsident! Ich glaube, in der Beschäftigung spielen besonders die kleinen und mittleren Betriebe eine große Rolle. Immerhin zwei Drittel unserer Arbeitnehmerinnen und Arbeitnehmer arbeiten in kleinen und mittleren Betrieben, und diese erwirtschaften 50 % des Bruttonationaleinkommens. Deshalb sollten wir bei unseren Strategien darauf achten, dass gerade die berufliche Aus- und Weiterbildung in den kleinen und mittleren Betrieben forciert wird, dass neue Möglichkeiten der Abschreibung der entstehenden Kosten geschaffen werden und dass letztlich höhere Nettolöhne für unsere Mitarbeiterinnen und Mitarbeiter möglich werden.

Letztlich gilt es auch, die Infrastruktur dafür aufzubauen, dass die Arbeitnehmerinnen und Arbeitnehmer sicher in die Arbeit kommen. Hier könnte die Europäische Union durchaus ein Best practice-Modell anbieten.

  Vladimír Špidla, člen Komise. − Dámy a pánové, striktní parlamentní pravidla mi nedávají možnost podrobně se vyjádřit k vašim příspěvkům, ale přesto mi dovolte, abych poděkoval za diskuzi, která byla hluboká a která zasahovala pracovní trh a evropskou strategii na pracovním trhu z mnoha hledisek. Chtěl bych se omezit jenom na několik základních bodů.

Zaprvé evropská strategie zaměstnanosti přinesla zřetelné výsledky. V současné době míra nezaměstnanosti a míra zaměstnanosti jsou nesrovnatelně na lepších údajích, než byly od 80. let, to je jednoznačný úspěch. Ve své debatě jste často vyjádřili obavu z kvality pracovních míst. Chci konstatovat, že Lisabonská strategie zaměstnanosti je koncipovaná do formulace více a lepší pracovní místa, více a kvalitní pracovní místa, tzn. kvalita pracovních míst je součástí této strategie. Jaký je výsledek? Mezi oněmi miliony nových pracovních míst více než polovina jsou pracovní místa na plný úvazek a z hlediska kvality práce lze těžko mít výhrady. V té druhé polovině je řada pracovních míst na částečný pracovní úvazek či na dobu časově omezenou.

Myslím si, že není hájitelná hypotéza, že každé pracovní místo na dobu určitou a každé pracovní místo na částečnou pracovní dobu je pracovní místo nekvalitní. Tato hypotéza není hájitelná a mezi těmito pracovními místy je celá řada pracovních míst kvalitních. Nepochybně ale část pracovních míst tuto kvalitu nemá a je to jedno z témat, kterým se musíme zabývat. Já sám osobně považuji za znepokojující a myslím si, že tomu musíme věnovat zásadnější pozornost, problém tzv. working poor, lidí, kteří zůstávají chudí, ačkoliv pracují. Podle údajů, které jsou k dispozici, je to přibližně 8 % pracujících, a to prostě není málo, to jsou miliony lidí a je to otázka, která vyvstává s velkou naléhavostí.

Další otázka, kterou jste otevřeli, je otázka vazby politiky zaměstnanosti na sociální inkluzi. Chci konstatovat, že linie č. 19 zdůrazňuje inkluzivní pracovní trh a zdůrazňuje přístup k lidem, kteří jsou na pracovním trhu znevýhodněni. Komise totiž navrhla ve strategii v zásadě neměnit tyto linie vzhledem k tomu, že se osvědčily a že se ukazovalo, že z hlediska guvernance, lepší aplikace rovnováhy mezi evropskou úrovní a členskými státy – a koneckonců většina členských států vyjádřila takovéto stanovisko – je lepší tyto směrnice nerozšiřovat. Na druhé straně je zřejmé, že to není nehybný text, že bude procházet vývojem a témata, která jste zmínili, jsou nepochybně témata, která budou vyžadovat v dalším vývoji odpovídající reakci.

Chtěl bych ještě odpovědět na jednu otázku, totiž aplikaci článku 139 Smlouvy. Paradoxně dnes bude podepsána kolektivní dohoda o maritimním sektoru a padlo již rozhodnutí tuto kolektivní dohodu pomocí článku 139 převést do evropské legislativy. Čili je to naprosto konkrétní krok, který signalizuje, že tento článek není zanedbáván. Mimochodem dohoda v maritimním sektoru je podle mého názoru opravdu významný pokrok, protože je to sektor neobyčejně složitý, neobyčejně mezinárodní a podařilo se tady sociálním partnerům postoupit velice daleko.

V debatě byla zdůrazňována samozřejmě otázka vzdělávání, výrazné nedokončování školní docházky, vzdělávání po celou dobu života. Ano, všechna tato témata jsou významná a budou do jisté míry součástí i nové sociální agendy. Pokud jde o začleňování, chtěl bych upozornit na dokument Komise o aktivním začleňování, který je právě jedním z vyjádření strategie Komise v této oblasti. Chci zdůraznit, že jakkoliv pracovní trh je základem aktivního začleňování, přesto nezasahuje všechny oblasti, kde je nutné mít koherentní politiku začleňování. Protože nepochybně existuje řada lidí, kteří z přirozených důvodů jsou mimo pracovní trh, jako lidé, kteří jsou v důchodu, lidé, kteří jsou v různých zvláštních okolnostech, proto politika začleňování musí být širší než jenom pracovní trh, ale nepochybně ve strategii evropského pracovního trhu je třeba tento aspekt vzít v úvahu.

Dámy a pánové, znovu mi dovolte, abych poděkoval za diskuzi, která podle mého názoru zasáhla většinu důležitých témat, která se objevují na evropském pracovním trhu, a myslím si, že jsou značným příspěvkem k hledání lepší a účinnější rovnováhy mezi evropskou strategií a obsahem evropské strategie zaměstnanosti a aktivitou jednotlivých členských států. Jak už jsem řekl, v diskuzi padla celá řada opravdu zajímavých poznámek, ale bohužel parlamentní pravidla mi znemožňují se zabývat všemi, proto jsem se omezil jenom na některé z nich.

  Anne Van Lancker, Rapporteur. − Ik zou eerst en vooral de collega's hartelijk willen bedanken voor hun bijdrage aan dit debat. Ik denk dat het duidelijk is dat velen onder u ook de klemtoon hebben gelegd op gelijke kansen, sociale insluiting en de kwaliteit van het werk, en dat lijkt mij heel belangrijk. Het spijt mij als ik sommige collega's teleurgesteld heb door niet nog meer van hun amendementen op te nemen, maar ik wilde echt vermijden dat dit verslag een kerstboom werd met te veel slingers en ballen.

Nog een woordje naar aanleiding van een opmerking van voorzitter Jan Andersson. Ik hoop inderdaad dat dit verslag niet bij de nutteloze werken belandt, want artikel 128 van het Verdrag geeft dit Parlement het recht om geraadpleegd te worden, maar in de praktijk dreigt dit een uitgehold recht te worden. Ik besef, mijnheer de commissaris, dat het voor de Raad belangrijk is om vroeg in het jaar te kunnen beslissen, zodat met de sociale partners de nationale actieplannen kunnen worden ontwikkeld. Dan lijkt het mij echter ook essentieel dat, wil het Parlement zijn rol nog kunnen spelen, de Europese Commissie vroeger in het jaar met haar voorstellen komt, zodat de drie instellingen hun rol in het proces ten volle kunnen vervullen, zoals dat ook in het Verdrag voorzien is.

Nog eens mijn dank aan alle collega's en laat ons hopen dat de Raad toch nog zijn oor te luisteren legt.

  Presidente. − La discussione è chiusa.

La votazione è prevista oggi alle 12.00.

Dichiarazioni scritte (articolo 142)

  Adam Bielan (UEN) , na piśmie. – Według najnowszych raportów Komisji Europejskiej ubóstwem zagrożonych jest 16% obywateli Unii europejskiej, w tym 8% pomimo stałego zatrudnienia. Zagrożenie biedą, mimo posiadania stałej pracy dotyczy 13% dorosłych Polaków.

Drodzy państwo, region Małopolski, którego jestem reprezentantem w Parlamencie Europejskim ma najniższe bezrobocie w Polsce, które jest obecnie na poziomie 8%. Aczkolwiek nie zapewnia to bezpiecznego poziomu życia, ponieważ galopujące ceny żywności i energii pchają wiele rodzin na krawędź ubóstwa. W sąsiednim województwie świętokrzyskim również reprezentowanym przeze mnie w PE sytuacja jest niemal dramatyczna z dwukrotnie wyższym bezrobociem niż w Małopolsce. Na przykładzie tylko tych dwóch województw możemy zaobserwować narastającą w nierówność społeczną. Jak słusznie zauważa Pani Van Lancker w swoim sprawozdaniu "Wytyczne w sprawie polityki zatrudnienia" w Unii Europejskiej mamy sytuację, w której ponad 14 milionów ludzi pracujących żyje w ubóstwie.

Ta liczba może bardzo szybko wzrosnąć, jeśli nie zmodyfikujemy strategii lizbońskiej tak by tworzyć w UE więcej miejsc pracy o lepszej jakości. Problem ten dotyka szczególnie nowe kraje członkowskie gdzie różnice w zamożności obywateli w stosunku do reszty państw członkowskich są największe.

