De Voorzitter. − (DE) Aan de orde is het verslag (A6-0163/2008) van de heer Piecyk, namens de Commissie vervoer en toerisme, inzake een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (2008/2009(INI).
Willi Piecyk, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, het verheugt mij u voor de tweede keer als voorzitter te hebben in een debat over maritiem beleid. Een jaar geleden was u ook voorzitter.
Commissaris, laten we met het goede nieuws beginnen. Vanavond is er in de Jacobikirche in Lübeck de eerste manifestatie ter gelegenheid van de eerste Europese maritieme dag. In deze kerk bevindt zich het internationale gedenkteken voor de civiele zeescheepvaart. Vorig jaar werd de manifestatie geopend door commissaris Barroso. Vanavond zullen kapiteins de leef- en werkomstandigheden op schepen bespreken. De predikanten hebben daarvoor gezorgd in het vertrouwen dat de voorzitters van het Parlement, de Raad en de Commissie 20 mei inderdaad vanmiddag uitroepen tot Europese maritieme dag. Dat is reden tot blijdschap en moet ertoe leiden dat Europa haar zeeën meer aandacht schenkt.
Zij die denken dat zo’n dag zelf ook al maritiem beleid is, hebben het mis; een maritieme dag als deze mag niet tot een symbolisch gevaar vervallen, maar moet deel uitmaken van een politiek kader. Er is beleid nodig: voor sociale zaken, veiligheid op zee en klimaatbeheersing. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar de woon-en werkomstandigheden aan boord van schepen. Het is toch hopeloos uit de tijd dat een hele serie wettelijke regels op het gebied van sociaal beleid en veiligheid op het werk niet voor zeelieden geldt? Daar moet verandering in komen en de Commissie ziet dat ook in. We wachten de initiatieven van de Commissie met betrekking daartoe af.
In 2006 heeft de Internationale Arbeidsorganisatie het Maritiem Arbeidsverdrag goedgekeurd. Tot nu toe hebben drie staten het verdrag geratificeerd: de Bahama’s, Liberia en de Marshalleilanden. Waar blijven de Europeanen eigenlijk? Als de Raad de veiligheid op zee en op schepen wil verbeteren, hoeft hij maar één ding te doen, namelijk eindelijk het “Erika III-pakket” aannemen. Het is raar dat de Raad zo talmt met dit vraagstuk van de veiligheid op zee. Er is intussen een jaar verstreken sinds de eerste behandeling in het Parlement en er is nog steeds geen enkel gezamenlijk standpunt. De rampen met de “Erika” en de “Prestige” zouden toch waarschuwing genoeg moeten zijn om eindelijk maatregelen te nemen.
In het klimaatbeheersingspakket dat Commissievoorzitter Barroso gepresenteerd heeft, wordt de mogelijkheid genoemd het zeevervoer eventueel bij de emissiehandel te betrekken, maar dat is te slap, dat is niet genoeg. Ik ben van mening dat het maritiem beleid ten minste vier dingen met betrekking tot klimaatbeheersing moet bereiken, namelijk het nu – niet “ooit” – betrekken van het vervoer over zee bij de emissiehandel, een drastische vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen – CO2, SO2 en NOX –, en het gebruik van duurzame energiebronnen als wind en zon. In de havens moet er een eind komen aan de voor mens en natuur schadelijke productie van energie door de eigen scheepsmotoren. Het moet omgekeerd: we hebben de energietoevoer vanuit het land nodig, dus de schepen in de haven moeten stopcontacten hebben.
In de Noordzee en de Oostzee hebben we een hele hoop oude munitie uit de laatste oorlogen. Dat is enorm gevaarlijk. Daarom is het nodig dat er een actieplan opgesteld wordt voor het lokaliseren en verwijderen van dit oude schadelijke afval. De afgelopen maanden hebben we meegemaakt dat piraten aanvallen uitvoerden op Europeanen en Europese schepen voor de kust van Afrika. Daarom zijn er duidelijke internationale regels en een ondersteuningssysteem op volle zee nodig. Daarbij moeten we niet alleen vanaf het water de kust beschermen, maar ook de zee vanaf de kust. Het grootste gevaar voor de zee komt altijd nog van het land, want tachtig procent van de uitstoot van milieuverontreinigende stoffen wordt door de landbouw en de industrie veroorzaakt. Om uitkomst te bieden moet het Europese recht daar nu eindelijk ook eens toegepast en gehandhaafd worden.
Als we na de stemming vanmiddag 20 mei uitroepen tot Europese maritieme dag, hoop ik dat we op 20 mei volgend jaar kunnen zeggen dat we in de tussentijd veel bereikt hebben.
U ziet: het was een precisielanding.
(Applaus)
Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is heel passend dat we dit debat houden tijdens de eerste viering van de Europese maritieme dag. Het was tenslotte een lid van het Parlement, mevrouw Kratsa-Tsagaropoulou, die in het kader van de voorbereidingen voor het groenboek over een toekomstig maritiem beleid van de Europese Unie dit idee opperde tegenover Commissievoorzitter Barroso. Het idee is er ook gekomen dankzij het Parlement en met name Voorzitter Pöttering, die als gastheer zal optreden bij de ondertekening van een gemeenschappelijke tripartiete verklaring ter oprichting van de Europese maritieme dag, later vandaag. Deze viering laat zien hoe ver we zijn gekomen bij de ontwikkeling van niet alleen het geïntegreerd maritiem beleid, maar ook een nieuwe visie op Europa’s zeeën en oceanen. Ook wordt aangetoond hoe betrokken alle Europese instellingen zijn geweest tijdens alle fases van dit proces. In feite heeft het Parlement een sleutelrol gespeeld bij de ontwikkeling van het nieuwe geïntegreerd maritiem beleid, zowel door het organiseren van enkele conferenties met vruchtbare discussies en diepgravende debatten als door het opstellen van rapporten aan de hand waarvan wij kunnen werken en waarin specifieke aanwijzingen staan voor de tenuitvoerlegging van het maritiem beleid.
Ik wil graag mijn hartelijke en welgemeende dank en waardering uitspreken voor rapporteur Willi Piecyk voor zijn coördinatie van de grote belangstelling van de verschillende commissies en voor de totstandbrenging van dit indrukwekkende verslag. Verder wil ik graag de verschillende commissierapporteurs en de vele andere gewaardeerde leden van het Parlement dankzeggen die met name in de afgelopen twee jaar betrokken zijn geweest bij de opbouw van de bijdrage van het Parlement aan dit opkomende Europese beleid. Ik bied mijn verontschuldigingen aan dat ik hen niet bij naam kan noemen, zoals ik gewild had.
Dan wil ik nu graag iets over het verslag zelf zeggen. In het verslag staan geen nieuwe voorstellen, maar het richt zich op bepaalde eisen die het Parlement in juli 2007 gesteld heeft. Deze eisen hebben ons geholpen bij het bepalen van de juiste weg en zullen ons nu helpen bij de verdere tenuitvoerlegging van het maritiem beleid.
