De Voorzitter. – Het volgende punt is het verslag (A6-0184/2008) van Jean-Pierre Audy, namens de Commissie internationale handel, over efficiënte in- en uitvoervoorschriften en -procedures in dienst van de
Jean-Pierre Audy, rapporteur. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de douane-unie, die in 2008 haar veertigjarig jubileum viert, was een van de eerste stappen in de Europese integratie en heeft geleid tot de afschaffing van alle in- en uitvoerdouanerechten tussen de EU-lidstaten en de aanneming van een gemeenschappelijk extern tarief. Ze is een cruciaal aspect voor het goed functioneren van de interne markt en voor een goede toepassing van de handelsverdragen van de EU. Binnen de douane-unie is de efficiëntie van de in- en uitvoerprocedures van essentieel belang voor het concurrentievermogen van de EU en de bescherming van haar burgers.
Commissaris, u hebt onlangs de douanecijfers voor 2007 gepubliceerd. Die laten, en ik citeer, “nieuwe en alarmerende tendensen” zien. U hebt gezegd dat het namaken van producten een bedreiging van onze gezondheid, onze veiligheid en onze economie blijft vormen. Op het gebied van de consumentenbescherming zijn er veel problemen en mijn verslag bevat voorstellen die ervoor moeten zorgen dat de Europese normen worden nageleefd, vooral op het gebied van gezondheid en veiligheid.
Een ander voorbeeld is de smokkel van sigaretten, een onderwerp dat afgelopen september in het Parlement aan de orde is geweest en waarvoor ik rapporteur van mijn fractie was. Daarbij is toen gewezen op de omvang van het probleem en op zwakke punten in ons communautair doorvoersysteem. Daarom stelt de Commissie internationale handel vraagtekens bij de kwaliteit van ons douanesysteem en het vermogen van dat systeem om het hoofd te bieden aan de uitdagingen die inherent zijn aan de globalisering van de handel, terwijl de Europese burgers verwachten dat de Unie hen beschermt. Dat wordt althans voorgesteld in het Verdrag van Lissabon, dat zich momenteel in de fase van ratificatie door de lidstaten bevindt en waarin in artikel 1, lid 4 wordt bepaald dat de Unie in haar betrekkingen met de wereld zal bijdragen aan de bescherming van haar burgers.
Op international niveau is de belangrijkste onzekerheid de uitkomst van de onderhandelingen binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) – in het kader van de Doha-ronde – waarbij een overeenkomst nog ver weg lijkt. We weten allemaal dat als de multilaterale handelsonderhandelingen mislukken, er bilaterale concurrentie zal ontstaan – waar, zoals we ook allemaal weten, het recht van de sterkste geldt – en daarom hebben we een sterke en efficiënte douane-unie nodig. Zelfs binnen de Werelddouaneorganisatie (WDO) zien we minder vooruitgang op het gebied van mondiale efficiëntie en harmonisatie van de douaneprocedures als gevolg van de zorgen over de veiligheid die in de Verenigde Staten zijn ontstaan na de aanslagen van 11 september 2001.
In het verslag wordt er echter op gewezen dat een al te strikte toepassing van de in- en uitvoervoorschriften en –procedures een non-tarifaire belemmering voor de internationale handel zouden kunnen vormen. Ik verzoek de Commissie om zich met name te focussen op het midden- en kleinbedrijf, dat buitensporig ingewikkelde douaneregels en -procedures als een van de belangrijkste belemmeringen voor internationale handel beschouwt. Het douanesysteem moet worden gebruikt om de handel te vergemakkelijken, en in het verslag wordt voorgesteld om een internationaal akkoord over dit onderwerp te sluiten waarover afzonderlijk van de Doha-agenda moet worden onderhandeld.
Ook worden in het verslag de vele problemen onderzocht die verband houden met de tariefindeling, de oorsprong en de waarde – zowel preferentieel als niet-preferentieel – van de goederen, in de hoop dat de Commissie acht zal slaan op de eisen van de betrokken industriële sectoren.
Tot slot wil ik benadrukken dat het voortdurende gebrek aan harmonisatie mij een duidelijke oorzaak lijkt van de verzwakking van het Europese douanesysteem. Ik begrijp, commissaris, dat de hervorming van het douanewetboek een prioriteit van de Commissie is en dat deze taak al ingewikkeld genoeg is om ook nog eens te worden gecombineerd met een institutionele hervorming. Toch wil de rapporteur de aanzet geven tot een debat over de instelling van een openbare Europese douanefunctie en stelt hij voor om na te gaan of het mogelijk is om een geïntegreerde coördinatie van de nationale douanebestuurslichamen tot stand te brengen met het oog op een communautair bestuurslichaam dat belast is met de douane-unie. De logica van steeds verder doorgedreven harmonisatie van de douaneregels impliceert inderdaad dat de functie van de douanefunctie de facto dezelfde wordt in de hele Europese Unie.
Gezien de lange tijd die nodig is voor communautaire ontwikkelingen, en vooral ontwikkelingen die verband houden met de prerogatieven van de lidstaten, denk ik dat het moment is gekomen om deze kwestie te agenderen. Een kwestie die zowel symbolisch is, omdat ze het veertigjarige bestaan van de steeds groeiende douane-integratie bekroont, als pragmatisch, in de zin dat we een doeltreffender douaneorganisatie nodig hebben in een wereld die steeds complexer wordt, die snel verandert en die niet op ons wacht.
László Kovács, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het doet me genoegen dat ik kan reageren op het verslag van Jean-Pierre Audy dat op 6 mei unaniem is aangenomen in de Commissie internationale handel. Ik feliciteer de rapporteur, die de essentiële bijdrage van douanewetgeving en douanediensten aan een doelmatige uitvoering van ons gemeenschappelijk handelsbeleid, en ook de belangrijke uitdagingen waar de Unie op dit gebied voor staat, op perfecte wijze heeft beschreven.
Mijn diensten doen hun best om ervoor te zorgen dat in internationale handelsregelingen en -overeenkomsten volledig rekening wordt gehouden met de bijdrage, maar ook met de nodige beperkingen, van douaneconcepten en -procedures. Die zijn er ook om de belangen van de Gemeenschap te dienen in internationale organisaties die over douanezaken gaan, in het bijzonder de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Werelddouaneorganisatie (WDO).
Dat is vooral het geval met betrekking tot de oorsprongregels, preferentieel en niet-preferentieel. Op 27 mei is de Commissie internationale handel geïnformeerd over de stand van zaken bij de hervorming van de oorsprongregels van het stelsel van algemene preferenties. Ik heb er vertrouwen in, op basis van de ontvangen bijdragen, dat de Commissie de steun van de lidstaten zal krijgen voor de voltooiing van deze hervorming.
Dat geldt ook voor de WTO-onderhandelingen over de vergemakkelijking van de handel. De Commissie is er in deze fase nog steeds van overtuigd dat een overeenkomst over handelsvergemakkelijking een van de pijlers van een succesvolle afronding van de Doha-ronde is en daar niet van afgezonderd moet worden. Uiteraard mogen de tot dusverre behaalde resultaten van de onderhandelingen over handelsvergemakkelijking niet verloren gaan.
Er zijn belangrijke stappen gezet om te reageren op de bedreiging die worden gevormd door namaak en piraterij van producten. Er zijn nieuwe procedures ingevoerd in de douanewetgeving om voor zekerheid en veiligheid te zorgen. Het gemoderniseerd communautair douanewetboek dat vandaag is gepubliceerd en het besluit over de elektronische douane dat in januari is gepubliceerd zijn belangrijke mijlpalen in de voortdurende maar dynamische bijdrage van de douanewetgeving aan zowel de bescherming van Europese burgers als het concurrentievermogen van onze economie, omdat ze de wettige handel vergemakkelijken. Dit zijn voorbeelden van een goede interinstitutionele samenwerking.
Ook wordt in het verslag terecht aangedrongen op een verdere harmonisatie en uniformering van de toepassing van douanewetgeving en op een verdere verbetering van de organisatie en werkmethoden van onze douanebestuurslichamen.
In mijn visie kan verdere harmonisatie van de toepassing van douanewetgeving worden bereikt door middel van de volgende initiatieven: de huidige werkzaamheden op het gebied van de toepassing van het gemoderniseerd douanewetboek en het besluit over de e-douane, een nieuw programma voor gerichte controle op de correcte en uniforme toepassing van de douanewetgeving, en een beoordeling, samen met de lidstaten, van de noodzaak van en de mogelijkheden voor het opleggen van straffen op het overtreden van de douanewetgeving. Het programma “Douane 2013” is in dit verband ook een belangrijk instrument.
Ter afsluiting wil ik reageren op de punten in het verslag die betrekking hebben op het initiatief van de Verenigde Staten, de wet van honderd procent scanning. De Commissie maakt van alle mogelijke kanalen gebruik om de Amerikaanse autoriteiten duidelijk te maken dat ze de verkeerde methode hebben gekozen om de aanvoerketen veilig te stellen. De Commissie heeft de regering van de Verenigde Staten in april een solide rapport overhandigd, dat is opgesteld in samenwerking met de lidstaten, waarin met klem wordt gewezen op de negatieve gevolgen van de maatregel voor Europese havens, de internationale handel en het zeeverkeer.
Zuzana Roithová, namens de PPE-DE-Fractie. – (CS) Mevrouw de Voorzitter, ik verwelkom het initiatiefverslag van mijn collega, de heer Audy, waarin wordt gewezen op het belang van een strikte toepassing van de douaneprocedures voor een goede werking van de interne markt. Helaas wordt onze markt meer en meer verstoord door illegale goederen uit derde landen. Daarbij gaat het niet alleen om smokkel, namaak en het ontduiken van douanerechten: onze markt wordt ook overspoeld met goederen die niet voldoen aan de Europese veiligheidsnormen, ofschoon veel van die producten het stempel van goedkeuring hebben ontvangen. Jammer genoeg hebben de douaneautoriteiten niet genoeg middelen tot hun beschikking om voldoende grenscontroles uit te voeren. Onze commissie was er in Antwerpen zelf getuige van dat elke dag slechts een half procent van alle containers werd gecontroleerd. Dit alles ondergraaft het vertrouwen in de interne markt en is schadelijk voor de consumenten en de Europese producenten die zonder steun niet tegen deze oneerlijke concurrentie op kunnen. Hoewel onze douane-unie al veertig jaar bestaat, passen de lidstaten de douaneregels nog steeds niet op een voldoende uniforme wijze toe. Er bestaan bijvoorbeeld nog grote verschillen in de regels met betrekking tot de tariefindeling, de oorsprong en de waarde – preferentieel en niet-preferentieel – van de goederen. Ik ben het met de rapporteur eens dat meer harmonisatie de situatie zou verbeteren. De Commissie moet ook reageren op de gerechtvaardigde bezwaren ten aanzien van de uniforme toepassing van het criterium van toegevoegde waarde, zoals de kritiek vanuit de textielindustrie. Al te strikte en ingewikkelde douaneregels belemmeren de toegang tot internationale handel voor met name kleine en middelgrote ondernemingen. Het is duidelijk dat het concurrentievermogen van Europa baat zou hebben bij vereenvoudiging, modernisering en harmonisatie van de regels en procedures inzake de in- en uitvoer van goederen.
Francisco Assis, namens de PSE-Fractie. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil om te beginnen de heer Audy feliciteren met de topkwaliteit van zijn verslag, zowel wat betreft de ideeën als wat betreft de voorstellen die het bevat.
De douane is tegenwoordig, zoals in het verslag expliciet wordt gezegd, een multifunctioneel werktuig. De douane heeft een fiscale rol, haar oorspronkelijke rol, maar ook een economische rol en een steeds grotere rol bij de bescherming van de veiligheid van de Europese bedrijven en consumenten.