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE) , na piśmie. – Wzrost i zatrudnienie są kluczowymi elementami strategii lizbońskiej. Budowanie Europy konkurencyjnej i innowacyjnej wiąże się ze zmianami na rynku pracy. Nasze firmy potrzebują pracowników, którzy będą zdolni odpowiadać na nowe wyzwania i konieczność zmian. Oczywiście zgadzam się, iż zatrudnienie powinno dawać stabilizację, ochronę oraz pewność jutra. Jednocześnie stosunki pomiędzy pracodawcą i pracownikiem powinny być na tyle elastyczne, aby umożliwić przedsiębiorcy przeprowadzenie zmian, przed którymi został postawiony w wyniku sytuacji rynkowej.

Dlatego tak ważne jest, aby przedsiębiorcy i pracownicy dbali o doskonalenie umiejętności, podnoszenie kwalifikacji i doskonalenie zawodowe. Leży to w interesie przedsiębiorstw, które zyskują wykwalifikowanych, bardziej zmotywowanych pracowników. Leży to także w interesie samych pracowników, którzy dzięki większym kompetencjom zyskują silniejszą pozycję w miejscu pracy, a w przypadku konieczności zmiany, pewność, że dzięki swoim kwalifikacjom nie będą mieli problemów w odnalezieniu się na rynku pracy.

Na koniec chciałabym zwrócić uwagę na element mobilności na rynku europejskim. Jak wiemy, wiele z państw członkowskich nadal utrzymuje ograniczenia w zatrudnianiu obywateli z nowych państw członkowskich. I to pomimo głosów przedstawicieli środowisk biznesowych, iż w wielu sektorach gospodarki brakuje rąk do pracy.

Jak długo będą istniały ograniczenia na europejskim rynku pracy, tak długo europejska swoboda przepływu pracowników oraz swoboda przepływu usług będą tylko w połowie decydowały o sukcesie naszych gospodarek.

  Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE) , în scris. – Strategia de la Lisabona, în varianta revizuită, a condus la rezultate pozitive. Însă este necesar să analizăm acele domenii în care rămâne în continuare necesar să creştem numărul măsurilor luate la nivel comunitar pentru atingerea obiectivului de ocupare a forţei de muncă.

Mă refer în special la problemele întâlnite de tineri în perioada de calificare şi la intrarea pe piaţa muncii. Nu mai puţin de 6 milioane de tineri din întreaga Uniune Europeană părăsesc sistemul educaţional înainte de împlinirea vârstei de 18 ani. La fel de grav este faptul că, din întreg numărul de şomeri la nivelul Uniunii Europene, peste 40% este reprezentat de tineri. Mai mult, dintre tinerii care reuşesc să intre pe piaţa muncii, o mare proporţie beneficiază de condiţii de angajare mai puţin favorabile, cum ar fi cele cu normă redusă, cele pe perioadă limitată de timp sau angajarea pe bază de contract de prestare de servicii.

Trebuie ca, prin orientările legislative pentru politica de ocupare a forţei de muncă, să oferim mai multe soluţii cu privire la programele şi fondurile pe care Uniunea Europeană le instituie în sprijinul acţiunii statelor membre din acest domeniu.

  Magda Kósáné Kovács (PSE) , írásban. – A foglalkoztatási irányelv a kibővített Európa tagországai számára ajánlott hosszú távú vezérfonalat, a lisszaboni stratégia végrehajtásának második félidejére célokat és eszközöket a versenyképességre és a foglalkoztatás bővítésére. Azóta bebizonyosodott, hogy nincs versenyképes, hatékony gazdaság a versengésre ítélt világban, amely gyorsabban haladhatna a többieknél, ha a szociális sivatagban elbizonytalanodott, a társadalmi kirekesztéstől fenyegetett emberek körében akarják megvalósítani.

A méltó élet feltétele a méltó munka, amelyhez viszont megfelelő képzettségű, tudását megújítani képes, egészséges és a megkülönböztetéstől megvédett potenciális munkavállalók kellenek.

2006-ban az irányelv korrekcióját az új tagországok felismert igényei tették szükségessé. Ekkor kapott nyomatékot a halmozottan hátrányos helyzet a munkaerőpiacon, a nem fiatal nők reménytelen munkaerő-piaci helyzete, a speciális nyelvi elszigeteltség, illetve a romák foglalkoztatottságának kérdésköre.

Az elmúlt két évben nőtt a munkahelyek száma, javultak a foglalkoztatási arányok, a drámai aktivitási mutatók is szelídebbek lettek. A munkahelyek bővülése azonban a klasszikus, munkaszerződéssel lefedett, teljes munkaidős munkahelyeken lassabb ütemben történt, ugrásszerűen nőtt viszont a részmunkaidős foglalkoztatás, az idénymunka, a vállalkozási szerződéssel foglalkoztatottak aránya.

A megváltozott helyzetben nem vitatjuk, hogy a dogmatikus munkajogi szabályozás ideje lejárt. A gazdaság extenzív és intenzív fejlesztéséhez flexibilis szabályok kellenek, amelyek nem vezethetnek munkajogi relativizmushoz, a társadalmi partnerség és a kollektív szerződések jelentőségének lebecsüléséhez.