Met betrekking tot sommige sectorale vraagstukken juicht de Commissie de voortdurende nadruk van het Parlement op het milieuaspect van maritiem beleid toe, met name op de uitdagingen waarvoor de klimaatverandering ons stelt. De Commissie kijkt uit naar de goedkeuring van een strategie voor aanpassing aan klimaatverandering in 2008, die zich met deze kwesties zal bezighouden.
De Commissie juicht het eveneens toe dat het Europees Parlement het belang van het zeevervoer voor de Europese economie erkent en een gemeenschappelijke ruimte voor zeevervoer steunt, voor de ontwikkeling van de snelwegen op zee en van de korte vaart. Dit zijn allemaal projecten waar de Commissie vaart achter zet.
Wat onderzoek betreft juicht de Commissie de steun van het Parlement voor de ontwikkeling van een algemene strategie voor maritiem onderzoek toe. Dit onderzoek zal een hoeksteen vormen van het maritiem beleid en kan waarschijnlijk half 2008 goedgekeurd worden.
De Commissie is blij met de positieve houding die uit het verslag spreekt tegenover de noodzaak van duurzaamheid in de visserijwereld. We hebben een paar stappen in die richting gezet sinds de goedkeuring van het “blauwboek”, zoals de goedkeuring van een mededeling over de op het ecosysteem gerichte benadering in april 2008 en twee voorstellen over ongewenste bijvangsten, die tegen het eind van dit jaar klaar zullen zijn.
Naast specifieke vermelding van onderwerpen als milieu, zeevervoer, onderzoek en innovatie, sociale aspecten, visserij en energie, verwelkomt de Commissie het bijzondere belang dat gehecht wordt aan het regionale aspect van het maritiem beleid als gevolg van de uitzonderlijke maritieme dimensie van de EU, met haar lange kustlijn, eilanden en ultraperifere gebieden. De Commissie is het volledig eens met het standpunt dat in het maritiem beleid rekening gehouden moet worden met de verschillende specifieke kenmerken van de lidstaten en maritieme regio’s, zoals kustgebieden, eilanden en ultraperifere gebieden.
Geachte Parlementsleden, we bevinden ons pas in de eerste fasen van de tenuitvoerlegging van ons maritiem beleid, maar met uw voortdurende hulp streven we naar steeds meer maatregelen in het kader van die tenuitvoerlegging. Mag ik het Europees Parlement en de betrokken rapporteurs ten slotte nogmaals feliciteren met het uitstekende werk dat ze verricht hebben? Wij kijken uit naar de voortzetting van onze intensieve dialoog met u in de komende maanden, in het belang van de tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie, en rekenen er ook op dat u ons helpt bij het betrekken van met name de Europese maritieme regio’s bij de maritieme dag in 2009.
Sérgio Marques, rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, wij feliciteren de Europese Commissie met haar mededeling inzake een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie en met het voorstel voor een actieplan ter vaststelling van de eerste stappen in de richting van de tenuitvoerlegging van dat beleid.
Er zijn zeker wat stappen achteruit gezet tussen het groenboek en het huidige blauwboek, vooral met betrekking tot de planning voor het gebruik van de zee, kustbeveiliging, de Europese vlag en de Europese vertegenwoordiger bij de Internationale Maritieme Organisatie, maar er is zeker ook vooruitgang geboekt, vooral met betrekking tot het sociale aspect, investeringen, innovatie en maritieme clusters en zeevervoer. Het uiteindelijke resultaat is positief.
Met eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel moeten we nu een doeltreffend, geïntegreerd maritiem beleid in de praktijk brengen waarmee de verschillende sectorale beleidsmaatregelen gecoördineerd worden, zodat er de verwachte synergie en werkelijke toegevoegde waarde ontstaat. Alleen op die manier kan het beleid een waardevol hulpmiddel zijn bij de aanpak van de uitdagingen waarvoor duurzame ontwikkeling, de concurrentie en de economische en sociale cohesie in Europa ons stellen.
Bovenal hoopt de Commissie regionale ontwikkeling dat het geïntegreerd maritiem beleid een heel positieve invloed zal hebben op de ontwikkeling en bescherming van de kuststreken, eilanden en ultraperifere gebieden van de EU.
Pedro Guerreiro, rapporteur voor advies van de Commissie visserij. – (PT) Ik zal het heel kort houden, maar ik wil graag het belang van de voorstellen van de Commissie visserij onderstrepen. Deze voorstellen benadrukken wat de belangrijkste doelstelling van het geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie op het gebied van de visserij moet zijn: de bevordering van de modernisering en de duurzame ontwikkeling van deze bedrijfstak, waarbij de sociaal-economische levensvatbaarheid en de duurzaamheid van de visserijbestanden wordt verzekerd en de onafhankelijkheid en zekerheid van de voedselvoorziening, de levering van vis aan de consument, het behoud van arbeidsplaatsen en de verbetering van de levensomstandigheden van de vissers worden gewaarborgd. In de voorstellen wordt ook benadrukt dat het scheppen van meer en betere banen in de maritieme sector, en met name in de visserij-industrie, ook afhankelijk is van de garantie van een redelijk en voldoende inkomen voor mensen die in de bedrijfstak werken. Ook moeten er mechanismen worden ingevoerd voor de compensatie van vissers die getroffen worden door programma’s voor herstel van visbestanden, heeft het wetenschappelijk onderzoek naar de visserijsector in de verschillende lidstaten meer steun nodig, met name op grond van het zevende kaderprogramma, en wordt er verzocht om communautaire steun voor adequate middelen voor het ondersteunen en redden van scheepsbemanningen.
Georg Jarzembowski, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, om te beginnen dankt mijn fractie de rapporteur, de heer Piecyk. Hij brengt nu al ruim een jaar op uitstekende wijze besprekingen op gang en heeft de uitdagingen beschreven. Hartelijk dank, mijnheer Piecyk!
Wij steunen het verslag ook unaniem. We betreuren het echter, commissaris, dat het actieplan te weinig praktische maatregelen bevat. De heer Piecyk heeft er al op gewezen dat de hele serie milieuproblemen onopgelost blijft. Praktische maatregelen ontbreken en het is onduidelijk wat de bijdrage is van de spelers – rederijen bijvoorbeeld – in de strijd tegen de klimaatverandering en hoe ze overleven in de mondiale concurrentiestrijd. Dit varieert van maatregelen zoals de terugdringing van zwavel- en stikstofoxiden op zee tot maatregelen in de havens, zoals het gebruik van landenergie.
Eerlijk gezegd ben ik enigszins teleurgesteld. Wanneer de Commissie zegt dat ze in het najaar met voorstellen hierover komt, kunnen we deze niet meer tijdens deze zittingsperiode ten uitvoer leggen. Misschien kunt u wat meer boter bij de vis doen, zoals ze dat in Hamburg zeggen, zodat er wat meer vaart in komt.
