- de mondelinge vraag aan de Raad van Philippe Morillon, namens de Commissie visserij, over de crisis in de visserijsector ten gevolge van de stijging van de dieselprijzen (O-0063/2008 – B6-0162/2008), en
- de mondelinge vraag aan de Commissie van Philippe Morillon, namens de Commissie visserij, over de crisis in de visserijsector ten gevolge van de stijging van de dieselprijzen (O-0064/2008 – B6-0163/2008).
Philippe Morillon, auteur. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik zal commissaris Borg wat tijd geven om plaats te nemen. Deze mondelinge vraag werd ingediend op unaniem verzoek van de fracties die zetelen in de commissie waarvan ik de eer heb de voorzitter te zijn, en ik ben verheugd dat de vraag aan bod komt na dit uitstekende debat waarbij al een aantal algemene kwesties werden besproken.
Mevrouw de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, commissaris, mijn vader werd meer dan een eeuw geleden geboren in een dorp nabij Saint-Malo, dat in mijn jeugd bekend stond als een levendig oord dat voornamelijk afhankelijk was van de landbouw en de visvangst. Nu is het dorp op sterven na dood. Vakantiehuisjes verspreiden zich als kwaadaardige kankercellen en de activiteiten die er vroeger voor zorgden dat het dorp ook buiten de zomermaanden levensvatbaar was, zijn aan het verdwijnen.
Dit is geen alleenstaand geval. Het is een verschijnsel dat zich ongeveer langs de volledige Europese kustlijn voordoet. Dat heeft commissaris Borg, aan wie ik nu hulde breng, ertoe aangezet het geïntegreerd maritiem beleid voor te stellen. Dat beleid zou ons in staat moeten stellen de Europese kusten opnieuw leven in te blazen en leefwereld van de kustgemeenschappen te herstellen en te behouden. Het feit dat het DG FISH daardoor omgedoopt werd tot DG MARE betekent niet noodzakelijk dat de Europese Unie een einde wil stellen aan de middelen die onze vissers nodig hebben om de zeeën en oceanen te kunnen bevissen.
Waarom heeft de Europese unie slechts twee gemeenschappelijke beleidslijnen, namelijk het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid? Wanneer je erover nadenkt, ligt het antwoord voor de hand: om ons continent in staat te stellen voldoende hoeveelheden voedsel te produceren aan de hand van de landbouw en de visvangst. Dat betekent dat de gigantische stijging van de dieselprijzen in uitgerekend deze sectoren wel eens catastrofale gevolgen zou kunnen hebben. Dat geldt uiteraard in de eerste plaats voor de visserijsector. De sector moest het al langer met minder middelen zien te stellen en wordt vandaag echt met uitsterven bedreigd. Dat is ook een verklaring voor − maar geen rechtvaardiging van − de gewelddadige wanhoopsbetogingen waartoe sommigen zich hebben laten verleiden en die hier en daar nog steeds aan de gang zijn.
Daarom ben ik verheugd, commissaris, dat uw uitvoerend comité nu enkele maatregelen heeft voorgesteld om onmiddellijke hulp te bieden aan de meest bedreigde sectoren. Zo kunnen lidstaten uitzonderlijk en tijdelijk vrijgesteld worden van de regels die werden opgelegd voor de uitvoering van het Europees Visserijfonds in overeenstemming met procedures die nog besproken moeten worden, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, in Luxemburg op 24 juni tijdens de volgende Europese ministerraad Landbouw en Visserij.
Laten we niet uit het oog verliezen dat de Europese Unie − en de planeet in het algemeen − in staat moet blijven om voedsel te halen uit de zeeën en de oceanen. Het heeft geen zin om te ijveren voor de bescherming en het behoud van de vissen, als er geen vissers meer overblijven om ze te vangen. Dat voor de hand liggende feit rechtvaardigt volgens mij de gedetailleerde voorstellen die niet alleen gaan over de korte termijn maar ook over de middellange en lange termijn. Het zijn voorstellen waar we samen aan werken, commissaris, in de Commissie visserij. Verdere toelichting bij deze voorstellen krijgt u van de rest van mijn collega’s en in de ontwerpresolutie waarover er morgen gestemd zal worden.
VOORZITTER: MAREK SIWIEC Ondervoorzitter
Janez Lenarčič, fungerend voorzitter van de Raad. − (SL) In de eerste plaats wil ik het geachte parlementslid, de heer Morillon, bedanken voor zijn vraag namens de Commissie visserij. Ik wil meteen duidelijk maken dat het Sloveense voorzitterschap zich goed bewust is van de omvang van het probleem van de stijgende brandstofprijzen en van de negatieve gevolgen ervan op de visserijsector in de EU.
Ik kan u zeggen dat de voorzitter van de Raad Landbouw en Visserij, minister Iztok Jarc, gisteren enkele collega-ministers heeft ontmoet in Venetië om deze kwestie te bespreken. Ze hebben enkele voorstellen voorbereid om de huidige situatie in de EU-visserijsector te verbeteren. De voorstellen zullen tijdens de komende dagen besproken worden. Ik wil u er echter aan herinneren dat deze situatie niet beperkt blijft tot de visserijsector. De hoge brandstofprijzen berokkenen schade aan alle sectoren, waaronder de landbouw, het transport en de industrie.
De crisis heeft een moeilijke situatie veroorzaakt in alle sectoren. Het is dan ook een kwestie van horizontale aard, die verband houdt met het mededingingsbeleid, overheidssteun en fiscale maatregelen. Het is de ernst van deze kwestie en diens negatieve impact op de visserijsector van de EU die het Sloveense voorzitterschap ertoe hebben aangezet om het op de agenda te plaatsen van de Raad Landbouw en Visserij die begin volgende week gehouden zal worden, zoals de heer Morillon al vermeld heeft.
Het zal zeker een goede gelegenheid zijn voor de ministers om hun mening te geven over de huidige situatie en met commissaris Borg van gedachten te wisselen over de meest geschikte oplossingen. Bovendien heeft het voorzitterschap besloten om het onderwerp van de informele bijeenkomst die de directeuren visserij eind deze maand zullen houden in Slovenië, te veranderen om de directeuren visserij de mogelijkheid te geven deze prangende kwestie te bespreken. Dat alles vindt plaats nadat de Raad al in verscheidene bijeenkomsten en op meerdere manieren de kwestie van de stijgende energieprijzen heeft aangekaart, wat we tijdens het vorige agendapunt al gesproken hebben.
Ik zou in meer detail de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken willen toelichten. De Raad heeft zich bezorgd getoond over de voortdurende stijging van de olieprijzen en heeft vergaderd over manieren waarop de sociale en economische gevolgen ervan aangepakt kunnen worden. Daarbij werd benadrukt dat het noodzakelijk is om energie-efficiëntie en het gebruik van alternatieve energiebronnen te bevorderen, de transparantie van de oliemarkt te verhogen, mededinging op de energiemarkt aan te moedigen en de dialoog met olieproducerende landen te versterken.
Tijdens diezelfde vergadering heeft de Raad de Commissie aangemoedigd om de grondstoffenmarkt verder te herzien en om beleidsmaatregelen te overwegen die de prijsschommelingen zouden kunnen tegengaan. Zoals het voorzitterschap tijdens het debat van deze ochtend al heeft benadrukt, zal deze kwestie eveneens besproken worden tijdens de vergadering van de Europese Raad die morgen van start gaat.
Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de voorzitter van de Commissie visserij, de heer Morillon, willen bedanken voor zijn vraag die me de gelegenheid biedt om de brandstofcrisis te bespreken.
Ik zou al meteen willen zeggen dat ik verheugd ben over het feit dat de zeer goede relatie die er al was tussen de Commissie en de Commissie visserij van het Europees Parlement er alleen nog maar beter op is geworden.
Wat de specifieke vraag betreft, ben ik zeker op de hoogte van de moeilijkheden waarmee de visserijsector momenteel te kampen heeft omwille van de sterke stijging van de brandstofprijzen. Die stijging heeft een crisis veroorzaakt die structureel en van lange duur is en die een zeer bijzondere − ik ben geneigd om zelfs te zeggen unieke − vorm aanneemt voor de visserijsector. Ik zal u zeggen waarom.
Jarenlang had de EU-vloot te lijden onder een vicieuze cirkel van overcapaciteit, overbevissing en dalende opbrengsten. Op hetzelfde moment, konden de vissers niet profiteren van een daling in het aanbod en een stijging van de prijs van visproducten. De marges waren in vele segmenten dus flinterdun waardoor de sector kwetsbaarder was dan andere voor een drastische stijging van de kosten, zoals we nu hebben zien gebeuren met de olieprijs.
De Commissie begrijpt dat er gecoördineerde actie vanuit communautaire hoek nodig is om een ernstige crisis in deze sector af te wenden en om te garanderen dat het probleem niet gewoon verschoven wordt maar daadwerkelijk in de kern wordt aangepakt. Dat betekent dat we meer moeten doen dan alleen maar noodhulp vrijmaken. We moeten ons ook verbinden tot het eindelijk aanpakken van het onderliggende probleem van overcapaciteit, want het is dat probleem dat al onze pogingen tot het opnieuw duurzaam en rendabel maken van de sector ondermijnt.
Zoals de heer Morillon al heeft opgemerkt, heeft het College zich gisteren om al deze redenen in principe akkoord verklaard met de inhoud van een pakket noodmaatregelen. Die maatregelen moeten een oplossing vormen voor de dringende sociale en economische problemen die het gevolg zijn van de dramatische olieprijsstijging en moeten eveneens de onderliggende structurele problemen van de Europese vloot aanpakken. Ik ben ervan overtuigd dat het van het grootste belang is om de hulp te richten op die vloten die het meest afhankelijk zijn van brandstof en dus het zwaarst getroffen zijn door de huidige overcapaciteit.
Daarom stellen we voor dat de lidstaten vlootaanpassingsregelingen opstellen, waardoor de beperkingen op de toegang tot de premies voor definitieve stillegging - de slooppremies - zullen worden opgeheven. Er zou bijkomende steun voorzien worden voor de tijdelijke stillegging van schepen die deelnemen aan deze aanpassingsregelingen en er zouden premies komen voor gedeeltelijke buitenbedrijfstelling indien een groter, oud vaartuig wordt vervangen door een kleinere, energiezuinigere versie. Er zouden ook bepalingen zijn opgenomen om de werknemersbijdragen voor de sociale zekerheid tijdelijk te verlagen.
Meer in het bijzonder zou er voor de rest van 2008 tijdelijke stilleggingssteun (tot 3 maanden) beschikbaar worden gemaakt voor alle vaartuigen, op voorwaarde dat de betrokken vaartuigen in een herstructureringsplan worden opgenomen. Die steun wordt zo volledig toegesneden op het herstel van de visbestanden en/of de verbetering van de afzetvoorwaarden.
Mogelijke wijzigingen van de de-minimisregeling voor de visserij worden ook overwogen, zodat het maximum van 30 000 euro per drie jaar gaat gelden per vaartuig in plaats van per bedrijf (wel met een maximum van 100 000 euro per bedrijf).
Een aantal specifieke initiatieven om de waarde van vis op het eerste punt van verkoop te verhogen, wordt ook overwogen, en de Commissie is van plan om nog eens 20-25 miljoen euro uit de GVB-begroting te reserveren om daaruit ad-hocprojecten op dit gebied te financieren, bovenop de middelen die reeds beschikbaar zijn in het kader van het EVF. Verder worden maatregelen overwogen om de omschakeling naar energiebesparende technologieën aan te moedigen, om de sociaaleconomische gevolgen van de crisis te verzachten en om de herprogrammering en de uitkering van middelen in het kader van het EVF te vergemakkelijken.
De bovenstaande maatregelen zijn tijdelijke afwijkingen van de regels van het Europees Visserijfonds (EVF) om een snellere aanpassing van de EU-vloot aan de huidige situatie te ondersteunen en om in de overgangsfase voor tijdelijke steun te zorgen.
Op 24 juni zal ik dit pakket in Luxemburg voorstellen aan de Ministerraad Visserij en ik hoop dat we al in juli tot een formeel voorstel kunnen komen. Gezien de uitzonderlijke situatie waarin de visserijsector zich bevindt, hoop ik dat ik kan rekenen op de steun van zowel de Raad als het Parlement om deze maatregelen zo snel mogelijk goedgekeurd te krijgen.
Carmen Fraga Estévez, namens de PPE-DE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, de Fractie van de Europese Volkspartij heeft de stoot tot dit debat gegeven omdat zij van mening is dat ons Parlement in het licht van de ernst van de crisis niet onverschillig mag blijven.
Ik denk dat we gelijk gehad hebben, want de Commissie heeft net gisteren, voor de eerste keer, een aantal maatregelen aangekondigd waarom dit Parlement al jaren gevraagd had, en sommige daarvan zijn gelijk aan de in de gemeenschappelijke ontwerpresolutie vervatte maatregelen.
Zoals in de resolutie staat, is de prijs van brandstof voor vissers in de afgelopen vijf jaar met meer dan 300 procent gestegen en sinds januari met meer dan 38 procent, terwijl de prijzen twintig jaar lang gelijk zijn gebleven en in sommige gevallen met wel 25 procent gedaald als gevolg van de enorme importen, die vaak van illegale visserij afkomstig zijn.
Mijn fractie heeft erop gewezen dat geen enkele sector dit soort omstandigheden kan overleven en daarom wilde ik vandaag iedereen, inclusief de Raad en de Commissie, bij elkaar brengen om dit onderwerp uit te diepen en te discussiëren over het pakket maatregelen.
We zijn vooral blij dat een stijging van de de minimis-steun tot 100 000 euro eindelijk deel uitmaakt van de maatregelen, al hadden we liever gehad dat die steun per vaartuig toegewezen was dan per onderneming. Het Parlement heeft daarom verzocht en dat verzoek is ook opgenomen in de gemeenschappelijke resolutie.
Wij staan volledig achter de verlaging van de sociale premies en de aankondiging van een grotere flexibiliteit van het Europees Visserijfonds (EVF), zodat degenen die dat willen hun onderneming kunnen herstructureren, hun motoren door efficiëntere kunnen vervangen of aanvullende steun kunnen krijgen, zoals u aangaf, voor tijdelijke beëindiging van activiteiten.
Desondanks denken wij, commissaris, dat er nog een ander pakket maatregelen is dat dezelfde nadruk zou moeten krijgen en net zo gedetailleerd uitgewerkt zou moeten worden als de maatregelen die gericht zijn op de herstructurering van de sector. Ik denk daarbij aan marktinstrumenten als de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening (GMO), waardoor vissers een grotere rol zullen kunnen spelen bij het vaststellen van prijzen, aan specifieke maatregelen met betrekking tot etiketten en vooral aan maatregelen die duidelijk aantonen dat de Raad en de Commissie de illegale visserij willen aanpakken.
We juichen dus sommige maatregelen toe als stappen in de goede richting, maar we moeten ons wel afvragen of we de ernstige situatie waarin de sector nu verkeert hadden kunnen voorkomen door veel eerder te reageren.
Rosa Miguélez Ramos, namens de PSE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ook blij met de door de Commissie aangekondigde maatregelen en ik juich ze toe. Het blijkt dat ze in sommige gevallen zelfs verder gaan dan de door het Parlement in de ontwerpresolutie gevraagde maatregelen. Het feit dat we in deze zeer drukke vergaderperiode tijd hebben weten te maken voor een debat over dit onderwerp, geeft aan hoe belangrijk dit Huis deze zaak vindt.
Ik vind dat Europeanen in deze nogal bewogen tijden deze crisis gezamenlijk moeten aanpakken met behulp van een doeltreffend en onpartijdig mechanisme, namelijk de door velen gewenste vergroting van de flexibiliteit van het Europees Visserijfonds (EVF). Daardoor zouden dringend noodzakelijke maatregelen op Gemeenschapsniveau goedgekeurd kunnen worden.
Nationale oplossingen, waar sommige lidstaten op aangedrongen hebben, zouden alleen maar tot wanverhoudingen leiden.
Commissaris, wij hopen dat de Commissie a.s. maandag tijdens de bijeenkomst van de Raad van de Europese Unie nog meer opheldering zal kunnen geven en met de Raad tot overeenstemming zal kunnen komen over de manier waarop het EVF gebruikt kan worden om de zwaarst getroffen delen van de vloot te helpen.
Het lijkt ook dringend noodzakelijk te zijn om nu voor eens en altijd het prijsbepalingsmechanisme aan een onderzoek te onderwerpen.
Elspeth Attwooll, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij moeten erop wijzen dat een zeer hoog percentage van onze vissers kleine bedrijfjes hebben. Deze vissers hebben maar beperkte visserijrechten. Om dit visrecht uit te oefenen moeten ze investeren in boten, vistuig en veiligheidsuitrusting. Daardoor moeten ze soms aanzienlijke leningen terugbetalen. Ze moeten ook voor vergunningen betalen en in bepaalde gevallen misschien ook voor quota. Verder staan ze voor aanzienlijke bedrijfskosten, bijvoorbeeld de kosten van arbeid, reparaties en, natuurlijk, brandstof.
Soms moeten ze vanwege de regelingen inzake quota en het aantal dagen op zee lange afstanden afleggen om genoeg te vangen. Vooral als het weer slecht is, lukt dat soms niet. Als het ze wel lukt, hebben ze toch geen zeggenschap over de prijs die de vangst zal opleveren. In de meeste gevallen zijn ze afhankelijk van wat de veiling opbrengt. Ze hebben dus gewoon geen geld om de stijging van de kosten op te vangen.
In de resolutie worden verschillende praktische hulpmiddelen uiteengezet. Die kunnen gerealiseerd worden door middel van de de minimis-steunregeling en de opwaartse bijstelling daarvan. Ik dring er bij alle lidstaten op aan gebruik te maken van de kansen die deze regeling biedt, zodat de concurrentiesituatie niet verstoord raakt.
Het is ook dringend noodzakelijk stappen te nemen om de IOO-visserij aan banden te leggen. Dat is niet alleen nodig om de prijs van legaal gevangen vis op peil te houden, maar ook de visvoorraad. Dat geldt ook voor de verbetering van de etiketteringsvereisten. Andere voorgestelde maatregelen, bijvoorbeeld de herstructurering, maar ook energiedoelmatigheid en alternatieve energiebronnen, dienen ook het milieu. Als we met die maatregelen instemmen, kunnen we zowel onze op de proef gestelde vissers als onze bedreigde planeet een dienst bewijzen.
Marie-Hélène Aubert, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, u hebt ons eraan herinnerd dat deze structurele crisis diep en blijvend is. Daarom hebben we oplossingen nodig die ook blijvend zijn, niet alleen voor de visserij, maar voor alle betrokken sectoren.
Het moet ook gezegd worden dat de huidige crisis het resultaat is van jaren waarin de visserijsector blind vertrouwde op brandstof – goedkope brandstof ook nog – en op de onbesuisde “wapenwedloop” waarbij men met steeds krachtiger boten steeds verder kon varen en steeds grotere hoeveelheden vis kon binnenbrengen. Die kwesties moeten we ook aanpakken.
Het probleem van de dure olie kan men niet scheiden van al die andere problemen waarmee de visserij te kampen heeft – het beheer van visvoorraden, het prijsbeleid, de wereldhandel, het aan banden leggen van de illegale visserij – en het is moeilijk dit ene probleem geïsoleerd te behandelen.
De subsidies en de andere hulp die de Commissie voorstelt lijken wat mij betreft in de goede richting te gaan, maar ze zijn alleen acceptabel – vooral voor de burgers – op voorwaarde van een diepgaande heroriëntatie van het visserijbeleid en van de praktijk van het vissen. Wat ons betreft: wij betreuren het dat de gemeenschappelijke compromisresolutie geen duidelijke voorwaarden stelt aan de hulp en de subsidies die voor die heroriëntatie verstrekt kunnen worden en voor de verplichting een eind te maken aan de overcapaciteit van de vissersvloten, de visvoorraden beter te beheren en de mariene ecosystemen beter te beschermen. Dat is trouwens precies de voorwaarde waarvan de economische en sociale levensvatbaarheid van de visserijsector afhangt. Tot slot, we zouden graag zien dat de lidstaten volledig hun eigen verantwoordelijkheid namen en een eind maakten aan de demagogische praktijk geld toe te zeggen dat ze niet hebben, zonder dat ze voorstellen voor duurzaam beleid aan de visserijsector doen.
Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) We houden dit debat omdat vissers, ook Portugese vissers, zich vanwege de onverschillige houding van vooral de Europese Unie verenigd hebben om te eisen dat de maatregelen die enige tijd geleden voorgesteld zijn in reactie op de stijgende prijs van brandstof, zowel benzine als diesel, en in reactie op de sociaal-economische crisis in de sector, uitgevoerd worden.
Onze fractie heeft zelf een ontwerpresolutie ter tafel gebracht waarin onze voorstellen zijn neergelegd, waarvan sommige al door het Europees Parlement zijn aangenomen, en nieuwe maatregelen gepresenteerd om tegemoet te komen aan de behoeften van de sector.
Met deze maatregelen zouden vaartuigen die op benzine varen op dezelfde manier geholpen kunnen als nu met diesel, zou er een maximumprijs of een extra korting voor brandstof geregeld kunnen worden (van 40 cent per liter), zouden de prijzen bij het oorspronkelijke verkooppunt kunnen stijgen zonder gevolgen voor de prijs die de consument moet betalen, zouden de productiekosten een van de variabelen zijn waarmee rekening gehouden wordt bij het vaststellen van richtprijzen en zouden bemanningen een redelijk inkomen hebben.
In reactie op de stijgende brandstofprijs en het prijsvormingsproces voor vis bij het oorspronkelijke verkooppunt moeten beslissingen genomen worden. Dat zijn de twee factoren die de kern vormen van de steeds groter wordende crisis in deze sector.
Jeffrey Titford, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de enorme prijsstijgingen van olie zouden wel eens de genadeklap kunnen zijn voor veel Britse vissers. Ze zijn al verzwakt door de eindeloze stroom regels en quotumverlagingen die deze instelling uitspuugt en waardoor de sector al half op de knieën ligt.
Nu verkeren ze in de jammerlijke positie dat ze niet kunnen uitvaren om de schamele hoeveelheid vis te vangen die ze nog aan land mogen brengen, omdat dat door de hoge brandstofkosten al bij voorbaat geen zin heeft. De Britse regering heeft ze al jaren geleden in de steek gelaten en doet dat nu weer in de kwestie van de brandstofsubsidies die ze door de crisis zouden kunnen slepen.
Sommige vissers in de streek waar ik woon hebben zich gedwongen gezien juridische hulp in te roepen, want krachtens het GVB zouden ze gegarandeerd van de visserij moeten kunnen leven.
De UK Independence Party vindt dat het GVB een complete ramp is en dat Groot-Brittannië zich daaruit zou moeten terugtrekken. Dan zou het land, nu er nog wat vissers over zijn, weer controle hebben over zijn eigen wateren.
Struan Stevenson (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben heel blij dat de commissaris vandaag de veel bredere crisis in deze sector aan de orde heeft gesteld, een crisis die verergerd is door de grote stijging van de dieselkosten. De heer Titford – ik ben het niet vaak met hem eens, maar in dit geval wel – zei al dat in sommige landen de enorme brandstofkosten bovenop de slinkende quota en de dalende visprijzen zijn gekomen. De toestand is zo slecht dat sommige bemanningsleden in het Verenigd Koninkrijk nu minder dan 100 pond per week verdienen. Daarom vertrekken honderden vissers uit de sector, terwijl we nu juist meer jonge aanwas nodig hebben. Iedereen in deze Kamer weet dat veel vissers het zich niet meer kunnen veroorloven uit te varen. Elke keer dat ze het wel doen, lijden ze verlies. Boze vissers blokkeren havens, stakende vrachtwagenchauffeurs weigeren lading, en daardoor zijn de vismarkten tijdens de meest productieve periode van het jaar volkomen ontwricht.
Maar ik voel me zeer bemoedigd door de maatregelen en voorstellen die commissaris Borg vanmiddag openbaar gemaakt heeft. Lidstaten die voorstellen doen voor regelingen ter aanpassing van de vloot of voor een complete herstructurering van de visserijsector kunnen steun krijgen van het Europees Visserijfonds, en dat zal een heel stuk helpen om de acute crisis waarin de sector nu verkeert, te verlichten.
Ik schaam me diep dat de Britse regering die steun weigert, weigert een beroep te doen op die medegefinancierde steunmaatregel. Het is afschuwelijk dat onze vissers uiteindelijk in het zelfde water naar dezelfde vissoorten moeten vissen als vissers uit naburige landen die die steun wel ontvangen. Dat verstoort de markt nog meer.
We moeten dus steun verlenen aan een kleinere vloot die brandstof doelmatiger gebruikt en beter uitgerust is voor de mogelijkheden die er zijn. Ik denk dat dat met de Commissievoorstellen te bereiken is.
Paulo Casaca (PSE). – (PT) Ik vind dat we bij deze crisis moeten begrijpen dat de stijging van de brandstofprijzen de katalysator is voor een situatie die toch al verre van gezond was en grote vragen opriep.
Dit is ook een crisis – en ik vind dat daar op gewezen moet worden – van Europese afmetingen, dus we moeten niet proberen het probleem op nationaal niveau aan te pakken.
In de derde plaats wil ik de commissaris en de Commissie feliciteren met het zojuist voorgelegde plan. Het zijn naar mijn mening goede maatregelen. Ze gaan misschien niet ver genoeg, maar zullen wel aan de oplossing van het probleem bijdragen en de structurele factoren aan de wortel ervan aanpakken.
Ik hoop dat we op deze weg, die naar mijn mening de juiste is, kunnen voortgaan.
Jacky Hénin (GUE/NGL). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, iedere vissershaven in de Europese Unie vraagt dringend om twee dingen, namelijk stookolie voor een Europese standaardprijs van 40 cent per liter en gezamenlijk quotabeheer.
Deze gewettigde eisen zijn essentieel voor de visserijsector en de banen in die sector. De reusachtige stijging van de olieprijzen en de instandhouding van de visvoorraden vormen een enorm probleem. Het blijkt dat de vrije markt niet in staat is het effect van de stijgende brandstofprijzen te beheersen. Opgezwollen van de winsten reageren de oliemaatschappijen door te speculeren op de stijgende vraag naar hun producten in de opkomende landen en ze hopen daarbij de bank op te blazen. Door de alsmaar stijgende brandstofbelasting te verminderen en de kolossale winsten van de oliemaatschappijen te belasten, zouden we gemakkelijk tegemoet kunnen komen aan de eisen van de vissers, zonder dat er subsidies nodig zijn, zeker niet de hapsnapsubsidies.
Bovendien zullen de vissers het niet langer accepteren dat ze als de criminelen van de zee behandeld worden door een Commissie die de echte schurken – de landen met een goedkope vlag en de visserijkartels – de hand boven het hoofd houdt. Niemand is meer betrokken bij de instandhouding van de mariene voorraden dan de vissers. Het hele stelsel moet op de schop en de Commissie moet democratisch met de beroepsmensen van de visserijsector samenwerken in plaats van dictatoriaal op te treden op basis van de regels van haar zogenaamde deskundigen.
Ioannis Gklavakis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik heet de commissaris en de fungerend voorzitter welkom.
In de afgelopen vijf jaar heeft de visserij de gevolgen van de stijgende brandstofprijzen ondervonden. Sinds 2004 is de brandstofprijs met 240 procent gestegen. De Commissie en het Europees Parlement nemen maatregelen om het probleem op te lossen, maar de situatie is tot nu toe niet verbeterd. Integendeel, de toestand is verslechterd.
Sinds het begin van 2008 is er in de regio een stijging van 40 procent geweest. Veel vissers – Fransen, Italianen, Portugezen, Grieken en Spanjaarden – zijn begonnen hun schepen af te meren. Waarom gebeurt dat? Omdat de kosten van het vissen hoger zijn dan de prijzen die ze voor hun vis krijgen.
Ik maak me grote zorgen, want ik ben bang dat daardoor een prachtige maatschappelijke groepering te gronde wordt gericht. Het is een groepering die tradities in ere houdt, en ik bedoel de vissers. We moeten ze van een naderende ramp redden. Ik steun het aanbod de door mijn medeparlementariërs voorgestelde maatregelen te verscherpen om de illegale visserij en de daarmee samenhangende problemen te bestrijden, maar ik wil ook een heel belangrijk punt aansnijden. Het Europees Visserijfonds moet gestimuleerd worden middelen ter beschikking te stellen en met dat geld helpen we onze vissers te overleven. Als we dat niet doen, staat een crisis voor de deur.
Stavros Arnaoutakis (PSE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, in het spoor van de ongecontroleerde stijging van de brandstofprijzen hebben we in veel lidstaten steeds vaker te maken met luide protesten en wanhoopstekenen van de kant van de vissers. We kunnen bij deze krachtige protesten niet langer lijdzaam toekijken. Het is absoluut noodzakelijk dat de EU onmiddellijk maatregelen neemt om de problemen van de beoefenaars van dit beroep te verlichten. Zij lijden ontberingen en hebben geen mogelijkheden of middelen om de problemen te boven te komen.
Als de EU niet onmiddellijk met oplossingen komt, hebben we een politiek probleem met de doeltreffendheid van de Unie bij het omgaan met dergelijke noodsituaties. Het moet voor eens en altijd afgelopen zijn met de verschuiving van de verantwoordelijkheid van de Commissie naar de lidstaten en terug. In ieder geval moet iemand de verantwoordelijkheid en het initiatief nemen en volgens onze Europese visie is dat de taak van de EU. Europees beleid, commissaris! Ik vind uw voorstellen een stap in de goede richting.
Cornelis Visser (PPE-DE). – (NL) Mijnheer de Voorzitter, de visserijsector bevindt zich in zwaar weer vanwege de hoge brandstofprijzen. Alleen al in 2008 steeg de prijs van gasolie met meer dan 38 procent. Voorlopig zijn er geen tekenen dat er een einde komt aan de stijging van de prijs. In mijn land, Nederland, zijn zo’n vijftien schepen van de boomkorvloot al opgelegd, omdat iedere visreis resulteert in verlies. Maar de sterk gestegen prijzen zijn niet alleen verantwoordelijk voor de dramatische situatie. Ook de import van grote hoeveelheden vis tegen lage prijzen van buiten de Europese Unie zijn medeverantwoordelijk voor deze situatie. Grote hoeveelheden yellowtail flounder en pacifische schol worden in Nederland geïmporteerd en soms verkocht als tong en schol. Hiermee wordt oneerlijke concurrentie aangegaan met de door de Nederlandse vissers gevangen tong en schol. Er moet meer controle plaatsvinden op het gebruik van de namen van deze vissoorten.
Daarnaast dient er een transitie plaats te vinden van de Nederlandse vloot. De huidige schepen zijn te groot en te afhankelijk van fossiele brandstoffen. Eigenlijk zouden alle schepen vervangen moeten worden door kleinere multi-purpose schepen met duurzame visserijmethoden.
Helaas heeft de Europese Commissie maar een tijdelijke vergunning afgegeven voor vijf schepen van het type elektrische pulskorvisserij voor de tong. We zouden graag meer willen.
De sector heeft financiële middelen nodig om te kunnen overleven en hier moet op korte termijn aan worden gewerkt. Ik ben blij met de voorstellen van de Europese commissaris. Misschien zijn er ook mogelijkheden middels de CO2-besparing van de visserijsector. Het is goed om daar nog eens naar te kijken. De Nederlandse vissersvloot is verantwoordelijk voor ongeveer 1 procent van de totale CO2-uitstoot. We willen deze met 20 procent terugdringen. Als je kijkt naar de prijs van de CO2 van 25 euro per ton, dan zijn hier mogelijkheden. Zeker als je bedenkt dat met een sanering die vloot verdwijnt en dat er dus een volledige reductie is van de CO2-uitstoot. Er zou kunnen worden gerekend met een afschrijving van zeven jaar. Ik hoop dat de Commissie verder gaat met de voorstellen. Het Parlement zal ze graag steunen, maar misschien kunt u dit ook meenemen.
Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het gemeenschappelijk visserijbeleid is jammerlijk mislukt en heeft bijgedragen aan de sterke afname van de visvoorraden in Europa. Het is niet voor zijn doel geschikt.
De recente stijging van de mariene brandstofprijzen – een stijging van meer dan 240 procent vergeleken met 2004, volgens de Commissie, en van meer dan 30 procent in de afgelopen maanden – heeft de al aangetoonde verwoesting van onze visserij en visserijsector in Europa alleen maar verergerd.
We zijn het er allemaal over eens dat op het niveau van de EU en de lidstaten bepaalde dringende kortetermijnmaatregelen genomen moeten worden om de problemen van de vissers, schippers en bemanningsleden te verlichten – zoals behoorlijke overheidssteun, misschien verlaging van de belasting op brandstof boven een bepaalde prijs, financiële steun bij stillegging van activiteiten en een grotere controle op import uit illegale visserij, om maar een paar mogelijkheden te noemen –, maar we moeten ook naar de toekomst kijken. Het wordt tijd dat we in een herstructureringsplan voor de middellange tot lange termijn nieuwe mogelijkheden bestuderen, evenals de noodzakelijke slooppremies voor de koppeling van vlootcapaciteit aan beschikbare hulpbronnen.
Wat denkt u van een marktaanpak, met een stelsel van verhandelbare quota, in plaats van al die arrogante regeltjes die ervoor gezorgd hebben dat de visserijsector gedecimeerd is en dat tegelijkertijd de visvoorraden steeds sneller slinken? Het huidige GVB bevordert ironisch genoeg de immorele en milieuonvriendelijke praktijk van het overboord gooien van onbedoelde bijvangst en jonge exemplaren, omdat het onwettig is die aan te voeren. Onlangs hebben we dat in het verslag Schlyter besproken. Dat probleem wordt verergerd door onwettige import en door niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij, waarover we in de afgelopen vergaderperiode gesproken hebben.
Volgens sommige deskundigen, bijvoorbeeld Thorvaldur Gylfason, hoogleraar Economie aan de Universiteit van IJsland, zou een op vergoedingen gebaseerd, door een onafhankelijke deskundige bepaald commercieel beleid, iedere kilo duurzame vis waardevol kunnen maken, zodat er geen prikkel is vis overboord te gooien of illegaal aan te voeren. Vinden de Commissie en de Raad ook niet dat een stelsel van verhandelbare quota, geïnspireerd door economische en milieuvriendelijke principes en met een op het ecosysteem gericht beheer, enerzijds de waardevolle mariene hulpbronnen voor de huidige en toekomstige generaties zou kunnen behouden en anderzijds enig soelaas zou kunnen bieden aan de productieve en efficiënte, om hervormingen schreeuwende vissers?
Ja, voor de huidige brandstofcrisis op schepen zijn er op de korte termijn noodmaatregelen nodig, samen met herstructurering op de middellange en lange termijn, geïnspireerd door economische en milieuvriendelijke principes, in plaats van onze meest productieve en doelmatige vissers te criminaliseren, die, zoals een woordvoerder van Ierse vissers zei, wakker liggen en zich afvragen: “Wat moet het eerst weg, de boot of het huis?”
Daniel Varela Suanzes-Carpegna (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, op initiatief van mijn fractie en met ieders steun bespreken we de ernstige crisis in de visserijsector, en we doen dat los van de brandstofcrisis in het algemeen, want de prijs van brandstof heeft de crisis wel verergerd, maar is toch eigenlijk alleen maar de laatste druppel die de emmer doet overlopen.
De crisis ligt veel dieper en moet dringend aangepakt worden. Om de sector te redden moeten de Commissie, de Raad en de lidstaten eensgezind een programma aannemen dat voldoet aan de volgende tien vereisten die in het debat naar voren zijn gekomen.
Een: meer controles op illegale importen. Twee: meer controles op legale importen. Drie: hervorming van de GMO, met grotere nadruk op prijzen voor vissers bij de eerste verkoop. Vier: heroriëntatie op de steun krachtens het Europees Visserijfonds. Vijf: opnieuw programmeren van nationale operationele programma’s. Zes: betaling en stijging van het bedrag aan de minimis-steun per vaartuig; gelukkig schijnt de Commissie dit begrepen te hebben, maar het voorstel moet verbeterd worden omdat het niet precies is wat we willen. Zeven: goedkeuring van fiscale steunmaatregelen. Acht: goedkeuring van maatschappelijke steunmaatregelen. Negen: een grotere transparantie en betere waarborgen voor consumenten, etikettering en opsporingsmogelijkheden. Tien: reclamecampagnes gericht op consumenten en steun aan de sector.
Deze tien vereisten kunnen samenvattend tot twee teruggebracht worden: betere betaling en meer steun voor onze vissers en sancties tegen overtreders.
Commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter, we doen dit nu of we zullen letterlijk de visserijsector in de Europese Unie ten grave moeten dragen. Ik weet dat commissaris Borg zich van deze problemen bewust is en doet wat hij kan, maar ik vind dat we moeten bijdragen aan de verbetering van het voorstel. Ik hoop dat de Raad dat de volgende week ook zal doen en dat we met hulp van het Franse voorzitterschap, dat deze hervorming stimuleert, de hervorming volledig kunnen doorvoeren.
We moeten de kansen die zich voordoen grijpen, want de tijd dringt.
Duarte Freitas (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de toekomst van de visserij wordt door twee problemen bedreigd: het probleem van de duurzaamheid van de hulpbronnen en het probleem van de overlevingskansen van de vissers. Daarom moeten we de toekomst op twee manieren veiligstellen: ten eerste door beperkingen aan de visserij te stellen en ten tweede door vissers te helpen overleven en beter te vissen.
Het lijkt erop dat de Commissie zich eindelijk van deze problemen bewust is en dat sommige regeringen, zoals die van Portugal, die het probleem eerst volkomen negeerde, oog beginnen te krijgen voor de naderende ramp.
We moeten er ook rekening mee houden dat in sommige landen, zoals in Portugal, 85 procent van de vloot bestaat uit kleine boten en dat van die boten bijna de helft op benzine vaart. Daarom moeten er maatregelen bedacht worden die in gelijke mate op iedereen toegepast worden, zodat de regeringen niet met smoesjes kunnen komen.
We zouden ook kunnen overwegen de steun die we aan de koopvaardijvloot geven uit te breiden naar de vissersvloot, bijvoorbeeld met betrekking tot de geïntegreerde socialezekerheidspremies. Ik zeg dat omdat de structurele maatregelen geen nut hebben en geen toekomst als we niet garanderen dat er in de toekomst nog vissers zijn. Dat staat op het spel.
Chris Davies (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de stijging van de olieprijzen heeft gevolgen voor iedereen, dus waarom krijgt juist de visserijsector speciale aandacht? Waarom subsidiëren we niet gewoon iedereen?
De lokale kustvisserij zal het minst van de prijsstijging te lijden hebben en de diepzeevisserij het meest. Die vissers werken met enorme schepen, leggen grote afstanden af, hebben betrekkelijk weinig mensen in dienst, maar brengen grote hoeveelheden vis aan land, dus zij veroorzaken de massale uitroeiing van de vissen in de zee.
Onze reactie op de stijging van de brandstofprijs zou moeten zijn de markt vrij te laten en de wetten van vraag en aanbod hun werk te laten doen. Het allerlaatste wat we moeten doen is subsidies geven die bijdragen aan de uitroeiing van de vis – dat is te gek voor woorden. Als alle vis is uitgestorven, laten we er dan aan denken dat wij ons best daarvoor gedaan hebben.
Seán Ó Neachtain (UEN). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik juich het pakket voorstellen van de Commissie toe. Ik wil echter wel opmerken – ik kom uit Ierland – dat Ierland nog nooit het volle pond gekregen heeft van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Dat bleek ook wel uit de stemming van vorige week.
Het wordt tijd dat de Europese Unie laat zien dat zij de visserij kan ondersteunen in tijden van nood, want de sector verkeert inderdaad in grote moeilijkheden. Het zijn de kleine vissers die er het slechts aan toe zijn.
Ierland heeft elf procent van de Europese wateren, maar nog geen vier procent van de quota. Het beleid werkt niet. Toch is het belangrijk dat de Europese Unie de handen ineenslaat en laat zien dat zij de vissers in moeilijkheden kan helpen. Mijn verzoek is om alles te doen wat mogelijk is om dit pakket voorstellen aan te nemen en uit te voeren.
Jim Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik juich een groot deel van het pakket voorstellen van de commissaris toe, maar het kernprobleem is volgens mij de uitvoering. Hoe bereik je gemeenschappelijke normen voor de uitvoering in alle lidstaten van de EU als sommige lidstaten, zoals die van mij, het Verenigd Koninkrijk, zich altijd maar verzetten tegen het nemen van financiële steunmaatregelen, zelfs als ze toegestaan zijn?
Mag ik de commissaris vandaag vragen daar geen neutrale houding in aan te nemen, maar alle lidstaten uitdrukkelijk op te roepen te doen wat ze volgens dit pakket mogen doen en niet niets te doen wat dit betreft?
Anders zullen we een nog minder gemeenschappelijk visserijbeleid hebben, en dat vergroot de ongelijkheid en brengt nog meer rampen voor de sector met zich mee.
Zou de commissaris in verband daarmee – sommige mensen houden er immers van de hete aardappel heen en weer te schuiven tussen de nationale regeringen en de Commissie – binnen het nieuwe pakket precies kunnen aanwijzen welke maatregelen helemaal afhankelijk zijn van bijdragen van lidstaten en of het ook maatregelen bevat die dat helemaal niet zijn?
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de visserij is een heel bijzondere economische sector. De economische eenheden binnen de sector zijn gefragmenteerd en zeer verspreid. Vaak zijn het plaatselijke familiebedrijven. Hun visserijmogelijkheden zijn beperkt, zodat ze niet in staat zijn de productie op te voeren om ondanks hogere kosten een aanvaardbaar inkomensniveau te bereiken. Men zou kunnen aanvoeren dat de prijs van vis omhoog zou moeten gaan als de kosten gestegen zijn, maar die mogelijkheden zijn beperkt. Hoe veel wil de consument betalen? Wie heeft er wat dit betreft gelijk?
Ik stel voor om de vissers specifieke brandstofuitkeringen te betalen, om ze te helpen de moeilijke situatie waarin ze momenteel verblijven het hoofd te bieden. Die uitkeringen zouden gekoppeld kunnen worden aan de prijs van stookolie. Vissers en hun gezinnen hebben niet de gelegenheid een extra inkomen te verwerven uit andere werkzaamheden. Samenvattend: er is een nieuwe benadering van het visserijbeleid noodzakelijk.
Colm Burke (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in juli 2007 ben ik in Castletownbere in West Cork geweest, in het zuidwesten van Ierland, en ik heb daar een ontmoeting gehad met de vissersgemeenschap daar. Ze hadden toen grote problemen. Sinds die tijd zijn de olieprijzen dramatisch gestegen. In de afgelopen vijf jaar is de olieprijs in Ierland met meer dan 300 procent gestegen, maar de prijs van vis, of de prijs die ze ervoor krijgen, is niet omhooggegaan.
Het gaat niet alleen maar over mensen die op treilers werken en om eigenaren van treilers, maar het gaat om kustgemeenschappen. Dat zijn de mensen die getroffen worden en dat is enorm belangrijk.
Ik juich de voorstellen van de Commissie toe, maar ik vind ook dat er nadere voorstellen zouden moeten komen met betrekking tot het hele onderwerp van overboord gegooide bijvangsten. Ik vind dat dat niet behandeld is en dat zou wel onmiddellijk moeten gebeuren.
We moeten het efficiënter maken en rendabeler, maar we moeten er ook voor zorgen dat mensen in staat zijn ervan te leven: niet alleen de mensen binnen de sector, maar ook de mensen die in de kustgebieden wonen.
José Ribeiro e Castro (PPE-DE). – (PT) Mijn verzoek is om op 24 juni ook te zorgen voor goed nieuws voor kleine vissers en kustvissers in Portugal.
Zoals mijn collega Duarte Freitas als gezegd heeft, we hebben veel horen praten over diesel, over steun voor diesel, maar 85 procent van de boten in Portugal functioneert in de kleinschalige visserij en de helft ervan vaart op benzine. Dat zijn kleine boten met buitenboordmotoren. Deze vissers krijgen helemaal geen hulp om de kosten van de dure benzine op te vangen; men heeft ze vergeten. Het is absoluut noodzakelijk dat er een zelfde en gelijkwaardige regeling als voor diesel opgezet wordt voor vissers die benzine gebruiken.
Vrijdag ben ik gaan vissen met vissers uit Esposende en ik heb met eigen ogen de enorme offers gezien die ze brengen. De Commissie bereikt die vissers niet als zij op 24 juni niet ook maatregelen voor de kleinschalige visserij goedkeurt.
Janez Lenarčič , fungerend voorzitter van de Raad. − (SL )In mijn conclusie zou ik ook willen benadrukken dat de Raad zich bewust is van de moeilijke positie van de visserijsector in de Europese Unie, maar er moeten twee aspecten onderscheiden worden. Het ene aspect is het specifieke karakter van de visserij en het andere zijn de hoge brandstofprijzen, die – zoals al gezegd is – invloed hebben op bijna alle sectoren, inclusief natuurlijk de visserij.
De Raad is heel actief op zoek gegaan naar oplossingen. Er wordt intensief overleg gevoerd en dat overleg zal volgende week bij de bijeenkomst van de ministers van Landbouw en Visserij zijn hoogtepunt bereiken. Er wordt gezocht naar maatregelen op de korte, middellange en lange termijn met het doel de Europese visserij in stand te houden, de huidige moeilijke fase te overbruggen en zowel de kust- als de diepzeevisserij te behouden.
Ik kan u verzekeren dat ik dit debat zeer nauwlettend heb gevolgd en dat de voorzitter van de Raad Landbouw en Visserij precies op de hoogte zal worden gesteld van de in dit debat gepresenteerde gezichtspunten, inclusief uw eerste reacties op de door de commissaris gepresenteerde voorstellen en plannen.
Joe Borg , lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik u allen danken voor uw opmerkingen, voor de verschillende punten die u naar voren heeft gebracht en ook voor de algemene steunbetuigingen voor het pakket dat de Commissie van plan is te presenteren.
Ik wil graag zeggen dat dit niet het eind van het proces is, maar pas het begin. We moeten de voorstellen nog steeds door de Raad en het Parlement heen loodsen en ik herhaal dat we uw volledige steun nodig hebben om dat zo snel mogelijk te doen, vooral met betrekking tot de gedeelten waarvoor een wijzigingsbesluit nodig is.
Naar mijn mening heb ik in wat ik hier gepresenteerd heb de grenzen van de flexibiliteit opgezocht bij het aanpakken van de kortetermijncrisis; met de vaststelling van een herstructureringsperspectief voor de middellange en lange termijn willen we de duurzaamheid van de hulpbronnen en de winstgevendheid van de sector terugwinnen. Ik ben het ermee eens dat deze maatregelen niet op zichzelf gezien moeten worden, maar ook in het verband van de voortdurende discussies over de IUU, ongewenste bijvangsten, eco-etikettering en verschillende andere maatregelen die nog goedgekeurd moeten worden.
Wat IUU betreft hoop ik dat de Raad volgende week dinsdag een beslissing zal nemen over de voorgestelde en door het Parlement vrijwel unaniem gesteunde verordening inzake de doeltreffende bestrijding van illegale, niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij.
Tegen de heer Davies zou ik willen zeggen dat wij niet met geld willen smijten om het probleem op te lossen, maar hulp willen bieden met het oog op herstructurering. Zoals ik al zei, we willen weer een duurzame en winstgevende visserijsector. Ik nodig de heer Davies uit onze voorstellen te bestuderen. Als hij daar vervolgens specifieke opmerkingen over heeft, juich ik die zeker toe. Ja, wij willen eraan werken dat de marktmechanismen hun werk doen en we willen niet langer een paar grote ondernemingen de markt laten domineren en de prijzen laten bepalen.
In antwoord op wat de heer Allister zei: het pakket maakt het voor de lidstaten aantrekkelijker te accepteren wat het Europees Visserijfonds beschikbaar stelt. Daarom hopen we dat de lidstaten volledig zullen meewerken. In de bijeenkomst van de Raad volgende week zullen we dit bespreken, zodat we de voorgestelde maatregelen op een doeltreffende manier kunnen uitvoeren.
Ik zal de maatregelen hier heel kort de revue laten passeren.
In de eerste plaats kijken we naar de noodmaatregelen, waarbij we steun voorstellen in het geval van een tijdelijke beëindiging van activiteiten van vissersschepen – dat gaat ook in de richting van duurzaamheid – voor een maximumperiode van drie maanden bovenop wat er al in het Europees Visserijfonds beschikbaar is, en daarbij gaat het niet alleen om biologische redenen. Een dergelijke maatregel kan bemanningskosten en de vaste kosten van het vaartuig financieren. Deze maatregel mag slechts worden toegepast wanneer een expliciete verbintenis wordt aangegaan om de bedrijven die van de maatregel gebruik maken, binnen zes maanden in een herstructureringsprogramma op te nemen.
Er is een tweede bepaling die te maken heeft met de stijging van de intensiteit van de EVF-steun voor brandstofbesparende uitrusting. We stellen voor het niveau van de verplichte particuliere deelneming te verlagen tot veertig procent van het huidige niveau.
We stellen ook een verdere uitbreiding voor van een aantal sociaal-economische maatregelen krachtens het EVF. Wat betreft de de minimis-steun willen we voorzieningen treffen om, indien dit na een economische analyse haalbaar blijkt, deze steun te verhogen van 30 000 euro per onderneming tot 30 000 euro per vaartuig, met een maximum van 100 000 euro per onderneming.
De langetermijnmaatregelen zouden betrekking hebben op EVF-premies voor de permanente stillegging van vloten bij herstructurering; we zouden dan dus alle beperkingen op de toegankelijkheid tot premies voor definitieve stillegging opheffen. Verder zou er aanvullende steun komen voor tijdelijke stillegging, dus we stellen voor dat er na de eerste drie maanden die ik noemde nog drie maanden tijdens de herstructureringsperiode bijkomen waarin de vaartuigen vanwege het herstructureringsproces noodzakelijkerwijze uit de vaart genomen worden. Dat zou gelden tot 1 januari 2010 en eventueel nog drie maanden langer als de herstructurering langer duurt dan 1 januari 2010. Dus de hulp zou maximaal zes maanden langer kunnen duren dan de drie maanden voor noodhulp.
We zijn ook bezig met het vergroten van de intensiteit van de steun voor moderniseringsregelingen. Op dit moment is de verplichte particuliere deelneming 60 procent voor de vervanging van vistuig en 80 procent voor de vervanging van motoren. We stellen voor de verplichte particuliere deelneming te verlagen tot 40 procent. We doen dit omdat we ons realiseren dat de particuliere sector – de particuliere ondernemers, de vissers – niet in de positie verkeren om een herstructurering in aanzienlijke mate uit hun eigen zak mee te financieren. We proberen herstructurering voor de vissers zo gemakkelijk mogelijk te maken door het leeuwendeel van de te maken kosten voor onze rekening te nemen.
We maken ook gedeeltelijke buitenbedrijfstelling mogelijk. Met andere woorden, als er een groep vaartuigen is van, zeg maar, 100 000 ton en de verplichting wordt aangegaan om 50 000 of 60 000 ton daarvan te ontmantelen, zodat er 40 000 ton overblijft waarmee men nieuwe vaartuigen wil bouwen, dan kan voor het aantal ton dat ontmanteld is – dus voor de 50 000 of 60 000 ton – buitenbedrijfstellingssteun verleend worden. Dat zou namelijk een kleinere omvang van de vloot betekenen. Er zou dan dus een nieuwere vloot zijn, maar dat zou betekenen dat er schadevergoeding betaald zou moeten worden voor de mate waarin de vloot kleiner is geworden.
We stellen ook maatschappelijke steunmaatregelen voor in de vorm van lagere socialezekerheidspremies. Wat we dus voorstellen is dat het mogelijk moet zijn dat de door de vissers verschuldigde premies, en niet de premies door de ondernemingen die de vissers in dienst hebben, vrijgesteld worden, op voorwaarde dat de vissers geen lager loon krijgen en dat de vissers dezelfde sociale uitkeringen behouden, uit hoofde van welke bestaande regelingen dan ook.
Over de marktmaatregelen, waar mevrouw Fraga het over had, kan ik melden dat we diverse maatregelen voorstellen: versterking van de positie van vissers tegenover de verwerkingsindustrie en de distributeurs door krachtenbundeling in grotere producentenorganisaties of plaatselijke verkoopverenigingen; vorming van een prijsbewakingsstelsel voor een beter begrip van de factoren die de marktprijs bepalen; verbetering van de voorspelbaarheid van de oorsprong van de EU-producten voor de bedrijfstak; bevordering van initiatieven met betrekking tot kwaliteit, zoals etikettering en betere behandeling en verwerking; bevordering van informatie aan consumenten; gezondheid en voedingswaarde; verantwoord vissen; marktaudits; ontwikkeling van instrumenten om de waardeketen en de prijzen te analyseren; en verificatie van de correcte tenuitvoerlegging van het toezicht op de maatregelen met betrekking tot etikettering en IUU.
We stellen ook uit onze eigen fondsen – uit andere visserijfondsen – voor het eerste jaar 20 tot 25 miljoen euro beschikbaar, vooral om in samenwerking met de sector andere projecten op het gebied van markttoezicht, etikettering enzovoort te lanceren. We zijn bereid opnieuw besprekingen te openen met de lidstaten, al hebben we ze net beëindigd, over de bestaande operationele programma’s, zodat de Europese visserijfondsen zich meer kunnen richten op die herstructureringsprogramma’s. We maken het benutten van het Europees Visserijfonds gemakkelijker. Om nog één punt te noemen: er ligt bijvoorbeeld een voorstel om het voorfinancieringbedrag dat de Commissie in het kader van het EVF na de vaststelling van de operationele programma’s betaalt, te verdubbelen van 7 procent tot 14 procent van de totale EVF-bijdrage.
Ik heb nog twee punten. Mevrouw Fraga zei dat we al eerder meer hadden kunnen doen. Daar wil ik even een nuance bij aanbrengen. We hadden het namelijk anders kunnen doen. We hadden het zo kunnen doen dat we de overcapaciteit niet hadden bevorderd en geen kostbaar overheidsgeld hadden gestoken in ongerechtvaardigd hoge capaciteitsstijgingen, veel hoger dan onze visvoorraden redelijkerwijs aankunnen.
Wat betreft de opmerkingen van mevrouw Doyle over de jammerlijke mislukking van het GVB: daar ben ik het gewoon niet mee eens. Dankzij het GVB kunnen we voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen presenteren zoals we nu doen, in plaats van toe te kijken hoe afzonderlijke lidstaten samen bergafwaarts gaan in de richting van de totale afbraak van de visserij.
De Voorzitter. − Ik heb zes ontwerpresoluties(1), overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement ontvangen.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Sylwester Chruszcz (NI), schriftelijk. – (PL) Dit debat is zowel voor alle kuststaten als voor consumenten zeer belangrijk. Zoals andere sprekers al gezegd hebben, wij leefden allemaal in de misplaatste veronderstelling dat de olieprijs nooit zou dalen. Het is duidelijk dat deze toestand is ontstaan als gevolg van vele jaren van verwaarlozing en gebrek aan verbeeldingskracht van de kant van de betrokken instellingen. Tegenwoordig kan het niet meer uit gewoon met een vissersvaartuig de zee op te gaan. De prijs van de vis is te laag voor de investering. Het is mogelijk dat veel vissers hun beroep de rug toekeren en daardoor zou de hele sector uit evenwicht gebracht worden. Het lijkt mij dat er in het verleden nauwelijks aandacht is geschonken aan smeekbedes van vissers. Pas bij het begin van deze laatste crisis werden velen opgeschrikt, terwijl de sector toch al vele jaren geleden in de moeilijkheden is gekomen. Er is nog geen uitgebreid, feitelijk en eerlijk debat gevoerd over de visserijsector. We moeten onmiddellijk iets aan deze diepe crisis doen en werken aan de toekomst van deze sector.
Sebastiano (Nello) Musumeci (UEN) , schriftelijk. – (IT) De prijs van stookolie is in Italië de afgelopen vier jaar met 240 procent gestegen als gevolg van overmoedige speculaties door de oliemaatschappijen. Daardoor kunnen de vissers, met name de kleinschalige bedrijven, niet alleen hun beroep niet uitoefenen, maar zelfs de hoge beheerskosten niet betalen. De mariene bedrijfstakken in Europa staan aan de rand van de afgrond en door de hoge prijs van stookolie brokkelen de smalle economische marges in de visserij af.
Frankrijk en Italië hebben een gemeenschappelijk initiatief aangekondigd waarin ze aanvullende middelen van de Europese Unie aanvragen. Het gaat er daarbij vooral om dat de nationale drempel voor de de minimis-steun aan de sector wordt verdubbeld. Toch zou een dergelijke maatregelen onvoldoende zijn om de ernstige problemen in de visserijsector, die bovendien al eerder met een crisis geconfronteerd is, uit de weg te ruimen.
De Europese commissaris voor de visserij, Joe Borg, beschouwt snelle steun als een mogelijkheid, maar hij houdt ook vol dat de oplossing voor de crisis in de sector op de lange termijn gelegen is in de herstructurering van de vloot, zodat die kleiner en minder energie-intensief wordt.
Hoewel ik akkoord kan gaan met het voorstel vaartuigen te gebruiken die minder brandstof opslurpen, blijft het toch dringend noodzakelijk goede manieren te vinden om de vissers te helpen deze ernstige crisis te overwinnen en om talloze gezinnen van de dreiging van diepe armoede te redden.