Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2260(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0147/2008

Ingediende teksten :

A6-0147/2008

Debatten :

PV 21/05/2008 - 18
CRE 21/05/2008 - 18

Stemmingen :

PV 22/05/2008 - 9.11
CRE 22/05/2008 - 9.11
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0235

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 21 mei 2008 - Straatsburg Uitgave PB

18. Een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de Europese Unie (2007-2013) (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . – Aan de order is het verslag (A6-0147/2008) van de heer Wojciechowski, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de Europese Unie (2007–2013) [2007/2260(INI)].

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Wojciechowski, rapporteur. (PL) De hoofdgedachte waarop de strategie voor diergezondheid is gebaseerd, is dat voorkomen is beter dan genezen, wat duidelijk het geval is. Ik weet zeker dat wij ons allen de problemen herinneren die te maken hadden met BSE en de vogelgriep, toen het nodig bleek miljoenen dieren af te maken. Dat was een hoogst onprettige ervaring en ik weet zeker dat niemand van ons hiervan ooit een herhaling wenst mee te maken. Het maakte ons echter wel duidelijk dat we samenwerking op Europees niveau moeten verbeteren om de bescherming van diergezondheid te verbeteren. Diergezondheid is zeer nauw verbonden met de menselijke gezondheid doordat bepaalde ziektes rechtstreeks of onrechtstreeks van dieren op mensen kunnen worden overgedragen.

Ik wil een aantal punten in mijn verslag speciaal onder uw aandacht brengen. Op de eerste plaats de bevordering van betere normen voor de diergezondheidszorg. Het verslag legt sterke nadruk op het nauwe verband tussen de twee. Het is te hopen dat beide een prominente plaats krijgen het toekomstig beleid.

Het tweede punt waar ik de aandacht op wil vestigen is eerlijke concurrentie. Europese producenten moeten zich houden aan een groot aantal veterinaire normen en aan bepalingen die te maken hebben met diergezondheid en dierenwelzijn. Dezelfde eisen worden echter niet opgelegd aan importeurs. Dit wordt in het verslag sterk benadrukt. Onze producenten en degenen die dierlijke producten exporteren naar de Europese markt zouden allemaal moeten voldoen aan dezelfde eisen. Dit betekent een grote uitdaging voor onze onderhandelaars bij de Wereldhandelsorganisatie.

Mijn derde punt betreft sterke steun voor het vaccinatieprogramma. Wij geloven dat het een belangrijk instrument is waarmee we het aantal ziektegevallen kunnen verminderen. Een nieuwe aanpak is ook nodig. Producten die afkomstig zijn van gevaccineerde dieren mogen niet gediscrimineerd worden op de markt. Een aantal paragrafen in het verslag is aan deze zaak gewijd.

Mijn vierde punt betreft het schade- en compensatiesysteem. Dit moet op de eerste plaats inspanningen stimuleren om het gevaar van ziekte te verminderen. Op de tweede plaats moet het niet alleen verliezen dekken die direct verbonden zijn met het elimineren van ziektebronnen maar ook indirecte verliezen die verbonden zijn met crises op de markt.

Het vijfde punt is betere controle aan de externe grenzen van de Unie. Dit moet zich niet beperken tot het controleren van documenten. Er moet grondig gecontroleerd worden om afdoende te voorkomen dat dieren van onbekende oorsprong illegaal het territorium van de Unie binnenkomen.

Het zesde punt betreft de tijd van de tenuitvoerlegging van de strategie. Ik geloof dat we niet kunnen verwachten dat al deze wettelijke regelingen al in 2013 van kracht zijn. Er is meer tijd voor nodig.

Het zevende punt betreft de financiering van de doelstellingen van de strategie. Het ontwerpverslag bekritiseert het feit dat de financiering voor deze ambitieuze plannen ontoereikend is. De plannen moeten op de juiste wijze gefinancierd worden uit de begroting van de Unie.

Tot slot, Mijnheer de Voorzitter, wil ik nog een paar woorden in het Engels zeggen zodat ik trouw kan zijn aan het citaat waar ik nu naar zal verwijzen.

(De spreker gaat verder in het Engels)

 
  
MPphoto
 
 

  Androula Vassiliou, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom de positieve en aanmoedigende reactie van het Parlement op de nieuwe strategie voor diergezondheid zeer.

We erkennen allen dat uitbraken van dierziektes verschrikkelijke gevolgen kunnen hebben: zij kunnen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid inhouden; zij kunnen het vertrouwen van het publiek in de landbouwsector schaden in het algemeen en in dierlijke producten in het bijzonder; zij kunnen leiden tot zware economische kosten– denk er slechts aan dat de mond-en-klauwzeercrisis in 2001 alleen al in het Verenigd Koninkrijk meer dan dertien miljard euro kostte – en uitbraken van dierziektes kunnen ook leiden tot problemen met betrekking tot dierenwelzijn en het milieu.

De strategie geeft een antwoord op een reeks uitdagingen en houdt rekening met feedback van ons uitvoerig overleg met belanghebbenden.

De Europese Unie van vandaag – met haar 27 lidstaten – ziet er heel anders uit dan de embryonale Gemeenschap van vele jaren geleden, toen ons huidige diergezondheidskader vorm begon te krijgen. Nieuwe uitdagingen zijn ontstaan zoals de vogelgriep en de verspreiding van vectorziektes zoals blauwtong, en er zullen er waarschijnlijk nog meer optreden in de komende jaren. De voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, zijn sterk veranderd, met een enorme toename van het handelsvolume in import en export van dieren en dierlijke producten.

De nieuwe strategie erkent en weerspiegelt de brede sociale en economische gevolgen die diergerelateerde gevaren kunnen veroorzaken – met andere woorden, zij gaat niet alleen maar over de bestrijding van bepaalde besmettelijke ziektes. Zij richt zich sterk op diergezondheid-gerelateerde aspecten van de volksgezondheid, voedselveiligheid, dierenwelzijn, landbouw, handel, duurzame ontwikkeling en onderzoek. Het kernbeginsel van de strategie is dat voorkomen beter is dan genezen.

Recente ervaringen hebben de waarde en de doelmatigheid laten zien van een proactieve of preventieve aanpak. We moeten meer investeren in doelmatige maatregelen om uitbraken te voorkomen, waardoor de daarop volgende verspreiding van ziektes wordt geminimaliseerd en derhalve de gevolgen ervan worden geëlimineerd of ten minste verminderd. De bioveiligheid op bedrijven moet verbeterd en financieel gesteund worden; het uitroeien van ziektes en bewaking moeten geïntensiveerd worden; alertheid voor ziektes en het voorbereid zijn op noodsituaties moeten versterkt worden. Er moet sterker nadruk gelegd worden op vaccinatie en onderscheidende tests.

De strategie voorziet een nieuw wetgevingskader in de vorm van een algemene veterinaire wetgeving die moet worden aangevuld met de tenuitvoerlegging van bepalingen van hoofdzakelijk technische aard. Een brede holistische benadering zegt dat onze wetgeving op meer strategische en samenhangende wijze verbeterd of ontwikkeld moet worden: rollen en verantwoordelijkheden moeten worden verduidelijkt; de wetgeving moet zover mogelijk op één lijn gebracht worden met internationale normen; er moet sterk gebruik gemaakt worden van wetenschappelijk advies en het voorzorgsbeginsel waar nodig.

