De Voorzitter. − Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie omtrent de tragische situatie in Birma.
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter. − (SL) We zijn nog steeds geschokt door het menselijk lijden dat veroorzaakt is door de cycloon Nargis onder de arme en onderdrukte bevolking van Birma, of Myanmar.
We hebben in diverse verklaringen naar aanleiding van de ramp het diepe medeleven van de Europese Unie tot uitdrukking gebracht. De Europese Unie heeft onmiddellijk noodfondsen toegezegd om de humanitaire nood te lenigen. De Unie heeft zich tot nu toe al verplicht tot een bedrag van ruim 60 miljoen euro. Tegelijkertijd dient te worden benadrukt dat dit bedrag bovenop de reeds bestaande hulp van de Europese Unie komt, wat geen gering bedrag is.
Desalniettemin blijft het belangrijkste punt de bereikbaarheid van de getroffen gebieden en de vraag hoe de hulpmiddelen zo snel mogelijk verspreid kunnen worden. Afgelopen dinsdag heeft het voorzitterschap, in samenwerking met commissaris Louis Michel, een bijzondere zitting van de Raad van de Europese Unie belegd. Bij die gelegenheid waren de ministers van ontwikkelingssamenwerking het erover eens dat er een nóg groter drama dreigt als de Birmese autoriteiten niet bereid zijn tot betere samenwerking.
De situatie is nog altijd kritiek. Daarom heeft de Europese Raad er bij de Birmese autoriteiten op aangedrongen dat er snel maatregelen genomen moeten worden om te zorgen dat mensen die zich in een moeilijke situatie bevinden toegang krijgen tot hulpmiddelen. De Raad heeft zich achter de inspanningen van commissaris Louis Michel gesteld om de autoriteiten in Birma/Myanmar ervan te overtuigen dat de humanitaire hulp dringend nodig en neutraal is. Tegelijkertijd betreuren we het dat de Birmese autoriteiten niet bereid waren alle hulp in te zetten die de Europese Unie en de internationale gemeenschap ter beschikking willen stellen.
Ook heeft de Raad zijn volledige steun uitgesproken voor de secretaris-generaal van de VN en alle initiatieven van de VN-organen die erop gericht zijn te voldoen aan de humanitaire criteria. We zijn ook verheugd met het bezoek van de secretaris-generaal van de VN Ban Ki-moon morgen aan Birma.
De Raad heeft de kwestie Birma aan de orde gesteld op alle politieke bijeenkomsten die recentelijk hebben plaatsgevonden met zijn Aziatische partners. De Aziatische landen is gevraagd hun invloed uit te oefenen op de Birmese autoriteiten en hen ervan te overtuigen dat de internationale humanitaire hulp een neutraal en onpartijdig karakter heeft.
Op 19 mei zijn de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten van ASEAN in Singapore bijeen geweest. De Europese Unie had vooraf aan deze groep een aanpak voorgesteld waarin aan de landen in de regio gevraagd wordt hun invloed uit te oefenen op de Birmese autoriteiten om de grenzen open te stellen voor humanitaire hulp en humanitaire hulpverleners.
Op maandag 26 mei houdt de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen een debat over de humanitaire situatie in Birma en over de weigering om humanitaire hulpverleners en hulpgoederen toe te laten tot het getroffen gebied.
Birma, of Myanmar, staat ook voortdurend hoog op de agenda van de Raad vanwege de politieke situatie in dat land. Het feit dat de militaire junta, ondanks deze enorme humanitaire ramp, het nationale referendum niet heeft afgelast baart ons grote zorgen. Wij denken dat dit tot procedurele onregelmatigheden kan leiden bij het aannemen van de nieuwe grondwet.
Ook de meldingen van toenemende intimidatie tijdens de aanloopperiode naar het referendum baren ons zorgen. Ik wil nadrukkelijk stellen dat de Europese Unie ook teleurgesteld is over het feit dat de autoriteiten geen enkel gehoor gegeven hebben aan de oproep van de Verenigde Naties voor een verdergaande en meer legitieme overgang naar democratie. Ik wil hierbij onderstrepen dat de Europese Unie de inspanningen van de Verenigde Naties zal blijven steunen.
Tot slot wil ik er op wijzen dat de Europese Unie op 29 april het gemeenschappelijk standpunt herzien heeft dat in november 2007 is goedgekeurd. Dit standpunt, dat een reactie was op de onderdrukking van vreedzame protesten, omvat nu verdergaande restrictieve maatregelen tegen Birma.
Louis Michel, lid van de Commissie. − (FR) Voorzitter, dames en heren, ik wil u allereerst bedanken voor het feit dat u Birma op de agenda van deze vergadering heeft gezet.
Vanwege de omvang van de ramp die op 2 mei veroorzaakt is door de cycloon Nargis hebben we voorgesteld dat het voorzitterschap een buitengewone bijeenkomst van de Raad van EU-ministers van buitenlandse zaken zou beleggen. De Raad is op zo kort mogelijke termijn bijeengeroepen door het Sloveense voorzitterschap, waarvoor mijn dank, en vond plaats op 12 mei.
Tijdens deze bijeenkomst heeft de EU de Birmese autoriteiten opgeroepen tot meer samenwerking, zodat de internationale hulpgoederen gedistribueerd kunnen worden en bij mensen terecht komen. Ik heb besloten deze oproep direct te doen volgen door een bezoek aan Birma op 15 en 16 mei. Tijdens mijn missie, die strikt humanitair en niet politiek van aard was, zoals ik heb duidelijk gemaakt, heb ik de Birmese autoriteiten en vertegenwoordigers van humanitaire organisaties in Birma ontmoet en heb ik de getroffen gebieden rondom Yangon bezocht. Gedurende twee en een half uur heb ik zeer intensieve gesprekken en discussies gevoerd met de minister van Planning, die degene met de meeste autoriteit leek te zijn, en zeker de meest autoritaire was van de drie ministers die ik gesproken heb. De andere twee waren de minister van Sociale Zaken en de minister van Gezondheidszorg.
Uit mijn missie kwam duidelijk naar voren dat de Birmese autoriteiten nog steeds uiterst terughoudend zijn als het erom gaat de operationele voorwaarden te creëren die normaal gesproken noodzakelijk zijn om internationale humanitaire hulp mogelijk te maken. Ook werd mij duidelijk dat pogingen om de Birmese autoriteiten internationale humanitaire hulp op te dringen, met onze huidige middelen, gedoemd zijn tot mislukken en zelfs contraproductief kunnen werken. Alle humanitaire organisaties in Birma hebben me daarop gewezen en hebben bevestigd dat het probleem niet een gebrek aan organisatie ter plekke is en zelfs geen gebrek aan financiële middelen, aangezien een gebrek aan middelen zeker ook afhangt van de vraag of internationale experts en professionals worden toegelaten, maar dat het echte probleem is dat er geen hulp wordt toegelaten.
Mijn missie heeft er zeker op bescheiden schaal toe bijgedragen dat er nu een hele kleine kans bestaat dat stapje voor stapje een minimum aan ruimte gecreëerd kan worden voor internationale humanitaire hulp. De Birmese autoriteiten zijn deels op een aantal expliciete verzoeken ingegaan: de visa van experts die voor de Commissie werken zijn bijvoorbeeld met twee weken verlengd. Ze hadden in eerste instantie visa voor drie dagen gekregen en die zijn met twee weken verlengd. We hadden gevraagd om een verlenging van een maand.
We hebben opheldering gebracht in een situatie die zeer ernstig leek. Op sommige locaties eisten de lokale autoriteiten dat hulpverleners een vergunning moesten hebben, dus schriftelijke toestemming, zelfs als het om lokale mensen ging, dat wil zeggen mensen die in dienst zijn van onze bureaus, van de VN of van NGO’s, en dat was in de meeste gevallen uiteraard onmogelijk. Dit is opgehelderd en lokale medewerkers hebben geen vergunning nodig. Ook is er niet langer een vergunning nodig om de rampgebieden binnen te gaan, met name het vliegveld van Pathein. Ik heb er ook op aangedrongen dat er een tweede vliegveld opengesteld zou worden voor vliegtuigen die materieel aanvoeren, met andere woorden het vliegveld van Pathein, wat een militair vliegveld is. Mij werd verteld dat dat niet mogelijk was omdat de technische standaards die de verkeerstoren hanteert niet zouden overeenkomen met de internationale standaards en dat dit hoe dan ook het werk niet makkelijker zou maken omdat de wegen tussen Rangoon en de delta, het gebied dat het zwaarst getroffen is, in veel betere conditie zouden zijn en dat het daarom veel makkelijker zou zijn deze te gebruiken. Helaas was ik niet bevoegd dit soort informatie zelf te controleren.