Het tweede punt betreft de kwestie mariene monitoring. Ik denk dat we niet alleen de samenwerking tussen de nationale kustwachten moeten verbeteren. We moeten niet alleen FRONTEX – dat gericht is op illegale immigratie – versterken, maar er moet ook een Europese kustwacht komen. We maken ons er al jaren sterk voor dat alle activiteiten, of het nu visserijactiviteiten zijn of douanewerk of politiewerk, in de lidstaten worden gecentraliseerd en dat er voor dit doeleinde een sterke Europese kustwacht wordt opgezet. Mijnheer de commissaris, gaat de Commissie deze zittingsperiode een voorstel indienen over de kustwacht of niet?
Mijn laatste punt, een nieuw punt, betreft de amendementen inzake piraten. We moeten onze visserij- en koopvaardijvloot betere bescherming bieden in internationale wateren en daarom moet er op Europees en mondiaal niveau actie worden genomen. De vrijheid van de zeeën moet niet de vrijheid van de piraten worden.
Silvia-Adriana Ţicău, namens de PSE-Fractie. – (RO) Ik feliciteer onze collega de heer Piecyk, voor wie ik grote waardering heb, en ik ben blij dat we zijn verslag bespreken op de dag dat de tripartiete verklaring over de instelling van een Europese maritieme dag, ieder jaar te houden op 20 mei, wordt getekend.
Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie moet zorgen voor synergie tussen sectoren met een speciaal economisch belang, zoals de scheepsbouwindustrie, maritiem vervoer en de binnenvaart, havenactiviteiten, visserijactiviteiten, energie, toerisme, milieubescherming en de bescherming van het maritieme erfgoed. Sinds 1 januari 2007 grenst de Unie aan de Zwarte Zee en de Unie moet haar gemeenschappelijk maritiem beleid ook in deze regio bevorderen. Er zijn coördinatoren voor de TEN-T-projecten voor het vervoer over de binnenwateren en voor vervoer in maritieme corridors. Bij de uitbreiding van het TEN-T-netwerk wordt verwezen naar maritieme corridors. Helaas verwijzen de verzoeken om projecten die de Commissie heeft gelanceerd voor de Europese maritieme corridors, niet naar de Zwarte Zee-regio. Ik verzoek de Commissie onderzoeken en projecten op te zetten voor de Zwarte Zee-regio, die een strategische regio van het TEN-netwerk moet worden. Ik verzoek de Commissie ook een plan op te stellen met concrete maatregelen voor de bescherming van delta- en estuariumgebieden en dan verwijs ik in het bijzonder naar de Donaudelta.
Paweł Bartłomiej Piskorski, namens de ALDE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ook ik feliciteer de heer Piecyk met een voortreffelijk verslag. Het is van belang dat we op dit symbolische moment een discussie houden, maar het is bovenal mijn wens de aandacht te vestigen op de praktische aspecten van dit verslag. Het is in feite een groot anachronisme dat maritieme zaken, samen met ander Europees beleid dat we binnen onze Gemeenschap ten uitvoer leggen, tot nu toe aan de kant geschoven zijn en niet door een EU-breed beleid worden gedekt.
Ik wijs erop dat dit geen op zichzelf staand terrein is; dit is een terrein van zeer grote omvang, zoals in dit verslag wordt aangegeven. Het heeft een economische dimensie; heel veel mensen leven van de zee en werken op zee. De zee heeft een zeer sterke sociale dimensie, die we in gedachten moeten houden als we het hebben over herstructurering van deze sector en over wat we moeten doen met die mensen die hun brood op zee verdienen. Onze discussie heeft een zeer belangrijke milieudimensie, die in dit verslag nadrukkelijk naar voren wordt gehaald en daar ben ik de rapporteur ook erkentelijk voor. Er is ook een zeer belangrijke regionale dimensie; we moeten niet vergeten dat een zeer aanzienlijk deel van onze Gemeenschap bestaat uit regio’s die van de zee leven en die aan de zee grenzen.
Ik wil ook wijzen op een ander punt dat in deze discussie naar voren kwam, namelijk dat we ons werk en onze discussie altijd beschouwen als een soort inhoudsopgave en geheugensteuntje voor de Commissie. We vatten bepaalde antwoorden samen, we stellen vragen en we omschrijven onze twijfels en tegelijkertijd hebben we in feite zeer grote verwachtingen van de Commissie en verwachten we zo snel mogelijk antwoorden en specifieke oplossingen.
Ik wijs er ook op dat dit voor heel veel landen een prioriteitskwestie is, even belangrijk als ander Europees beleid, zoals het landbouwbeleid.
Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, pogingen om ervoor te zorgen dat de scheepvaartindustrie het ouderwetse idee dat de zee alle sporen uitwist, loslaat, zijn tot nu toe mislukt. Maar de zee heeft net zo goed een geheugen als de aardbodem en de lucht en de planten en de dieren en het menselijk lichaam, en de bijdrage van de scheepvaartindustrie aan de vervuiling blijft enorm groot. Stel je voor dat we de belangrijkste zeevarende naties zover krijgen dat ze van de IMO een actieve speler maken in de strijd om het milieu op aarde te redden in plaats van de IMO te gebruiken om goede initiatieven tegen te houden, zoals momenteel het geval is. Dit verslag van de heer Piecyk is een uitstekende aanvulling op onze eerdere verrichtingen in het Parlement, maar ik hoop dat we het verder kunnen versterken door steun te winnen voor het door ons voorgestelde amendement, zodat de scheepvaart zonder twijfel in de regeling voor de CO2-quotumhandel wordt opgenomen. De luchtvaart is er al in opgenomen. De enige logische en verdedigbare benadering is dat de scheepvaart ook een bijdrage levert. Dames en heren, steunt u dus amendement 1 zodat de regeling voor de maritieme emissiehandel in het verslag wordt opgenomen.
Seán Ó Neachtain , namens de UEN-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen feliciteer ik Willi Piecyk met zijn verslag. Ik kom van een eiland en ik begrijp het belang van maritiem onderzoek en vooruitgang heel goed.
Ik denk dat het verslag van vandaag daar een enorme bijdrage toe kan leveren. We zijn in Ierland niet zo tevreden over het gemeenschappelijk maritiem beleid, maar het gaat om meer dan dat. Enige tijd geleden brachten we in het gezelschap van de Commissie visserij een bezoek aan mijn regio en zagen wij het prachtige werk dat het Maritiem Instituut in Oranmore in county Galway doet. Samen met andere instituten als het Maritiem Instituut kunnen we het noodzakelijke onderzoek in heel Europa bevorderen zodat de blauwe revolutie waar we het zo vaak over hebben, kan worden verwezenlijkt en ons plan kan ondersteunen.
Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Ik zal het kort houden. Ik wijs erop dat in elk initiatief voor een maritiem beleid de soevereiniteit van de lidstaten ten aanzien van hun territoriale wateren en exclusieve economische zones gerespecteerd moet worden.
Ik wijs erop dat in artikel 5 van de grondwet van de Portugese Republiek is vastgelegd dat de staat geen enkel deel van het Portugese grondgebied of van de soevereine rechten die het daarop uitoefent, mag vervreemden – en daaronder vallen ook rechten op de aangrenzende zeebodem. Verder is het belangrijk dat de arbeidsomstandigheden van zeevarenden worden verbeterd, dat de werkgelegenheid wordt gegarandeerd, dat het beginsel gelijk loon voor gelijk werk wordt gehanteerd, dat er kortere werktijden worden ingevoerd, dat wordt afgezien van de vereiste van multi-skilling en dat er geen nieuwe pogingen worden ondernomen de havendiensten op EU-niveau te liberaliseren, met name waar het gaat om de intracommunautaire scheepvaart; de “gezonde financiële basis” voor het maritiem beleid mag niet ten koste gaan van het Europees Visserijfonds en het gemeenschappelijk visserijbeleid, maar moet uitgaan van het beginsel dat nieuwe prioriteiten om nieuwe financiële middelen vragen.
Fernand Le Rachinel (NI). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, mijn felicitaties gaan uit naar de heer Piecyk voor zijn voortreffelijke verslag over het geïntegreerd maritiem beleid en ook naar mijn collega de heer Jarzembowski voor zijn rake opmerkingen.
Mevrouw de Voorzitter, de grote verdienste van dit verslag is dat de diverse aspecten van dit beleid erin opgenomen zijn: milieu-, veiligheids-, economische en sociale aspecten. Ik heb het met name over de problemen in verband met illegale immigratie, terrorisme en smokkelarij, die over de volle 320 000 kilometer van de Europese kustlijn voorkomen. De lidstaten met een kustlijn moeten de bewaking en controle van hun zeeën aanscherpen. De samenwerking tussen hen en de landen waar deze illegale activiteiten hun oorsprong vinden, moeten zo snel mogelijk ten uitvoer worden gelegd.
Ook is het waar dat de relatie van Europa met de zeeën en de oceanen ten gevolge van wetenschappelijke ontdekkingen, de grote technologische vooruitgang, de mondialisering, de klimaatverandering en de verontreiniging van de zeeën aan een ingrijpende verandering onderhevig is, met alle problemen en uitdagingen van dien.
Ik ben echter teleurgesteld dat de voorgestelde tekst niet uitvoeriger ingaat op het beleid voor haven- en visserijbeleid. Zoals we weten, zijn dit twee bijzonder gevoelige dossiers. In Frankrijk werpen beroepsvissers in havens aan de Atlantische Oceaan, het Kanaal en de Middellandse Zee blokkades op als een begrijpelijke reactie op de plotselinge stijging van de dieselprijzen en het door Brussel opgelegde quotabeleid.
De sector bevindt zich zowel structureel als economisch in een crisis. Doordat werkgevers in de visserij niet meer in hun boten willen investeren, veroudert de vloot. De gemiddelde leeftijd van Franse vissersschepen is 25 jaar. Steeds minder mensen willen een carrière in de visserij vanwege de beperkingen van het beroep.
Mevrouw de Voorzitter, met een geïntegreerd maritiem beleid moet we inspelen op deze belangen en problemen van de sector en moeten we de ontwikkeling die tot een langzame, pijnlijke dood van de visserijsector leidt, snel zien te keren.
Luís Queiró (PPE-DE). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, mijnheer Piecyk, als voorbijgangers langs de voorkant van het Berlaymont-gebouw lopen, zien ze een reusachtig aanplakbord met de kreet “An Ocean of Opportunity” als verwijzing naar de Europese maritieme dag (vandaag) en het Europees maritiem beleid.
De Europese Commissie heeft volkomen gelijk. Ik geloof ook dat de investering die we besloten hebben te doen in de zee, een uitstekende gelegenheid kan bieden om deze uitgestrekte bron op een verantwoorde en concurrerende manier te benutten.
De wereld is helaas vol gemiste kansen en gestrande goede ideeën. Dat mag niet het lot van het Europees maritiem beleid worden. Het mag ons niet aan de wil of de capaciteit ontbreken het beleid door te voeren, zoals de heer Jarzembowski heel terecht aangaf.
We mogen de energie van ons geloof in de mogelijkheden van dit initiatief niet verkwisten aan halve maatregelen of het aankondigen van grootmoedige ideeën die in feite veel minder ambitieus zijn dan we zouden willen.
Succes vergt van ons dat we vastberaden investeren in blauwe technologie, dat we een netwerk van maritieme clusters bevorderen om beste praktijken en de meest geavanceerde technologieën te ontwikkelen, dat we optimaal gebruik maken van de zee in de strijd tegen de klimaatverandering en als bron van hernieuwbare energie, dat we maritiem vervoer en kusttoerisme bevorderen en dat we de maritieme regio’s erkennen, met name de ultraperifere regio’s en het belang van deze regio’s voor de veiligheid en de bescherming tegen illegale immigratie, illegale handel, smokkelarij en de terreurdreiging. We moeten natuurlijk ook zorgen voor een strategische en geïntegreerde visie en duurzame financiering.
Daarom doe ik nu een rechtstreeks beroep op de Commissie en mijn collega-Parlementsleden door te zeggen dat we op zijn minst de ambitie moeten hebben een nieuw Europees belangencentrum te vormen op basis van een geïntegreerd maritiem beleid.
Gedane zaken nemen geen keer, commissaris. Ik vraag me alleen af of de Europese Commissie en dit Parlement de uitdaging zelf wel aandurven.
Robert Navarro (PSE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, een van de doelstellingen van de Europese maritieme dag die we vandaag voor het eerst vieren, is het imago van de maritieme beroepen op te vijzelen door nieuwe toekomstverwachtingen te creëren. Naast de verbetering van de arbeids- en werkgelegenheidsomstandigheden voor deze beroepen en een herziening van de loopbaanplanning moet er ook aan een aantal structurele voorwaarden worden voldaan.
Op dit moment werpen wanhopige vissers overal in de Franse havens blokkades op omdat ze niet meer in de toekomst geloven. Behalve door de visserijbeperkingen gericht op de bescherming van de visbestanden – waarvan ik het uitgangspunt niet in twijfel trek hoewel ik vraagtekens heb bij de rechtvaardigheid ervan – worden ze nu ook met faillissement bedreigd door de stijgende brandstofprijzen.
In Frankrijk speelt dit probleem nu al maar het probleem zal zich in de nabije toekomst waarschijnlijk uitbreiden naar andere delen van Europa. De Europese Unie kan en moet op dit terrein met maatregelen komen door de herstructurering te steunen en de invoering van schoner verbrandende, brandstofefficiëntere schepen aan te moedigen. Dit moet bedrijven die door deze economische crisis zijn getroffen, ook helpen het hoofd boven water te houden en haast is hierbij geboden. Ik benadruk dit laatste punt omdat we niet mogen toestaan dat de eerste Europese maritieme dag in de hoofden van de burgers samenvalt met de dood van een hele sector.
Anne E. Jensen (ALDE). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, de heer Piecyk wijst er in zijn verslag op dat er meer concrete maatregelen op tafel moeten komen als we het hebben over het maritiem beleid en daar ben ik het roerend mee eens. Nergens is meer behoefte aan een actief maritiem beleid dan in de Oostzee. Het Oostzeegebied is de meest vervuilde maritieme regio van de EU met heel veel vervuiling afkomstig van het land en van schepen. Daar komt de gedumpte munitie uit vroegere oorlogen ook nog eens bij. Het milieu in het Oostzeegebied moet schoner worden en we zouden ook graag een sterke economische ontwikkeling in de regio zien en meer kustvaart om het wegverkeer te ontlasten. Er moet dan een oplossing worden gevonden om de emissies van schepen terug te dringen zonder de ontwikkeling van de kustvaart te hinderen. Ik geloof dat de oplossing ligt in de methodologische vrijheid om de politieke doelstellingen voor emissies te halen in combinatie met financiële instrumenten. Ik hoop dat de Commissie in het kader van haar strategie voor de Oostzee meer actie zal ondernemen om het milieu te verbeteren en dat zij zal leren van de pilotprojecten die het Parlement in de begroting voor dit jaar heeft opgenomen.
Ian Hudghton (Verts/ALE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik vertegenwoordig Schotland, een van de belangrijkste maritieme naties van Europa. De EU heeft zo’n 68 000 kilometer kustlijn; Schotland neemt daarvan zo’n 11 000 kilometer voor zijn rekening. Als het gaat om maritieme belangen, bevindt Schotland zich dus in het hart van Europa. We hebben veel te winnen en veel bij te dragen aan een maritieme strategie en een maritiem beleid.
Onze wateren zijn rijk aan mineralen, energie en biologische bronnen en we hebben de ideale ligging om te fungeren als maritiem centrum voor Europa en de wereld daarbuiten. Maritieme naties hebben hun eigen prioriteiten ten aanzien van strategie en beleid voor hun zee als hulpbron. EU-beleid moet maritieme naties altijd steunen bij het halen van hun doelstellingen door bijvoorbeeld onderzoek te financieren, de ontwikkeling van nieuwe routes voor goederen- en personenvervoer te bevorderen, energieverbindingen te steunen en de veiligheid op schepen en de energie-efficiëntie te verbeteren.
Staat u mij toe te citeren uit artikel 34 van het verslag-Piecyk, waar staat “dat er dus een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie ontwikkeld moet worden waarmee voorkomen kan worden dat er in het GVB tekortkomingen ontstaan als te sterke centralisatie”. Met andere woorden: waarde toevoegen en niet onder het mom van onze bevoegdheid de controle overnemen.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, de mededeling van de Commissie over het maritiem beleid voor de Europese Unie is erop gericht de rentabiliteit van rederijen en van de monopoliegroepen die in de sector actief zijn, te garanderen.
Wat valt er te zeggen over de voorstellen voor een geïntegreerd maritiem beleid?
Ten eerste werken ze nieuwe voorrechten en veranderingen in het internationale kader van de communautaire en commerciële wetgeving in de hand. Nog afgezien van allerlei andere gevolgen, leiden ze tot maatschappelijke ongelijkheid voor werknemers in de scheepvaartsector en inwoners van de eilandregio’s.
Ten tweede wordt het maritiem beleid op één hoop gegooid met vervoer en aanverwante sectoren.
Ten derde worden ingrijpende veranderingen ingevoerd op het gebied van opleiding en arbeidsrelaties om werknemers te kunnen vervangen door goedkopere arbeidskrachten. De werklast stijgt en de risico’s voor mens en milieu nemen toe.
Ten vierde worden er havens opgekocht door monopoliegroepen.
Ten vijfde worden de repressiemechanismen versterkt onder het mom van terrorismebestrijding.
Ten zesde staan goedkope vlaggen voor concurrentievermogen en het tegen de werkgelegenheid gerichte maritiem beleid van de EU. Het is niet voor niets dat 68 procent van de Griekse vlootcapaciteit en 85 procent van de Duitse schepen onder een buitenlandse vlag vaart, terwijl deze schepen vanuit EU-lidstaten opereren.
Ashley Mote (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, meer dan de helft van de kustlijn van het Engelse Kanaal, een stuk water dat die naam al eeuwen draagt, behoort tot mijn kiesdistrict in Zuidoost-Engeland.
Toch is op de nieuwste kaarten van de Arc Manche-regio de naam van het Engelse Kanaal veranderd in “Greater North Sea” en wordt het Kanaal van Bristol er “Keltische Zee” genoemd. In wiens opdracht zijn zeemijlen op die kaarten opeens veranderd in kilometers?
Nu vindt u dat misschien kleinigheidjes, maar waar ik vandaan kom, ligt dit anders. De Commissie heeft totaal verkeerd ingeschat wat voor uitwerking dergelijke onzinnige flauwekul op een eilandnatie heeft en ze bespoedigt op deze manier het moment dat het Verenigd Koninkrijk uit de EU stapt en zijn lidmaatschapskaart van 1,5 miljoen Britse pond per uur verscheurt.
Struan Stevenson (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben nu een maritieme dag, we hebben een geïntegreerd maritiem beleid, we hebben DG MARE. We hebben duidelijk een heleboel bereikt en ik denk dat de commissaris en ook Willi Piecyk de felicitaties van dit Huis verdienen voor hun harde werk en de inspanningen om dit doel te bereiken.
De maritieme belangen van Europa zijn van invloed op het leven en het werk van miljoenen burgers. Negentig procent van onze externe handel en 40 procent van onze interne handel vindt plaats via onze Europese havens. Door de mondialisering zal dit alleen maar toenemen. Al onze kustregio’s en de ultraperifere regio’s meegerekend, hebben we meer dan 320 000 kilometer kustlijn en die herbergt een derde van de totale EU-bevolking. Mariene industrieën en diensten en de overige activiteiten van deze kustregio’s nemen 40 procent van ons BBP voor hun rekening. Maar we zijn niet alleen voor de handel afhankelijk van onze mariene hulpbronnen: onze zeeën zijn een bron van voedsel, energie, mineralen en recreatie.
De zee is ook een belangrijke klimaatregelaar en we hebben al gezien wat het effect van de klimaatverandering is op de visbestanden. In een tijd dat er een groeiende vraag is naar gezonde mariene eiwitten, blijven de visbestanden afnemen. We zijn nu voor meer dan vijftig procent van de vis die we consumeren, afhankelijk van import van buiten de EU. Critici proberen altijd de vissers de schuld te geven van de overexploitatie van onze mariene hulpbronnen, maar de opwarming van de aarde, milieuvervuiling en vele andere factoren spelen ook een rol.
Als we het potentieel van de Europese maritieme belangen volledig willen realiseren en de visie van schone, gezonde, veilige, productieve en biologisch diverse oceanen en zeeën willen realiseren, moeten we een beheerplan ten uitvoer leggen dat gericht is op duurzaamheid op alle terreinen en de manier om dat te doen is door meer beheersverantwoordelijkheid over te dragen aan onze regionale adviesraden.
Emanuel Jardim Fernandes (PSE). – (PT) Om te beginnen feliciteer ik de commissaris en de Commissie met het gepresenteerde voorstel en de aangenomen methodologie en de heer Piecyk met het voortreffelijke werk en zijn openheid bij de voorbereiding van dit uitstekende verslag.