Op het ogenblik denkt de Commissie na over de beste methodologie om de belangrijkste dierziektes van de EU vast te stellen in termen van hun invloed op de menselijke gezondheid, de maatschappij en de economie. Dit jaar zal een studie worden gestart met betrekking tot de ontwikkeling van een voor de EU geharmoniseerde regeling voor de verdeling van de verantwoordelijkheden en de kosten die moet worden bekeken in de context van een evaluatie van de financiële instrumenten die op het ogenblik beschikbaar zijn. We moeten er ook werk van maken om innovatie te stimuleren via onderzoek en ontwikkeling, door middel van voldoende gefinancierde partnerschappen tussen overheid en bedrijfsleven.

Ten slotte moet ik nog het zevende kaderprogramma voor onderzoek vermelden dat parallel loopt met deze nieuwe strategie. Dit zal belangrijk zijn bij het steunen van onderzoek naar kwesties van diergezondheid en dierenwelzijn.

In de komende paar weken zal de Commissie een actieplan afronden dat rekening zal houden met de aanbevelingen en meningen van het Parlement en ook met die van de Raad en het Economisch en Sociaal Comité. De Commissie zou het op prijs stellen in dit opzicht nog verder input van het Parlement te ontvangen, met name in de context van de tussentijdse evaluatie van de begroting van 2009.

Nogmaals dank voor de belangstelling en het enthousiasme die u voor dit initiatief getoond hebt. Ik zie ernaar uit veel van de leden van het Parlement te ontmoeten bij de Veterinaire Week, een evenement dat de Commissie met uw steun organiseert als een vroegtijdige stap om de strategie van woorden in daden om te zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Esther De Lange, namens de PPE-DE-Fractie.(NL) Dan kunnen wij die twee minuten misschien iets ruimer nemen, Voorzitter, aangezien mijn voorganger dus wegvalt. Ik wil de Commissie en ook de rapporteur bedanken, de Commissie voor haar mededeling en de rapporteur voor zijn verslag. De grote uitdaging zal nu inderdaad zijn om die ambities die in de mededeling en in ons verslag staan, om te zetten in concrete maatregelen.

Een paar punten die daarbij wat ons betreft aan bod zouden moeten komen, wil ik in het bijzonder noemen. Bij de bestrijding van dierziekten delen wij natuurlijk het uitgangspunt van de Commissie: bestrijden is beter dan genezen. Maar als er dan toch een dierziekte uitbreekt, dan dient vaccinatie - en u heeft het al gezegd - inderdaad een centrale plaats in te nemen bij de bestrijding daarvan. Situaties zoals in mijn lidstaat, waar voor 26 gevallen van MKZ in 2001 285 000 dieren afgemaakt moesten worden, willen wij voorkomen. Aangezien er geen verschil is tussen producten van gevaccineerde en niet-gevaccineerde dieren, dient dan vervolgens wel de afzet van dergelijke producten gegarandeerd te zijn, zowel binnen als buiten de Europese Unie. Ik zou de Europese Commissie willen oproepen daarover te waken, want dat is in het verleden nog wel eens verkeerd gegaan. Uiteraard dienen ook supermarkten, verwerkers en consumenten in dezen hun verantwoordelijkheid te nemen.

Verder roepen wij de Commissie op om duidelijk te maken welke rol de Europese Unie, de lidstaten en ook de sector zelf dienen te spelen bij de financiering van de bestrijding van dierziekten, zeker nu dit onderwerp inderdaad deel uitmaakt van de discussie over de health check van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Nu is het nog zo dat lidstaten heel verschillend met die financiering omgaan en dat zou gevolgen kunnen hebben, ook voor de concurrentiepositie. Dus in dezen vragen wij om meer duidelijkheid.

Uiteraard dienen exporterende landen aan dezelfde eisen te voldoen als onze Europese producenten, bijvoorbeeld wanneer het gaat om het identificeren en bestrijden van dierziekten. Tot slot zou ik graag van de Europese Commissie horen wanneer zij haar analyse van de huidige regelgeving inzake transport denkt te presenteren en hoe wij op dit gebied de mogelijke verspreiding van dierziekten zoveel mogelijk kunnen beperken.

 
  
MPphoto
 
 

  Rosa Miguélez Ramos, namens de PSE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, het zit eigenlijk zo, commissaris, dat wij van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling allemaal de aan ons voorgelegde nieuwe strategie voor diergezondheid van hartelijk verwelkomd hebben, zoals gebleken is uit de vele bijdragen aan dit verslag.

Dit is inderdaad het grootste en meest ambitieuze programma dat ooit is voorgelegd met betrekking tot deze kwestie en ik moet u in dit opzicht feliciteren. Om de waarheid te zeggen moet ik echter mijn verbazing uitspreken over het feit dat de machtige ambitie van de argumenten niet gepaard is gegaan met de vereiste planning van de begroting, want het is duidelijk dat de huidige veterinaire fondsen niet voldoende zullen zijn om het nieuwe en uiterst noodzakelijke preventiebeleid uit te voeren.

Commissaris, we hebben zojuist het voorstel ontvangen van mevrouw Fischer Boel met betrekking tot de gezondheidscontrole van het GLB en noch de gezondheid noch het dierenwelzijn krijgen gelden die worden toegewezen aan plattelandsontwikkeling om de nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden, in tegenstelling tot wat de diensten kennelijk verwachtten, dat hoorde ik tenminste.

Met andere woorden, het beleid dat wij nu bespreken, zal geen extra gelden krijgen, of althans geen landbouwgelden – zoals u, geloof ik, hebt gezegd – tot de nieuwe financiële vooruitzichten.

Commissaris: een begroting zonder beleid heeft geen zin, maar een beleid zonder begroting kan helemaal vruchteloos blijken. Als we onze huidige doelstellingen willen bereiken, dan moet het begrotingsdebat ook gaan over toekomstige toepassing van deze strategie. Bovendien zal het duidelijk uiterst moeilijk worden om het programma 2007-2013 van de mededeling te halen. Ik wil u vragen of u kunt zeggen wanneer het actieplan klaar is en wanneer u denkt dat de eerste verordeningen worden aangenomen.

Wat betreft amendementen, mijn fractie heeft paragraaf 29 enigszins gewijzigd. Wanneer de juiste maatregelen niet worden toegepast, ontstaan problemen ongeacht het systeem van dierproductie dat in elke lidstaat functioneert. Wat belangrijk is, is dat dingen op de juiste wijze worden gedaan.

We zijn het eens met de ontwikkeling van wetgeving om huisdieren te controleren maar we vinden dat fondsen moeten worden geoormerkt voor het vee.

Ook zijn wij niet van plan amendement 29 van de PPE-DE-Fractie te steunen, dat beoogt een debat over te doen dat hier niet ter zake is. Het was in feite de Raad die vier jaar geleden een beslissing over het vervoer van dieren uitstelde tot 2011, ten faveure van een overeenkomst met betrekking tot een aantal uiterst belangrijke zaken. Dit is ook een controversieel punt dat vraagt om studies van de gevolgen en een solide wetenschappelijke basis en dus wil ik herhalen dat het amendement geheel in strijd is met deze kwestie en mijn fractie zal er zeker tegen stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Mulder, namens de ALDE-Fractie. – (NL) Ook ik zou de rapporteur willen bedanken voor het enthousiasme waarmee hij zijn werk heeft gedaan. Ik denk dat wij, met de toenemende globalisatie, in de toekomst meer rekening moeten houden met de uitbraak van besmettelijke dierziekten. Mensen reizen meer, nemen producten mee die ze niet mogen meenemen en dat kan uitbraken veroorzaken. Iedereen heeft er al over gesproken: er is een betere grensbewaking nodig, want voorkómen is beter dan genezen. Het valt mij altijd op, als ik eens een keer in de Verenigde Staten kom of in Australië bijvoorbeeld, dat de grensbewaking daar aanzienlijk strenger is dan in Europa. Ik vraag mij af waarom de Europese Unie niet een soortgelijk systeem heeft als bijvoorbeeld de Verenigde Staten, namelijk dat iedereen wordt gevraagd om in te vullen of hij dierlijke producten meeneemt of niet. Dan kunnen wij het pas goed controleren.

Wat moet er gaan gebeuren bij de uitbraken van besmettelijk dierziekten? Ik denk dat iedereen er op het ogenblik al van overtuigd is: de massale slachting zoals die vroeger gebeurde, is niet meer acceptabel. Wij zúllen moeten vaccineren en dan is het nodig dat de producten van de dieren die gevaccineerd zijn, verkocht kunnen worden op de Europese markt en ook daarbuiten. Daar ligt het probleem. Ik ben niet onder de indruk van de pogingen die de Commissie onderneemt om supermarkten, consumentenorganisaties, enzovoort ervan te overtuigen dat producten van gevaccineerde dieren even goed zijn als producten van niet-gevaccineerde dieren. Het is nog steeds nodig dat, als tegen mond- en klauwzeer gevaccineerd is, de producten van die dieren gemerkt worden, opdat een consument dat weet. Dit lijkt mij volstrekt overbodig. Dus een actieve houding van de Commissie.

Wij zijn er tot dusverre nog aan gewend, ook dit jaar weer, dat er ieder jaar nog steeds een geweldig overschot in de landbouwbegroting is. Tot nu toe hebben wij alle uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen betalen uit die landbouwbegroting. In de toekomst zou dat best eens een keer anders kunnen zijn. De nieuwe landen worden ingefaseerd en de marge in de landbouwbegroting wordt steeds geringer. Toch zal bij een uitbraak betaald moeten worden. De Europese wet bepaalt dat dat moet gebeuren. Ik denk dus dat er zo snel mogelijk - in 2004 heb ik hiervoor al een proefproject op de begroting gekregen - een schema moeten komen van Europese dierverzekeringen, diergezondheidsfondsen per land of op Europees niveau, enzovoort. Alle plannen daarvoor liggen klaar en de Commissie moet zo snel mogelijk de hand aan de ploeg om daar iets te doen.

Dan als laatste punt, het transport van dieren. Ik behoor niet tot degenen die zeggen “als u het dier zo veel uren vervoert, dan is het per definitie goed”. Het kan zijn dat twee uur vervoer slechter is dan bijvoorbeeld negen uur vervoer. Het gaat erom onder welke omstandigheden het dier wordt vervoerd en daaraan zal de Commissie aandacht moeten schenken, niet alleen aan de tijdsduur, maar vooral ook aan de omstandigheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith, namens de Verts/ALE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil onze rapporteur feliciteren. Ik heb met genoegen dit verslag in de commissie gesteund en samen met mijn fractie steun ik het met genoegen nu. Ik verwelkom ook wat de commissaris heeft gezegd en ben blij dat zij vanavond in de Kamer aanwezig is omdat er over diergezondheidskwesties een grote mate van overeenstemming is tussen de Commissie en het Parlement. Ik verheug mij erop in de komende maanden met haar en haar diensten samen te werken, wanneer dit dossier zich verder ontwikkelt.

Ik ben blij dat de commissaris heeft aangegeven waarom we een gemeenschappelijke strategie voor diergezondheid voor de EU nodig hebben. Het is geheel duidelijk dat, in een geglobaliseerde wereld, blauwtong geen rekening houdt met grenzen of met ons beleid of met de verschillen tussen landen binnen de Europese Unie, of inderdaad met de externe grenzen van de EU. In een geglobaliseerde wereld kunnen vogelgriep en vele andere ziektes zich zeer, zeer snel over de planeet verspreiden. We moeten samen handelen om ze het hoofd te bieden en een strategie uit te werken om ze te behandelen.

We exporteren onze dieren – en wellicht ook hun gezondheidsproblemen – en het is duidelijk dat we hier allemaal samen mee te maken hebben. Ik zie uit naar de lancering van het actieplan voor gezondheid, dat volgens de commissaris in de komende paar weken zal verschijnen. Ik wil het Huis in het bijzonder verwijzen naar paragraaf 46 van het verslag van het Parlement, dat erkent dat de EU al een lichtend voorbeeld voor de wereld is van beste werkwijzen wat betreft dierenwelzijn en dat in het bijzonder verwijst naar de WTO-onderhandelingen. Ik zou er bij de commissaris op willen aandringen te spreken met commissaris Mandelson om ervoor te zorgen dat de WTO-onderhandelingen de normen van de EU niet afzwakken of in gevaar brengen, vooral met betrekking tot wat invoer in de Europese Unie van rechtuit mindere kwaliteit is. We hebben in de commissie heel wat rampspoed gehad over de kwestie van ingevoerd Braziliaans rundvlees en ik weet niet zeker of het system daarvoor zo goed heeft gewerkt als mogelijk was geweest. Ik hoop niet dat we die situatie gaan herhalen met de kwestie van het pluimvee uit de Verenigde Staten.

Eén andere dierenwelzijnkwestie die ik ter sprake wil brengen, is die van het merken van schapen. We steunen het algemene doel van deze maatregel, maar geloven eerlijk gezegd dat de Commissie de verkeerde kant op gaat en niet handelt in overeenstemming met wat werkelijk in het veld nodig is om te zorgen voor alles wat nodig is. Dit is in het bijzonder waar in het geval van de Britse eilanden, waar Schotland, Engeland, Noord-Ierland en Wales al een systeem hebben dat behoorlijk goed werkt en op doelmatige wijze de dieren van Europa en hun welzijn beschermt. Ik zou graag horen wat de commissaris hiervan denkt, maar voor de rest geef ik mijn brede steun aan dit verslag en haar inspanningen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, nu ik bij het debat over de strategie voor diergezondheid van de Europese Unie het woord voer namens de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten, wil ik de aandacht vestigen op twee zaken die ik belangrijk acht.

Op de eerste plaats verdienen alle voorstellen met betrekking tot de bescherming van diergezondheid, die vervat zijn in het verslag van de heer Wojciechowski, onze steun. Men moet echter bedenken dat zij zullen leiden tot hogere productiekosten, waardoor de Europese producenten minder concurrerend zullen worden. Het is dus van essentieel belang dat de Europese Unie van producenten van buiten de Unie, die hun producten op de markt van de Unie willen brengen, eist dat zij zich houden aan gelijksoortige eisen. De Europese Unie moet hierop staan in onderhandelingen in het kader van de WTO en wanneer zij bilaterale onderhandelingen voert met derde landen.

Op de tweede plaats, wanneer het gaat over diergezondheid, is het gemeenschappelijk landbouwbeleid een van de meest geïntegreerde gebieden van het beleid van de Europese Unie. Daarom geloof ik dat het prioriteit moet krijgen bij het toewijzen van financiële middelen uit de communautaire begroting. Helaas wil de Europese Commissie, ofschoon zij het eens is met de meeste bepalingen in het verslag, die niet financieren uit de begroting van de Unie. Naar onze mening is het van wezenlijk belang extra financiële middelen te garanderen om ervoor te zorgen dat de voorstellen vervat in dit verslag kunnen worden gefinancierd uit de begroting van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard, namens de GUE/NGL-Fractie. – (NL) Ik zou bijna zeggen, hoe raar een strategie voor dierengezondheid van de Commissie met de nadruk op preventie. Dat is echt geweldig. Maar wat een teleurstelling dat dierenwélzijn slechts een bijproduct is van de strategie van de Commissie. Een bekend lied in Nederland begint met de woorden “Een dier is meer dan een lap vlees en een mens is meer dan een consument”. Helaas zingt de Commissie dit lied niet echt mee. Zij ziet dieren nog steeds te veel in de eerste plaats als producent van vlees, huid, haar, eieren, melk en mest. De economische visie is nog veel te dominant en daarom is die visie naar mijn mening té eenzijdig.

Gelukkig, en ik wil de rapporteur daarvoor bedanken, is zijn verslag al een stuk beter, alleen al omdat het, in tegenstelling tot het Commissievoorstel, wél echte welzijnspunten bevat. Ik noem er twee die ik erg belangrijk vind. De erkenning dat intensieve veehouderij de risico’s van uitbraken en epidemieën ernstig vergroot. Door de enorme grootte van de Europese bio-industrie is het niet de vraag óf een volgende dierziekte uitbreekt, maar wanneer. Terecht wordt aangestipt dat dierentransporten een groot risico voor de verspreiding van dierziekten vormen. Daarom moeten wij dierentransporten zoveel mogelijk vermijden, verkorten en verbeteren, ook vanwege het enorme dierenleed dat zij veroorzaken. Dit verslag is op dierenwelzijn niet zo sterk als ik zou willen, maar iedere verbetering is er een en ik zal het dus ook van harte steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kathy Sinnott, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer dankbaar dat steeds meer wordt ingezien dat dieren correct moeten worden behandeld en verzorgd. Een goede veehouderij is iets wat Ierse boerenfamilies over het algemeen al in de praktijk brengen en ik heb daar grote waardering voor. Ik wil echter benadrukken dat dieren en dierlijke producten die worden ingevoerd in de EU, aan dezelfde welzijnsnormen moeten voldoen als de normen die de EU vereist. Het is niet eerlijk dat dierlijke producten die wellicht op de goedkoopste en wreedste wijze zijn geproduceerd, in de EU worden ingevoerd en daar concurreren met onze eigen dierlijke producten die zijn geproduceerd volgens normen die strikt gereguleerd zijn. Dit soort concurrentie is niet alleen economisch oneerlijk, maar hierdoor lopen onze dieren en zelfs onze bevolking het gevaar dat ziekten zich verspreiden.

De vaste tijdslimiet voor het vervoer van dieren is een in dit Huis besproken maatregel die onrealistisch is voor Ierse boeren. Een limiet van negen uur tussen pauzes mag dan redelijk zijn voor vervoer over land, het is vrijwel onmogelijk om deze tijdslimiet na te leven voor vervoer over zee vanuit Ierland. Ierland is immers een eiland. We zijn afhankelijk van het vervoer van dieren over zee en door een dergelijke limiet zouden Ierse paardenfokkers en boeren hun dieren uiteindelijk niet kunnen vervoeren. Daarom wil ik voorstellen dat we ons richten op de kwaliteit van de reisaccommodatie van deze dieren in plaats van op de tijd aan boord, zodat we het vervoer van dieren van en naar Ierland niet belemmeren.

Ten slotte het volgende: hoewel ik blij was om te zien dat de nieuwe strategie voor diergezondheid geldt voor alle dieren binnen de EU, had ik graag gezien dat er nader was ingegaan op de aankoop en behandeling van huisdieren. Ik denk dat velen van hen in ons land te lijden hebben. De eigenaars van huisdieren zijn in veel gevallen amateurs en weten vaak minder goed hoe zij hun huisdieren moeten behandelen en verzorgen, wat dikwijls leidt tot een toename van de wreedheid ten opzichte van dieren, vaak onbedoeld. Terwijl we dus zeer veel aandacht hebben besteed aan de regelgeving voor dieren die worden ingevoerd in de EU, het vervoer van dieren enz., hebben we verzuimd om te kijken naar de toestand van huis- en zwerfdieren, een kwestie die vaak wordt genoemd door mijn kiezers die erop wijzen dat mishandeling dikwijls voorkomt.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitar Stoyanov (NI). - (BG) Mijnheer de Voorzitter, ik vind dat de rapporteur een zeer objectief en interessant verslag heeft opgesteld.

Ik wil uw aandacht vestigen op verschillende belangrijke aspecten. Ten eerste het volgende. Mevrouw de commissaris, u hebt zelf opgemerkt dat de ontwikkeling van dit beleid in de EU al heel wat tijd in beslag heeft genomen. Dit leidt tot specifieke problemen in de nieuwe lidstaten. In Bulgarije bijvoorbeeld is de productie gefragmenteerd. Er zijn vele kleine landbouwers, kleine boerderijen die in moeilijke omstandigheden functioneren. De mensen zijn niet goed op de hoogte, ze hebben geen duidelijk inzicht in hun rechten en plichten of de kansen die er bestaan. In dit geval is er opnieuw sprake van een zekere discriminatie ten opzichte van nieuwe lidstaten die de verplichting, de kans hebben om hun achterstand in te lopen op gebieden die al jaren in ontwikkeling zijn door constructieve inspanningen binnen de Europese Unie.

Deze specifieke gevallen dienen met bijzondere verdraagzaamheid te worden behandeld, zodat de dingen die we bespreken, de wetgeving die wordt ontwikkeld, ook echt kan functioneren, en om ervoor te zorgen dat de dingen die zijn vastgelegd in wettelijke bepalingen, daadwerkelijk kunnen gebeuren. Mensen moeten niet onkundig worden gelaten van deze kwesties.

In deze context is het door de rapporteur genoemde punt over de codificatie van de wettelijke basis zeer belangrijk, omdat gewone mensen het moeilijk vinden om zich te verdiepen in complexe wettelijke bepalingen. Gecodificeerde, geconsolideerde versies van richtlijnen en verordeningen moeten hen in staat stellen om een goed inzicht te krijgen in wat er op het gebied van dieren van hen wordt verwacht.

Een andere kwestie die aan de orde werd gesteld, is de financiering. Ik heb zo mijn twijfels of veel boeren in de moeilijke economische situatie waarin Bulgarije verkeert, in staat zullen zijn om de richtlijnen met succes in de praktijk te brengen tenzij ze zeer veel steun krijgen van de Commissie.

Ik wil niet herhalen wat al zo vaak is gezegd in dit Huis. De Commissie moet deze kwesties daarom goed onder de loep nemen, omdat de indruk bestaat dat we onze eigen boeren discrimineren door deze hoge normen te stellen. De Commissie moet serieus nadenken over normen die moeten gelden voor de invoer.

 
  
MPphoto
 
 

  Neil Parish (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Wojciechowski hartelijk bedanken voor zijn verslag en de commissaris welkom heten. Ik wil ook mevrouw De Lange feliciteren met het harde werk dat zij als schaduwrapporteur heeft verricht. We zijn ons er allen terdege van bewust dat er behoefte is aan een zeer krachtige strategie voor de gezondheid en het welzijn van dieren, wat consumenten in Europa momenteel eisen. We moeten er echter op letten dat ook vlees en vleesproducten die worden ingevoerd van buiten de Europese Unie, voldoen aan onze hoge normen.