Ik ben van mening dat het belangrijk is internationale druk te blijven uitoefenen, zowel vanuit aangrenzende landen als vanuit de internationale gemeenschap als geheel. Ik wil ook zeggen dat ik in mijn gesprekken met de autoriteiten er ook expliciet om verzocht heb – ik heb vijf expliciete verzoeken gedaan, zoals ik u dadelijk zal toelichten – dat doktoren en medisch personeel uit aangrenzende landen worden toegelaten tot de zwaarst getroffen gebieden en dat dat verzoek is ingewilligd op de dag dat ik vertrok. Dit betekent dat 140 doktoren en ook medisch personeel uit Laos, Cambodja, India, Bangladesh en Thailand zijn toegelaten. Zij hebben de zwaarst getroffen gebieden kunnen bezoeken. De buurlanden kunnen een cruciale rol spelen en ik heb ook een lang gesprek kunnen voeren met secretaris-generaal Ban Ki-moon, toen ik op mijn vliegtuig terug naar Bangkok zat te wachten. Ik heb hem al deze informatie gegeven en ik heb hem verteld hoe ik de situatie zag en hoe mijn missie was verlopen.
De secretaris-generaal van de VN was het met deze analyse eens, maar had zelf ook twee specifieke suggesties: om als VN en ASEAN een gezamenlijke coördinator voor humanitaire hulp aan te stellen en om op korte termijn een donorconferentie te organiseren onder gezamenlijk voorzitterschap van de VN en ASEAN, op 24 en 25 mei in Bangkok. In aansluiting op het recente bezoek van VN-coördinator voor humanitaire hulp John Holmes brengt secretaris-generaal Ban Ki-moon morgen een bezoek aan Birma om te bespreken hoe de internationale hulpverlening gestroomlijnd kan worden.
De humanitaire situatie in Birma blijft dramatisch. Het gevaar bestaat dat de eerste ramp, veroorzaakt door de cycloon, nog verergerd wordt door een tweede humanitaire ramp: een mogelijke hongersnood doordat de oogsten verwoest zijn, en mogelijke epidemieën onder mensen die de ramp overleefd hebben en die nu onder erbarmelijke omstandigheden moeten leven. Er bestaat een risico op epidemieën. Toen we daar waren was er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie geen risico op cholera, maar heel veel kinderen hadden diarree en dergelijke. Daardoor bestaat het risico op een epidemie door besmet water. Ook is er het risico op een hongersnood. De regio is een grote rijstproducent en alle voorraden zijn vernietigd.
Er is één praktisch probleem: het land moet worden ingezaaid om in oktober een oogst te hebben. We hebben daarom maximaal drie of vier weken. Een aantal mensen in de tijdelijke kampen, zoals die genoemd worden, wil om allerlei verschillende redenen niet terugkeren naar hun eigen gebied, terwijl anderen wel willen terugkeren maar speciaal zaaigoed nodig hebben omdat de grond verzilt is en ze daarom veel sterkere planten en ook meststoffen nodig hebben. Ik heb geprobeerd hier op een constructieve, praktische manier over te praten met de autoriteiten. Gesproken is over de mogelijkheid om het microkredietprogramma van het UNDP te gebruiken als financieringssysteem. Hierover wordt momenteel nog steeds gesproken. Ik moet u zeggen dat dit proces niet erg snel verloopt.
De Commissie heeft snel gereageerd door op 5 mei is een noodbesluit ten bedrage van twee miljoen euro goed te keuren. Zoals u weet heb ik de bevoegdheid om onmiddellijk drie miljoen euro vrij te maken zonder officiële procedures. Aangezien we geen ijkpunt hadden, en niemand dat had, hebben we om te beginnen twee miljoen vrijgemaakt. Vervolgens hebben we besloten vijf miljoen euro in voedselhulp te geven, plus nog eens tien miljoen euro noodhulp. We zijn uiteraard bereid om meer te doen, op basis van een inventarisatie van de noden en als er garanties zijn dat de hulp kan worden gemonitord.
Toen ik na twee en een half uur overleg met de autoriteiten wegging heb ik de verzoeken die ik hen gedaan heb op papier gezet en aan hen toegestuurd. Mijn eerste verzoek betrof de verlenging van de visa voor mensen die tijdelijk aan de missie deelnemen, te weten de mensen die voor de Commissie werken. We hebben een verlenging gekregen van twee weken.
Ik heb hen ook gevraagd op te helderen dat Birmese hulpverleners van onze bureaus en andere medewerkers niet langer officiële toestemming nodig hebben om te reizen en onze lokale autoriteiten daarvan te verwittigen. Dit punt is duidelijk opgehelderd.
Ik heb om visa voor zes maanden gevraagd die het recht geven het land meerdere malen te betreden, zodat de door de EU gefinancierde NGO’s hun internationale staf kunnen verdriedubbelen. Toen ik uit Birma vertrok stonden er zo’n honderd visumaanvragen uit voor VN-instanties en iets meer dan honderd aanvragen vanuit NGO’s. Ik heb gevraagd regelmatig geïnformeerd te worden. Enkele visa zijn inmiddels toegekend, maar lang niet het aantal waarom we gevraagd hebben.
Ik heb ook gevraagd om visa en reisvergunningen om de delta te bezoeken en om ervoor te zorgen dat voldoende personeel gemobiliseerd kan worden. Zoals gezegd heb ik toen gevraagd dat er snel vergunningen verleend zouden worden aan doktoren en lokaal medisch personeel die in het gebied opereren. Dit punt hebben ze klaarblijkelijk heel goed begrepen.
Met betrekking tot het vliegveld van Pathein, dat een soort distributiecentrum zou kunnen zijn voor producten die de internationale gemeenschap per vliegtuig stuurt, was het antwoord volstrekt afwijzend. De reden die zij daarvoor opgaven was dat de instrumenten van de verkeerstoren niet afgestemd zijn op de internationale standaards en dat het veel makkelijker is via Rangoon te gaan. Ik betwijfel dat omdat Rangoon, toen ik daar was, al onder extreme druk stond en te kampen had met problemen, die later enigszins zijn opgelost. Ik denk niet dat het feit dat deze problemen enigszins zijn opgelost aan mij te danken was. Het was meer dat ze zelf niet in staat waren het vliegveld van Rangoon operationeel te maken. Ik heb ook de indruk dat zaken op deze manier werden aangepakt omdat dat bepaalde instanties beter uitkwam.
Alles bij elkaar was het echt een ontzettend frustrerende missie. Er is naar mijn mening sprake van een absoluut wantrouwen ten opzichte van de internationale gemeenschap. Er heersen in dat land enkele zeer diepgewortelde a priori overtuigingen. Je krijgt af en toe de indruk dat niemand naar een ander luistert. Het is ontzettend moeilijk om de mensen waarmee we praten echt te bereiken. Het overleg verliep goed omdat we gedurende twee en een half uur een serieuze discussie hadden, allemaal uiterst beleefd maar ook stevig, omdat één vraag ons blijft achtervolgen: waarom zouden ze internationale medewerkers weigeren die zo hard nodig zijn om te helpen bij de hulpverlening?
Ik heb hierbij ook de verantwoordelijkheid om te beschermen aan de orde gesteld, maar ook dat werd een principekwestie. Mij werd verteld dat sommige vragen niet om een antwoord vroegen. Dat is hoe de missie verliep. Ik betreur het uiteraard dat ik geen concretere resultaten heb kunnen behalen, maar ik kan niet ontkennen dat ik blij was weer naar Europa terug te keren.
Hartmut Nassauer , namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Voorzitter, dames en heren, de commissaris heeft ons een helder en beeldend plaatje geschetst van de cynische en hardvochtige manier waarop de militaire junta in Birma zijn eigen bevolking in de steek laat.
Ik wil mij hierbij richten tot de Associatie van Zuidoost-Aziatische landen (ASEAN) en de lidstaten van ASEAN. Het Europees Parlement onderhoudt al jaren vriendschappelijke relaties met de parlementsleden van de ASEAN-landen. Niet zo lang gelden hebben deze landen een nieuw ASEAN-handvest ondertekend waarin zij expliciet verklaren dat ze het beginsel dat de mensenrechten gerespecteerd en beschermd moeten worden onderschrijven. ASEAN draagt uiteraard een zekere mate van verantwoordelijkheid voor Birma, dat een van zijn lidstaten is, en de reputatie van de ASEAN-landen zal in de wereld zeker geschaad worden als ASEAN de Birmese junta blijft toestaan zich te gedragen zoals die momenteel doet.
Ik doe een beroep op de lidstaten van ASEAN om, in hun eigen belang en in het belang van de goede en vriendschappelijke betrekkingen met de Europese Unie, alles te doen wat in hun vermogen ligt om de Birmese militaire junta ervan te overtuigen dat ze de buitenwereld moet toestaan de bevolking te helpen. Zoals ik al zei behoort dit tot de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de ASEAN-landen. Er zal aan hen gevraagd worden hoe ze deze verantwoordelijkheid vormgeven en onze betrekkingen met ASEAN zullen beïnvloed worden door de vraag of ze hun bevoegdheden in deze kwestie aanwenden of niet. Ze hoeven dat niet te doen door openbare oproepen – er zijn andere manieren – maar de Europese Unie verwacht met name van de buurlanden van Birma dat ze alles zullen doen wat in hun vermogen ligt om de houding van dit regime te veranderen.
Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie. – (NL) Laat ik beginnen met, ook namens mijn fractie, mijn complimenten uit te spreken aan de commissaris, die ook vandaag duidelijk heeft aangegeven dat hij doet wat hij kan, onder zeer moeilijke omstandigheden. Hij sprak zelf over een dialoog tussen doven. Wij moeten vaststellen dat de situatie in Birma bizarre vormen aanneemt. Al bijna drie weken nadat de cycloon over het land raasde, laat het regime nog altijd nauwelijks hulp van buiten toe. De autoriteiten lijken zelf eerder passief te blijven. Het land zit al weken op slot voor hulpverleners, experts en media. Dat de junta een referendum dat zijn eigen machtspositie nog moest versterken, anderhalve week geleden toch liet doorgaan is haast kafkaësk.
Het officiële dodental loopt volgens een aantal bronnen tegen de tachtigduizend. Er zijn nog tienduizenden vermisten en het aantal ontheemden beloopt over de twee miljoen. Het zijn zo langzamerhand Pol Pot-achtige proporties. Denken wij althans te weten. Want er komt even weinig informatie uit het land als er hulp ingaat. De weigering om hulp toe te laten is moord, zoals voormalig VN-coördinator Jan Egeland begin deze week zei. De Birmese regering maakt een farce van haar verantwoordelijkheid om te beschermen, the responsibility to protect. Het contrast met China, dat vorige week tragisch genoeg door een zware aardbeving werd getroffen, is opmerkelijk. De enorme ravage werd niet verborgen en was overal, ook in China zelf, op tv te zien, en de Chinese regering deed een internationale oproep uitgaan voor hulp.
Veel imagoschade kan de Birmese regering niet meer oplopen. Daar is het dieptepunt wel zo ongeveer bereikt. China zou veel meer kunnen doen om de Birmese regering te bewegen internationale hulp te accepteren. Dat geldt ook voor Rusland en India, die hetzij in VN-, hetzij in ASEAN-verband de druk op de junta zouden moeten opvoeren. Ik sluit mij aan bij de opmerking van collega Nassauer daarover.
Afgelopen maandag werd in ASEAN-verband enige overeenstemming bereikt over internationale hulpverlening aan Birma. Alle hulp zal door de ASEAN worden gecoördineerd. Een stap vooruit. Beter laat dan nooit. Maar directe hulp door westerse landen blijft uitgesloten. Volgende week wordt een donorconferentie georganiseerd. Ik doe een appèl aan Europa om royaal en ruimhartig bij te dragen, maar dat gaat alleen als er ook garanties worden gegeven dat onze bijdrage goed terechtkomt en dat ook journalisten toegang krijgen tot het land, zodat ook wij ons echt een beeld kunnen vormen van de situatie daar.
Jules Maaten, namens de ALDE-Fractie. – (NL) Hoe vaak hebben wij hier nu al niet gestaan om te praten over Birma? Toch meerdere keren per jaar zijn wij hier bijeen en het is een hopeloze aangelegenheid aan het worden.
Maar de omstandigheden in Birma zijn weer erger geworden dan bij iedere vorige gelegenheid waarbij wij het erover gehad hebben. 1,4 miljoen slachtoffers hebben nog geen hulp gekregen. Dertigduizend kinderen lijden aan acute ondervoeding. Honderdduizenden daklozen lopen het risico op cholera, longontsteking en andere besmettelijke ziekten. Ik heb begrepen dat er vanmorgen maar liefst acht buitenlandse artsen van Artsen zonder grenzen tot het rampgebied zijn toegelaten. Dat is te weinig en het is te laat.
Ik wil in ieder geval graag het appèl van de heer Nassauer aan de ASEAN ondersteunen. Zij moeten nu eindelijk ruggengraat tonen, want het is duidelijk dat de junta meer geeft om het voortbestaan van haar eigen regime door het referendum dat die naam niet verdient - de heer Wiersma noemt het “kafkaësk” - dan om het voortbestaan van het eigen volk. De komst van buitenlanders zou immers het voortbestaan van het militaire regime kunnen ondermijnen, zo denken de generaals.
Maar het is toch duidelijk: Artsen zonder grenzen, Oxfam, de Britse, Franse en Amerikaanse schepen brengen hulpgoederen, geen regimeverandering, hoe graag ik dat misschien zelf wel zou willen. Maar daarvan kunnen wij de junta dus kennelijk niet overtuigen. Wij moeten dus zoeken naar alternatieven. Ik vind dat het beste alternatief te vinden is in de Veiligheidsraad. Europa en de Verenigde Staten moeten een agendering van de situatie in Birma afdwingen. Alle lidstaten van de Verenigde Naties hebben immers hun handtekening gezet onder de twee volgende principes: het overnemen van verantwoordelijkheid om onderdanen te beschermen en, indien een land dat niet meer kan of wil doen, het recht op tussenkomst van de internationale gemeenschap bij catastrofale situaties.
De Verenigde Naties móeten handelen. Ik begrijp de problemen en ik ben overigens trots op commissaris Michel die, in plaats van te gaan zitten handen wringen en ambtelijke werkgroepen bijeen te roepen, er gewoon naartoe is gegaan onder het motto “geen woorden, maar daden”. Dat spreekt mij aan. Ook de steun die door de Europese Unie is toegezegd, vind ik voorbeeldig. Ik vind ook dat de Franse minister Kouchner gelijk heeft als hij zegt dat de junta zich schuldig maakt aan een misdaad tegen de menselijkheid. Ik vraag mij wel af waarom wij de andere zesentwintig Europese lidstaten dan niet even hard horen.
Voorzitter, er moet snel hulp voor de Birmese bevolking komen, mét of zonder toestemming van de junta. Het onthouden van noodzakelijke steun is een misdaad tegen de mensheid. Ik zou graag zien dat de Europese Unie het initiatief neemt om de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad deze zaak naar de openbare aanklager bij het Internationaal Strafhof in Den Haag te laten verwijzen. Genoeg is genoeg, het geduld is op. Ik zou zeggen: sleep de junta voor het Internationaal Strafhof. Daar hebben wij het voor. Zoals de situatie nu is horen zíj achter de tralies en niet de dissidenten in Birma!
Daniel Cohn-Bendit , namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Voorzitter, ik vind dat we iets nauwkeuriger moeten formuleren als we over deze kwestie praten; bijvoorbeeld het concept van neutraliteit. We zijn niet neutraal. Als we vóór de bevolking van Birma zijn betekent dat, dat we tegen de militaire junta zijn. Aangezien de militaire junta niet van plan is de bevolking van Birma te helpen, zijn wij tegen de militaire junta. We kunnen deze junta niet ondersteunen en zo zien zij ons ook.