Ik kom uit een oude maritieme natie, Portugal, en van een eiland en ultraperifere regio, Madeira, en ik steun dit verslag omdat het, naast andere fundamentele aspecten, de terechte erkenning van de ultraperifere regio’s garandeert bij de effectieve tenuitvoerlegging van het maritieme beleid vanwege hun ligging en hun uitgebreide ervaring, onder andere op het gebied van vernieuwing, onderzoek, het milieu, enzovoorts.
Ten tweede is het verslag gericht op beter beheer en duurzame exploitatie van mariene hulpbronnen en de noodzakelijke bestrijding van de klimaatverandering, de verbetering van kustgebieden, steun voor milieuvriendelijke vormen van maritiem vervoer en een effectief havenbeleid, steun voor marien onderzoek, het bevorderen van sociale rechten overeenkomstig eerder overeengekomen internationale regels, levenslang leren en steun voor het toerisme, een van de fundamentele activiteiten in dit maritieme beleid.
Bogusław Liberadzki (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben de heer Piecyk erkentelijk voor het werk dat hij heeft gericht. Mijnheer Piecyk, we zijn zeer goede verslagen gewend van u en ook dit verslag is geen uitzondering. Mijn dank is groot!
Mijn kiesdistrict is Szczecin, in West-Pomerania. We hebben een haven, een scheepswerf, rederijen, vissers en een maritiem bestuur. Ten eerste verwelkom ik de verklaring die voorziet in een Europese maritieme dag. Ten tweede zullen de werknemers van de scheepswerven van Szczecin en Gdynia en ook die van Malta en andere landen door dit verslag hun hoop vestigen op het nieuwe maritiem beleid. De scheepsbouw is een wereldwijde industrie. De omstandigheden waaronder onze scheepswerven moeten functioneren, zijn vergelijkbaar met die in de rest van de wereld, waar onze concurrenten werkzaam zijn.
Wat we nodig hebben – en dan richt ik me tot u, commissaris – is een verstandig beleid en een weldoordachte betrokkenheid bij de Europese scheepswerven.
Rosa Miguélez Ramos (PSE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, als Europees burger afkomstig uit Galicië, een maritieme regio bij uitstek, ben ik zeer trots op het voortreffelijke werk van de rapporteur, mijn vriend Willi Piecyk, en ik dank hem en ook de andere fracties voor hun steun voor mijn amendementen inzake de plotselinge toename van het verschijnsel zeeroverij, dat helaas weer in het nieuws is in verband met twee recente kapingen.
Het is goed dat onze bezorgdheid in de resolutie tot uiting komt, want we worden geconfronteerd met een ernstig internationaal veiligheidsprobleem dat moet worden aangepakt.
De afgelopen tien jaar zijn er 3 200 zeelieden gegijzeld, 500 gewond geraakt en 160 om het leven gekomen bij dit soort aanvallen.
We vragen iets heel eenvoudigs: een mechanisme dat het mogelijk maakt voor een oorlogsschip van welke EU-lidstaat ook om in internationale wateren assistentie te verlenen aan EU-schepen, of dit nu visserschepen zijn of koopvaardijschepen. We vragen ook steun van Europa voor het initiatief van de Verenigde Naties gericht op uitbreiding van de maritieme wetgeving.
Dames en heren, een fijne Europese maritieme dag!
Jamila Madeira (PSE). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, naar aanleiding van het Groenboek 2006 is het actieplan dat in het voortreffelijke verslag van de heer Piecyk naar voren wordt gebracht, aangevuld met een serie te nemen maatregelen in het kader van het Europees geïntegreerd maritiem beleid.
We moeten dus niet alleen werken aan een allesomvattende visie ten aanzien van de zeeën op zich, maar ook ten aanzien van de sterke relatie met de kustgebieden en alles wat hiermee in verband staat: werkgelegenheid, milieukwesties, regionale ontwikkeling, economische ontwikkeling, investeringen in marien onderzoek en mariene kennis. Hiervoor hebben we een reeks sectorale beleidslijnen nodig die, als we ze nu samen aanpakken, kunnen zorgen voor meer cohesie en betere resultaten van het uitgevoerde beleid. Dit leidt tot meer sociale, economische en ecologische duurzaamheid en dat is van cruciaal belang.
Juist om die reden wordt in dit verslag benadrukt dat onderzoek en vernieuwing een belangrijke rol moeten spelen bij het vergroten van het regionale ontwikkelingspotentieel teneinde alle activiteiten waar het om gaat en waarop het maritiem beleid, direct of indirect, van invloed is, te steunen.
Enkele veelbelovende ontwikkelingen zijn alternatieve mobiliteit op de zeeën en de uitdaging van golfenergie. Deze ontwikkelingen brengen grote verwachtingen met zich mee voor toekomstige economische oplossingen. Het zijn natuurlijk duurzame oplossingen, die onze steun verdienen.
Paulo Casaca (PSE). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, ik sluit me aan bij mijn collega-Parlementsleden die onze rapporteur, de heer Piecyk, zeer terecht feliciteerden en het werk dat de Europese Commissie reeds heeft verricht, prezen.
Het is alweer vier jaar geleden dat de huidige Commissie misschien wel een van haar belangrijkste politieke beloften deed; het is gepast erop te wijzen dat we op het punt staan zeer belangrijke stappen te nemen en de Commissie verdient derhalve onze felicitaties.
Maar ik onderstreep het punt inzake de ecosysteembenadering van het maritiem beleid. Een dergelijke benadering lijkt mij van cruciaal belang en, aangezien het mij opviel dat de Commissie in haar meest recente mededeling zeer terughoudend was over de volledige tenuitvoerlegging in verband met de problemen die hier voor verschillende Europese zeeën uit voortvloeien, wijs ik erop dat we rekening moeten houden met de concrete kenmerken van de ultraperifere regio’s. Men heeft daar geen moeite met een volledig geïntegreerde benadering en ik daag de Commissie uit hier zo spoedig mogelijk uitvoering aan te geven.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – (PL) Maritiem vervoer, havens en scheepswerven zijn vergeten sectoren, ook al hebben ze een groot groeipotentieel. Er moet een goed plan komen voor de ontwikkeling van concurrerend en veilig maritiem vervoer en dito havens en aanverwante sectoren om een hoge mate van maritieme veiligheid te garanderen.
Vervoer over zee is veel energie-efficiënter dan wegvervoer. Laten we scheepswerven, waaronder die in Gdynia, Gdańsk en Szczecin, daarom de kans geven zich te ontwikkelen. We moeten niet vergeten dat negentig procent van de externe handel van de EU en bijna veertig procent van haar interne handel plaatsvindt via havens.
Europa heeft sinds de dageraad van zijn bestaan altijd een band met de zee gehad. Dat kon ook niet anders, aangezien onze kustlijn 70 000 kilometer lang is, ofwel driemaal zo lang als de hele kustlijn van Afrika. Eeuwenlang zijn onze voorouders voor hun levensbehoeften afhankelijk geweest van de zee en was de zee een belangrijke bron van inkomsten. Aan deze situatie is niets veranderd. Alleen met behulp van een geïntegreerde en gecoördineerde benadering en passende maatregelen zullen we in staat zijn te profiteren van het potentieel dat onze zeeën te bieden hebben.
