Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2192(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0196/2008

Ingediende teksten :

A6-0196/2008

Debatten :

PV 18/06/2008 - 18
CRE 18/06/2008 - 18

Stemmingen :

PV 19/06/2008 - 5.6
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0310

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 18 juni 2008 - Straatsburg Uitgave PB

18. Toekomst van de sector schapen- en geitenvlees in Europa (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0196/2008) van Liam Aylward, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over de toekomst van de schapen- en geitensector in Europa (2007/2192(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, rapporteur. (GA) Voorzitter, de schapen- en geitensectoren zijn zeer belangrijk voor de economie en het milieu in Europa. Het houden van schapen en geiten is nog belangrijker in afgelegen gebieden en in berggebieden, waar men vaak vanuit economisch en landbouwoogpunt afhankelijk is van schapen en geiten. De schapen- en geitenhouderij heeft geen negatieve gevolgen voor het milieu en beschermt het plattelandslandschap.

Toch staat de toekomst van deze industrie momenteel onder druk in de Europese Unie. De productie van schapenvlees is sinds 2000 met 12,5 procent gedaald. Boeren houden er mee op, omdat het hard werken is en het inkomen te laag. De consumptie van schapenvlees neemt af, omdat sommigen het te duur vinden en lastig te bereiden. Dit geldt vooral voor jonge mensen. Tevens is er meer concurrentie op de markt van andere landen.

De productie van schapenvlees zal tegen 2015 met 10 procent dalen, als er nu niets wordt gedaan. Deze sector moet een “gezondheidstest” ondergaan in het kader van het GLB en er moeten snel maatregelen worden genomen.

(EN) Voorzitter, sinds ik in juni 2007 tot rapporteur ben benoemd voor dit verslag heb ik een groot aantal gesprekken gevoerd met belanghebbenden, waaronder boerenorganisaties, vertegenwoordigers van de lammerenverwerkende sector en consumentenorganisaties. Ernst and Young heeft een zeer uitgebreid onderzoek gedaan naar de schapen- en geitensector, waarvoor ik hen wil bedanken. Ik heb met de commissaris voor landbouw gesproken, mevrouw Fischer Boel, en met verschillende Europese landbouwministers, die mij allemaal veel steun hebben geboden bij het opstellen van dit verslag. Ik probeer altijd realistische voorstellen te doen.

Ik zal in het kort aangeven wat de aanbevelingen zijn van het verslag.

In de eerste plaats de invoering van een nieuwe, milieuvriendelijke regeling voor het houden van schapen, waarbij schapenboeren per ooi worden betaald, als erkenning voor het feit dat de schapenhouderij een positieve bijdrage levert aan het milieu, mede te financieren met nationale en EU-middelen.

In de tweede plaats een aanvullende betaling voor traditionele bergrassen, om schapen in kwetsbare gebieden te behouden.

In de derde plaats een EU-verordening voor het labelen van producten van schapenvlees met een EU-breed logo, zodat consumenten onderscheid kunnen maken tussen EU-producten en producten uit derde landen. Dit moet vervolgens worden gegarandeerd door een aantal criteria, waaronder garantiesystemen voor landbouwbedrijven en een vermelding van land van oorsprong, zodat consumenten precies weten waar het product vandaan komt.

In de vierde plaats een herziening van de invoering van het verplichte elektronische identificatiesysteem voor schapen, gepland voor 31 december 2009. Vanwege de problemen met de tenuitvoerlegging, de hoge kosten en de nog niet bewezen voordelen stellen wij voor elke lidstaat de vrijheid te geven op vrijwillige basis te besluiten of zij elektronische identificatie willen of niet.

In de vijfde plaats een toename van de huidige jaarlijkse begroting voor voedingscampagnes van de Europese Commissie, die voor 2008 is geraamd op 45 miljoen euro, het vastleggen van fondsen voor Europees lamsvlees en veranderingen en vereenvoudigingen van de praktische regels omtrent het gebruik van deze begroting, zodat lamsvleesproducten toegang krijgen tot deze begroting.

In de zesde plaats moet de Europese Commissie voorstellen indienen over prijstransparantie in deze sector, om consumenten en producenten van informatie te voorzien.

In de zevende plaats, een herziening van de huidige beheerssystemen voor importquota door de Europese Commissie, om ervoor te zorgen dat lamsvlees uit de EU niet wordt blootgesteld aan oneerlijke concurrentie en dat de Europese Unie de optie heeft om schapenvlees als “kwetsbaar product” aan te merken.

In de achtste plaats steun van de Europese Commissie voor onderzoek en ontwikkeling in de kleine industrie van herkauwers, met de nadruk op zowel technische innovatie voor boerenbedrijven als productinnovatie.

In de negende plaats moet de Europese Commissie, als onderdeel van het vereenvoudigingsproces bij de herziening van de “check-up” van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die in de komende acht maanden plaatsvindt, veehouders 14 dagen van tevoren informeren over cross-compliance-inspecties op hun boerderij.

In de laatste plaats het oprichten van een taakgroep projectverwezenlijking van de EU bestaande uit leden van de Europese Commissie, het voorzitterschap en de Raad. Deze Europese taakgroep projectverwezenlijking zal toezicht houden op de benodigde praktische hervormingen, zodat de Europese schapensector levensvatbaar, concurrerend en winstgevend wordt.

Ik wil mijn collega’s vragen dit verslag te steunen, aangezien ik van mening ben dat het, als het ten uitvoer wordt gelegd, veel zal bijdragen aan het behoud van de schapen- en geitensectoren in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonio Tajani, lid van de Commissie. (IT) Voorzitter, dames en heren, ik vervang commissaris Fischer Boel, die deze sector natuurlijk beter kent dan ik.

Toch kom ik, zoals vicevoorzitter Mauro weet, uit een regio in Italië waarvan de geschiedenis, de raison d’être bestond uit het houden van schapen en geiten. Mijn naam is zelfs afgeleid van de schoenen die voorheen werden gedragen door de herders. Het stemt mij dan ook uitermate tevreden dat ik het standpunt van de commissaris over dit onderwerp mag uitdragen.

Ik wil allereerst de heer Aylward bedanken voor het initiatief om dit verslag te presenteren. Zoals mevrouw Fischer Boel kort geleden zei, toen zij de voorstellen over de gezondheidstest van het GLB indiende, zijn boeren de hoeders van het platteland: zij beschermen ons gezamenlijk erfgoed en in veel plattelandsgebieden zijn zij nog steeds het kloppend hart van de economie.

Ik zou hier aan willen toevoegen dat dit, naar mijn mening, met name geldt voor schaapherders. Toch denk ik dat wij het er allemaal over eens zullen zijn dat de schapen- en geitensector bijzondere aandacht behoeft. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen twee zeer verschillende soorten omstandigheden in deze sector: enerzijds is er extensieve veeteelt, die beter is voor het milieu, maar voor de betrokkenen vaak minder winstgevend, en anderzijds zijn er intensieve veehouderijsystemen, die winstgevender zijn, maar minder milieuduurzaam.

In dit verband is het belangrijk in herinnering te brengen dat de recente hervormingen van het GLB tot doel hadden de landbouw in de Europese Unie efficiënter en winstgevender te maken, maar tegelijkertijd te zorgen voor duurzaamheid. De “check-up” van het GLB zal de geldigheid van deze tweevoudige doelstelling bevestigen. We kunnen natuurlijk geen kunstmatige beperkingen in stand houden die boeren belemmeren te voldoen aan een stijgende vraag, maar tegelijkertijd moeten we een beleid van milieubescherming nastreven.

De Commissie heeft daarom, als onderdeel van de “check-up” van het GLB, voorgesteld meer en beter gerichte steun te bieden aan milieugevoelige productie. Op basis hiervan stellen wij voor de gekoppelde steun voor schapen en geiten te behouden. Ook stellen we voor het huidige artikel 69 flexibeler toe te passen, zodat met name de schapensector ervan kan profiteren.

Tenslotte stellen wij voor het plattelandsontwikkelingsbeleid te versterken, teneinde het milieu en het landschap van het platteland te waarborgen, banen te creëren en groei en innovatie op plattelandsgebieden te stimuleren, met bijzondere aandacht voor afgelegen en ontvolkte gebieden of gebieden die zeer afhankelijk zijn van landbouw.

Afsluitend, dames en heren, ben ik ervan overtuigd dat de nieuwe voorstellen de schapen- en geitensector talloze mogelijkheden bieden. Zodra het overleg is afgerond en in het Parlement en de Raad conclusies zijn getrokken, is het aan de betrokkenen in de sector deze kansen zo goed mogelijk te benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Voorzitter, mag ik de nieuwe commissaris allereerst verwelkomen in zijn nieuwe functie? Ik zie er naar uit met hem samen te werken in de komende jaren en wens hem veel succes als commissaris met een zware verantwoordelijkheid. Ik weet dat hij vanavond niet betrokken is bij het debat vanuit zijn eigen takenpakket en dat hij spreekt namens Mariann Fischer Boel, maar ik betwijfel geenszins – en ik neem aan wat hij zegt – dat zijn achtergrondkennis op dit gebied vrij groot is.

Zoals vele politici kwam hij uit dit Huis. Ik ben zo blij een commissaris te zien die ook echt een lid van het Parlement was, die weet wat de leden van het Parlement denken en voelen. Dus, commissaris, ik hoop dat u bepaalde opmerkingen die ik maak niet persoonlijk opvat en ze doorgeeft aan Mariann Fischer Boel en haar vertelt wat ik werkelijk denk.

Het verslag dat voor dit Huis ligt over de schapen- en geitenindustrie is actueel en gaat uitgebreid in op de specifieke problemen waar de sector momenteel mee kampt.

De schapen- en geitensector heeft vele niet-winstgevende jaren gehad. De sector is gedemoraliseerd door lage prijzen, goedkope importen en een lage wolprijs. Schapenhouderijen bevinden zich over het algemeen in bergachtige en minderbedeelde gebieden waar geen landbouwalternatieven zijn. Jongeren die naar de toekomst kijken, zien dat zij niet kunnen leven van het huidige inkomen in die sector. Ze keren de schapen- en geitenhouderij daarom de rug toe.

De tussentijdse evaluatie heeft geen verbeteringen met zich meegebracht voor de financiële levensvatbaarheid van deze sector. Overeenkomstig de huidige “check-up” behoeft de sector bijzondere aandacht en we moeten bekijken hoe we de algemene levensvatbaarheid het beste kunnen verbeteren.

Ik moet zeggen dat het voorstel van de Commissie om elektronische identificatie op de voorgestelde wijze in te voeren de sector zal vernietigen. Als er ooit een voorstel is ingediend dat niet doordacht is, dan is dit het wel. De sector kan dit simpelweg niet betalen. Meestal kost een dergelijke identificatie zelfs meer dan het dier waard is.

De Commissie zou angst kunnen wegnemen door ons amendement om het voorstel uit te stellen tot 2012 te accepteren. Daarmee zouden we tijd hebben om te zien of de technologie op het gebied van elektronische identificatie verbetert en de kosten dalen. Alleen dan kunnen we de door de Commissie vereiste traceerbaarheid verbeteren.

Ik zal nu ingaan op het voorstel voor een taakgroep, wat altijd lijkt te worden voorgesteld als oplossing voor problemen, of het nu nationale of Europese problemen zijn. De landbouwsector wordt overspoeld met verslagen van taakgroepen die met veel bombarie worden gepresenteerd, maar vervolgens in vergetelheid raken, zonder hun doel te bereiken.

Het zijn altijd goed bedoelde rapporten, maar als ze vervolgens niet worden uitgewerkt en er geen financiële steun is, dan zijn ze gedoemd te mislukken.

Ik ben bang dat het in dit geval niet anders zal zijn. Het is van groot belang de energie achter dit verslag op te pikken. De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling zou elke zes maanden een verslag moeten ontvangen over de stand van zaken in de sector en over wat er wordt gedaan om de sector te ontwikkelen en te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Bourzai, namens de PSE-Fractie. – (FR) Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Aylward, bedanken voor het uitstekende werk dat hij heeft verricht bij het raadplegen van de deskundigen in de schapen- en geitensector en voor het zeer uitgebreide verslag dat hij heeft ingediend.

De schapen-, lams- en geitensector heeft het de afgelopen tien jaar niet makkelijk gehad, als gevolg van een aantal crises, waaronder epidemische ziektes, maar met name als gevolg van de ontkoppeling van hulp, wat tot een duidelijke daling heeft geleid in de schapen- en lammerenpopulatie, aangezien veehouders ermee stoppen. De sector heeft het momenteel erg moeilijk en het is hoog tijd dat wij daar iets aan gaan doen, aangezien deze sector hoogkwalitatieve melk en vlees kan produceren en een belangrijke rol speelt bij het waarborgen van het natuurlijke onderhoud en verbetering van het lokale terrein, waartoe ook het beperken van het risico op brand en natuurrampen behoort.

Ik steun de voorstellen die door onze rapporteur en door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling zijn ingediend met betrekking tot financiële steun voor de productie en promotie van landbouwproducten. Nu we worden geconfronteerd met buitenlandse importen die bijna een kwart van de Europese productie vormen, denk ik dat het belangrijk is een Europees kwaliteitsmerk te ontwikkelen dat als aanvulling kan dienen op lokale en nationale herkomstlabels.

Ik denk ook dat de invoering van een elektronisch identificatiesysteem op de door de Europese instellingen vastgestelde datum alleen mogelijk is als de Europese Unie eerst voor de benodigde financiering zorgt, aangezien de sector daar zelf, in de huidige moeilijke situatie, niet toe in staat is. In tegenstelling tot de voorgaande spreker, ben ik van mening dat het oprichten van een taakgroep een goede stap zou zijn, maar daar zouden volgens mij vertegenwoordigers van professionele instanties in moeten zitten, zodat ontwikkelingen in de sector goed in de gaten kunnen worden gehouden.

Tenslotte wil ik u eraan herinneren dat wij snel moeten handelen, in elk geval voor volgend jaar, als wij deze sector willen redden, aangezien ik vrees dat de toepassing van artikel 69, dat nu artikel 68 is geworden, als “check-up” voor sectoren die zich in een crisis bevinden, simpelweg te laat zal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith, namens de Verts/ALE-Fractie. (EN) Voorzitter, ook ik wil de rapporteur vanavond graag van harte feliciteren. Ik steun dit verslag al vanaf de eerste keer dat ik het las van harte en namens mijn fractie spreek ik er vanavond opnieuw mijn steun voor uit.

De heer Aylward heeft duidelijk op heel breed niveau met de sector gesproken – de mensen die weten waar zij het over hebben – en dat blijkt uit dit verslag, waar sommige andere rapporteurs wel een paar voorbeelden van “best practices” van zouden kunnen overnemen.

Ik wil u op twee zaken wijzen. Het voorstel om een taakgroep projectverwezenlijking op te richten is absoluut essentieel. We komen vaak met massa’s verlanglijstjes in dit Parlement, maar die wensen worden vaak niet gerealiseerd. Schotse en Europese schapenhouders hebben een betere deal nodig en wij hebben regelmatige updates nodig over hoe de sector ervoor staat en wat wij moeten doen om hem vooruit te helpen.

De tweede kwestie die ik wil noemen, en dat zal mijn collega’s niet verbazen, is identificatie van schapen en elektronische identificatie. Ik zou het op prijs stellen als de commissaris, die ik verwelkom in zijn nieuwe functie, met een frisse blik naar de situatie zou kunnen kijken, ook al valt het niet onder zijn takenpakket, en zou accepteren dat dit goedbedoelde maar zeer gebrekkige voorstel precies is wat de Europese schapen- en geitensector op dit moment níet nodig heeft.

Het is gebrekkig om drie redenen: de voorstellen zijn onpraktisch, in de zin dat wat werkt op een Brusselse flip-over niet werkt midden in de winter op een heuvel in Schotland; ze zijn niet bewezen: zelfs de producenten van deze technologie geven toe dat ze veel werk vergen; en ze zijn slecht getimed, omdat de economische gevolgen grote aantallen veehouders uit de markt zouden kunnen drukken.

Het verslag van de heer Aylward is dus uitstekend. Ik steun het van harte, maar we hebben nog veel werk te verrichten.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). - (PL) Voorzitter, commissaris, nu ik het woord heb namens de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten, wil ik graag de aandacht vestigen op vier zaken.

In de eerste plaats de hervorming van 2003 van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die de ontkoppeling van directe betalingen van de productie inhield, met als gevolg een aanhoudende daling van het aantal op EU-grondgebied geteelde schapen en geiten.

In de tweede plaats hebben ook andere factoren bijgedragen aan de neergang van deze sector, zoals hoger dan gemiddelde productiekosten, met name op het gebied van brandstof, elektriciteit en voeder. Bovendien is een overmatige hoeveelheid vlees ingevoerd uit derde landen waar veehouders niet zijn gebonden aan zulke strikte regels op het gebied van veeteelt.

In de derde plaats speelt dit soort veeteelt een belangrijke rol bij de bescherming van het natuurlijke milieu, waaronder het behoud van minder vruchtbare grond door natuurlijke methodes en het behoud van de biodiversiteit. Het draagt ook bij aan de bescherming van het landschap. Bovendien worden schapen en geiten gehouden in gebieden die in alle opzichten ongeschikt zijn voor andere landbouwactiviteiten.

In de vierde plaats zijn dringend maatregelen nodig om de schapen- en geitensector op EU-niveau te beschermen. Hiervoor is met name een systeem van inkomenssteun nodig voor producenten, teneinde ze aan te moedigen dit soort productie verder te ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Het is algemeen bekend dat de schapen- en geitenhouderij extreem belangrijk zijn, met name in achtergestelde en bergachtige gebieden, aangezien het mensen op het land houdt, minder vruchtbare gebieden onderhoudt en landschappen en kwetsbare ecosystemen in stand houdt. Het helpt ook om, in mijn land bijvoorbeeld, bosbranden te voorkomen.

Dit gezegd hebbende, voldoet de productie in de Europese Unie niet aan de vraag en daalt het aantal dieren continu. Het is daarom essentieel dat maatregelen worden getroffen om de inkomens van producenten te verbeteren en de productie van vlees, melk, kaas en andere producten te verhogen, om jonge veehouders tot de sector aan te trekken en kleine en middelgrote familiebedrijven te steunen.

Dringende actie is nodig door middel van verschillende, voornamelijk financiële steunmaatregelen, met het oog op de hoge productiekosten, de epidemische ziektes waar deze dieren vaak door worden getroffen en de schaarste aan technische steun op verschillende vlakken, met name medische en veterinaire steun.

We moeten iets doen aan de enorme kloof tussen de lage prijzen die aan producenten worden betaald door intermediairs en grote supermarkten en de hoge prijzen die de eindgebruiker betaalt. Dit betekent dat de Commissie en de lidstaten absolute prioriteit moeten geven aan het probleem van prijstransparantie in deze sector.

Wij moeten echter vooral de oprichting van verenigingen aanmoedigen, zorgen dat er eerlijke prijzen worden betaald voor vlees, melk en kaas die op kleine schaal zijn geproduceerd en lokale markten oprichten, om producenten en consumenten dichter bij elkaar te brengen.

Om de daling in de productie van schapen- en geitenvlees in de Europese Unie een halt toe te roepen, die is ingezet in 2003, toen het gemeenschappelijk landbouwbeleid werd hervormd en de bedrijfstoeslagregeling werd ingevoerd, waarmee subsidies niet langer aan de productie werden verbonden, moet de nieuwe herziening deze situatie veranderen door de benodigde maatregelen te nemen. De maatregelen moeten onder meer buitengewone steun omvatten voor de invoering van het elektronische identificatiesysteem. Dit systeem moet, zoals al eerder gezegd, in elk geval in deze fase vrijwillig zijn, om de veeboeren niet te zwaar te belasten.

Ik wil ook het belang benadrukken van het garanderen van extra betalingen voor producenten van zeldzame inheemse, traditionele of regionale schapen- en geitenrassen. Dit soort productie moet worden opgevoerd in berg- en andere gebieden, teneinde de biologische diversiteit in de landbouw te behouden en deze dieren in kwetsbare gebieden te houden.

Tenslotte wil ik nogmaals onderstrepen dat, via verschillende maatregelen, de productie van traditionele kazen die van de melk van deze dieren wordt gemaakt, moet worden ondersteund. Wij moeten ambachtelijke processen die nog bestaan en deel uitmaken van ons cultureel erfgoed levend houden en we moeten ervoor zorgen dat schapenfokkers en andere producenten van vlees en melk van schapen en geiten de mogelijkheid hebben hun kaasproductie voort te zetten en deze rechtstreeks aan consumenten te verkopen op lokale markten.

Ik wil de rapporteur bedanken voor zijn verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Voorzitter, commissaris, wij hebben het over een serieus onderwerp, namelijk de gestage verdwijning van schapen en schaapherders in Europa. Er zijn een miljard schapen op de wereld, maar Europa heeft er maar 97 miljoen, met andere woorden minder dan 10 procent, en wat ooien betreft is de situatie nog erger, omdat er maar 67 miljoen van zijn in Europa. Het Verenigd Koninkrijk creëert inderdaad misschien een illusie met 15 miljoen schapen, net als Spanje, met 16 miljoen, terwijl het Ierland van voorzitter Parish voor zo’n 333 procent zelfvoorzienend is. Frankrijk heeft de kuddes echter zien slinken van bijna 13 miljoen ongeveer 25 jaar geleden tot ongeveer 8 miljoen vandaag, wat nog verder zal dalen naar slechts 5 miljoen in 2015. In Frankrijk wordt de helft van alle geconsumeerde lamsbouten uit het buitenland gehaald. Nog erger is dat de lacterende ooien aan het verdwijnen zijn.

Natuurlijk zijn de oorzaken welbekend: een enorme toename van de kosten van diervoeding, minder consumptie, het moeilijke leven van een schapenhoeder, schapenkoorts, dalende prijzen, de ontkoppeling van steun en met name de belastingvrije import van schapenvlees uit Nieuw-Zeeland. Jaarlijks komt ongeveer 227 000 ton schapenvlees uit Nieuw-Zeeland de EU binnen, dat is twee keer zoveel als de productie van Frankrijk. Het is niet een kwestie van de reus die Klein Duimpje verorbert; het gaat om Nieuw-Zeelandse schapen die Europese schapen opeten. Anderhalve eeuw geleden had Nieuw-Zeeland 1 miljoen schapen; vandaag de dag zijn dat er 40 miljoen. Over dezelfde periode is het Franse aantal gedaald van 30 miljoen naar 8 miljoen.

Wat kunnen we doen? We hebben een groot Europees plan voor de schapen- en lamsvleesindustrie nodig, de bereidheid om een subsidie van 15 euro te betalen voor elke lacterende ooi en een schapensubsidie die 125 procent van de veesubsidie bedraagt, leningen voor de modernisering van veeteeltgebouwen, gunstig gelegen slachterijen, een Europees risicoverzekeringsfonds voor veehouders, een steunregeling en, waarom niet, Erasmusbeurzen zodat jonge schaaphoeders hun vak in Spanje of Italië kunnen leren. Dank u, Voorzitter. Zolang we schapen hebben, hebben we ook beschaving.

 
  
MPphoto
 
 

  Neil Parish (PPE-DE). - (EN) Voorzitter, dank u. Goed, meneer Martinez, ik weet dat Nieuw-Zeelandse schapen van vele dingen beschuldigd kunnen worden, maar ik wist niet dat zij andere schapen opaten, met name Europese schapen!

Nee, maar nu serieus. Ik dank de rapporteur voor een heel goed verslag. Ik wil graag de woorden van de heer Nicholson herhalen en zeggen dat het geweldig is u in ons midden te hebben, commissaris, en ik ben blij dat u uit het Italië komt, een land van schaapherders, dus ik weet zeker dat u uw licht kunt laten schijnen op dit project.

Het houden en fokken van schapen is heel goed, niet alleen voor de landbouw en veeteelt, maar ook voor het milieu. En we hebben het vandaag uitgebreid over een geweldig milieu voor de landbouw. Maar het zijn de bergachtige gebieden, de heuvelachtige gebieden in mijn eigen gebied dat ik vertegenwoordig – Exmoor en Dartmoor en Bodmin Moor – waar het groene landschap wordt behouden door de schapenhouderij.

Schapen- en lamsvlees is zeer gezond rood vlees. Het is ook vlees dat wordt gevoed door gras. En in een tijd waarin wordt gezegd dat je acht kilo graan nodig hebt om één kilo proteïne te produceren, mogen we niet vergeten dat weidevlees enorm waardevol is.

We moeten dit gaan promoten, omdat het gezond vlees is, dat nog in de markt gezet moet worden. Daarom zeg ik tegen de rapporteur in zijn verslag: marketing is extreem belangrijk.

Ik wil eigenlijk dat schapenhoeders een soort van graslandvergoeding ontvangen om de schapen op de heuvel te houden. Ik wil geen gekoppelde betaling, omdat ik van mening ben dat er dan alleen maar meer schapen worden gehouden dan het landschap nodig heeft. We hebben daar het juiste aantal schapen nodig voor het behoud van het landschap, maar het moeten ook schapen van goede kwaliteit zijn, die goed gepromoot kunnen worden.

Elektronische identificatie: daar zijn we nog niet klaar voor. En wanneer je in de stromende regen ergens halverwege op een berg staat en probeert die spiksplinternieuwe monitoren te lezen, dan zal dat niet lukken. Er is nog geen systeem dat de botsing van de nummers op verschillende schapen kan stoppen. En vergeet niet dat we het hebben over miljoenen schapen in de Europese Unie. We zijn er gewoon nog niet klaar voor. Ik zou dan ook zeggen: laten we dit uitstellen tot 2012 of daarna.

 
  
MPphoto
 
 

  Rosa Miguélez Ramos (PSE). - (ES) Voorzitter, de Europese schapen- en lamsvleessector gaat al enkele jaren gebukt onder een ernstige crisis, waardoor hij nu op het punt van instorten staat, zoals al eerder is gezegd.

De traditioneel lage winstgevendheid van deze sector is nog minder geworden door de gestegen prijs van diervoeding, evenals de enorme daling in de consumptie van deze producten.

Het verslag van de heer Aylward geeft een juist beeld van de sector en benadrukt zijn belangrijke rol bij het ondersteunen van bevolkingsgroepen in de meest kwetsbare gebieden en bij het behoud van het natuurlijke milieu.

Het lijkt overduidelijk dat noch de markt noch de huidige GLB-steun deze sector boven water kunnen houden, met name gezien het feit dat de huidige gereguleerde productiekosten zorgen voor verlies van concurrentiepositie ten opzichte van geïmporteerde producten die niet aan dezelfde eisen hoeven te voldoen.

Als wij geen actie ondernemen, bestaat het risico dat deze sector verdwijnt en daarmee een van de belangrijkste, en in veel Europese plattelandsgebieden de enige, economische activiteiten, wat tot ernstige problemen zal leiden op het gebied van het beheer van het grondgebruik.

Mijn fractie steunt het verslag van de rapporteur en de door ons ingediende amendementen dienen slechts ter verbetering van het verslag. Wij zijn niet alleen bezorgd over de traditionele rassen, die zeker gevaar lopen, maar ook over het beroep veeteelthouder, dat ook gevaar loopt.

Hoewel de heer Smith lijkt te denken dat alleen Schotland schapen heeft, heeft Spanje ze ook. Sterker nog, wij zijn na het Verenigd Koninkrijk de een na grootste producent van schapenvlees, zoals al gezegd, en wij zijn van mening dat het elektronische identificatiesysteem de enige manier is om traceerbaarheid van kuddes te garanderen en de enige manier om ervoor te zorgen dat Europees labelen volledig betrouwbaar is.

Mijn fractie verzoekt de Gemeenschap om financieringsmechanismen om invoering ervan op de geplande datum mogelijk te maken. Wij willen ook dat de strategie voor deze sector van de Commissie een heropleving bevat van de activiteiten van schapenhoeders, professionele melkers en scheerders, die aan het verdwijnen zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL) Voorzitter, commissaris, de situatie van de schapen- en geitensector laat zien dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid in crisis is. De sector bewijst verder dat het landbouwbeleid niet voldoet aan de verwachtingen en dat de voedselzekerheid zal verdwijnen als het in zijn huidige vorm wordt behouden.

We hebben een crisis meegemaakt op de granenmarkt, toen bleek dat 2 900 000 hectare braakliggend land weer in productie moest worden genomen. Vervolgens was er een crisis op de melkmarkt, die werd veroorzaakt door een restrictief beleid en het opleggen van boetes aan boeren. De melkquota moesten snel met 2 procent werden verhoogd, waardoor verbintenissen in de toekomst niet afdoende kunnen worden nagekomen.

Het lijkt er nu op dat we een crisis hebben in de schapen- en geitensector. Ook de situatie op het gebied van paarden en vele gewassen is ernstig. Kortom, het landbouwbeleid moet worden aangepast, maar niet onder druk van de industrie. We mogen niet toestaan dat fokkers en consumenten extra lasten krijgen opgelegd en daarvoor moeten betalen. Ik denk bijvoorbeeld aan het elektronisch identificeren van schapen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Voorzitter, ook ik wil de commissaris graag bedanken en welkom heten. Mocht u het nog niet hebben gehoord, meneer de commissaris, dit Huis heeft een duidelijke boodschap dat elektronisch identificeren een heel slecht idee is dat moet worden losgelaten. Indien dit verslag – waarvoor ik Liam Aylward bedank – iets oplevert, dan hoop ik dat het een beetje realisme oplevert inzake het elektronisch identificeren van schapen. U heeft gehoord waarom – het is niet praktisch, het is te duur en schapenhoeders zullen het simpelweg niet gebruiken.

Ierse schapenboeren zijn momenteel in een boze bui – zoals u weet hebben wij over het Verdrag van Lissabon gestemd – en het zou goed zijn als de Commissie zou zeggen “laten we naar ze luisteren en dit idee laten varen”. Laat het los.

Ik wil graag een paar dingen zeggen over het verslag, waarin een heel goed beeld wordt gegeven van de problemen in de schapensector. De werkelijke oplossing voor schapenboeren is betere marktprijzen. Als dat niet kan, dan een groter aandeel van de prijs die wij, consumenten, voor lamsvlees betalen. We moeten jongeren aanmoedigen lamsvlees te gaan eten, omdat het, zoals u gehoord zult hebben, gezond is. Maatregelen in de zin van marketinginitiatieven om hieraan bij te dragen zijn dus heel belangrijk.

Ik zit in mijn maag met artikel 69. We zijn simpelweg aan het kruissubsidiëren tussen boeren en ik weet niet zeker of de boeren van wie het geld zal worden afgenomen daar zo blij mee zullen zijn.

Ik steun het idee van een milieugebonden betalingen, maar ben er wel een beetje bezorgd over. Wij hebben ze eerder gehad en dit leidde tot problemen in berggebieden. Toen zijn we – hoe verrassend – gaan ontkoppelen, in de hoop het probleem op te lossen, en nu willen we opnieuw gaan koppelen. Maar de schapensector heeft extra betalingen nodig om landbouwbedrijven in stand te houden, met name in kwetsbare gebieden.

Dan iets over de taakgroepen: ik ben geen fan van taakgroepen, maar ik wil dit idee wel steunen als de rapporteur, zoals hij aangaf, bereid is eraan vast te houden en ervoor zorgt dat er resultaten worden behaald. Mag ik de Commissie vragen te verduidelijken hoeveel mensen in de Commissie werken aan schapenvlees? Ik neem aan niet veel. Ik denk dat het één persoon is, maar ik wil het graag zeker weten.

Kort gezegd hebben we in Ierland geen goede ervaring met een strategieverslag over schapen. Anderhalf jaar geleden werd Ierse schapenboeren met veel bombarie 28 miljoen euro beloofd, maar tot op heden is daar maar 9000 euro van binnengekomen. Ik hoop dat dit verslag meer oplevert.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanna Corda (PSE). – (FR) Voorzitter, commissaris, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Aylward, feliciteren met zijn verslag, dat gericht is op het laten herleven van de schapen- en geitensector in Europa. Deze sectoren lopen daadwerkelijk gevaar, omdat hun beschermingsniveaus al een aantal jaren gestaag aan het dalen zijn.

Producenten moeten nu overschakelen op andere soorten producten, omdat de prijzen dramatisch zijn gedaald en ze er onvoldoende inkomen uithalen. Sterker nog, Europese consumenten, met name de jongere generatie, hebben de interesse in dit soort producten verloren. We moeten deze sectoren weer tot leven brengen, omdat niet alleen vlees, maar ook melk en kaas natuurlijke producten zijn van ons land; we zouden ze dus moeten promoten. Het is om een aantal redenen van essentieel belang dat we deze sectoren behouden.

De eerste reden is dat de melksector, net als de vleessector, een traditie en een ambacht vertegenwoordigen die we onze consumenten moeten blijven aanbieden. In de tweede plaats bieden deze twee sectoren werk aan degenen die betrokken zijn bij de productie, verwerking en verkoop van deze producten. Evenmin mogen we vergeten dat schapen- en geitenboerderijen vaak liggen in geïsoleerde, bergachtige of eilandgebieden. Ik weet dit omdat ik ben geboren in Sardinië, een regio die ik zeer goed ken, waar de mogelijkheden voor diversificatie zeer beperkt zijn. Bovendien spelen schapen en geiten een belangrijke rol bij de bescherming van het milieu. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat deze veehouderijen worden behouden en dat de markt voor schapen- en geitenproducten nieuw leven wordt ingeblazen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Voorzitter, commissaris, ik denk dat het verslag dat voor ons ligt vele bepalingen bevat die, als ze ten uitvoer worden gelegd, goed kunnen zijn voor de toekomst van de schapen- en geitensector in Europa. De maatregel voor de invoering van aanvullende steun voor schapenboeren in bergachtige gebieden en gebieden waar de schapenhouderij de enige vorm van veeteelt is zou, naar mijn mening, bijzonder waardevol zijn.

Deze sector is niet erg lucratief en wordt al enige tijd geconfronteerd met veel problemen. Een daling in de productie en consumptie is gepaard gegaan met een stijging van de import en de productiekosten. Bovendien hebben de huidige uitbraak van blauwtong en de daarop volgende beperkingen op het vervoer en de marketing van dieren nog meer sociaal-economische problemen opgeleverd.

Benadrukt moet worden dat de problemen van de sector onder meer veroorzaakt zijn door het ontkoppelen van betaling en productie. Steunmaatregelen moeten worden voorgesteld om de schapen- en geitenproductie in de Unie weer op te bouwen. Ik kan me geen situatie voorstellen waarbij schapen volledig uit het berglandschap zijn verdwenen: ze horen simpelweg bij dat landschap.

Met het oog op de financiële situatie van de sector is de invoering van elektronische identificatie voor schapen en geiten moeilijk te rechtvaardigen. Nogmaals, de kosten van het plaatsen van nieuwe chips zouden door de Europese boeren gedragen moeten worden. Ik denk dat we ons beter kunnen richten op het vinden van manieren om de consumptie van lams- en geitenvlees te verhogen. Beide zijn vanuit voedingsoogpunt heel gezond.

 
  
MPphoto
 
 

  Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Voorzitter, voor de schapenboeren in mijn land, Cyprus, was het belangrijkste probleem het afgelopen jaar de verwarrende en, naar later bleek, foute resultaten inzake de diagnose van mond- en klauwzeer, die werden geleverd door een vooraanstaand laboratorium voor dierziektes in het Verenigd Koninkrijk. Dit laboratorium wordt door de Commissie gebruikt als referentielaboratorium. Door de resultaten die dit laboratorium heeft geleverd zijn duizenden dieren gedood, wat voor vele schapenboeren op het eiland een ramp betekende.

Dit laboratorium is nota bene dezelfde plek waar een paar maanden eerder een virus ontsnapte, met als een gevolg een uitbraak in het Verenigd Koninkrijk met verwoestende gevolgen voor de boeren daar.

Ik wil de Commissie verzoeken een tweede, kritischer blik te werpen op de normen van de referentielaboratoria voor dierziektes die zij gebruikt, om ervoor te zorgen dat hun wetenschappelijke geloofwaardigheid van het hoogste niveau is.

 
  
MPphoto
 
 

  Wiesław Stefan Kuc (UEN). - (PL) Voorzitter, commissaris, het betreurt mij dat het verslag van de heer Aylward eigenlijk meer gaat over het redden van de schapen- en geitensector in Europa dan over het waarborgen van de toekomst van die sector.

Het viel ons nauwelijks op toen schapen en geiten, net als paarden, praktisch verdwenen uit ons landschap. We horen het geluid van bellen of blaffende honden niet meer. Producten die zijn gemaakt van lokale grondstoffen verdwijnen ook. Ik heb het over producten als melk, vlees, wol en leer.

Ik denk dat we nog een kans hebben om de schapen- en geitenhouderijen te redden, in elk geval in bepaalde gebieden. Als wij niet in elk geval de door de rapporteur voorgestelde maatregelen nemen, zullen we deze dieren in de toekomst alleen nog in dierentuinen kunnen zien. Als de productie niet winstgevend is, kunnen we natuurlijk grote voorraden kopen uit Nieuw-Zeeland, Australië en andere landen. We moeten er echter naar streven onze eigen fauna te redden, waar ook schapen en geiten toe behoren. Het is belangrijk dat in het achterhoofd te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonio Tajani, lid van de Commissie. (IT) Voorzitter, dames en heren, het lijkt er vanavond op dat wij allemaal uit regio’s komen waar weideveeteelt plaatsvindt en er is een bijzondere interesse voor de schapen- en geitensector. Daarom moet ik – en dat zal ik zeker doen – mijn collega’s, de dames Fischer Boel en Androulla Vassiliou informeren over alles wat in dit Huis is gezegd en alle verzoeken die de leden hebben gedaan.

Mevrouw McGuinness, ik begrijp het standpunt van het Parlement over het gevoelige identificatiethema volledig. Zoals ik zei zal ik de verantwoordelijke commissaris informeren over de mening die diverse leden vanavond hebben geuit. Ik begrijp de zorgen van het Parlement en ik hoop dat wij samen met commissaris Fischer Boel een positieve oplossing kunnen vinden.

Ik geloof en vertrouw erop dat de “check-up” van het GLB, zodra het debat in het Parlement en de Raad is afgerond, een adequate reactie vormt op veel van de zorgen die door de rapporteur en door vele leden tijdens dit debat aan de orde zijn gesteld over de toekomst van de schapen- en geitensector.

Voor sommige problemen kunnen mogelijk al in de nabije toekomst oplossingen worden gevonden. Wij werken aan een overeenkomst over de landbouwaspecten van de Doha-ontwikkelingsronde, die voor het zomerreces afgerond zou moeten zijn. Dit zou meer duidelijkheid moeten geven over wat de rapporteur heeft geschreven over kwetsbare producten.

Wat promotie betreft staan wij open voor alle constructieve suggesties, maar wij zijn, zoals ik al heb gezegd, gebonden aan het principe van doelgerichte steun voor Gemeenschapsproducten met een duidelijk aantoonbare kwaliteit.

Er is nog een andere kwestie naar voren gekomen met betrekking tot de toekomst van deze sector, die ikzelf, maar de andere commissarissen ook, van cruciaal belang vindt voor de economie van de Europese Unie, maar bovenal voor bepaalde berggebieden en regio’s met een bijzonder ingewikkeld hydrogeologisch systeem.

Daarom wil ik graag reageren op de suggestie om een groep van vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten op te richten om de ontwikkelingen in deze sector in de gaten te houden. Wat de oprichting van zo’n groep betreft, spreekt voor zich dat opmerkingen en voorstellen van lidstaten en belanghebbenden altijd welkom zijn bij de Commissie. Ik vind dat de Commissie zelfs nog opener zou moeten staan voor verzoeken vanuit de hele Europese Unie. Er zijn binnen de Commissie echter al verschillende organen die verantwoordelijk zijn voor deze sector.

Het beheerscomité schapen en geiten stelt adviezen op over de wetgeving voor die sector. De groep vooruitzichten voor de schapen- en geitensector bestaat uit marktdeskundigen en komt tweemaal per jaar bijeen om markttendensen en vooruitzichten te bespreken. De conclusies van die vergaderingen worden naar de raadgevende groep schapen- en geitenvlees gestuurd, die eveneens tweemaal per jaar bijeenkomt en de hele sector vertegenwoordigt, van boer tot bord. Deze laatste groep bespreekt ook een breed scala aan onderwerpen die de leden ervan als agendapunt kunnen indienen.

Ik denk dat de oprichting van een andere werkgroep een extra administratieve last met zich mee zou brengen en in zekere zin een verdubbeling zou zijn van de functies van het huidige beheerssysteem: het zou zelfs in strijd zijn met de bedoeling het GLB te vereenvoudigen.

Desondanks ben ik bereid – en ik denk dat ik ook namens commissaris Fischer Boel mag spreken – om alle mogelijkheden binnen het huidige kader te onderzoeken.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, rapporteur. (EN) Voorzitter, het was nalatig van mij om de nieuwe commissaris niet te verwelkomen, hem te bedanken en hem veel succes te wensen. Ik moet natuurlijk ook alle sprekers van vanavond, met name de schaduwrapporteurs, bedanken voor hun bijdragen.

Ik wil ook graag het Sloveense voorzitterschap bedanken voor hun steun in het afgelopen half jaar, waarin zij ermee akkoord gingen de ontwikkeling van de schapensector op de agenda van de Landbouwraad in maart te zetten. Dit gaf de landbouwministers in de hele Gemeenschap de gelegenheid de crisis te bespreken.

Mijn dank ook aan de voorzitter van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, Neil Parish, die zeer behulpzaam en steunend is geweest.

Ik wil kort verwijzen naar de amendementen en de kwesties die vanavond aan de orde zijn gesteld. Ik heb het standpunt van de Commissie gehoord ten aanzien van de taakgroep projectverwezenlijking. Nu weet ik dat ik gelijk heb, omdat zij er tegen zijn. Ik vind het moeilijk om akkoord te gaan met amendement 2. Er zijn mij enkele voorstellen gedaan. Als wij de juiste bewoordingen kunnen vinden heb ik daar geen problemen mee, zolang het belang van wat wij proberen te bereiken niet wordt afgezwakt.

Nogmaals, mijn standpunt ten aanzien van elektronische identificatie is altijd duidelijk geweest. Ik ben ertegen – niet in de laatste plaats vanwege de hoge kosten die ermee gepaard gaan – maar ook de voordelen zijn niet bewezen en er zijn problemen met de tenuitvoerlegging. Ik heb echter altijd gezegd dat elke lidstaat de mogelijkheid moet hebben dit systeem op vrijwillige basis in te voeren. Daarom kan ik amendement 4 niet steunen, maar amendement 1 van de PPE-DE-Fractie, die de tenuitvoerlegging van het systeem ten minste tot 2012 wil uitstellen, wel.

Alle andere voorgestelde amendementen aanvaard ik. Ik zal ze nu niet met u doorlopen, maar ik ga akkoord met amendementen 6, 7, 8, 9, 3 en 5.

Ik denk dat ik erop moet wijzen dat al sinds 2003 wordt gezegd dat elke sector in het gemeenschappelijk landbouwbeleid die met problemen kampt of nadelig wordt behandeld, prioriteit krijgt in het kader van de “check-up” van het GLB. Bij de komende check-up zou ik de commissaris voor landbouw verzoeken ervoor te zorgen dat de belangen van de schapen- en geitensector ten volle worden behartigd.

Tenslotte wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om de Franse voorzitter veel succes te wensen in de komende zes maanden. Ze zullen erg belangrijk zijn voor dit verslag. Ik heb gesproken met de Franse minister van Landbouw, de heer Barnier, die er al naar streeft om over deze sectoren overleg te voeren op de Raad van landbouwministers van november. Ik ben ervan overtuigd dat hij, met zijn uitgebreide kennis van de problemen in de schapen- en geitensector, zijn uiterste best zal doen om ervoor te zorgen dat de nodige voorstellen in dit verslag over de toekomst van de schapen- en geitensector worden uitgevoerd in het kader van de check-up van het GLB.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt plaats op donderdag 19 juni 2008.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Tomasz Zapałowski (UEN), schriftelijk. (PL) De schapenhouderij is een van de diersectoren die recentelijk minder aandacht heeft gekregen in vergelijking met de varkenshouderij of de veehouderij.

De schapenhouderij is echter met name belangrijk voor landen met moeilijke geografische omstandigheden. De schapenhouderij is ook belangrijk voor regio’s waar het fokken en de consumptie van lammeren, vanwege de historische traditie, zeer belangrijk is voor de bevolking.

We moeten ervoor zorgen dat deze sector niet instort. Dit is vooral belangrijk nu we te maken hebben met omhoogschietende voedselprijzen. We kunnen het ons eenvoudigweg niet veroorloven deze productie te beperken.

Ik steun het voorstel van de rapporteur om aanvullende betalingen in te voeren voor traditionele bergrassen ten volle, om schapen in kwetsbare gebieden te beschermen. Ook steun ik het voorstel om schapenvlees van een EU-logo te voorzien om het te kunnen onderscheiden van producten uit derde landen. Wij hebben tot taak de burgers van Europa te helpen onderscheid te maken tussen goede voeding en voeding die mogelijk niet voldoet aan Europese normen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid