Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 995k
Donderdag 5 juni 2008 - Brussel Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied (debat)
 3. Levensmiddelenhygiëne (debat)
 4. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
 5. Verzoek om opheffing van de immuniteit: zie notulen
 6. Stemmingen
  6.1. Specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (A6-0170/2008, Neil Parish) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  6.2. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2008 (A6-0204/2008, Kyösti Virrankoski/Ville Itälä) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  6.3. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2008 (A6-0203/2008, Kyösti Virrankoski) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  6.4. Netwerk van contactpunten ter bestrijding van corruptie (A6-0174/2008, Hubert Pirker) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  6.5. Communautair systeem ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (A6-0193/2008, Marie-Hélène Aubert) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  6.6. Bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen (A6-0183/2008, Duarte Freitas) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  6.7. Efficiënte in- en uitvoervoorschriften en –procedures in dienst van de handelspolitiek (A6-0184/2008, Jean-Pierre Audy) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  6.8. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU (A6-0205/2008, Reimer Böge) (stemming)
  6.9. Toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking) (A6-0037/2008, Mathieu Grosch) (stemming)
  6.10. Levensmiddelenhygiëne (A6-0143/2008, Horst Schnellhardt) (stemming)
  6.11. Verbod op het gebruik in de veehouderij van bepaalde stoffen met hormonale of thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten (A6-0067/2008, Karin Scheele) (stemming)
  6.12. Algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 (A6-0200/2008, Helmuth Markov) (stemming)
  6.13. Verslechtering van de situatie in Georgië (stemming)
  6.14. Jaarverslag 2006 over het GBVB (A6-0189/2008, Jacek Saryusz-Wolski) (stemming)
  6.15. Europese veiligheidsstrategie en EVDB (A6-0186/2008, Helmut Kuhne) (stemming)
  6.16. Top EU/Verenigde Staten (stemming)
  6.17. Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied (stemming)
  6.18. Toekomst van jonge landbouwers in het kader van de lopende hervorming van het GLB (A6-0182/2008, Donato Tommaso Veraldi) (stemming)
  6.19. Werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS/EU (2007) (A6-0175/2008, Alain Hutchinson) (stemming)
  6.20. Mededinging: Sectoraal onderzoek naar retailbanking (A6-0185/2008, Gianni Pittella) (stemming)
  6.21. Groenboek over financiële diensten voor consumenten in de interne markt (A6-0187/2008, Othmar Karas) (stemming)
 7. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen
 8. Samenstelling fracties: zie notulen
 9. Stemverklaringen
 10. Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 11. Ingekomen stukken: zie notulen
 12. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen
 13. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen
 14. Onderbreking van de zitting


  

VOORZITTER: MECHTILD ROTHE
Ondervoorzitter

 
1. Opening van de vergadering
  

(De vergadering wordt om 9.00 uur geopend)

°

° °

 
  
MPphoto
 
 

  Monica Frassoni (Verts/ALE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, zoals u weet, heeft het Ecurie-systeem – het veiligheidssysteem van de Europese Commissie en de Europese Unie – gisteren een algemeen alarmsignaal gegeven naar aanleiding van een ongedefinieerd incident in een kerncentrale in Slovenië. Dit alarm is vervolgens weer ingetrokken, maar er blijven enkele twijfels over de werkelijke aard van dit incident en over de redenen voor dit hoogst ongebruikelijke alarm. Wij benutten de gelegenheid dat de Commissie hier vandaag is vertegenwoordigd en dat het voorzitterschap Sloveens is en wij verzoeken dit voorzitterschap en de Commissie derhalve het Europees Parlement – en dus ook het publiek – de werkelijke redenen mee te delen voor deze uiterst ongebruikelijke procedure. Voorzitter, ik zou u dankbaar zijn als u gevolg zou willen geven aan dit verzoek.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Ik denk dat het Sloveense voorzitterschap, dat hier vandaag aanwezig is, op dit verzoek zal terugkomen.

 

2. Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied (debat)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Het proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik denk dat ik vandaag Frans moet spreken, wat ik dus ook zal doen.

Om te beginnen bedank ik het Europees Parlement dat het dit punt van onze betrekkingen met onze mediterrane partners op de agenda van deze plenaire vergadering heeft gezet. Hierdoor zal er van gedachten worden gewisseld over een onderwerp dat voor Europa van essentieel belang is en ik roem in het bijzonder de rol van het Europees Parlement, dat de laatste jaren onophoudelijk aandacht heeft geschonken aan het Middellandse Zeegebied. Door het proces van Barcelona hebben wij veel strategische regionale vraagstukken en natuurlijk een aantal politieke kwesties aan de orde kunnen stellen. Ik vind dat er al veel is bereikt, maar er blijven nog talrijke gemeenschappelijke uitdagingen over zoals veiligheid, milieubescherming, duurzaamheid van energieleveranties, bestrijding van de georganiseerde misdaad, beheer van migratiestromen en interculturele dialoog. Naast deze samenwerking met onze mediterrane buurlanden hoop ik dat ook het begrip voor elkaar en voor elkaars belangen, het respect en ook het wederzijds vertrouwen worden vergroot.

In maart heeft de Europese Raad de Commissie verzocht het “proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied” nader te omschrijven en de Commissie heeft derhalve op 20 mei jongstleden een mededeling aangenomen, waarin de centrale plaats van het Middellandse Zeegebied wordt onderstreept, zijn historisch en hedendaags belang en de grote uitdagingen van onze gemeenschappelijke toekomst. Ik wijs er echter op dat we natuurlijk ook het Europees nabuurschapsbeleid hebben, hetgeen een bilateraal beleid is, terwijl dit andere beleid een regionaal karakter heeft. We moeten ons ook realiseren dat de bestaande actieplannen daadwerkelijk uitvoering geven aan de besluiten die worden genomen tijdens de verschillende sectoriële ministersvergaderingen. Wanneer wij denken aan het Middellandse Zeegebied, denken we aan de bakermat van de drie monotheïstische religies, een smeltkroes van beschaving en cultuur, van migratie en handel. We denken aan de geschiedenis van het Middellandse Zeegebied, die onlosmakelijk is verbonden aan die van Europa. Het Middellandse Zeebekken is daadwerkelijk de schakel tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van het Oosten en het Westen en, gelegen op het punt waar drie continenten samenkomen, is het meer dan slechts een grens voor de Europese Unie. De stabiliteit van deze regio is van essentieel belang voor onze veiligheid en voorspoed en voor die van onze mediterrane buren en vrienden. Door middel van een vastberaden en realistische politieke actie, een grote en voortdurende inzet en een constructieve dialoog kunnen wij de uitdagingen samen aannemen.

De Commissie heeft altijd geijverd voor nauwere, eerlijkere en constructievere betrekkingen met onze mediterrane partners en wij doen dan ook concrete voorstellen om dit doel te bereiken.

Geachte leden van het Parlement, dames en heren, ik geef u vandaag de belangrijkste constateringen en voorstellen van de door mij aan het College van commissarissen voorgelegde mededeling. Het proces van Barcelona heeft weliswaar helaas geleden onder de aanhoudende conflicten in het zuidelijke Middellandse Zeegebied en soms onder een gebrek aan samenwerking tussen de verschillende partners, maar er is een positieve ontwikkeling gaande, zoals ik tijdens mijn recente bezoeken aan de regio heb geconstateerd. De huidige, hernieuwde politieke wil moet worden aangegrepen om onze samenwerking nieuw leven in te blazen en deze evenwichtiger te maken en dichter bij onze medeburgers te brengen. Hierbij hebben wij drie essentiële doelstellingen.

Ten eerste de betrekkingen van de Europese Unie met de mediterrane partners politiek op een hoger niveau te brengen; ten tweede, door te voorzien in meer gedeelde verantwoordelijkheid voor onze multilaterale betrekkingen en ten derde door het concrete karakter en de zichtbaarheid van de betrekkingen te verhogen door meer regionale en subregionale projecten, die van belang zijn voor de burgers van de regio. De toegevoegde waarde hiervan zou echt aanzienlijk zijn! Er zullen natuurlijk particuliere middelen bij komen kijken – tot nu toe was alleen de communautaire sector erbij betrokken. Nu zal ook de particuliere sector een rol spelen. Of dit ook echt werkt, is natuurlijk nog maar de vraag, maar zo is het idee. Het is derhalve van essentieel belang dat onze betrekkingen op een hoger niveau worden gebracht. De Commissie stelt voor om tweejaarlijkse topontmoetingen van staatshoofden en regeringsleiders te houden. Het zou niet logisch zijn dat wij regelmatig topontmoetingen houden met onze belangrijke partners wereldwijd, maar dat we geen forum hebben voor gedachtewisselingen tussen de EU-staatshoofden en regeringsleiders en onze buren en vrienden uit het Middellandse Zeegebied. De Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering heeft overigens bevestigd dat zij de parlementaire dimensie is van het proces van Barcelona. Zij biedt een kader voor debat, open dialoog en vrije uitwisseling van gedachten. Zij geeft een impuls aan het partnerschap door resoluties aan te nemen en aanbevelingen te doen en zij zal de legitieme parlementaire vertegenwoordiging van de Unie voor het Middellandse Zeegebied zijn. De Commissie is een ferm voorstandster van de versterking van de rol van de Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering in de betrekkingen met de mediterrane partners. Een meer gedeelde verantwoordelijkheid is ook van essentieel belang. De laatste paar jaar heerste het idee dat de agenda van het proces van Barcelona werd beïnvloed door het feit dat het voorzitterschap van de Europese Unie ook dat van het Europees-mediterrane partnerschap bekleedde.

Drie voorstellen hebben de algemene steun gekregen van de partners: de instelling van het gedeeld voorzitterschap door een land uit het zuiden en een uit het noorden, van een in Brussel zetelend en met het bestuur belast gezamenlijk permanent comité en van een secretariaat, dat de projecten promoot. Zoals Robert Schuman al zei, moeten wij, tot slot, concrete projecten opzetten “waarbij een feitelijke solidariteit als uitgangspunt zal moeten worden genomen”. De kwaliteit van de gezamenlijk uitgevoerde projecten is een garantie voor het welslagen van het initiatief. Hierdoor kunnen de burgers voelen hoe sterk de banden zijn tussen beide zijden van het Middellandse Zeegebied. Het moeten projecten zijn met een structurerend effect op de regio en die openstaan voor de niet-overheidssector, de burgersamenleving en ondernemingen. Europa moet een hefboom zijn, de particuliere sector een tussenpersoon. De Commissie stelt de volgende, indicatieve lijst voor van onder andere deze initiatieven: maritieme autowegen, de aansluiting op de autoweg van de Arabische Maghreb (AMA), de bevordering van zonne-energie en de sanering van de Middellandse Zee. Deze lijst staat uiteraard open voor andere suggesties en voorstellen en er zullen nog meer projecten volgen. Tijdens de Top van Parijs zullen echter al initiatieven worden gelanceerd.

Mevrouw de Voorzitter, tot slot nog een volgens mij essentieel punt. Deze vernieuwde samenwerking met onze partners uit het zuiden zal in geen geval ten koste gaan van ons beleid en onze solide betrekkingen met onze buren uit het oosten. In tegendeel: naast onze inspanningen om de individuele banden met onze vrienden uit het oosten te versterken, verdiept de Commissie de regionale samenwerking met haar initiatief “Synergie voor de Zwarte Zee”. Wij zullen op zeer korte termijn het jaarverslag uitbrengen om het eerste jaar van de lancering van dit initiatief te vieren. Bij deze gelegenheid zullen we het recente initiatief van de Polen en de Zweden bespreken. Deze inspanningen, in het oosten en in het zuiden, sluiten aan bij onze doelstelling: onze betrekkingen verrijken door middel van flexibele samenwerkingsinstrumenten, die zijn toegespitst op de prioriteiten van onze partners.

Geachte leden van het Europees Parlement, de Top van Parijs biedt een reële mogelijkheid om een nieuwe dimensie te geven aan onze betrekkingen met onze mediterrane partners. Wij moeten weliswaar leren van het verleden, maar we mogen er geen gevangenen van zijn. Het initiatief “Het proces van Barcelona - Unie voor het Middellandse Zeegebied” markeert een nieuw tijdperk in onze betrekkingen met onze buren in het zuiden, een nieuw partnerschap op basis van succesvolle elementen van het proces van Barcelona, waardoor wij gezamenlijk kunnen werken aan de verwezenlijking van onze gemeenschappelijke doelstellingen: vrede, democratie en welvaart.

Mevrouw de Voorzitter, neemt u mij niet kwalijk dat ik wat lang aan het woord ben geweest, maar ik vind dit een essentieel onderwerp, zowel voor mijzelf als voor ons allen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore, namens de PPE-DE-Fractie. (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, mevrouw de commissaris, mijn fractie heeft reikhalzend uitgekeken naar de verklaring van vandaag van commissaris Ferrero-Waldner, die ik bedank, en wij hebben de mededeling van de Commissie van 20 mei jongstleden zeer aandachtig gelezen.

Wij roemen president Sarkozy voor het feit dat hij de bal aan het rollen heeft gebracht, dat hij heeft gezorgd voor een hernieuwde belangstelling van de Europese Raad en dat hij een proces in gang heeft gezet van vernieuwing van ons Middellandse Zeebeleid, hetgeen mijn fractie steunt en dat zich, wat haar betreft, snel mag concretiseren.

We weten hoe moeilijk het is om de ambitieuze doelstellingen van het proces van Barcelona te verwezenlijken. Enerzijds zijn er het onopgeloste conflict in het Midden-Oosten en de spanningen in de westelijke Sahara. Anderzijds is er de gap die ons soms scheidt van de democratische, economische en sociale modellen van onze partnerlanden, waardoor de verwezenlijking van onze doelstellingen wordt belemmerd. Dit alles is weliswaar ernstig en bemoeilijkt de situatie, maar mag toch geen excuus zijn voor vertragingen of bedenkingen. Wij vinden dat het politieke initiatief van president Sarkozy en de steun door de Europese Commissie de goede kant opgaan, namelijk die waarbij onze politieke wil een concrete en tastbare dimensie krijgt.

Zoals onze commissaris hier vanochtend heeft aangegeven, heeft de Commissie hiertoe vier projecten gedefinieerd, bovenop de reeds geprogrammeerde activiteiten: maritieme autowegen, sanering van de Middellandse Zee en goed ecologisch beheer, samenwerking op het gebied van civiele bescherming ingeval van natuurrampen en, tot slot, het mediterrane plan voor zonne-energie. Al deze projecten zijn belangrijk. Ik zal er op dit moment dus niet dieper op ingaan; dit zullen wij doen wanneer de Commissie ons nadere bijzonderheden verstrekt.

Als deze projecten zijn uitgevoerd, zullen ze fungeren als bijzonder krachtige katalysatoren, zowel om een impuls te geven aan het proces van Barcelona als om de lopende, nog niet voltooide acties aan te vullen. Ik noem de voor 2010 geplande vrijhandelszone: wij zouden hierover graag meer willen weten, mevrouw de commissaris, net zoals over de stand van zaken voor wat betreft de verwezenlijking van de doelstellingen in de associatieovereenkomsten en andere lopende projecten.

Wat betreft de binnen een redelijke termijn uit te voeren concrete acties, herinner ik er, tot slot, ook aan dat er naast de maritieme autowegen en de noord-zuidbetrekkingen ook een impuls moet worden gegeven aan een autosnelwegcorridor die de landen in het zuiden van het Middellandse Zeegebied met elkaar verbindt en dat die vervolgens moet worden verbonden met Europa. Ook moet er een kredietstelsel komen dat steun verleent op het gebied van water en infrastructuur in het Midden-Oosten.

Als laatste punt wijs ik de Raad en de Commissie op twee kwesties. Het eerste betreft het commissariaat en de werking van de euro-mediterrane Parlementaire Vergadering. De Europese Unie is ook in het Midden-Oosten belangrijke verplichtingen aangegaan. Wij verwachten dat hierop een politieke actie zal volgen. Kan de Raad ons vertellen welke concrete en reële vooruitzichten er op dit punt zijn?

 
  
MPphoto
 
 

  Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte dames en heren! Ik ben het niet met commissaris Ferrero-Waldner eens dat het vanochtend gepast is om Frans te spreken.

(FR) Mevrouw de commissaris, samen met mijn moedertaal is Frans mijn favoriete taal, maar ik vind het vooral vanochtend niet gepast om Frans te spreken omdat president Sarkozy aanvankelijk onterecht de indruk heeft gewekt dat de Unie voor het Middellandse Zeegebied een franco-Frans idee was. Hij is inmiddels redelijker geworden en daarom, mijnheer Bonsignore, moeten wij hem feliciteren.

(DE) Laten we bovendien niet vergeten dat ik de heer Sarkozy, toen hij helemaal in het begin hier in het Parlement is gekomen om de Unie voor het Middellandse Zeegebied te introduceren bij de Conferentie van voorzitters, gevraagd heb welke rol de Bondsrepubliek Duitsland zou moeten spelen in zijn Unie voor het Middellandse Zeegebied, waarop hij mij antwoordde: “Le statut d'un observateur”. Inmiddels zijn we iets verder en hebben we deze kwesties geregeld. Daarom is de door u, mevrouw Ferrero-Waldner, geschetste aanpak de juiste.

Ik ben ervan overtuigd dat er bij de Unie voor het Middellandse Zeegebied drie uitdagingen centraal staan. Ten eerste denk ik dat sociale stabiliteit de allereerste voorwaarde is voor vrede, maar nergens in het noorden of in het zuiden staat de sociale stabiliteit onder grotere druk dan in het Middellandse Zeegebied. Nergens is het directe contrast tussen enerzijds enorme rijkdom en anderzijds enorme armoede groter, zichtbaarder – bijna tastbaarder – dan in het Middellandse Zeegebied. En nergens is deze clash en de daaruit voortvloeiende spanning voor ons Europeanen groter dan in het Middellandse Zeegebied.

De Unie voor het Middellandse Zeegebied is derhalve als project, dat via de economische integratie van onze beide regio’s tot meer stabiliteit en vrede kan leiden, een uitstekend idee, dat wij als sociaaldemocraten dan ook steunen.

Ten tweede is dit idee des te beter omdat het de samenwerking baseert op het multilateralisme, niet alleen in het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, maar ook als project van de regionale samenwerking, hetgeen weliswaar niet als model voor de hele wereld kan dienen, maar wel gezamenlijke initiatieven kan opleveren die samen wereldwijd tot aanzienlijk grotere stabiliteit kunnen leiden.

Het derde voor ons sociaaldemocraten zo belangrijke punt is dat parallelprocessen worden vermeden. Het proces van Barcelona – waarvoor in de financiële vooruitzichten tot 2013 overigens zo’n vijftien en een half miljard euro beschikbaar is –, is ook in gang gezet om de redenen die ik zojuist heb genoemd en die de politieke basis van de Unie voor het Middellandse Zeegebied vormden. Door de Unie voor het Middellandse Zeegebied krijgt dit proces van Barcelona nu zogezegd een nieuwe dimensie: het wordt versterkt en geïntensiveerd, maar er worden geen nieuwe Gemeenschapsinstellingen voor gecreëerd. De rol van de Commissie en ook die van ons Parlement – overigens ook die van de euro-mediterrane Parlementaire Vergadering – is derhalve een bijzondere: een rol die al is gedefinieerd en die geen nieuwe instellingen of nog meer bureaucratie met zich meebrengt.

In politiek, institutioneel en economisch opzicht en wat de concrete doelstellingen betreft, gaat het met de Unie voor het Middellandse Zeegebied nu de goede kant op. Reden dus voor een feest, ook op 14 juli in Parijs.

 
  
MPphoto
 
 

  Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, met zijn voorstellen voor een Unie voor het Middellandse Zeegebied heeft president Sarkozy erkend wat velen wel wisten, maar niet wilden toegeven, namelijk dat het proces van Barcelona – een top-downproces, gestuurd door Europese belangen – nooit van de grond is gekomen, waardoor onze zuidelijke partners eruit stapten en er een steeds grotere welvaartskloof ontstond tussen beide zijden van het Middellandse Zeegebied.

Als Europa echt de mislukkingen van het laatste decennium wil rechtzetten en wil zorgen voor ontwikkeling en veiligheid in zijn zuidelijke kustgebieden, moeten wij nu leren niet alleen te nemen, maar ook te geven. Uit de as van het proces van Barcelona moet een echt partnerschap herrijzen, op basis van vertrouwen, wederkerigheid en bovenal wederzijds respect.

Het Middellandse Zeegebied moet geen culturele scheidslijn zijn, maar een ontmoetingsplaats. Een gezamenlijke investering in infrastructuur – zoals havens, zeeverbindingen en energienetten – zal een veel effectiever middel blijken om onze bevolkingen te verenigen dan de hoogdravende verklaringen die het proces van Barcelona kenmerkten.

Ook moet er worden geïnvesteerd in mensen. Het soort energie dat de Fransen en Duitsers na de Tweede Wereldoorlog bijeenbracht, moet worden gestoken in de vereniging van Europeanen en Noord-Afrikanen, opdat een volgende oorlog wordt voorkomen.

De grootste fout die het Franse voorzitterschap kan maken, is de Europese Unie – en dus haar burgers – te verbinden aan een grandioos project zonder dat er voor de eerste jaren hiervan ook wordt voorzien in financiering voor deze samenwerking. Zoals de heer Schulz al heeft gezegd, hoeft hiervoor geen volledige bureaucratische structuur te worden gecreëerd naast de bestaande delegaties en de Europese Dienst voor extern optreden; de nadruk moet liggen op de waarden.

Ondanks de verslechterende situatie, met name in Egypte en Israël, en het feit dat wij dergelijke waarden de basis van het buitenlands beleid van de EU noemen, zijn verwijzingen naar de mensenrechten – mysterieus genoeg – moeilijk te vinden in de Commissievoorstellen. Ik hoop dat de Commissie hier nog eens naar kijkt.

Afgezien van deze bedenkingen steunen de liberalen en democraten deze Unie voor het Middellandse Zeegebied, met een belangrijk voorbehoud: pragmatische samenwerking in economische kwesties mag niet in de plaats komen van de vredesinspanningen in het Midden-Oosten door middel van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, zoals beoogd in het Verdrag van Lissabon.

Aangezien de commissaris erkent dat er een verband is tussen economische ontwikkeling en vrede, wat zou dan een beter signaal zijn van vrede en goede wil ten opzichte van onze Arabische buren dan het afschaffen van de landbouwtarieven? Onze zo geroemde vrijhandelsakkoorden hebben de levensstandaard niet kunnen verhogen omdat zij geen betrekking hebben op de landbouw en de dienstensector, die goed zijn voor tweederde deel van het BBP in het Midden-Oosten en in Noord-Afrika. Als we de producten uit deze landen niet toelaten, zullen we uiteindelijk de mensen eruit moeten opnemen. De oorzaken van de recordmigratie naar Europa zouden al grotendeels worden weggenomen door een hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, door het invoeren van gelijke spelregels voor goederen uit het zuidelijke Middellandse Zeegebied.

Zoals de weergaloze doctor Johnson ooit zei, kan het leven slechts bestaan door wederzijdse concessies. Om deze Unie te doen slagen, moet Europa de eerste stap zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Commissie heeft een goed voorstel ingediend. Zij heeft een nogal onhandig politiek initiatief – de Unie voor het Middellandse Zeegebied – omgezet in een hernieuwde politieke ambitie voor een versterkt proces van Barcelona. Dit is een hele goede zaak en in deze context vervult de Commissie haar rol perfect.

Wij steunen haar voorstellen, in het bijzonder die om de instellingen van het toekomstige project binnen het kader van het Verdrag van Lissabon te laten vallen en om te streven naar een samenhangender en beter geïntegreerd extern EU-beleid. Hierdoor neemt zij de gerechtvaardigde angsten weg voor een politieke ad-hockoers al naargelang de tijdens de Top bereikte akkoorden, een à la carte- of gelegenheidsbeleid. Deze angsten worden grotendeels gevoed door de inopportune initiatieven van president Sarkozy voor, bijvoorbeeld, de proliferatie van kernenergie in de regio.

In 2005 is unaniem vastgesteld dat de middelmatige resultaten op het gebied van democratie en mensenrechten de verwezenlijking van de doelstellingen van Barcelona belemmerden. Daarom staat het Europees Parlement erop dat alle mechanismen voor de versterking van de democratie en de rechtsstaat, alsmede de parlementaire dimensie van het proces en de deelname van de burgersamenleving echt zijn gewaarborgd in het kader van deze nieuwe ambitie voor de Europees-mediterrane regio.

Er is een amendement voorgesteld betreffende het conflict in het Midden-Oosten. Geachte collega’s, het Europees Parlement zou er echt goed aan doen om dit amendement aan te nemen. De oplossing van het conflict mag inderdaad geen voorwaarde zijn voor de ontplooiing van nieuwe initiatieven in de regio, maar het is ook een illusie om te ontkennen dat deze kwestie negatieve gevolgen heeft voor de concrete mogelijkheden om voor de burgers nuttige mediterrane projecten te ontwikkelen.

De ad-hocdelegatie die terugkeert uit Palestina heeft overigens ernstige schendingen van het humanitair recht en van de mensenrechten gedocumenteerd, duidelijke schendingen van de akkoorden van Oslo en Annapolis. Het zou geen zin hebben om te laten geloven dat het voortduren van deze situatie het wederzijds vertrouwen tussen de partners en de burgersamenlevingen in de regio niet sterk ondermijnt – een vertrouwen dat nochtans van essentieel belang is voor de verwezenlijking van onze Europees-mediterrane ambities.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański, namens de UEN-Fractie. (PL) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Unie heeft veel “oude” buren in het zuiden en veel “nieuwe” in het oosten. Wat de eerste groep betreft, bestaat er een instrument voor externe samenwerking, dat momenteel wordt versterkt. Dit proces van versterking moet weliswaar worden voortgezet, maar het zal er niet toe leiden dat ook maar één van de betrokken landen toetreedt tot de Unie. In het geval van onze oosterburen die betrokken zijn bij het nabuurschapsbeleid, behoort het lidmaatschap van de Unie zeker tot de mogelijkheden. Het lidmaatschap is weliswaar niet het doel van effectieve samenwerking, maar een succesvol nabuurschapsbeleid zal hier beslist toe leiden.

Er moet een nieuwe politieke impuls worden gegeven aan het proces van Barcelona omdat het nabuurschapsbeleid “in één maat” noch het oosten, noch het westen past. Het is daarom volkomen terecht dat er bijna gelijktijdig twee parallelle projecten op de Europese agenda staan: een betreffende de Unie voor het Middellandse Zeegebied en een voor een oostelijk partnerschap.

Als buur van de Oekraïne, Wit-Rusland, Moldavië en Georgië hoop ik echt dat er geen schadelijke concurrentie ontstaat tussen het zuidelijke en het oostelijke nabuurschapsbeleid. Zij zouden elkaar juist moeten aanvullen. Willen wij bijvoorbeeld succesvolle begrotingsonderhandelingen voeren, dan moeten we zij aan zij staan. Bij de vastlegging van de oostelijke en zuidelijke aspecten van het nabuurschapsbeleid moet er sprake zijn van onderlinge politieke solidariteit. Ook moeten er dringend gelijke spelregels komen op institutioneel, politiek, steunverlenings- en economisch gebied met betrekking tot ons beleid voor het zuiden en het oosten.

Daarom ben ik vandaag een groot voorstander van de versterking en de vernieuwing van het politieke kader voor het nabuurschap betreffende de mediterrane landen. Wij steunen de projecten op het gebied van kredieten, communicatie en energie. Ook steunen we de institutionele hervormingen die betrekking hebben op het zuiden. Wij vertrouwen erop dat de versterking van het beleid voor het oosten in de toekomst op dezelfde steun kan rekenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, de uitdagingen van de relatie van Europa met de bevolkingen ten zuiden van de Middellandse Zee zijn veel groter dan die van slechts een nabuurschap.

In deze bij uitstek verdeelde zone staat misschien de toekomst van de vrede op het spel. De oorzaken van deze situatie zijn overduidelijk. Om te beginnen: de economische onbalans. Dertien jaar na de lancering van het proces van Barcelona is niet alleen de beloofde gedeelde welvaart uitgebleven, maar zijn de verschillen zelfs groter geworden. De obsessie van het vrije verkeer heeft in feite de overhand gehad over de doelstelling van ontwikkeling. Om morgen te slagen in hetgeen gisteren is mislukt, moeten we een andere weg inslaan. Ik zie dit echter niet gebeuren.

Het tweede probleem is de vernederende behandeling van migranten. De bevolking van deze landen is erg jong. Deze mensen willen leven, maar zien geen toekomst voor zichzelf. Terwijl zij erg gehecht zijn aan hun land en hun cultuur, aan de geschiedenis van hun beschaving met haar zo indrukwekkende bijdragen – met alle respect voor de heer Berlusconi –, richten velen van hen toch de blik op Europa en zien ze dat hun geëmigreerde familieleden de volgende, alom bekende vernederingen moeten slikken: van stigmatisering op grond van etnische kenmerken tot discriminatie, van detentiecentra tot uitwijzing.

Ook in dit opzicht is de kloof dramatisch groot geworden. Wanneer er geen einde komt aan deze praktijken, is het eenvoudigweg volstrekt ongeloofwaardig om te spreken over een dialoog tussen de culturen en over het dichter bij elkaar brengen van de volkeren.

Tot slot is er nog de slappe houding van Europa ten aanzien van het Palestijnse probleem. Velen zullen zeggen dat de Unie en haar lidstaten de grootste donoren zijn voor Palestina; dat is waar en dat is prima. Iedere waarnemer zal echter bevestigen – zoals ook de zojuist uit het nabije oosten teruggekeerde Parlementsdelegatie heeft gedaan – dat deze steun geen wezenlijke kwesties oplost, wanneer een resolute Europese verbintenis op politiek vlak ontbreekt.

Met andere woorden: wat er in dit opzicht van Europa wordt verwacht in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, is dat het eindelijk hetgeen overwint, dat de voormalige vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, de heer de Soto, terecht heeft betiteld als zelfcensuur ten opzichte van Israël met betrekking tot de aanhoudende schending van het internationaal recht en zijn eigen verbintenissen.

Israël moet – met behulp van de Unie – begrijpen dat de normalisering van zijn betrekkingen met de hele regio een prijs heeft. Zoals het vredesinitiatief van de Arabische Liga, de Road-map van het Kwartet en de verklaring van Annapolis onderstrepen, is deze prijs niet meer en niet minder dan het einde van de bezetting en van de bijbehorende wreedheid en de erkenning van de Palestijnse staat binnen de grenzen uit 1967.

Misschien is Europa’s houding in deze kwestie wel het doorslaggevende criterium voor het welslagen of het mislukken van iedere poging om het Europees-mediterrane partnerschap nieuw leven in te blazen.

Het zou dus een goede zaak zijn dat de Associatieraad EU-Israël van 16 juni 2008 dit cruciale feit serieus in overweging neemt wanneer hij zich buigt over het Israëlische verzoek om opwaardering (upgrading) van het statuut van zijn partnerschap met de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Graham Booth, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, mij is gevraagd vandaag te spreken over de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Dit is de krankzinnige poging om een pan-mediterraan blok te creëren, waardoor Europa wordt verbonden met Noord-Afrika. Een briljant idee van de architecten van dit plan: Europa hevelt rijkdom en technologie over naar Noord-Afrika; Noord-Afrika hevelt goedkope arbeid en olie en gas over naar Europa.

In werkelijkheid is het een desastreus idee. We hebben al gezien wat er gebeurt wanneer mensen uit arme landen vrije toegang hebben tot rijkere landen. Kunt u zich voorstellen wat er gebeurt als ook Noord-Afrika dit recht krijgt? Is het in een tijd van toegenomen internationaal terrorisme een goed idee om vrij verkeer te hebben van personen uit landen waarin al Qaida actief is? Je zou denken dat Europa zijn lesje wel zou hebben geleerd na de terroristische gruweldaden in Madrid en Londen. Niet dus!

Laten we het ook eens hebben over olie en gas. De Noord-Afrikaanse landen weten dat Europa kan worden gekoeioneerd. Is het echt een goed idee om onze energiezekerheid in de handen te leggen van de militaire dictatuur in Algerije of van kolonel Gadaffi in Libië, die weten dat wij kwetsbaar zijn?

Ik dring er bij de EU op aan dit plan te laten varen. We hebben al een keizerlijk mare nostrum gehad. We willen er niet nog een.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, het Middellandse Zeegebied is de zone van alle breuken. Tellurische breuk, historische breuk – in Salamine, Axion, Lepanto –, demografische breuk en zelfs filosofische breuk tussen het magisch en het logisch denken, dat wil zeggen het Oosten en het Westen, maar tegelijkertijd zowel in het oosten als in het westen, van Egypte tot Mozes, dan Jezus, dan Mohammed, van Omar Khayyám tot Baudelaire, van de plateaus van Syrië tot de vlakten van de Languedoc. Het Middellandse Zeegebied is de hoop van drie monotheïstische religies en van de graan- en wijncultuur, niet die van zuurkool en bier of van de mosselen van Chez Léon.

De Unie voor het Middellandse Zeegebied beperkt zich dus niet tot sanering en burgerveiligheid. Dat is iets voor de brandweer! Het Middellandse Zeegebied wordt niet bestuurd door 44 hoge ambtenaren vanuit zijn hoofdstad Brussel. En waarom niet ook een Erasmus-beurs, zodat Plato en Aristoteles communautair recht kunnen studeren aan het College van Brugge?

Het Middellandse Zeegebied behartigt de belangen van de mannen en vrouwen binnen zijn grenzen, zoals bijvoorbeeld het door de vissers zo verlangde welzijn of de vrede in het westelijke – in de Sahara-provincies van Marokko – en in het oostelijke deel, in Palestina.

Commissaris Ferrero-Waldner, onze dromen moeten groot genoeg zijn om ze niet uit het oog te verliezen wanneer we ze najagen en daarom kan er geen sprake zijn van een te beperkte unie van de mensen in het Middellandse Zeegebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE).(EL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het Middellandse Zeegebied speelt sinds het begin van Europa’s eenwording een rol bij Europa’s externe relaties. Zelfs in het Verdrag van Rome werd geanticipeerd op preferentiële betrekkingen met bepaalde mediterrane landen. De politiek van het Middellandse Zeegebied en de internationale situatie hebben ons institutionele kader helpen vormen omdat zich in dit gebied altijd internationale uitdagingen en problemen hebben voorgedaan.

Zoals wereldwijd wordt erkend, hebben wij de ambitieuze doelen van Barcelona 1995 niet bereikt en dus hebben we in 2005 nieuwe doelen gesteld. Onze Europees-mediterrane betrekkingen hebben ons ongetwijfeld een groot aantal gelegenheden geboden om zowel op bilateraal als op internationaal vlak bijeen te komen en met elkaar vertrouwd te raken, opdat het contact met het grote publiek en met de parlementen wordt verbeterd.

De door president Sarkozy voorgestelde Unie voor het Middellandse Zeegebied en de vorderingen ervan onder de vleugels van de EU en haar instellingen hebben onderstreept dat de Europees-mediterrane droom – die aan beide kanten reëler is geworden en verder is gevorderd – snel werkelijkheid moet worden. Deze droom heeft een belangrijke bijdrage geleverd. Het Middellandse Zeegebied heeft altijd een rol gespeeld in onze vragen, veranderingen en plannen; het heeft een sleutelrol gespeeld bij het evenwicht van de bevoegdheden en relaties van de EU. De vooruitgang die dit voorstel vertegenwoordigt, is ook een bewijs van de mobilisatie, innovatie en inzet van de Unie ingeval van grote uitdagingen.

Mijn gelukwensen en dank aan de Europese Commissie, in het bijzonder aan commissaris Ferrero-Waldner, voor haar werk en haar voorstel, dat wij als evenwichtig en volledig beschouwen. Haar voorstel doet het meeste recht aan onze verbintenissen en gevestigde belangen; het bouwt voort op de nieuwe Franse voorstellen en effent de weg.

Door middel van de gezamenlijke resolutie verwelkomt en steunt het Europees Parlement deze inspanningen. Het steunt het in gang gezette interessante en ambitieuze project. De uitdagingen in de regio worden steeds groter en urgenter. Er zijn grote economische en politieke verschillen, ernstige veiligheidsproblemen en economische ongelijkheden. Bovendien wordt de economische en politieke situatie in het Middellandse Zeegebied steeds ingewikkelder. Er moet rekening worden gehouden met de Verenigde Staten, met China en met Rusland en dus moeten wij behoedzamer en effectiever te werk gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Pasqualina Napoletano (PSE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het Europees Parlement wilde onmiddellijk reageren op de mededeling van de Commissie. Dit komt omdat we, zoals de commissaris zelf al heeft gezegd, er gebrand op zijn om de heropleving, de vernieuwing en de ontwikkeling van het Euromediterrane partnerschap mee te maken.

We ondersteunen de zienswijze van de Commissie dat de Europese Unie de belangrijke institutionele en politieke acteur dient te zijn – van Europese kant – om de Unie voor de Middellandse Zee op te zetten. Dit zou voor onze partners in het Zuiden ook een aanmoediging kunnen zijn om onderling nauwer samen te werken, iets dat tot nu toe buitengewoon moeilijk is gebleken.

We gaan ermee akkoord dat de taak van de Unie voor de Middellandse Zee de economische en territoriale integratie tussen de landen van het Mediterrane bekken is, dat tot stand moet worden gebracht door middel van grote infrastructuurprojecten, en we geloven ook dat de door de Commissie naar voren gebrachte voorbeelden hiervoor geschikt zijn.