Louis Michel heeft twee en een half uur overleg gevoerd. Het hele verhaal heeft surrealistische trekjes: hij vertelt dat hij er heen gereisd is, twee en een half uur met hen gesproken heeft en dat hem verteld werd dat vliegveld zus en zo niet binnen 24 uur gemobiliseerd kon worden - in Sarajevo hebben we de technische middelen ter beschikking gesteld om een vliegveld te openen - kortom, dat is niet echt het probleem.
Het is dan ook duidelijk dat dit een heel specifieke situatie is en ik ben het ermee eens: de verantwoordelijkheid om te beschermen houdt in dat de militaire junta een misdaad tegen de mensheid begaat, tegen zijn eigen bevolking. Dat is een feit. We zullen in latere discussies zien wat er met dit gegeven gedaan gaat worden. Maar het staat buiten kijf dat deze zaak moet worden verwezen naar het Internationaal Strafhof. Het interessante is dat we daarmee de Veiligheidsraad aanspreken en dat de beschermer van Birma - China - enigszins onbegrijpelijke taal uitslaat.
We kunnen inderdaad zeggen dat China juist gehandeld heeft door zijn grenzen open te stellen, maar tegelijkertijd blijft het Birma steunen en blijft het een regering steunen die zijn eigen bevolking uitroeit.
Het is volgens mij onmogelijk in deze situatie een manier te vinden om voedsel op te dringen. Maar we moeten druk blijven uitoefenen, zoveel als we kunnen. Zelfs een eventuele oplossing door middel van bijstand manu militari zou ons en landen in Azië een drukmiddel geven. Ik vind dat de toespraak die Louis Michel vandaag gehouden heeft niets aan duidelijkheid te wensen overlaat: praat maar tegen me, schatje, ik luister, maar het kan me geen moer schelen. Dat is wat hij ons op zijn diplomatieke wijze vertelde, waarvoor mijn welgemeend respect.
De autoriteiten in Birma zijn doof. Ze luisteren niet en ze zijn, zoals gezegd, niet geïnteresseerd in een wettig referendum. Ze lachen ons allemaal uit. We moeten nu de druk dan ook maximaal opvoeren en de Veiligheidsraad en het Internationaal Strafhof in Den Haag vragen hier de conclusies uit te trekken.
Brian Crowley (UEN) – (GA) Voorzitter, het is nu bijna drie weken geleden dat de cycloon Nagris Birma trof en de havens en de delta’s van de Ayeyarwady verwoestte. Huizen en dorpen zijn verwoest en duizenden mensen werden gedood, terwijl duizenden anderen dakloos werden.
, namens de UEN-Fractie. – (EN) De geschiedenis heeft geleerd dat je onmiddellijk moet reageren als mensen in nood zijn en dat hun nood anders vele malen verergert, erger dan wij ons zelfs kunnen voorstellen.
In vele opzichten weerspiegeld het falen van de Birmese regering alles wat we de afgelopen jaren in dit Parlement hebben gezegd over de militaire junta die momenteel in Birma aan de macht is. Ondanks onze bezwaren tegen die militaire junta moeten we echter een manier vinden – het maakt niet uit hoe – om de hulpgoederen rechtstreeks naar de mensen te brengen. Ik juich het toe – ik had nooit gedacht dat ik dit vandaag zou zeggen – dat de militaire junta nu vijf VN-helicopters heeft toegelaten om voedsel uit te delen, ondanks het feit dat een Frans marineschip en Amerikaanse marineschepen in de baai liggen te wachten om voedsel en medische hulp aan de mensen te kunnen geven.
Het is ons aller plicht om te zorgen dat we alles doen wat we kunnen om mensen in nood te helpen. Wat de grote beschermer van Birma betreft, China: Birma zou iets kunnen leren van de manier waarop de Chinezen op hun meest recente ramp gereageerd hebben, door een beroep te doen op internationale hulp van Japan en andere landen. Hopelijk kunnen we deze allianties gebruiken om de voorwaarden te scheppen waaronder de hulp bij de mensen terecht kan komen.
De kwestie van het Internationaal Strafhof is iets voor later. Onze allereerste taak is, zoals Louis Michel al zei, zorgen dat we de voorwaarden creëren om hulp te kunnen verlenen, de infrastructuur weer op te bouwen, huizen te bouwen en, als allerbelangrijkste, te voorkómen dat het lijden van de Birmese bevolking blijft voortduren.
Jim Allister (NI). – (EN) Voorzitter, een regiem dat welbewust zijn burgers nodeloos laat lijden vanwege zijn eigen xenofobische paranoia is niet alleen immoreel maar verdorven en helaas wordt Birma bestuurd door een dergelijke junta. Men trekt zich niets aan van de misère van de eigen bevolking en het is daarom onwaarschijnlijk dat ze zich ook maar enigszins iets zullen aantrekken van wat het Europees Parlement zegt, maar desondanks moeten we ons uitspreken, in naam van de menselijkheid.
We zijn niet bezig te proberen controle over Birma te krijgen, we proberen alleen maar de bevolking te helpen, hoewel de realiteit is dat er voor de Birmezen niet veel zal veranderen als er geen ander regiem komt. Ja, we moeten de humanitaire hulp tot het maximale opvoeren en ook het droppen van voedsel en hulppakketten overwegen als noodzakelijke maatregel. Maar alleen het herstel van de democratie kan dit eens zo welvarende land weer op de been helpen en de noden van de bevolking laten prevaleren boven het behoud van de junta.
Urszula Gacek (PPE-DE). – (EN) Voorzitter, ik wil allereerst uitdrukking geven aan mijn diepe medeleven met alle Birmezen die hun naasten verloren hebben of verwond zijn geraakt door de cycloon Nargis. De gedachten en gebeden van veel Europeanen gaan uit naar de Birmese bevolking. We kunnen echter niet volstaan met onze condoleances. We moeten het hebben over praktische maatregelen en kijken hoe we die kunnen uitvoeren, om de nood van de mensen die de ramp overleefd hebben te lenigen.
Veel landen en internationale organisaties zijn bereid en in staat onmiddellijk humanitaire hulp te sturen en dat is al enkele weken het geval. Helaas is de hoogste prioriteit van het heersende militaire regiem het behoud van hun macht; het lijden van hun eigen bevolking schijnt hen tamelijk koud te laten. Ze zijn bang voor buitenlandse bemoeienis in Birma, ook als het gaat om hulpverleners. Het verslag van de commissaris over zijn overleg met de Birmese autoriteiten werkt ontnuchterend en er is niet veel hoop dat de Birmese autoriteiten hun standpunt zullen wijzigen. Dus terwijl wij praten en handenwringend het feit onder ogen moeten zien dat het onmogelijk is de Birmese autoriteiten over te halen om hulp te accepteren en dat ASEAN machteloos toekijkt, lijden honderdduizenden mensen.
De VN-Vredesraad kan en moet handelen vanuit haar beginsel van verantwoordelijkheid om te beschermen en hulp te bieden, zonder de instemming van de Birmese autoriteiten. Ik wil er bij de regering van het Verenigd Koninkrijk – de huidige voorzitter van de Veiligheidsraad – op aandringen onmiddellijk droppings van hulpgoederen te sanctioneren. De Birmese autoriteiten maken zich schuldig aan een misdaad tegen de menselijkheid, maar we kunnen niet passief toekijken hoe zij doorgaan met deze misdaad uit te voeren. Dus hoewel ik het ermee eens ben dat het droppen van hulpgoederen niet de ideale manier is om deze het land in te krijgen – we zouden het beter vinden als daartoe opgeleide hulpverleners de hulpgoederen zouden verdelen – is dit beter dan niets, dus laten we alsjeblieft hulpgoederen naar het land brengen en wel nu.
Libor Rouček (PSE). – (CS) Dames en heren, ik wil mij aansluiten bij de woorden van de mensen die hun welgemeend medeleven hebben laten blijken met de getroffen families van de duizenden slachtoffers van de dodelijke cycloon Nargis in Birma (Myanmar). Ik wil ook mijn volledige solidariteit betuigen met de honderdduizenden mensen die door deze natuurlijke ramp hun bron van inkomen hebben verloren en geen dak meer boven hun hoofd hebben. Ik ben blij dat de humanitaire hulp van de Europese Commissie zo snel op gang gekomen is en ook heb ik waardering voor de snelle actie van commissaris Michel. Helaas kan ik het gedrag van de Birmese regering en de Birmese autoriteiten niet goedkeuren. Het was onmenselijk en wreed om te verhinderen dat hun eigen bevolking, die het slachtoffer is geworden van deze verschrikkelijke ramp, buitenlandse humanitaire hulp zou krijgen. Ik wil dan ook een beroep doen op de Birmese regering en de hoogste Birmese autoriteiten om de grenzen volledig open te stellen voor buitenlandse hulp en hulpgoederen en medewerkers van buitenlandse humanitaire organisaties tot het land toe te laten. Ik doe ook een beroep op China, India, Singapore en andere landen in de regio, waaronder de lidstaten van ASEAN, om hun invloed uit te oefenen om Birma over te halen hun grenzen open te stellen voor buitenlandse hulp. Er is geen land ter wereld dat helemaal alleen een ramp van deze omvang kan opvangen.
Marios Matsakis (ALDE). – (EN) Voorzitter, de situatie in Birma na de recente rampzalige cycloon is tragisch en wordt met de dag erger. Burgers die de ramp hebben overleefd worden nu geconfronteerd met ziekte en hongersnood, ze hebben geen dak boven hun hoofd en krijgen niet de medische zorg die ze nodig hebben. Maar de militaire dictators die over Birma heersen stellen zich apathisch op ten aanzien van de noodzaak de slachtoffers de benodigde hulp te geven.
Deze harteloze generaals hechten meer belang aan het behoud van hun macht dan aan het lot van de slachtoffers van deze ramp. De handelwijze van het Birmese regiem is onacceptabel en misdadig. De internationale gemeenschap, in het bijzonder de EU in de persoon van commissaris Michel, heeft zijn best gedaan om de junta van Birma tot rede te brengen, helaas zonder het beoogde effect.
Ik denk dat ons nu niets anders rest dan over te gaan tot een of andere vorm van gedwongen hulp aan het getroffen gebied. Iets dergelijks kan ondernomen worden met de dringende goedkeuring van de VN en met behulp van de benodigde logistieke ondersteuning van het militaire apparaat, in nauwe samenwerking met andere landen zoals de VS.
Dit is echt een uiterste middel, een uitzonderlijke maatregel, maar het is in mijn ogen absoluut noodzakelijk, om duizenden onschuldige levens te kunnen redden. We kunnen niet werkeloos toezien terwijl het lijden en de ondergang van het Birmese volk voortduurt.
Frithjof Schmidt (Verts/ALE). – (DE) Voorzitter, de omvang van de crisis in Birma is verschrikkelijk: 100 000 doden, 200 000 vermisten en meer dan twee miljoen daklozen op een bevolking van 54 miljoen mensen. De Irrawaddydelta is Birma’s grootste rijstproducent en de regio is van cruciaal belang voor de voedselproductie. De vloedgolf heeft velden tot bijna 40 kilometer landinwaarts overstroomd, die daardoor veelal zwaar verzilt zijn. Met andere woorden: de huidige humanitaire ramp zal op de middellange termijn leiden tot een voedselcrisis in de Irrawaddydelta.
De Birmese bevolking heeft zowel directe noodhulp als lange termijn hulp nodig van de internationale gemeenschap. Die hulp moet helaas, hoe dan ook, tegen de wil van de generaals worden opgedrongen. Een regering die noodhulp blokkeert is een schandaal dat zijn weerga niet kent in de geschiedenis van internationale betrekkingen. De slachtoffers van de cycloon worden gegijzeld door een paranoïde en moordzuchtige bende soldaten die al tientallen jaren aan de macht is in Birma.
Afgelopen september is de pro-democratische volksbeweging die geleid werd door Boeddhistische monniken bloederig onderdrukt. Duizenden mensen zijn daarbij gedood of ontvoerd en nu sterven er tienduizenden mensen omdat de regering geen hulpgoederen doorlaat. De weigering om hulp voor de mensen te accepteren leidt tot hun dood. Dit moordzuchtige regiem hoort bovenaan op de zwarte lijst van de Verenigde Staten te staan en de leden van de junta horen in de beklaagdenbank van het Internationaal Strafhof.
Hanna Foltyn-Kubicka (UEN). – (PL) De mens heeft nog niet geleerd hoe hij de tragische gevolgen van natuurrampen kan voorkómen. Die gevolgen zijn in landen waar een dictator aan de macht is nóg dramatischer. De ellende van de Birmese natie is daar een hedendaags voorbeeld van. De bevolking van Birma is het slachtoffer van zowel de cycloon als het gedrag van de militairen die er aan de macht zijn. Hoe harteloos de heersende Birmese generaals zijn werd duidelijk toen ze internationale hulp weigerden, die bedoeld was om de mensen te redden, ook als de generaals daartoe zelf niet in staat waren. Dat besluit komt neer op een misdaad met voorbedachte rade tegen een heel land. De Birmese generaals gaan door op hun criminele weg, ondanks de breed geuite internationale veroordeling. Humanitaire hulp schijnt in handen van de militairen en hun familie terecht te komen of verhandeld te worden. Die hulp is des te urgenter nodig omdat hongersnood en ziekten zich aan het verspreiden zijn.
Er dient in het bijzonder aandacht te worden gegeven aan de situatie van Birmese wezen. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat mensenhandelaren op jacht zijn naar deze kinderen, om ze als seksslaven te laten werken in bordelen over de hele wereld.
De mensenrechten respecteren betekent niet alleen dat nationale autoriteiten niet mogen martelen, moorden en arresteren. Geen hulp bieden aan slachtoffers van een ramp of die hulp doelbewust verhinderen komt neer op genocide.
Colm Burke (PPE-DE). – (EN) Voorzitter, ik wil de commissaris graag bedanken voor het werk dat hij tot dusverre in deze kwestie verzet heeft. Het is nu duidelijk dat meer dan 125 000 mensen omgekomen zijn tengevolge van de cycloon die op 2 en 3 mei de zuidelijke regio’s van Birma getroffen heeft. De VN schat dat meer dan 2,4 miljoen mensen direct door deze tragedie getroffen zijn. Er zijn veel zwaargewonden en er bestaat een grote kans dat er ziektes gaan uitbreken door gebrek aan voedsel en schoon water. Het is mogelijk dat dit in het gebied nu al het geval is.
Wat de militaire junta gedaan heeft door humanitaire hulpverleners de toegang tot de getroffen gebieden te weigeren is nog nooit eerder vertoond. Deze hulpverleners en de organisaties waar zij voor werken beschikken over de expertise om een omvangrijke hulpoperatie op te zetten, waardoor een hele grote groep mensen op korte termijn geholpen zou kunnen worden. Moeten er nog eens zoveel mensen doodgaan voordat het militaire regiem de hulporganisaties binnenlaat?
Door gezamenlijke inspanningen van de EU, China, India, alle Zuid-Aziatische landen en de VN kunnen de Birmese autoriteiten gedwongen worden de blokkades op te heffen. Door samenwerking kunnen we de houding van deze corrupte regering veranderen. We moeten met name China en India aan boord zien te krijgen om verandering af te dwingen.
Het is nu 18 dagen geleden dat de cycloon het gebied getroffen heeft. De internationale gemeenschap moet er alles aan blijven doen om ervoor te zorgen dat ieder slachtoffer van de ramp voedsel, schoon water, de benodigde medische hulp en onderdak krijgt. We moeten druk blijven uitoefenen op de Birmese leiders en hen dwingen de internationale hulporganisaties hun werk te laten doen. Elk land binnen de EU en de EU zelf moeten diplomatieke druk blijven uitoefenen. Hier moet onmiddellijk gehandeld worden. We mogen niet toestaan dat er nóg 18 dagen verstrijken voordat er iets gedaan wordt. De blokkades moeten nú worden opgeheven.
