De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Marie-Hélène Aubert, namens de Commissie visserij, over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (COM(2007)0602 – C6-0454/2007 – 2007/0223(CNS)) (A6-0193/2008).
Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik graag de rapporteur bedanken voor haar werk aan dit verslag. Ik ben blij te zien dat de Commissie visserij volledig achter dit belangrijke voorstel om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, staat.
Zoals u weet, vormt IOO-visserij een grote bedreiging voor de duurzaamheid van de visbestanden en de mariene biodiversiteit en dit ondermijnt het wezen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Ik geloof niet dat het nodig is verder uit te weiden over de rampzalige wereldwijde gevolgen voor het milieu en de economie van IOO-visserij, aangezien u daarvan op de hoogte bent. We moeten echter niet vergeten dat IOO-visserij een wereldwijd verschijnsel is, dat met name gevolgen heeft voor ontwikkelingslanden. Daarom is het voorstel een niet-discriminerend instrument, dat van toepassing is op alle communautaire handel in visserijproducten afkomstig van IOO-visserij, in alle wateren, en op alle EU-onderdanen die onder welke vlag ook IOO-visserijactiviteiten verrichten of steunen.
Internationale samenwerking is de sleutel tot de doeltreffende beëindiging van IOO-visserij. Daarom heeft de Commissie reeds bilaterale contacten aangeknoopt met derde landen. Ook heeft de Commissie, in nauwe samenwerking met de DG Ontwikkeling en EuropeAid, een werkprogramma opgesteld om ontwikkelingslanden te steunen, om hen te helpen bij de soepele en succesvolle tenuitvoerlegging van de verordening, met name als het gaat om het vangstcertificeringssysteem. Dit werkprogramma omvat seminars en workshops in een groot aantal derde landen.
De Commissie stemt in met bijna alle voorgestelde amendementen, die of onder het voorstel vallen of zijn opgenomen in de compromistekst van het voorzitterschap.
Ik ben met name heel blij dat het verslag de tenuitvoerlegging van de verordening voor alle schepen, het vangstcertificeringssysteem en de harmonisering van sancties steunt.
Het is van belang dat communautaire schepen in de verordening worden opgenomen omdat niet-discriminatie en consistentie met de WTO-regels zo gegarandeerd zijn. Ook is het belangrijk dat de Gemeenschap laat zien dat de bestrijding van IOO-visserijactiviteiten haar ernst is, door alle schepen die de instandhoudings- en beheersregels overtreden, in de verordening op te nemen.
Het vangstcertificeringssysteem is het instrument waarmee de controle op de traceerbaarheid van visserijproducten zal worden gewaarborgd. In navolging van de huidige praktijken binnen regionale organisaties voor visserijbeheer en van douanevoorschriften moet dit systeem, omwille van de efficiëntie, gelden voor alle visserijproducten, waaronder het be- en verwerken van producten. Aquacultuurproducten en producten die weinig in de Gemeenschap worden verhandeld, zullen echter niet onder de werkingssfeer van de regeling vallen. Dat kunnen we tijdens de afsluitende onderhandelingen in de Raad regelen.
Door sancties te harmoniseren zullen lidstaten beter in staat zijn maatregelen te nemen om IOO-activiteiten te voorkomen en ervoor te zorgen dat elk economisch voordeel meer dan tenietgedaan wordt door de opgelegde boetes. De Commissie is ervan overtuigd dat een systeem van afschrikkende, evenredige en geharmoniseerde sancties en begeleidende maatregelen de sleutel is tot naleving van de verordening.
Ik dank mevrouw Aubert nogmaals voor het verslag en de commissie voor haar aandacht voor deze zeer belangrijke kwestie. Dit verslag levert een significante bijdrage aan een zeer doeltreffende strijd tegen IOO-visserij.
Marie-Hélène Aubert, rapporteur. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, de gebeurtenissen die zich vandaag in Brussel afspelen, maken duidelijk hoezeer de toekomst van de Europese visserij is gevaar komt als de Europese Unie niet in staat is het duurzame beheer van visbestanden en de grondige hervorming van haar bestaande beleid ten uitvoer te leggen. De strijd tegen IOO-visserij is een belangrijk onderdeel van dit veeleisender en samenhangender beleid. Maar de mondialisering van de handel, vrij verkeer van kapitaal en ontwikkelingen op het gebied van vervoer en communicatie hebben de laatste jaren allemaal bijgedragen aan een aanzienlijke toename van de illegale visserij.
De situatie is inmiddels onhoudbaar geworden. Europese vissers vragen, net als alle andere belanghebbenden, waaronder NGO’s, eensgezind om een effectiever aanpak van dit verschijnsel – dat de afbraak van bronnen versnelt en leidt tot oneerlijke concurrentie voor degenen die zich aan de regels houden. Maar dat wil nog niet zeggen dat lidstaten niet in staat zijn geweest toezicht te houden en sancties op te leggen voor illegale praktijken, zoals ze geacht werden te doen. Het verslag van de Europese Rekenkamer dat enkele maanden geleden is gepubliceerd, is in dit opzicht vernietigend.
Daarom werd het ambitieuze voorstel dat de Europese Commissie afgelopen oktober aankondigde, bijzonder goed ontvangen door de Commissie visserij, die, met een overweldigende meerderheid, al een initiatiefverslag had aangenomen over het EU-actieplan van februari 2007 ter bestrijding van IOO-visserij. We zijn verheugd dat onze aanbevelingen grotendeels in het wetgevingsvoorstel van de Commissie zijn opgenomen. Hieronder vallen de publicatie van een lijst van IOO-schepen, versterkte havenstaatcontrole, verplichte vangstcertificaten voor de vlaggenstaat en dus de weigering geïmporteerde visserijproducten afkomstig van IOO-visserij toe te laten tot de EU, versterkte en geharmoniseerde sancties en een communautair alarmeringssysteem. Het voorstel van de Commissie is dus tamelijk volledig.
Maar, zoals u weet, zijn drie punten het onderwerp van een verhit debat binnen de Raad geweest, met name de werkingssfeer van de verordening. Zelf ben ik heel blij dat we er eindelijk in geslaagd zijn de door u voorgestelde werkingssfeer veilig te stellen, waardoor zowel communautaire schepen als schepen uit derde landen onder de verordening vallen. Men vond het vangstcertificaat ook te omslachtig of ingewikkeld en er is ook fel gedebatteerd over de hoogte en de aard van de sancties.
Deze kwesties zijn ook binnen onze commissie aan de orde gesteld. Maar onze amendementen hebben, volgens mij, uiteindelijk bijgedragen tot een duidelijker tekst terwijl de ambitie en de belangrijkste doelstellingen van de nieuwe verordening behouden zijn. Het verslag is met algemene stemmen aangenomen en ik dank mijn collega’s voor hun steun, die heeft bijgedragen tot deze uitkomst. Nu er een sector in crisis verkeert, wil het Europees Parlement vandaag een zeer sterk signaal afgeven, met name bedoeld voor de Raad, die te lang heeft gewacht voor hij op dit terrein zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.
Commissaris, de strijd tegen IOO-visserij is tot nu toe slechts onderdeel van het bredere beleid inzake de controleverordening en het beleid inzake ernstige misdrijven. Deze scheidslijn komt de duidelijkheid over de procedure niet te goede en dan druk ik me nog voorzichtig uit. We wachten nog steeds op een uitleg van u over de wijze waarop deze drie nieuwe verordeningen gestructureerd moeten worden. Evenzo is de bezorgdheid over de complexiteit van het vangstcertificaat gewoon een excuus om de tekst af te zwakken of uit te stellen. We hebben universeel begrijpelijke procedures nodig die toegankelijk zijn voor ontwikkelingslanden, die hoe dan ook de belangrijkste slachtoffers van IOO-visserij zijn, en voldoende betrouwbaar, efficiënt en bekwaam personeel om de procedures toe te passen. Ten aanzien van dit punt wensen wij ook opheldering en een toezegging van u.
Commissaris, tot slot rekenen we op uw vastberadenheid – die, naar wij weten, groot is – om snel een eind te maken aan illegale visserij, die bovenal blauwvintonijn en kabeljauw treft, lucratieve soorten die momenteel zwaar overbevist worden. Dat zou in ieder geval een concreet antwoord zijn op de ernstige problemen waarmee de visserijsector momenteel geconfronteerd wordt. Zoals u weet, moet er nog heel veel worden gedaan om een duurzame toekomst voor de Europese visserij veilig te stellen. De komende weken wordt echter een belangrijke stap genomen en ik ben daar net zo blij mee als u.
Daniel Varela Suanzes-Carpegna, rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. − (ES) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, dit debat vindt plaats tijdens de ernstigste crisis in de communautaire visserijsector die we ooit hebben meegemaakt.
Er zijn diverse redenen waarom de kosten in de sector niet worden gedekt en waarom het momenteel niet rendabel is om te gaan vissen. De invoer van vis in de Europese Unie en illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) zijn er twee van. Daarom steunen wij het voorstel en het verslag, maar er moet meer gebeuren.
Ik zou graag van de gelegenheid gebruik willen maken om hier in het Europees Parlement de Commissie en de Raad te vragen met spoed actie te ondernemen en niet toe te staan dat deze sector kapot gaat. Als het zo doorgaat, stort deze sector namelijk in.
Ik verzoek de commissaris en de Raad met spoed een gezamenlijk noodplan aan te nemen dat ook maatregelen voor de middellange en lange termijn bevat. Frankrijk loopt voorop in deze strijd en het naderende Franse voorzitterschap biedt een gouden kans om dit te verwezenlijken.
De Commissie moet haar initiatiefrecht actiever uitoefenen – met hulp, compensatie, herstructurering, innovaties – om de kosten waaronder de sector gebukt gaat, te beteugelen en oneerlijke concurrentie door import te beteugelen. De tijd dringt.
We wilden dat de Commissie internationale handel aan dit debat deelnam, omdat het weinig zin heeft IOO-visserij te verbieden als de Europese Unie haar markten er vervolgens voor openzet.
We willen dat er alleen legale vis in de Europese Unie wordt verkocht. Is dat te veel gevraagd?
Er moet meer controle komen, betere traceerbaarheid en meer en betere etikettering, kortom meer garanties over wat de Europese Unie binnenkomt. Dat moet de Europese Unie niet alleen doen; dit moet op mondiaal niveau gebeuren, via multilaterale en bilaterale kanalen.
Partnerschapsovereenkomsten, in combinatie met de daaraan gerelateerde technische ondersteuning en scholing, zijn ook een instrument om dit te bereiken, en dan niet om nieuwe handelsbarrières te kunnen opwerpen maar om maatregelen te nemen die voor alle betrokken partijen effectief zijn.
Hierop berust de toekomst van een hele economische sector, die in de Europese Unie sterk geconcentreerd is in regio’s die er zeer afhankelijk van zijn, met de enorme maatschappelijke gevolgen van dien.
De duurzaamheid van visserijhulpbronnen, die een primaire bron van gezonde voeding zijn in een tijd dat er een voedselcrisis heerst, berust hier ook op.
Ioannis Gklavakis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, commissarissen, dames en heren, mijn dank gaat uit naar mevrouw Aubert voor haar verslag.
Illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij is een van de voornaamste problemen in de sector, vooral omdat het milieu er veel schade van ondervindt en dat is een groot probleem voor de hele planeet. Het verstoort de concurrentie. Zij die zich schuldig maken aan illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, verkeren in een gunstiger positie dan legale vissers en het is onze plicht hen te beschermen. Ongemelde visserij betekent inkomstenverlies voor de staat.
Een van de maatregelen die worden genoemd in het voorstel voor een verordening waarover we stemmen, is de invoering van een systeem van havenstaatcontrole op grond waarvan vaartuigen van derde landen die illegale visserijactiviteiten verrichten, geen toegang krijgen. Het voorstel voorziet in een verbod op de invoer van vis afkomstig van illegale visserij, de opstelling van een lijst van vaartuigen die betrokken zijn bij illegale en ongemelde visserij, de ontwikkeling van een communautair alarmeringssysteem voor gevallen dat het vermoeden bestaat dat vis afkomstig van illegale visserij is opgespoord en een verbod op de invoer van vis uit landen waarvan vaststaat dat zij niet meewerken aan de EU-regeling.
De verordening bevat enkele controversiële punten, bijvoorbeeld de werkingssfeer ervan. Sommige lidstaten willen dat deze beperkt blijft tot de verantwoordelijkheden van communautaire schepen buiten de communautaire wateren, aangezien er reeds diverse bepalingen bestaan om controle uit te oefenen op de visserij binnen de communautaire wateren. Bovendien wordt tegen het einde van 2008 een herziening verwacht van de basisverordening inzake de controle op de visserij. Ik denk dat de twee verordeningen elkaar zullen overlappen en dat ze het vereenvoudigingsproces inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid niet zullen bevorderen.
Tot slot wijs ik erop dat dit inderdaad een belangrijk onderwerp is en we moeten het dan ook als zodanig behandelen. We moeten het met discipline en vastberadenheid benaderen en altijd in samenwerking met de vissers, zonder wier mening en medewerking we niet kunnen.
We steunen het verslag van mevrouw Aubert in ieder geval en danken haar voor haar werk.
Luis Manuel Capoulas Santos, namens de PSE-Fractie. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het verslag-Aubert over illegale visserij is in de Commissie visserij met algemene stemmen aangenomen, zoals de rapporteur, die ik hierbij feliciteer, al aangaf. Dit zegt op zichzelf waarschijnlijk al meer over het onderwerp dan wat ik op dit ogenblik kan zeggen.
We kunnen evenwel niet vaak genoeg herhalen dat illegale visserij een misdaad tegen de natuur en tegen de economie is, een misdaad die helaas vaak ongestraft blijft en waartegen we vastberaden en onverschrokken in het geweer moeten komen. Daarom dank ik commissaris Borg en de Commissie dat ze tijdig op de in februari 2007 door het Parlement geuite bezorgdheid hebben ingespeeld door te komen met een voorstel voor een verordening dat alle verwachtingen overtrof en dat ons applaus meer dan waard is.
Het zal niet meevallen zonder de betrokkenheid van de lidstaten en zonder voldoende personeel en materiaal succes te boeken in een strijd die wordt bemoeilijkt door zeer lastige omstandigheden, ook al is het regelgevingskader nog zo veel verbeterd. Daarom moeten we de lidstaten ook mee zien te krijgen.
Met dit verslag en de erop volgende verordening neemt de Europese Unie in ieder geval een zeer belangrijke stap en geeft ze een voorbeeld dat ons siert en met trots vervult. Ik weet zeker dat de Commissie de bijdragen van het Parlement zal blijven verwelkomen met het oog op een verdere verbetering van het voorstel.
Mevrouw de Voorzitter, commissaris, het spijt me als ik nu handel in strijd met het protocol, maar ik kan deze kans om een vurig pleidooi te houden niet aan me voorbij laten gaan. De visserijsector maakt moeilijke tijden door ten gevolge van de stijging van de brandstofprijs. Daar heeft iedereen momenteel onder te lijden, maar de kwetsbaarsten wel het meest.
Ik weet dat verschillende lidstaten, waaronder mijn eigen land, Portugal, u willen vragen of reeds gevraagd hebben om uw steun bij het zoeken naar oplossingen in een Europees kader, namelijk door het Europees Visserijfonds flexibel in te zetten en maatregelen te nemen die de maatschappelijke gevolgen van de huidige crisis kunnen verzachten. Ik weet dat dit overbodig is, maar ik doe toch een beroep op uw solidariteit en de geest van openheid die u ten aanzien van de problemen van de sector altijd tentoongespreid hebt om zo spoedig mogelijk tot een bevredigende oplossing te komen.
Elspeth Attwooll, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, de ALDE-Fractie spreekt haar volledige steun uit voor het voortreffelijke verslag van mevrouw Aubert. De voorgestelde amendementen bieden een verduidelijking van diverse aspecten van de voorstellen van de Commissie en voegen er in enkele gevallen iets aan toe, zoals enkele bruikbare aanvullingen over subsidies en sancties in geval van overmacht.
Het valt ook toe te juichen dat veel nadruk wordt gelegd op de noodzaak van niet-discriminatie bij de toepassing van de verordening, want het lijdt geen twijfel dat IOO-visserij op mondiaal niveau moet worden aangepakt en de EU-maatregelen zijn een belangrijke stap in die richting.
Ik had het geluk vorige week deel uit te maken van een delegatie van de Commissie visserij die een bezoek bracht aan Noorwegen. Er werd ons verteld dat IOO-visserij in het gebied de afgelopen drie jaar enorm is afgenomen, vooral sinds de invoering van een systeem van havenstaatcontrole voor de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan in mei 2007. Onder dat systeem vallen alle EU lidstaten alsook Noorwegen, IJsland, de Faeröer-eilanden en Rusland. De Noorse minister van Visserij en Kustaangelegenheden was lovend over de samenwerking met de EU op dit gebied.
Maar men is het er ook over eens dat gelokaliseerde maatregelen het probleem eerder verplaatsen dat oplossen. Daarom is het heel goed dat de amendementen 5, 6 en 54, die erop gericht zijn meer te doen om de negatieve gevolgen voor ontwikkelingslanden tot een minimum te beperken, er zijn. Bovendien geloof ik dat we een speciale verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen aan de verbetering van de inspectie- en controlesystemen in ontwikkelingslanden, en niet alleen bij die landen waarmee we partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied hebben gesloten.
Verder hoop ik dat de Commissie, het Parlement en ook de Raad de aanneming van een bindend verdrag over havenstaatcontrole op VN-niveau actief zullen bevorderen. De voorbereidingen in de FAO zijn al begonnen en als de wil er is, kan zo’n verdrag in maart 2009 worden aangenomen.
Ian Hudghton, namens de Verts/ALE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank mijn fractiegenoot Marie-Hélène Aubert voor het vele werk dat ze in dit geslaagde verslag heeft gestopt.
Het is duidelijk in het belang van alle visserijlanden en visserijgemeenschappen dat een einde wordt gemaakt aan de illegale visserij. Het zijn tenslotte de visserijgemeenschappen zelf die baat hebben bij de geslaagde instandhouding van de hulpbron. Internationale samenwerking is van belang om de illegale visserij door de piraten en de georganiseerde misdaad die wereldwijd op dit terrein actief zijn, met succes te beëindigen.
Binnen het gemeenschappelijk visserijbeleid is te veel aandacht besteed aan het recente verslag van de Europese Rekenkamer over controle en handhaving. Dat verslag was gebaseerd op gegevens die naar verluidt afkomstig waren van de zes belangrijkste visserijlanden binnen de EU. Maar een van de landen die gegevens had aangeleverd, was het Verenigd Koninkrijk (Engeland en Wales). Van Schotland, dat ongeveer 70 procent van de visserij in het Verenigd Koninkrijk voor zijn rekening neemt, waren geen gegevens opgenomen. Ik wijs erop dat voor Schotland aparte quota gelden en dat Schotland zijn eigen afzonderlijke organisaties heeft op het gebied van beheer en naleving.
Ten aanzien van de controles zijn in mijn eigen visserijland de laatste jaren ook enige verbeteringen geboekt. We hebben een registratiesysteem van kopers en verkopers en er zijn aanlandingshavens aangewezen. Een goede handhaving is natuurlijk belangrijk, maar het is net zo belangrijk een verstandige beheersregeling te hebben die instandhouding bevordert, bijvoorbeeld door de Schotse vissers de garantie te bieden dat ze op de lange termijn baat hebben bij de instandhoudingsmaatregelen die ze van tijd tot tijd moeten toepassen. Het GVB heeft een dergelijke garantie eenvoudigweg niet kunnen bieden.
Commissaris Borg, ik was blij u onlangs te horen zeggen dat u voorstander bent van een grondige hervorming van het GVB. Daar ben ik het mee eens. Ik zeg: laten we het dagelijks beheer en de dagelijkse controle van de hulpbronnen weer laten uitvoeren door de visserijlanden, die visserijrechten hebben in logische visgebieden zoals de Noordzee, en laten we het onwerkbare idee loslaten dat we allemaal dezelfde toegang tot de wateren en de hulpbronnen moeten hebben.
Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) We hebben enige reserves over een aantal aspecten, maar we verwelkomen het initiatief om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en we kunnen ons vinden in de algemene strekking van het verslag.
We benadrukken onder andere dat de in dit initiatief beschreven regels dienen te gelden voor alle schepen, of ze nu van EU-lidstaten afkomstig zijn of van derde landen. Maar we wijzen erop dat afstemming van deze voorstellen op een herziening van de communautaire regels inzake controle er in de toekomst voor moet zorgen dat de bevoegdheden van de lidstaten inzake procedures en controles gegarandeerd zijn. Verder geloven we ook dat alle kwesties inzake sancties onder de bevoegdheid van de afzonderlijke lidstaten dienen te vallen.
Tot slot benadruk ik dat als de Commissie in het tempo waarmee zij met dit initiatief kwam, zou inspelen op de terechte eisen van de sector, de sector niet geconfronteerd zou worden met de voortdurende verslechtering van de sociaaleconomische situatie.
Hélène Goudin, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, de verordening die we vandaag bespreken, is zowel veelomvattend als complex en ik wil graag een paar punten benadrukken.
Om te beginnen is het een heel goed voorstel om vissers die op illegale visserij worden betrapt, de subsidies die ze van de EU hebben ontvangen, te laten terugbetalen. We kunnen niet toestaan dat er een situatie ontstaat waarbij belastingbetalers gedwongen worden criminele activiteiten te subsidiëren. Anderzijds wordt illegale visserij door allerlei typen schepen verricht. Het voorstel moet derhalve gelden voor alle schepen, zowel afkomstig uit de EU als uit derde landen.
Ten tweede is het voorgestelde vangstcertificaat een goede zaak. Het certificeringsproces kan een sleutelrol spelen bij de strijd tegen illegale visserij. Ik heb echter zo mijn twijfels over gemeenschappelijke maximumboetes. De lidstaten zouden op eigen verantwoordelijkheid moeten kunnen optreden door afschrikwekkende heffingen op te leggen.
Tot slot denk ik dat het gemeenschappelijk Europees visserijbeleid een mislukking is gebleken en dat het moet worden hervormd. Om illegale visserij echt te kunnen bestrijden moeten we internationaal samenwerken, zowel met regionale visserijorganisaties als met andere internationale organen.
Jim Allister (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij moet inderdaad worden uitgeroeid. Er staat dus veel in dit verslag waarmee ik het eens ben, maar ik sta afwijzend tegenover de eis dat de EU de strafrechtelijke sancties moet vaststellen en tot de vorming van een Europees korps van inspecteurs moet komen. Hiermee wordt afbreuk gedaan aan de subsidiariteit. Ook ben ik tegen de onnodige extra bureaucratie die ontstaat als de verordening wordt toegepast op schepen die een EU-vlag voeren, omdat deze schepen al gebonden zijn aan de strenge bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
We zitten niet te wachten op meer regelgeving voor onze eigen vissers met als doel vissers van derde landen die gewoon doorgaan met hun schurkenstreken, aan te pakken. Ik heb de afgelopen maanden gezien hoe lokale vissers in het Verenigd Koninkrijk boetes kregen opgelegd en ik bestrijd de suggestie dat we meer en strengere regelgeving en straffen nodig hebben voor onze eigen vloten.
Carmen Fraga Estévez (PPE-DE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik dank mevrouw Aubert voor haar verslag. Ik denk dat uit het verslag duidelijk naar voren komt dat het Parlement de politieke wil heeft om de benodigde maatregelen te nemen om illegale visserij in alle verbanden uit te roeien en om, beginnend met het aspect dat ons raakt, de Gemeenschap te sluiten voor de invoer van en handel in illegale visserijproducten.
Maar we kunnen niet heen om de verantwoordelijkheid die de havenstaat en de Commissie zelf op grond van dit voorstel hebben. We hebben het over een verordening met een zeer ambitieuze tekst, die de lidstaten dwingt uiterst waakzaam te zijn en materiaal noch personeel te sparen – een van de zwakke punten van het hele controlebeleid – om woorden om te zetten in daden. Helaas betekent dit dat we naast onze eigen politieke wil opnieuw die van andere partijen moeten zien te mobiliseren.
Al jaren brengt de illegale visserij dagelijks grote schade toe aan biologische hulpbronnen en ook aan legale vissers. Momenteel verkeert een groot deel van de sector in staat van oproer naar aanleiding van het zoveelste grote verlies van inkomsten, waarvan de stijging van de dieselprijzen natuurlijk een van de voornaamste oorzaken is. Er zijn echter ook andere factoren die bijdragen aan de verliezen en een ervan, de grootschalige invoer naar de EU van producten tegen lage prijzen en van dubieuze oorsprong, is onder deze omstandigheden werkelijk schandalig.
Een voorbeeld: de afgelopen vijf maanden van dit jaar alleen al is de dieselprijs met 38 procent gestegen, terwijl de prijs van zwaardvis, een geïmporteerde vissoort bij uitstek, 40 procent is gedaald. Geen enkel bedrijf in welke sector ook kan een dergelijke economische context overleven, maar toch is het bewezen dat, wanneer de politieke wil bestaat om de invoer nauwlettend te volgen, zoals in het verleden is gedaan – en daar ben ik zelf getuige van geweest – de prijzen die aan producenten in de Gemeenschap werden betaald, zich meteen herstelden.
Commissaris, ik vraag u en de lidstaten derhalve deze verordening resoluut en met de grootst mogelijke spoed ten uitvoer te leggen.
Stavros Arnaoutakis (PSE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik dank de rapporteur en feliciteer haar met haar voortreffelijke werk aan dit verslag.
Als Europese Unie moeten we eindelijk beseffen dat hoe meer we deze ongecontroleerde situatie te kans geven zich verder te ontwikkelen, des te meer we een wissel trekken op de toekomst van de mariene visserij en het wereldwijde mariene ecosysteem. De EU moet meteen handelen en niet alleen optreden als een unie van bureaucratische en complexe verordeningen die vaak niet eens door de lidstaten ten uitvoer worden gelegd, maar een mondiaal initiatief nemen zonder bang te zijn van de grote belangen die op het spel staan of toe te geven aan internationale druk of druk van andere zijde. Zo zal de hele wereldwijde gemeenschap die zich met visserij bezighoudt, de minimalisering van illegale en ongemelde visserij begrijpen en aanvaarden en er ten slotte mee instemmen. Een noodzakelijke voorwaarde voor een dergelijk initiatief is natuurlijk dat er een wereldwijd aanvaarde overeenkomst komt over de instandhouding van de visserij. Evenals mijn collega-Parlementsleden spreek ik mijn bezorgdheid uit over de grote crisis die Europese vissers nu doormaken. Commissaris, we moeten ons onmiddellijk over deze kwestie buigen en de problemen aanpakken.
Zdzisław Kazimierz Chmielewski (PPE-DE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de verordening van de Raad is een interessant voorbeeld van preventieve wetgeving, van een verordening gericht tegen illegale vangsten, een praktijk die de instandhouding van duurzame visbestanden in gevaar brengt. De voornaamste reden waarom dit document mogelijk effectief zal blijken te zijn, is de helderheid van de voorgestelde oplossingen – een precieze definitie van de bedoelingen van de wetgever.
De rapporteur heeft de specifieke aard van de verordening heel goed begrepen en ongewoon bruikbare interpretaties geboden die het gewoon eenvoudiger maken de belangrijkste bepalingen te ontcijferen. Regeringen en landen in het zuidelijk en oostelijk deel van de Baltische regio hebben uitgebreid gereageerd op dit belangrijke juridische initiatief. Maar deskundigen discussiëren nog steeds over de criteria die de Raad heeft voorgesteld voor het straffen van vissers die illegaal vissen.
Opnieuw rijst de vraag of bij het idee van gegarandeerde effectieve straffen door middel van de verstrekkende formalisering van de straffen wel rekening wordt gehouden met de verschillen in vangstpotentieel van de Europese zeeën? Moet de erop volgende wetgeving geen mogelijkheid bieden de zwaarte van de straffen afhankelijk te maken van de visbestanden en de bindende vangstquota voor de gevangen vissoorten? Ik geloof dat de onlangs aangepaste ICES-evaluatie inzake het Baltische ecosysteem de dooi inluidt van het visserijbeleid, van het aanpassingsproces met betrekking tot de revolutionaire maatregelen van de Europese Unie gericht op bescherming van de visbestanden.
De Commissie visserij van het Europees Parlement had de vooruitziende blik een speciaal amendement af te ronden waarin het eerste jaar van de toepassing van de verordening wordt gezien als overgangsperiode, als aanpassingsperiode, zodat de lidstaten de nodige stappen kunnen nemen om op één lijn te komen.
Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de visserijsector verkeert wereldwijd in crisis. De visserijsector in de EU verkeert in crisis en daar komt de stijging van de mariene brandstofprijzen van 30 procent van de afgelopen maanden nog eens bovenop. De vissers gaan op in Brussel en in onze lidstaten de straat. Er wordt met spanning uitgezien naar uw reactie, commissaris. Van de onhoudbare economische druk ga ik nu naar de onhoudbare druk op het milieu. Deskundigen melden dat 75 procent van de visbestanden zwaar uitgeput en overbevist is. Illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij is een mondiaal probleem dat de huidige crisis in de visserijsector verergert.
Volgens de FAO is de totale IOO-visserij verantwoordelijk voor wel 30 procent van de totale vangst in een aantal belangrijke visgronden en zijn de vangsten van bepaalde vissoorten wel driemaal zo hoog als toegestaan. IOO-visserij ondermijnt de duurzame visserij, schaadt en vernietigt mariene habitats en brengt het middel van bestaan van betrouwbare vissers en gemeenschappen die afhankelijk zijn van de visserij, in gevaar. Illegale visserij bedreigt ook de voedselveiligheid, met name voor hen die zeer afhankelijk zijn van vis als bron van dierlijke eiwitten.
Bijvangsten, voornamelijk het gevolg van de grootschalige industriële bodemtrawlvisserij, die vaak ongereglementeerd, illegaal en ongemeld wordt verricht door vissersvloten uit verre landen, hebben verwoestende gevolgen voor lokale vissers en visbestanden. Meer dan een derde van de wereldwijde vangsten wordt gewoon weggegooid omdat het ondermaatse vis of onbedoelde bijvangst betreft. Ondoordachte visserijverordeningen van de EU hebben geleid tot volkomen onhoudbare praktijken, zoals het grootschalig weggooien van vangsten, omdat het – hoe schandalig het ook klinkt – illegaal is bijvangsten aan te landen, terwijl onderzoek hiervan van onschatbare waarde kan zijn voor wetenschappers.
Aangezien de meeste diepzeevisbestanden zeer gevoelig zijn voor snelle uitputting, is de kans aanwezig dat deze bestanden niet meer bestaan tegen de tijd dat er verordeningen ten uitvoer worden gelegd. Ik zou de commissaris willen vragen of hij heeft gekeken naar de mogelijkheden van een satellietvolgsysteem voor schepen, elektronische documentatiesystemen voor vangsten en CCTV-toezicht aan boord als mogelijke maatregelen ter bestrijding van illegale visserij, zoals die in andere rechtsgebieden worden toegepast.
De juiste tenuitvoerlegging van deze verordening vergt vergaande integratie op communautair niveau van de diensten die verantwoordelijk zijn voor inspectie en controle. Ook zullen vissers en andere belanghebbenden zich verantwoordelijk voor en eigenaar van het beleid moeten gaan voelen.
Iles Braghetto (PPE-DE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie heeft de plicht en de verantwoordelijkheid een belangrijke rol te spelen in de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij en ze doet dat met een pakket handhavingsinitiatieven ter versterking van de controles, inspecties en sancties.
De meest ambitieuze doelstelling is echter preventief van aard: het mogelijk maken en garanderen van de traceerbaarheid van producten van de vangst tot de eindbestemming. Het draait namelijk niet alleen om de economische schade en de schade aan het mariene milieu die door dergelijke illegale activiteiten wordt veroorzaakt; de doelstellingen die door middel van een hoogwaardig product de bescherming van de consument moeten garanderen en de beroepen van vissers moeten veiligstellen, zijn niet minder belangrijk. Deze beroepen zijn meer dan ooit in gevaar en hierbij spelen diverse factoren, zowel van economische als van structurele aard, een rol.
De Europese Unie laat zich bij het voorkomen, ontmoedigen en beëindigen van illegale visserij, het onderwerp van deze verordening, leiden door deze belangrijke maatschappelijke doelstellingen, die haar sterken in haar voornemen ervoor te zorgen dat de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid in communautaire wateren worden nageleefd.
Dat de wil er is de voorgestelde maatregelen in praktijk te brengen, blijkt wel uit het feit dat het verslag-Aubert met algemene stemmen is goedgekeurd in de commissie.
Petya Stavreva (PPE-DE). - (BG) Mevrouw de Voorzitter, leden van het Europees Parlement, in dit verslag worden zeer belangrijke kwesties aangeroerd in verband met de bescherming van de zeeën en de maatregelen ter bestrijding van illegale visserij.
De behoefte aan wijziging van het bestaande wetgevingskader komt voort uit de toenemende omvang van dit verschijnsel dat ecosystemen en de visserij in de Gemeenschap in gevaar brengt. De rapporteur wijst ook op het belangrijke feit dat lidstaten zich niet houden aan het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Bestaande sancties variëren van lidstaat tot lidstaat, wat leidt tot discriminatie van bepaalde vissers in de Europese Unie. Het is derhalve zeer belangrijk dat de samenwerking, coördinatie en uitwisseling van goede praktijken tussen de Europese landen wordt verbeterd om illegale en ongemelde visserij te kunnen voorkomen en tegengaan.
De totstandbrenging van een controlesysteem afgestemd op de behoeften van de visserijsector is een belangrijke stap vooruit. Naast schade aan het milieu heeft illegale visserij ook economische en maatschappelijke gevolgen waardoor de legale visserij miljarden euro’s aan verliezen leiden.
Het verbod op de invoer van visserijproducten afkomstig van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij naar de Europese Unie kan ook van invloed zijn op de opbrengsten uit illegale visserij. Het controlebeleid en de zware sancties voor overtredingen vormen een uitgangspunt voor beter beheer van visserijhulpbronnen.
De vissers in Bulgarije protesteren ook, aangezien zij moeilijke tijden doormaken. We moeten derhalve verantwoorde beslissingen nemen over de toekomst van de sector. Ik steun het verslag van mevrouw Aubert.
Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank mevrouw Aubert voor dit verslag.
Wat we vooral moeten benadrukken is het feit dat consumenten niet op de hoogte zijn van het probleem van ongereglementeerde, ongemelde en illegale visserij. Daar moeten we uitvoeriger bij stilstaan.
Zoals anderen al opmerkten: de legale visserijsector is in ernstig gevaar en het effect van deze illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij is slechts een deel van het probleem. De brandstofkosten zijn een groot probleem voor de sector en de Commissie moet met een reactie komen op de crisis die vissers in de lidstaten ertoe heeft aangezet vis weg te geven en uit protest de straat op te gaan. Misschien bestaat het probleem van de illegale visserij deels wel uit overregulering van de juridische sector – maar dat debat moeten we wellicht een andere keer voeren.
Ja, er moet een mondiale overeenkomst komen over deze kwestie, maar we moeten bij onszelf beginnen en wat we ook doen, in plaats van meer bureaucratie te creëren, waar wij hier heel vaak van worden beschuldigd, moeten we ervoor zorgen dat de verordeningen die we tot uitvoering brengen, effectief zijn en dat ze het probleem bij de bron aanpakken, zodat wordt voorkomen dat we de economie en het milieu verwoesten.
Paulo Casaca (PSE). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, wat hier voor ons ligt is inderdaad een uitstekend verslag – mijn felicitaties voor onze rapporteur. Het is een goed voorstel, zoals de Commissie al aangaf, en ik benadruk de boodschap die de rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, ons gaf, namelijk dat dit precies het soort instrument is waarmee we effectief kunnen reageren op een crisis zoals we die momenteel in de visserijsector doormaken.
Juist doordat de duurzaamheidsregels in de visserijsector niet worden nageleefd, zitten vissers nu met deze crisis opgezadeld en ik hoop dat dit de fundamentele les is die we hier allemaal van kunnen leren. Het probleem is dat de klok doortikt. De tijd staat niet stil voor ons wetgevingsproces, en daarom, commissaris, moeten er met grote spoed maatregelen worden genomen, zoals hier al eerder is opgemerkt. Anders missen we de boot doordat we niet op de juiste wijze inspelen op de uitdagingen die zich voordoen.
Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik krijg geen vijf minuten op grond van de blikvangerprocedure, maar zelfs mensen die aan het debat hebben deelgenomen, mogen de commissaris een vraag stellen. Ik heb dit al verschillende keren gedaan sinds de invoering van de blikvangerprocedure. Met uw permissie wil ik de commissaris dus een specifieke vraag stellen.
De Voorzitter. − Ik heb me laten vertellen dat ik slechts twee sprekers het woord mag geven. Ik geef u graag het woord.
Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil geen voorkeursbehandeling maar er zijn voorzieningen voor vijf minuten spreektijd volgens de blikvangerprocedure.
Zou commissaris Borg iets kunnen zeggen over het feit dat sommige lidstaten subsidies op mariene brandstoffen toekennen en andere niet en met name ook iets over een evenwichtige benadering van subsidies? Hoe kan een en ander worden afgestemd op het gemeenschappelijk visserijbeleid – met de nadruk op gemeenschappelijk – en is het in overeenstemming met de regels van het mededingingsbeleid? We moeten de visserijgemeenschap die momenteel in een zware economische crisis verkeert, vooral door de 30 procent hogere prijzen voor mariene brandstof, hulp bieden. Kunt u daar in uw antwoord specifiek op ingaan, zoals verschillende sprekers hebben gevraagd?
Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ten eerste blijkt uit het niveau van het debat over dit belangrijke onderwerp dat we duidelijk het voornemen delen IOO-visserij op een effectieve en alomvattende manier aan te pakken. Het punt is dat IOO-activiteiten niet alleen de duurzaamheid van visbestanden in gevaar brengen maar ook de toekomst van eerlijke vissers binnen en buiten de Europese Unie.
Om te slagen moeten we aan drie belangrijke beginselen voldoen. Het eerste is dat de werkingssfeer van het voorstel alomvattend blijft. Ten tweede moet het ingevoerde certificeringssysteem doeltreffend zijn zonder dat dit tot onnodige lastenverzwaring leidt. Ook moet het door ons voorgestelde sanctiesysteem zodanig van aard zijn dat de sancties kunnen dienen als effectieve strafmaatregelen zodat er een afschrikkende werking vanuit gaat.
Wat deze drie beginselen betreft: ik heb horen bevestigen dat u zich samen met de lidstaten over diverse kwesties met betrekking tot de werkingssfeer, het certificeringssysteem en de sancties hebt gebogen. U hebt dit voor elkaar gekregen zonder de effectiviteit van het voorstel te verzwakken of te verkleinen. Wat de sancties betreft: een van de grootste problemen van controle is het feit dat de reeks sancties die de lidstaten toepassen, zo divers is dat de sector zelf heeft gevraagd om een level playing field op dit terrein. Om deze reden hebben we in ieder geval niveaus voorgesteld die op evenredige en doeltreffende wijze moeten worden toegepast.
Wat de bredere kwestie inzake de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid betreft: ik kan bevestigen dat we daar inmiddels over nadenken en we zullen er de komende maanden een oriënterend debat over voeren in de Raad. Het plan is om in september een informele ministersvergadering te houden. We buigen ons ook over overregulering, met het oog op vereenvoudiging van de huidige regelgeving.
Ik kan zeggen dat ik het roerend eens ben met de opmerking van mevrouw Aubert dat de strijd tegen IOO-visserij, als deze doeltreffend wordt gevoerd, vissers kan helpen de problemen en moeilijkheden waarmee ze nu worden geconfronteerd, het hoofd te bieden. Verschillende andere Parlementsleden brachten dit ook in hun interventie naar voren. Maar ik ben het ermee eens dat dit niet genoeg is.
Wat ontwikkelingslanden betreft: we zullen deze kwestie op doeltreffende wijze aanpakken, zoals ik al opmerkte tijdens mijn opening. Als we het probleem willen oplossen en niet alleen maar verplaatsen, is het van belang dat we maatregelen nemen om ontwikkelingslanden te steunen.
Aangaande controlekwesties kan ik de rapporteur verzekeren dat de Commissie tijdens het derde kwartaal van dit jaar met een sterk voorstel komt dat ook zal worden samengevoegd, of geharmoniseerd, met het IOO-voorstel dat voor ons ligt. Op die manier vallen de twee voorstellen samen en leiden ze tot dezelfde resultaten.
Wat de brandstofcrisis betreft: we beschikken reeds over maatregelen voor de middellange en lange termijn en die kunnen in combinatie met de herstructurering van de sector worden toegepast. We zullen kijken naar de bestaande marktmaatregelen – enkele Parlementsleden brachten dit punt naar voren in hun interventie – die ertoe leiden dat een verhoging van de kosten wordt gedragen door de vissers en niet wordt doorberekend aan de consument, zoals dat in andere sectoren gebeurt. We moeten er dus achter zien te komen hoe dat komt.
Een aantal van de huidige systemen leidt tot een situatie waarbij de vissers de klappen krijgen en zij voor de hogere kosten moeten opdraaien in plaats van de consumenten.
We bieden vissers enkele mogelijkheden voor directe steun, mits die wordt gekoppeld aan herstructurering in de vorm van reddings- en herstructureringssteun. Ik moet er echter wel bij zeggen dat ik daar ook naar kijk en met mijn collega’s over spreek om andere manieren en middelen te vinden om de vissers op zeer korte termijn te helpen deze nieuwe realiteit het hoofd te bieden. Maar ik moet onderstrepen dat we dat alleen kunnen als er sprake is van vaste herstructureringsplannen met een vaste termijn, want overcapaciteit is ook een probleem. Als we het probleem van de overcapaciteit niet aanpakken, zitten we met een terugkerend probleem zolang de brandstofprijzen zo hoog blijven, of – nog erger – verder stijgen, waar de tekenen wel op wijzen.
Dat hebben we gedaan in het geval van Frankrijk, waarbij overeenstemming werd bereikt tussen de Commissie en Frankrijk over een pakket maatregelen bedoeld om de Franse visserijsector te helpen herstructureren. Ik moet toegeven dat dit niet genoeg was en de Franse vissers niet tevredenstelde.
Ik moet onderstrepen dat de Commissie niets kan doen zonder de medewerking en de actieve betrokkenheid van de lidstaten. We kunnen het niet alleen. Ik heb in dit verband begrepen dat deze crisis tijdens de komende Raad in juli aan de orde komt en persoonlijk juich ik dat toe.
Wat betreft de vraag die mevrouw Doyle helemaal op het eind stelde over het feit dat in sommige lidstaten subsidies worden toegekend en in andere niet: volgens de informatie die de Commissie hierover heeft, blijven deze door verschillende lidstaten toegekende subsidies binnen de parameters van de de minimis-regeling (en iedere lidstaat mag subsidies toekennen zolang deze onder de de minimis-drempel vallen) of vallen ze onder herstructuringsprogramma’s waarnaar ik al eerder verwees. Er is een mededeling over reddings- en herstructureringssteun en als er overeenstemming wordt bereikt – als de Commissie het groene licht geeft aan een herstructureringsprogramma –, dan biedt dit bepaalde mogelijkheden inzake subsidies, inzake overheidssteun, die we anders niet zouden hebben.
Voor zover we beschikken over informatie over andere subsidies die niet onder de de minimis-regeling of onder herstructureringsprogramma’s vallen, wordt deze door ons onderzocht. Frankrijk is er bijvoorbeeld op gewezen dat het bedrag dat is uitbetaald in de vorm van een verzekeringsplan, moet worden terugbetaald. We ondernemen dus wel stappen om erop toe te zien dat de Europese regels inzake mededinging naar behoren worden nageleefd. Tot slot wil ik echter opmerken dat we ons zorgvuldig over de huidige crisis moeten buigen om manieren en middelen te vinden die tot onmiddellijke oplossingen leiden maar waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat de visserijsector op korte termijn overgaat tot herstructurering zodat vangstcapaciteiten worden afgestemd op duurzame visserij.
Marie-Hélène Aubert, rapporteur. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik de commissaris en iedereen die aan dit debat heeft deelgenomen bedanken. Het spreekt vanzelf dat in dit debat ook de achtergrond van de ernstige crisis waarin de sector zich bevindt aan bod is gekomen. Ik wil de commissaris bedanken voor de precieze antwoorden die hij heeft proberen te geven op de vragen die over dit onderwerp zijn gerezen, ook al is het bij sommige punten uiteraard moeilijk om in details te treden. In elk geval is het jammer dat de Europese Unie – of Brussel – stelselmatig overal de schuld van krijgt. Ikzelf denk dat dit een goede gelegenheid is om te laten zien dat de Europese Unie – Brussel – geen onderdeel van het probleem is, maar juist onderdeel van de oplossing. Toegegeven, als we zien hoeveel weerzin er tegen de Europese Unie bestaat, beseffen we in welke mate lidstaten en een aantal spelers in de sector zich in de loop der jaren hebben ontrokken aan hun verantwoordelijkheid door prioriteit te geven aan kortetermijnbelangen en alleen voor het die korte termijn te gaan, waarbij ze weigerden in te zien dat ze daarmee een hele sector op rand van de afgrond hebben gebracht.
Op dat punt zijn we nu beland. Hoe kunnen we snelle oplossingen vinden voor een probleem dat zich al jaren voortsleept? Gemakkelijk is dat niet. U hebt een aantal voorstellen gedaan. We zullen echter niet slagen als we geen strenge en drastische maatregelen nemen, als we niet alle noodzakelijke middelen inzetten, omdat deze teksten zonder de inzet van financiële en menselijke middelen niet zullen kunnen worden afgedwongen. We moeten veel strengere sancties opleggen aan de illegale visserij. Dat kan niet al te moeilijk zijn, gezien het kleine aantal boetes dat recentelijk is opgelegd.
Ook moeten we intelligente en duurzame gedragingen en werkwijzen veel meer stimuleren en belonen. Veel vissers en visserijbedrijven die werkwijzen hanteren die heel meegaand en innovatief zijn als het gaat om duurzaam visserijbeheer, hebben het gevoel dat ze daarvoor geen erkenning krijgen en niet beloond worden. Ook denk ik dat we zowel bij de bestrijding van de illegale visserij als op andere gebieden, zoals afvalbeheer, het beheer van hulpbronnen of het vaststellen van quota, voor een veel meer belonende strategie moeten kiezen, een strategie die vooruit kijkt en een stap in de goede richting is, wat op dit moment volgens mij niet het geval is.
Concluderend denk ik dat dit verslag ons de kans biedt om al deze punten aan de orde te stellen. Uiteraard zal dit debat alleen de problemen niet kunnen oplossen. Ik denk dat deze discussie in het volgende verslag zal worden voortgezet, hoewel het tijd wordt dat we een brede raadpleging houden en stoppen met de top-downonderhandelingen tussen de Commissie, regeringen en vertegenwoordigers van de bedrijfstak en een veel bredere, horizontale, interdisciplinaire raadpleging houden. Daar zouden antwoorden uit komen en de Europese Unie en het Parlement zouden dan hun rol weer kunnen vervullen en hun plicht weer kunnen omarmen om oplossingen te vinden voor een sector in crisis.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag 5 juni 2008 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement heeft de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO), die een groot international probleem vormt, opnieuw een slag toegebracht.
De genomen maatregelen vullen het bestaande mechanisme op doeltreffende wijze aan. Ik doel daarbij met name op de invoering van een systeem van havenstaatcontrole waarbij vaartuigen die de haven binnenkomen een certificaat nodig hebben en IOO-vaartuigen geen toegang tot havens krijgen. Ook verwelkom ik het verbod op de invoer van IOO-vis en de publicatie van een lijst van vaartuigen die betrokken zijn bij IOO-visserij.
De meerwaarde van deze nieuwe Europese regels vloeit ook voort uit de ontwikkeling van een communautair alarmeringssysteem voor gevallen dat het vermoeden bestaat dat IOO-visserij is opgespoord. Het sanctiesysteem is ook versterkt, met inbegrip van de maatregel dat de toegang van IOO-vaartuigen tot overheidssteun of -subsidies wordt verhinderd en dat ontvangen overheidsteun of -subsidies indien nodig moeten worden terugbetaald.
Belangrijker nog is dat ik er in het Europees Parlement met succes voor heb gelobbyd dat er bij de bestrijding van de illegale visserij wordt gefocust op de ultraperifere regio’s, vanwege de buitengewone kwetsbaarheid van hun ecosystemen. Daarmee wordt een krachtig signaal uitgezonden naar alle vaartuigen die geen scrupules kennen, wat zal bijdragen aan het de kop indrukken van de oneerlijke concurrentie, die langzaam maar zeker onze vissers de nek omdraait.