Hiervoor is echter een duidelijk taakverdeling nodig. Bovendien dient iedere overlapping tussen de rol van de Commissie en die van het toekomstig secretariaat te worden vermeden. Wat de herleving van het partnerschap aangaat, zijn we er vanzelfsprekend op gebrand om de politieke dimensie op te krikken: we zijn niet alleen in de dialoog tussen de regeringen, maar in een actieve rol van de parlementen, in de oprichting van een Euromediterraan Parlement en in zijn werk en in de burgermaatschappij geïnteresseerd, waarbij ik er sterk de nadruk op wil leggen dat de sociale partners hierbij een wezenlijke rol spelen.

Tot slot moet het duidelijk zijn dat de in de mededeling van de Commissie omlijnde projecten niet mogen worden uitgevoerd ten koste van al op gang gebrachte programma’s voor cultuur, monumentenzorg, opleiding en audiovisuele gebieden. In dit opzicht zouden we ertoe willen oproepen om de middelen van het Erasmus Mundus programma te verhogen en dat het audiovisuele programma Euromod een nieuwe financiering krijgt.

 
  
MPphoto
 
 

  Thierry Cornillet (ALDE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, hartelijk welkom bij het na dertien jaren opnieuw lanceren van het proces dat de multilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en de aan de Middellandse Zee grenzende landen regelt.

Onze resolutie is volkomen juist. Er is geen sprake van een misplaatst initiatief. In tegendeel, het was een op tijd komend initiatief dat toe te juichen is: een nieuw initiatief, een nieuwe impuls, een nieuwe drijfveer. Dit bewijst dat het ten minste mogelijk is om het Proces van Barcelona te perfectioneren en hierop zullen we allen onze inspanningen richten.

Dus heten we dit “Proces van Barcelona: de Unie voor de Middellandse Zee” van harte welkom. Het is niettemin de eerste keer dat het instrument de prioriteit krijgt boven de doelstelling. Ik heb er geen twijfel over dat de Unie voor de Middellandse Zee als algemene naam zal blijven, maar ik wil het hier met niemand aan de stok krijgen. De Unie voor de Middellandse Zee is het ei van Columbus, niet waar! De Middellandse Zee is een meer. We wonen allemaal aan zijn kusten; sommigen zijn georganiseerd, anderen minder of in het geheel niet – zoals de Zuidelijke landen – maar we moeten samenwerken. We moeten beginnen – en de Commissie heeft dit perfect onderstreept – met specifieke projecten die in verband staan met de vervuiling, de energieproductie en banen voor jongeren, die wezenlijk zijn voor de Mediterrane landen.

Ook een hartelijk welkom aan de parlementaire herlancering op minder tastbare gebieden, van de mensenrechten en genderkwesties. Ik moet echter besluiten met de opmerking dat er met zekerheid geen behoefte aan een derde lancering zal bestaan.

We moeten er dit keer absoluut in slagen, omdat we anders zouden aantonen dat we tegen onze eigen belangen ingaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Rebecca Harms (Verts/ALE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, over het idee van de Franse president om de landen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten in het kader van de Unie voor de Middellandse Zee van nucleaire techniek voor civiele doeleinden te voorzien, die natuurlijk ook militair zou kunnen worden gebruikt, heeft men het hier al veel gehad. Hier citeer ik graag Asterix de Galliër: “rare jongens, die Fransozen!” Maar op het moment maak ik me echter meer zorgen omdat deze plannen op het moment ook sterk door de Europese Commissie worden overgenomen en ondersteund.

Ongeveer twee weken geleden vond er een vergadering tussen Dr. Mohamed ElBaradei, de directeur-generaal van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA), en de Commissie plaats. De heer Barroso heeft hier ook aan deelgenomen. Er werd een akkoord gesloten tussen de IAEA en Euratom, ofwel de Commissie, dat ernaar streeft om de proliferatie van nucleaire energie op te voeren. Er bestaat klaarblijkelijk de wens om dezelfde ontwikkelende landen uit te rusten die ook de heer Sarkozy op het oog had, en deze op de rails te zetten en ze op iedere mogelijke manier te ondersteunen zodat ze in staat zijn om nucleaire energie te exploiteren.

Dit roept naar mijn mening een groot aantal vragen op. Allereerst, commissaris, oorspronkelijk was aangedacht dat u een mede-ondertekenaar van dit akkoord zou zijn. De desbetreffende ontwerpovereenkomst staat tot mijn beschikking. Waarom heeft u hiervan afstand genomen? Kan het zijn omdat er voor dit akkoord in de Verdragen geen grondslag te vinden is? Ten tweede, wat is de houding van de heer Solana ten opzichte van het ondertekenen van dit soort akkoorden? Ik kan me uit veiligheidsopzicht niet voorstellen, en met name met betrekking tot de moeilijke situatie met Iran, dat dit akkoord in het geheel de ondersteuning van Europa zou kunnen krijgen.

Aangezien dit alles stiekem schijnt te zijn gebeurd, zou ik zeer verheugd zijn wanneer ik een uitleg van de commissaris krijg, vooral omdat zij uit een land komt, Oostenrijk, dat een zeer kritische houding ten opzichte van nucleaire kwesties inneemt.

 
  
MPphoto
 
 

  Salvatore Tatarella (UEN). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de heer Schulz zal blij zijn om te horen dat ik niet van plan ben om in het Frans te spreken. Dat zal me er echter niet van weerhouden om het initiatief van president Sarkozy onvoorwaardelijk te ondersteunen, Het heeft Europa op weg gebracht – ja, er zelfs toe aangedreven – om weer een wezenlijke rol op zich te nemen in het Middellandse Zeegebied.

De verdienste van het initiatief van Sarkozy is dat het op een alles behalve tamme manier een antwoord geeft op de vraag naar de resultaten van het Proces van Barcelona. Om het even wanneer we ons zelf vragen wat het Middellandse Zeegebied uit het proces van Barcelona heeft gehaald, dan zal ons objectieve, serieuze en waarheidsgetrouwe antwoord zeker niet tevredenstellend zijn. Er is natuurlijk de oorlog geweest, en er zijn nog steeds conflicten in het Midden-Oosten. Toen het in 1995 besloten werd om dit nieuwe Europese beleid op weg te brengen, was het plan om in de periode na de conflicten de vrede te bewaren. Dit was toen niet het geval, noch is het dat heden. Europa treuzelt nog altijd, en het initiatief van de Franse president komt voor ons op een zeer gelegen moment.

We keuren het initiatief van de Commissie en het compromis dat hieruit is voortgekomen goed. We ondersteunen het, maar we geloven dat het nog steeds niet voldoende is ten opzichte van de rol die Europa in het Middellandse Zeegebied kan en moet spelen. Sommige mensen waren bang, en zijn nog steeds bang dat het Franse initiatief de Europese cohesie in gevaar kan brengen; ik geloof niet dat dit gevaar bestaat. Dit gevaar zal niet bestaan wanneer Europa gevraagd wordt om zich meer met politiek en minder met de markt bezig te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Louis (IND/DEM). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het debat van vandaag is wezenlijk. Een van de sleutels voor de toekomst van ons continent ligt in ons vermogen om te voorkomen dat een diepe kloof het mediterrane bekken in twee antagonistische kampen verdeelt, cultureel en economisch. Ondanks alle verschillen tussen de twee kusten van het mare nostrum, is hetgeen wat ons verbindt sterker dan hetgeen ons van elkaar scheidt.

Daarom is het initiatief van Nicolas Sarkozy in principe uitstekend: het geeft nieuw leven aan het Proces van Barcelona dat een nieuw tijdperk inluidt. Ik heb echter een paar bedenkingen.

Toen Frankrijk de Europese verplichtingen in de verschillende Verdragen ondertekende, van Maastricht tot Lissabon, ging het ermee akkoord – iets wat mij spijt – om een aantal van zijn bevoegdheden aan de Gemeenschap over te dragen, vooral op het gebied van de Buitenlandse Zaken. Met alle hoogachting voor de heer Guénot is dit jammer genoeg de wereld waarin deze Verdragen ons verplichten om te leven. Daarom is het naar mijn mening nogal inconsequent om zo’n project vergezeld door veel lawaai van de media op te starten. In werkelijkheid heeft Frankrijk allang niet meer de macht om dit aan iemand op te dringen. De enige manier om hierbij vooruitgang te boeken, zou zijn dat Frankrijk onder gebruikmaking van alle ter beschikking staande diplomatische en menselijke middelen haar partners ervan weet te overtuigen om door te gaan met de hervorming van het Proces van Barcelona, zonder de indruk te wekken dat het al bereikte overboord wordt gegooid, ook wanneer het bestaande ver van tevredenstellend is.

Het resultaat van deze inconsequentie is vandaag bemerkbaar, omdat het met zekerheid geen toeval is dat dit debat van gisteren, toen de Raad had kunnen deelnemen, naar vanmorgen werd verschoven, wanneer alleen de Commissie vertegenwoordigd is. Dit moet meer dan een signaal zijn: de Commissie is niet van plan om deze zaak prijs te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Tokia Saïfi (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ik ben erover verheugd dat vandaag het “Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied” bovenaan de Europese agenda staat.

De analyse van de Commissie schijnt relevant te zijn. Op de grondslag van de ervaringen van de sinds 1995 lopende samenwerking tussen Europa en het Middellandse Zeegebied, bezielt zij het proces met nieuw leven met de bedoeling om de bestaande lacunes en tekortkomingen te overwinnen.

Ik ben er in daarom blij over dat de doelstellingen hier werden vastgelegd op de grondslag van de beginselen van gelijkwaardigheid en gelijkheid, die in het centrum van de voorgestelde Unie voor het Middellandse Zeegebied staan. De regionale projecten die moeten worden uitgevoerd zullen het Euromed partnerschap ook zichtbaarder laten worden en het bovenal dichter naar de burgers brengen. In feite is de aanvaarding door de bevolkingen de waarborg voor een sterk partnerschap en een grotere regionale samenwerking in het Zuidelijke Middellandse Zeegebied.

Bij het nastreven van deze doelstelling, zal de officiële rol van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering wezenlijk zijn. Deze Vergadering zal uiteindelijk worden erkend als een soort parlementaire ondersteuning van het Euromediterrane Partnerschap.

Tot slot zou ik het over het bestuur van het project willen hebben. Het moet onze doelstelling blijven om de politieke betrekkingen te versterken, om de verantwoordelijkheden te verdelen, om de gelijkheid te bevorderen en het aantal ontmoetingen tussen de Euromediterrane partners te laten toenemen. We mogen de politieke inhoud van het project niet onder de druk van een institutioneel mechanisme laten verwateren, wat met zekerheid tot verstarring zou leiden. We moeten er ook voor zorgen dat het project de middelen krijgt om werkelijke effectief te zijn, doordat we een Noord-Zuid co-voorzitterschap instellen, wat een waarborg voor gelijkheid en gedeelde verantwoordelijk zou zijn, en door het opzetten van een secretariaat dat verantwoordelijk moet zijn voor het bestuur van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en voor het monitoren van de tenuitvoerlegging van specifieke projecten.

De Unie voor het Middellandse Zeegebied is een grote stap voorwaarts en zoals u heeft gezegd, commissaris zal het – naar ik hoop – een nieuw tijdperk met onze partners inluiden, omdat we een gezamenlijke bestemming hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Carnero González (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, aangezien er ook een leven buiten het Europees Parlement bestaat, kan ik mij voorstellen dat sommigen van ons ook de mogelijkheid hebben om zo nu en dan in het weekeinde naar de bioscoop te gaan.

Ik heb dit verleden zondag gedaan en een film gezien die ik ten zeerste kan aanbevelen, en ik heb geen enkel financieel belang in de productie of distributie van de film: de titel is The Yacoubian Building en het beschrijft de politieke, economische, sociale en culturele problemen van een groot mediterraan land, Egypte.

Nergens in deze film, die toch bijna twee en een half uur duurt, is er sprake van de Europese Unie, van onze aanwezigheid, van het Proces van Barcelona. Betekent dit dat het Proces van Barcelona niet bestaat, dat het niet succesvol is? Nee, we moeten de zaken niet door elkaar halen. Het is niet zichtbaar genoeg geweest, maar het bevat onderdelen waarvan de mensen hebben geprofiteerd en die op het ogenblik een referentiekader zijn geworden voor een ander soort van buitenlands beleid op de grondslag van samenwerking en gelijkheid.

Het Proces van Barcelona is het volledige tegendeel van de historische betrekkingen tussen Europa en het Zuidelijke Middellandse Zeegebied. Het is geen neokoloniaal proces, het is geen proces dat met eisen verbonden is; het is een proces van partnerschap, een proces van samenwerking, en dat we niet mogen vergeten.

Dit proces is niet in staat geweest om de belangrijkste beweegredenen in het Middellandse Zeegebied te veranderen, maar hoe konden we verwachten beweegredenen in slechts tien jaar te veranderen die al eeuwenlang bestaan? Toch is het proces erin geslaagd om aan een paar van deze beweegredenen een nieuwe richting te geven. We moeten het daarom op politiek en instellingsniveau versterken, door programma’s, door financiële ondersteuning. Dat is de Unie voor het Middellandse Zeegebied.

De Europese Commissie maakt dit in zijn mededeling duidelijk en dus zal dit Parlement de mededeling vandaag ondersteunen en ondersteunen wat de grote meerderheid van de Europese regeringen wil: meer Proces van Barcelona, meer Proces van Barcelona, meer Proces van Barcelona. Dat is de Unie voor het Middellandse Zeegebied: niet meer structuren, maar dat de mensen dankzij de samenwerking tussen gelijke partners de mogelijkheid tot een beter leven hebben.

Ik wil zeggen dat in dit geval de Euromediterrane Parlementaire Vergadering het wetgevend orgaan moet zijn dat aan dit proces democratische legitimiteit verleent. Het is geen toeval, dat u, mevrouw Rothe, een lid van de Euromediterrane parlementaire vergadering, vandaag de Voorzitter van deze vergadering bent.

 
  
MPphoto
 
 

  Baroness Nicholson of Winterbourne (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil alle collega’s hartelijk danken die het woord hebben gevoerd en die het Proces van Barcelona gedurende vele jaren hebben ondersteund. Het is een geweldig concept en een voornemen dat het verdient om te slagen. Ik ben vooral ingenomen met het initiatief van Voorzitter Pöttering dat een beetje structuur binnen dit Parlement aanbrengt om het Proces van Barcelona naar voren te brengen, en eveneens het engagement van president Sarkozy om het proces met verschillende aspecten te versterken.

Volgende maandag, op 9 juni, staan we aan het begin van de Middellandse Zee Universiteit van de Europese Unie. Collega’s, ik wil dat u deze datum in uw hoofd grift. We zeggen dat ons succes op overleg is gebaseerd, en het Euromediterrane proces moet worden een goed voorbeeld vinden in een succesvolle universiteit. Ik feliciteer het Sloveense voorzitterschap dat het de vestigingsplaats van de universiteit heeft aangeboden, maar ik vraag aan de collega’s in alle commissies – en de Commissie en de Raad van Voorzitters – waarom er geen begroting voor de universiteit is vastgelegd? We kunnen er met zekerheid niet op vertrouwen dat een enkele staat – in dit geval Slovenië – de toekomst van de universiteit behartigt. Wanneer we willen dat de universiteit succesvol is, moet we voor een begroting voor de komende jaren zorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, de geschiedenis van het Middellandse Zeegebied is veel diepgrondiger dan zijn geografische ligging. Men moet niet uit de regio afkomstig zijn, waar terecht door de commissaris op werd gewezen, om de problemen te begrijpen waarmee het gebied te maken heeft: migratie, mensensmokkel door de maffia, wat jammer genoeg niet in de ontwerpresolutie wordt genoemd, drugs, de economische kloof tussen de twee kanten van het Middellandse Zeegebied, en natuurlijk het radicale islamitische fundamentalisme, waarbij het om een van de grootste zwarte gaten in de internationale politiek gaat.

Vandaar het belang van de situatie in het Middellandse Zeegebied voor de stabiliteit en veiligheid van ons eigen politiek project. We juichen daarom deze mededeling van de Commissie toe: we juichen haar vlijt toe, omdat zij snel heeft voldaan aan het mandaat van de Europese Raad; we juichen haar werkelijkheidszin toe, omdat zij de dingen in een kader zet, en we juichen haar gezonde verstand toe, omdat zij het toevoegend karakter en de multilaterale aard van de initiatieven onderstreept die in het kader van dit nieuwe initiatief opduiken, en erop gericht zijn om het Proces van Barcelona met nieuw leven te bezielen.

Ik wil erop wijzen, mevrouw de Voorzitter, dat ik het niet eens ben met bepaalde kritiekpunten die tijdens dit debat zijn geuit. Ik geloof dat de Europese Unie en de Commissie, waar nodig, de prioriteit eerder aan de idealen dan aan de getallen geven en het is duidelijk dat de Europese Unie in zijn buitenlandse handelingen altijd poogt om de beginselen waarin we geloven te verdedigen. Het is echter ook waar, mevrouw de Voorzitter, dat we vaak van de zaligheden en grote beginselen moeten afdalen naar de boekhouding om voor geloofwaardigheid en werkelijkheidszin te zorgen en om de daad bij het woord te voegen bij het beleid dat we willen bevorderen.

Daarom, mevrouw de Voorzitter, is het erg eenvoudig om kritiek te leveren en initiatieven voor te stellen, maar deze initiatieven moeten worden beoordeeld in samenhang met de financiële middelen die de lidstaten aan de Europese Unie geven om het beleid adequaat ten uitvoer te leggen. Ik ben dus van mening, mevrouw de Voorzitter, dat we binnen het kader van de huidige financiële vooruitzichten, hebben wat we hebben, en wanneer we deze middelen niet gebruiken zullen we niet in staat zijn om de ambities te verwerkelijken die we als Europese Unie nastreven.

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (PSE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de lancering van wat toentertijd de Mediterrane Unie genoemd werd, veroorzaakte onenigheid en zorg, zowel in Europa als ook bij onze mediterrane partners.

Dit initiatief zou geen puur Franco-Frans of euro-Europees initiatief kunnen zijn, en ook geen uitdrukking van een op veiligheid gebaseerde visie van de Europees-mediterrane betrekkingen.

Ik juich daarom de woorden van de commissaris van vanmorgen en de specifieke naar voren gebrachte voorstellen toe, die antwoorden geven op onze zorgen. Dit gemeenschappelijk project moet op een collectieve dialoog zijn opgebouwd, op de grondslag van gelijkheid en gezamenlijk bestuur. De Euromediterrane verhouding is echter een asymmetrische verhouding die zowel hartstochtelijk als ook irrationeel is. Zij is duidelijk asymmetrisch wanneer het om de handel gaat: zowel de Noord-Zuid handel alsook de Zuid-Zuid handel. We moeten daarom onderzoeken of er in 2010 nu wel of niet een vrijhandelszone moet worden opgezet. Het is irrationeel, omdat het van betrekkingen uitgaat die met een geschiedenis in verband staan, die vaak moeilijk en ingewikkeld was, wat vandaag nog wordt vergroot door wat sommige conservatieven de clash of civilisations noemen, een confrontatie tussen het Westelijke blok en het Oostelijke blok.

Wanneer ik derhalve beslissingen zou moeten nemen, dan zou ik allereerst niet met het hart, maar met het verstand naar deze Euromediterrane verhouding kijken. We moeten verstandig zijn om de rol van de parlementen te versterken, met name de rol van de EMPV; we moeten verstandig zijn bij onze voorstellen inzake goed bestuur, we moeten verstandig zijn bij het verlenen van hulp vanuit een Zuid-Zuid standpunt; we moeten ook verstandig zijn wanneer het om de bewegingsvrijheid van de mensen en de Israëlisch-Palestijnse zaak gaat. We moeten zonder hartstocht handelen omdat we anders niet de ruimte van vrede zullen scheppen en niet de clash of civilisations zullen voorkomen waarnaar sommige mensen verlangend naar uitkijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioannis Kasoulides (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de nieuwe impuls van de Unie van het Middellandse Zeegebied voor het proces van Barcelona is zeer goed naar voren gebracht door commissaris Ferrero-Waldner en de vorige sprekers. De ideeën van Barcelona zijn nu relevanter dan ooit. De welstandskloof tussen de Europese Unie en de meeste landen van het Middellandse Zeegebied is jammer genoeg groter geworden. De geleidelijke vrijhandel met de Europese Unie heeft niet de binnen- en buitenlandse investeringen opgeleverd die nodig zijn om de levensstandaard van onze mediterrane partners te verhogen.

Er zal veel afhangen van het succes van de voorgestelde nieuwe projecten, die voor de gewone burgers aan beide kanten van het Middellandse Zeegebied zowel zichtbaar als voelbaar moeten zijn en het interesse van de particuliere sector moeten trekken: projecten die te maken hebben met onderwerpen als civiele bescherming, de uitwerkingen van de klimaatverandering, droogte en gebrek aan water, bosbranden, de zuivering van de Middellandse Zee, de ontwikkeling van technologie om zo goed mogelijk gebruik te maken van zonne-energie ten voordele van beide kanten van het Middellandse Zeegebied.

Gemeenschappelijke projecten voor alle mediterrane landen, in Noord en Zuid, zijn een van de sleutels voor succes. de kwesties inzake migratie, sociale integratie, gerechtigheid en veiligheid zijn ook van wederzijds belang en moeten zichtbaar worden. We mogen niet vergeten dat onze partners nu doorgangslanden zijn voor de migratiegolven uit het Afrika van bezuiden de Sahara.

Het vraagstuk van de financiering, met name waar het om ambitieuzere projecten zoals dit hier gaat, blijft open. Des te voelbaarder en zichtbaarder de voordelen van dit project, des te eerder zullen de lidstaten bereid zijn om middelen beschikbaar te stellen.

 
  
  

VOORZITTER: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Vural Öger (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ook wanneer ik het niet graag doe, zo wil ik president Sarkozy hier toch eens feliciteren. Met de door hem teweeggebrachte tamtam inzake de betrekkingen tussen de EU en het Middellandse Zeegebied, is hij er in feite in geslaagd dat het proces van Barcelona, dat al sinds 1995 bestaat, de verdiende aandacht en zichtbaarheid krijgt. Daarmee heeft hij een nieuw debat over onze Zuidelijk gelegen buurregio ontketend.

Wanneer we naar de resultaten kijken wordt het duidelijk dat het in februari 2007 gelanceerde oorspronkelijke idee van de heer Sarkozy op drie manieren is mislukt. Ten eerste werd een mogelijk alternatief voor de EU-toetreding van Turkije met de in december 2007 in Rome door Spanje en Italië aangenomen verklaring doeltreffend uit de weg geruimd. Daarna heeft bondskanselier Merkel ervoor gezorgd dat de betrekkingen tussen de EU en de mediterrane landen binnen de bestaande structuren van de EU verder worden ontwikkeld. Ten slotte heeft de Commissie nu aan de rem getrokken bij de ambitieuze plannen van de heer Sarkozy voor het secretariaat en het leiderschap van het project. Hierdoor wordt duidelijk dat de eigengereidheden van de heer Sarkozy in de Europese Unie niet zullen worden geduld.

 
  
MPphoto
 
 

  Simon Busuttil (PPE-DE).(MT) Dit nieuwe begin was nodig; we hadden deze nieuwe energie voor het mediterrane beleid nodig, zowel voor het Middellandse Zeegebied alsook voor Europa. Het was misschien de grootste zwakte van het Proces van Barcelona dat onze buurlanden van het centrale gedeelte van de Middellandse Zee altijd het gevoel hadden dat dit een aan hun opgelegd Europees proces was, en dat er geen voldoende gelijkheids- of lidmaatschapsgevoel aanwezig was. Op de top van 13 juli moeten we ervoor zorgen dat we deze nieuwe Unie voor het Middellandse Zeegebied bouwen op de grondslag van werkelijk lidmaatschap en werkelijke gelijkheid. We moeten structuren opbouwen die op zichzelf staan en niet onze verwachtingen aan anderen opleggen. Dit betekent natuurlijk dat er zowel verplichtingen alsook rechten aan beide kanten zijn, en niet alleen aan één kant. We juichen dit voorstel met een mengeling van scepsis en eveneens hoop toe. Ik hoop dat de hoop over de scepsis zal zegevieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE).(PT) Het Proces van Barcelona bestaat alleen omdat een reeks van belangrijke Europese beleidskwesties te maken heeft met onze betrekking met het Zuiden. Hieronder vallen de energie, de terrorismebestrijding, de demografie en de immigratie, de economische ontwikkeling en de misdaadbestrijding. We moeten echter erkennen dat het Proces van Barcelona op zich geen succes is geweest.

In feite is het grote succes van Europa geweest om hervormingen in kandidaatlanden te bevorderen. De landen aan de zuidelijke kusten van de Middellandse Zee kunnen echter geen lid worden van de Europese Unie, maar zijn in sommige gevallen onze meest problematische buren. Daarom is het de vraag hoe we onze strategie moeten veranderen om het proces zo te lanceren dat de nieuwe Unie voor het Middellandse Zeegebied niet slechts een nieuw leuk idee is.

Geloven we dat de weg naar voren te maken heeft met de ondersteuning van specifieke investeringen binnen werkelijke open markten? Geloven we in de breedst mogelijke toegang tot de herstelinstrumenten van de Unie? Zijn we voorstanders van het idee dat de hoeveelheid hulp afhangt van de kwaliteit van de te ondernemen hervormingen? Ik geloof dit, omdat de problemen van de Middellandse Zee ook onze problemen zijn. We moeten ons voor ogen houden dat wanneer we niet in staat zijn om te begrijpen wat er in Barcelona is misgegaan, dat we niet in staat zullen zijn om een nieuwe impuls aan onze betrekking met onze zuidelijke partners te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Erna Hennicot-Schoepges (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de commissaris, mevrouw Ferrero-Waldner willen verzoeken om dit Proces van Barcelona niet slechts vanuit economisch oogpunt te beschouwen. Wanneer Europa energie nodig heeft wendt het zich tot Afrika om van zijn zon en zand te profiteren. Is dat niet een beetje te weinig? Moeten we dit proces niet door werk op het gebied van de cultuur ten uitvoer leggen? We krijgen te maken met landen die zeer verschillend zijn, trotse landen, landen die een geschiedenis en een geweldige cultuur hebben. Moeten we geen inspanningen ondernemen om de sociale cohesie middels grondig cultureel werk te verbeteren?

Geen enkel document benoemt de Anna Lindt Stichting, die nu al sinds enkele jaren heeft gepoogd om de samenwerking te bevorderen. Ik zou ook zeer graag meer vooruitgang bij de voorgestelde Europees-Arabische universiteit willen zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE).(BG) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dit onderwerp dat verband houdt met de oprichting van de Unie van de Zwarte Zee is van strategisch belang. Dit is een proces voor een gezamenlijke toekomstige ontwikkeling waarbij het niet alleen om een grotere invloed van de Europese Unie en economische samenwerking gaat, maar ook om goed nabuurschap.

De regio van de Middellandse Zee is met zijn rijke culturele en historische lagen en moderne politieke en economische invloed bijzonder belangrijk. Ik beschouw dit eerder als een proces, als een stap voorwaarts in de richting van een globalere rol van de EU in zijn geheel, dan als dat van een afzonderlijk land.

Tezelfdertijd moet in de ontwikkeling van de beleidsvormen van de EU de mediterrane as worden verbonden met de Oostelijke dimensie van de strategische projecten van de EU. De gebieden rond de Zwarte Zee waren altijd verbonden met het Middellandse Zeegebied en moeten dus vergelijkbaar zijn en op gelijke voet worden behandeld.

Dit is de enige manier waarop wij een nieuwe efficiëntie en grotere invloed van het beleid en de waarden van de Europese Unie kunnen bereiken. Het zal tot nieuwe toegevoegde waarde van het beleid van de EU leiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou tegen de commissaris willen zeggen dat de plannen om snelwegen te bouwen niet de ernstige problemen zullen oplossen waarmee het Middellandse Zeegebied te kampen heeft, of zij moet van plan zijn om president Sarkozy ervan te overtuigen om een zesbaanssnelweg te bouwen die Frankrijk met Turkije verbindt!

Commissaris, ik was teleurgesteld door uw inleidende toespraak, omdat u niet een paar van de grote politieke problemen in het Middellandse Zeegebied hebt aangesproken. Ik verwijs hier bijvoorbeeld op de bezetting door Israël van land dat in het bezit is van de Palestijnen; de bezetting van Cyprus door Turkije; en de voortgaande kolonisatie, en dit in de 21e eeuw van een deel van Marokko door Spanje, dat twee koloniën in Marokko heeft, en de twee koloniën van Groot-Brittannië in Cyprus en – naar ik begrijp – één kolonie in Spanje.

Wanneer u deze ernstige kwesties niet aanspreekt, zullen we niet in staat zijn om de theoretische plannen van een Unie voor het Middellandse Zeegebied te verwerkelijken,.

 
  
MPphoto
 
 

  Ryszard Czarnecki (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, Europa ademt werkelijk met twee longen. Één van deze longen is de mediterrane dimensie waarover we op het moment debatteren, De andere is de Oostelijke dimensie die landen inhoudt die een deel van hun grenzen met Polen delen. Als voorbeeld zou ik de Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland kunnen noemen. De Oostelijke dimensie houdt ook de landen van de Kaukasus in, zoals bijvoorbeeld Georgië en Armenië.

Het is juist dat we vandaag, 13 jaren na Barcelona, zoveel tijd aan de wezenlijke mediterrane dimensie van ons Europees beleid besteden. Het moet echter worden benadrukt dat dit slechts een onderdeel van een groter geheel is. Het beleid inzake de landen van het Middellandse Zeebekken is noodzakelijk en moet worden vernieuwd, maar het is slechts één element van het bredere buitenlands beleid van de Europese Unie. Ons beleid ten opzichte van toekomstige leden van de Europese Unie moet een zeer belangrijk onderdeel van laatstgenoemd beleid zijn. Om het duidelijk te zeggen: ik geloof niet dat ook maar een van de landen waarover we vandaag debatteren tot de Unie zal toetreden. De Oekraïne, Georgië en Armenië zullen echter beslist leden worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, voor zover ik weet zijn er voor tango twee mensen nodig (it takes two to tango). Wat ik zou willen weten of de partners werkelijk de dans willen aangaan aan de andere kant van de Middellandse Zee. Wanneer we vandaag zien wat de Franse regering allemaal moet bewerkstelligen om de staatshoofden van het Middellandse Zeegebied daadwerkelijk bij elkaar te brengen, om ze op 13 juli naar Parijs te krijgen, dan vraag ik mij werkelijk af of er aan de andere kant hetzelfde engagement bestaat.

Ik wil u zeggen dat het door u weer opgenomen project uiterst interessant is. De Europese Unie ontstond na de oorlog op de grondslag van kolen en staal. Wanneer we aan onze partners het voorstel doen om een project voor de 21e eeuw te bouwen, op de grondslag van de klimaatverandering, van de hernieuwbare energie, van het herstel van het milieu van de Middellandse Zee dat totaal is geruïneerd; dan kunnen we dit project zeker ondersteunen. Waar gaat het echter in de fout, commissaris? Wat moeten we over dit solonummer van de heer Sarkozy zeggen, die zelfs op dit moment, voor zijn voorzitterschap, er bij Algerije op aandringt om een verdrag te ondertekenen over de bouw van een kerncentrale? Ik geloof dat dit een duidelijk voorbeeld van de tegenstrijdige belangen is, die mogelijkerwijze tussen de Raad en de Commissie bestaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de heer Matsakis heeft volledig gelijk: ik ben het met veel van hetgeen hij heeft gezegd eens. Er zijn altijd moeilijkheden en problemen voor de staten geweest die aan het mare nostrum liggen, zoals het 2000 jaren geleden werd genoemd.

Wat echter de heer Watson, de voorzitter van de Liberale Fractie heeft gezegd is naar mijn mening ook waar: We moeten zowel leren om te geven als te nemen. Ik zou daarom de nieuwe regering van Italië onder leiding van minister-president Berlusconi ertoe willen oproepen om zich te bekommeren om de verzoeken en smeekbedes van kolonel Gaddafi. Ten tijde van de zaak van de Bulgaarse verpleegsters waren we maar al te gewild om hem tevreden te stellen, zonder ons om hetgeen te bekommeren waarom het eigenlijk ging. Hij heeft Italië herhaaldelijk verzocht dat het een snelweg in zijn land bouwt. Van deze snelweg zou niet alleen president Gaddafi profiteren, maar alle inwoners van Noord-Afrika, zodat we onze goede wil zouden tonen en iets positiefs voor het Middellandse Zeegebied in zijn geheel zouden kunnen doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het Middellandse Zeebekken en het Midden-Oosten zijn uit het oogpunt van de Europese Unie strategisch belangrijke regio’s. Het is overduidelijk dat er een ruimte van vrede en economische stabiliteit op de grondslag van democratie, solidariteit en samenwerking moet worden opgericht, wanneer we de gemeenschappelijke uitdagingen het hoofd willen bieden. Het is ook noodzakelijk om het Proces van Barcelona te doen herleven en te ontwikkelen, om zo met het oog op de terrorismebestrijding een sterke partnerschap op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid op te zetten.

Het Euromediterrane partnerschap kan zich echter niet uitsluitend op onderwerpen richten die te maken hebben met de economie en de handel. Het moet worden vergezeld door een versterkte regionale samenwerking, sterkere sociale integratie en door samenwerking op het gebied van natuur en milieu. Bovendien moeten we benadrukken dat het noodzakelijk is om beleid te versterken dat ertoe dient om de rol van de vrouwen in de mediterrane maatschappijen te verbeteren, door het stimuleren van gendergelijkheid. Het zich aan gebruiken en tradities houden mag niet de grondrechten van de vrouw schenden.

Tot slot ben ik zeer ingenomen met het voorstel van de Commissie inzake de Euromediterrane Parlementaire Vergadering. De rol en democratische legitimiteit van deze institutie moeten worden versterkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zal in het Frans doorgaan. Misschien is de heer Schulz het hier niet mee eens, maar ik geloof dat president Sarkozy de aanstoot gaf voor de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Dat is de reden waarom ik van mening ben dat ik toch verder zal gaan met in deze taal te spreken.

Allereerst, dames en heren, begrijp ik dat dit debat sterke reacties teweeg heeft gebracht. Iedereen heeft iets over het onderwerp te zeggen en dat is uiterst belangrijk. Het is juist, voor zover ik het kan overzien, dat de vrede misschien afhangt van het evenwicht in het Middellandse Zeegebied. Het is ook juist dat er nog steeds een kloof tussen de twee kusten bestaat: die wordt kleiner, maar is nog steeds aanwezig. We moeten rekening houden met de geboekte vooruitgang: de macro-economische stabiliteit, de lagere inflatie, de sterk verbeterde mensenrechten. Natuurlijk moet er nog veel worden gedaan. Aan de ene kant bestaat er een grote behoefte aan hervormingen en deze moeten sneller en uitgebreider zijn. Bovendien is de kwestie van de handel en de investeringen wezenlijk. Ik ben het niet met de heer Würtz eens dat het Proces van Barcelona dood is. Nee, zoals ik altijd al heb gezegd, was de tenuitvoerlegging van het proces zeer moeilijk vanwege de bestaande politieke problemen, echt waar. Altijd wanneer we over de politieke problemen spraken, werd er, zoals bekend, over het Proces van Barcelona gesproken. Jammer genoeg zullen deze problemen verder bestaan zelfs wanneer we pogen om deze kwesties middels specifieke projecten te overwinnen, waarvan ik overigens een voorstander ben. Ik ben daarom van mening dat dit idee een goed idee is en ik denk dat we het door een pragmatische en concrete aanpak hebben vernieuwd, natuurlijk met inbreng van alle kanten.

Ten aanzien van de vrijhandel en de vrijhandelsovereenkomsten, dames en heren, moet ik erop wijzen dat op grond van de extreem lange overgangsperiodes, 2010 het eerste jaar is waarin we in staat zullen zijn om deze overeenkomsten ten uitvoer te leggen. We hebben in feite nog steeds geen handelsovereenkomsten. Wat de landbouw aangaat zijn we middenin de onderhandelingen, maar het is zeer moeilijk, ook voor de andere kant, omdat het niet alleen om geven gaat, maar ook om ontvangen. Deze onderhandelingen waren altijd al moeilijk. De vrijhandelsovereenkomsten met Tunesië en Israël zullen in 2010 in werking treden. Een soortgelijke overeenkomst met Marokko staat op het punt om besloten te worden, maar er zijn nog aanzienlijke inspanningen voor nodig. Het laatste land dit aangaande zal Egypte zijn. U kunt dus zien dat de zaken zeer langzaam voorwaarts gaan, en dat dit niet vanwege het proces is, maar vanwege de landen zelf, die niet sneller voorwaarts willen gaan. Het is belangrijk hierop te wijzen. Ondanks alles is dit nieuwe plan een goed plan, een mogelijkheid, en ik hoop dat onze partners er gebruik van zullen maken. Het is ook juist, mevrouw Isler-Béguin, dat de partners de dans met elkaar moeten aangaan. Dat is de reden waarom de Commissie met elk van hen heeft gesproken om ervoor te zorgen dat haar voorstellen hun zorgen en gezichtspunten weerspiegelen.