Uit economisch oogpunt moet de douane natuurlijk de internationale handel vergemakkelijken, en de Europese Unie heeft er alle belang bij dat dit ook gebeurt. Maar ook moet de douane zich richten op haar tweede rol, die enerzijds bestaat uit het verhinderen en bestrijden van namaak en piraterij, waarbij ze de strijd moet aangaan met situaties waarin sprake is van volkomen oneerlijke concurrentie die de positie van sommige Europese ondernemingen ondermijnen, vooral in zwakkere sectoren, en anderzijds uit het beschermen van het milieu en de volksgezondheid, zaken die onze gemeenschappen steeds meer gaan waarderen. Daarom moeten we meer vooruitgang boeken.
Het voorstel van de rapporteur is in onze opvatting een goed voorstel omdat het de lijn van bevordering van de harmonisatie van het douanesysteem volgt. We hebben een communautair handelssysteem en een communautair douanesysteem, maar daarnaast hebben we allemaal nationale bestuurslichamen die niet altijd op de beste manier met elkaar samenwerken. Om ervoor te zorgen dat de belangen van de Europese producenten en consumenten worden beschermd, zou het een goede zaak zijn als we naar meer harmonisatie zouden kunnen opschuiven. Vooruitgang door nieuwe werkwijzen, betere coördinatie en het scheppen van voorwaarden voor de daadwerkelijke harmonisatie van de douane op communautair niveau. Daar zullen we de Europese burgers een goede dienst mee bewijzen, zowel de producenten als de consumenten.
Ook is er een in mijn ogen zeer belangrijk punt dat betrekking heeft op kleine en middelgrote ondernemingen. Dit punt komt ook aan de orde in het verslag en is genoemd door de vorige spreker. Onze kleine en middelgrote ondernemingen zijn relatief kwetsbaar in situaties waarin ze te maken krijgen met oneerlijke concurrentie, en ons douanesysteem kan niet altijd met succes optreden tegen deze risico’s. Daarom moeten we hier zwaar in investeren en moeten we de coördinatie met de kleine en middelgrote ondernemingen zelf verbeteren. Die zijn niet altijd deskundig als het gaat om de regels en de procedures, en daarom bevinden ze zich in een nadelige positie bij de toegang tot internationale handel.
Ik zal eindigen zoals ik ben begonnen, door de auteur van dit verslag te feliciteren. Ik denk dat hij Europa op dit specifieke en zeer belangrijke gebied van het douanesysteem een dienst heeft bewezen.
Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil namens de UEN-Fractie aandacht vragen voor drie punten.
In de eerste plaats houden veel landen die betrokken zijn bij de vergemakkelijking van de handel, zelfs leden van de WTO, zich niet aan de sociale en milieunormen, waardoor hun productiekosten aanmerkelijk lager zijn en er geen sprake is van eerlijke concurrentie. Bij het verbeteren van de toegang tot de Europese markt van goederen uit deze landen moet met dit aspect rekening worden gehouden, want anders zullen veel industriële sectoren in Europa gewoon worden geëlimineerd.
In de tweede plaats is de toenemende openstelling van de Europese markten voor goederen van agrarische oorsprong uit derde landen, in ruil voor de openstelling van deze landen voor de export van Europese industriële goederen en diensten, in feite de verwezenlijking van het idee van commissaris Mandelson dat de Europese Unie in het kader van de WTO-onderhandelingen concessies aan andere landen moet doen omdat de Europese Unie meer verdient aan de export van industriële goederen dan ze uitgeeft aan de zwakke bescherming van de landbouw. Maar helaas betekent dit dat het agrarische potentieel van Europa verder zal verzwakken.
In de derde en laatste plaats moet de Europese Commissie veel sneller dan tot nu toe reageren op inbreuken door exporteurs uit derde landen op overeenkomsten over de toegang tot de Europese markt, en als de exporten uit die landen de Europese productie wegdrukken moet de Commissie onmiddellijk in actie komen, en niet pas na een paar maanden.
Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, het is hier vandaag douaneavond, met het verslag van de heer Markov over het stelsel van algemene preferenties (SAP) en het verslag van de heer Audy over non-tarifaire handelsbelemmeringen, ofwel de in- en uitvoerregels en -procedures die wij administratief protectionisme noemen, of starre handelsbarrières. Hoewel in de WTO veel wordt gesproken over de verlaging van de GATT-tarieven, hebben we ook subtiel protectionisme in de vorm van quota, piektarieven – Europa heeft meer dan 110 piektarieven; Canada, toegegeven, heeft er 430 – en progressieve invoerrechten die verhinderen dat kleine landen kunnen industrialiseren, om maar te zwijgen over een lijst van gevoelige producten, een SAP dat voorwaarden stelt op het gebied van de mensenrechten en de huidige subjectieve douaneregels met betrekking tot oorsprong, waarde en tarieflijnen. Europa heeft meer dan vijfduizend tarieflijnen. Alleen al in de landbouw hebben we 2726 tarieflijnen. Japan, toegegeven, heeft er 1890, en de Verenigde Staten hebben er 1779, dus wat doen we met goederen als het gaat om tarieflijnen? Hoe classificeren we bijvoorbeeld een mummie die hier vanuit Egypte arriveert voor een tentoonstelling? Die hebben we geclassificeerd als gedroogde vis!
In het verslag van de heer Audy worden al deze problemen aan de orde gesteld en wordt erkend dat de Verenigde Staten op douanegebied is teruggekeerd naar de tijd van McCarthy, met een heksenjacht die draait om veiligheid en onveiligheid. Het tijdperk van de pacifistische benadering van paus Johannes Paulus II met zijn beroemde preek uit 1978 (“Open de grenzen van staten, politieke en economische stelsels, de wijde uitgestrektheid van beschavingen en culturen voor Zijn genade. Wees niet bang!”) is voorbij, vandaar dat de Doha-ronde al tien jaar aan de gang is, terwijl de Uruguay-ronde, als ik zo vrij mag zijn, maar acht jaar heeft geduurd.
Hoe is dit probleem ontstaan? Het probleem komt voort uit het feit dat douanerechten tweeduizend jaar oud zijn. Ze zijn terug te voeren op het oude Rome, op de Romeinse tolheffing. Maar wij leven in de eenentwintigste eeuw, en daarom, commissaris, hebben we een nieuwe douanetechnologie nodig. Gelukkig is die douanetechnologie al uitgevonden door de wetenschappers. Het betreft aftrekbare douanerechten die kunnen worden aangepast aan de verschillen in productiekosten, die terugvorderbaar zijn, die kunnen worden verhandeld op een beurs en die kunnen worden gewijzigd om ontwikkelingslanden te helpen.
Dit, commissaris, is wat u moet inbrengen in de WTO-onderhandelingen – deze nieuwe douanetechnologie – zodat we eindelijk onze archaïsche douanesystemen kunnen opdoeken.
Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE). – (BG) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, collega’s, we bespreken vandaag een uitermate belangrijk verslag. Een doelmatig handelsbeleid is een instrument voor het bereiken van regionale en nog bredere integratie.
Betrouwbare regels en procedures voor invoer en uitvoer stellen ons in staat om de Europese interne economische ruimte te beschermen. De toon van het verslag is objectief en kritisch, maar constructief. Het verslag concentreert zich op een aantal thema’s, zoals de bilaterale, regionale en multilaterale voordelen, de gemeenschappelijke regionale vooruitzichten en de versterking van het concurrentievermogen van de Europese Unie, met behulp van marktinstrumenten, om te voorkomen dat Europese producten van de markt worden gedrukt.
Handel is in een aantal landen bepalend voor een belangrijk deel van de economische groei. In deze zin zijn invoer en uitvoer van het grootste belang. Uitvoering en controle zijn ook belangrijk, vooral voor enkele nieuwe lidstaten, zoals Bulgarije, waar hogere exportniveaus bepalend zijn voor het bestaan van een handelstekort.
In dit geval wordt de toegang tot derde markten cruciaal. De moeite die het de nieuwe lidstaten kost om hun producten in externe markten af te zetten, zelfs als ze aan alle eisen voldoen, schept de voorwaarden voor een ongelijke behandeling. Daarom moeten de wetgeving en de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot die wetgeving volledig consistent zijn.
Het werk van de nationale douaneautoriteiten is van essentieel belang voor een goede en efficiënte werking van het handelssysteem, vooral met het oog op de missie om fraude en namaak te bestrijden en intellectuele-eigendomsrechten en consumenten te beschermen.
Nationale douaneautoriteiten moeten op een georganiseerde manier met elkaar samenwerken. Even belangrijk is het om maatregelen te nemen die gericht zijn op het motiveren van douaneautoriteiten binnen het kader van de administratieve oplossingen van elke lidstaat, en ook op de bescherming en ondersteuning van de missie van de douaneautoriteiten.
Overwogen kan worden om gespecialiseerde centra op te richten in landen die van groot belang zijn voor de handel met derde landen of regio’s. Dat zou nuttig zijn met het oog op het bevorderen van een doelmatig handelsbeleid van de Europese Unie.
Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Mevrouw de Voorzitter, er is een kwestie die nog niet aan de orde is geweest. Ik wil de commissaris vragen welke stappen de Europese Unie heeft ondernomen met betrekking tot de regels die worden toegepast door de Verenigde Staten. Wat is in zijn opvatting de beste manier om in het kader van de transatlantische betrekkingen de handelsprocedures te coördineren, en ziet hij mogelijkheden om een goed evenwicht te bereiken tussen enerzijds veiligheidsmaatregelen en anderzijds de noodzaak van flexibelere economische betrekkingen tussen Europa en de Verenigde Staten? Ik doel hierbij op de eisen ten aanzien van containers, die ook worden genoemd in het verslag van mijn collega de heer Audy.
László Kovács, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik u bedanken voor uw belangstelling en uw bijdrage aan de verbetering van onze douanewetgeving en -praktijken. Ik wil benadrukken dat de twee juridische documenten – het gemoderniseerd douanewetboek en het besluit inzake de e-douane – de douanediensten van de Europese Unie beter, sneller en goedkoper zullen maken. Ik sta uiteraard geheel tot beschikking van het Parlement om u op de hoogte te houden van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van douanewetgeving en de uitvoering daarvan.
Op 1 april heeft de Commissie een nieuwe mededeling aangenomen over een strategie voor de ontwikkeling van de douane-unie, die is gesteund door een resolutie van de Raad. Het toekomstige douane-initiatief dat zal voortkomen uit deze mededeling zal de douane helpen bij vinden van een passend en evenwichtig antwoord op de dubbele uitdaging waarvoor de douane staat – aan de ene kant het zorgen voor veiligheids- en zekerheidscontroles van goederen aan de buitengrenzen, en aan de andere kant het vergemakkelijken van de handel. Daartoe voorziet dit initiatief in een omschakeling van de huidige op transacties gebaseerde aanpak van douaneformaliteiten en -controles naar een systeemgebaseerde aanpak met een focus op interne controlesystemen en de aanbodketen van de economische agenten. Een dergelijke aanpak brengt nieuwe werk- en controlemethoden met zich mee, evenals een toekomstige strategie voor risicobeheer. Voorts zal deze aanpak een platform bieden voor samenwerking met de lidstaten bij het opzetten van de meest geschikte operationele structuren voor een efficiënte werking van de douane-unie.
Met betrekking tot de vraag van mevrouw Roithová over het initiatief van het Amerikaanse Congres om over te gaan op scanning van alle containers: zelfs voordat dit voorstel door het Congres werd aangenomen hebben we al een aantal pogingen ondernomen om het te wijzigen, maar dat is niet gelukt. De Amerikaanse regering heeft veel begrip getoond, omdat ook die besefte dat de invoering van deze maatregel een unilaterale stap zou zijn en zou ingaan tegen onze bilaterale en multilaterale aanpak. De Amerikaanse regering begreep dat deze maatregel de veiligheid zeker niet zou vergroten, maar juist een vals gevoel van veiligheid zou creëren en bovendien veel middelen en tijd zou opslokken, ten koste van echte veiligheidsmaatregelen.
Ons concept voor de toekomst is de wederzijdse erkenning van veiligheidsnormen, van veiligheidscontroles en van de resultaten van veiligheidscontroles, en ook de wederzijdse erkenning van het douane- en handelspartnerschap: het Amerikaanse customs-trade partnership en de Europese Authorised Economic Operator. Ik noem dit omdat er een opmerking werd gemaakt, in verband met kleine en middelgrote ondernemingen, over het feit dat dit systeem van de Authorised Economic Operator een heel goed systeem is om het leven voor kleine en middelgrote ondernemingen beter en gemakkelijker te maken.
We hebben de Amerikaanse regering heel recentelijk, in april, informatie verstrekt toen we Michael Chertoff en de Customs and Border Protection van de Verenigde Staten een verslag hebben overhandigd waarin we uitleggen wat voor soort moeilijkheden we verwachten van de invoering van de honderdprocentscanning: verstoring van de handel, verstoring van het zeeverkeer en ook verstoring van de bilaterale handelsbetrekkingen. Om u slechts één cijfer te geven: in een jaar komen er meer dan tien miljoen zeecontainers de Verenigde Staten binnen. Vanuit de EU versturen we twee miljoen containers, en dit systeem, als het wordt ingevoerd, zal betrekking hebben op meer dan zevenhonderd havens over de hele wereld. Dus u kunt zich voorstellen hoeveel problemen dit zal veroorzaken. We hopen dat niet alleen de Amerikaanse regering, maar ook de wetgevers geleidelijk tot het inzicht zullen komen dat dit de veiligheid zeker niet zal vergroten, maar zeer grote problemen zal veroorzaken in de bilaterale en multilaterale handel.
Tot slot is 2008, zoals in het verslag wordt benadrukt, het jaar dat onze douane-unie veertig jaar bestaat. Het zal ook het jaar worden van een nieuwe start voor de Gemeenschap en voor de lidstaten op dit gebied.
Jean-Pierre Audy, rapporteur. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris Kovǎcs, dank u voor uw antwoorden. Ik wil onze dank uitstrekken tot de medewerkers van de Commissie waar ik mee heb samengewerkt en tot de functionarissen van de Commissie internationale handel, zoals de heer Musquar, en de rapporteurs van de fracties, zoals de heer Assis. Ook ben ik blij om mevrouw Lyubcheva, met wie ik onlangs heb samengewerkt bij een ander onderwerp, hier vandaag te zien.
Mevrouw Roithová, u hebt terecht aandacht gevraagd voor het probleem van de honderdprocentscanning, en ik wil de commissaris bedanken voor de daadkracht die hij heeft getoond bij het verdedigen van de EU. Het is niet de eerste keer dat de EU op dit gebied onder vuur komt te liggen van de Verenigde Staten, want we hebben ook al ons douanesysteem moeten verdedigen in een zaak die aanhangig was gemaakt bij het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), een zaak die we gewonnen hebben, mede dankzij de inspanningen van uw diensten, commissaris. U hebt dat goed gedaan.
De heer Martinez heeft ons zijn theorie van de aftrekbare douanerechten uitgelegd. Die heeft hij me ook al een keer uitgelegd in 2005, toen we samen in Hong Kong waren. Ik begrijp hem nog steeds niet, maar ik hoop dat ik ooit zal inzien hoe aftrekbare douanerechten van toepassing zijn op mummies en gedroogde vis.
Ik wil alle fracties bedanken voor de steun die ze aan dit verslag hebben gegeven. Ik denk dat de mensen kunnen zien dat de wereld, die steeds complexer en sneller wordt, dit conflict in het verleden wellicht door een oorlog had opgelost. Nu hebben we een economische en sociale oorlog in plaats van een echte oorlog. In plaats van doden hebben we werkloosheid. In elk geval weten we niet meer wie de vijand is. In dit klimaat van wereldwijde economische en sociale oorlog hebben we een sterke douane-unie en sterke in- en uitvoermechanismen nodig die onze bedrijven, onze burgers en de Europese Unie in het algemeen beschermen – en ik heb het over bescherming, niet over protectionisme.