Ioan Mircea Paşcu (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil in mijn interventie twee aspecten naar voren halen die ik zeer belangrijk vind. Het eerste is de rivier de Donau, die, via haar verbinding met beide uiteinden van het continent, de Noordzee en de Zwarte Zee met elkaar verbindt. Haat potentieel wordt lang niet ten volle benut en dat komt deels doordat de situatie in het voormalige Joegoslavië – gelegen rond het middelste gedeelte van de rivier – ieder initiatief onmogelijk maakt. Maar nu een definitieve oplossing zo dichtbij is, zal het moeilijk worden het uitblijven van een alomvattend initiatief dat de Donau in de belangrijkste waterweg van Europa moet veranderen, wat verdere economische ontwikkeling langs haar oevers mogelijk maakt, te verdedigen.
Het tweede aspect is vooral een politieke kwestie. De maritieme toegangswegen naar de Unie delen we met niet-lidstaten. Daarom moet de EU ervoor zorgen dat haar nabuurschapsbeleid en haar instrumenten gericht zijn op het behalen van de ambitieuze doelstellingen van een geïntegreerde alomvattende maritieme strategie.
Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE). - (BG) De mariene ruimte is ongetwijfeld bij uitstek het gebied waar geïntegreerd beleid in de praktijk wordt toegepast. De zeeën bieden de omgeving voor multidirectionele communicatie tussen landen, mensen, activiteiten en beleid. In Bulgarije zeggen we dat de zee alle dingen van ver samenbrengt. Ik benadruk dat voor de Zwarte Zee, als oostelijke grens, en de Zwarte Zee-regio hetzelfde mariene beleid moet worden gehanteerd als voor andere regio’s.
De huidige ontwikkeling stelt mariene landen, en niet alleen hen, voor grote uitdagingen. Enerzijds moeten het milieu, het water, de kustgebieden, de biodiversiteit en de werkgelegenheid beschermd worden en anderzijds staan we voor de uitdaging mariene hulpbronnen te benutten in het belang van de ontwikkeling van de samenleving en de mensen. Dit beleid bevat veel belangrijke onderdelen. Ik wijs u op het belang van streng toezicht op marien vervoer en op alle energieprojecten waarbij sprake is van vervoer over zee en op het belang van duurzaamheid en hernieuwbare mariene hulpbronnen.
Catherine Stihler (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij dat we vandaag zien wat het belang is van een geïntegreerd maritiem beleid. De verbanden tussen de scheepvaart, de klimaatverandering en het bestrijden van vervuiling zijn van belang voor het behoud van de gemeenschappelijke hulpbronnen van onze zeeën en oceanen.
Ik hoop echter dat 20 mei volgend jaar beter uit de verf komt. Ik denk dat elke verkiezingskandidaat in het kader van de Europese verkiezingen van 2009 volgend jaar 20 mei moet aangrijpen om het belang van onze zeeën en oceanen en onze kustgemeenschappen te benadrukken.
Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, uit het betrokken debat en de reeks interessante punten die u naar voren bracht, blijkt duidelijk het streven van dit Parlement om voortgang te boeken met de agenda van het geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie.
Ik verzeker u dat de Commissie dit streven deelt. Verschillende sprekers brachten naar voren dat we niet ver genoeg gegaan zijn met onze voorstellen en dat we nog ambitieuzer hadden kunnen en moeten zijn. Ik zie dit commentaar als een bewijs van uw echte overtuiging dat dit beleid een succes wordt en van grote betekenis zal zijn voor de miljoenen EU-burgers en belanghebbenden die afhankelijk zijn van onze oceanen.
Ik herhaal dat dit pas het begin is van een heel proces en dat we er in dit stadium vooral voor moeten zorgen dat we op korte termijn beschikken over de instrumenten om het proces te ontwikkelen en in de juiste richting te sturen. Dit is dan ook de kern van het actieplan dat de Commissie afgelopen oktober heeft aangenomen.
Wat de financiering betreft: ik ben het eens met de heer Queiró dat financiering een belangrijk punt is dat bepalend is voor het slagen van dit beleid. Tot nu toe hebben we de financiering gehaald uit besparingen op beleidsterreinen zoals visserij. Dit ging niet ten koste van de visserijprogramma’s omdat besparingen en ongebruikte gelden werden benut. De toekomstige financiering van het geïntegreerd maritiem beleid zal een belangrijk punt zijn tijdens de besprekingen en in de toekomstige financiële vooruitzichten.
Op een paar specifieke punten die naar voren zijn gebracht, wil ik meteen reageren. Ik kan u echter verzekeren dat we ons uitvoerig zullen buigen over alle punten die in de loop van dit debat zijn genoemd.
Wat betreft emissies afkomstig van schepen: ik herinner aan de zeer belangrijke overeenkomst die binnen de IMO is bereikt over SOx en NOx. Ik zou nu meer aandacht willen voor CO2 en dat moeten we eerst binnen de IMO zien te bewerkstellingen. Als dat mislukt, zullen we zelf tot actie moeten overgaan.
Wat betreft het punt dat de heer Jarzembowski naar voren bracht in verband met de Europese kustwacht, waaraan ik bijzondere aandacht heb besteed, onderstreep ik dat dit een zeer gevoelige kwestie is. maar ik voorzie de ontwikkeling van een gecoördineerd mechanisme van nationale kustwachten of van controlesystemen.
Ten aanzien van de brandstofprijs wijs ik er nogmaals op dat die zeker niet het gevolg is van maatregelen uit Brussel. Het is een internationaal probleem en een nieuwe realiteit. We doen ons uiterste best passende oplossingen te vinden om de sectorale structuur te steunen en deze realiteit het hoofd te bieden. We hebben hierover zojuist overeenstemming bereikt met Frankrijk en ik weet zeker dat de bijzonderheden van deze overeenkomst de komende dagen bekendgemaakt zullen worden.
Wat zeeroverij betreft: het toenemend aantal incidenten baart de Commissie natuurlijk grote zorgen. We zien dat er behoefte is aan en mogelijkheden zijn voor wederzijdse steun en bijstand onder de EU-lidstaten om deze dreiging het hoofd te kunnen bieden. We wachten op verdere aanwijzingen van de Raad en van de lidstaten zelf.
Ik ben het ook eens met degenen die vragen om meer regionale benaderingen en daar gaan we aan werken. Ons project inzake controle in de westelijke Middellandse Zee is gebaseerd op zo’n regionale benadering en we hopen dat dit project andere regio’s tot voorbeeld kan dienen. Bovendien gaan we ons buigen over het maritiem beleid voor de Oostzee en de Zwarte Zee, waar een aantal sprekers vanochtend naar verwezen, zoals we dat sinds kort ook doen voor de Middellandse Zee.
Ik heb geen tijd om de maatregelen te beschrijven die op het gebied van de visserij reeds zijn genomen of die op korte termijn voorzien zijn, zoals IEU, de structurele visserijpraktijken, de ecosysteembenadering, teruggooi, havenstrategie, maritiem vervoer, marien en maritiem onderzoek, het mariene milieu, energie, bestuur, controle of de sociale uitsluiting van zeevaarders, stuk voor stuk zaken waarmee we ons bezighouden. Ik kan u evenwel garanderen dat de Commissie zich vast heeft voorgenomen samen met de lidstaten en de belanghebbenden en met name het Parlement verder te werken aan dit nieuwe beleid.
Willi Piecyk, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik vrees dat dit uiteindelijk het probleem is. Ik hoop dat de commissaris mij in ieder geval begrijpt.
Ik dank iedereen die aan het debat heeft deelgenomen. Ik ben ervan overtuigd dat een geïntegreerd maritiem beleid, zoals de Commissie dat heeft voorgesteld, enorme kansen creëert voor Europeanen, van scheepswerven via schepen, havens en visserijonderzoek naar toerisme, gesteld dat ze het beleid ook benutten. Commissaris, u hebt het gehoord: het Parlement staat er volledig achter dat de Commissie zich iets doortastender opstelt en wat meer energie ten toon spreidt. Ik ben op de hoogte van de problemen met de Raad, maar deze mogen u er niet van weerhouden uw eigen ideeën vastberaden tot uitvoering te brengen en te bevorderen.
U hebt de IMO benaderd. Het is natuurlijk goed als de IMO een besluit neemt op het gebied van de bescherming van het klimaat en het beperken van de klimaatverandering, maar u weet hoe energieverslindend het voor lidstaten is om resoluties van de IMO te ondertekenen.
De heer Jarzembowski noemde de kustwacht. Als we er eerst allebei in slagen onze regering te overtuigen van de noodzaak van een eigen kustwacht, krijgen we dit hopelijk voor elkaar. Er ligt hier overigens nog een taak voor de Commissie, namelijk een bescheiden onderzoek op dit terrein.
Tot slot weten we nog veel te weinig van de zeeën. Er is van Europese zijde derhalve heel veel onderzoek en financiering nodig om meer over de zeeën te weten te komen. Als we dat in het kader van de Europese maritieme dag nu gestalte kunnen geven, dan hebben we een goede daad verricht. Zoals mevrouw Stihler zei: we hopen dat we volgend jaar enige vooruitgang hebben geboekt.
(Applaus)
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt dadelijk plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. – (MT) Ik ben het volkomen eens met de verklaring dat de zeeën van Europa de schoonste ter wereld zouden moeten zijn, met “de meest productieve economie, het beste onderzoek en de beste technologie, de modernste en schoonste scheepvaart… en de meest innovatieve ideeën”. Maar als we deze doelstellingen willen bereiken, zullen we moeten erkennen dat het actieplan voor een geïntegreerd maritiem beleid van de Commissie veel ambitieuzer moet zijn.
Anderzijds is het duidelijk dat het actieplan “te weinig concrete maatregelen” bevat en dat we moeten toegeven dat het Europees maritiem beleid niet is afgestemd op de gevolgen van de klimaatverandering, met name de stijging van de zeespiegel en het toegenomen overstromingsgevaar in havens en kustgebieden.
De lidstaten moeten hun uiterste best doen ervoor te zorgen dat het Europees maritiem beleid een belangrijke bijdrage levert aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Bovendien heeft de verontreiniging van de zeeën vanaf het land een belangrijk aandeel in de totale verontreiniging van de zeeën. Ik sluit af met het verzoek aan de Commissie om als voorbereiding een actieplan ter vermindering van de verontreiniging vanaf het land voor te stellen. De lidstaten krijgen op hun beurt het verzoek om de desbetreffende wetgevingsbesluiten onverwijld in nationale wetgeving om te zetten.
Rumiana Jeleva (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) We moeten in Europa ons best doen ervoor te zorgen dat er een effectief maritiem beleid komt dat bescherming biedt en voldoende aandacht schenkt aan maritieme kwesties.
In het verslag worden successen naar voren gehaald, maar de tekortkomingen komen ook aan de orde.
Als we een dergelijke verbetering tot stand willen brengen, is het volgens mij van groot belang te zorgen voor een beter gecoördineerde samenwerking en een versterking van regionale autoriteiten en kustgemeenschappen. Deze lokale spelers moeten in iedere nieuwe strategie worden opgenomen aangezien zij verantwoordelijk zijn voor de uiteindelijke tenuitvoerlegging van dergelijke strategieën.
Door middel van meer samenwerking tussen verschillende kustinstanties moet meer worden gedaan om de milieubescherming van lokale ecosystemen te beschermen.
Ter voorkoming van milieuschade veroorzaakt door scheepvaartongevallen zoals de aanvaring tussen olietankers in de Zwarte Zee enkele maanden geleden zou ik bovendien graag duidelijke richtsnoeren inzake de zeevaart in Europese en nabijgelegen maritieme wateren willen zien. Dat betekent dat er meer samenwerking moet komen met zeevarende derde landen. De Europese Unie moet er desgewenst op voorbereid zijn deze landen te helpen de hopelijk spoedig vastgestelde strengere richtsnoeren na te leven. Van een dergelijke benadering zouden we allemaal profijt hebben.
Janusz Lewandowski (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Niet alle EU-lidstaten hebben toegang tot de zee, maar de betekenis van de exploitatie van de zee wordt universeel erkend. De maritieme sector en de maritieme diensten en activiteiten in de kustgebieden zijn goed voor naar schatting 40 procent van het totale BBP van de 27 EU-landen samen. Dat is de reden waarom verdere praktische stappen om een geïntegreerd Europees maritieme beleid tot stand te brengen, worden verwacht, stappen naar aanleiding van het Groenboek van de Europese Commissie.
We zien dat er pogingen worden ondernomen om het potentieel van de kustvaart beter te benutten en zo de routes over land te ontlasten; helaas is de bijdrage van mijn eigen land hieraan te verwaarlozen. Het lijkt er echter op dat economische problemen naar de achtergrond worden verdrongen door prioriteiten op het gebied van milieu en klimaat.
Deze ontwikkeling is karakteristiek voor al het EU-beleid. Maar het probleem is om het een af te stemmen op het ander. Het opkomende geschil over beschermde gebieden in de Baltische regio is slechts één voorbeeld van de spanningen tussen de economische belangen van de visserijsector en aspecten van de bescherming van natuurlijke hulpbronnen. Vanuit een Pools standpunt – dat wil zeggen het standpunt van een land dat bezig is zichzelf naar een hoger plan te tillen – is het van groot belang dat er een evenwicht wordt gevonden tussen de economie en het milieu.
Het is plezierig dat er een verband bestaat tussen het besproken verslag en de viering van de eerste Europese maritieme dag. Maar het is belangrijker dat we een gemeenschappelijk maritiem beleid voorzien van financiële en wetgevingsinstrumenten, om te voorkomen dat het blijft bij een officiële viering.