Thijs Berman (PSE). – (NL) Twee weken na de ramp heeft een deel van de Birmese bevolking eindelijk wat rijst, bonen en medicijnen gekregen, maar deze hulp bereikt nog geen kwart van alle slachtoffers en komt op een misdadige manier te laat door toedoen van de junta. Het wereldvoedselprogramma van de VN zegt dat het de rijst en bonen heeft kunnen geven aan 212 000 van de 750 000 mensen die er het slechtst aan toe zijn. Een speciaal VN-hulpfonds is dus nodig, zoals de sociaal-democraten ook vragen. Ik dank de Commissie voor alle positieve inspanningen in Birma en ook vanuit Brussel.
Maar miljoenen mensen worden overgelaten aan honger, dorst en ziekte. Dat is een vorm van marteling, dat is moord en een totaal falen van de verplichting tot bescherming. Het zijn praktijken die dichtbij genocide komen. De militairen zijn daarom verantwoordelijk voor misdaden tegen de menselijkheid. Dat is, voor onze fractie en morgen voor dit Parlement, een zaak voor het Internationaal Strafhof. De Veiligheidsraad móet een onderzoek laten starten naar de misdaden van dit regime. Wat is het oordeel van de Commissie hierover?
Als rapporteur over Birma vraag ik mij af: wanneer is de grens bereikt van het respect voor de soevereiniteit van een land? Bij Irak lag die grens toch wat dichterbij. Wanneer wordt respect voor fundamentele mensenrechten even onaantastbaar voor dezelfde internationale gemeenschap? Nu wordt de geloofwaardigheid van de mensenrechten wereldwijd aangetast door de weigering, vooral van de buurlanden, om het Birmese regime aan te pakken, en door de onwil om de bevolking desnoods zonder toestemming van de kolonels te hulp te komen. Soevereiniteit geeft geen recht om de eigen bevolking te wurgen.
Vandaar het verzoek aan de Raad van de Europese Unie en in het bijzonder aan het Verenigd Koninkrijk als huidige voorzitter van de Veiligheidsraad om de situatie in Birma opnieuw op de agenda van de Veiligheidsraad te zetten. China en Rusland moeten inzien dat de situatie daar nu nóg misdadiger, nóg ernstiger is dan kort na de cycloon.
Thomas Mann (PPE-DE). – (DE) Voorzitter, 130 000 doden en meer dan twee miljoen daklozen: dat is de bittere realiteit in Birma. Bovendien dreigt er een grote hongersnood. Door de overstromingen verspreiden ziekteverwekkers die diarree veroorzaken, zoals salmonella, zich razendsnel. Er bestaat een groot risico op ziekten zoals tyfus, cholera, malaria en denguekoorts. Vooral kinderen lopen gevaar, vanwege hun zwakkere immuunsysteem en omdat hun lichaam sneller uitdroogt. De slachtoffers van de ramp hebben schoon drinkwater nodig, dat zonder goede waterzuiveringsinstallaties onmogelijk duurzaam beschikbaar kan worden gesteld. Ze hebben noodopvang nodig, niet in de laatste plaats om de verspreiding van aandoeningen van de luchtwegen te voorkomen.
De militaire junta is nog steeds niet bereid Westerse hulpverleners toe te laten, zoals commissaris Michel zojuist in zijn indrukwekkende toespraak heeft bevestigd. Daardoor brengt de junta de levens van tienduizenden mensen in gevaar. Wat is een verantwoorde reactie daarop? Druk uitoefenen door dit voor te leggen aan het Strafhof in Den Haag? Absoluut! Maar is het ook nodig het internationaal recht aan te passen zodat de nationale soevereiniteit in geval van een humanitaire crisis ingeperkt wordt? Dat zou moeilijk haalbaar zijn en China zou hierover zeker zijn veto uitspreken in de VN-Veiligheidsraad.
China is een van de weinige bondgenoten van de Birmese dictators. China moet echter alles doen – evenals de lidstaten van ASEAN, zoals Hartmut Nassauer al stelde – om te zorgen dat de internationale teams van experts en de hulpgoederen, die nu al een tijdje ter plaatse zijn, het land worden binnengelaten. Een van de redenen dat Myanmar de hulpoperaties van de internationale gemeenschap tegenhoudt is overduidelijk hun wens om de donorconferentie te beïnvloeden, om zo vele miljoenen binnen te halen die ze naar eigen inzicht kunnen gebruiken.
Net als de nietsontziende, gewelddadige onderdrukking door het Birmese regiem van de vreedzame demonstraties door Boeddhistische monniken in september 2007 en het daaropvolgende nieuwsembargo dat enkele maanden duurde, is dit een totalitaire daad die gericht is tegen de belangen van de bevolking. Deze zogenaamde uitoefening van de nationale soevereiniteit is een soeverein volstrekt onwaardig en volslagen onmenselijk.
Ana Maria Gomes (PSE). – (PT) Meer dan 63 000 mensen dood en vermist en twee en een half miljoen mensen dakloos, dat is nu het gezamenlijke resultaat van de cycloon en de wreedheid van deze junta die wanbestuur uitoefent in Birma en de mensen onderdrukt en verhinderd heeft dat de internationale hulpgoederen de mensen in nood kunnen bereiken. Wat een contrast met de open en snelle reactie van China om de slachtoffers in Sichuan te helpen!
De VN-Veiligheidsraad moet zonder verder uitstel de Birmese militaire junta verantwoordelijk stellen voor de bescherming van zijn bevolking, door internationale humanitaire NGO’s en organisaties het land binnen te laten om de bevolking van de Irrawaddydelta te helpen, die nu volledig aan zijn lot is overgelaten. De VN-Veiligheidsraad dient ook zonder verder uitstel de Birmese militaire junta voor het Internationaal Strafhof te dagen vanwege misdaden tegen de menselijkheid.
Dit Parlement hoopt dat de Europese regeringen onmiddellijk druk gaan uitoefenen op de VN-Veiligheidsraad. Het wordt tijd dat alle leden van de Raad, inclusief China dat de Birmese dictatuur gesteund heeft, hun verantwoordelijkheid nemen ten opzichte van de slachtoffers in Birma.
Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (LT) We hebben het vandaag over de tragische situatie in Birma, na de verwoesting die de cycloon begin van deze maand in het land heeft aangericht. De desastreuze gevolgen van de tragedie zijn dat honderdduizenden mensen omgekomen, gewond, ziek of verdwaald zijn, en enorme aantallen mensen hun huis verloren hebben en voedsel en water nodig hebben. We zien elke dag vreselijke beelden op televisie van een land dat verwoest is door deze cycloon en het is onmogelijk daar onverschillig bij te blijven.
Het klopt dat de mens nog steeds volstrekt machteloos staat bij natuurrampen, vooral als deze onaangekondigd optreden. Maar de huidige situatie in Birma is anders, omdat we weten dat de Indiase regering de leiders van Birma twee dagen voordat de cycloon het land bereikte gewaarschuwd heeft, dus ze waren op de hoogte.
Desondanks heeft de cycloon de bevolking met volle kracht getroffen, omdat de generaals die het land in hun macht hebben niet de moeite hebben gedaan om de mensen te waarschuwen voor het dreigende gevaar. Een dergelijke regering moet veroordeeld worden, en haar recente optreden geeft blijk van een grote inefficiëntie en een enorme onverschilligheid ten opzichte van haar burgers, wat een duidelijke schending van de mensenrechten is. De generaals die aan de macht zijn hebben zich eraan schuldig gemaakt dat ze deze natuurlijke ramp hebben laten uitgroeien tot een catastrofe van een dergelijke omvang.
De lijst van misdaden die door de leiders van Birma zijn begaan en die nooit vergeten zullen worden, bestaat onder andere uit de weigering internationale hulpverleners tot het land toe te laten, de weigering mensen in nood te helpen en een totale minachting voor de inspanningen van de internationale gemeenschap om de mensen te hulp te komen. De schaamteloze poging van de generaals om onder dergelijke omstandigheden een referendum over de grondwet te houden maakt deze lijst alleen nog maar langer.
Ik ben echt van mening dat de Europese Unie elke mogelijk weg moet bewandelen – ik herhaal: elke mogelijke weg – om samen te werken met de regeringen van India, China en andere Aziatische landen en dat ze gebruik moet maken van alle instituties van het netwerk binnen de Verenigde Naties om te zorgen dat de bevolking van Birma de maximale hulp krijgt.
Józef Pinior (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil in dit debat drie problemen aankaarten. Ten eerste, het probleem van een nieuwe grondwet. De junta in Myanmar heeft verklaard dat een overweldigende meerderheid een promilitaire grondwet heeft gesteund in het referendum dat, ondanks de wijdverspreide kritiek en de noden na een nationale tragedie, werd gehouden. Volgens mensenrechtenorganisaties was het referendum een schijnvertoning. Een referendum, dat in dergelijke omstandigheden wordt gehouden, kan enkel over een twijfelachtige geloofwaardigheid beschikken. Wellicht is het in de meeste gebieden van de Irrawaddydelta op 24 mei onmogelijk om een tweede stemronde te organiseren.
Ten tweede is er een algemener probleem met betrekking tot maatregelen, vooral EU-maatregelen. Werken ze wel? De gewone bevolking is het hardst getroffen. Sommige waarnemers – ervaren journalisten, diplomaten, gewezen EU-ambassadeurs in Zuid-Oost-Azië – zeggen dat Birma op deze manier isoleren niet helpt.
Ten derde, maar niet minder belangrijk, is het tijd dat de VN-Veiligheidsraad reageert. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zou erop moeten staan dat hulpgoederen en humanitaire hulpverleners vrije toegang krijgen tot Birma. De EU-landen, die hulp leveren, zouden moeten aandringen op toezicht zodat de hulp de cycloonslachtoffers, die deze het meest nodig hebben, bereikt.
Alessandro Battilocchio (PSE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, in de enkele seconden die ik ter beschikking heb, wil ik de aandacht van het Huis vestigen op de alarmkreet van vrijwilligers, die voor de internationale organisatie Save the Children werken. Zij hebben ons ingelicht over een dreigend gevaar van een tragedie die de bestaande tragedie zal verergeren.
Volgens reddingswerkers zullen in het moerasgebied van de Irrawaddydelta meer dan 30 000 kinderen door armoede sterven. Kinderen die de cycloon Nargis overleefd hebben en in vele gevallen hun ouders, die honger en dorst lijden, dysenterie hebben en uitgeput zijn door de regen en de kou.
Commissaris, in deze context is het beleid van Than Shwe en zijn militaire handlangers om hulp te weigeren eenvoudigweg krankzinnig. Er valt geen tijd te verliezen! Door ondervoeding, drinkwatertekort, de waaier aan ziektes en de afwezigheid van hulp, zullen deze kinderen niet lang meer leven: ofwel interveniëren we onmiddellijk, ofwel zijn wij er gewoon voor verantwoordelijk dat wij niet genoeg gedaan hebben!
Neena Gill (PSE). - (EN) Mevrouw de voorzitter, ik wil commissaris Michel bedanken en zijn optreden prijzen. Wij hebben vandaag gehoord dat de cycloon Nargis voor twee en een half miljoen Birmanen verwoestend is geweest. Zoals de commissaris zei, is de situatie tevens verslechterd omdat het regime halsstarrig weigert buitenlandse hulp toe te laten. Hierdoor hebben slechts een kwart van de mensen, die dringend hulp nodig hebben, deze ook effectief gekregen. Dit is ongelooflijk en hartverscheurend: het belangrijkste mensenrecht wordt de Birmanen ontzegd. Bovendien grenst dit aan criminele nalatigheid.
Onlangs hebben we gehoord dat de junta zich in beperkte mate flexibeler zou opstellen. Ik dring er bij de Commissie en Raad echter op aan om deze verzachting behoedzaam te bejegenen. Dit regime heeft immers zijn eigen prodemocratische beweging meedogenloos de kop ingedrukt. Ik wil benadrukken dat het van cruciaal belang is druk te blijven uitoefenen op de junta zodat alle VN-agentschappen, die de nodige ervaring en logistieke knowhow hebben om de situatie aan te pakken, binnen mogen. Ik ben vooral bang dat het kinderen zijn die het meest lijden, zoals de commissaris reeds benadrukte. UNICEF moet dus worden toegelaten om dreigende ziektes en ondervoeding te verhelpen.
Ten slotte wil ik een oproep doen aan zij die op Birma een invloed hebben, namelijk de buurlanden en EU-partners: India, China en de ASEAN-landen. Zij moeten de junta aanmoedigen hulp te aanvaarden. Ik wil ook een oproep doen aan de Commissie en anderen om stappen te zetten om de junta duidelijk te maken dat democratie en afspraken met de buitenwereld de enige mogelijke manieren uit een crisis zijn. Ik hoop dat commissaris Michel ons een antwoord kan geven op de vragen “En wat doen we nu?” en “Hoe gaan we nu verder?”
Mario Mauro (PPE-DE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de eigenlijke mislukking van de missie zoals commissaris Michel – die ik toch voor zijn eerlijkheid wil bedanken – beschrijft, geeft ons een idee van hoe gepast het is om op dit moment te focussen op de doctrine van humanitaire interventie om niet enkel betrekkingen met de Birmaanse maar ook de Chinese autoriteiten te onderhouden. De Chinese autoriteiten tonen vandaag immers een ander soort van gevoeligheid ten aanzien van ernstige onlusten en rampen die ook in hun land hebben plaatsgevonden.
Ons concentreren op betrekkingen met China zou kunnen leiden tot een humanitaire interventie die kan gaan van het opzetten van een “no-fly zone” voor het lossen van hulpgoederen tot het openen van een echte humanitaire corridor.
Ik heb ook een vraag voor de Raad. De Europese Unie heeft een vertegenwoordiger voor Birma aangesteld. Commissaris Michel wil ik bedanken voor zijn toewijding en voor zijn bezoek aan wat hij een gebied van frustratie noemt. Maar wat is de doelstelling van de vertegenwoordiger? Wat moet hij bereiken?
Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, er is één menselijke prioriteit: internationale humanitaire hulp kunnen verstrekken aan de miljoenen mensen die naar de rand van de uitroeiing zijn geduwd. In de eerste plaats is een militaire junta ervoor verantwoordelijk dat de bevolking niet tijdig op de hoogte werd gebracht van een naderende cycloon. In de tweede plaats is de junta verantwoordelijk voor het niet toelaten van humanitaire hulp tot het land.
Ik denk dat de tijd is aangebroken dat deze bende, die misdrijven tegen de menselijkheid heeft begaan, voor het Internationaal Strafhof in Den Haag wordt gebracht. Dit moet echter gebeuren door een gezamenlijke internationale inspanning. Intussen moet op de Birmaanse heersers en hun medestanders, inclusief China, alle mogelijke druk worden uitgeoefend om eerst mee te werken aan de humanitaire hulpfase en dan te beginnen met de fase van wederopbouw die ze zelf hebben uitgeroepen.
Glyn Ford (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de tragedie van Birma is enkel verergerd omdat de militaire junta de levering van hulpgoederen en humanitaire hulp weigert. Ze hebben meer dan symbolische hulp geweigerd van een Amerikaanse “task force”, met thuisbasis in Okinawa en vlakbij Thailand opgesteld. In de eerste ramp stierven honderdduizenden mensen, maar door hulp te weigeren, en dus ook de mogelijkheid om ziektes onder controle te houden, zal dit cijfer ongetwijfeld moeten worden vermenigvuldigd. Oxfam schat dat maar liefst twee derde van een miljoen mensen in de huidige omstandigheden gevaar lopen.
Wij moeten er bij iedereen – China, de Europese Unie, andere buurlanden – op aandringen zo veel mogelijk druk uit te oefenen op het regime om zijn standpunt te matigen en de deuren open te stellen voor hulpgoederen en -verleners die momenteel in Bangkok en Thailand wachten.
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter. − (SL) Ik wil alle deelnemers aan dit debat bedanken. Volgens mij bestaat er in dit Parlement een grote eensgezindheid over enkele essentiële elementen die ook de essentiële componenten vormen van de aanpak van de Raad van de situatie in Birma.
Wij zijn in de eerste plaats uiterst bezorgd om de humanitaire situatie in Birma en in de tweede plaats om de manier waarop de Birmaanse autoriteiten op de gevolgen van de cycloon reageren. In deze context verwijs ik naar hun verantwoordelijkheid met betrekking tot toegang tot humanitaire hulp voor zij die het nodig hebben.
Ik wil benadrukken dat de Europese Raad vastbesloten is inspanningen te blijven leveren om ervoor te zorgen dat humanitaire hulp de mensen, die het nodig hebben, bereikt. Hiervoor zal de Raad alle beschikbare middelen en mechanismen aanwenden, in eerste instantie die van ons. Opnieuw wil ik hier, namens de Raad, de inspanningen van commissaris Michel erkennen en steunen.
Bovendien zal de Europese Unie binnen de VN en de regionale organisaties, zoals ASEAN, inspanningen blijven leveren. Ik wil benadrukken dat voor de vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken van de ASEAN-lidstaten, die eergisteren werd gehouden, de Europese Unie een démarche heeft gepleegd bij de ASEAN-landen, waarin haar verwachtingen en voorstellen met betrekking tot de situatie in Birma stonden. Op 19 mei, na de ASEAN-vergadering in Singapore, ontvingen wij een verklaring waarin enkele bemoedigende elementen stonden. Ik vermeld er enkele.
Ten eerste zijn de ASEAN-ministers van Buitenlandse Zaken akkoord over de implementatie van een coördinatiemechanisme inzake humanitaire hulp onder toezicht van ASEAN. Ten tweede zijn de autoriteiten van Birma/Myanmar ermee akkoord gegaan hulp te aanvaarden in de vorm van medische teams van andere ASEAN-landen. Ten derde hebben de autoriteiten van Birma/Myanmar hun bereidheid getoond om deskundige hulp van internationale en regionale agentschappen te aanvaarden, dit om de gevolgen van de ramp te remediëren.
Ik vermeld hier ook de gemeenschappelijke beslissing van de ASEAN-landen en de Verenigde Naties om een donorconferentie te houden. Deze zal op 25 mei in Rangoon plaatsvinden.
Ten slotte wil ik mijn dank betuigen voor de meningen die ik in dit debat heb gehoord. Ik kan u verzekeren dat ze zeer nuttig zullen zijn bij de voorbereiding van het debat, dat waarschijnlijk volgende maandag tijdens de bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen zal plaatsvinden.
Dank u.
Louis Michel, lid van de Commissie. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, natuurlijk begrijp ik en deel ik volledig de globale gevoelens van dit Huis, gevoelens van kritiek en frustratie.
Bijna alle sprekers hebben gezegd om beroep te doen op de Veiligheidsraad, het concept van de “responsibility to protect”, het recht om tot op zekere hoogte te interveniëren, de grenzen aan nationale soevereiniteit en maatregelen in het algemeen. Dit is in principe waar we mee bezig zijn. Toch wil ik het even hebben over de middelen die de internationale gemeenschap ter beschikking heeft om alle vermelde acties uit te voeren en om naleving van al deze principes te waarborgen. Dit ligt echter iets moeilijker omdat hier het Internationaal Humanitair Recht opduikt. Dit is tevens een onderwerp waarover de Europese Commissie en het Europees Parlement reeds hebben beslist dat zij het onderwerp met betrekking tot specifieke gevallen in september zullen bespreken. Er bestaat dus een ruime consensus over de analyse: wij gaan er allemaal mee akkoord dat dit onaanvaardbaar is, dat dit onmenselijk is en dat er betere toegang moet zijn, enzovoorts.
Wat ik echter wil voorstellen – dit is natuurlijk louter een persoonlijke mening – is dat wij op korte termijn proberen te profiteren van of ten minste zo veel mogelijk voordeel proberen te halen uit wat dan ook het resultaat mag zijn van de donorconferentie. Deze wordt opgezet op initiatief van secretaris-generaal Ban Ki-moon, met als donors de Europese Unie en ASEAN. Binnen het raamwerk van dit initiatief of voorstel wordt een gemeenschappelijke EU/ASEAN-coördinator aangesteld. Dit is op zeer korte termijn.
Natuurlijk zal dit niet gemakkelijk zijn. Als de internationale gemeenschap voor een zekere mate van coherentie wil zorgen, als de twee initiatieven geen resultaat opleveren, zal het moeilijk zijn om te doen alsof er niets anders kan gebeuren. Op dat moment zal de internationale gemeenschap, of dit nu de Verenigde Naties of andere instituties zijn, zich op andere middelen moeten toespitsen.
Ik zeg dit omdat – en ik ben nu aan het afronden – wat natuurlijk in zekere mate het meest frustrerend is, wat de morele taak om te interveniëren en het eigenlijke concept of de eigenlijke toepassing van het concept van de “responsibility to protect” in diskrediet brengt of ten minste verzwakt, is dat – naast onze principeverklaringen die we allemaal maken, omdat wij dat vinden, dit is onze cultuur, dit is onze visie op democratie en mensenrechten, enzovoorts – er middelen zijn die wij tot onze beschikking hebben of middelen die wij politiek mogen implementeren.
Dat is de waarheid. Er is politieke moed nodig. Het is maar al te gemakkelijk te zeggen: “wij moeten iets doen, wij moeten dit sturen, wij moeten zorgen dat zij, wij moeten zus of zo”. Ja, maar wat zijn de middelen? Kunnen en willen onze landen de uiteindelijke gevolgen – van dwang te gebruiken, indien nodig – aanvaarden en kunnen wij echt op die manier te werk gaan? Dat is de hamvraag.
Ik ga akkoord met alles dat hier is gezegd, maar uit onze genereuze standpunten moeten conclusies getrokken worden. Ik leg even uit waarom er volgens mij aan dit debat twee kanten zijn. Er is het algemene debat waarover we het allemaal eens zijn en er is het onmiddellijke probleem. Ik denk dat dit laatste bestaat uit het zorgen voor volledige ondersteuning en de aanstelling van een secretaris-generaal op de locatie die het meest geschikt is om een dialoog te voeren, en waardoor hij het grootste voordeel uit zijn twee initiatieven kan halen. Dat is min of meer wat ik zou voorstellen.
Ik betwijfel of verklaringen, dreigementen of harde woorden, hier en nu – zelfs als het nodig is – de situatie kunnen veranderen. Jammer, maar ik denk het niet. Daarom vind ik dat wij de twee initiatieven van secretaris-generaal Ban Ki-Moon volledig moeten steunen.
VOORZITTER: LUISA MORGANTINI Ondervoorzitter
De Voorzitter. − Ik heb zes ontwerpresoluties(1) overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement ontvangen.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. – (SK) Ik ben enorm geschrokken van de verschrikkelijke tragedie die de Birmanen heeft getroffen. Het is verachtelijk dat de generaals die in het land de touwtjes stevig in handen hebben niet buigen voor het hoge aantal slachtoffers van de destructieve cycloon Nargis. Door een gebrek aan drinkwater, voedsel en medische hulpverlening kan dit aantal tevens toenemen. Ik begrijp het soort mensen niet dat het ongeluk van hun natie negeert en Birma volledig geïsoleerd houdt, hoewel het overduidelijk is dat het land het op zijn eentje niet kan redden. Wellicht kent de arrogantie van macht geen grenzen. In dergelijk uitzonderlijke crisissituatie is de kwestie van staatssoevereiniteit een absoluut onmenselijk concept.
De humanitaire organisatie Oxfam heeft gewaarschuwd dat, tenzij de getroffenen snel worden geholpen, het aantal slachtoffers tot maar liefst 1,5 miljoen kan stijgen. Volgens de VN heeft de ramp meer dan 2 miljoen mensen, die hulp nodig hebben, getroffen. Dit zijn alarmerende cijfers. Wij moeten snel een duidelijk standpunt innemen en kunnen niet blijven wachten en hulpeloos toekijken terwijl honger meer slachtoffers velt.
Ik zal voor de resolutie van het Europees Parlement over de tragische situatie in Birma stemmen. Ik ben ervan overtuigd dat de EU niet onverschillig kan zijn. Zij moet van alle beschikbare middelen gebruikmaken om de Birmaanse bevolking te helpen. Gezien de grootschaligheid van deze ramp, moet de EU tevens zorgen voor executiemaatregelen omdat “nationale autoriteiten er duidelijk niet in slagen hun bevolking te beschermen tegen volkerenmoord, oorlogsmisdaden, etnische zuivering en misdaden tegen de menselijkheid”.