Wanneer het om de mensenrechten gaat, dames en heren, moet ik erop wijzen dat ikzelf in het geheel niets zou hebben gedaan wanneer het niet om de mensenrechten zou gaan. Het proces van Barcelona blijft overeind, dat is waar het eigenlijk om gaat. De instellingen zijn er ook bij betrokken. In principe spelen de instellingen een rol, wat evenzeer van toepassing is op de Anna Lindt stichting. Natuurlijk is de Anna Lindt stichting aanwezig, en met een nieuw voorzitterschap en een nieuwe directeur zullen deze aspecten nog verder worden uitgebreid. Deze zaken zijn niet verloren. Het door mij genoemde nabuurschapsbeleid, waarbij het om een bilateraal beleid gaat, blijft natuurlijk ook overeind, omdat het met zijn actieplannen poogt om de hervormingen te versterken en te bevorderen. Gelooft u dus niet dat het er niet bij betrokken is. Dat is de werkelijke toegevoegde waarde van de projecten die we op het ogenblik ten uitvoer gelegd en benadrukt hebben.

Over de Euromediterrane universiteit in Portorož ben ik allereerst van mening dat het een uitstekend idee van het Sloveense voorzitterschap is. Ik zal persoonlijk de inauguratie bijwonen; ik ben ervoor uitgenodigd en ben absoluut van plan om aanwezig te zijn.

Ten aanzien van de financiering: In de eerste plaats, aangezien het een Sloveens idee is, is het alleen maar natuurlijk dat Slovenië er een bijdrage aan levert, wat het tot een bedrag van 1 miljoen euro zal doen. Men heeft mij ook om een bijdrage gevraagd, de reden waarom ik gepoogd heb om iets in de fondsen te vinden, die in feite al toegewezen zijn. Dit is in het geheel niet eenvoudig. Ik heb 1 miljoen euro gevonden die ik aan dit project zal toevoegen. Er zijn echter andere instrumenten en ik heb het voorzitterschap hierover op de hoogte gesteld. Ten eerste zijn er het Structuurfonds en het Cohesiefonds, die in Slovenië eenvoudigweg omverdeeld moeten worden, en ten tweede zijn er de middelen voor onderzoek en opleiding. Dus zijn er middelen beschikbaar. Bovendien bent u allen op de hoogte van de Erasmusbeurzen die nog steeds kunnen worden gebruikt. Dit is iets nieuws dat we zullen grootbrengen.

Ik zou graag kort over de cultuur willen spreken, mevrouw. Ik denk dat iemand aanvoerde dat Robert Schuman ooit heeft gezegd dat wanneer we de Europese Unie nog eens zouden opbouwen, dat we dan met de cultuur zouden moeten beginnen. Dat is waar, maar aangezien er nog zoveel armoede is, zoveel ongeletterdheid, enzovoorts, moeten we ook andere dingen doen, en ik kan herhalen wat ik over de mensenrechten heb gezegd: alle culturele programma’s blijven in werking en het gaat hier om een behoorlijk aantal.

Tot slot wil ik een korte opmerking over het secretariaat laten vallen, omdat het hier om een zeer precieze vraag ging. In het licht van de verschillende geopperde meningen, hebben we besloten, zoals in onze mededeling aangeduid, dat het secretariaat de volgende rol moet innemen: het doen van voorstellen voor gezamenlijke initiatieven, die dan door de politieke organen zouden kunnen worden aangenomen, en het voor de noodzakelijke follow-up zorgen van de met de projecten in verband staande, door de staatshoofden of regeringsleiders genomen besluiten. Het secretariaat zou ook een aparte juridische persoonlijkheid kunnen krijgen met een autonome status. De gedetailleerde modaliteiten moeten nog worden vastgelegd.

Ik zal besluiten met een paar woorden over de nucleaire kwestie. Mevrouw, het Memorandum van overeenstemming die onze voorzitter met de IAEA, de Internationale Organisatie voor Atoomenergie in Wenen, heeft ondertekend staat in verband met de zekerheid en de veiligheid. Ik ondersteun het persoonlijk en ik denk dat iedereen dit zou moeten doen, omdat we niet kunnen kiezen welke energiebronnen de landen gebruiken. Zoals u zegt, heeft ieder land het recht om bepaalde bedenkingen over de atoomenergie te hebben, en u weet dat we deze zelf ook hebben. De landen moeten echter ten minste de mogelijkheid hebben om dat te doen wat ze willen. Zo gezien zijn zekerheid en veiligheid wezenlijk, en dit zijn de zaken waarover het in het Memorandum gaat.

Ik verontschuldig mij, mijnheer de Voorzitter, maar zoals ik aan het begin heb gezegd, heeft dit debat sterke reacties teweeg gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter − Tot besluit van dit debat heb ik zes ontwerpresoluties(1) ontvangen overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt plaats om 11.00 uur.

Schriftelijke verklaringen (Artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. (EN) Het doet mij zeer veel genoegen om de verklaringen van de Raad en de Commissie ten opzichte van het Proces van Barcelona en het voorstel voor een Unie van de Middellandse Zee te horen. Voor de Unie moet tijdens het Franse voorzitterschap op 13 juli in Parijs de aanzet worden gegeven.

De regering van Malta heeft een schriftelijk standpunt over de genoemde verklaringen uitgegeven. Ik ben het volledig eens met de ingediende voorstellen ten aanzien van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Omdat het belangrijk is de inspanningen en de energie niet te verdubbelen is de suggestie over de maritieme activiteiten zeer lovenswaardig.

Malta heeft zich als vestigingsplaats aangeboden voor het secretariaat dat moet toezien op de tenuitvoerlegging van dit soort voorstellen en ik dit aanbod heeft mijn volledige ondersteuning. Niet alleen vanwege de unieke geografische ligging van het eiland in de Middellandse Zee, maar ook omdat we de infrastructuur, het personeel en de ervaring hebben om zo’n instituut te huisvesten.

Tot besluit zou ik willen aanvoeren dat de Labour regering het ongeveer dertig jaren geleden gered heeft om de aandacht van de wereld op het belang van de Middellandse Zee te vestigen en erop dat het noodzakelijk is dat de landen die aan de Noordelijke en Zuidelijke kusten van deze Zee aangrenzen moeten samenwerken.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik juich de oprichting van de Unie voor het Middellandse Zeegebied toe dat erbij zal helpen om de betrekkingen met onze mediterrane partners te verbeteren en te verdiepen en wederzijdse bekendheid, groei, werkgelegenheid en opleiding in de EU en de hierbij betrokken twaalf niet-Europese landen zal bevorderen.

De bevordering van vrede en democratie, immigratiecontroles, economische betrekkingen, en levering van grondstoffen: dit zijn de hoofdpunten geweest van het nabuurschapsbeleid van mijn land met de landen van de Middellandse Zee. Bettino Craxi was in dit opzicht een pionier.

De Unie voor het Middellandse Zeegebied zal erbij behulpzaam zijn om de voltooiing van grensoverschrijdende projecten in het gehele gebied te vereenvoudigen, het zal ertoe dienen om de snelwegen op zee te verbeteren, om de mariene vervuiling te bestrijden, de civiele bescherming te verbeteren, om een beter geïntegreerde energiemarkt te scheppen en nieuwe hernieuwbare technologieën te ontwikkelen.

De Unie voor het Middellandse Zeegebied moet met behulp van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering, die er volledig bij moet worden betrokken, een bijdrage leveren aan de bevordering van de democratie en het oplossen van de conflicten die nog altijd het Midden-Oosten en de Westelijke Sahara destabiliseren.

 
  

(1)Zie notulen.


3. Levensmiddelenhygiëne (debat)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter − Aan de orde is het verslag (A6-0143/2008) van Horst Schnellhardt, namens de Commissie milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening nr. 11 ter uitvoering van artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden en Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne (COM(2007)0090 - C6-0211/2007 - 2007/0037B(COD)).

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we spreken vandaag over een project dat een pilootfunctie heeft voor een van de grootste en belangrijkste beleidsprogramma’s van deze Commissie, namelijk het bevrijden van de kleine en middelgrote ondernemingen van onnodige administratieve lasten, dat wil zeggen van onnodige bureaucratie. Om het duidelijk te stellen: we spreken vandaag niet over de problemen van de veterinaire wetgeving, anders zou ik niet hier staan.

Hierbij gaat het erom de administratieve lasten zo te verminderen dat het de Europese economie versterkt en daardoor een bijdrage levert aan het scheppen van banen. De Commissie is er zich volledig van bewust dat de vermindering van de administratieve lasten nooit tot minder veiligheid voor onze burgers mag leiden. Het gaat er dus niet om bepaalde normen te verlagen, maar het gaat erom de normen zo te handhaven dat onnodige bureaucratische lasten voor onze ondernemingen worden vermeden. Ook in dit geval is er goed op dit beginsel gelet.

Ik wil er de nadruk op leggen dat de Commissie in het geheel niet van plan is om het wezen van de regels inzake de levensmiddelenhygiëne te veranderen. De opsporing van risico’s en het vastleggen van de procedurele stappen in het productieproces die ervoor moeten zorgen dat risico’s worden vermeden, blijven onze grootste zorg. We verminderen de bestaande normen van de voedselhygiëne op geen enkele manier, in plaats daarvan willen we meer helderheid bereiken. We zouden ervoor willen zorgen dat de bestaande flexibele bepalingen inzake de rapportageverplichtingen effectiever kunnen worden toegepast. Hiermee zijn geen extra inspanningen van de desbetreffende autoriteiten in de lidstaten vereist, omdat de verantwoordelijkheid voor de naleving van de regels allang bij de levensmiddelenproducenten ligt en niet bij de autoriteiten.

We willen een regeling voor de micro-ondernemingen in het leven roepen die aan hen vrijstelt van bepaalde vereisten van de bestaande verordening. We praten hier over de zeer kleine familiebedrijfjes: bakkerijen, kleine levensmiddelenwinkels, marktkraampjes, cafés en barretjes, winkels in tankstations en minimarkten. Waarom, kunt u zich afvragen, verlangen we van deze kleine familiebedrijven, die allen niets met de interne markt van doen hebben, dat ze dezelfde bureaucratische procedures moeten ondergaan als de grote supermarktketens? Dat is een goede vraag, en het is de vraag waarover we hier debatteren.

Ik wil benadrukken dat de regels op alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven van toepassing zijn, die betrokken zijn bij de productie, de verwerking en de verkoop van levensmiddelen, ongeacht hun grootte. De regels zijn niet van toepassing op levensmiddelen die bedoeld zijn voor het particulier huishoudelijk gebruik, en ze zijn niet van toepassing op de producenten van kleine hoeveelheden van onbehandelde producten voor de plaatselijke détailhandel, zoals de landbouw, de jacht en de visserij. De huidige flexibele regels inzake de rapportageverplichtingen maken geen onderscheid tussen de verschillende groottes van de ondernemingen. Om wille van de helderheid wil ik het volgende uitleggen: de kleine hoekwinkel waar je om 10 uur ’s avonds hier in Brussel nog levensmiddelen kan kopen moet aan precies dezelfde verordeningen voldoen als de reusachtige supermarktketens. Ik vraag me werkelijke af of dit juist kan zijn.

Vanwege de aard van hun bedrijvigheid is het vanzelfsprekend dat grote bedrijven zeer gemakkelijk kunnen omgaan met deze zeer ingewikkelde en uitvoerige bepalingen, maar dit is bij de kleine bedrijven in het geheel niet zo. Voor de formele aanvraag van het HACCP-stelsel moeten de producenten van levensmiddelen een risicoanalyse ondergaan. Dit kan een ingewikkelde en lastige taak zijn die een inbreng door deskundigen kan vereisen. Om de lasten te verminderen die met dit soort analyses gepaard gaan, staat de verordening de kleine levensmiddelenproducenten al toe om gebruik te maken van de richtsnoeren voor goede praktijken die voor de desbetreffende sector zijn opgesteld. Deze bestaan in verschillende lidstaten al voor bakkerijen, brouwerijen, slagerswinkels en restaurants, maar ze bestaan niet overal.

Één doelstelling van het voorstel van de Commissie is ervoor te zorgen dat de regels inzake mogelijke vrijstellingen, die in principe al in de verordening en de begeleidende richtsnoeren aanwezig zijn, doeltreffend worden gebruikt. In de praktijk zou dit het volgende betekenen, waarmee we tot de kern van de zaak komen: Wanneer tijdens het eerste stadium van het HACCP-proces een exploitant van een levensmiddelenbedrijf kan aantonen dat er geen risico’s voorkomen, uitgebannen of tot een aanvaardbaar niveau verminderd behoeven te worden, of dat vastgestelde risico’s voldoende en regelmatig in de hand kunnen worden gehouden door toepassing van de algemene en specifieke voedselhygiënevoorschriften, dan moet de exploitant vrijgesteld worden van alle andere vereisten van de HACCP-Richtlijn. Laat het me in duidelijke woorden zeggen: deze flexibiliteit is onder de huidige richtlijn al aanwezig, maar het word niet door alle lidstaten toegepast. Het voorstel van de Commissie wordt daarom naar voren gebracht als een fast track action, dus als een onmiddellijke en snel uitvoerbare spoedmaatregel in het kader van ons Actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten in de Europese Unie. Ik ben me er bewust van dat het voorstel in de Raad en in sommige lidstaten op tegenstand is gestoten. Deze lidstaten schijnen minder belang te hechten aan het verminderen van de administratieve lasten en de kosten van de bureaucratie – vooral voor hun KMO’s – dan de Commissie en het Europees Parlement.

We hebben echter de indruk dat dit debat tot dusver alleen tussen de ambtenaren in de lidstaten is gevoerd; het lijkt erop dat hun politici zich nog niet met dit thema hebben beziggehouden. Ik geloof echter niet dat de politici in de lidstaten wier ambtenaren zich zo tegen het voorstel verzet hebben het ten opzichte van de mensen kunnen rechtvaardigen waarom hun land tegen een voorstel van de Commissie is dat het leven voor vele honderdduizenden van hun micro-ondernemingen en kleine ondernemingen eenvoudiger zou maken. Op het moment zou de opwinding en Propaganda over Brussel, waarmee we vaak van doen hebben, – dit “bureaucratische monster” dat naar het schijnt vastbesloten is om elk aspect van het leven van de mensen te reguleren en te beperken - worden geopenbaard als pure propaganda en zou als een kaartenhuis in elkaar vallen, en het zou duidelijk worden wie eigenlijk voor de buitensporige bureaucratie verantwoordelijk is.

Vanuit het oogpunt van de Commissie is dit verzet betreurenswaardig, aangezien dit voorstel een belangrijk, wezenlijk en symbolisch onderdeel van ons Actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten in de Europese Unie is. Ik ben de heer Schnellhardt zeer dankbaar voor zijn verslag en zijn actieve ondersteuning. Ik zou er bij u allen op aan willen dringen om het te ondersteunen, omdat ik ervan overtuigd ben dat een duidelijk politiek signaal door het Parlement, zoals dat vandaag zou kunnen worden gegeven, voor de noodzakelijke politieke stuwkracht in de Raad zou zorgen om dit voorstel er door te krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Horst Schnellhardt, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, met dit verslag leveren we een bijdrage aan het verminderen van de bureaucratie. We zijn er in geslaagd het duidelijk te maken dat het mogelijk is en moet zijn om lastenverlichting te bereiken bij de tenuitvoerlegging van de HACCP-criteria; vooral voor kleine bedrijven, zonder onze hoge hygiënenormen te verlagen of in gevaar te brengen.

Zoals de commissaris al heeft aangevoerd, is één prioriteit de lastenverlichting in verband met de rapportageverplichtingen. Ik wil u er echter aan herinneren dat deze mogelijkheden ook al in het hygiënepakket aanwezig waren dat in 2006 in werking is getreden. We moesten echter constateren dat na de paradigmawisseling op het gebied van de hygiëne er moeilijkheden zijn ontstaan bij de tenuitvoerlegging.

Het is altijd het verklaarde doel van het Parlement en de Commissie geweest om de verscheidenheid van de levensmiddelenproductie in een Europese Unie van de 27 lidstaten te bewaren. Het is bijvoorbeeld niet meer dan billijk dat de kleine slagerijen ook in de toekomst in staat moeten zijn om verder te werken. De informatie die we echter uit verschillende landen hebben ontvangen is dat kleine bedrijven in sommige regio’s het alsmaar moeilijker hebben om economisch te overleven. Daarom is het wezenlijk om de aandacht op de in de verordeningen opgenomen flexibiliteit te vestigen, en erbij te helpen dat er gebruik van wordt gemaakt. Hierop, en op niet anders, hebben we in dit verslag duidelijk en ondubbelzinnig de nadruk gelegd.

Het handhaven van flexibiliteit betekent dat we dit focusseren op de kleine en middelgrote ondernemingen alleen in de overwegingen ter sprake brengen. Waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is dat bedrijven die niet tien, maar misschien elf medewerkers hebben ook in het genot van een voorkeursbehandeling komen en ook aanspraak kunnen maken op een verlichting van de administratieve lasten; op voorwaarde natuurlijk dat ze kunnen aantonen dat er of geen risico’s zijn of dat vastgestelde risico’s voldoende en regelmatig in de hand kunnen worden gehouden. Het verslag benadrukt ook dat de exploitant van een levensmiddelenbedrijf de verantwoordelijkheid heeft voor het leveren van het bewijs dat er geen risico’s voorkomen, uitgebannen of tot een aanvaardbaar niveau verminderd behoeven te worden, of dat vastgestelde risico’s voldoende en regelmatig in de hand kunnen worden gehouden door toepassing van de algemene en specifieke voedselhygiënevoorschriften.

In 2006 hebben we hygiëneverordeningen aangenomen die letterlijk in de EU van de 27 gelden. Daarom kan ik het door mevrouw Corbey ingediende amendement niet begrijpen, volgens welk het aan de lidstaten moet worden overgelaten of een lastenverlichting bij de tenuitvoerlegging van de HACCP mag worden toegestaan. Dit zou nieuwe subsidiariteitsscenario’s opleveren, wat we eigenlijk met de verordening wilden vermijden; met andere woorden, we willen geen concurrentievervalsing. De aanneming van het amendement van mevrouw Corbey zou ook in strijd zijn met de bedoelingen van de verordening zelf: met andere woorden, de verordening zou strijdig met zichzelf zijn. Dat kan met zekerheid niet zijn wat we willen bereiken!

De in de commissie aangenomen tekst is met zekerheid aanvaardbaar, maar het beperkt de mogelijkheid tot lastenverlichting uitdrukkelijk op de kleine en middelgrote ondernemingen. Ook de sterke betrokkenheid van de autoriteiten komt niet met de beginselen van de verordening overeen. In de verordeningen werd zeer duidelijk vastgelegd dat de levensmiddelenbedrijven de verantwoordelijkheid hebben om er een goede hygiënepraktijk op na te houden en het bewijs moeten leveren dat ze alle risico’s controleren.

Telkens weer kregen we bezwaren te horen dat er in 2009 een onderzoek van de verordeningen zal plaatsvinden, zodat er nu geen nieuwe maatregelen nodig zijn. Ik zou dit echter willen ontkennen. In 2009 zullen alle bedrijven voor levensmiddelenproductie een vergunning moeten hebben. Bij dit vergunningsproces zullen waarschijnlijk problemen optreden. Dit leidt tot discussies en zal waarschijnlijk het voortbestaan van de al eerder genoemde kleine slagerijen in gevaar brengen. Dit was in feite ook het startsein, de intentie van de Commissie, om hier met een voorstel op tafel te komen. Daarom is het erg belangrijk dat het Europees Parlement een sterk signaal uitzendt en zo de bedoelingen van de verordening nog eens duidelijk maakt. Dit signaal wordt in de eerste plaats naar de levensmiddelenbedrijven en de toezichthoudende overheden uitgezonden.

Het Europees Parlement heeft zich altijd een sterk voorstander van het verminderen van de bureaucratie getoond, en moet dit nu door de wettelijke regelingen tot uiting brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie Panayotopoulos-Cassiotou, rapporteur van advies voor de Commissie juridische zaken. − (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik kan gerust zeggen dat ik mijn twee minuten niet volledig zal gebruiken. Ik wil er slechts op wijzen dat de Commissie juridische zaken, bij het onderzoek van de wettelijke beginselen, van mening was dat artikel 95 de wettelijke grondslag voor het eerste deel is, en de artikelen 95 en 175 voor het tweede deel.

Bij de validatie van het besluit zal er met het advies van de Commissie juridische zaken rekening worden gehouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos, namens de PPE-DE-Fractie. (HU) Dank u zeer, mijnheer de Voorzitter. Voor de Europese burgers van de 21e eeuw zijn de gezondheid en de consumptie van levensmiddelen van goede kwaliteit van doorslaggevende betekenis. Onze taak als leden van het Europees Parlement is hiervoor zorg te dragen, maar daarvoor hebben we wetgeving nodig en procedures als HACCP om de belangen van de consumenten te behartigen.

Het is echter net zo belangrijk dat we niet overenthousiast worden en onze levens te sterk reguleren, om we daardoor niet de levenskwaliteit zouden dienen, maar de bureaucratie. Naar mijn mening wijst de huidige door compromis bereikte aanbeveling in een juiste richting. De ervaring heeft ons tot nu toe geleerd dat de op het moment geldige bepalingen van de HACCP in veel gevallen onverantwoord streng zijn. Bovendien kunnen ze niet altijd worden toegepast in de horecasector, omdat ze uitgaan van de voorwaarden en werkwijzen van de levensmiddelenindustrie.

Niet tegenstaande deze bezwaren hebben de nieuwe lidstaten, waaronder ook Hongarije, de bepalingen van de HACCP volledig ten uitvoer gelegd, en zijn zelfs nog verder gegaan. Onze bedrijven hebben hier onder geleden, velen hebben hun eeuwenoude tradities en praktijken opgegeven, wat niet ons doel kan zijn. Dus moeten we veranderingen aanbrengen.

Allereerst is het belangrijk om te benadrukken dat restaurants geen levensmiddelenfabrieken zijn, zodat ze niet verplicht zijn om zich aan dezelfde bepalingen te houden, aangezien hierdoor de kwaliteit en de tradities minder worden. We mogen niet vergeten dat er ook al Michelinsterren voor het HACCP waren. We moeten het overdreven aantal administratieve plichten verminderen. Ik ondersteun het dat de vrijstelling van het HACCP alleen voor micro-ondernemingen en KMO’s geldt die in staat zijn om de voedselhygiëne te controleren.

Ik betreur het dat terwijl micro-ondernemingen belastbaar zijn, dat de vrijstelling voor de KMO’s echter in de tekst verborgen is. Het is belangrijk om dit duidelijk te verklaren en te verkondigen. Ten slotte moet het stelsel flexibeler worden dan het nu is. De bevoegde nationale overheid moet beslissen wat het gezonde verstand in een gegeven geval voorschrijft. Ik zou de rapporteur met zijn verslag willen complimenteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Dorette Corbey, namens de PSE-Fractie.(NL) Voorzitter, commissarissen, collega’s, betere regelgeving, wie wil dat niet? Onze fractie heeft grote waardering voor de pogingen van commissaris Verheugen om het mes te zetten in overbodige bureaucratie. Alles wat we kunnen doen om het midden- en kleinbedrijf te helpen, moeten we ook doen. Met zijn voorstellen voor levensmiddelenhygiëne ben ik aan de slag gegaan en ik heb navraag gedaan in Nederland. Mijn collega’s hebben hetzelfde gedaan in hun landen. Hoe staat het met de bakkers, met de slagers en met de winkel op de hoek in heel Europa?

Vanuit Zweden hadden we al gehoord over het probleem van de plakjes cake achter in de kerk. Vanuit Nederland kwamen er klachten over de regels die theaters en bioscopen moeten volgen. In beide landen bleek echter de hygiënewetgeving niet de oorzaak te zijn. Maar er kwamen ook andere berichten. Van kleine winkels in het Verenigd Koninkrijk die de laatste twee jaar veel moeite hadden gedaan om de HACCP-principes toe te passen en er trots op waren dat het allemaal gelukt was. Moet het Europees Parlement nu gaan zeggen dat het allemaal niet nodig is?

Dat brengt ons bij het volgende. In de vorige mandaatsperiode hebben we ons hard ingezet voor de herziening van de algemene levensmiddelenwetgeving. Reden was het gebrek aan voedselveiligheid en een aantal grote voedselschandalen. Kern van de levensmiddelenwetgeving is dat de verantwoordelijkheid voor voedselveiligheid bij de producent ligt. De overheid heeft een toezichthoudende rol. Die rolverdeling wordt doorbroken als bedrijven ontheffingen krijgen op basis van een risicoanalyse. Daarmee neemt de overheid weer de verantwoordelijkheid op zich en dat is in feite een stap achteruit. Het is ook een onnodige stap, want inmiddels is ook duidelijk dat de tenuitvoerlegging in de meeste lidstaten juist heel goed verloopt. De kleine bedrijven in de Europese lidstaten hebben hun zaken al goed op orde en zij werken met praktische uitvoerbare hygiënecodes.

We mogen twee zaken niet vergeten. Ten eerste de levensmiddelenhygiënewetgeving die we vandaag willen gaan wijzigen, vervangt al een hele stapel regels. Ook in 2004 heeft het Parlement, en zeker ook de PSE-Fractie zich sterk gemaakt om overbodige bureaucratie tegen te gaan. Kleine bedrijven kunnen op grond van de huidige regels ook nu al een beroep doen op flexibiliteit. Een tweede punt is dat in 2009 al een herziening gepland staat. Mochten er grote problemen zijn, dan kunnen die in 2009, volgend jaar dus, opgelost worden. Kortom, onze fractie is niet overtuigd van de noodzaak om nu overhaast, zonder grondige evaluatie, wijzigingen door te voeren.

Toch willen wij kleine bedrijven niet in de steek laten. Daarom hebben wij een amendement opgesteld dat erop neerkomt dat wij de beslissing overlaten aan de lidstaten. Mocht er in een van de lidstaten urgente problemen zijn, dan kan die lidstaat zelf beslissen of uitzonderingen toegestaan worden. Dat is perfect in overeenstemming met de verordening, mijnheer Schnellhardt, en het is bovendien heel pragmatisch en ook heel eenvoudig. Dus graag uw steun voor amendement 12.

 
  
MPphoto
 
 

  Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ook mijn felicitaties aan de rapporteur geven voor het harde werk dat hij in dit verslag heeft gestoken.

Dit voorstel is erop gericht om de administratieve lasten van de ondernemingen uit de levensmiddelensector te verminderen. Het uitdrukkelijke doel is vooral om micro-ondernemingen vrij te stellen van de algemene procedurele verplichtingen van het HACCP, en dit zonder de voedselhygiëne en de veiligheid van de gezondheid van de consumenten op een enkele manier in gevaar te brengen. Dit werd nodig geacht, omdat bedrijven met minder dan 10 werknemers, wier activiteiten voornamelijk uit de verkoop van voedsel direct aan de eindconsument bestaan, ernstig te lijden hebben onder de zware bureaucratische vereisten van het HACCP, wat er in veel gevallen toe leidt dat een faillissement onvermijdelijk is.

Zo’n doelstelling komt volledig overeen met de door ons geuite wens dat we de kleine bedrijven willen ondersteunen in hun antagonistische en in veel gevallen oneerlijke overlevingsstrijd tegen de grote bedrijven. Dit doel scheen in sommige stadia van onze beraadslagingen niet door de rapporteur of de Raad te worden gedeeld. Naar mijn begrip was de door hun geprefereerde lijn – en het schijnt zo dat dit altijd nog zo is – om op gelijke manier vrijstellingen en flexibiliteit aan alle bedrijven aan te bieden, onafhankelijk of klein of groot. Op het eerste gezicht en theoretisch schijnt dit juist te zijn, maar in de praktijk is het enorm oneerlijk ten opzichte van kleine bedrijven en zorgt er duidelijk voor dat de doelstelling niet wordt gehaald waarom we deze wet überhaupt willen hebben, namelijk het helpen van de micro-ondernemingen.

Sommigen zullen aanvoeren dat het hier om voorkeursbehandeling gaat en oneerlijke concurrentie. Misschien dat ze op grond van puur wettische en te sterk vereenvoudigde theoretische redenen gelijk hebben, maar wat betreft de redelijkheid en de langetermijnplanning, is het zo alsof men een reusachtige kampioen met een kleine dreumes in een boksring zet onder precies dezelfde voorwaarden. Het is onze filosofie dat in bepaalde omstandigheden de kleinen en zwakken op een bepaalde manier geprivilegieerde hulp nodig hebben. Anders zal onze vrije interne markt een dodelijk meertje worden, waar de grote vissen de kleine zullen vreten en daarna waarschijnlijk elkaar zelf. Ons stemgedrag weerspiegelt dit. Ik dring er bij u op aan om met uw stem de kleine bedrijven van Europa te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Leopold Józef Rutowicz, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van de heer Schnellhardt bevat een aantal belangrijke amendementen op het voorstel van de Commissie. Sommige van hen hebben te maken met de verschillen tussen verordening nr 852 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de voedselhygiëne, en verordening nr. 11. Het voorstel gaat over een grotere flexibiliteit van de kant van de betreffende organen die met de voedselhygiëne te maken hebben, en over de vereenvoudiging van de procedures. Beide kwesties zijn met name belangrijk voor de kleine ondernemingen die op de lokale en regionale markten werken.

De tenuitvoerlegging van de verordening zal samenwerking tussen de toezichtsorganen op verschillende niveaus van de markt vereisen, de permanente controle van de markt en een passende ondersteuning door de Commissie, bijvoorbeeld waar het om de uitwisseling van beste praktijken gaat. Deze verordening zal, wanneer de amendementen van de rapporteur aangenomen zullen worden, een gunstige uitwerking op de markt hebben, en daarom verdient zij onze ondersteuning.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard, namens de GUE/NGL-Fractie. (NL) Voorzitter, Europeanen hebben recht op veilig voedsel. Dat moet naar mijn mening altijd de kerngedachte zijn bij dit soort debatten en het centrale uitgangspunt voor Europees beleid. Natuurlijk is het daarnaast zaak om te zorgen dat er zo min mogelijk bureaucratische, nutteloze regels zijn die de burgers in de weg zitten, maar bestaande regels geven al ruimte om micro-ondernemingen te ontheffen van de meest ingewikkelde administratieve hygiëne-eisen. Koffie in buurthuizen of frisdrankkraampjes worden niet bedreigd en andere bedrijven dienen gewoon voor een goede hygiëne te zorgen. Nieuwe uitzonderingen buiten de kleinschalige micro-ondernemingen zijn dus niet nodig en het is al helemaal onverstandig om het aantal uitzonderingsgevallen uit te breiden of regels vager te maken zoals de rapporteur dat op punten lijkt te willen doen. Evenals consumentorganisaties wijs ik dit dan ook ten sterkste af.

 
  
MPphoto
 
 

  Irena Belohorská (NI). - (SK) Ik wil de rapporteur, de heer Schnellhardt voor zijn verslag danken dat zich met twee verschillende thema’s bezighoudt die met verschillende procedures te maken hebben. Aangezien de levensmiddelenhygiëne onder de medebeslissingsprocedure valt, zal deze procedure onvermijdelijk een beletsel vormen voor de prijzen en transportvoorwaarden die slechts onder de raadplegingsprocedure vallen. Ik ga akkoord met de bepaling dat de vereisten aan de voedselveiligheid in alle afzonderlijke lidstaten overal dezelfde moeten zijn, of ten minste niet al te zeer van elkaar moeten verschillen. We komen hier echter bij de vraag aan van de importen naar de Europese Unie vanuit derde landen, waar de levensmiddelen met pesticiden verontreinigd zijn. We hebben een vervuild milieu, wat van negatieve invloed op de gezondheid van de mens is. Dientengevolge moeten we er alles aan doen om te verhinderen dat ongezonde levensmiddelen schade aan onze gezondheid toebrengen.

We moeten beginnen de levensmiddelen, hun ingrediënten en de grondstoffen van dierlijke en plantaardige afkomst te testen op de risico’s voor de gezondheid, de hygiënische aanvaardbaarheid en de biologische waarden. We moeten ons richten op de opsporing of op mogelijke namaakproducten. We moeten het voedsel op vreemde stoffen testen en ons richten op het alledaags gebruik: bijvoorbeeld niet slechts op ftalaten in speelgoed, die niet door iedereen dagelijks worden gebruikt. De Slovaakse producenten worden vaak gekritiseerd met het oog op de levensmiddelenhygiëne. Ik moet er echter op wijzen dat Slovakije veel strengere normen voor levensmiddelen heeft dan de 15 oude lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Frieda Brepoels (PPE-DE). – (NL) Voorzitter, collega’s, ik zou ook onze rapporteur willen bedanken voor de goede samenwerking, want op het eerste gezicht lijkt het een eenvoudig dossier, maar als wij de collega’s beluisteren, dan is het dit absoluut niet. Het moet duidelijk zijn voor iedereen dat elke onderneming inderdaad optimale hygiënegaranties moet nastreven, maar de manier waarop die doelstelling moet worden bereikt, kan natuurlijk niet dezelfde zijn voor alle bedrijven. Ik vind het cruciaal dat de bevoegde overheden in de verschillende lidstaten de flexibiliteit, zoals die al in de huidige verordening is vastgelegd, dan ook gebruiken en bepaalde voedingsbedrijven vrijstellen van de toch wel erg gecompliceerde HACCP-procedure, natuurlijk op voorwaarde dat diezelfde veiligheid op het vlak van de hygiëne kan worden aangetoond en gegarandeerd. Volgens mij kan dit laatste perfect door het naleven van goede hygiënische praktijken op basis van sectorgidsen, zoals die reeds in een aantal landen werden uitgewerkt.

Toch zou ik graag aan de commissaris - als hij heel even kan luisteren, want ik zie dat hij in gesprek is met onze rapporteur - willen vragen of hij een en ander nog kan verduidelijken. Hij heeft gezegd dat alle levensmiddelenbedrijven, los van hun omvang, hieronder vallen. Ik zou hem toch nog eens graag horen zeggen of hij inderdaad van mening is dat het voorliggende verslag meer flexibiliteit biedt aan een breder scala van voedingsbedrijven en niet alleen aan de micro-ondernemingen.

Ten tweede, de commissaris heeft daarnet gezegd dat er geen bijkomende last aan de lidstaten wordt opgelegd, maar misschien dan wel aan de bedrijven. Dus ik zou heel graag willen horen of de bewijzen die door de bedrijven moeten worden geleverd inderdaad aan de hand van de sectorgids kunnen worden geleverd, waardoor de bedrijven dus ook geen bijkomende administratieve last krijgen opgelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE). - (RO) Het verslag omlijnt de noodzaak tot het verminderen van de bureaucratie op twee gebieden.

De verordening nr. 11 betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden vereist om een vervoersdocument mee te voeren dat onder andere de afstanden, de routes en de grensovergangspunten moet bevatten. Het voorstel op het gebied van het vervoer richt zich op het verminderen van de plichten tot beschikbaarstelling van statistieken over het vervoer.

Ten aanzien van Verordening (EG) nr. 852/2004 zou ik het door de Fractie van de Europese socialisten ingediende amendement willen ondersteunen, waarin het de bevoegde organen wordt toegestaan om economische acteurs in de levensmiddelensector vrij te stellen van de tenuitvoerlegging van één of meerdere van de opgelegde maatregelen, op de voorwaarde dat deze organen in staat zijn om te bewijzen dat er geen risico’s voorkomen of dat vastgestelde risico’s voldoende en regelmatig in de hand kunnen worden gehouden door toepassing van de algemene en specifieke voedselhygiënevoorschriften. Dit houdt verband met de bakkerijen, slagerijen, groente- en fruitwinkeltjes en hoofdzakelijk de marktkraampjes.

 
  
MPphoto
 
 

  Holger Krahmer (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, voedsel en hygiëne kunnen hand in hand met elkaar gaan, daarover bestaat in het geheel geen twijfel. Iedereen heeft in zijn leven ooit al eens iets verkeerds gegeten. Aan de andere kant zorgen een te sterke voorzichtigheid en buitensporig strenge regelgeving niet voor een veelheid aan hygiënisch onberispelijke levensmiddelen. In geval van twijfel doet de kleine producent eerder zijn zaak dicht, omdat hij de extra werknemer niet kan betalen, die geen broodjes bakt, maar formulieren invult. De kroegbaas die het schaaltje pinda’s op de bar zet moet niet bijhouden of hij de tap gedweild heeft en of hij de schaaltjes heeft afgewassen. Wanneer dit niet vanzelfsprekend is blijven de gasten toch vanzelf wel weg. Hier gaat de verantwoordelijke wetgeving over de schreef in richting van overdreven regelneverij, die meer kapot maakt dan baat brengt. Daarom ben ik zeer duidelijk voor de administratieve lastenverlichting van de ondernemers, vooral voor de kleine ondernemers, die met deze lasten meer moeilijkheden hebben dan de concerns.

Ik zou graag willen zien dat er meer aandacht aan wordt besteed dat het bewustzijn voor de effecten op de kleine ondernemingen ook naar andere in dit Huis behandelde wetgevingsgebieden wordt overgedragen, vooral bij de milieu- en de consumentenbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI). - (DE) Meneer de Voorzitter, we hebben het besluit voor een stelsel genomen, waarin ieder bedrijf dat levensmiddelen produceert, verwerkt of distribueert, iedere afzonderlijke stap in het productieproces voortdurend en consequent moet controleren en rapporteren.

Terwijl we er hier over debatteren of de levensmiddelenhygiëne kan worden gewaarborgd, zijn de consumenten evenwel door BSE, schandalen om verrot vlees, versneden olijfolie en wijn waaraan glycerol is toegevoegd aan het twijfelen gebracht. Dat er steeds meer gentechnisch gemanipuleerde levensmiddelen in de EU binnenkomen, ofschoon zeventig procent van de Europese bevolking hier afwijzend tegenover staan, is ook niet echt vertrouwenwekkend. Daarom moeten we grondig nadenken over de vandaag te nemen beslissing en moeten we ervoor zorg dragen dat de gezondheid van onze burgers in de aanloop tot de Top VS-EU niet door slaafse gehoorzaamheid aan de levensmiddelenconcerns wordt opgeofferd.

We kunnen niet van onze binnenlandse producenten verlangen dat ze zich aan strengere voorschriften houden, en dan de invoer van levensmiddelen toestaan die niet volgens dezelfde omslachtige eisen worden geproduceerd, wat natuurlijk ook concurrentievoordelen wat de prijs aangaat met zich meebrengt. Vroeg of laat zullen dan ook de binnenlandse producenten uitzonderingsvergunningen eisen en dat ongetwijfeld terecht.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het beoogd effect van dit voorstel is het verminderen van de administratieve lasten voor de kleine ondernemingen. Het voorstel stamde van de DG Ondernemingen als onderdeel van het initiatief beter wetgeven. Ik vind het betreurenswaardig dat, ofschoon ik zeer welwillend ten opzichte van de vermindering van de administratieve lasten voor de kleine bedrijven sta, dit voorstel van begin af aan slecht geformuleerd was (de heer Schnellhardt heeft enkele uiterst goede amendementen ingebracht), omdat het sommige ondernemingen toestond, zoals bijvoorbeeld mobiele voedselverkopers en de winkels op het tankstation – twee bedrijfscategorieën die niet onder de hygiëneregelgeving vallen – dat ze zich niet aan alle hygiëneregels moeten houden.

Er is in de hygiëneverordening zelf een speelruimte aanwezig die het bedrijven, voor wie niet de volledige HACCP-regelgeving van toepassing is, toestaat om er met toestemming van de bevoegde autoriteiten van af te wijken. Het probleem schijnt te zijn dat de regeringen in sommige lidstaten geen gebruik maken van hun discretionaire bevoegdheden, en dat in sommige regio’s van de EU zelfs van kleine snoepwinkeltjes en kerken wordt verlangt dat ze zich volledig aan de HACCP-regels houden.

Naar mijn mening is de toepassing van de oorspronkelijke wetgeving het probleem, en niet de wetgeving op zich.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (PSE). - (HU) Ik heb het gevoel dat de inspanningen van de heer Verheugen om de KMO’s te helpen geheel moeten worden ondersteund, en ik zou ook de heer Schnellhardt willen danken. Voedselveiligheid is van wezenlijk belang in de Europese Unie, maar we moeten ervoor zorgen dat we het alleen op gevoelige en verstandige wijze reguleren en controleren.

De mensen hebben vaak het gevoel dat de buitensporige regelgeving door de EU de multinationale concerns helpt en niet de KMO’s. De heer Verheugen heeft gelijk dat de nationale controleautoriteiten de situatie nog erger maken, en dus worden ook in Hongarije de kleine en middelgrote voedselfabrieken onnodig gecontroleerd, en worden de bepalingen op een buitensporige en opdringerige manier nagekomen, terwijl ze geen werkelijke acties tegen de multinationale concerns durven te ondernemen die over een sterkere lobby beschikken.

Jammer genoeg zal dit verslag niet meer in staat zijn om de kleine dorpsabattoirs en bakkerijen te ondersteunen die vanwege de onbegrijpelijke en te sterke regulering de productie moesten staken, maar ik heb het gevoel dat dit verslag onvoorwaardelijk kan worden ondersteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Ewa Tomaszewska (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ondersteun het voorstel van de Commissie. Het verminderen van de bureaucratische lasten voor de kleine ondernemingen, de kleine winkels en de dienstverleners zal ervoor zorgen dat meer van deze entiteiten overleven. Het is daarom in het belang van de kleine ondernemers, hun werknemers en de consumenten. Dus op de voorwaarde dat er geen inbreuk plaatsvindt op de criteria van het HACCP-stelsel, en op de voorwaarde dat de hygiëne bij de productie van voedsel en diensten op dit gebied zal worden behouden, loont het de moeite om de kleine bakkers, banketbakkers, slagers, groentemannen en hoekcafés te helpen, waarbij het vaak om familiebedrijven gaat. De gevolgen van deze wettelijke veranderingen moeten daarna echter worden gecontroleerd. Mijn felicitaties aan de rapporteur.

 
  
MPphoto
 
 

  Christa Klaß (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, we praten hier vandaag niet over meer of minder hygiëne, we praten over lastenverlichtingen, over de vermindering van de bureaucratie bij de kleine en middelgrote ondernemingen. Daarom moet hier nog eens heel duidelijk de vraag worden gesteld: is het HACCP-concept in ieder geval, voor alle ondernemingen, het maakt niet uit of groot of klein, het maakt niet uit wie de verantwoordelijkheid draagt, noodzakelijk en juist?

Bij de ondernemingen die hun waren hoofdzakelijk en direct aan de eindverbruiker verkopen, zoals bakkerijen, slagerijen, boodschappenwinkeltjes, marktkraampjes, en ik zal hier ook nog de boerencafés, de wijnlokalen en de wijnlokalen met jonge wijn aanvoeren, waar de verantwoordelijke persoon, de ondernemer zelf direct als contactpersoon bekend en vaak ook aanwezig is, moeten we zeker met andere maatstaven werken dan bij grote concerns.

Het gaat erom de bureaucratie en de rapportageverplichtingen te verminderen. Ik denk dat we hier zeer zeker een beroep moeten doen op de subsidiariteit, maar niet indien we mogelijkheden voor verschillende handelwijzen in de afzonderlijke lidstaten eisen, maar we moeten veeleer voor gelijke concurrentie zorgen. Daarom ondersteun ik het voorstel van de Commissie en het verslag van Horst Schnellhardt.

 
  
MPphoto
 
 

  Pierre Pribetich (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, niemand ontkent dat we een procedure moeten opzetten die gebaseerd is op de beginselen risicoanalyse en kritische controlepunten. Iedereen juicht het toe dat de Europese Unie op Gemeenschapsniveau vindingrijke wetgeving inzake levensmiddelen voorstelt om het hoogst mogelijke niveau van voedselveiligheid voor onze medeburgers te bereiken. We moet echter de hoeveelheid aan onnodige bureaucratie verminderen, vooral voor de kleine en micro-ondernemingen, en voor efficiëntie zorgen zonder de doelstellingen met betrekking tot de levensmiddelen te verlagen.

Moeten we daarom een gezondheidsfobie en een onbeheersbare toename van regelgeving ontwikkelen? Met zekerheid niet.

Als afgevaardigde in het Parlement van het graafschap Bourgogne-Franche ben ik zeer goed vertrouwd met de methoden die door de kleine en micro-ondernemingen voor de kaasproductie in mijn regio worden gebruikt. Voor het maken van kaas zijn bacteriën nodig. Wanneer ze voor bepaalde kaassoorten opnieuw in gepasteuriseerde melk worden ingevoerd, zorgen ze ervoor dat deze producten aan de hoogste normen voor voedselveiligheid voldoen. De toename van de omvang van de regelgevende procedures zou de kleine en micro-ondernemingen verzwakken.

Daarom roep ik het Parlement op om amendement 12 aan te nemen dat deze flexibiliteit vereenvoudigt. Wanneer het om het respecteren van de culturele verscheidenheid en het overleg gaat, geloof ik dat het wezenlijk is...

(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, lid van de Commissie. (DE) Ik wil het nog eens duidelijk maken: het gaat hier niet om een verandering van de bestaande hygiënevoorschriften voor levensmiddelen! Hieraan zal niet het geringste worden veranderd en er zal voor niemand een uitzondering worden gemaakt. Iedereen moet zich ook in de toekomst aan onze hygiënevoorschriften voor levensmiddelen houden. We praten over iets geheel anders. We praten erover of de buitengewoon moeilijke en bureaucratische voorschriften die we heden hebben ook dan door alle ondernemingen moeten worden nageleefd, wanneer ze al in het eerste stadium van de procedure kunnen aantonen dat er in het geheel geen risico bestaat of dat het risico volledig in de hand wordt gehouden. Dat is waar het bij het voorstel om gaat.

Het antwoord op mijn vraag: het voorstel gaat alleen over de ondernemingen die in het allereerste stadium kunnen aantonen dat er geen risico’s voor de levensmiddelenhygiëne bestaan of dat deze risico’s in de hand kunnen worden gehouden. Dit is natuurlijk een voorschrift dat in het bijzonder gevolgen voor de kleine en middelgrote ondernemingen heeft, vooral voor de heel kleine, omdat het voor hun eenvoudig zal zijn om het desbetreffende bewijs hiervoor te leveren. Het voorstel zal voor de autoriteiten niet tot een verdere belasting leiden, tenzij het aanvullende voorstel van Corbett wordt aangenomen, wat zou betekenen dat de autoriteiten tijdens elk stadium van de procedure actief zouden moeten worden. Dan zouden we een sterkere belasting hebben.

Ik verzoek u daarom dat u het voorstel van de rapporteur ondersteunt. Hij heeft inderdaad een verbetering van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie tot stand gebracht. Waarom het hier gaat is heel eenvoudig. De bestaande wet wordt op een manier toegepast die niet met hetgeen strookt wat de wetgever toentertijd in gedachten had. Met de verandering van vandaag stellen we veilig dat de wet wordt toegepast, zoals de wetgever het oorspronkelijk had gedacht.

De Commissie benadrukt dat de wijziging van de HACCP-verordening niet de bestaande levensmiddelenhygiënevoorschriften verwaterd. Het dient er enkel en alleen toe om grotere helderheid te creëren en daardoor tot een effectiever gebruik van de bestaande flexibiliteitsbepalingen van de verordening met betrekking tot de rapportageverplichtingen.

De bestaande flexibiliteitsbepalingen met betrekking tot de rapportageverplichtingen onderscheiden niet tussen verschillende bedrijfsklassen. Deze bepalingen zijn echter gezien de bedrijfsvoering van de exploitanten van grote levensmiddelenbedrijven minder van toepassing voor de grote bedrijven. De wijziging is daarom waarschijnlijk eerder van voordeel voor de kleine en middelgrote ondernemingen. Een nieuw voorgestelde overweging maakt dit duidelijk.

De wijziging schept geen extra nalevingslasten voor de bevoegde overheden aangezien de verantwoordelijkheid voor het aantonen van de naleving uitsluitend bij de levensmiddelenondernemers ligt.

De doelstelling van de wijziging is het verminderen van de administratieve lasten voor bedrijven door een effectievere aanpak van de bestaande flexibiliteitsbepalingen inzake de rapportage.

 
  
MPphoto
 
 

  Horst Schnellhardt, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben inderdaad zeer dankbaar voor de verscheidene bijdrages aan dit debat. Ik denk dat bijna alle bijdrages één ding duidelijk hebben gemaakt: dat we de wil hebben om de bureaucratie terug te drijven, en dat we de wil hebben om de lasten van de kleine en middelgrote ondernemingen in Europa te verlichten, wanneer het om de tenuitvoerlegging van de HACCP-regels gaat.

Nu is het aan ons om deze wil te uiten indien we voor de juiste amendementen stemmen, en dat betekent amendement 10, waarover we het met de Commissie en de afgevaardigden van het voorzitterschap van de Raad eens geworden zijn. Dit amendement legt in duidelijke en ondubbelzinnige termen vast wat we willen bereiken.

Op deze manier kunnen we zeer rechtdoorzee, opbouwend op de in 2006 aangenomen verordeningen, verdergaan. We willen de autoriteiten en inderdaad ook de levensmiddelenbedrijven een procedure in handen geven die hen in staat stelt om snel te reageren. Waarop ik vandaag in mijn eerdere bijdrage al heb gewezen, zullen de problemen in 2009 optreden bij het verlenen van de vergunningen aan de bedrijven.

We moeten hier een duidelijk signaal geven. We willen de bureaucratie terugdrijven en we willen de hygiënenormen handhaven. Door dit voorstel worden ze niet verwaterd. Ik denk dat dit de boodschap is die de wil van het Parlement duidelijk maakt.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter − Mijn complimenten voor uw uitstekende werk, mijnheer Schnellhardt.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt om 11.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Gyula Hegyi (PSE), schriftelijk. (HU) De regelmatig in de zomer plaatsvindende inspecties door de overheden in Hongarije tonen aan dat er vaak bepaalde hygiëneproblemen optreden bij de tijdelijke handelaren, de snelbuffetten en de marktkraampjes. Deze fenomenen komen ook in andere landen voor. Ik ben het er mee eens dat we onnodige bureaucratie moeten afbouwen, in de hoofdzaak wanneer deze bepalingen het werk voor kleine bedrijven onmogelijk maken. Het verminderen van de reikwijdte van de wetgeving mag echter niet leiden tot een uitholling van de voedselveiligheid.

In vergelijking met de andere continenten staat de regelgeving inzake de voedselveiligheid in Europa op een uniek, uitmuntend niveau. Het kan zijn dat er zwakke punten bij haar tenuitvoerlegging zijn, maar deze problemen moeten niet noodzakelijkerwijs door een verzwakken van de regelgeving worden opgelost. Daarom kunnen we alleen vrijstelling van het HACCP en de hygiënecontroles verlenen, wanneer we er absoluut zeker van kunnen zijn dat we daardoor niet meer schade veroorzaken. Zoals wij Hongaren zeggen, is het beter om bang te zijn dan je de stuipen op het lijf te schrikken.

 
  
  

VOORZITTER: HANS-GERT PÖTTERING
Voorzitter

 

4. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
MPphoto
 
 

  Monica Frassoni (Verts/ALE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Commissie heeft gisteren de communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar in werking gezet na een incident in Krsko in Slovenië, waarover de nadere gegevens nog ontbreken. Het alarm werd openbaar gemaakt middels een procedure die als ongebruikelijk wordt beschreven, maar de oorzaken en uitwerkingen ervan zijn nog steeds verwarrend en onduidelijk.

We roepen daarom het Sloveense voorzitterschap van de Raad en de Commissie op om het van de Commissie verlangde transparantieniveau te handhaven, en het Europees Parlement en het publiek te vertellen wat er werkelijk is gebeurt en wat er nu gebeurt, omdat er op het moment een paar geruchten de ronde doen die noch duidelijk, noch geheel ondubbelzinnig zijn. We eisen daarom de noodzakelijke opheldering van de Europese overheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Musacchio (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zou graag zeer kort het verzoek van mijn collega willen bekrachtigen. We hebben hier met een ernstig incident in een reactor van doen die al in het verleden voor problemen heeft gezorgd. Een maximum aan transparantie is vereist, niet in het minst, omdat we weten dat de sluiting van een reactor en het veilig maken geen eenvoudige zaak is. Wat mijn land aangaat, zijn we slechts enkele tientallen kilometers van Slovenië verwijderd, een land dat bovendien op het moment het voorzitterschap heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter − Over dit punt van orde hebben we nu twee sprekers gehoord, en ik ben van mening dat dit voldoende is.

 
  
MPphoto
 
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, op 1 juni heeft de Commissie, op grond van informatie uit het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (ECURIE) en uit het voorzorgsbeginsel, een openbare verklaring afgegeven over de alarmmelding uit Slovenië om 17.38 plaatselijke tijd. Hierbij ging het om het verlies van koelwater, wat in het hoofdkoelsysteem van de kerncentrale in Krško in het Zuidwesten van Slovenië plaatsvond.

Volgens de laatste informatie die we van de Sloveense overheden hebben ontvangen is de reactor van de kerncentrale in Krško op woensdag 4 juni om 19.30 uur volledig stilgelegd. De betrekkelijk kleine lekkage bleef binnen het reactorgebouw. De Sloveense overheden hebben bevestigd dat er niets naar de omgeving is weggelekt. We kunnen de situatie als volledig onder controle beschouwen.

De Commissie heeft overeenkomstig de procedure deze informatie onmiddellijk aan alle lidstaten doorgegeven en een tweede openbare verklaring uitgegeven. De informatie over het incident stamde uit het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar. Het ECURIE systeem vereist dat de lidstaten onmiddellijk de Commissie en alle mogelijk betroffen lidstaten op de hoogte stellen wanneer ze van plan zijn om de nodige tegenmaatregelen te nemen, om de bevolking tegen de gevolgen van een nucleair of stralingsongeval te beschermen. De Europese Gemeenschap moet deze informatie onmiddellijk aan alle lidstaten verder geven.

Alle 27 lidstaten hebben, evenals Zwitserland, de ECURIE-overeenkomst ondertekend. De Commissie benadrukt dat het ECURIE-systeem een systeem voor uitwisseling van informatie over nucleaire ongevallen is, en de Commissie is van mening dat een volledig transparante aanpak het meest geschikte antwoord is in het geval van nucleaire ongevallen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rebecca Harms (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik heb zojuist stralingsmeetgegevens van een stralingmeetstation in Krško ontvangen die een duidelijke piek in de straling tonen op de dag voordat er alarm werd gegeven. Zou de Commissie dit kunnen uitleggen?

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter − Hiermee besluiten we dit bijzondere punt van orde. De Commissie zal hiervan nota nemen. We gaan nu volgens de agenda verder.

(De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd)

 

5. Verzoek om opheffing van de immuniteit: zie notulen

6. Stemmingen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter - Aan de orde zijn de stemmingen.

(Voor uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

 

6.1. Specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (A6-0170/2008, Neil Parish) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

6.2. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2008 (A6-0204/2008, Kyösti Virrankoski/Ville Itälä) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

6.3. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2008 (A6-0203/2008, Kyösti Virrankoski) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

6.4. Netwerk van contactpunten ter bestrijding van corruptie (A6-0174/2008, Hubert Pirker) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  

– Vóór de stemming:

 
  
MPphoto
 
 

  Hubert Pirker, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, voordat u – indien mogelijk allemaal – uw goedkeuring aan het verlag geeft, wil ik u kort informeren en richt een appel aan de weer eens niet aanwezige raad. De lidstaten en de Europese Unie willen en moeten met meer ambitie en effectiviteit ten strijde trekken tegen de corruptie. Daarom heeft het Europees Parlement zijn ondersteuning aan het opzetten van een netwerk van contactpunten ter bestrijding van corruptie gegeven. Tenminste was dit in de ter zake doende commissie het geval.

Het doel van dit netwerk is aan de ene kant de samenwerking tussen de overheden in de lidstaten en aan de andere kant de uitwisseling van informatie over werkzame effectieve strategieën te bevorderen. Maar het voorstel van de Raad dat voor ons op tafel ligt heeft gewoonweg te weinig ambitie, is slap en is daarom in zijn huidige vorm overbodig. Het Parlement heeft daarom wezenlijke amendementen ingediend en – zoals gezegd – in de Commissie unaniem aangenomen.

Ten eerste moeten OLAF, Europol en Eurojust integrale onderdelen van dit netwerk zijn, waarom wij verlangen dat hun deelname verplicht moet zijn. Ten tweede moet het netwerk een jaarlijks verslag over zijn activiteiten aan het Europees Parlement voorleggen, met praktische voorstellen over de wijze waarop de voorkoming en bestrijding van de corruptie kan worden verbeterd. Ten derde moeten de kosten van het gehele netwerk door de Europese Unie worden gedragen, zodat de onafhankelijkheid van de leden van het netwerk is gewaarborgd.

Ik roep de Raad er daarom toe op om de voorstellen van het Parlement op te nemen en het netwerk van contactpunten snel op te zetten, omdat dit ons de unieke mogelijkheid geeft eindelijk over een gezamenlijke strategie voor de Europese Unie en een geschikt instrument ter bestrijding van de corruptie te beschikken.

 

6.5. Communautair systeem ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (A6-0193/2008, Marie-Hélène Aubert) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)
  

– Vóór de stemming:

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Hélène Aubert, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals u weet heeft de visserijsector op het ogenblik met een ernstige crisis te maken, niet alleen vanwege de prijsverhogingen voor diesel, - waarvoor duurzame, globale voorstellen op tafel moeten worden gebracht en niet alleen tijdelijke oplossingen – maar ook vanwege het slechte beheer van de visbestanden, de overbevissing door de Europese visserijvloot en de toename van het aantal producten uit illegale visvangst dat zijn weg naar de Europese markt vindt.

Deze hoogst lucratieve illegale visvangst zorgt voor een snellere achteruitgang van de visbestanden en de mariene ecosystemen en destabiliseert de gehele sector, die door deze oneerlijke concurrentie met de rug tegen de muur staat.

Het voorstel van de Europese Commissie en dit verslag zijn dus de wezenlijke bestanddelen voor de tenuitvoerlegging van een duurzame, verantwoordelijke visserij die het voor de Europese vissers mogelijk maakt om de kost te verdienen.

Dit verslag werd in de Commissie visserij unaniem aangenomen. Ons doel van heden moet zijn om een sterk signaal aan de Raad te geven, aan de hier het meest bij betroken lidstaten, die heden hun volledige verantwoordelijkheid op zich moeten nemen en de nodige snelle, doeltreffende maatregelen ten uitvoer moeten leggen. Ik reken op uw vastberadenheid.

 

6.6. Bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen (A6-0183/2008, Duarte Freitas) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

6.7. Efficiënte in- en uitvoervoorschriften en –procedures in dienst van de handelspolitiek (A6-0184/2008, Jean-Pierre Audy) (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

6.8. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU (A6-0205/2008, Reimer Böge) (stemming)

6.9. Toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking) (A6-0037/2008, Mathieu Grosch) (stemming)
  

– Vóór de stemming:

 
  
MPphoto
 
 

  Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil slechts de heer Grosch en de leden van de Commissie vervoer en toerisme danken dat ze het mogelijk hebben gemaakt dat dit onderwerp tot vandaag werd uitgesteld. Zoals te zien is, hebben we er vandaag een brede toestemming voor.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter − We hebben nog niet gestemd, maar ik hoop dat u gelijk heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Mathieu Grosch, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, we hebben het debat over dit onderwerp al in Straatsburg gehouden, dus moet ik het er vandaag niet verder over hebben. Voor de zogenaamde 12-dagen reizen hebben we, ook op grond van het ontwerp van de sociale partners, tussen de partijen een uitstekend compromis weten te bereiken. We kunnen inderdaad stellen dat we hier in het Parlement het compromis van de sociale partners nog hebben verbeterd. Ik hoop dat dit ons in staat zal stellen om dit onderwerp zeer succesvol met brede ondersteuning af te sluiten.

Ik wil er ook op wijzen dat de Engelse tekst van amendement 31 tot stemming moet komen, omdat ik heb gemerkt dat een zeer belangrijk woord in de Franse en Duitse teksten is weggelaten.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − De verschillende taalversies zullen worden onderzocht.

 

6.10. Levensmiddelenhygiëne (A6-0143/2008, Horst Schnellhardt) (stemming)

6.11. Verbod op het gebruik in de veehouderij van bepaalde stoffen met hormonale of thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten (A6-0067/2008, Karin Scheele) (stemming)

6.12. Algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 (A6-0200/2008, Helmuth Markov) (stemming)

6.13. Verslechtering van de situatie in Georgië (stemming)
  

– Vóór de stemming over paragraaf 2:

 
  
MPphoto
 
 

  Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, om de werkelijkheid van de toestand in Georgië weer te geven zou ik graag na “Zuid-Ossetië en Abchazië” een zin willen invoegen. Ik zal het in slecht Engels aan u voorlezen, waarvoor ik mij wil verontschuldigen.

(EN) betreurt in dit opzicht de beslissing, die de Minister van Landsverdediging op 31 mei 2008 heeft genomen om strijdkrachten te zenden naar Abchazië, voor de herstelling van de spoorweg- en wegeninfrastructuur in de afgescheiden regio, overeenkomstig het presidentieel besluit”.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

6.14. Jaarverslag 2006 over het GBVB (A6-0189/2008, Jacek Saryusz-Wolski) (stemming)

6.15. Europese veiligheidsstrategie en EVDB (A6-0186/2008, Helmut Kuhne) (stemming)

6.16. Top EU/Verenigde Staten (stemming)
  

– Vóór de stemming over amendement 5:

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Marinus Wiersma (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we zouden het amendement graag een beetje evenwichtiger willen maken door het volgende aan het einde van dit amendement toe te voegen: “benadrukt tegelijkertijd de noodzaak om de procedures inzake de “zwarte lijst” van de EU te verbeteren”.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

6.17. Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied (stemming)
  

– Vóór de stemming over paragraaf 8:

 
  
MPphoto
 
 

  Michael Gahler (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, hiervoor staat nog een ander amendement, namelijk amendement 1.

Het mondelinge amendement is een toevoeging. Wanneer ik in het Engels mag doorgaan, luidt de toevoeging aldus:

(EN) “is ingenomen met het voorstel van de Commissie dat het EU-co-voorzitterschap dient georganiseerd te worden door de bevoegde EU-instellingen”, waarna de oorspronkelijke tekst weer verder gaat.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

– Vóór de stemming over amendement 2:

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Flautre (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, overeenkomstig Artikel 150, lid 5, verzoek ik namens de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie om een hoofdelijke stemming over amendement 2.

 
  
  

– Vóór de stemming over paragraaf 10:

 
  
MPphoto
 
 

  Michael Gahler (PPE-DE). - (EN) De nieuwe tekst van paragraaf 10 moet als volgt luiden: “is van mening dat het voorgestelde nieuwe secretariaat geïntegreerd moet worden in de diensten van de Commissie en kan bestaan uit gedetacheerde ambtenaren uit...”. waarna de oorspronkelijke tekst weer verder gaat.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

6.18. Toekomst van jonge landbouwers in het kader van de lopende hervorming van het GLB (A6-0182/2008, Donato Tommaso Veraldi) (stemming)

6.19. Werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS/EU (2007) (A6-0175/2008, Alain Hutchinson) (stemming)

6.20. Mededinging: Sectoraal onderzoek naar retailbanking (A6-0185/2008, Gianni Pittella) (stemming)

6.21. Groenboek over financiële diensten voor consumenten in de interne markt (A6-0187/2008, Othmar Karas) (stemming)
  

°

° °

 
  
MPphoto
 
 

  Romana Jordan Cizelj (PPE-DE). - (SL) Ik zou willen reageren op de opmerkingen die aan het begin van de stemming vielen, waarbij collega’s poogden om de onverwachte gebeurtenis bij de kerncentrale in Krško te gebruiken als een voorbeeld voor de onveilige werking van de kerncentrales. Ik moet erop wijzen dat de gebeurtenis inderdaad onverwachts was, dat het om een uitval van een onderdeel ging, dat de reactor niet is stilgelegd, maar dat zijn activiteiten gecontroleerd werden beëindigd, en dat de reparaties aan de gang zijn. De exploitatie van de kerncentrale is transparant en de collega’s kunnen deze informatie op de website van het bestuursorgaan voor nucleaire veiligheid van het land vinden. Ik zou ook willen toevoegen dat de kerncentrale van Krško op grond van de prestatie-indicatoren een van de veiligste kerncentrales ter wereld is.

 

7. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen

8. Samenstelling fracties: zie notulen
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 

9. Stemverklaringen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Verslechtering van de situatie in Georgië (RC-B6-0278/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, voor de notulen zou ik willen zeggen dat wanneer we een oproep doen om een EVDB-grensmissie naar Georgië te sturen, dat we dan in de nabije toekomst ook moeten overwegen om een EU-politiemissie naar Georgië te sturen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylwester Chruszcz (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik kan de resolutie van vandaag inzake Georgië niet ondersteunen, omdat ik haar als buitengewoon tendentieus beschouw. De situatie in de Kaukasus is ingewikkelder dan de nu voor ons liggende tekst van de resolutie suggereert. Ik zou het Huis er graag aan willen herinneren dat Georgië zich bij Stalin kan bedanken voor zijn huidige grenzen. Deze zijn het resultaat van het in de jaren twintig en dertig door Stalin gevoerde beleid, die zelf een geboren en getogen Georgiër was. Bovendien heeft het door de Georgiërs gevoerde beleid in de negentiger jaren er veel toe bijgedragen dat de overheden in Suckhumi zich van Georgië willen afscheiden. Verder kan ik niet begrijpen waarom dezelfde leden die pas geleden nog vol geestdrift de onafhankelijkheid van het Servische Kosovo ondersteunden, nu twee historische naties op de Kaukasus het recht op zelfbeschikking ontzeggen. Ik ondersteun echter de internationale inspanningen om de dialoog en het vredesproces op de Kaukasus te bevorderen.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Top EU/Verenigde Staten (RC-B6-0277/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag het oorspronkelijke amendement van mijn collega, James Elles, willen ondersteunen die een nieuwe paragraaf heeft voorgesteld met de strekking dat de EU erkent dat de stationering van VS-raketten voor verdedigingsdoeleinden op het grondgebied van de EU een wezenlijke bijdrage levert tot de verdediging van de EU TEGEN ballistische langeafstandsraketten.

 
  
MPphoto
 
 

  Frank Vanhecke (NI). – (NL) Voorzitter, de resolutie over de euro-Amerikaanse top omvat uiteraard heel veel verschillende onderwerpen. Een aantal standpunten uit deze resolutie zijn voor mij absoluut onaanvaardbaar, een aantal andere zijn bijzonder waardevol. Ik kon dan ook niet anders dan mij van stemming onthouden.

Wat ik hieraan echter nog wil toevoegen is dat deze resolutie in de eerste plaats een duidelijke passus had moeten omvatten om de Verenigde Staten erop te wijzen dat dat land zich niet te bemoeien heeft met de potentiële uitbreiding van de Europese Unie. De wijze waarop de Verenigde Staten systematisch interveniëren om het onaanvaardbare Turkse dossier te bepleiten betekent voor mij een onaanvaardbare inmenging in een Europese aangelegenheid. De Verenigde Staten moeten beseffen dat er een enorm verschil is tussen de belangen van de NAVO enerzijds en de belangen van de Europese Unie en van de Europese volkeren anderzijds. Turkije kan onmogelijk tot de Europese Unie toetreden vermits het geen Europees land is. Wij vragen wat dat betreft niet meer en niet minder dan respect van de zijde van de Verenigde Staten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Borghezio (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het in dit bericht behandelde thema over de schadevergoeding voor de gevangenen in Guantanamo geeft me de gelegenheid om eraan te herinneren dat er nog een ander kwestie van in hechtenis genomen burgers en militairs is, dat om een oplossing vraagt: Hier gaat het om een lidstaat, ja zelfs een oprichtingslid van de Europese Unie.

Gisteren heeft het Italiaans hof van Cassatie in het voordeel de Italiaanse militaire en burgergevangenen besloten die op schadevergoeding wachten voor het werk dat zij gedurende de Tweede Wereldoorlog in de gevangenenkampen hebben verricht. Dit is een onopgelost moreel vraagstuk, ik heb al vele malen gepoogd de aandacht van de Voorzitter van dit Parlement hierop te vestigen. Ik heb het er in dit Parlement ook met bondskanselier Merkel over gesproken die verklaarde dat ze persoonlijk vond dat dit probleem moest worden opgelost.

Nu de pogingen van de bondsrepubliek Duitsland om het juridische besluit te traineren, eindelijk zijn verijdeld, vraagt men zich af of Duitsland – meer dan zestig jaar na het eind van de oorlog – er nu toe zal overgaan om de Italiaanse militaire gedetineerden schadeloos te stellen.

 
  
  

- Verslag: Donato Tommaso Veraldi (A6-0182/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Neil Parish (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Veraldi hartelijk voor zijn verslag over de jonge landbouwers willen danken. Ik geloof dat we op het moment in een wereld leven waar de voedselproductie weer zeer belangrijk aan het worden is en we moeten naar de toekomst kijken. Één manier om naar de toekomst van de landbouw te kijken is door middel van de jonge boeren.

Met de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid kunnen we nu door middel van de “health check” naar dingen kijken die de jonge boeren zullen helpen. Hierbij gaat het vooral om vermindering van bureaucratie en het afschaffen van quota, zodat de jonge boeren in de melkproductie kunnen gaan. Wat altijd al een manier was om met de landbouw te beginnen.

We moeten ook een beetje verder kijken, in de richting van risicokapitaalfondsen, omdat een van de problemen waarmee jonge boeren vaak te kampen hebben het feit is dat ze vrij weinig onderpand hebben wanneer ze met de landbouw beginnen. Zeer vaak willen de banken hun niet het geld geven dat nodig is voor een begin, zodat ik van mening ben dat we hier ook nog eens naar moeten kijken. Ik geloof dat de jonge boeren in de productie van voedingsmiddelen kunnen worden ingebonden, dat ze voet kunnen vatten op nichemarkten, en dat ze in de regio’s het soort voedsel kunnen produceren wat we willen hebben en zo werkelijk in contact komen met de markt. Ik juich dit verslag toe en kijk ernaar uit om de jonge boeren te ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd, omdat zonder aanvaardbare toekomstkansen voor de jonge landbouwers er geen toekomst voor de Europese landbouw zal zijn. Om velerlei redenen, die met de voedselveiligheid, het aanbod van kwaliteitsproducten, het milieu en het beschermen van onze prachtige berglandschappen en wijngaarden van doen hebben, moeten we positieve acties ten uitvoer leggen om jonge mensen te stimuleren om in de landbouwsector te werken, om de familiebedrijven over te nemen.

Bovenal echter wil ik mijn tevredenheid erover uitdrukken dat mijn initiatief in de Commissie landbouw ervoor heeft gezorgd dat het Europees Parlement zo-even een amendement heeft toegevoegd dat speciaal de aandacht vestigt op het belang van de informatieverzameling over de status van de partners die de landbouwers helpen. Ik zou met het oog hierop de aandacht erop willen richten dat dit Parlement in 1997 – meer dan tien jaren geleden – met grote meerderheid mijn verslag heeft aangenomen betreffende de status van helpende echtgenoten in de landbouwsector. In onze resolutie hebben we er vooral de nadruk op gelegd dat de lidstaten er voor moeten zorgen dat alle helpende echtgenoten in de landbouwsector zich verplicht moeten verzekeren voor de pensioensverzekeringen. De Commissie heeft hieraan geen gehoor gegeven. In mijn land hebben we zo’n stelsel: verplichte verzekering. Dit voorbeeld zou navolging moeten vinden en we moeten een kaderrichtlijn hebben om dit te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil erop wijzen dat ik mij van stem onthouden heb bij de stemming over dit verslag, maar niet omdat ik het niet eens ben met de opvatting dat jonge boeren ondersteuning nodig hebben. Ik geloof sterk dat ze werkelijk ondersteuning moeten krijgen, omdat jonge boeren zonder twijfel met grotere problemen te maken hebben dan vele andere boeren.

De reden voor mijn onthouding heeft te maken met de stemming over paragraaf 4, die van betrekking is op de situatie van de jonge boeren in de zogeheten nieuwe lidstaten. Ik ben van mening dat het na bijna één zittingsperiode tijd wordt dat we de benaming “nieuwe” lidstaten laten vallen en deze als gelijkwaardige volledige lidstaten behandelen, omdat ze dit mijns inziens allang geworden zijn.

 
  
  

- Verslag: Jacek Saryusz-Wolski (A6-0189/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, we leven vandaag de dag in een periode van vrede en stabiliteit, waarvoor we sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog hard hebben gewerkt om die te bereiken. Toch worden we op het moment door terrorisme, regionale conflicten en internationale misdaad bedreigd. De rol van de Europese Unie in de wereld van vandaag moet het zijn om overal op de wereld vrede, democratie en vrijheid te verbreiden. De Unie moet ook voor stabiliteit zorgen, en humanitaire rampen en grove schendingen van mensenrechten bestrijden. Dat is de visie die in het Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is vastgelegd. We zijn gezamenlijk verantwoordelijk om op mondiaal niveau voor veiligheid te zorgen.

Bij veiligheid gaat het om meer dan het oplossen van internationale conflicten en het beschermen van grenzen. Er is een ruimere opvatting van veiligheid nodig. We moeten meer nadruk leggen op het soort veiligheid dat niet door het Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid wordt afgedekt, namelijk de voedselveiligheid en de energieveiligheid.

We dienen in ons achterhoofd te houden dat de gewenste doelstelling alleen kan worden bereikt door samenwerking en uitwisseling van beste praktijken. Een gecoördineerde aanpak is zowel op het niveau van de lidstaten wezenlijk alsook tussen de verschillende Europese instellingen. Er moet ook samenwerking met de NAVO plaatsvinden en coöperatie met andere regionale en mondiale organisaties.

 
  
  

- Verslag: Reimer Böge (A6-0205/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Margaritis Schinas (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, ik verzoek om het woord nadat we net met overweldigende meerderheid voor het ter beschikking stellen van negentig miljoen uit het Solidariteitsfonds van de EU aan Griekenland hebben gestemd in de nasleep van de rampzalige bosbranden van verleden zomer.

De publieke opinie van Europa was geschokt door de ramp van verleden zomer. Het besluit van vandaag van het Europees Parlement is een gebaar van werkelijke solidariteit met de regio’s en de burgers die verleden augustus zwaar getroffen werden.

Ik wil al mijn collega’s uit de begrotingscommissie danken en ook u, dames en heren, voor het zeer interessante en snelle door ons verrichte werk en voor de zeer succesvolle door ons georganiseerde hoorzitting. Ik wil nog een laatste opmerking maken, mijnheer de Voorzitter, we zijn misschien het enige Parlement op de wereld dat in staat is om goed nieuws te onderdrukken. We hebben vandaag een belangrijk besluit over de toewijzing van geld aan Griekse burgers genomen. Het valt te betreuren dat we niet in staat waren om dit besluit door middel van een debat te nemen. Dit gebeurde eerder om technische dan politieke redenen. Ik vind dit spijtig, maar de doeltreffendheid van het besluit is belangrijker dan al het andere.

 
  
  

- Verslag: Donato Tommaso Veraldi (A6-0182/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, we hebben met een enorme uitdaging van doen hoe we de jonge mensen kunnen aanmoedigen om in de plattelandsgebieden te blijven. Er is ook een tekort aan mensen die in de landbouw willen gaan, en de boerderijen van hun ouders willen overnemen. De jonge boeren die willen beginnen hebben met veel moeilijkheden te kampen. Hiertoe behoren een tekort aan geschikt land, hoge prijzen, productiebeperkingen, het gebrek aan opstartkapitaal voor investeringen, dure kredieten en strenge eisen aan het landbouwmilieu.

Ongeveer een derde van de Poolse boeren zijn jonge mensen onder de veertig. Deze mensen staan open voor verandering, technologische vooruitgang en innovatie. De jonge boeren zijn net als andere ondernemers. Ze zijn geestdriftig en niet bang voor nieuwe uitdagingen. Ze zijn ook wezenlijk voor onze toekomst, omdat de voedselveiligheid van Europa en de wereld van deze mensen afhangt. Ze hebben hulp nodig om zich door middel van beroepsonderwijs en advies beter te kwalificeren. Bovendien moeten de inspanningen worden versterkt om de financiële voorwaarden voor het exploiteren van een bedrijf op het platteland te verbeteren, en om de verschillende ontwikkelingssnelheden van de technologische en sociale infrastructuur tussen het platteland en de steden uit de weg te ruimen. Maar bovenal moeten we voor stabiele ontwikkelingsvoorwaarden zorgen.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Verslag: Neil Parish (A6-0170/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Na het van kracht worden van Verordening (EG) nr. 1405/2006 houdende vaststelling van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee werden er twee ondersteuningslijnen opgezet (steun voor de bevoorrading en hulp bij de locale productie).

Bepaalde technische aspecten moeten echter nog worden gecorrigeerd om volledig aan deze Verordening en de twee ondersteuningslijnen te voldoen, waarom ik het voorstel van de Commissie en het verslag van de heer Parish ondersteun.

 
  
  

- Verslag: Kyösti Virrankoski (A6-0204/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. (EN) We stellen vast dat het voorontwerp van de gewijzigde begroting nr. 3 positieve maatregelen bevat, zoals: de goedkeuring van het totale bedrag van 849 miljoen euro die Microsoft schuldig is vanwege het misbruiken van hun marktpositie; de toestemming dat Griekenland en Slovenië gebruik kunnen maken van het Solidariteitsfonds van de EU; de volledige financiering van de bevoorrading met het blauwtongvaccin om zo de ziekte te bestrijden en de overname van vijftig procent van de tenuitvoerleggingskosten per lidstaat, evenals het beschikbaar stellen van de besparingen op de salarissen en pensioenen van het personeel van de instellingen.

We moeten echter ook vaststellen dat het voorontwerp van de gewijzigde begroting ongewenste maatregelen bevat zoals de salarisverhoging voor de directeur van het Europees instituut voor gendergelijkheid evenals de veranderingen aan het formatiebestand van het Europees Economisch en Sociaal Comité.

We zijn ingenomen met de kritiek op de twee genoemde maatregelen in het verslag van Virrankoski, en terwijl we ertegen zijn om het voorontwerp voor de gewijzigde begroting nr.3 zonder amendementen aan te nemen, beseffen we toch dat het vanwege de vele hierin opgenomen positieve maatregelen in deze vergadering dient te worden aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het gemeenschappelijk verslag van mijn Finse collega’s Kyösti Virrankoski en Ville Itälä over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2008 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008 gestemd.

Het gaat hoofdzakelijk om de opname in de begroting van de ontvangsten uit het geval Microsoft ( boete en rente in totaal 849 200 000 euro); om de opname in de begroting van de besparingen die tot stand gebracht zijn als gevolg van de lager dan verwachte stijging van de salarissen en pensioenen van ambtenaren in 2007; de versterking van het noodfonds voor veterinaire maatregelen als gevolg van de blauwtongcrisis (130 miljoen euro vastleggingskredieten en 63,95 miljoen euro betalingskredieten); de instelling van de noodzakelijke begrotingspunten voor de inbreng van subsidies voor vier gezamenlijke technologie-initiatieven: het Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI), Clean Sky, ARTEMIS (gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen) en ENIAC (Europees technologieplatform inzake nano-elektronica), in totaal 257,5 miljoen euro vastleggingskredieten en 194,6 miljoen euro betalingskredieten uit het zevende kaderprogramma voor onderzoek; en de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU over een bedrag van 98 miljoen euro (bosbranden in Griekenland en overstromingen in Slovenië).

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Dit ontwerp van gewijzigde begroting behandelt onder andere de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU voor Griekenland en Slovenië. Het doel is hulp bij de schadeloosstelling voor de door de bosbranden en overstromingen veroorzaakte schade die de bevolkingen van deze twee landen in 2007 zwaar heeft getroffen.

Ook is in het ontwerp de versterking van het noodfonds voor veterinaire maatregelen als gevolg van de blauwtongcrisis gepland, waardoor verscheidene lidstaten getroffen zijn, waaronder Portugal. Overeenkomstig deze beschikking moet de bijdrage 100 procent bedragen van de kosten van aanschaf van het vaccin en 50 procent van de kosten van uitvoering van de vaccinatie in negen lidstaten. De kosten hiervoor worden in de Gemeenschapsbegroting op 130 miljoen vastleggingskredieten en 63,95 miljoen euro betalingskredieten geraamd.

We moeten echter ook de nadruk leggen op de opneming van meer dan 257 miljoen euro aan vastleggingskredieten en 194 miljoen euro aan betalingskredieten in de begroting voor de schepping van nieuwe publiek-private partnerschappen in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratieactiviteiten. Bij deze partnerschappen gaat het om innovatieve geneesmiddelen (IMI), Clean Sky, het Europees technologieplatform inzake nano-elektronica en ARTEMIS voor ingebedde computersystemen. Op z’n allerminst hebben deze initiatieven een openbare ontwikkelingsstrategie nodig en openbare investeringen die niet afhankelijk zijn van de belangen van het particuliere kapitaal.

 
  
  

- Verslag: Kyösti Virrankoski (A6-0203/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van mijn Finse collega Kyösti Virrankoski over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2008 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008 gestemd. Het heeft slechts tot doel tot doel het overschot van het begrotingsjaar 2007, dat 1 528 833 290 euro bedraagt, in de begroting 2008 op te nemen.

Voor 2007 was het verschil tussen de ontvangen inkomsten (117,4 miljard euro) en de gedane uitgaven (112,9 miljard euro) een overschot van 4,5 miljard euro, waarvan nog de naar 2008 overgehevelde betalingskredieten moeten worden afgetrokken, dat wil zeggen 3,1 miljard euro. Bij dit overschot van 1,4 miljard euro moeten nog de uit het begrotingsjaar 2006 overgehevelde 0,2 miljard aan geannuleerde middelen worden opgeteld en de negatieve wisselkoersverschillen van 0,1 miljard euro worden afgetrokken, wat het totale overschot voor 2007 op 1,5 miljard euro brengt. Dit overschot heeft hoofdzakelijk te maken met niet gedane uitgaven van iets onder de 1,6 miljard euro.

Ik vind het jammer dat er, in plaats van het automatisch aan de lidstaten terug te betalen, geen politiek debat over de toewijzing van dit overschot heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld ter financiering van de investeringen van de trans-Europese vervoersnetwerken. Ik kan me nog steeds de moeilijkheden herinneren die we hadden bij de pogingen om 3,5 miljard euro te vinden voor de financiering van het uitstekende Galileo project.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2008 heeft tot doel het overschot van het begrotingsjaar 2007 in de begroting 2008 op te nemen. Dit overschot is meer dan 1,528 miljard euro en komt onder andere hoofdzakelijk tot stand vanwege de vertraging bij de goedkeuring voor operationele programma’s van het Structuurfonds en het Cohesiefonds, die naar de verschillende lidstaten moesten worden overgeboekt.

Het ontwerp bevat ook bedragen die in 2007 in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid niet uitgegeven werden, zoals de “politiemissie” naar Afghanistan en de zogeheten “civiele missie” naar Kosovo. Ten aanzien van de situatie in Kosovo zouden we de illegale en niet legitieme militair/civiele operatie door de VS-NAVO-EU op de voorgrond willen plaatsen – met andere woorden, inmenging, destabilisering, agressie, bezetting en een unilaterale onafhankelijkheidsverklaring van de Servische provincie Kosovo, waarbij het internationaal recht totaal werd genegeerd – en het huidige pat in de onderhandelingen in de Verenigde naties over de overdracht van verantwoordelijkheden van missie van de Verenigde Naties in Kosovo (UNMIK) naar EULEX (de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo).

Tot slot wil ik er op wijzen dat het “overschot” van 2007 de bijdrages van de lidstaten aan de Gemeenschapsbegroting zal verminderen, en wel als volgt: 300 miljoen euro minder voor Duitsland, 258 miljoen euro minder voor het Verenigd Koninkrijk en 233 miljoen euro minder voor Frankrijk. Hier kun je wel van “in ieder opzicht winst maken” spreken…

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk.(PL) Mijnheer de Voorzitter, Ik heb voor de aanneming van het verslag over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2008 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008 (9904/2008 – C6-0207/2008 – 2008/2094(BUD)) gestemd. Het verslag van de heer Virranskoski is grondig en bondig.

Ik ben het met het standpunt van de rapporteur eens dat de balans van ieder begrotingsjaar naar de begroting van het volgende begrotingsjaar moet worden overgedragen als inkomsten of uitgaven. In dit geval zou het om de begroting van 2008 gaan. Dit zou door een gewijzigde begroting moeten gebeuren die aan de Commissie wordt voorgelegd.

 
  
  

- Verslag: Hubert Pirker (A6-0174/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De conservatieven onthouden zich bij dit verslag van stemming, omdat het een onderdeel van de Europese doelstelling is om een gebied voor vrijheid, veiligheid en recht te ontwikkelen – in plaats van op een intergouvernementele aanpak te zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De strategie van de Europese Unie voor preventie en bestrijding van de georganiseerde misdaad houdt in dat we een omvattend EU-beleid tegen de corruptie moeten ontwikkelen, waaraan alle relevante acteurs actief moeten deelnemen.

De doeltreffende preventie en bestrijding van de corruptie in Europa is dus afhankelijk van een effectieve en efficiënte samenwerking tussen de desbetreffende overheden en diensten van de lidstaten; om mogelijkheden vast te stellen, goede praktijken uit te wisselen en hoge professionele normen te ontwikkelen.

Daarom ondersteun ik het idee om op formele wijze een netwerk van contactpunten ter bestrijding van corruptie in de lidstaten op te zetten, waarvan de werkzaamheden volledig in verbinding moeten staan (binnen de desbetreffende bevoegdheden) met andere organisaties en bureaus die een wezenlijke rol bij deze strijd spelen, zoals het geval is bij OLAF (Europees Bureau voor fraudebestrijding), Europol en Eurojust.

Ik ondersteun ook de door de rapporteur, Hubert Pirker, ingediende amendementen, met name inzake de behoefte aan transparantie en informatie over de activiteiten en aanbevelingen van dit netwerk, die moeten leiden tot een presentatie van een jaarlijks verslag aan de Commissie en het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Titus Corlăţean (PSE), schriftelijk. (RO) Ik ben ingenomen met het besluit van de Raad betreffende het netwerk van contactpunten ter bestrijding van corruptie dat gericht is op het verbeteren van de samenwerking tussen de overheden die zich met de bestrijding van de corruptie in de EU bezighouden.

De Europese samenwerking is een wezenlijk bestanddeel van de bestrijding van de corruptie, vooral in de nieuwe lidstaten, waar niet-gouvernementele organisaties en Europese experts op het voortbestaan van enkele ernstige gebreken hebben gewezen, onder andere op het gebied van het rechtstelsel.

Het laatste onderzoeksverslag van GRECO (de Groep van Staten tegen Corruptie) van de Raad van Europa over Roemenië, schetst dat ons land in 2007 slechts veertig procent van de door de Europese instellingen aangeraden anti-corruptiemaatregelen ten uitvoer heeft gelegd. Bij deze gelegenheid roep ik de rechtse Roemeense regering ertoe op om de mislukking van zijn programma’s ter bestrijding van de corruptie publiekelijk toe te geven.

Ik vind dat de bestrijding van de corruptie een belangrijke doelstelling van de Europese Unie moet zijn zodat haar burgers over een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht kunnen beschikken. De Europese Commissie (middels OLAF), Europol en Eurojust moeten deel van dit netwerk uitmaken.

Het is betreurenswaardig dat in verscheidene van de nieuwe lidstaten van de EU, waaronder Roemenië, de bestrijding van de corruptie eerder als verkiezingsbelofte wordt gebruikt en als politiek wapen in richting van de politieke oppositiepartijen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De oprichting van een “netwerk van contactpunten” in een samenwerkingsverband tussen de verschillende lidstaten, met de doelstelling om ervaringen en goede praktijken uit te wisselen, zou een verder pluspunt in de bestrijding van de corruptie in ieder land kunnen zijn.

Volgens het EG-Verdrag zijn de Gemeenschap en de lidstaten verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen voor de bestrijding van de fraude en de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Op Gemeenschapsniveau moeten we bijvoorbeeld waarborgen dat het Bureau ter bestrijding van Fraude (OLAF) meer autonomie en middelen krijgt.

We zijn het er echter niet mee eens dat deze maatregel als begin wordt beschouwd, en zal worden gebruikt om de algemenere doelstelling van de zogenaamde “ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid”, als bedoeld in het Haagse Programma van 2005, met name wat het opnemen binnen het Gemeenschapsstelsel van juridische en binnenlandse Zaken aangaat.

Dit vergemeenschappelijkingsproces wordt door het Verdrag dat onder de naam Verdrag van Lissabon bekend is bevorderd en gewaarborgd, indien het die bevoegdheden van de soevereiniteit van de lidstaten wegneemt (van hun parlementen en nationale instellingen) die de grondslag leggen voor deze soevereiniteit.

We herhalen daarom nog eens onze voorbehouden tegen de instelling van een Europese Openbare Aanklager, dat één stadium vormt in het proces om in de toekomst een “Bureau van de Openbare Aanklager” op te richten, die zijn zetel naast Europol, Eurojust en OLAF heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De corruptie is een wijdverbreid probleem met uitwerkingen op elke sector van onze maatschappij, of het nu om de economie, de vakbonden of de regering gaat. Na de corruptiegevallen bij Siemens, waarbij het om miljarden ging, staan de kranten nu vol met artikelen over het schandaal van de Poolse voetbaldivisie. En met beschuldigingen van corruptie, wanbeheer, verspilling enzovoorts is ook de EU altijd weer goed voor grote koppen in de krant, en deze zijn geenszins positief.

Daarom ben ik zeer ingenomen met het bestaan van de Groep van Staten tegen Corruptie (Greco) die de inspanningen tegen de corruptie van de lidstaten van de Raad van Europa coördineert. We moeten de hoop hebben dat de juiste lessen worden geleerd. Het is niet alleen Bulgarije dat zijn staat van dienst bij de bestrijding van de corruptie moet verbeteren; de EU moet ook voor zijn eigen deur vegen. Het beheer van de fondsen van de EU is nog steeds te laks, er zijn slechte controles, te langdurige procedures en er is bijna geen mogelijkheid om de ten onrechte uitbetaalde financiering terug te vorderen.

 
  
  

- Verslag: Marie-Hélène Aubert (A6-0193/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van mijn Franse collega Marie-Hélène Aubert gestemd dat voorstelt om het voorstel voor een verordening van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen via de raadplegingsprocedure te amenderen. De aanpak van dit probleem is dringend geworden omdat de illegale visserij overal op de wereld een ernstig probleem is.

Ik ondersteun dit initiatief zonder voorbehoud, dat door het Europees Parlement in februari 2007 werd voorgesteld, waarop door de rapporteur werd gewezen. Ik juich de verklaring toe dat toegang tot havens van lidstaten, het verlenen van havendiensten en het verrichten van activiteiten op het gebied van aanlanding, overlading of be- of verwerking aan boord in dergelijke havens is verboden voor visserijvaartuigen van derde landen, behalve natuurlijk in geval van nood of overmacht.

Zolang het niet te ingewikkeld is ben ik voor vangstcertificaten om voor de naspeurbaarheid van visserijproducten te zorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO) is op het ogenblik een van de hoofdproblemen waarmee de mariene hulpbronnen te maken hebben. Zij bedreigt de duurzaamheid van de hulpbronnen en de mariene biodiversiteit en heeft ernstige economische consequenties voor de vissers die volgens de wet werken.

Als grootste consument en importeur van visproducten heeft de Europese Gemeenschap een bijzondere verantwoordelijkheid om de illegale visserij te bestrijden, om oplossingen aan te nemen die verhinderen dat deze praktijken doorgaan en om druk uit te oefenen op de internationale gemeenschap om soortgelijke maatregelen te nemen.

Het verslag van het Europees Parlement bevat 65 ingediende amendementen die het voorstel van de Commissie afronden en tegen de nationale belangen ingaan.

Er moet nota van worden genomen dat het voorstel een stelsel vastlegt dat van toepassing is op alle IOO-visserijactiviteiten of verwante activiteiten die plaatsvinden op het grondgebied van de Gemeenschap of in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de lidstaten vallen. Dit werd tijdens de periode van het Portugese voorzitterschap omvattend bediscussieerd en verdedigd.

Daarom verdient dit document mijn ondersteuning.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De duurzaamheid van de visbestanden is wezenlijk om op de lange termijn het bestaan van de visserijactiviteiten en de sociaaleconomische levensvatbaarheid van de visserijsector te waarborgen.

De illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij bedreigt de duurzaamheid en brengt de levensvatbaarheid van de sector en de vissersplaatsen die ervan afhankelijk zijn in gevaar.

Daarom is het wezenlijk dat er maatregelen worden aangenomen om de bestrijding van deze illegale activiteiten te versterken, met name door de versterking van de controlemechanismes in iedere lidstaat.

Dit voorstel, dat een aanvulling is op de maatregelen die al in het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn vastgelegd, stelt diverse bepalingen voor die erop gericht zijn om deze praktijken, die door vaartuigen onder de vlag van een lidstaat of door vaartuigen van derde landen worden gepleegd, onder bedwang te houden.

De voorgestelde maatregelen hebben daarom te maken met sterke controle door de lidstaten in hun havens, de eis tot een door de vlaggenstaat uitgegeven certificaat dat aantoont dat de vangst legaal is en de opzetting van een lijst van vaartuigen die zich met IOO-visserij hebben bezig gehouden.

We willen echter nog eens bekrachtigen dat iedere toekomstige harmonisering van deze voorstellen met een toekomstige herziening van de gemeenschapswetgeving inzake controle de bevoegdheden van de lidstaten moet waarborgen, vooral daar waar het om inspecties gaat. We willen ook bekrachtigen dat alle kwesties in verband met straffen onder de bevoegdheid van de desbetreffende lidstaat vallen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik juich het verslag van mijn collega mevrouw Aubert inzake de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij toe. Het is in het belang van alle visserijgemeenschappen dat het IOO wordt aangepakt en de EU moet hierbij een wezenlijke rol spelen. Niettemin moet het beheer van de visbestanden onder de verantwoordelijkheid van de visserijnaties vallen en de EU moet eraan werken om het GVB te ontmantelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk.(PL) Ik heb voor het aannemen van het verslag van mevrouw Aubert over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (COM(2007)0602 – C6-0454/2007 – 2007/0223(CNS)) gestemd.

Dit is een grondig verslag dat een nauwkeurig beeld van het probleem met de illegale visserij schetst, wat een werkelijke bedreiging voor het overleven van mariene hulpbronnen is. Het lijkt me daarom wezenlijk om een communautair systeem te hebben dat de voornoemde praktijk bestrijdt.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Het verslag van mevrouw Aubert over het communautair systeem tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij is een verslag dat ik in het algemeen ondersteun. Ik ben het met een aantal van de voorstellen van de rapporteur eens. Ervoor te zorgen dat de lidstaten de legaliteit van de vis die hun boten vangen certificeren lijkt me bijvoorbeeld redelijk. Er is een Europawijd handelen nodig om iets tegen ongeregelde visserijpraktijken te doen en met mijn stem wil ik deze mening tot uitdrukking brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI), schriftelijk.(FR) De vissers in Frankrijk, Spanje en Italië brengen hun legitieme revolte, hun recht om hun brood te verdienen, hun verontwaardiging tot uitdrukking. De kleine boeren doen niet anders.

Al sinds een jaar houden de brandstofprijzen de vissers in een economische wurggreep. Dit komt nog bovenop de wurggreep waarin ze zich als gevolg van de quota, de boetes, de controles en de inspecties bevinden, die de vrijheid op volle zee in een soort Sovjet-Unie op het water verandert.

Wat bieden we deze mannen aan, deze regio’s, deze dorpen, deze locale economieën, in het licht van de tragedie die dit beroep treft? Niets! Behalve vage overgangshulp, te vergelijken met palliatieve zorg.

En wat nog erger is: op de dag dat de vissers van de Middellandse Zee in Brussel zijn om hun recht op leven op te eisen, praten we hier over verdere strafsancties om de illegale visserij te bestrijden.

De vissers krijgen zelfs wat de BTW en de accijnzen aangaat geen ondersteuning.

De oplossing is om voor de vissers een Europees schadeloosstellingsfonds voor schulden op te zetten zodat ze niet op onevenredige wijze moeten opkomen voor de openbare lasten die door het importbeleid en de dominante marktpositie van de handelsconcerns zijn ontstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij is een groter worden probleem dat een sterkere samenwerking tussen de EU en de internationale gemeenschap vereist, wanneer we het effectief willen aanpakken.

Voor een zeer groot deel is dit voorstel van de Commissie een weergave van de door de Commissie visserij gedane aanbevelingen, vooral van het eerste verslag van mevrouw Aubert dat de IOO behandelt. Ik geef mijn volledige ondersteuning aan de hoofdbestanddelen van het voorstel, waaronder een verbod op de invoer van IOO-vis en de tenuitvoerlegging van havencontroles die toegang van vaartuigen uit derde landen verbieden die van illegale visserij worden verdacht.

Tot kort geleden heeft de EU zich enkel en alleen op de reglementering van de eigen vissers gericht, haar concentratie erop gericht dat veilig gesteld is dat ze de wetten van de EU niet in de wind slaan, terwijl de praktijk van het IOO totaal werd genegeerd. Het is bemoedigend om te zien dat er nu door het Parlement en de Commissie werkelijke inspanningen worden gedaan om dit probleem aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik stem voor het door onze collega Marie-Hélène Aubert voorgelegde verslag over een communautair systeem ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij. De illegale visserij is een van de ergste bedreigingen voor de duurzaamheid van de visbestanden en de mariene biodiversiteit.

Het voorstel van de Commissie is belangrijk, omdat het de Europese Unie in staat stelt om een werkelijk leidende rol te spelen in een al maar ingewikkelder wordende en onderling steeds sterker verbonden sector. Op grond hiervan denk ik dat het wenselijk is dat het voorstel niet alleen op de visserijvaartuigen van derde landen van toepassing is, maar ook voor de schepen die onder de vlag van de Gemeenschap varen, om niet discriminerende maatregelen aan te nemen en binnen de Europese Unie een gemeenschappelijk beleid in te voeren.

Het belang van een certificatiesysteem dat voor naspeurbaarheid zal zorgen en het mogelijk zal maken om een etiket in te voeren dat het visproduct garandeert staat buiten kijf. Samen met geharmoniseerde, afschrikkende sancties en een controle- en inspectiesysteem zal dit ervoor zorgen om de illegale visserijactiviteiten te minimaliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) Ik zal het verslag van Aubert ondersteunen en veroordeel de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk.(PL) Bij de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, genaamd IOO, gaat het om een ernstig probleem. Bij zijn inspanningen om dit probleem actief en effectief aan te pakken moet de Europese Unie profiteren van de ervaringen van landen die, ofschoon ze geen lid van de Unie zijn, toch veel strengere bepalingen inzake de bestrijding van de illegale visserij hebben. Bij deze landen gaat het om Noorwegen, Ijsland en Canada. In de eerste plaats moeten we ons concentreren op de aanpak van de visserijovertredingen binnen de Unie. Tot op heden is dit een groot probleem geweest. De volgende stap zou moeten zijn om de ontwikkelingslanden te ondersteunen die de programma’s tot bestrijding van de IOO willen aannemen. Het is betreurenswaardig dat deze ontwikkelingslanden niet over voldoende financiële middelen voor dit doeleinde beschikken.

 
  
  

- Verslag: Duarte Freitas (A6-0183/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van mijn hooggeachte collega Duarte Freitas gestemd dat overeenkomstig de raadplegingsprocedure amendementen voorstelt voor het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig. Deze ontwerpverordening legt de aanbevelingen van de Verenigde Naties van 2006 ten uitvoer. Zij is van toepassing op de vaartuigen van de EU die op volle zee vissen, in gebieden die niet door een regionale visserijorganisatie worden gereglementeerd, en daarom een regelgeving van de vlaggenstaat vereisen. Tussen de keus van niets doen en alles verbieden, ondersteun ik het door de Europese Unie voorgestelde derde alternatief: hierbij gaat het om een strenge regulering van de visserij met bodemvistuig, indien beschermings- en beheermaatregelen vastgelegd worden die door de regionale visserijorganisaties (RVO’s) zijn goedgekeurd en regels worden vastgelegd die de vlaggenstaten ten aanzien van hun vaartuigen moeten toepassen, wanneer deze in zones op volle zee aan het werk zijn, waarvoor geen verordeningen van een RVO gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Sommige mariene ecosystemen (zoals onder andere riffen, onderzeese bergen, warmwaterkraters, koudwaterkoralen en koudwatersponsriffen) zijn door hun aard kwetsbaar voor het gebruik van bepaald vistuig.

Dit voorstel is erop gericht om deze ecosystemen op hoge zee te beschermen, vooral in zones die niet door een regionale visserijbeheersorganisatie worden gereguleerd.

Terwijl we het in wezen met het gepresenteerde voorstel en het aangenomen verslag eens zijn, zouden we echter willen bekrachtigen dat bepaalde aspecten van het voorstel om opheldering vragen. Zo wordt bijvoorbeeld in het verslag benadrukt dat we bij de definitie van “kwetsbare mariene ecosystemen” op een definitie van de FAO (de organisatie voor voedsel en landbouw van de Verenigde Naties) op basis van de best beschikbare wetenschappelijke informatie moeten wachten, waarbij we voor ogen moeten houden dat er geen diepgaande wetenschappelijke kennis over deze ecosystemen bestaat. Bovendien mogen we naar onze mening in geen geval het verschillende vistuig over één kam scheren, maar moeten de visserij op wetenschappelijke wijze onderzoeken om hun mogelijke uitwerkingen op de bestanden en de zeebodem te bepalen.

Tot slot hebben we ook het gevoel dat het passend zou zijn om te bekrachtigen dat de kwesties van de inspecties en de onderzoeksmissies onder de bevoegdheid van de afzonderlijke lidstaten komen, vooral omdat er nieuwe federale niveaus voor het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn aangekondigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Het verslag van Freitas gaat over de kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee. De volle zee valt buiten de bevoegdheid van alle naties en visserijorganisaties en de visserijactiviteiten zijn voor het grootste deel ongereguleerd geweest. Het is gezien de internationale aard van de visserij juist dat de EU op dit gebied handelt.

Dit is het verschil tussen de volle zee en de kustwateren, waar de meeste toezichtsorganen in de visserijnaties zelf aanwezig zijn en niet in de instellingen van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. (FI) Het maritieme beleid van de EU is een van de belangrijkste initiatieven waarom men zich positief aan de huidige Commissie zal herinneren. Dit voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig is een noodzakelijke aanvulling op de strategie van de EU.

Toen op de Wereldtop voor duurzame ontwikkeling in Johannisburg in 2002 het tot stilstand brengen van de teruggang aan biodiversiteit tot doelstelling werd verklaard, werd de tijdslimiet op 2010 vastgelegd. Nu moeten we tot onze spijt zeggen dat dit doel niet in twee jaar tijd zal worden bereikt. Alhoewel de milieudoeleinden nu al sinds meer dan twintig jaar bovenaan de politieke agenda staan, bedreigen nog steeds vele factoren de maritieme biodiversiteit. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat slecht georganiseerde visserijpraktijken ondanks de hoge opbrengsten in de diepzeevisserij in minder dan tien jaar tijd tot de vernietiging van bepaalde soorten kunnen leiden.

We moeten in het achterhoofd houden dat ook wanneer zulke nieuwe werkwijzen die nu in de visserijsector worden toegepast noodzakelijk zijn, dat we verschrikkelijk weinig weten over het herstel van de bestanden aan diepzeevis, en dat al met al de gevaren voor de ecosystemen van de diepzee veel groter zijn. Dit voorstel voor een verordening betreffende de visserijindustrie is niettemin zeer duidelijk en noodzakelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) De bescherming van de kwetsbare mariene ecosystemen is wezenlijk om ervoor te zorgen dat toekomstige generaties nut van de mariene omgeving hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Met zijn stemming legt het Europees Parlement strenge beginselen vast voor de regulering van de activiteiten van de vaartuigen van de gemeenschap die op volle zee bodemvistuig gebruiken, in zones die niet door regionale visserijorganisaties worden gereguleerd.

Overeenkomstig de aanbevelingen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, het speerpunt op dit gebied, beëindigen de leden het juridisch vacuüm dat toestond dat een irreparabele vernietiging van onze mariene ecosystemen kon plaatsvinden. Ik ben erover verheugd dat de leden van het Europees Parlement hebben herkend dat de diepzee-ecosystemen een belangrijke bron van mariene biodiversiteit zijn en dat we door de verschuiving van de visserijinspanningen naar deze gebieden gevaar lopen om ons erfdeel te verkwisten.

Het ecologisch geweten van de leden van het Europees Parlement is niet van plan om het al moeilijke werk van onze vissers nog ingewikkelder te maken, noch om de bureaucratische druk te verhogen. Van nu af aan zal voor de visserijactiviteiten in deze bepaalde gebieden een vergunning vereist zijn en een voorafgaand onderzoek door de afzonderlijke lidstaat, om ervoor te zorgen dat ze geen aanzienlijke schade zullen aanrichten. Het voorzorgsbeginsel treed ook hier in werking.

De bescherming van de mariene biodiversiteit kan alleen worden gewaarborgd wanneer het verticaal in het andere beleid van de Gemeenschap wordt geïntegreerd, met name het toekomstige maritieme beleid van de EU.

 
  
  

- Verslag: Jean-Pierre Audy (A6-0184/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, Ik juich de doelstellingen van de Commissie om de handelsregels en –procedures te vereenvoudigen, te stabiliseren en te verduidelijken toe. De handel is in het huidige internationaal scenario een belangrijk instrument dat zowel als middel dient om de efficiëntie van de internationale markten te verbeteren als ook om voor sociale en culturele groei in de desbetreffende naties te zorgen.

De handelsovereenkomsten tussen landen kunnen de politieke stabiliteit waarborgen en solide grondslagen leggen voor redelijk duurzame diplomatieke overeenkomsten. Ze worden daarom steeds meer tot belangrijke factoren in een wereld die steeds meer bepaald wordt door economische betrekkingen die zowel de stroom van culturele uitwisseling tussen de bevolkingen beïnvloeden alsook erbij behulpzaam zijn om militaire conflicten te vermijden en de vrede te handhaven.

De handel is daarom een enorm belangrijke drijfveer tot overleg en een mogelijkheid voor economische en sociale ontwikkeling. Het minder streng maken van de handel betekent het efficiënter maken van het economische systeem. Gezien het belang van de zaak die voor ons ligt, hoop ik dat dit Parlement zijn deel van de verantwoordelijkheid op zich zal nemen om deze doelstellingen te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verslag van de heer Audy roept op tot een harmonisering van de invoer- en uitvoerprocedures wat voor de soepele toepassing van het handelsbeleid van de Europese Unie moet zorgen, en bovendien voor een consistente toepassing bij alle punten van binnenkomst in de Europese Unie om het leven van de ondernemingen eenvoudiger te maken. Dit schijnt logisch te zijn, omdat we al meer dan 40 jaren deel uitmaken van een douane-unie.

De heer Audy wil echter dat de procedures volledig worden geharmoniseerd en worden overgelaten aan een enkele Europese douanedienst.

De douanediensten zijn verantwoordelijk voor het monitoren van de goederenbewegingen en ervoor te zorgen dat deze aan de vastgelegde normen voldoen (productveiligheid, consumentenbescherming, gezondheid, milieu etcetera). Ze hebben ook een belastingfunctie: ze leggen natuurlijk de passende douaneheffingen op, maar ze hebben ook te maken met de BTW, die, het moet worden gezegd, nog steeds een nationale belasting is. Ten slotte, of misschien bovenal, moeten ze een veiligheidsrol vervullen en nemen ze deel aan de bestrijding van alle soorten smokkel, met name drugssmokkel, in nauwe samenwerking met de politiediensten.

Het is niet verbazingwekkend dat de rapporteur de voorkeur aan de eerste functie geeft, in naam van de verdiensten van de internationale handel, en de andere beide onderschat. Dit is de reden waarom we tegen dit verslag hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ondersteun de omlijnde aanbevelingen in het verslag van Jean-Pierre Audy “over efficiënte in- en uitvoervoorschriften en -procedures in dienst van de handelspolitiek”. Ik heb het gevoel dat het een evenwichtig verslag is dat terecht naar de douanewetgeving kijkt na het Verdrag van Lissabon en “de wet van honderd procent scanning” van de Verenigde Staten.

Ik ben inderdaad net zoals de rapporteur van mening dat een gemeenschappelijke aanpak van het EG-douanestelsel een oplossing zou kunnen bieden voor de inherente moeilijkheden van de lidstaten met de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van de douane.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het verslag over efficiënte in- en uitvoervoorschriften en -procedures in dienst van de handelspolitiek gestemd, dat voor een betere efficiëntie op douanegebied en bij de samenwerking tussen de Europese douanediensten zorgt.

De markt van de Europese Unie heeft te maken met een namaak- en piraterijfenomeen. De verliezen door de schending van de intellectuele eigendomsrechten liepen volgens een onderzoek van de Internationale Alliantie voor Intellectueel Eigendom in 2007 in Roemenië op tot 62 miljoen euro. Het aannemen van dit verslag door het Europees Parlement en de ontwikkeling van het plan om de namaak en de piraterij op Europees niveau te bestrijden zullen dit verlies doen afnemen.

Het verslag juicht de door de lidstaten en de Commissie bereikte consensus over het onderhandelingsmandaat voor een internationale overeenkomst tegen de namaak toe (de handelsovereenkomst tegen namaak), omdat deze overeenkomst van groot belang voor de handelsstrategie van de EU is.

Aangezien de Europese verordeningen inzake consumentenbescherming, vooral degene die de gezondheid en veiligheid betreffen, voor alle producten binnen de markt van de EU van toepassing zijn, verzoeken we de Commissie en de lidstaten om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om op doeltreffende wijze een hoog beschermingsniveau voor de consumenten te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk.(PL) Per jaar komen er meer dan 2 miljard tonnen goederen door de lucht- en zeehavens van de Unie. De douanediensten handelen meer dan 100 miljoen douaneaangifteformulieren af. Hierdoor beschermen ze de gezondheid en de veiligheid van de burgers van de Europese Unie.

De douanediensten zijn ook betrokken bij de bestrijding van nagemaakte producten. Dit is een groeiend en toenemend gevaarlijker wordend fenomeen, waarbij het niet alleen om luxe modeartikelen gaat, maar ook om geneesmiddelen, tandpasta en huidverzorgingsproducten. De douanediensten leggen de hand op nagemaakte reserveonderdelen voor motorvoertuigen, zoals remsystemen. Nagemaakte zonnebrillen kunnen letsel aan het gezichtsvermogen van de drager ervan toebrengen. De bestrijding van de praktijken en het stoppen ervan zullen tot een betere gezondheidsbescherming en een verbeterde veiligheid voor de burgers leiden.

De douanediensten hebben passende veiligheidscontroles ter bescherming van de interne markt ingevoerd. Terwijl ze op internationaal niveau nauw samenwerken met belangrijke handelspartners, beschermen ze het internationale vrachtvervoer tegen goederensmokkel die in verbinding met terroristische activiteiten staat.

 
  
  

- Verslag: Reimer Böge (A6-0205/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. (FR) Ik heb voor het verslag van mijn geachte Duitse collega Reimer Böge gestemd dat voorstelt om het voorstel van de Commissie betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU ter ondersteuning van Slovenië en Griekenland, die in 2007 respectievelijk door overstromingen en bosbranden werden getroffen onveranderd aan te nemen. Het gaat hier om een bedrag van ongeveer 98 miljoen euro die het onderwerp van een gewijzigde begroting zullen zijn die parallel hiermee wordt aangenomen. Om iedere vertraging bij de beschikbaarstelling van steun in het geval van rampen te vermijden, ondersteun ik de aanbeveling in het verslag dat de Commissie gewijzigde begrotingen voorstelt die slechts op de beschikbaarstelling van dit Fonds gericht zijn, waarvan de uitgaven volgens het huidige Interinstitutioneel Akkoord niet boven het jaarlijkse maximum van 1 miljard euro mogen uitgaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De ernstige bosbranden die Griekenland in de zomer van 2007 hebben geteisterd en de ernstige overstromingen in september 2007 in Slovenië rechtvaardigen deze (tweede) beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU voor 2007.

Dit Fonds heeft een jaarlijks maximum van 1 miljard euro, waarvan al 163 miljoen euro zijn gebruikt op grond van een verzoek door het Verenigd Koninkrijk na de overstromingen waardoor dit land in 2007 werd getroffen.

Het vandaag aangenomen voorstel zorgt voor een toewijzing van bijna 90 miljoen euro aan Griekenland en rond 8 miljoen euro aan Slovenië. Dit zijn kleinigheden in vergelijking met de schade die de bevolkingen van deze twee landen hebben geleden, die in het geval van Griekenland boven de 2 miljard euro uitgaat.