Zo zouden we in de pluimveesector graag een veel hogere welzijnsnorm zien. Wij willen dat daar meer ruimte is voor ons pluimvee, met name voor slachtkuikens, en kunnen eraan bijdragen dat slachtkuikens op een veel diervriendelijkere wijze worden gefokt, maar tegelijkertijd moeten we oppassen dat we geen producten van inferieure aard invoeren. Een andere kwestie in de pluimveesector is het verbieden van kratten voor pluimvee en legbatterijen, en natuurlijk voeren we ook veel eiproducten in poeder- en vloeibare vorm in – bijna zeventig procent van de eiproducten worden in die vorm ingevoerd. Ook die producten kunnen afkomstig zijn van dieren die niet volgens goede dierenwelzijnsnormen werden gehouden. Dus ook op dat punt moeten we voorzichtig zijn. Ik ben het ook eens met mijn Schotse collega dat als we traceerbaarheid invoeren en kijken naar een elektronisch systeem, we ervoor moeten zorgen dat dat systeem functioneert, kosteneffectief is en door boeren echt naar behoren kan worden ingevoerd zonder enorme kosten.

Dus hoewel ik dit over het geheel genomen een goed verslag vind, denk ik dat we op moeten letten dat we in Europa niet alleen normen ontwikkelen, maar dat we dezelfde normen ook hanteren voor ingevoerde producten.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (PSE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik complimenteer de rapporteur, de heer Wojciechowski, met zijn uitstekende verslag. Het is echt een zeer groot probleem dat het diergezondheidssysteem niet naar behoren functioneert als het gaat om derde landen. In de WTO moeten we proberen te waarborgen dat ook derde landen voldoen aan onze hoge normen voor de gezondheid en het welzijn van dieren. Dit is in het belang van de Europese consumenten en producenten.

We moeten de gezondheid van consumenten in de Europese Unie beschermen tegen ingevoerde producten die worden geproduceerd volgens lagere normen. Tegelijkertijd worden producenten in de EU geconfronteerd met hogere kosten, wat voor hen een oneerlijk concurrentienadeel vormt. Het is daarom buitengewoon belangrijk dat het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Europese Commissie, het VVB, een steeds groter deel van zijn inspecties ter plaatse uitvoert in derde landen. In 2008 bedroeg dit cijfer slechts dertig procent.

Voedselveiligheid is een prioritaire kwestie. Ook het voedselveiligheidsregime binnen de Europese Unie ondervindt momenteel ernstige problemen, terwijl de problemen met en de kans op epidemieën groter zijn dan ooit. Op veel plaatsen zijn er niet genoeg naar behoren gekwalificeerde dierenartsen om voldoende doeltreffend en regelmatig te kunnen toezien op de naleving van de regelgeving. De instrumenten die hun ter beschikking staan, zijn verouderd en vaak nog gebaseerd op negentiende-eeuwse systemen. In veel lidstaten is het beroepsonderwijs ontoereikend en ook recente schandalen, zoals het M.E.G.A. Trade-schandaal in mijn land, Hongarije, tonen aan dat er onvoldoende toezicht is op multinationals als het om voedselveiligheid gaat.

De genoemde tekortkomingen moeten worden verholpen. Ik ben het eens met de strategische ideeën van de Commissie en steun het verslag volledig. Dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn complimenten aan de rapporteur voor zijn uitstekende verslag. De gezondheid van dieren is belangrijk, niet alleen vanwege het nauwe verband houdt met de gezondheid van de mens en het evenwicht in de ecologische biodiversiteit, maar ook vanwege het belang voor de landbouw, handel en economie, nog afgezien van het sociale en sportieve belang van dieren. Daarom is het niet overdreven om te stellen dat de gezondheid van dieren bijna synoniem is met de gezondheid en het welzijn van mensen. Het mag dan ook geen wonder heten dat er zeer veel behoefte bestaat aan een nieuwe diergezondheidsstrategie voor de Europese Unie voor 2007-2013.

Het verslag dat vanavond voor ons ligt, is naar mijn mening weloverwogen en evenwichtig en zal een goede, maar vrij schetsmatige basis vormen voor onze toekomstige richtlijnen met en zonder wetgevend karakter over deze belangrijke kwestie. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om te wijzen op enkele belangrijke terreinen, waarover de Commissie nog enige helderheid moet verschaffen.

In het verslag wordt krachtige steun uitgesproken voor vaccinatie als een wezenlijk middel om ziekten te voorkomen. Voor zover ik weet, druist dit in tegen de huidige praktijk met betrekking tot ten minste één belangrijke dierziekte, mond- en klauwzeer. Wat mond- en klauwzeer betreft, is vaccinatie als preventieve maatregel verboden in de lidstaten van de EU, omdat dit het moeilijk maakt om besmette dieren te onderscheiden van gevaccineerde dieren bij het gebruik van screeningtests op de aanwezigheid van antilichamen tegen de ziekte. Is de Commissie van plan haar vaccinatiebeleid voor mond- en klauwzeer in de nabije toekomst te wijzigen?

Wat is voorts het standpunt van de Commissie over het feit dat in de meeste derde landen vaccinatie van dieren tegen mond- en klauwzeer niet alleen is toegestaan, maar zelfs wordt aangemoedigd? Zal invoer van dieren uit dergelijke landen worden verboden als het vaccinatiebeleid voor mond- en klauwzeer in de EU niet wordt gewijzigd?

Het tweede terrein is het gebrek aan de noodzakelijke implementatie van adequate gezondheidscontroles in de toenemende internationale handel in levende vogels, met name papegaaien uit derde landen. Dit is een terrein waar orde op zaken moet worden gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL).(PT) In een nieuwe strategie voor diergezondheid moet met name aandacht worden besteed aan ziektepreventie, diervoeder, grenscontroles en het vervoer van dieren. Alle maatregelen op het gebied van preventie, tests, vaccinatie en overige maatregelen waardoor nieuwe uitbraken van dierziekten kunnen worden vermeden, zijn belangrijk voor het voorkomen van ernstige schade, zoals in het verleden werd geleden door BSE, mond- en klauwzeer, het blauwtongvirus en andere ziekten. De voedselveiligheid en ook de volksgezondheid staan immers op het spel.

Het is daarom belangrijk dat met deze uitgangspunten ook rekening wordt gehouden bij de invoer van dieren, zoals vandaag al is gezegd. We hopen dat het nieuwe actieplan dat de commissaris zojuist heeft aangekondigd, zo snel mogelijk ten uitvoer zal worden gelegd, zodat bestaande mechanismen zullen worden verbeterd door verlening van technische en personele steun, waarborging van financiële steun en verhoging van de geplande begrotingsmiddelen. Op dit punt moet eigenlijk vandaag helderheid worden verschaft.

 
  
MPphoto
 
 

  Bastiaan Belder (IND/DEM).(NL) “Voorkómen is beter dan genezen” is het motto van de Europese Commissie. Daar ben ik het helemaal mee eens. Haar strategie verdient daarom mijn steun. De uitgangspunten “samenwerken” en “communicatie” spreken mij aan. Tevens vind ik het goed om te werken aan een vereenvoudiging en verduidelijking van de wetgeving.

In het bijzonder wil ik wijzen op vaccinatie. Daar sta ik volledig achter. Het massaal preventief doden van gezonde dieren moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Nederlandse boeren hebben in het verleden ervaren hoe zulke maatregelen kunnen ingrijpen. Ik onderstreep de oproep in het verslag-Wojciechowski om in dit verband maatregelen te nemen ter voorkoming van het opwerpen van handelsbarrières. Onzekerheid over afzetmogelijkheden van producten van gevaccineerde dieren moet echt worden voorkomen. Goede overheidscommunicatie over de onschadelijkheid van deze producten is daarom van groot belang. Een goed vaccinatiebeleid staat of valt immers met de bereidheid tot deelname van dierhouders aan deze vaccinatieprogramma’s.

Dierengezondheid en dierenwelzijn zijn belangrijke punten voor Europese burgers, terecht. Daarom zou ik erop willen aandringen dit ook in WTO-verband aan de orde te stellen. Het kan niet zo zijn dat een goede strategie ondermijnd wordt door importen uit landen waar niet dezelfde verplichtingen gelden voor dierengezondheid en dierenwelzijn als in de Europese Unie. Dat schaadt het vertrouwen van de consument en is slecht voor het draagvlak onder dierhouders en andere direct betrokkenen. Met deze kanttekeningen kan ik instemmen met de voorgestelde strategie en ik dank de rapporteur hartelijk voor zijn verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de commissaris en de rapporteur voor het werk dat zij hebben verricht. Ik wil graag even kwijt dat er op het punt van de invoer van voedsel uit derde landen, wat in vrijwel elke bijdrage al is genoemd, onder producenten in de EU een sterke overtuiging bestaat dat er een oogje wordt dichtgeknepen als het gaat om de normen voor voedsel dat buiten onze grenzen worden geproduceerd. Ik geloof echt dat onze boeren en producenten zich pas volledig zullen inzetten voor maatregelen die we binnen de Europese Unie nemen, als ze er vertrouwen in hebben dat we hun belangen behartigen. Dit is een uiterst belangrijk punt, wat al is aangekaart. Neem de kwestie van de productie van kooieieren: we zullen dit probleem naar landen buiten Europa verplaatsen tenzij we in de WTO-onderhandelingen normen kunnen opnemen, en in dit opzicht hebben we onze doelstellingen niet bereikt.

Dan de punten die in dit verslag aan de orde komen. We weten dat de gezondheid van mensen wordt beïnvloed door de gezondheid van dieren: zestig procent van de besmettingen bij mensen stamt van dieren en een groot aantal van de nieuwe ziekten ontstaat bij dieren. Het is moeilijk te voorspellen, maar we moeten er echt voor zorgen dat er in de gehele Europese Unie een coherente strategie voor diergezondheid komt.

Het onderwerp bioveiligheid is zeer belangrijk en boeren moeten worden betrokken bij de voorkoming van ziekten. Maar mag ik u een voorbeeld geven: dassen zijn een beschermde diersoort volgens de Berner Conventie. Dus hoe kan een boer zichzelf en zijn veestapel beschermen tegen een das met tbc en wie moet de kosten dragen als er een probleem is? Ik ben bezorgd dat we kosten gaan verschuiven in plaats van delen als we ons richten op de begrotingsmiddelen die we moeten uitgeven. Daarom moeten we echt kijken naar deze specifieke kwesties: voor blauwtong, vogelgriep en mond- en klauwzeer hebben we strenge grenscontroles en passende vaccinatieprogramma’s nodig. We moeten die maatregelen echt heel serieus onder de loep nemen, omdat de problemen toenemen.

Laten we wat het vervoer van dieren betreft, al onze maatregelen baseren op de wetenschap – goede wetenschap –, zodat we geen problemen veroorzaken. Laten we niet reageren op het emotionele gedeelte van dit debat, maar wetenschap als onze barometer gebruiken. Ik accepteer niet dat groot slechter is dan klein of dat klein beter is dan groot. Ik denk dat er voor alle dieren moet worden gezorgd, of het nu gaat om groepen van tien of van honderd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pilar Ayuso (PPE-DE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, de nieuwe strategie voor diergezondheid van de Commissie tracht de wetgeving te vereenvoudigen door de invoering van een algemene wet die alle ziekten bestrijkt.

Vereenvoudiging is altijd goed mits het de doeltreffendheid niet in de weg staat. Aangezien de Commissie voorstelt om alle betrokken sectoren de veterinaire kosten te laten delen en om het communautaire cofinancieringssysteem voor veterinaire maatregelen te herzien, met een hiërarchie van ziekten in volgorde van ernst, lijkt zij meer begaan met het besparen van geld op de communautaire begroting dan met de invoering van daadwerkelijke verbeteringen voor de uitbanning van dierziekten.

De Commissie zou zich moeten bezighouden met de invoering van goede grenscontroles en het treffen van voldoende voorzieningen voor het veterinaire fonds, omdat de gezondheid van dieren, zoals recente gebeurtenissen aantonen, een echt probleem is dat economische schade berokkent aan landen en veefokkers.

Wat betreft het welzijn van dieren die worden vervoerd, vind ik de uitrusting van voertuigen echt een belangrijker punt dan de reistijd. Communautaire verordeningen stellen hieraan al een aantal eisen ten aanzien van onder meer ventilatie, temperatuur, maximale dichtheid en rusttijden om goede vervoersomstandigheden te waarborgen en daardoor stress bij dieren tot een minimum te beperken.

Maar in elk geval moeten we wat transporttijden en -omstandigheden betreft, rekening houden met alle dieren, niet alleen met de dieren die worden geslacht aan het einde van de reis, en voor alle dieren dezelfde regelgeving hanteren.

Ten slotte wil ik verklaren dat ik het niet eens ben met het klonen van dieren voor de productie van vlees. Klonen is een praktijk die op dit moment zou moeten worden beperkt tot onderzoek en experimenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de mededeling van de Commissie staat het volgende: “Het begrip diergezondheid heeft niet alleen betrekking op de afwezigheid van ziekten bij dieren maar ook op het wezenlijke verband tussen de gezondheid en het welzijn van dieren.” Als rapporteur voor de wetgeving betreffende de maximumwaarde voor residuen van diergeneesmiddelen in levensmiddelen wil ik benadrukken dat voldoende beschikbaarheid van toegelaten diergeneesmiddelen de sleutel vormt tot dit wezenlijke verband, met name voor wat we in Europa minder gebruikte en kleinere soorten (zogenaamde MUMS) noemen. En de Commissie moet dit probleem dringend aanpakken.

De beschikbaarheid van een toereikend scala aan diergeneesmiddelen om de grote verscheidenheid aan diersoorten in de Europese Gemeenschap te behandelen, is de afgelopen twintig jaar een steeds grotere uitdaging geworden. In deze periode hebben verschillende belanghebbenden grote inspanningen geleverd om de problemen met de beschikbaarheid van geneesmiddelen aan te pakken. Ondanks deze inspanningen bleef de situatie verslechteren. Het gebrek aan toegelaten geneesmiddelen vormt een reële bedreiging voor de gezondheid en het welzijn van dieren en de veiligheid van consumenten. Ook stelt het eigenaars van dieren, boeren, dierenartsen en overheden voor aanzienlijke problemen.

Deze effecten zijn onder meer: problemen met de gezondheid en het welzijn van dieren als zij niet worden behandeld of als zij worden behandeld met een niet-toegelaten of ongeschikt product, en gevolgen van zoönotische ziekten voor eigenaars van dieren en consumenten door onbehandelde of niet naar behoren behandelde dieren. Het gebrek aan geneesmiddelen heeft ook gevolgen op financieel, juridisch en handelsgebied en het kan een negatieve invloed hebben op plattelandsgemeenschappen en de landbouw in het algemeen.

Bovendien heeft het huidige beschikbaarheidsprobleem in de EU niet alleen gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van onze dieren, de betrouwbaarheid van de voedselvoorziening in de Gemeenschap en de volksgezondheid, maar het ondermijnt ook het vermogen van de EU om de agenda van Lissabon te verwezenlijken en daarvan de enorme vruchten te plukken voor de Europese landbouw en aquacultuur.