Er is echter ten minste één vraag die moet worden beantwoord: Hoe kan het zijn dat pas op dit moment, bijna een jaar nadat deze bevolkingen door de rampen werden getroffen, de financiering door de EU mogelijk wordt gemaakt. Hier loopt heel duidelijk iets mis…

We willen erop wijzen dat we voorstellen hebben gepresenteerd om de procedures voor beschikbaarstelling van middelen uit dit Fonds te versnellen, om ervoor te zorgen dat de regionale rampen er verder voor in aanmerking komen en dat we in het kader van dit Fonds de specifieke aard van de natuurrampen in het Middellandse Zeegebied, zoals droogtes en bosbranden, erkennen.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Lewandowski (PPE-DE), schriftelijk.(PL) Het voorstel om weer middelen uit het Solidariteitsfonds beschikbaar te stellen is opgenomen in de gewijzigde begroting nr. 3/2008. De vorige aanvraag ten gunste van het Verenigd Koninkrijk (162 miljoen euro) samen met de op het moment in behandeling genomen aanvraag ten gunste van Griekenland en Slovenië laten voldoende speelruimte voor de tweede helft van 2008, wanneer we voor ogen houden dat het jaarlijkse maximum van de middelen van het Solidariteitsfonds bij ongeveer 1 miljard euro ligt. Bovendien is er aan de andere formele vereisten van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 voldoen. Op de vergadering in mei was de begrotingscommissie in staat om alle benodigde informatie te verkrijgen. Hieraan namen afgevaardigden van de landen deel die in 2007 te lijden hadden onder natuurrampen. Bij deze landen ging het om Griekenland dat door bosbranden werd getroffen, en Slovenië dat door overstromingen werd getroffen.

Zoals gebruikelijk in zulke gevallen is onze grootste zorg de tijd die de instellingen van de Unie nodig hebben om te reageren. Dit onderwerp is al ad nauseam ter sprake gebracht. De aanvragen van Griekenland en Slovenië werden in oktober en november 2007 in ontvangst genomen. De gewijzigde begroting werd door de Europese Commissie op 14 april 2008 ingediend. Alhoewel dit er inderdaad op wijst dat het proces sneller dan in het verleden plaatsvond, laat de snelheid toch te wensen over. Daarom is er des te meer reden om de snelle reactie van het Europees Parlement naar de voorgrond te halen, en de goede samenwerking tussen de Commissie regionale ontwikkeling en de begrotingscommissie, bij de welwillende beschouwing van het voorstel betreffende de steun voor de betroffen landen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben zeer ingenomen met de genomen hulpmaatregelen voor Griekenland en Slovenië om de bosbranden van 2007 te boven komen. Door het toewijzen van 89,7 miljoen euro en 8,3 miljoen euro, respectievelijk aan Griekenland en Slovenië, heeft de EU aangetoond dat zij met toewijding bezig is om de solidariteit tussen zijn leden te bevorderen. Daarom heb ik voor het verslag van Reimer Böge over de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Natuurrampen veroorzaken niet alleen onmetelijk leed en talrijke doden; ze verwoesten ook de wezenlijke permanente infrastructuur zoals de elektriciteitsleidingen, straten en bruggen. Naast de zorg en bevoorrading voor de gewonden, is het daarom wezenlijk om de schade zo snel mogelijk te repareren en te verhelpen. Aangezien deze schade vaak enorm is werd in 2002 besloten dat de EU in dit soort gevallen financiële ondersteuning aan de slachtoffers aanbiedt.

Natuurlijk is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de middelen niet oneigenlijk worden gebruikt, maar dit mag er niet toe leiden dat de uitbetaling van de middelen, waarop door de Europese Rekenkamer werd gewezen, gemiddeld twaalf maanden op zich laat wachten.

 
  
  

- Verslag: Mathieu Grosch (A6-0037/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De algemene doelstelling van het door de Europese gepresenteerde voorstel is om vanaf 1 januari 2009 verder te gaan met de EU-wijde liberalisering van de geregelde en ongeregelde touringcar- en autobusdiensten – met name tussen de verschillende landen van de EU en tussen deze en derde landen, waartoe ook de cabotagehandelingen behoren.

Tot de vele aspecten die we verwerpen behoren de volgende:

- de punten die erop gericht zijn om de bevoegdheid van een staat te beperken inzake het beheer van het passagiervervoer op de weg op zijn grondgebied, vooral ter bescherming van zijn openbare dienst (die niet mag worden verward met de zogenaamde “diensten van openbaar belang” die in particuliere hand zijn, maar met openbare middelen worden gefinancierd);

- het verwijderen van het concept “werktijd” en alleen de “rijtijd” en de “rusttijden” te noemen, wat op de uitbuiting van de bestuurders gericht is;

- de herinvoering van de “twaalf-dagen uitzondering”, met andere woorden de mogelijkheid om de wekelijkse rusttijden te verdelen op twaalf opeenvolgende periodes van 24 uren, wat naar mijn mening tot een gevaar voor de veiligheid van degenen die in het wegvervoer werken en de passagiers zou kunnen leiden. Men moet slechts kijken naar wat nu al gebeurt met strengere regels voor de werktijd en de rusttijden.

Daarom hebben we tegen dit voorstel gestemd!

 
  
MPphoto
 
 

  Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk. (PL) Ik wil graag mijn ondersteuning voor het verslag van de heer Grosch over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking) (COM(2007)0264) tot uitdrukking brengen.

Het doel van dit verslag is het vaststellen van de best mogelijke oplossing voor zowel de geregelde alsook de ongeregelde busdiensten. De hoofddoelstelling is de vereenvoudiging van de wettelijke bepalingen inzake het aanbod van touringcar- en busdiensten. Op het moment wordt de toegang tot de markt door twee verordeningen geregeld, op basis waarvan de ongeregelde diensten voor het grensoverschrijdende personenverkeer zijn geliberaliseerd.

In het geval van de geregelde internationale diensten bestaat er nog steeds een duidelijke behoefte aan de invoering van vereenvoudigingsmaatregelen met betrekking tot de vergunningen om dit soort diensten in alle lidstaten van de Europese Unie aan te kunnen bieden. Het wetgevend kader moet worden gestroomlijnd, vooral door het samenvoegen van de voornoemde verordeningen, door een nauwere samenwerking tussen de lidstaten en de invoering van verstandige bepalingen. Zulke maatregelen zouden het internationale goederenvervoer sterk vereenvoudigen, en vanwege de harmonisering van de documentatie en de procedures voor een betere controle zorgen.

Ik heb er ook verheugd nota van genomen dat de voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen verband houden met geregelde vervoersdiensten in grensgebieden. De kwestie van de doorgangsreizen met touringcar en bus is ook zeer goed afgehandeld. Wanneer zulke doorgangsreizen plaatsvinden worden de verantwoordelijke overheden in de desbetreffende lidstaat er alleen van op de hoogte gesteld dat er een vergunning door de bij deze bijzondere vervoersdienst betrokken lidstaten van de Europese Unie is verleend.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het verslag van Grosch maakt deel uit van een reeks van teksten over de vervoersactiviteiten op de weg en de regels die op Europees gebied hiervoor gelden. Deze herschikking is erop gericht om de capaciteiten en bevoegdheden van de nationale overheden te vergroten bij het verlenen aan en intrekken van vergunningen aan dienstenaanbieders in het geval van ernstige overtredingen van de wetgeving van de Gemeenschap. Daarom werden de omstandigheden van de ernstige overtredingen en ook de voorwaarden voor niet-discriminerende sancties in verhouding tot de ernst van de overtreding vastgelegd. Om bij deze beoordeling te helpen zullen de lidstaten toegang krijgen tot een register voor ernstige door wegvervoersondernemingen gepleegde overtredingen, dat verbonden is met het nationale register van deze ondernemingen.

Ik geloof dat deze herschikking tot meer administratieve vereenvoudiging en een grotere juridische zekerheid voor deze bedrijfstak zal zorgen en ook ervoor dat de ondernemingen de regels zullen naleven. Betekent dit dat we eindelijk op een werkelijke markt van het wegvervoer voor touringcar- en busdiensten kunnen hopen; op een markt die open en concurrentieel is en die de meest strenge voorwaarden ten opzichte van de veiligheid op de weg waarborgt?

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik stem voor het door onze collega Mathieu Grosch naar voren gebrachte verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten.

Ik ben het eens met het voorstel om de touringcar- en busdiensten in de lidstaten te liberaliseren, niet alleen om het Europees wetgevend kader op dit gebied te vereenvoudigen, maar ook om de samenwerking tussen de landen van de EU te verbeteren.

Om dit te bereiken is het nodig om de identiteits- en identificatieformulieren in het gehele verenigde Europa te standaardiseren, om zo de controles te vereenvoudigen die een lidstaat mag doorvoeren wanneer passagiers, die in deze staat op de doorreis zijn, ook nog cabotageactiviteiten uitvoeren.

Daarom hoop ik dat de overheden van lidstaten waar de doorreis plaatsvindt hierover van tevoren op de hoogte worden gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. (RO) De nieuwe geamendeerde versie van het verslag houdt zich aan de overeenkomst tussen de sociale partners over de herintroductie van de afwijkende 12-dagen-regeling voor de rusttijden van de bestuurders die internationale passagiertransporten doorvoeren.

Ik heb voor amendement 31 gestemd dat de toepasselijke voorwaarden voor een bestuurder die een internationale ongeregelde vervoersdienst verricht regelt, voor het uitstellen van de wekelijkse rusttijd voor maximaal 12 opeenvolgende perioden van 24 uur na een eerdere normale wekelijkse rusttijd. Deze voorwaarden zijn: de internationale ongeregelde vervoersdienst moet ten minste 24 uur in een andere lidstaat of ander derde land omvatten; de wekelijkse rusttijd na gebruikmaking van de afwijking moet altijd ten minste een normale wekelijkse rusttijd van 45 uur zijn; er moet een compensatierust van 24 uur en bloc worden genomen voor het einde van de derde week na de gebruikmaking van de afwijking; ingeval de gehele rit wordt afgelegd in de tijdspanne 22.00-6.00 uur, moet het voertuig dubbel bemand zijn, anders moet de rijperiode tot drie uur beperkt blijven; vanaf 1 januari 2014 is gebruikmaking van deze afwijking alleen mogelijk wanneer de betreffende voertuigen zijn uitgerust met controleapparatuur die aan de Europese verordeningen voldoet.

 
  
  

- Verslag: Horst Schnellhardt (A6-0143/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. (SV) We hebben voor dit verslag gestemd. Het hygiënepakket heeft in vele lidstaten, ook in Zweden, tot discussies geleid.

Bij de grote meerderheid van de gevallen lag het probleem echter niet bij de wetgeving op zich, maar in de tenuitvoerlegging van de wetgeving door de nationale overheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Konstantinos Droutsas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De EU geeft de volksgezondheid prijs voor de winsten van de Europese monopolies, die minder controles en beperkingen eisen. Een typisch voorbeeld van het beleid van de EU is het laatste voedselschandaal waar zonnebloemolie met petroleum vermengd was, met alle rampzalige gevolgen van dien voor de gezondheid. In plaats van maatregelen te ondernemen om de beperkingen voor de ongecontroleerde werkzaamheden van de multinationals op te voeren, grijpen de EU en de regeringen van de lidstaten slechts in bij de exporten van zonnebloemolie uit de Oekraïne. Tezelfdertijd staat het de voedselveiligheidsrichtlijn van de EU toe dat oliën en andere voor menselijke consumptie bedoelde vloeibare ladingen met containerschepen kunnen worden vervoerd die petroleumolies en andere giftige vloeistoffen transporteren.

Onder het voorwendsel dat ze de administratieve kosten voor de kleine bedrijven wil verminderen, stelt de Commissie al weer een uitzondering op de voedselveiligheidsrichtlijn voor, die op zichzelf al ontoereikend is. De levensmiddelencontrole zal zelfs nog moeilijker worden gemaakt, omdat grote multinationals monopolies gebruiken om zich erachter te verschuilen om iedere verantwoordelijkheid van zich af te schuiven, terwijl ze werkzaamheden uitvoeren die gevaarlijk en zeer schadelijk voor de volksgezondheid zijn.

De toegang tot veilig voedsel in voldoende hoeveelheden en tegen lage prijzen is onwaarschijnlijk voor de arbeiders, tenzij er een verandering in het beleid van de EU plaatsvindt die in dienst staat van de belangen van de levensmiddelenmultinationals en de verhoging van hun winsten.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb tegen het verslag van Schnellhardt over de levensmiddelenhygiëne gestemd omdat ik de voorgestelde wijziging van Verordening (EG) nr. 852/2004, die erop gericht is om de kleine en middelgrote ondernemingen van de toepassing van het HACCP (Risicobeoordeling en kritische controlepunten) vrij te stellen, op het moment als niet gerechtvaardigd beschouw, gezien het feit dat er tot op heden geen bewijs is voor het bestaan van specifieke problemen bij de toepassing van deze procedure. Ik ben van mening dat 2009, het moment waarop deze Verordening moet worden gecontroleerd, de juiste tijd is om amendementen in te dienen, wanneer deze gerechtvaardigd zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het Europees Parlement heeft vandaag in eerste lezing een verslag aangenomen over de vrijstelling van exploitanten van levensmiddelenbedrijven van de Verordening inzake de levensmiddelenhygiëne. Deze vrijstelling zal van toepassing zijn op de micro-ondernemingen die levensmiddelen verkopen en niet op supermarkten of supermarktketens met een systeemlicensie. De ervaring in Portugal toont aan dat deze vrijstelling zowel wezenlijk is om de traditionele gastronomie en ermee verwante gebruiken en zeden te beschermen alsook om de familiebedrijven te beschermen die een groot deel van de werknemers in deze sector voor hun rekening nemen en de bedrijven zijn die, gezien het concurrentiële onevenwicht met de grote concerns, het meest met de moeilijkheden te kampen hebben.

Verder kan de introductie, toepassing en handhaving van processen op de grondslag van de beginselen van het risicobeoordeling en kritische controlepunten-concept (HACCP) , die misschien voor grote ondernemingen belangrijk zijn om de voedselveiligheid te waarborgen, niet op gelijke worden toegepast op grote en kleine ondernemingen, vooral in de catering sector.

Terwijl het juist is dat de levensmiddelenwetgeving een hoge mate van bescherming voor het leven en de gezondheid van de mens alsmede van de consumentenbelangen moet waarborgen, mag dit niet leiden tot het einde van tradities en aanvallen op de gastronomische cultuur van elk land en elke regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) De verordeningen van de EU inzake de levensmiddelenhygiëne zijn in alle lidstaten van belang. Echter waren ze bij tijd en wijle nogal eens lastig voor de kleinere bedrijven. Ik juich de voorstellen om de micro-ondernemingen hiervan vrij te stellen toe en stem dienovereenkomstig voor het verslag van Schnellhardt.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. (SK) Ik heb voor het verslag van de heer Horst Schnellhardt gestemd, omdat het tot een vermindering van de bureaucratische lasten voor de kleine en middelgrote bedrijven in de levensmiddelenindustrie zal leiden, vooral voor de micro-ondernemingen (bakkerijen enzovoorts), het zal het werken in de handel aantrekkelijker maken en het zal nieuwe banen scheppen.

Het verslag voert verscheidene veranderingen in die de kleine en middelgrote ondernemingen betreffen die voedsel produceren en verkopen, en op regionale en lokale markten werkzaam zijn. Hierbij gaat het niet om veterinaire verordeningen. Toen we over het levensmiddelenhygiënepakket beraadslaagden, wilden we bovenal het hoogst mogelijke niveau van voedselveiligheid garanderen en tegelijkertijd een hanteerbaar en flexibel controlemechanisme in het leven roepen.

Die kleine en middelgrote ondernemingen die kunnen bewijzen dat er geen risico’s op het gebied van de levensmiddelenhygiëne bestaan, en dat de levensmiddelenhygiëne regelmatig wordt gecontroleerd, worden vrijgesteld van de HACCP-procedures. Bij het HACCP-stelsel gaat het om een risicobeoordeling en een methode van kritische controlepunten. Het werd in de jaren zestig in de VS door de NASA ontwikkeld, toen deze instelling de veiligheid van alle levensmiddelen en voedingsproducten voor honderd procent veilig moest stellen. In 1992 werd het stelsel in de Europese wetgeving opgenomen.

De levensmiddelenwetgeving van Slovakije verwijst naar het HACCP als “juiste productiepraktijken”. De voorbereiding van de documentatie is ingewikkeld en de eigenaren van micro-ondernemingen worden door een ongerechtvaardigde bureaucratie ontmoedigd om zaken te doen. Aangezien de hygiëneverordeningen in Slovakije veel strenger zijn dan die in de vijftien oude lidstaten, is het noodzakelijk om de hygiënewetgeving in de gehele EU te harmoniseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ondersteun het verslag van Horst Schnellhardt inzake de levensmiddelenhygiëne.

Dit voorstel pakt twee onmiskenbare problemen aan: ten eerste de vermindering van de bureaucratie met betrekking tot de vervoerskosten en –voorwaarden, en ten tweede het aanpassen van de regels door het vrijstellen van de micro-ondernemingen van de vereisten volgens het HACCP-stelsel, dat een maximumniveau aan voedselveiligheid en een hoge mate van bescherming voor het leven en de gezondheid van de mens alsmede van de consumentenbelangen moet waarborgen.

Ik ben het er mee eens dat de HACCP-procedures overeind moeten blijven: hun afschaffing zou het minder waarschijnlijk maken dat we deze doelstellingen bereiken. Aangezien de procedures in het belang zijn van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, verbeteren ze de normen voor voedselveiligheid en de verantwoordelijkheid, en garanderen ze eerlijke concurrentie en flexibiliteit bij het vrije verkeer van levensmiddelen en voor consumptie bedoelde etenswaar binnen de gemeenschap. Overigens zou dit amendement naar alle lidstaten moeten worden uitgebreid en zonder uitzondering door ze moeten worden aangenomen, om de veiligheidsvereisten op ondubbelzinnige wijze vast te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Thyssen (PPE-DE), schriftelijk. – (NL) Geachte Voorzitter, als we het goed menen met KMO’s, moeten we wetgeving maken die ook door hen nageleefd kan worden.

Dat geldt ook voor de hygiënevoorschriften voor de levensmiddelensector. De Commissie heeft vorig jaar een voorstel gedaan, om wat voorzien is in Verordening 852/2004/EG, beter af te stemmen op wat haalbaar is voor de kleinste ondernemingen.

De door de Commissie voorgestelde wijzigingen zijn zeer zinvol want ze blijven hygiëne-eisen stellen aan het kleinbedrijf, maar ze verlichten tegelijk ook de administratieve rompslomp en de verplichtingen daar waar die voor de kleine ondernemingen echt niet haalbaar zijn. Aan de ene kant is het jammer dat het Europees Parlement de Europese Commissie niet helemaal volgt. Aan de andere kant heb ik vóór het eindverslag gestemd omdat we naar een oplossing hebben kunnen gaan.

Toch betreur ik het dat de verantwoordelijkheid naar de lidstaten wordt doorgeschoven. Lidstaten zullen nu hun verantwoordelijkheid dienen op te nemen en hun KMO’s toestaan af te wijken van de strikte eisen inzake HACCP.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. (RO) De verordening nr. 11 betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden vereist van een vervoersonderneming om een vervoersdocument mee te voeren dat onder andere de afstanden, de routes en de grensovergangspunten moet bevatten. Op het gebied van het vervoer richt het voorstel zich op het verminderen van het beschikbaar maken van statistieken over het vervoer. Wat deze wijziging aangaat heeft men het Europees Parlement alleen geraadpleegd.

Ik heb voor het door de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement ingediende amendement nr. 12 gestemd betreffende de Verordening (EG) nr. 852/2004 over de levensmiddelenhygiëne, waarin het wordt geoorloofd om economische acteurs in de levensmiddelensector vrij te stellen van de tenuitvoerlegging van één of meerdere van de opgelegde maatregelen, op de voorwaarde dat deze organen kunnen aantonen dat er geen risico’s voorkomen, of dat vastgestelde risico’s voldoende en regelmatig in de hand kunnen worden gehouden door toepassing van de algemene en specifieke voedselhygiënevoorschriften. Dit is van betrekking op bakkerijen, slagerijen, groente- en fruitwinkels en vooral op marktkramen. Ik betreur het dat dit amendement niet de noodzakelijke meerderheid heeft gekregen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. – (PL) De kwaliteit van de goederen en diensten wordt van toenemend belang voor de Europese maatschappij. Kwaliteit is een concurrentiefactor tussen de ondernemingen. Één manier om kwaliteit aan te tonen is dat men over een overeenkomstig certificaat beschikt dat aantoont de kwaliteitsnormen worden nageleefd. De meest verbreide en gerespecteerde normen zijn de normen van de ISO 9000-serie.

Het HACCP-stelsel werd in 1975 officieel door de Wereldgezondheidsorganisatie erkend. In 1993 werd het door de Codex Alimentarius Commissie als een geschikt regelingsinstrument voor de voedselproductie aangenomen. We zijn van mening dat een ordentelijk ten uitvoer gelegd HACCP-stelsel samen met een systeem voor kwaliteitscontrole dat aan de ISO 9000 normen voldoet de beste manier is om voor het aanbod van gezonde levensmiddelen te zorgen.

Bij de methode en het daarop baserende HACCP-stelsel gaat het in wezen om risicovoorkoming bij de productie van levensmiddelen en erom voor de veiligheid van het eindproduct te zorgen, en tevens om passend te kunnen reageren wanneer problemen optreden.

 
  
  

- Verslag: Karin Scheele (A6-0067/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Richtlijn 96/22/EG verbiedt het gebruik van stoffen met thyreostatische werking, stilbenen, stilbeenderivaten, en zouten en esters daarvan die op lijst A in bijlage II staan voor “dieren, van welke soort dan ook”, d.w.z. zowel voor zoogdieren of dierlijke producten die voor menselijke consumptie worden gebruikt, als voor gezelschapsdieren. De twee producten die op lijst B in bijlage II staan mogen onder bepaalde voorwaarden wel gebruikt worden. Het amendement van de Commissie stelt voor:

- gezelschapsdieren van het toepassingsgebied van deze richtlijn uit te sluiten, hetgeen betekent dat het verbod op het gebruik van bepaalde stoffen eenvoudigweg niet langer voor hen geldt, en dat ze daarom met deze stoffen kunnen worden behandeld;

- het hormoon 17β-oestradiol, dat tijdelijk was toegestaan voor landbouwhuisdieren voor de behandeling van maceratie of mummificatie van foetussen, of voor de behandeling van pyrometra, nu helemaal te verbieden. De vierde toepassing, voor opwekking van bronst bij runderen, paarden, schapen en geiten, was slechts toegestaan tot oktober 2006 en was dus al niet langer mogelijk. Deze stof wordt als kankerverwekkend beschouwd en er bestaan nu alternatieve stoffen op de markt zodat het gebruik van dit hormoon overbodig is geworden en helemaal kan worden verboden.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De Commissie stelt voor om de gezelschapsdieren van het toepassingsgebied van de Richtlijn van de Raad 96/22/EG uit te sluiten, wat het mogelijk zou maken om ze met stoffen te behandelen die een thyreostatische werking hebben, alsmede met β-agonisten.

Deze belangrijke maatregel is bedoeld om het leed van gezelschapsdieren te lenigen en zal het gebruik van bijvoorbeeld stoffen toelaten die een thyreostatische werking hebben ter behandeling van dieren die aan hyperthyreoïdie lijden.

De nieuwste ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek hebben aangetoond dat het gebruik van deze stoffen economisch niet aanlokkelijk is voor dieren die voor menselijke consumptie worden gebruikt of dat ze door alternatieve stoffen kunnen worden vervangen.

Er wordt daarom voorgesteld om het gebruik van 17β-oestradiol en de esters daarvan bij de dierproductie die voor menselijke consumptie is bedoeld helemaal te verbieden, om zo een eind te maken aan de vele uitzonderingen die op het ogenblik bestaan. Ik wil erop wijzen dat deze hormonen, wanneer ze voor de bevordering van de groei gebruikt worden, voor de mensen kankerverwekkend kunnen zijn en dat de bestaande uitzonderingen eindelijk kunnen worden beëindigd wanneer deze hormonen probleemloos door andere stoffen kunnen worden vervangen.

Deze veranderingen zullen voor een hoge mate aan bescherming voor de consumenten van vlees en dierlijke producten zorgen en tegelijkertijd de behandeling en vermindering van het leed van gezelschapsdieren toelaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk.(PL) Ik ondersteun het verslag van mevrouw Scheele over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/22/EG betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten (COM(2007)0292). Dit verslag is een uitdrukking van de inspanning om een optimale oplossing te vinden ten bate van zowel de bescherming van de mens, de consumenten en de waarborging van het dierlijk welzijn. Het verslag houdt ook rekening met het wetenschappelijk diergeneeskundig onderzoek op dit gebied. Ik juich met name het geheel verbieden van het gebruik van het oestradiol 17 β genaamde hormoon bij het fokken van dieren voor de vleesproductie toe. Ik vind dat dit verbod volledig juist is. Onze prioriteit moet het zijn om ons moeite te geven dat we een toepasselijk niveau aan voedselveiligheid bereiken, vooral wanneer we ons voor ogen houden dat de producten waar het in deze Richtlijn om gaat voor de mensen zeer kankerverwekkend kunnen zijn.

Aan de andere kant zorgen de voorgestelde veranderingen voor een effectieve behandeling van gezelschapsdieren, die bijvoorbeeld aan hyperthyreoïdie of andere zorgwekkende toestanden lijden. Dus heeft de gezondheid van zowel de gezelschaps- als ook de utilitaire dieren hier baat bij.

 
  
  

- Verslag: Helmuth Markov (A6-0200/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van mijn Duitse collega Helmuth Markov gestemd, dat in de Commissie internationale handel unaniem werd aangenomen, dat voorstelt om het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 en tot wijziging van de talrijke Verordeningen overeenkomstig de raadplegingsprocedure te amenderen.

Dit voorstel voor een verordening is in overeenstemming met de richtsnoeren inzake de rol van het SAP voor de 10-jarenperiode tussen 2006 en 2015, die een aantal nieuwe doelstellingen hebben ingevoerd, zoals het richten van preferenties op de landen die er het meest behoefte aan hebben, de uitbreiding van de toepassing op producten die van interesse zijn voor de ontwikkelingslanden, het transparanter en stabieler maken van het graduatiestelsel en de introductie van een nieuw speciaal beloningsstelsel ter bevordering van duurzame ontwikkeling en goed bestuur.

Ik ondersteun de oproep in het verslag dat het Europees Parlement zich meer bezig moet houden met dit SAP-beleid, dat van wezenlijk belang is voor de landen die er behoefte aan hebben en dat ons ieder jaar 3,5 miljard euro aan douane-inkomsten kost.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) In een maatschappij die op het moment door een geglobaliseerde economische markt wordt beheerst, in een wereld waar drie miljard mensen van minder dan twee dollar per dag moeten rondkomen en meer dan een miljard met slechts één dollar overleven, moet het stimuleren van de economische ontwikkeling in de zogeheten derde wereld door middel van het juiste handelsbeleid voor de instellingen van de Gemeenschap een plicht zijn.

Om dit gemeenschappelijke doel te bereiken moet we geschikte middelen vinden om zowel een verbetering van de economische omstandigheden in de ontwikkelingslanden teweeg te brengen alsook om ze geleidelijk en alsmaar meer in de wereldmarkt te integreren.

Bovendien moet er behalve met de puur economische factoren zoals het marktaandeel ook rekening worden gehouden met andere criteria, zoals het ontwikkelingsniveau van de begunstigde en de bereidheid om zich op weg naar de democratie te bewegen. Verder moeten die producten worden gestimuleerd die vaak karakteristiek zijn voor de economie van een bepaald land.

Bij het nastreven van deze doelen moeten we er voor oppassen om de ontwikkelingslanden niet vast te leggen op de productie van een beperkte reeks van goederen, vooral wanneer het daarbij om producten met geringe toegevoegde waarde gaat, omdat dit de ontwikkeling en de economische groei in deze landen eerder zou belemmeren dan bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verslag van de heer Markov over het schema van douanetariefpreferenties voor de ontwikkelingslanden gelooft aan de heilzame werking van de vrije wereldhandel, vooral voor de armste landen.

Wanneer ik echter de televisie aanzet en naar het journaal kijk, dan lijkt het erop alsof er in deze landen hongersnoden zijn. Het ziet ernaar uit dat de keus voor de belangrijke uitvoerteelt, ten koste van de lokale teelt, waarmee men voor voedselonafhankelijkheid zou kunnen zorgen, een van de oorzaken voor deze tragedies is. Het lijkt erop alsof de 38 jaren waarin het schema van preferenties bestaat weinig uitwerking heeft gehad op de economische en sociale situatie van deze landen en hun bevolkingen.

Wanneer een schema zo lang nodig heeft om de voordelen te bewerkstelligen die er door zijn ideologische voorstanders aan worden toegeschreven, wanneer het zoveel mensen in alle landen aan de kant laat staan, wanneer het de ongelijkheden en de armoede verscherpt, dan gaat het er niet meer om dat we veranderingen aanbrengen, maar dan schijnt het mij dat het de hoogste tijd is om het af te schaffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Zoals we eerder benadrukt hebben, is het huidige Schema van Algemene Preferenties (SAP) gebaseerd op een denktrant die in zichzelf tegenstrijdig is. Hierbij wordt ontwikkeling gestimuleerd om de internationale handel door middel van een exportbevorderingsmodel te liberaliseren dat op internationaal niveau met een “centrum” en een “periferie” is geregeld.

Deze denktrant verhindert eerlijke internationale betrekkingen en hulp bij de ontwikkeling van endogene factoren van de economisch minder ontwikkelde landen, zonder welke – samen met de diefstal van buitenlandse schulden en de belangenbehartigingen van de grote multinationals uit de VS, de EU en Japan – deze landen verder een zeer perifere en ondergeschikte rol zullen spelen.

De handel is één onderdeel van ontwikkeling, maar in het geheel niet het belangrijkste.

Het SAP waarborgt de toegang voor producten die uit een zeer groot aantal landen afkomstig zijn. Het SAP is van toepassing op producten die van bijzonder belang voor Portugal zijn (tonijn in blik, tomatenconcentraat, textielproducten en kleding).

Het gaat hier met name om textielproducten en kleding, vooral omdat er een hoge graduatiedrempel voor de sector bestaat. Deze en andere nadelige aspecten moeten worden veranderd, zodat ze geen ernstige uitwerkingen op de nationale productiesector zullen hebben, met alle sociale en economische gevolgen van dien.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Verslechtering van de situatie in Georgië (RC-B6-0278/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk.(PL) Mijnheer de Voorzitter, de behandeling van Georgië door Rusland kan internationaal gezien gewoonweg niet door de beugel. Het is overduidelijk dat Rusland zijn economische invloed in veel EU-landen uitbuit om te zien hoever het met zijn neo-imperialistische ambities kan gaan. Het doet zijn uiterste best om alle betrekkingen tussen Georgië en het Westen te blokkeren. Ik wil nog eens benadrukken dat troepen van de EU en de VN met onmiddellijke werking de zogenaamde gewapende vredesmacht in Abchazië moeten vervangen.

De Europese Unie moet voortdurend laten zien dat ze volledig achter Georgië staat, zoals vandaag in het Parlement het geval was. Bovendien moet de Unie de samenwerking versterken en onmiddellijk visumvereenvoudigingsmaatregelen voor Georgiërs invoeren, vooral nu volledig democratische verkiezingen zijn gehouden.

De vandaag aangenomen resolutie brengt precies dit soort ondersteuning voor een soeverein Georgië tot uitdrukking. Ik ben erover verheugd dat het begin mei in het Europees Parlement gevoerd debat op initiatief van de leden van de Commissie juridische zaken plaatsvond. Dit debat heeft tot de resolutie van vandaag geleid die het officiële standpunt van Europa ten aanzien van de kwestie Georgië weergeeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Onder de talrijke belangrijke aspecten die in verband met deze resolutie op de voorgrond kunnen worden geplaatst, moet ik wijzen op de hartgrondige schijnheiligheid van degenen die op het moment hun volledige ondersteuning voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van een staat bekrachtigen, terwijl het dezelfde mensen waren die de illegale en illegitieme “operatie” van de VS-NAVO-EU tegen Joegoslavië hebben aangesticht en ondersteund. Deze operatie was een voorbeeld van inmenging, destabilisatie, agressie en militaire bezetting en vond zijn hoogtepunt in de unilaterale onafhankelijkheidsverklaring van de Servische provincie Kosovo, waarbij het internationaal recht totaal werd genegeerd.

We zien weer eens duidelijke signalen – die onze afkeuring vinden – van inmenging en versterkte aanwezigheid, waaronder ook militaire aanwezigheid, van de VS-NAVO-EU in deze regio die in geostrategische begrippen alsmaar belangrijker wordt.

Men moet slechts kijken naar de conclusies van de NAVO-top van onlangs in Boekarest, waar een politieke toezegging werd gedaan over de toetreding van Georgië tot deze offensieve militaire alliantie. Kijk naar de oproepen tot een “sterkere Europese betrokkenheid” en “de internationale aanwezigheid in het conflictgebied op te voeren door een EVDB-grensmissie te sturen” (met andere woorden, een missie van de EU waarvan 21 lidstaten deel uitmaken van de NAVO en waarin het EVDB – het Europees Veiligheids- en defensiebeleid – de Europese zuil van de NAVO is). Kijk maar eens naar de initiatieven om brede en uitvoerige vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU en Georgië op te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk.(PL) Ik heb voor de aanneming van de resolutie over Georgië gestemd. De mensen in Georgië hebben onze steun en solidariteit nodig. Solidariteit is niet zo belangrijk wanneer alles goed loopt en het iedereen goed gaat. Het is echter zeer nodig in moeilijke omstandigheden en tijden van ontbering. De mensen van Georgië hebben het op het moment zwaar te verduren. We moeten het Georgische volk niet alleen onze ondersteuning geven, maar ook alles wat in onze macht staat doen om deze mensen en hun land te weerhouden van een conflict met mogelijk tragische gevolgen.

Er zijn sterke aanwijzingen dat Georgië en Rusland kort geleden op het punt van een gewapend conflict stonden. Het is onze plicht om alle kanten ervan te overtuigen om voor vreedzame politieke oplossingen te opteren. Ik ben ervan overtuigd dat de moeilijkste problemen door onderhandelingen, door het vinden van compromissen en door het uitgaan van het beginsel van welwillendheid kunnen worden opgelost. Ik hoop ook dat de internationale gemeenschap het bemiddelingsproces en het zoeken naar een blijvende en voor beide kanten aanvaardbare oplossing actief en effectief zal ondersteunen.

Bovendien toont de toestand in Georgië aan hoe belangrijk het nabuurschapsbeleid voor ons gehele beleid is. Dit is vooral van toepassing op de Oostelijke dimensie van ons nabuurschapsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Siiri Oviir (ALDE), schriftelijk. (ET) Georgië maakt op het moment zonder twijfel een zeer moeilijke tijd door. Aan de ene kant is de oppositie in het land afkerig van een open dialoog met de partij die aan de macht is. Aan de andere kant zijn er de betrekkingen van Georgië met Rusland vanwege het separatisme in de Georgische provincie Abchazië en de toestand in Zuid-Ossetië, waar de Georgische soevereiniteit wordt bedreigd. Rusland heeft de aanwezigheid van zijn militaire troepen aan de grenzen versterkt. Naar mijn oordeel moet de EU beginnen met stappen te ondernemen om de zogenaamde vredesmacht te vervangen door troepen die werkelijk deze naam verdienen.

Naar mijn mening moet de EU, aangezien de ministers van Buitenlandse zaken van de EU-lidstaten de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië ten opzichte van de internationaal erkende grens ondersteund hebben, een leidende rol op zich nemen bij het oplossen van het conflict tussen Rusland en Tbilisi inzake de separatistische regio’s van Georgië, indien ze aan beide partijen vertrouwenwekkende en veiligheidsmaatregelen voorstelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk.(FR) Onze boodschap is duidelijk: we keuren de gevaarlijke escalatie van het conflict in deze regio af en bekrachtigen de ondersteuning van de EU voor Georgië.

De recente ontwikkelingen in Georgië, en vooral in Abchazië baren ons grote zorgen. De verslechtering van de betrekkingen tussen Georgië en Rusland kunnen het begin van een neerwaartse spiraal voor de regio van de Kaukasus zijn.

Ik maakte deel uit van de delegatie die Georgië bezocht om op 21 mei 2008 de verkiezingen te observeren en ik werd getuige van de enorme inspanningen die door Tblisi bij zijn democratiseringsproces zijn verricht. Deze belangrijke vooruitgang die ik bij de controle van de 14 stemlokalen in het gebied Gori kon waarnemen, kon niet de nog steeds in de regio aanhoudende moeilijkheden verdoezelen. Er blijft nog veel te doen en de EU zal verder zijn rol moeten spelen boven de verkiezingswaarneming uit, indien ze een langdurige ondersteuning aan het hervormingsproces aanbiedt.

De EU moet lering trekken uit haar ervaringen op de Balkan: het kan niet aan de kant blijven staan wanneer ze met een conflict voor haar deur te maken heeft. Met mijn goedkeuring voor deze resolutie roep ik beide conflictpartijen ertoe op om geen verdere handelingen te ondernemen die ertoe zouden kunnen leiden dat de spanning oploopt. Het is wezenlijk om onze inspanningen op het vernieuwen van een overleg te richten en dat we Rusland ervan overtuigen dat het zijn troepen uit Abchazië aftrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De Britse conservatieven verwerpen een groot deel van hetgeen in de paragrafen 6 en 8 staat die over de EVDB-missies gaan. We zijn uit principe tegen het EVDB en beschouwen de EU niet als de juiste organisatie om veiligheidsmissies in afgelegen mogelijke conflictgebieden te ondernemen. Verder zijn we zeer teleurgesteld dat de NAVO-top van Boekarest niet tot een uitnodiging aan Georgië heeft geleid om lid te worden van het actieplan voor lidmaatschap van de NAVO.

 
  
  

- Verslag: Jacek Saryusz-Wolski (A6-0189/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. (SV) We hebben ervoor gekozen om ons inzake overweging E van stemming te onthouden. Het GBVB en het gemeenschappelijk veiligheids en defensiebeleid zullen in de toekomst waarschijnlijk meer begrotingsmiddelen nodig hebben, maar we willen niet vooruitlopen op de tussentijdse evaluatie van de langetermijnbegroting indien we in dit stadium al een standpunt innemen over afzonderlijke onderdelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het initiatiefverslag van mijn geachte Poolse collega Jacek Saryusz-Wolski gestemd over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het Europees veiligheids en defensiebeleid (EVDB) die erbij hebben geholpen om de Europese identiteit en de rol van de Europese Unie in de wereld te versterken. Ik ben het ermee eens dat het GBVB democratisch meer moet worden gelegitimeerd, indien het Parlement wordt geoorloofd meer werkelijke controle over dit beleid uit te oefenen, zodat het met één stem kan spreken, en door verscheidene prioriteiten te benadrukken: de oorzaken voor de huidige onzekerheid in Europa (terrorisme, georganiseerde misdaad), energiebevoorradingsveiligheid, de ontwikkeling en de bestrijding van de klimaatverandering, de verbetering van de stabiliteit van naburige regio’s, crisisbeheer en conflictpreventie/oplossing, non-proliferatie van massavernietigingswapens, migratiebeheer, en de bevordering van de mensenrechten en de burgerlijke vrijheiden overal ter wereld. De eerste van de geografische prioriteiten moet het waarborgen van de stabiliteit in de Westelijke Balkan zijn en het opvoeren van het overleg met Servië en Kosovo.

Ik ondersteun het plan dat het Europees Parlement specifieke voorstellen betreffende de financiering en begrotingscontrole van de toekomstige Europese dienst voor extern optreden (EDEO) op tafel moet brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk.(PL) Mijnheer de Voorzitter, aan het begin zou ik graag de heer Saryusz-Wolski met zijn verslag over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie willen feliciteren.

Ik ben het met de rapporteur eens dat het niet voldoende is om slechts over een gemeenschappelijk buitenlands beleid te spreken. We moeten bewijzen dat de Europese Unie voorbereid is om een gemeenschappelijk standpunt over wezenlijke kwesties in te nemen. Ten aanzien van kwesties als het door Rusland ten uitvoer gebrachte agressieve energiebeleid, de gebeurtenissen in Kosovo en het geval Tibet heeft de Unie pas geleden nog bewezen dat het GBVB nog een ver doel is. Zolang de Europese Unie het toestaat dat zijn geloofwaardigheid op het internationaal toneel ondermijnd wordt, zoals in de voornoemde gevallen, en zolang de afzonderlijke lidstaten verder op liberale basis handelen, zal de tenuitvoerlegging van het GBVB slecht een streefdoel blijven.

Er wordt niets verbeterd door alweer een nieuwe bepaling inzake het gemeenschappelijk beleid, wanneer we niet beginnen om met één stem te spreken bij zaken die voor Europa van wezenlijk belang zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik zal voor dit verslag stemmen. Ik heb voor het amendement 7 van de Groenen gestemd dat zich beklaagd over de “wereldwijde uitverkoop van nucleaire technologie” door president Sarkozy. Ik ben bang dat deze macho-technologie een veel te grote invloed uitoefent op het Franse buitenlands beleid. Het gerucht gaat dat de reden waarom Frankrijk de enige lidstaat is die geen diplomatieke betrekkingen met Noord-Korea heeft niet de zorg om de mensenrechten is, maar de weigering van de toenmalige Zuid-Koreaanse regering om de Franse nucleaire industrie een onevenredig aandeel van de nucleaire contracten in samenhang met het KEDO-project te geven, om twee lichtwaterreactoren in Noord-Korea te bouwen in ruil voor de stillegging van de grafiet-gemodereerde reactor in Taechon die in staat was om plutonium te produceren dat geschikt was om wapens van te maken. De nucleaire bezetenheid van Frankrijk zorgt ervoor dat we allen minder veilig zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Hedh (PSE), schriftelijk. (SV) Ik heb nee gestemd omdat ik niet wil dat het gemeenschappelijk buitenlands beleid van de EU en de gewapende strijdkrachten worden versterkt, met alle gevolgen van dien.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik ondersteun het door mijn eigen fractie ingediende amendement 7 op het verslag van Saryusz-Wolski volledig dat de zorg over de wereldwijde uitverkoop van nucleaire technologie door president Sarkozy onder woorden brengt, die tot een versterkte nucleaire proliferatie zou kunnen leiden. De Schotse bevolking heeft een enorm interesse in nucleaire onderwerpen, aangezien op ons grondgebied nucleaire wapens van het Verenigd Koninkrijk gestationeerd zijn. Schotland verwerpt de plannen van de Londense regering om een nieuwe generatie nucleaire wapens te bouwen en ik ondersteun het werk van de Schotse regering totaal om ervoor te zorgen dat deze wapens niet zullen ontstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Het verslag van de heer Saryusz-Wolski over het jaarlijks verslag inzake het GBVB probeert de gemeenschappelijke waarden en prioriteiten voor de mondiale rol van Europa vast te leggen. Door het Verdrag van Lissabon zou de EU een effectievere en coherentere stem op internationaal gebied hebben en ik juich het toe dat het verslag zich met de bijdrage van het Verdrag op dit gebied bezighoudt. Ik heb voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De Britse conservatieven willen niet dat de EU over het Britse buitenlands beleid kan beslissen. We verwerpen het Verdrag van Lissabon, elk plan voor een “minister van Buitenlandse zaken” van de EU of een zetel van de EU in de veiligheidsraad van de VN, en iedere rol van de EU in verdedigingszaken. Daarom hebben we tegen het verslag gestemd. Natuurlijk juichen we de mogelijkheden voor de 27 landen toe om met één stem te spreken wanneer dit volledig in overeenstemming is met de belangen van het Britse buitenlands beleid. Eveneens ondersteunen we een betere coördinatie van de humanitaire hulp, en een hardere houding bij de omgang met de weerzinwekkende regimes in Zimbabwe, Birma en elders.

 
  
  

- Verslag: Helmut Kuhne (A6-0186/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. (SV) We hebben ons van stem onthouden bij alle onderdelen die met de NAVO van doen hebben, aangezien we uit een land komen dat geen militaire allianties heeft.

Ten aanzien van amendement 14 zijn we van mening dat het feitelijk onjuist is om te zeggen dat het Verdrag geen militaire interventies toelaat. Zelfs nu worden middelen van de EU gebruikt voor militaire operaties, maar niet voor een gemeenschappelijke defensiemacht van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Graham Booth (IND/DEM), schriftelijk. (EN) We stemmen in het algemeen tegen de wetgeving van de EU en hebben daadwerkelijk ook tegen dit gehele verslag gestemd. Alhoewel we het gevoel hadden dat er een aantal amendementen waren waar we voor hadden kunnen stemmen. Bij de amendementen 10 en 12 hebben we ja gestemd, aangezien zij de militarisering van de EU verwerpen. Wij zijn ook tegen de militarisering van de EU. Deze amendementen riepen de Commissie niet tot handeling op, noch erkenden zij de autoriteit van de Commissie of de EU. Het waren simpelweg verklaringen die overeenkwamen met ons standpunt over dit bepaalde vraagstuk. Daarom konden we voor deze twee amendementen stemmen zonder ons algehele standpunt ten opzichte van dit verslag in zijn geheel en de wetgeving van de EU in het algemeen in gevaar te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wanneer men nog twijfel had over de werkelijke bedoeling, ambitie en reikwijdte van het zogenaamde Verdrag “van Lissabon” dan moet met slechts de door de meerderheid van dit Huis aangenomen resoluties over het “EVDB” (Europees Veiligheids en Defensiebeleid) en het “GBVB” (Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid) doorlezen, om deze twijfel weg te nemen.

De krachten die de “Europese integratie” bevorderen – namelijk de grote financiële en economische concerns, de sociaal-democraten en rechts – proberen Europa als een imperialistisch blok onder de leiding van zijn grote machten te consolideren.

Naast de bekrachtiging van het Europese interventiebeleid (zoals te zien was bij de “missies” naar Afghanistan, Tsjaad/Centraal-Afrikaanse Republiek, Bosnië-Herzegovina, Kosovo en Guinee-Bissau), is dit verslag een echte gids voor militarisering en militarisme. Slechts als voorbeeld, het verslag legt op de volgende doelstellingen de nadruk: de uitbreiding van de “Europese veiligheidsstrategie”; de militaire dimensie van de “civiele missies”, de militarisering van de “ontwikkelingshulp” en “ontwikkeling” als interventie-instrument; de verhoging van de middelen voor het militaire vervoer (A400M militaire vliegtuigen en helikopters); de toename van de uitgaven voor “defensie” en militaire acties, en de coördinatie van projecten en de wapenindustrie.

Dit, naast vele andere, zijn de redenen waarom we tegen dit verslag hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Hedh (PSE), schriftelijk. (SV) Ik heb tegen het verslag gestemd, omdat ik niet vind dat het gemeenschappelijk buitenlands beleid van de EU moet worden versterkt. Daarnaast ben ik tegen de militarisering van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Howitt (PSE), schriftelijk. (EN) De leden van het Europees Parlement van de Britse Labour Partij hebben voor dit verslag gestemd dat zich bezighoudt met de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie en de verdere rol van de EVDB-missies. De leden van het Europees Parlement van de Britse Labour Partij juichen vooral de nadruk in dit verslag op het betere functioneren van de civiele EVDB-missies toe.

De leden van het Europees Parlement van de Britse Labour Partij stemden tegen de tekst van paragraaf 39 dat naar de rol van het Eurocorps kijkt. Aangezien het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt aan het Eurocorps en deze strijdkracht nog nooit is gebruikt, vinden de leden van het Europees Parlement van de Britse Labour Partij het belangrijk om te benadrukken dat er geen staande troepen onder permanent bestuur van de EU zijn, en we zijn van mening dat er geen behoefte aan zulke structuren bestaat.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik juich het verslag van de heer Kühne inzake het jaarlijkse verslag over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie en het EVDB toe. Ik ben het met de rapporteur eens dat het Verdrag van Lissabon de bevoegdheden van de Unie versterkt, omdat het de Hoge Afgevaardigde voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid een belangrijke rol geeft.

De internationale aard van de veiligheidskwesties waarmee de lidstaten te maken krijgen, vereist een sterke Europese samenwerking. Ik sta bij dit soort zaken daarom welwillend tegenover de invoering van een solidariteitsclausule tussen de lidstaten. Ik heb voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristiana Muscardini (UEN), schriftelijk. (IT) De veiligheidsbehoeften van Europa zijn veranderd. Het gevaar van territoriale agressie, dat in het klassieke denkbeeld van defensie impliciet aanwezig was, is grotendeels vervangen door de gevaren die aan de regionale grenzen opduiken in gebieden die aan het grondgebied van de EU aangrenzen. Daarnaast is er het terrorismegevaar en de enorme toename van migratiegolven, de radicalisering van fundamentalisten en extremisten van elk allooi, de toename van de smokkel en het gevaar van de proliferatie van massavernietigingswapens.

Hierbij gaat het er voor de Europese Unie niet slechts om dat wij onszelf de middelen in handen geven om internationale crises onafhankelijk af te handelen, maar om het opzetten van een volslagen Europees defensiesysteem. De EU mag zich echter bij zijn begrijpelijke uitbreidingsproces niet alleen op de militair dimensie vastleggen, zij moet parallel ook mechanismen voor civiel crisisbeheer ontwikkelen waarbij het om handelingen door de politie, burgerlijke bestuurders, de rechterlijke macht enzovoorts gaat.

Daarom moet het gemeenschappelijk veiligheidsbeleid worden versterkt om ervoor te zorgen dat de Unie een sleutelrol in de internationale wereldpolitiek speelt, een rol die afzonderlijk, maar niet ver verwijderd van de rol van de NAVO moet worden gespeeld. Hierover zeer verheugd, heb ik vandaag voor het verslag van de heer Saryusz-Wolski gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De ambities van de Europese Unie in het kader van de veiligheid en defensie blijven ver achter bij haar mogelijkheden, en dit wordt niet alleen veroorzaakt door het traditionele probleem van het coördineren en coöpereren van de externe prioriteiten. Er bestaat ook een wezenlijk vraagstuk dat moet worden opgelost. We weten dat het bij de externe dimensie en de opbouw van operationele mogelijkheden aan personeel, beschikbaarheid en samenwerking ontbreekt. Het is echter ook belangrijk dat de openbaarheid de noodzakelijkheid en het nut van deze samenwerking inziet. We moeten deze strategie op de grondslag van samenwerking opbouwen – door vooral in de interoperabiliteit en in de schepping van operationeel vermogen ter plaatse te investeren – maar het gaat vooral om het verkrijgen van publieke ondersteuning, die vaak niet aanwezig is voor deze dimensie van ons beleid. De erkenning van de behoefte aan, en het belang en de effectiviteit van de veiligheids- en defensiedimensie is voor een groot deel afhankelijk van de noodzakelijke publieke ondersteuning, en deze ondersteuning is voor een groot deel afhankelijk van onze inspanningen.

Tot slot zou ik willen benadrukken dat het belangrijk is om zich eraan te herinneren dat de Atlantische alliantie de dragende zuil van de Europese veiligheid en defensie is die in geen geval mag en kan worden genegeerd.

 
  
  

- Verslagen: Jacek Saryusz-Wolski (A6-0189/2008) en Helmut Kuhne (A6-0186/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) De twee vandaag ter stemming gebrachte verslagen – één over het gemeenschappelijk buitenlands beleid en het andere over het veiligheids en defensiebeleid – hebben iets gemeen: ze nemen het buitenlands en defensiebeleid van de lidstaten weg om het aan de ambtenaren in Brussel te geven.

De diplomatie zal in handen van de Hoge Afgevaardigde zijn, een werkelijke minister van Buitenlandse zaken. Bovendien, omdat het gezamenlijk is, zal er maar één enkele defensie bestaan, dit keer onder het beschermheerschap van de Verenigde Staten, via de NAVO en de VN, zoals duidelijk is aangegeven in de tweede aanloop van de Europese Grondwet, het Verdrag van Lissabon. Onze militaire middelen zijn tot het uiterste minimum teruggevoerd, omdat het grootste deel van de begroting op het ogenblik door Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk wordt uitgegeven en onderhevig is aan het stabiliteitspact. De permanente Britse en Franse zetels in de veiligheidsraad van de VN zullen zonder twijfel tot één zetel worden samengevoegd en worden overgedragen aan een Europese gevolmachtigde... Om kort te gaan, geen van de lidstaten van de EU heeft de politieke en militaire middelen om hun eigen onafhankelijkheid en vrijheid te waarborgen. Ze hebben deze middelen in ieder geval voor het grootste gedeelte al aan de Eurocraten overhandigd.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Top EU/Verenigde Staten (RC-B6-0277/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk.(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ondersteun de resolutie over de komende top EU-Verenigde Staten, omdat het zich niet alleen bezighoudt met zaken die verband houden met de bilaterale partnerschap en mondiale uitdagingen, maar ook naar het visavraagstuk verwijst, waarbij het om een kwestie gaat die van groot belang is voor de Poolse staatsburgers.

De Poolse staatsburgers die de Verenigde Staten willen bezoeken moeten nog steeds de ingewikkelde en dure procedure ter verkrijging van een visum ondergaan.

Ongeveer 25 procent van de visumaanvragen van Polen wordt afgewezen. De belangrijkste en soms enige afwijzingsreden is dat de consulaire ambtenaar van mening is dat de aanvrager van plan zou kunnen zijn om illegaal te werken. Daadwerkelijk reizen de meeste polen naar de Verenigde Staten om familieleden te bezoeken. Ongeveer driekwart van de 10 miljoen Poolse inwoners van de Verenigde staten zijn afkomstig uit de Poolse regio Klein-Polen, wat een verklaring is voor de lange rijen voor het Amerikaanse consulaat in Krakau.

Ik geloof dat alleen al het feit dat er zo’n procedure voor een lidstaat van de Europese Unie bestaat van de Unie vereist om een hard standpunt in het overleg met de Verenigde Staten in te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik wil in verband met dit debat het thema van de raketverdedigingsplannen van de VS ter sprake brengen, vooral met het oog op Tsjechië. Twee derde van de Tsjechische bevolking zijn tegen de bouw van een radarinstallatie in de buurt van Praag, dat een onderdeel van deze plannen is.

Twee Tsjechische vredesactivisten zijn sinds drie weken in hongerstaking uit protest tegen de hardnekkige ondersteuning van deze plannen door de Tsjechische regering, ofschoon er weinig bewijs voor is dat ze iets anders zullen doen dan de veiligheid van Europa eerder slechter dan beter te maken. Ik ben er zeer mee ingenomen dat deze twee nu door belangrijke politieke personen worden ondersteund die ook gedurende 24 uur vasten.

Ik ben het met hen eens dat Europa een gemeenschappelijk standpunt over de opbouw van deze Star Wars-technologieën in Europa moet bereiken. We moeten in dit Parlement een spoeddebat met de Raad houden. Ik hoop dat de Voorzitter hier volgende maand op zal aandringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Junilistan sympathiseert volledig met de delen van de resolutie die te maken hebben met de behandeling van de Amerikaanse gevangenen en hun transport door Europese landen. De Verenigde Staten moeten hun gevangenen of voor de rechter brengen of ze overeenkomstig internationaal recht vrijlaten. De in Guantanamo en andere gevangenissen heersende omstandigheden zijn in het geheel niet aanvaardbaar.

Het is betreurenswaardig dat het verslag zich behalve met dit probleem met veel te veel zaken bezighoudt, vraagstukken die onder de bevoegdheid van andere internationale organen vallen, vooral van de Verenigde Naties. We zijn niet van mening dat het Europees Parlement bij de politieke toestand in landen die niet in de onmiddellijke nabijheid van de EU liggen een rol moet spelen, zoals Iran, Kosovo of Irak. Het Europees Parlement moet ook geen pogingen tot het uitbreiden van het Europees buitenlands beleid ondernemen door andere landen tot de ontwikkeling van samenwerking en gemeenschappelijke strategieën inzake terrorisme en massavernietigingswapens op te roepen. Dit zijn enorm gevoelige kwesties die het beste uit het oogpunt van de lidstaten zelf kunnen worden beoordeeld en in samenwerking met de internationaal gelegitimeerde, voor deze zaken bevoegde organisaties. Junilistan heeft ook scherpe kritiek voor het deel van de resolutie dat pogingen onderneemt om grote delen van de begrotingen van de EU en de Verenigde Staten voor de subsidiëring het landbouwonderzoek uit te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Howitt (PSE), schriftelijk. (EN) De leden van het Europees Parlement van de Britse Labour Partij zijn er zeer ingenomen over dat ze voor deze resolutie over de komende Top EU-VS van 10 juni 2008 hebben gestemd. We hopen dat deze resolutie erbij zal helpen om deze Top productief te laten zijn. Vooral juichen de leden van het Europees Parlement van de Britse Labour Partij toe: de oproep aan de EU en de VS om bij een hele reeks van uitdagingen voor het gemeenschappelijk beleid nauw samen te werken; de oproep aan de EU en de VS om de Milleniumdoelstellingen voor ontwikkeling in het centrum van hun internationaal ontwikkelingsbeleid te stellen is er ook één die de leden van het Europees Parlement van de Britse Labour Partij van ganser harte kunnen ondersteunen.

De leden van het Europees Parlement van de Britse Labour Partij hebben zich bij amendement 8 van stem onthouden, omdat we geloven dat deze tekst geen evenwichtige aanpak voor deze kwestie aanbiedt. We geloven dat de debatten zich ook op de verplichtingen van Rusland moeten richten, en verdere internationale ontwapeningsinspanningen moeten bevatten, zoals uitdrukkelijk werd aanbevolen door het succesvolle amendement van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement op het Europees veiligheids- en defensiebeleid, dat vandaag ook ter stemming werd gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) De komende presidentverkiezingen van de VS bieden een gelegenheid om weg te komen van het soort buitenlands beleid dat door de regering Bush werd gevoerd. Zo’n verandering zou van invloed moeten zijn op Europa, en de EU zou er moeite voor moeten doen om de partnerschap EU-VS te versterken, vooral wanneer het om de aanpak van mondiale uitdagingen als klimaatverandering en armoede gaat. Ik ondersteun de ontwerpresolutie van de heer Wiersma.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Wij, de leden van het Europees Parlement van de Communistische Partij van Griekenland (KKE), stemmen om volgende redenen tegen de gezamenlijke resolutie:

• het roept op tot het versterken van de imperialistische samenwerking tussen de Verenigde Staten en de EU door de versterking van de NAVO om bevolkingen en staten te manipuleren en uit te buiten;

• het bekrachtigt de strategische tegen het volk gerichte alliantie van de EU-VS tegen het “terrorisme”. Alhoewel er vele schijnheilige oproepen gedaan worden om de mensenrechten te respecteren, is de alliantie niets anders dan een voorwendsel om gezamenlijk een oorlog tegen het volk te voeren;

• de resolutie gebruikt het excuus van de uitwerkingen van de klimaatverandering op landen en mensen om de weg voor nieuwe gezamenlijke imperialistische interventies met de Verenigde Staten te effenen.

• met zijn beleid van gelijke behandeling van alle kanten, ondersteunt de resolutie in feite de Israëlische bezettingsmacht en hun misdaden ten koste van het Palestijnse volk. Het aanvaardt de aanhoudende bezetting van Irak en Afghanistan en stelt praktische samenwerkingsmaatregelen tussen de Verenigde Staten en de EU in het euro-NAVO-protectoraat Kosovo voor.

De resolutie is een verder bewijs van de onomkeerbare strategische overeenkomst tussen de EU en de Verenigde Staten ten koste van het volk. De resolutie pronkt met politieke macht om aan te tonen dat de EU ogenschijnlijk een rivaal is van de Verenigde Staten, terwijl het zich ondergeschikt voelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Één van de meest verrassende aspecten van het Europees beleid is de manier waarop de betrekkingen tussen Europa en de Verenigde Staten worden behandeld, vooral wanneer men dit vergelijkt met de methodes die tot inzet komen om onze betrekkingen met andere partners, die politiek en cultureel verschillender zijn, te presenteren.

Het is duidelijk dat er meningsverschillen zijn, ontstemmingen, concurrentie en belangen, vooral legitieme economische belangen, waardoor we er verschillende plaatsen en standpunten op nahouden. Het is echter wezenlijk dat we de spanningen en verschillen tussen partners in hetzelfde project in bedwang houden. Het is belangrijk om dit te erkennen, zodat we kunnen handelen en reageren op al hetgeen op ons afkomt. In dit kader is het volledig uit de weg ruimen van handelsbeperkingen, die tussen partners als Europa en de VS onnodig en niet te rechtvaardigen zijn, een van de eerste stappen die moeten worden ondernomen. Het is eveneens belangrijk, wanneer we werkelijk willen reageren op de dreigende toename aan armoede – die een onnodig resultaat van de toegenomen mondiale vraag is – dat we onderling en met de rest van de wereld samenwerken om ervoor te zorgen dat de hiermee worstelende landen de commerciële openheid bereiken die nodig is om hun eigen welvaart te scheppen. Er kan een florerende wereld worden gebouwd op de grondslag van een sterke alliantie tussen vrije maatschappijen die ontwikkeling stimuleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De Britse Conservatieven zijn sterke voorstanders van de trans-Atlantische betrekking tussen de EU en de VS, vooral wat de defensie aangaat, en daarom verwerpen we het grootste deel van paragraaf 16.

 
  
  

- verslag Jacek Saryusz-Wolski (A6-0189/2008) en ontwerpresolutie Top EU/Verenigde Staten (RC-B6-0277/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Terwijl het duidelijk poogt om haar inter-imperialistische tegenstrijdigheden te verbergen, bevestigt deze resolutie de samenwerking tussen de EU en de VS en het doel om hun partnerschap te versterken – vooral in het licht van de komende presidentsverkiezingen in de VS – bij het delen van de “verantwoordelijkheid in de wereld”.

De resolutie bevestigt opnieuw dat de EU de Europese zuil van de NAVO is, zoals in de “Europese veiligheidsstrategie” aangevoerd, en dringt er bij de EU en de VS op aan “nauwer samen te werken op een breed scala aan beleidspunten van gemeenschappelijk belang, met name in de westelijke Balkan, het Midden-Oosten, Iran, Afghanistan en Afrika”.

Vooruitkijkend op het zestigjarig bestaan van de NAVO, roept de resolutie op tot de opbouw van een “geherdefinieerd en sterker partnerschap tussen de EU en de NAVO” en wijst op de aanpassing van de “Europese veiligheidsstrategie” aan het nieuwe ter discussie staande strategische concept van de NAVO. Passend bij het militarisme van het Verdrag “van Lissabon”, wenst zij “dat de veiligheidsdimensie van betrekkingen tussen de EU en de VS opnieuw wordt bekeken in het licht van de bevindingen van de strategische evaluatie van de NAVO, de bijstelling van de Europese veiligheidsstrategie en de installatie van een nieuwe Amerikaanse president”.

Met andere woorden wordt de EU hierin als politiek-economisch-militair blok opgericht en bekrachtigt dat de hoop heeft om de controle van het wereldgebeuren samen met de VS te delen ( en daarbij poogt zijn betrekkingen nieuw af te wegen). De wereld en de mensen waarvoor wordt gezorgd...

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied (RC-B6-0281/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor de door vijf fracties ingediende gezamenlijke resolutie over de Unie voor het Middellandse Zeegebied gestemd. De regio van de Middellandse Zee en het Midden-Oosten zijn van strategisch belang voor de Unie en het is wezenlijk om een mediterraan beleid ten uitvoer te leggen dat gebaseerd is op solidariteit, overleg, samenwerking en handel, om de gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken en de verklaarde doelstelling te bereiken, namelijk de schepping van een ruimte voor vrede, stabiliteit en gedeelde welvaart. Ik ben zeer ingenomen met het initiatief van de president van de Franse Republiek, Nicolas Sarkozy, aan wie de Unie voor het Middellandse Zeegebied veel te danken heeft, en wens hem alle succes bij de inaugurele top die op 13 juli in Parijs moet plaatsvinden. Ik ondersteun het politieke voorstel om deze toekomstige Unie een parlementaire dimensie te geven op de grondslag van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering. Ik juich de voorbeelden van de voorgestelde initiatieven zoals snelwegen op zee, de aansluiting van de snelweg van de Arabische Maghreb (AMA), de zuivering van de Middellandse Zee, de civiele bescherming en het plan voor zonne-energie voor het Middellandse-Zeegebied, een krachtige elektriciteitsgenerator in de Noord-Afrikaanse woestijn die op thermische zonne-energie werkt, de ontzilting van zeewater om de beschikbaarheid van drinkwater te vergroten enzovoorts toe.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Gaubert (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik ben ingenomen met de aanneming van de gezamenlijke resolutie over “het Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied”.

Deze resolutie richt volkomen terecht de aandacht op het strategische belang dat de regio om de Middellandse Zee en het Midden-Oosten voor de Europese Unie heeft. Ons beleid ten opzichte van deze landen moet gebaseerd zijn op de beginselen solidariteit, dialoog en samenwerking.

Er moet vandaag nieuw leven in het Proces van Barcelona worden geblazen om het zo efficiënt mogelijk te maken. In dit opzicht is het initiatief van de Commissie een stap in de juiste richting en heeft het voordeel dat het zich op bepaalde regionale projecten concentreert, wat het mogelijk maakt om effectief in te gaan op de behoeftes van de burgers van deze regio.

Het voorstel van de Commissie doet ook de aanbeveling om een co-voorzitterschap, een Permanent Paritair Comité en een secretariaat voor het Proces van Barcelona in te stellen, die erbij behulpzaam zullen zijn om de samenwerking en de dialoog tussen de verscheidene partners te verbeteren.

Bovendien verklaart het voorstel dat de hoofddoelstellingen van dit beleid de bevordering van de rechtstaat, de democratie, het respect voor de mensenrechten en het politieke pluralisme moeten blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie meent hyperpresident Sarkozy permanent te moeten schofferen: na de verwerping van zijn voorstellen inzake de brandstofbelasting, van zijn waarschuwingen voor begrotingstekorten , wil zij nu de voorgestelde Unie voor het Middellandse Zeegebied veranderen in een herlancering van het Proces van Barcelona, dat al sinds meer dan tien jaar een mislukking is geweest.

Dit is de dood van het project betreffende de samenwerking tussen de landen die aangrenzen aan het mare nostrum, onder de leiding van Frankrijk. Van nu af aan zal de gehele Unie erbij betrokken zijn en is het de Commissie in Brussel die de teugels in de hand zal hebben. Dat is wat door de werkelijke chef werd besloten: het Duitsland van mevrouw Merkel.

Deze zaak is een perfect voorbeeld voor twee zaken: De opwinding en de mediahype van de heer Sarkozy dienen er alleen toe om zijn machteloosheid te vermommen; de belangen van Frankrijk liggen in handen van de ambtenaren in Brussel en zijn afhankelijk van de belangen van de Europese Unie.

We hopen werkelijk dat Ierland, een natie met zoveel vrijheidsliefde, waar het in de loop van zijn geschiedenis duur voor heeft betaald, het land zal zijn dat ons van deze eurocratische constructie bevrijdt die steeds minder recht van bestaan heeft en steeds tirannieker wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wanneer men slechts de vandaag aangenomen resolutie zou lezen, dan zou men de neiging hebben om aan de meest eerlijke en welwillende bedoelingen van de EU met betrekking tot de “Unie voor het Middellandse Zeegebied” te geloven. Haar voorzichtig taalgebruik onthult slechts een paar zinspelingen op de inmenging en de alomtegenwoordige doelstellingen van de “oprichting van een Europees-mediterrane vrijhandelszone” en “vrije handel”, natuurlijk gepaard gaand met “sociale” en “ecologische” pijnstillers en frasen.

De Europese Commissie maakt echter duidelijk dat “Het Middellandse Zeegebied [...] een gebied [is dat] van bijzonder strategisch belang is voor de Europese Unie, zowel in politiek als in economisch opzicht”. Zij praat over de “aanzienlijke vooruitgang [die] geboekt [is] met het tot stand brengen van een Euromediterrane vrijhandelszone tegen 2010”, wijst erop dat de mediterrane partners van de EU “verdere en snellere hervormingen” moeten nastreven. De Commissie heeft een reeks van prioriteiten naar voren gebracht zoals vervoer (ze noemt de mogelijkheid om een vergunningstelsel op te zetten dat van behoorlijk belang voor de particuliere sector zou kunnen zijn en spreekt over regeringsmaatregelen om voor vrije handel te zorgen en erover de talrijke handelsbeperkingen die niet met tarieven te maken hebben af te schaffen) en een versterking van de integratie van de energiemarkten.

De EU wil de gehele regio van de Middellandse Zee economisch, politiek en militair controleren en doet pogingen om haar markten te beheersen en haar enorme hulpbronnen uit te buiten.

Hier kun je zien wat kapitalisme is!

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk.(FR) Alleen al de titel van de resolutie benadrukt de mislukking van de heer Sarkozy. Omdat hij niet tevreden was alleen president van Frankrijk te zijn, heeft hij geprobeerd om de ontwerper, en daarna de president van een Euromediterrane Unie te worden, die alleen openstond voor landen die aan de Middellandse Zee liggen.

Zijn kaartenhuis valt zelfs al in elkaar voordat zijn Europese voorzitterschap begint. Duitsland heeft zijn wil opgelegd: alle lidstaten van de EU zullen deel uitmaken van dit project, waarbij het eenvoudigweg om een uitbreiding van het Proces van Barcelona gaat, bestuurd door de eurocraten in Brussel.

Dit fiasco is een voorbeeld van de degradatie van ons land in de Europese instellingen. Het Europa van Brussel is er ver van verwijdert om Frankrijk een sterkere positie te geven, zoals de UMP en de PS beweren, het verzwakt Frankrijk eerder in alle sectoren: in de economische sector, door de ondergang van onze kleine boerderijen, de teloorgang en verhuizing van onze industrieën; in de militaire sector door de ontmanteling van ons leger, waarvan nu vereist wordt dat het in het Eurocorps opgaat; in de demografische sector met immigratie die een bedreiging voor onze nationale identiteit vormt.

Alleen een nieuw Europa, een Europa van naties, gevestigd op de soevereiniteit van de naties en op de stichtingswaarden van onze Europese en Christelijke beschaving, zal Frankrijk weer in staat stellen om een belangrijk acteur te worden, en in het Middellandse Zeegebied een groots samenwerkingsbeleid ten uitvoer leggen dat er onder andere op gericht is om te waarborgen dat de immigrantenbevolking naar hun thuislanden teruggaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. (NL) Al langere tijd werkt de Europese Unie aan speciale samenwerkingsrelaties met landen aan de Afrikaanse en de Aziatische oevers van de Middellandse Zee. Die samenwerking roept wel voortdurend de vraag op of we daardoor de dictatuur in Syrië ondersteunen en of we genoegen nemen met de manier waarop Israël het tot stand komen van een gelijkwaardige en internationaal erkende Palestijnse buurstaat vertraagt. Het idee van de Franse president Sarkozy voor een speciale unie tussen de EU en alle Middellandse Zeelanden roept vooral bijval op in de publieke opinie van EU-lidstaten die zelf aan de Middellandse Zee grenzen. De instelling van zo’n unie kan ertoe bijdragen dat de EU invloedssferen opbouwt in haar omgeving met ongelijkwaardige partners, naar het voorbeeld van de traditionele afspraken van de VS met delen van Latijns-Amerika. Het kan ook een legitimatie worden voor de dictaturen in Tunesië, Libië en Syrië, en in mindere mate Algerije en Egypte. Het maakt het gemakkelijker om vluchtelingen naar zulke staten terug te sturen. En het geeft de kans om de contacten met Israël nu al op te waarderen, in plaats van daarmee te wachten tot na de erkenning van een Palestijnse buurstaat. Alleen vanwege die achterliggende problemen stem ik nu niet voor deze resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De leden van het Europees Parlement van de Communistische Partij van Griekenland (KKE) hebben tegen de gezamenlijke resolutie gestemd. Wij zijn tot de slotsom gekomen dat de Unie voor het Middellandse Zeegebied voor de staten in de regio geen gelijke, voor beide kanten profitabele betrekkingen oplevert. In plaats daarvan ondersteunt het de imperialistische plannen van de EU voor de verdere regio van het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten. Het is het doel van deze Unie om de markten te liberaliseren, zodat de Europese monopolies eenvoudiger erop voet kunnen vatten, waardoor hun positie in de monopolistische strijd om de beheersing van de markten zal worden verbeterd. De energie en welvaart producerende hulpbronnen van de regio zullen worden geplunderd. De Unie voor het Middellandse Zeegebied zal worden bereikt door het versterken van de dreigingen, chantage, en politieke of zelfs militaire druk op de staten en de bevolking. De resolutie verraadt zichzelf. Ogenschijnlijk is het hoofddoelstelling van het mediterraan beleid van de Unie het uitdragen van de democratie en de mensenrechten van de EU naar de landen van het Middellandse Zeegebied. Dit is het voorwendsel dat de EU overal gebruikt om zijn imperialistische interventies te rechtvaardigen. Het is in feite wat door het imperialistische VS-NAVO-EU plan voor het “nieuwe Midden-Oosten” wordt bevorderd. Dat is de reden waarom er niet op de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden wordt verwezen of op de genocide op de Palestijnse bevolking.

De mensen moeten zich geen illusies maken over de aard en de doelen van de Unie voor het Middellandse Zeegebied; ze moeten haar bestrijden.

 
  
  

- Verslag: Donato Tommaso Veraldi (A6-0182/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk.(PL) Mijnheer de Voorzitter, het aandeel van de jonge boeren in de Europese Unie wordt alsmaar minder. Op het ogenblik zijn slechts zeven procent van de boeren onder de 35 jaar. In veel gevallen verlaten de jongeren de landbouw vanwege de hoge investeringskosten, wat betekent dat het voor hun onmogelijk is om op de markt te kunnen concurreren.

We moeten daarom de jonge boeren helpen om middelen van de EU voor hun werk te gebruiken. De jonge landbouwers zouden kunnen profiteren van leningen met lage rente die hun in staat stellen om hun plannen uit te voeren, zonder dat ze gevaar lopen om zwaar in de schulden te komen. Bovendien moet er op worden gelet dat de criteria voor toegang tot financiering door de EU niet te veeleisend zijn en niet kleine boerderijen uitsluiten die zich eerder op speciale producten richten dan op grootschalige productie. Op de meerderheid van de boerderijen in Zuid-Polen en in Klein-Polen en het woiwodschap Swietokrzyskie past deze beschrijving.

Het verslag van de heer Veraldi houdt zich met al deze zaken bezig en daarom heb ik ervoor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Bourzai (PSE), schriftelijk.(FR) In het licht van de moeilijkheden om nieuwe generaties van Europese boeren te vinden, heeft het Europees Parlement besloten om na te denken over de manier waarop de vestiging van jonge landbouwers kan worden bevorderd, die als richtsnoer moeten dienen voor de “health check” van het GLB. Als schaduwrapporteur van de PSE-Fractie breng ik volgende voorstellen naar voren:

- het is een prioriteit om op de voedsel-,de energie-, de ecologische en de territoriale uitdagingen te reageren,

- de nieuwe landbouwers moeten profiteren van de ondersteuningsmaatregelen, voor degenen die geen boerderij erven en die in gebieden met blijvende natuurlijke hindernissen gevestigd zijn: hogere vestigingshulp, subsidies voor landbouwleningen en begeleidende maatregelen na vestiging,

- deze ondersteuningsmaatregelen moeten in het kader van de tweede zuil van het GLB verplicht zijn en de kwestie van toegang tot landbouwbezit moet worden onderzocht,

- de levensomstandigheden in plattelandsgebieden moeten worden verbeterd: gelijke toegang tot openbare diensten, sociale voorzieningen enzovoorts,

- we moeten toegang tot beroepsonderwijs op poten zetten (vervanging tijdens de opleiding en toegang tot landbouwonderzoek),

- we moeten het beroep van landbouwer bevorderen en normen vastleggen die door de landbouwers op Europees niveau worden gerespecteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek (ALDE), schriftelijk. (SV) De EU moet zich niet met alles bezighouden. Het principe van een kleinere maar fijnere EU houdt in dat de EU zich alleen met vraagstukken bezighoudt waartoe ze volgens het oprichtingsverdrag bevoegd is, en dat ze evenredig, effectief en ter zake doend handelt wanneer er afbakeningsproblemen optreden.

Ik heb ervoor gekozen om mij bij de eindstemming over de toekomst van de jonge landbouwers in het kader van de lopende hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van stem te onthouden. Het verslag bevat vele voorstellen die de situatie voor de nieuw gevestigde jonge exploitanten verbeteren evenals voorstellen die kunnen bijdragen tot een verhoging van de voedselproductie. Maar tezelfdertijd behandelt de tekst ook zaken die zeer duidelijk van nationaal belang zijn en op nationaal niveau moeten worden besloten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Veel van de in het verslag opgenomen voorstellen, waarvoor wij een paar amendementen hebben voorgesteld, gaan in de juiste richting, vooral degenen die verwijzen naar de “aanhoudende problemen” waarmee jonge landbouwers van doen hebben, zoals hoge vestigingskosten, een hoge schuldenlast en te weinig beschikbare boerderijen. We hebben talrijke voorstellen gedaan waarop we de aandacht van de Europese Commissie voor de toekomst willen richten, met name:

- dat er in het kader van de steunregeling voor de vestiging van jonge landbouwers maatregelen genomen moeten worden om hen te ondersteunen, te begeleiden en te adviseren, met als doel het aantal succesvolle vestigingen te doen toenemen en tegelijkertijd het aantal gevallen van beëindiging of zelfs faillissement te beperken of volledig weg te werken;

- de oprichting van een Grondbank op basis van de landbouwgronden die vrijkomen door vervroegde uittreding van boeren;

- de noodzakelijkheid van steun voor de gezamenlijke aankoop van machines en materiaal met een hoge kostprijs, die zelden door afzonderlijke landbouwers worden gebruikt.

We beschouwen echter de maatregelen die genomen werden om de problemen aan te pakken, waardoor Portugal in de EU tot de lidstaat met de minste jonge boeren (minder dan vier procent) is geworden, als ontoereikend. Het is wezenlijk dat de productieve werkzaamheden bij de lopende hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid naar waarde worden geschat, met eerlijke productieprijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) In de laatste tientallen jaren werden de plattelandsgebieden van Europa meer en meer verlaten, een trend die hand in hand ging met de geleidelijke veroudering van de bevolking.

Deze veroudering van de landbouwbevolking is zorgwekkend voor de toekomst van de Europese landbouw. Dat is de reden waarom ik van mening ben dat het verslag van Veraldi zeer belangrijk is, omdat het verschillende aspecten onderzoekt die in verband staan met de verwachtingen en de mogelijkheden van jonge boeren die een sleutelrol moeten spelen bij de duurzame ontwikkeling van de Europese plattelandsgebieden.

Ik geloof dat de jonge boeren vooral belangrijk zijn voor de ontwikkeling van een dynamische landbouwsector om zo de doelstellingen van de Strategie van Lissabon te bereiken. In het kader van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid moet de generatiewisseling als een van de prioriteiten worden beschouwd.

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Gacek (PPE-DE), schriftelijk.(PL) We kunnen er zeer mee ingenomen zijn dat het Parlement het verslag over de toekomst van de jonge landbouwers in het kader van de lopende hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid met grote meerderheid heeft aangenomen.

Vooral de verklaringen over het vergroten van de steun van de Europese Unie aan de jonge landbouwers zijn belangrijk. Bij een van deze verklaringen gaat het erom dat deze groep landbouwers gemakkelijker toegang krijgt tot gunstige kredieten.

Er is nog verdere praktische hulp nodig om werkelijk de mogelijkheden te creëren dat jonge landbouwers die in Klein-Polen de familietraditie willen voortzetten een behoorlijk inkomen kunnen verdienen.

Wanneer de toegezegde hulp het gewenste effect heeft, kan dit ervoor zorgen dat de situatie van de dorpen in Klein-Polen, die slechts bewoond worden door oude mensen die voor hun kleinkinderen zorgen – omdat de ouders het gevoel hebben dat de enige mogelijkheid die ze hebben het zoeken van werk in het buitenland is – minder normaal wordt. Dit verslag heeft daarom zowel een sociale alsook een economische dimensie.

De jonge landbouwers willen de tradities bewaren, maar ze begrijpen ook dat wanneer ze geen nut uit andere ervaringen en technologie trekken dat ze dan niet in staat zullen zijn om hun familieboerderijen in moderne, concurrentiële en winstgevende ondernemingen te veranderen. De steun voor de ontwikkeling van moderne werkwijzen en machines voor landbouwproductie is daarom vooral een belangrijk kenmerk van de heden aangenomen resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Zoals gewoonlijk vinden wij van Junilistan dat we in dit geval van geluk kunnen spreken dat het Europees Parlement bij het landbouwbeleid van de EU geen medebeslissingsbevoegdheid heeft, omdat wanneer dit het geval zou zijn de Unie in de protectionismeval zou lopen en hoge subsidies aan verschillende fracties van de landbouwindustrie zou geven.

Dit initiatiefverslag bevat een aantal absurde voorstellen, zoals alweer een nieuw “Europees Jaar”, dit keer van “de dialoog tussen steden en plattelandsgebieden”. Wanneer elk door het Europees Parlement voorgestelde Europees Jaar doorgevoerd zou worden, dan zou ieder jaar vanaf nu tot aan het eind van de eeuw van tevoren volgeboekt zijn.

De bekrachtiging in paragraaf 35 dat de maatregelen voor plattelandsontwikkeling nu rechtstreeks op de landbouwers moeten worden gericht versterkt de indruk van Junilistan dat het oude, overbelaste “gemeenschappelijk landbouwbeleid” in de begroting van de EU nu slechts zijn naam in “plattelandsontwikkeling” heeft veranderd.

We vinden het verontrustend dat het Europees Parlement nu verzoekt dat er prioriteit wordt verleend aan de erkenning van “non-trade concerns” als criteria voor het invoerbeleid in het kader van de WTO. We zijn van mening dat dit niets anders dan een voorbode is op de invoer van handelsbeperkingen en protectionisme ten opzichte van de rest van de wereld.

Ik heb er daarom voor gekozen om tegen dit verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Het verslag van Veraldi over de toekomst van de jonge landbouwers legt de nadruk op een aantal belangrijke kwesties die van belang zijn voor de plattelandsgebieden in de gehele EU. Het verslag erkent ook dat de in de specifieke geografische gebieden en culturele tradities gewortelde landbouwmethodes moeten worden bewaard, verbeterd en bevorderd. Ik ondersteun deze gedachten van ganser harte en ben van mening dat ze over de gehele EU kunnen worden toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat de hierin vastgelegde maatregelen een aanvulling op de nationale programma’s op dit gebied vormen. Het nationale programma voor plattelandsontwikkeling in Roemenië beschikt over een maatregel die subsidies uit het Fonds voor Plattelandsontwikkeling van de Europese Unie aanbiedt oplopend tot 40.000 euro per persoon. Er bestaan echter moeilijke voorwaarden waaraan men moet voldoen en derhalve zijn er hiervoor nog steeds weinig aanvragen.

Het verslag dat we vandaag aannemen beschikt over een reeks van belangrijke maatregelen, zowel wat de financiële ondersteuning van de jonge boeren aangaat alsook wat bepaalde juridische aspecten aangaat, zoals de vereenvoudiging van de erfopvolging bij landbouwgrond of eenvoudige toegang tot bankkredieten. Ook het onderdeel over het beroepsonderwijs en de opleiding voor jonge mensen op het platteland is belangrijk. Dus ben ik van mening dat de toekomstige wetgeving voor de afschaffing van de enorme wanverhouding tussen de in de landbouwsector werkende jongere bevolking onder de 35 (slechts 8,5 procent van het totale aantal landbouwers in Europa) en de andere leeftijdscategorieën in deze sector moet zorgen.

Deze maatregelen zullen ongetwijfeld tot het succes van de nationale programma’s bijdragen, net zoals de centrale as van de ondersteuning van de jonge boeren, vastgelegd in het nationale plan voor plattelandsontwikkeling (PNDR) van Roemenië.

 
  
MPphoto
 
 

  Christa Klaß (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Welke vragen stellen zich jongeren op het moment wanneer ze het besluit voor een beroep nemen. Is het de vraag naar de aard van het beroep, is het de vraag naar de toekomstverwachtingen of gaat het om de snelle euro? Wanneer we het over het landbouwberoep hebben is het antwoord op al deze vragen ontkennend. Slechts zeven procent van de landbouwers zijn onder de 35 jaar, wat ertoe leidt dat dit beroep een alarmerende teruggang doormaakt. Er zijn veel jonge mensen die graag in de landbouw zouden willen werken: in de open lucht en midden in de natuur , omgeven door planten en dieren. Dat is natuurlijk zo. Dus wat houdt de jongeren ervan af? Misschien het gebrek aan toekomstverwachtingen of de algemene onzekerheid die met dit beroep samenhangt? Ooit zorgde de erfenis van een familieboerderij voor een zeer goed en zeer veilig bestaan, maar vandaag de dag hebben erfgenamen vaak te maken met de nadelen van de vele lasten en voorwaarden die aan hen worden opgelegd. We weten dat alleen goed opgeleide en zeer gemotiveerde boeren hier in Europa de hoge normen voor gezond voedsel en een gezonde natuurlijke omgeving kunnen waarborgen. We moeten ons echter ook bewust worden over de uitdagingen waarmee jonge boeren vandaag te kampen hebben. We moeten de jonge boeren in sterkere mate bij de politieke discussies en besluitvorming betrekken. Zij zijn de steun en toeverlaat van Europa! Zij zijn degenen die talrijke economische en ecologische uitdagingen onder ogen zien en in plattelandsregio’s voor een goede en evenwichtige sociale omgeving zorgen. Daarom moeten ze op de politiek kunnen vertrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roselyne Lefrançois (PSE), schriftelijk.(FR) Ik ben zeer ingenomen met de aanneming van dit verslag dat de wezenlijke uitdaging benadrukt waarvoor de generatiewisseling in de landbouwsector de Europese Unie stelt.

De jonge boeren zijn degenen die het best in staat zijn om op de nieuwe uitdagingen van de landbouw te reageren. Hun rijkdom komt voort uit de ervaringen van hun ouders, en ze hebben zelf de noodzakelijke kracht en geestdrift om de wezenlijke ecologische, technologische en economische veranderingen te verwerkelijken die de Europese landbouw van de toekomst in staat stellen om wereldwijd op de eerste plaats te blijven.

We moeten nu een toenemend niveau van landbouwproductie in overeenstemming brengen met een permanent streven naar productkwaliteit en -veiligheid, in het kader van een mondiale aanpak op de grondslag van de bescherming van de natuurlijke rijkdommen en het milieu.

Deze vereisten betekenen echter voor de jonge boeren steeds hogere financiële en personele investeringen. Bovendien moet , zoals in dit verslag verklaard, de aanschaf van aangepaste materiële en intellectuele instrumenten sterker door de Unie worden ondersteund, vooral op het gebied van toegang tot technologische vernieuwingen.

Het GLB kan het zich niet veroorloven om degenen uit het oog te verliezen die ervoor zullen zorgen dat de Gemeenschap over een duurzame voedselsoevereiniteit beschikt met achting voor mens en natuur.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van de heer Veraldi gestemd, omdat ik de initiatieven volledig ondersteun die erop gericht zijn dat de EU ook in de toekomst een duurzame, concurrentiële en productieve landbouw heeft.

Het is van essentieel belang om de toegang van jongeren tot de landbouwsector aan te moedigen en te vereenvoudigen om zo voor een generatiewisseling en beweging in de sector te zorgen.

Om jonge boeren in staat te stellen dat ze aan de talrijke uitdagingen en verwachtingen kunnen voldoen, zoals de productie van kwaliteitsvoedsel, voedselveiligheid, milieubescherming, en de bescherming van de biodiversiteit en het landschap, is het van wezenlijk belang om de hoogte van de vestigingspremies te herzien, die al sinds jaren niet zijn veranderd. Bovendien moeten we ervoor zorgen dat deze premie hand in hand gaat met een bedrijfsplan, zodat de innovatieve geest van de jonge landbouwers niet wordt beteugeld.

Toch moeten we ons voor ogen houden dat ook de boeren van middelbare leeftijd met dezelfde problemen van doen hebben. Het is belangrijk dat dit alles niet ten koste van hen gaat of dat dit nadelig voor hun arbeidsmethodes is.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Het aanmoedigen van jongeren om in de landbouwsector te werken is wezenlijk om de toekomst van de landbouwindustrie te waarborgen. De ondersteuning moet naar de nieuwkomers in de landbouwsector gaan, waartoe ook de jonge boeren behoren. Ik ondersteun de algemene lijn van het verslag van Veraldi over de toekomst van de jonge landbouwers in het kader van de lopende hervorming van het GLB en heb dienovereenkomstig gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De statistieken tonen aan dat de plattelandsbevolking in geheel Europa op eendere wijze afneemt en veroudert. Bovendien is het percentage van boerderijen in handen van jongeren enorm laag. Dit is een zorgwekkende trend die alle lidstaten betreft.

Jongeren beschouwen de landbouw niet als een beroepsmogelijkheid, omdat in veel gevallen zaken als de opvolging van boerderijen en de moeilijkheden in verband met het verkrijgen van kredieten niet opwegen tegen de voordelen van een nieuw begin.

Dit inzichtelijk verslag spreekt de meest belangrijke zaken aan die de jongeren ervan weerhouden om met de landbouw te beginnen, en stelt ook een paar praktische oplossingen voor om deze problemen af te handelen. Per slot van rekening moeten we, wanneer we de stabiliteit en de ontwikkeling van de Europese landbouwsector willen veiligstellen, de jongeren stimuleren om in de landbouw te werken en de hindernissen waarmee zij van doen hebben uit de weg ruimen.

Het verslag herkent ook dat de landbouw, net zoals andere moderne industrieën, concurrentieel en efficiënt moet zijn, zowel in staat om op de marktvraag te reageren alsook om zich eraan aan te passen. We moeten maatregelen nemen die in dit verband de jongeren ondersteunen en aanmoedigen, omdat de volgende generatie van boeren de sleutel is voor een dynamische en innovatieve Europese landbouwsector.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. (SK) Slovakije heeft net zoals de andere nieuwe lidstaten van de EU een hoog aandeel aan plattelandsgebieden. De plattelandsgebieden maken bijna tachtig procent van het totale grondgebied van het land uit, en volgens de statistieken wonen in dit gebied meer dan 44 procent van de bevolking.

De huidige situatie in de levensmiddelenindustrie, de hoge prijzen voor levensmiddelen en de productie van levensmiddelen van goede kwaliteit zijn de grootste uitdagingen voor de Europese plattelandsgebieden. Het doet goed om te zien dat vooral de jonge landbouwers in de ecologische landbouw geïnteresseerd zijn. Dat biedt een zekere garantie dat de landbouw een toenemend aandeel in de verbetering van de plattelandsontwikkeling zal hebben.

De ondernemingsgeest in de landbouw heeft zijn eigen kenmerken en heeft met grotere risico’s te maken dan de ondernemingsgeest in andere economische sectoren. Veel jongeren denken dat het vanwege de hoge kosten onmogelijk is om een boerderijbedrijf op te zetten. De invoering van verschillende prikkels kan jonge landbouwers erbij helpen om hun bedrijf op te zetten of het (later) te moderniseren.

Ik heb voor het verslag van de rapporteur, de heer Donato Tommaso Veraldi, over de toekomst van de jonge landbouwers in het kader van de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gestemd, omdat ik er van overtuigd ben dat onze ondersteuning van de jonge boeren erbij zal helpen om het werkgelegenheidscijfer in de afgelegen Europese regio’s aanzienlijk te verbeteren en jongeren ervan zal afhouden om de plattelandsgebieden te verlaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, maar moet benadrukken dat amendement 35 voor mij onaanvaardbaar is en dat ik en de afvaardiging van de Britse Labour Partij tegen dit specifieke amendement zullen stemmen.

Een duurzame ontwikkeling van het platteland is de sleutel voor het in stand houden van ons landschap en de traditionele levenswijze van de plattelandsgemeenschappen. Beste leden, mag ik er u er bij het thema modulatie inderdaad aan herinneren dat we het alleen aan de geconcerteerde inspanningen van de leden van het Europees Parlement van de Britse Labour partij te danken hebben dat wij de prioriteiten weg van rechtstreekse betalingen naar een duurzame ontwikkeling van het platteland hebben gelegd.

De boeren moeten een sleutelrol spelen bij de zorg om de duurzaamheid en ontwikkeling van het platteland, maar ze zijn niet de enige personen die hierbij betrokken zijn, de reden waarom we amendement 35 niet kunnen ondersteunen.

Dit Parlement heeft er een gewoonte van gemaakt om voortdurend rechtstreekse betalingen aan boeren te eisen en zal zonder twijfel niet van deze koers afwijken wanneer we in de nabije toekomst over de gezondheidscontrole van het GLB debatteren. Ik denk dat degenen die eraan geloven dat we het beleid in dit opzicht moeten veranderen, weg van een stelsel dat ondoeltreffendheid beloont ten koste van een doeltreffende landbouw, degenen zijn die werkelijk in een duurzame ontwikkeling van het platteland geloven.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De veroudering van de landbouwbevolking, het verlaten van landbouwgrond en het voortdurend minder worden van het aantal jongeren dat in de landbouw werkt zijn recente ontwikkelingen van de laatste 20 jaren. Tijdens deze gehele tijd is de EU er niet in geslaagd om de problemen van de kleine en middelgrote landbouwers, vooral van de jongeren, aan te pakken. De maatregelen van de EU zijn onderdeel van haar anti-landbouwbeleid, dat erop is gericht om de productie te verminderen en het land te bundelen in de handen van een paar landbouwers die op grote schaal produceren. Dit zal tot een afnemen van de landbouwbevolking leiden en een weggang van het platteland, voor van jongeren.

Het verslag beperkt zichzelf op vaststellingen. Die maatregelen die het voorstelt vallen binnen het kader van dit beleid, zodat ze de werkelijke reden achter de problemen versluieren: het confrontatiebeleid van de EU. Dit beleid poogt samen met het tegen de landbouw gerichte GLB de winsten van de multinationale monopolies te bevorderen en te vergroten en een aanval te doen op de inkomsten van de kleine en middelgrote landbouwers. Het verslag levert actieve ondersteuning voor de gedeeltelijke herziening van het GLB die in 2003 werd doorgevoerd, de voorgestelde “health check” maatregelen van het GLB en de opname van de landbouweconomie in de tegen het volk gerichte Strategie van Lissabon van de EU.

Het ten val brengen van het tegen de landbouw, tegen het volk gerichte beleid van de EU is de enige oplossing waardoor de boeren in staat zijn om op hun land te blijven. Het zal een behoorlijk inkomen waarborgen in plaats van de doelen en de belangen van de multinationale monopolies te bevorderen.

 
  
  

- Verslag: Alain Hutchinson (A6-0175/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk.(PL) Als lid van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU wil ik de heer Hutchinson complimenteren met zijn verslag dat ik volledig ondersteun. De werkzaamheden van deze Vergadering, en vooral de mogelijkheden voor rechtstreeks contact die het de parlementariërs van beide kanten biedt, dragen er aanzienlijk toe bij, dat de aanwezigheid van de Unie duidelijk te merken is in de meest afgelegen regio’s van Afrika, het Caraïbisch gebied en het gebied van de Stille Oceaan. De Vergadering houdt zich niet uitsluitend aan een streng actieplan, het is ook in staat om in geval van optredende crisissituaties en gebeurtenissen snel te reageren. Per slot van rekening neemt de Vergadering resoluties aan en besluiten die tot de het beschikbaar stellen van materiële en financiële steun van de Unie leiden. Dit soort steun is zeer sterk nodig en er wordt verlangend op gewacht, vooral in gebieden die door natuurrampen zijn getroffen.

Ik zou graag willen mededelen hoe verheugd ik over de organisatorische regelingen ben. De afwisselende vergaderingen in Europa en in landen van de ACS-regio stelt de leden van de Vergadering in staat om zich met de plaatselijke toestand vertrouwd te maken en deze beter te begrijpen. Ik ondersteun ook de regelingen voor workshops en informatie- en onderzoeksmissies die in samenhang met de Vergadering plaatsvinden. Ik wil vooral mijn ondersteuning onder woorden brengen voor het idee van een forum voor vrouwen, als mogelijkheid voor overleg en uitwisseling van goede praktijken inzake de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Ik geloof dat wanneer het Europees Parlement wil bereiken dat de ACS-landen het als een instelling waarnemen die de democratie bevordert, dat het zijn ogen niet mag dichtknijpen voor de ongerechtigheden waarmee de vrouwen in deze regio’s zo vaak te maken hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Terwijl we het engagement en de deelname van de nationale parlementen en parlementariërs bij de onderhandelingen van de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) met de landen van Afrika, het Caraïbisch gebied en het gebied van de Stille Oceaan toejuichen, zijn we van mening dat het ten aanzien van deze EPO’s ingenomen politiek standpunt niet mag worden beperkt tot het “proces”, zonder dat er inhoudelijke opmerkingen vallen.

Wanneer we deze zaak zo zouden aanpakken, dan zou dit een slinkse poging zijn om de aandacht van de wezenlijke kwestie af te leiden, dat wil zeggen van het voornemen van de EPO’s om door het inrichten van vrijhandelsovereenkomsten neokoloniale betrekkingen op te bouwen. Met deze overeenkomsten zullen de EU, de grote machten en hun grootste financiële en economische concerns deze landen dwingen om hun markten te openen, en zullen ze in staat zijn om hun goederen en diensten te verkopen, de grondstoffen van deze landen uit te buiten en om aan hen een op export gerichte productiewijze op te leggen, waardoor de soevereiniteit van deze landen wordt afgeschaft en hun ontwikkeling van de belangen van de EU afhankelijk wordt gemaakt.

Dat is de aard van het kapitalisme...

Wanneer het erom gaat te oogsten wat we hebben gezaaid, dan zullen onze kapitalistische bedoelingen voor het overgrote deel van de mensheid tot prijsverhogingen, werkloosheid, armoede, honger enzovoorts leiden.

Daarom moeten we nee tegen de EPO’s en tegen het neokolonialisme zeggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor het verslag van Hutchinson gestemd. Het werk dat dit Parlement tijdens de laatste tientallen jaren samen met de ACS-landen heeft verricht is iets waarop we als instelling met tevredenheid kunnen terugblikken.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. (FI) Ik ben sinds mijn eerste zittingstermijn lid geweest van de Paritaire Parlementaire Vergadering van de ACS-EU. Het verslag van de heer Hutchinson over de werkzaamheden van de Vergadering in 2007 is naar ik geloof een uitvoerig relaas van zowel de over het afgelopen jaar behaalde successen en de uitdagingen waarmee we te maken hadden.

Ik denk dat het feit dat de vaste commissies nu ook verantwoordelijk zijn voor de follow-up van de resoluties werkelijk een stap in de juiste richting is. Het heeft ons de mogelijkheid gegeven tot een veel grondiger overleg dan voorheen in de formelere follow-up in de plenaire vergadering. Verder heeft de Vergadering een sleutelrol gespeeld bij het toezicht op de onderhandelingen inzake de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s): de interactie tussen de parlementariërs heeft de transparantie van het proces bevorderd en het eenvoudiger gemaakt om met de aangelegenheden van algemeen belang rekening te houden.

Naar mijn geloof hangt het met de aard van het werk samen dat de Parlementaire Vergadering zo’n belangrijke speler bij de ontwikkelingssamenwerking van de EU is geworden. Het versterken van de parlementaire dimensie en de nauwe samenwerking bij de follow-up procedure zullen ons meer en meer in staat stellen om de middelen van de EU rechtstreeks op de behoeften van de mensen te richten, en bijvoorbeeld ertoe bijdragen om de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling op het gebied van gezondheid en onderwijs te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben zeer ingenomen met het verslag van Alain Hutchinson over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering van 2007. Een grotere betrokkenheid van de parlementen en de burgermaatschappij kan erbij helpen om de betrekkingen tussen de EU en het ACS te verbeteren. Alleen door dit soort samenwerking kunnen we de kwaliteit en de doelstellingen van de ontwikkelingshulp verbeteren. Daarom heb ik voor de aanbevelingen van het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Eoin Ryan (UEN), schriftelijk. – (GA) Ik heb het verslag van de heer Hutchinson over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering (PPV) van verleden jaar met genoegen ondersteund. Ik wil een paar onderwerpen uit dit verslag naar voren halen die werkelijk indruk op mij hebben gemaakt.

Het is gelukkig dat de rapporteur op de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) heeft gewezen. De Europese Unie moet de onderhandelingen en de ontwikkelingen goed in de gaten houden en de PPV heeft dit gedaan. Zoals door de rapporteur aangevoerd, moeten de PPV’s een centrale rol spelen bij de bewaking van de onderhandelingen en het scheppen van verbindingen tussen de twee partijen: de EU en de landen van het Zuiden.

Ik zou de rapporteur ook graag willen loven voor de opmerking die hij over Somalië als “vergeten crisis” heeft gemaakt. Somalië staat niet alleen, we hebben echter in de EU en het ACS de plicht om deze regio’s te ondersteunen, te helpen en onze aandacht erop te richten.

Daarnaast benadrukt het verslag het goede werk dat door de PPV is verricht, werk dat soms niet voldoende achting vindt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) De rapporteur vestigt er terecht de aandacht op dat we een geschikt kader moeten opzetten voor een open, democratisch en inhoudelijk overleg dat erop gericht is om de economische partnerschapsovereenkomsten tussen de lidstaten van de Europese Unie en de landen van het ACS te onderhandelen.

Een verder belangrijk aspect is een sterkere deelname van de nationale parlementen en maatschappijen van de afzonderlijke landen om de samenwerking tussen het ACS en de EU te vergroten. Van bijzonder belang moeten ook de regionale samenwerking en de integratie zijn. Handelingen die erop gericht zijn om de vrede te versterken moeten ook sterke ondersteuning krijgen, vooral in de landen van het ACS waar de politieke toestand onbestendig blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk.(PL) Ik heb voor het verslag over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU gestemd. Ik geloof dat het een goed plan voor de vaste commissie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU is om voor de follow-up van de resoluties te zorgen indien ze met de voor de desbetreffende gebieden verantwoordelijke functionarissen van de Commissie vergaderen. Tot op heden vond deze follow-up alleen in de plenaire vergadering plaats. Er liggen veel taken op de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU te wachten, die allemaal met de bevordering van de economische ontwikkeling van de ACS-landen van doen hebben.

 
  
  

- Verslag: Gianni Pittella (A6-0185/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor dit verslag gestemd dat een verdere belangrijke bijdrage aan de economische ontwikkeling van Europa levert. Ik juich daarom het uitstekende werk dat door de heer Pitella is verricht toe, die duidelijk de voorstellen en beginselen onder woorden heeft gebracht die deze zeer belangrijke sector moeten regelen.

De harmonisering van de kredietmarkt is een verdere stap naar een enorm belangrijk doel: de voltooiing van een werkelijk geïntegreerde interne markt die poogt om de bestaande wettelijke verschillen tussen de lidstaten te overwinnen. De financiële diensten zijn van algemeen economisch belang, omdat ze zowel een sleutelrol in de economische ontwikkeling alsook bij de correcte tenuitvoerlegging van de doelstellingen van Schengen spelen.

Ik denk aan de burgers die grote moeilijkheden hebben om aan nauwkeurige informatie te komen, en aan de boetes bij beëindiging – vaak in vorm van hoge opzeggingspremies – waarmee gebruikers te maken krijgen wanneer ze van kredietinstituut willen wisselen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Ofschoon het vandaag aangenomen verslag enkele positieve aspecten bevat, namelijk informatie over en vereenvoudiging van bepaalde bankprocedures voor consumenten, blijft de toegang tot deze diensten nog steeds in het kader van een geliberaliseerde financiële markt liggen, die natuurlijk het nastreven van winstmaximering ten doel heeft en niet de bescherming van de consument. Om deze reden hebben we ons van stem onthouden.

Het is niet voldoende om het recht op een bankrekening te waarborgen. We moeten ervoor zorgen dat de consumenten niet voor diensten moeten betalen met premies en andere soorten boetes. Vooral wanneer de mensen die het hardst getroffen worden toch al de financieel zwakkeren zijn, degenen met beperkte financiële middelen op hun rekening en weinig transacties of gewoonweg degenen die bankrekeningen hebben.

Het is belangrijk om de openbare dienst te waarborgen die ook in de financiële sector voorkomt, omdat we anders de sociale ongelijkheden nog erger zullen maken, wat een dramatische werking op de mensen met minder financiële middelen, op charitatieve instellingen en andere sociale organisaties zou hebben, ook op kleine en micro-ondernemingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Het door mij ondersteunde verslag van Pitella onderstreept het belang van de cultuur, de gebruiken en de taal voor de keus en de bescherming van de consument inzake financiële producten. De verschillende culturen, gebruiken en talen van de EU verdienen respect op alle werkgebieden van de Unie en zijn wezenlijk wanneer het werk van de Europese instellingen publieke ondersteuning wil krijgen.

 
  
  

- Verslag: Othmar Karas (A6-0187/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik geloof dat het door de verantwoordelijke commissie en de heer Karas verrichte werk ons parlementair debat naar een volgend stadium brengt en tot opheldering zal bijdragen over de problemen die op dit gebied moeten worden aangepakt en opgelost. Verder ben ik erover verheugd dat er eindelijk bijzondere nadruk op de kleine exploitanten wordt gelegd, en niet alleen aan grote kapitaalbewegingen.

De financiële dienstensector staat niet alleen in dienst van de grote bedrijven die op Europees of intercontinentaal niveau handelen; het is net zo goed een belangrijk instrument voor iedereen die nieuwe bedrijfsplannen of –methodes boven de eigen lokale markt uit wil opzetten. De wetgevingshandelingen van de Europese Unie op hoog niveau zullen zonder twijfel tot sterkere concurrentie en lagere kosten voor de consumenten zorgen, met als positieve uitwerking voor de gebruiker een grotere keus tussen en een bredere toegang tot dit soort diensten.

Gezien het belang van deze sector en de voordelen die een betere wetgeving op dit gebied teweeg zou brengen, ben ik er blij over dat het Parlement dankzij die verslag eindelijk in staat zal zijn om de passende maatregelen naar voren te brengen, met directe voordelige gevolgen voor de consument.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De liberalisering van de financiële diensten voor consumenten in de interne markt is het meest recente voorstel van de Europese Commissie dat uitgaat van de in de Strategie van Lissabon vastgelegde liberaliseringen. Het is weer een volgende stap in de richting om volledige liberalisering van de diensten in de Europese Unie te bereiken.

Als gevolg daarvan, en uitgaand van andere initiatieven, wordt nu de liberalisering van verscheidene financiële diensten voor particulieren voorgesteld, vooral van bankproducten, verzekeringen en pensioenen. Het doel is om alles uit de weg te ruimen dat als een beperking zou kunnen gelden, waarbij de oude argumenten van lagere prijzen en grotere keuzemogelijkheden voor de consumenten weer worden aangevoerd, waarbij de ervaring eerder leert dat er precies het tegendeel gebeurt. Het zijn de grote bedrijven die geleidelijk aan hun winsten verhogen door middel van duurdere diensten voor de consumenten.

Alhoewel we verheugd zijn dat het door onze Fractie ingediende amendement werd aangenomen, – aangezien er bij de verkoop van spaar- en renteproducten toch een plicht tot bijzondere verantwoordelijkheid van toepassing moet zijn, omdat de beslissingen die de consumenten in dit opzicht nemen, normaal gezien voor hen besluiten van groot belang zijn en slechts één keer in het leven worden genomen – blijft het een feit dat het grootste gedeelte van het verslag negatief is. Daarom hebben we tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, waarop de rapporteur terecht heeft gewezen, is er voor een markt vraag en aanbod nodig. Dit schijnt bij een markt voor grensoverschrijdende financiële diensten voor consumenten echter niet het geval te zijn . Het verslag is gebaseerd op de veronderstelling dat het toestaan van aanbod wel tot bevordering van de vraag zal leiden.

Ook wanneer we allen graag zouden willen profiteren van goedkopere kredieten en winstgevendere beleggingen, is het onwaarschijnlijk dat een Italiaan morgen naar een Deense of Cypriotische bank zal gaan om een krediet voor zijn huis of auto te nemen. We weten allen waarom: de taalproblemen, de gerechtvaardigde bezorgdheid over de risico’s, de onzekerheid over de belastingregelingen, enzovoorts. Bij de rapporteur die het belang van het vertrouwen, de nabijheid en de persoonlijke betrekkingen voor de consument benadrukt, bestaan hierover geen illusies.

Dit verlangen om zo’n markt op kunstmatige wijze te scheppen is niet in staat om een van de hoofddoelen van deze manoeuvre te verbergen: de staten te dwingen om hun belastingen en verordeningen te harmoniseren zodat ze op alle eventualiteiten of op het opleggen van een 28e rechtsorde voorbereid zijn, een supranationale orde, voor de goede orde begeleid door de aanneming van de euro door de landen die hem verworpen hebben, waardoor ze in staat zouden zijn om volledig aan deze hypothetische markt deel te nemen.

We kunnen deze voorstellen niet ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor het verslag van Karas over financiële diensten voor consumenten in de interne markt gestemd. Mijn eigen land, Schotland, is de zetel voor een aantal financiële maatschappijen van wereldniveau en deze kunnen van de toegang op de gehele interne markt profiteren. Toch moeten we respect blijven houden voor de verschillende financiële culturen en tradities in de naties van de EU en ik geloof dat het verslag van Karas evenwichtig is, omdat het de subsidiariteitsbehoefte op dit gebied erkent.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het verslag “over het Groenboek voor financiële diensten voor de consumenten in de interne markt” gestemd, omdat de toegang van de consumenten tot grensoverschrijdende financiële diensten voor consumenten een belangrijke factor voor de versterking van de interne markt is, onder de voorwaarde dat er een hoge mate aan bescherming van de consumenten wordt veiliggesteld.

Het is nodig om met vereende nationale en Europese inspanningen inlichtingscampagnes voor consumenten met betrekking tot de grensoverschrijdende financiële diensten te ontwikkelen.

Roemenië moet het bewustzijn en de kennis van de consumenten over het verhaalsnetwerk voor geschillen over financiële diensten FIN-NET bevorderen, dat een centrale rol vervult bij de coördinatie van de voor het publiek bestemde informatie inzake de toegang tot verhaal- en alternatieve beslechtingsprocedures, vooral voor de grensoverschrijdende financiële dienstverleningen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eoin Ryan (UEN), schriftelijk. – (GA) Ik ondersteun de verslagen van de heren Karas en Pitella volledig, en tevens hun inspanningen voor een effectievere en toegankelijkere werkwijze van de banksector voor de particuliere consument en de kleine ondernemingen. Ik ben het vooral eens met het artikel in het verslag van de heer Karas dat de zelfregulering benadrukt in plaats van nieuwe wetgeving in te voeren. Wetgeving is niet altijd het antwoord; ieder geval moet zorgvuldig worden onderzocht en overwogen en het concurrentievermogen en de duurzaamheid van elke sector moeten goed in de gaten worden gehouden. Het is vaak te zien dat iets dat van voordeel voor de sector is ook van voordeel voor de consument zal zijn.

Ik heb echter een enorm probleem met één artikel in het verslag van Karas, waarin hij het over de verschillen tussen de belastingwetgevingen in de verschillende lidstaten heeft. Het lijkt me dat dit artikel kritiek levert op het subsidiariteitsbeginsel en volledig de plank misslaat. Het is aan de afzonderlijke landen om over hun eigen belastingtarieven te beslissen en deze tarieven zorgen in de interne markt niet voor minder maar in tegendeel tot meer mededinging.

 

10. Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag: zie notulen

11. Ingekomen stukken: zie notulen

12. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen

13. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen

14. Onderbreking van de zitting
MPphoto
 
 

  De Voorzitter - Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement te zijn onderbroken.

(De vergadering wordt om 12.20 uur gesloten)

 
Juridische mededeling - Privacybeleid