Ik doe daarom een beroep op de commissaris om zich in te zetten om in de strategie voor diergezondheid een dringende herziening van de richtlijn inzake diergeneesmiddelen en de kwestie van de beschikbaarheid van geneesmiddelen aan de orde te stellen. We moeten niet wachten totdat nieuwe ziekten een crisisstadium bereiken. We moeten onze wetgeving op het gebied van diergeneesmiddelen snel wijzigen, omdat de gevolgen en de kosten van een grote uitbraak van een ernstige ziekte in de EU veel hoger zouden zijn dan de kosten van nu te nemen actie om passende en voldoende beschikbare...

(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Vassiliou, dames en heren, naast de tenuitvoerlegging van de agenda van Lissabon is een lang en gezond leven uiteraard een van onze doelstellingen, wat betekent dat we gezond moeten eten. Daarvoor hebben we gezonde dieren nodig, zodat we allen beschikken over de noodzakelijke basis voor een lang en gezond leven.

Daarom vind ik het zeer belangrijk dat we nadenken over hoe we nieuwe uitgangspunten voor de levensmiddelenindustrie kunnen formuleren die heel eenvoudig de voedselveiligheid waarborgen, prioriteit geven aan duurzame productie en consumentvriendelijke prijzen garanderen. Zoals we weten, heeft Europa zeer geprofiteerd van de internationale handel. Een gemiddeld gezin in Europa bespaart 5 000 euro per jaar door de internationale handel. Met dat voordeel moeten we zeker rekening houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, de voorgestelde strategie voor diergezondheid van de Europese Unie bevat weldoordachte plannen. Dit is een goed document en de verwijzing naar het beginsel “voorkomen is beter dan genezen” is echt zeer op zijn plaats. De strategie onderscheidt een aantal belangrijke kwesties. Daarbij gaat het om een hoog niveau van volksgezondheid en voedselveiligheid, bevordering van de diergezondheid door voorkoming van de uitbraak van dierziekten en verkleining van hun incidentie. Andere kwesties die worden behandeld, zijn de bevordering van praktijken voor het houden en het welzijn van dieren die de met diergezondheid verbonden risico’s verkleinen en de schadelijke effecten voor het milieu minimaliseren. Daarnaast wordt er melding gemaakt van bevordering van de economische groei, de cohesie en het concurrentievermogen door te zorgen voor vrij verkeer van goederen en geëigende verplaatsingen van dieren. Het vervoer van dieren wordt ook aan de orde gesteld, evenals de groeiende kans op ziekte en de rol van vaccins als een van de fundamentele methoden om ziekte te voorkomen, wat terecht wordt benadrukt.

 
  
MPphoto
 
 

  Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil kort drie punten aan de orde stellen. Ten eerste moet ik zeggen dat ik enigszins bezorgd ben over de ontwikkeling van een juridisch kader voor een kostendelingsregeling met betrekking tot ernstige ziekten. Het zou veel beter en billijker zijn geweest om een deel van onze gebruikelijke onderbesteding op de begroting te gebruiken voor een goed doel als dit. Ik geef ook toe dat mijn bezorgdheid deels voortkomt uit het feit dat een juridisch kader de lidstaten waarschijnlijk een aanzienlijke vrijheid zou laten om te beslissen hoeveel kostendeling zij vragen van hun boeren. Vanwege ervaringen uit het verleden ben ik bang dat dit een strafmaatregel zou betekenen voor boeren binnen het Verenigd Koninkrijk.

Mijn tweede punt is dat ik het eens ben met de oproep om boeren te steunen bij de aankoop van nieuwe elektronische identificatieapparatuur en ik hoop van harte dat dit mogelijk wordt in het kader van het programma voor plattelandsontwikkeling. Ten derde juich ik het toe dat het verslag zich richt op de ondermijning van EU-normen door de invoer uit derde landen. Die bezorgdheid, commissaris, is nooit groter geweest dan toen ik getuige was van commissaris Mandelsohns roekeloze aandringen op een WTO-afspraak tegen elke prijs, waarbij hij weinig aandacht had voor de toekomst van onze eigen landbouwsector.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, binnen de Europese Unie vinden wij het zeer belangrijk om te waarbogen dat levensmiddelen van behoorlijke kwaliteit zijn. Onze kwaliteitsnormen zijn zeer hoog, en terecht, want de gezondheid van mensen staat op het spel. Europa heeft een hoogontwikkeld kwaliteitszorgsysteem dat voornamelijk betrekking heeft op de gezondheidstoestand van dieren.

Dierfokkers van buiten de Unie voldoen vaak niet aan de normen voor dierenwelzijn die wij opleggen aan Europese boeren. Een groot deel van de ingevoerde levensmiddelen wordt geproduceerd onder omstandigheden waarin niet wordt voldaan aan deze normen. Dit heeft invloed op het concurrentievermogen en Europese boeren delven daarbij vaak het onderspit. Ik deel de mening van de rapporteur dat de strategie ter bescherming van de diergezondheid meer op de lange termijn moet zijn gericht en dat passende financiering moet worden gewaarborgd.

 
  
MPphoto
 
 

  Androula Vassiliou, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank u allen voor uw zeer interessante aanbevelingen en inbreng. De tijd die mij ter beschikking staat, is zeer beperkt. Daarom kan ik niet op alle punten ingaan, maar ik wil graag op enkele ervan reageren.

Ten eerste de tijdsdruk. Een lid merkte op dat er tijdsdruk is, maar ik wil u erop wijzen dat het eerste voorstel – de algemene diergezondheidswet – dat van kracht zal worden, gepland staat voor 2010, niet 2013 zoals werd gezegd.

Een ander punt dat door verschillende sprekers aan de orde werd gesteld, was het welzijn tijdens het vervoer. Zoals ik al te kennen heb gegeven, voeren we momenteel een effectbeoordeling uit die hopelijk in een paar maanden gereed zal zijn. Vervolgens zullen we, afhankelijk van de uitkomst van de effectbeoordeling, besluiten welke verdere stappen we moeten zetten voor het welzijn van dieren tijdens het vervoer.

Dan wil ik het hebben over begrotingen. Volgens de aanbeveling van het Europees Parlement wordt van de Commissie verwacht dat zij een gedetailleerde begroting zal opstellen voor de uitgaven in het kader van verschillende actieprogramma’s. Dit is niet mogelijk in het kader van dit actieplan, omdat daarvoor de betreffende begrotingsprocedures moeten worden gevolgd. De bedoeling is dat tijdens de tussentijdse evaluatie van de begroting in 2009 over voorstellen wordt nagedacht. De Commissie zal onderzoeken of het mogelijk is om het huidige veterinaire fonds te verruimen en of er gebruik kan worden gemaakt van andere aanverwante fondsen om acties te financieren die een positief effect zullen hebben op de gezondheid van dieren.

Vaccinatie vindt op grote schaal plaats en wordt momenteel in veel lidstaten door de Unie gefinancierd, zowel voor blauwtong als voor rabiës, maar wat mond- en klauwzeer betreft, mijnheer Matsakis, moet ik duidelijk stellen dat we niet voor preventieve vaccinatie zijn, hoewel we in geval van nood natuurlijk zullen vaccineren.

Tot slot wil ik in antwoord op de bijdrage van mevrouw Doyle zeggen dat met het probleem van minder gebruik en kleinere soorten rekening wordt gehouden in het actieplan voor diergezondheid door middel van het technologieplatform dat valt onder het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Ik heb echt veel interessante opmerkingen gehoord van u allen en we zullen in de nabije toekomst de gelegenheid hebben om deze punten uitgebreider te bespreken. Dank u zeer voor uw steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Wojciechowski, rapporteur.(PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik wil iedereen die aan het woord is geweest, bedanken voor zijn opmerkingen en voor het positieve onthaal van dit verslag. Ik wil nu graag ingaan op twee specifieke kwesties.

De eerste werd genoemd in de meeste toespraken, namelijk dat van exporteurs van dierlijke producten naar de Europese markt zou moeten worden vereist dat zij dezelfde normen naleven en dezelfde eisen invoeren als aan Europese producenten worden gesteld. Dat is niet meer dan logisch. Maar liefst negen van de tachtig punten in dit verslag zijn aan dit vraagstuk gewijd. Dit is zonder meer een grote uitdaging en we moeten alles doen wat in ons vermogen ligt om dit probleem het hoofd te bieden. Het debat van vandaag maakt dat heel duidelijk. De Unie moet prioriteit geven aan het oplossen van deze kwestie binnen het kader van het WTO. Ik ondersteun alles wat vandaag in het Huis is gezegd. We kunnen niet tolereren dat er wordt gemeten met twee maten. Dat is eenvoudigweg onaanvaardbaar.

Ook de tweede kwestie waarop ik wil ingaan, werd in enkele toespraken genoemd. Het gaat om het vervoer en is met name van belang omdat we morgen moeten stemmen over het amendement van mevrouw De Lange. Als rapporteur wil ik graag mijn volledige steun uitspreken voor het amendement van mevrouw De Lange, waarin wordt voorgesteld om het vervoer van levende dieren naar abattoirs voor de slacht te beperken tot negen uur. Deze aangelegenheid is al lang een punt van discussie in het Huis. Ik steun de tijdslimiet om humanitaire redenen. Er bestaan vele aangrijpende verslagen over wat er gebeurt tijdens een dergelijk transport. Er zijn ook financiële overwegingen waarmee rekening moet worden gehouden. Tenslotte moet er iemand betalen voor die lange reizen. Wanneer dieren over lange afstanden worden vervoerd, bijvoorbeeld van Polen naar Italië of van Litouwen naar Italië, is het natuurlijk de consument die betaalt. Doorgaans betaalt de boer ook, omdat het pas winstgevend is om dieren zo ver te vervoeren als de dieren goedkoop worden gekocht van de boeren. Boeren moeten daarom niet bang zijn voor deze limiet, omdat het de verwerkende industrie zal dwingen om zich dichter bij de plaatsen te vestigen waar de dieren zijn gefokt. Ik denk dat het in hun belang is om dat te doen. We debatteren over de stijging van de voedselprijzen. Deze zeer dure reizen zijn een van de factoren die bijdragen aan de stijging van de voedselprijzen. Dit alles dient zeer zorgvuldig te worden overwogen.

Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik wil nogmaals mijn dank uitspreken aan u en allen die het woord hebben gevoerd tijdens het debat over dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Jeggle (PPE-DE), schriftelijk.(DE) Ik ben zeer verheugd over het initiatief van het Europees Parlement om een gedetailleerd standpunt op te stellen over de strategie voor diergezondheid van de Commissie voor de periode 2007 tot 2013. Duidelijke verwachtingen zijn belangrijk voor zowel de gezondheid van mensen als van dieren.

Het motto van de strategie voor diergezondheid is “voorkomen is beter dan genezen” en preventieve vaccinatie is de beste bijdrage aan het welzijn van dieren. Daarom dringen wij er sterk op aan dat in het vervolg voldoende voorzieningen worden getroffen voor beschermende vaccinatie en voor geëigende inspecties wanneer zich ziekte-uitbraken voordoen.

Om de voorkoming van dierziekten te waarborgen, moet worden gezorgd dat onderzoek, wetenschap en innovatie steun ontvangen en nieuwe ontdekkingen worden verspreid.

De strategie voor diergezondheid moet gelden voor alle dieren in de EU. Daartoe is een gezamenlijk juridisch kader noodzakelijk dat minder complex, duidelijker en transparanter is dan de bestaande wetgeving.

Tot slot is bioveiligheid een belangrijk onderwerp in het kader van de strategie voor diergezondheid. De noodzaak tot bioveiligheid begint aan de buitengrenzen van de EU en gaat alle belanghebbenden aan. Het risico dat ziekteverwekkers zich verspreiden door het invoeren of binnenbrengen van dieren vanuit andere landen in de Europese Unie, moet tot een minimum worden beperkt. Importeurs, vakantiegangers en consumenten moeten zich allen bewust zijn van hun verantwoordelijkheid in dit opzicht. De EU heeft de belangrijke taak om de vereiste inspecties uit te voeren om te zorgen dat het risico voor de diergezondheid en daarmee ook de gezondheid van mensen zo klein mogelijk blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Rogalski (UEN), schriftelijk. – (PL) Er is een nauw verband tussen de gezondheid van mensen en dieren, omdat bepaalde ziekten kunnen worden overgedragen. Dieren zijn levende, bewuste wezens en hun bescherming en correcte behandeling is een van de grootste uitdagingen waar Europese landen voor worden gesteld. Diergezondheid is een belangrijke kwestie, omdat een epidemie van dierziekten problemen kan veroorzaken, met name in plattelandsgebieden. Gecoördineerde actie op Europees en mondiaal niveau is noodzakelijk voor de oplossing van de verschillende problemen waar deze sector mee te kampen heeft.

De opwarming van de aarde, de gestegen vraag naar voedsel, de mobiliteit van mensen, de handel en de openstelling van grenzen dragen alle bij tot een toenemende bedreiging van de diergezondheid. Dierenartsen vervullen een zeer belangrijke rol. Zij moeten experts worden op het gebied van specialistische dienstverlening, zoals diergezondheidsplanning. De waarborging van biologische veiligheid op boerderijen, vaccinatie en wetenschappelijk onderzoek zijn andere stappen op weg naar een aanscherping van normen op het gebied van dierenwelzijn. Een andere belangrijke kwestie die moet worden onderstreept, is de invloed van ondernemingen die zich bezighouden met het slachten van dieren, hun vervoer en ook de productie van diervoeder, omdat dergelijke ondernemingen een directe invloed uitoefenen op de gezondheid en waardige behandeling van dieren.

Er moet een nieuwe strategie en beleid worden ontwikkeld op basis van één wetgevingskader voor diergezondheid van de Europese Unie en met inachtneming van de normen en richtsnoeren die zijn vastgesteld door de Wereldorganisatie voor diergezondheid. Een sleutelrol in de controle en bevordering van diergezondheid wordt echter gespeeld door boeren, fokkers en eigenaars van dieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Tomasz Zapałowski (UEN), schriftelijk.(PL) Dank u, mijnheer de Voorzitter.

Het debat van vandaag is zeer belangrijk, omdat het niet alleen gaat over de gezondheid van dieren, maar ook, en dat is het allerbelangrijkst, om die van mensen. Het probleem is de laatste tijd steeds ernstiger geworden door de voortdurende toename van de vleesinvoer uit derde landen. Het is geen geheim dat de algemene normen voor de verzorging en voeding van dieren in die landen aanzienlijk verschilt van die in Europa.

De hedendaagse consument heeft het recht om te weten of de dieren die hij of zij eet genetisch gemodificeerde planten te eten hebben gekregen of niet. Het etiket van het vlees moet dit duidelijk vermelden.

De beste bescherming tegen de verspreiding van gevaarlijke ziekten onder dieren is dat men binnen de Europese Unie zelfvoorzienend wordt als het gaat om het fokken van dieren en dat men de omvang van boerderijen beperkt. Het fokken moet in wezen een agrarische activiteit zijn en geen industriële.

Ik complimenteer de heer Wojciechowski met zijn verslag.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid