Resolutie – Versterking van het reactievermogen van de Europese Unie bij rampen (B6-0303/2008)
Oldřich Vlasák (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil mijn stem over de resolutie van het Europees Parlement over de versterking van het reactievermogen van de Europese Unie bij rampen toelichten. De toon van solidariteit en wederzijdse hulp van het document is zeker een stap in de goede richting. Het verslag van Barnier daagt ons uit om praktische maatregelen te nemen, en in dit opzicht toont de Commissie communicatie de weg vooruit. We moeten inderdaad zorgen voor compatibiliteit en de grensoverschrijdende samenwerking tussen de noodhulpmachten van onze landen versterken op verschillende niveaus. Helaas was ik niet in staat om de resolutie te steunen, omdat ons mondeling amendement niet is aangenomen. In dit amendement spreken we ons uit tegen het creëren van wettelijk bindende instrumenten die invloed zouden hebben op nationale wetgeving, nationaal beleid en programma’s en zo het element van solidariteit zouden beïnvloeden. Ik geloof eenvoudigweg dat we een betere bescherming tegen de impact van rampen kunnen bereiken door de noodhulpmachten in onze lidstaten te ondersteunen, door middel van coördinatie en investeringen in hun uitrusting, en niet door het opstellen van nieuwe wetgeving die niets aan het hele proces zal bijdragen en enkel meer bureaucratie zal creëren.
Resolutie – 1 juli 2008, veertig jaar douane-unie (B6-0297/2008)
Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) De douane-unie heeft sinds 1968 een cruciale rol gespeeld in het behoud en de ontwikkeling van de interne markt. Veertig jaar douane-unie is een aanzienlijke prestatie geweest, en het heeft voordelen gebracht aan de bedrijven en burgers van de EU.
Ik verwelkom de resolutie van mevrouw Arlene McCarthy, namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming, op het veertigjarig bestaan van de douane-unie, en ik heb voor de resolutie gestemd.
Dankzij de globalisering en technologische vooruitgang heeft de douane-unie het hoofd moeten bieden aan uitdagingen zoals namaakgoederen, toegenomen import van gevaarlijke producten en de noodzaak om een elektronisch douanesysteem op te zetten. Alleen wederzijdse samenwerking tussen de douaneadministraties en de toezichthoudende autoriteiten op internationaal niveau zal de Europese markt kunnen beschermen tegen de import van gevaarlijke en namaakgoederen, en daarbij de consumtenbescherming versterken. Ik werd hiervan overtuigd toen ik de nationale douaneautoriteiten en douaneadministraties in Praag, Antwerpen, Washington, Peking en Shanghai bezocht.
Deze gedenkdag biedt een goede gelegenheid om douaneambtenaren te bedanken voor hun veeleisende en soms gevaarlijke werk, en om onze waardering te uiten voor de successen die ze hebben behaald in hun strijd tegen gevaarlijke producten, namaakgoederen en piraterij.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit veertigjarig bestaan lijkt een geschikt moment om een misvatting aan de orde te stellen die naar mijn mening in ons land heeft bestaan sinds uw kiezers en de mijne zo’n 35 jaar geleden stemden voor deelname aan wat zij dachten dat de gemeenschappelijke markt was – een misverstand dat verband hield met het verschil tussen een vrijhandelszone en een douane-unie.
Datgene wat de meeste Britten volgens mij verstonden onder de gemeenschappelijke markt was dat er sprake zou zijn van wederzijdse producterkenning; als het toegestaan was om een product in het Verenigd Koninkrijk te verkopen, werd daarmee tevens toestemming verleend om dit in Duitsland, Frankrijk of Spanje te verkopen, en omgekeerd.
Maar wat we hiervoor in de plaats hebben gekregen is normalisatie. Iets moet bepaalde ingrediënten bevatten, moet een grootte hebben van niet minder dan “x” en niet meer dan “y”, en zelfs als dat product nooit bedoeld was voor de export, zelfs als het nooit de grens passeert, kan het in het eigen land strafbaar en verboden worden verklaard; en dat gebeurt vaak omdat ergens in de EU een concurrent – net zo vaak in Groot-Brittannië als daarbuiten – die al voldoet aan een totale reeks specificaties, gebruik maakt van de mechanismen van de Europese Unie om zijn eigen kosten door te berekenen aan zijn concurrenten.
Ik ben van mening dat het een schande is dat we het oorspronkelijke idee van vrij verkeer van goederen en diensten zijn kwijtgeraakt ten gunste van harmonisatie, waardoor de keuze van consumenten wordt beperkt.
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben zeer verheugd om u te zien in de rol van voorzitter.
Wanneer ik toespraken houd in mijn kiesdistrict in Londen – voor diegenen van jullie die wel eens vaag gehoord hebben van Londen, de beste stad van de wereld, hoofdstad van het beste land van de wereld – wordt er door mijn kiezers vaak op gewezen dat ze in 1973 dachten dat ze deel gingen uitmaken van een douane-unie. Dan zeg ik: “Begrijpt u de aard van het beest dan niet? Begrijpt u de aard van het Europese project niet? Het gaat allemaal om verdere politieke en economische integratie”.
Gedurende mijn eerste week in het Parlement stond de leider van mijn fractie, Hans-Gert Pöttering, op en zei: “Niets mag de Europese integratie in de weg staan; niets mag het Europese project in de weg staan”. Er bestaat dus duidelijk een misvatting over de aard van het project in mijn kiesdistrict.
Mijn verzoek aan u, degenen van u in de Kamer die het project steunen, is: wees alstublieft eerlijk over de intenties van het project. Indien u tracht de waarheid over dit project te ontkennen, zullen de mensen het, als ze ernaar gevraagd worden, verwerpen, zoals ze deden bij het referendum in Ierland.
Resolutie – Import van karkassen van gevogelte (B6-0309/2008)
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het doet mij ook genoegen om u in de voorzittersstoel te zien zitten.
Ik heb vóór amendement 6 gestemd omdat ik van mening ben dat de autorisatie van de import van met chloor behandelde kippen de Europese normen zou ondermijnen, en dit zie ik op twee terreinen gebeuren. Ten eerste ontbreken de wetenschappelijke gegevens over de gevolgen voor milieu en gezondheid van de voorgestelde stoffen. Ten tweede, gezien het beleid waaronder pluimveeproducenten werken, is het onredelijk om twee verschillende standaarden te gebruiken, zowel uit het oogpunt van de producent als, en dit is nog belangrijker, uit dat van de consument.
De voorgaande spreker noemde het referendum over het Verdrag van Lissabon in Ierland. Een van de zaken die ik inderdaad in de praktijk tegenkwam bij mijn bezoek aan de kiezers was dat mensen inderdaad bezwaar hebben tegen verschillende normen. Maar vandaag behandelen we dat hier in het Parlement, dus het doet me genoegen dat het Parlement die resolutie heeft aangenomen.
Gezamenlijke resolutie – Crisis in de visserijsector ten gevolge van de stijging van de dieselprijzen (RC-B6-0305/2008)
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ondersteun de door het Parlement aangenomen resolutie ten volle. Nogmaals, een van de zaken waar we in het Parlement vaak over spreken is hoe we kunnen beantwoorden aan de behoeften van burgers. Ik denk dat dit een duidelijke zaak is waarin een antwoord nodig is.
De visserijsector verkeert in een crisis omdat de dieselprijs de afgelopen vijf jaar met meer dan driehonderd procent is gestegen, terwijl de prijs van vis gelijk is aan de prijs van twintig jaar geleden. Het resultaat is dus dat vissers niet kunnen overleven; ze leggen hun werk neer, en ik denk dat sommige van onze voorstellen in deze resolutie zullen helpen de situatie te verbeteren.
Het doet me genoegen te zien dat het Sloveense voorzitterschap heeft gezegd dit op zich te willen nemen, en ik wil de Raad Visserij verzoeken om tijdens hun bijeenkomst volgende week extra aandacht te schenken aan deze resolutie.
De Voorzitter. − Mijnheer Kamall, ik veronderstel dat u ons nu iets gaat vertellen over vissers in Londen?
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik denk niet dat er daar nog vissers over zijn, dankzij het gemeenschappelijk visserijbeleid!
Zeer bedankt dat u mij de gelegenheid biedt uitleg te geven over de wijze waarop ik over dit belangrijke debat heb gestemd. Maar wat ik mijn collega’s in het Huis zou willen zeggen is: laat ons kijken naar het werkelijke probleem. Zodra er sprake is van een internationale crisis tracht u deze de schuld te geven voor de problemen in de visserijsector. De stijging van de dieselprijs vormt echter niet het werkelijke probleem in de visserijsector. Het is het gemeenschappelijk visserijbeleid, een centraal plansysteem waar de Russen trots op zouden zijn. Ik vind het verbazingwekkend dat collega’s in dit Huis bereid zijn om de Sovjet-economie zo innig te omhelzen.
Laat ons een blik werpen op een aantal van de meer succesvolle systemen voor visbehoud in de wereld. Als we bijvoorbeeld kijken naar de systemen in IJsland en Nieuw-Zeeland, kunnen we concluderen dat deze gebaseerd zijn op de regels van de wet en eigendomsrechten en op overdraagbare eigendomsrechten. Indien we het probleem in de visserijsector werkelijk willen oplossen, is het tijd om vertrouwen te hebben in de regels van de wet, in eigendomsrechten en in de vrije markt.
Resolutie – Import van karkassen van gevogelte (B6-0309/2008)
Peter Skinner (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil het niet hebben over dit onderwerp, maar over het voorgaande onderwerp. Ik probeerde uw aandacht te trekken.
Ik heb me onthouden van stemming over het onderwerp pluimveekarkassen, vooral omdat ik denk dat er bewijs is dat de beweringen dat we vast moeten houden aan een verbod weerlegt. Ik denk in het bijzonder dat er wetenschappelijk bewijs voorhanden is dat het mogelijk maakt dat dit verbod wordt opgeheven. Niettemin is geen enkel deel van deze discussie hier naar voren gebracht.
In plaats daarvan beschikken we in Europa over een zeer kostbaar proces voor het schoonmaken van kippenkarkassen. Dat is het werkelijke probleem, want karkassen die de Europese Unie binnenkomen lijken goedkoper, en worden op grond daarvan sneller verkocht en voldoen blijkbaar aan de wensen van consumenten.
Dit gaat niet over gezondheidsclaims, dit gaat over protectionisme. Ik denk dat het een zeer treurige dag is voor Europa dat we dit specifieke debat deze week op zo’n snelle en ingekorte wijze in de vorm van een resolutie door het Parlement hebben gejaagd.
Om die reden heb ik afgezien van stemming, en ik ben van mening dat dit een smet werpt op onze relatie met de VS en andere landen.
Gezamenlijke resolutie – Voorbereiding van de Top EU/Rusland (26-27 juni 2008) in Khanty-Mansiysk (RC-B6-0235/2008)
Miroslav Mikolášik (PPE-DE). - (SK) De topconferentie EU/Rusland krijgt terecht een heleboel aandacht. Rekening houdend met de belangrijke geopolitieke positie van Rusland en de voortdurende historische en culturele banden met Europa ondersteun ik de vorming van een sterk politiek partnerschap tussen de EU en de Russische Federatie.
Dit partnerschap zou onder andere moeten bestaan uit wederzijdse hulp in veiligheidsvraagstukken, namelijk de strijd tegen terrorisme en de georganiseerde misdaad, en het overwinnen van belemmeringen voor vrijhandel en vrij verkeer. We moeten er echter niet aan voorbijgaan dat er in de verhouding tussen de Europese Unie en Rusland verschillende problematische knelpunten bestaan. In dit opzicht is het belangrijk voor de EU om met één stem te spreken.
Geen lidstaat die het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid serieus neemt zou de bilaterale betrekkingen met Rusland op zodanige wijze vormgeven dat dit de rechtmatige belangen van de lidstaten zou schaden. Op gebieden die verband houden met gevoelige internationale kwesties moeten de EU en Rusland overeenstemming bereiken op basis van inachtneming van het internationaal recht en territoriale integriteit, bijvoorbeeld in het geval van Servië en Kosovo.
Tot slot wil ik zeggen dat de EU Rusland moet bijstaan in het ontwikkelen en versterken van de democratie, de rechtsstaat en de bescherming van de mensenrechten.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de topconferentie van de EU en Rusland nadert. Dit is een belangrijke gebeurtenis, en daarom was het debat in ons Parlement over de voorbereidingen zo belangrijk.
De betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland zijn van zeer groot belang voor de stabiliteit, economische groei en veiligheid in Europa en de hele wereld. Deze betrekkingen kregen een nieuwe dimensie na de uitbreiding van de EU met nog twaalf landen, voornamelijk uit Midden- en Oost-Europa. Dit zijn landen die in het verleden in economisch, politiek en militair opzicht nauw verbonden waren met de voormalige Sovjet-Unie.
Tot dusver zijn bilaterale handelsbetrekkingen met individuele landen verplaatst naar het niveau van de EU en Rusland. Desalniettemin probeert Rusland voortdurend buiten de EU om afspraken te maken met individuele landen. Bij deze bilaterale samenwerking wordt frequent verwezen naar bijzondere omstandigheden.
Rusland is een gigantisch land met grootse politieke en militaire aspiraties en met enorme energievoorraden die zijn positie in Europa en de wereld kenmerken. Rusland, dat het Protocol van Kyoto geratificeerd heeft, is een belangrijke partner die zou moeten participeren in maatregelen om de klimaatverandering te bestrijden en andere op milieubescherming betrekking hebbende maatregelen.
Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, in het geval van paragraaf 29, die eindigt met “zal leiden tot een verbetering van de betrekkingen tussen Rusland en Georgië”, ondersteun ik de originele versie, die iets toevoegt en verder gaat: “waaronder de mogelijkheid van een EU-vredeshandhavingsmissie ter plaatse en vervanging van de Russische en de GOS-troepen”.
Ik vind het juist op dit moment zeer belangrijk om namens de EU een duidelijke boodschap af te geven, namelijk dat we bereid zijn een concrete belofte te doen in de vorm van een vredeshandhavingsmissie in Abchazië.
Jim Allister (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik, net als bij andere sectoren, met zorg zie dat de productie van schapenvlees in de EU afneemt ten opzichte van een groeiende golf importgoederen.
Het gaat hierbij niet alleen om de inkomsten van boeren, maar tevens om milieuvraagstukken die hierop van toepassing zijn, aangezien schapen van alle dieren die als vee worden gehouden waarschijnlijk het meest bijdragen aan het natuurlijk onderhoud van minder vruchtbare stukken grond en aan het handhaven van de biodiversiteit.
Wanneer er minder schapen worden gehouden zal dit tot gevolg hebben dat veel hoger gelegen en minder bevoorrechte gebieden in ecologisch opzicht achteruitgaan. Op grond hiervan is het noodzakelijk om deze sector te ondersteunen en na te denken over aan natuurbehoud gerelateerde subsidies om deze steun te verwezenlijken.
Ik ben tevens van mening dat een goed etiketteringsbeleid, waarbij het land van herkomst op het etiket wordt vermeld, de toename van de consumptie van lokaal lamsvlees, met name in het kader van de groeiende import, bijzonder zou kunnen bevorderen.
Als laatste leidt de haast van de Commissie bij de invoering van elektronische identificatie er toe dat de sector, die naar aanleiding van de onrendabele opbrengsten al afneemt, nog meer kosten krijgt opgelegd. Een dergelijke identificatie zou hoogstens op vrijwillige basis moeten plaatsvinden voor iedere lidstaat en regio.
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben het eens met de voorgaande spreker over de elektronische identificatie. Het moet zeker op basis van vrijwilligheid zijn.
Ik ondersteunde amendement 4, want ik wil de Commissie en de Raad verzoeken om te overwegen of er enige vorm van Gemeenschapsfinanciering kan worden geïntroduceerd voor het elektronisch identificatiesysteem. De sector geiten-, schapen- en lamsvlees bevindt zich in een crisis, en kan zich zeker niet veroorloven om nog meer kosten in de schoenen geschoven te krijgen.
Mijn voorkeur zou zeker zijn uitgegaan naar amendement 1 – maar dit viel vanzelfsprekend weg bij de aanneming van amendement 4 – waarin werd aanbevolen dat de tenuitvoerlegging van het elektronisch identificatiesysteem ten vroegste tot 2012 zou moeten worden uitgesteld. Ik ben het, zoals ik al eerder zei, eens met de voorgaande spreker dat de bureaucratie en kosten die met dit systeem gepaard gaan veel zwaarder wegen dan eventuele voordelen.
James Nicholson (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, zoals ik gisteravond al zei, dit is een zeer goed verslag. Helaas wees de commissaris gisteravond de mogelijkheid af dat de Commissie zou instemmen met het voorstel van de rapporteur om een uitvoeringstaakgroep in te stellen om toezicht te houden op de sector.
Nu ben ik geen groot voorstander van taakgroepen, omdat het er hier van wemelt; iedere keer als we een probleem hebben zetten we een taakgroep op, en vervolgens hoor je er geen woord meer van.
Ik denk echter dat als we beter hadden samengewerkt voordat we naar deze Kamer kwamen, we een stevig voorstel hadden kunnen presenteren dat gewerkt zou hebben voor de sector en deze van dienst zou zijn geweest.
Nu hebben we niets. We hebben elektronische identificatie. We hebben niet wat we hadden gevraagd, dat het uitgesteld zou worden tot 2012. De sector kan het niet bekostigen. Maar ik denk dat we hierop terug zullen komen; het laatste woord is hierover nog niet gevallen, omdat we de schapensector in heel de Europese Unie moeten beschermen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het vervoer van gevaarlijke goederen is al vele malen besproken, en als gevolg hiervan zijn de veiligheidsnormen geleidelijk verduidelijkt en vereenvoudigd. Tezamen met het verslag van de heer Liberadzki zal de bestaande wetgeving over het vervoer van gevaarlijke goederen daarom een solide basis vormen voor met name de doelstelling van de richtlijn, die is uitgebreid met het vervoer via binnenwateren. Ik complimenteer de onderhandelaars met het bereiken van overeenstemming, die het mogelijk zal maken dit verslag bij tweede lezing af te sluiten.
De uitbreiding van de richtlijn met de binnenwateren omvat een aanpassingsperiode van twee jaar voor lidstaten, die in staat zullen zijn het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied te reguleren of verbieden om andere redenen dan vanwege de veiligheid tijdens het transport.
Het moet derhalve worden benadrukt dat deze wetgeving een voorbeeld is van onze inspanningen om het vervoer van gevaarlijke goederen in de Europese Unie steeds effectiever en veiliger te maken, door onnodige bureaucratie en extra kosten, of voorschriften die het beleid niet efficiënter maken, uit te bannen.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, eerlijk gezegd is er zeer weinig aan te merken over het uitstekende verslag van de heer Liberadzki over het vervoer van gevaarlijke goederen in het binnenland. Ik heb in de commissie voor het verslag gestemd, en ik bevestig mijn stem hier.
Hoe meer de intramurale handel toeneemt, zoals de handel tussen de listaten van de Europese Unie, hoe nuttiger het naar mijn mening is dat dergelijke handelsstromen vergelijkbaar zijn, met name met betrekking tot veiligheid, maar ook met betrekking tot controles en de daaraan verbonden administratieve procedures. Het zou bovendien niet verstandig zijn om zo’n technische tekst te bekritiseren, laat staan te verwerpen, waarover een uitgebreide raadpleging heeft plaatsgevonden waarbij zoveel deskundigen van de lidstaten betrokken waren die hierover kwalitatief advies hebben uitgebracht.
Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − (NL) Ik steun dit verslag ten volle. Jaarlijks wordt er een enorme hoeveelheid aan gevaarlijke goederen in de Europese Unie via de binnenwateren vervoerd, zoals bijvoorbeeld chloor en benzine. Hiervoor zijn nog geen regels opgesteld, terwijl er wel wetgeving is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en per spoor.
Wetgeving voor het transport van gevaarlijke stoffen per schip is hard nodig. Niet alleen om de veiligheid te garanderen, maar ook om de bescherming van milieu en de volksgezondheid Europees te regelen. Veel van dit soort vervoer is namelijk grensoverschrijdend. Bovendien zijn de Europese regels ook in het voordeel van ondernemers die nu in verschillende lidstaten aan uiteenlopende, nationale eisen moeten voldoen. Transport via binnenwateren zorgt bovendien voor minder uitstoot aan broeikasgassen. Het is dus erg belangrijk de eisen voor de verschillende manieren van transport op elkaar af te stemmen. Op die manier wordt het aantrekkelijker om meerdere vervoerswijzen met elkaar te combineren. Bijvoorbeeld door een deel van het traject per spoor af te leggen, om de vracht vervolgens per schip verder te transporteren. Dat is niet alleen efficiënt, maar vooral ook duurzaam. Ik hoop daarom dat vervoersbedrijven daadwerkelijk vaker voor een combinatie van verschillende vervoerswijzen zullen kiezen.
Stanisław Jałowiecki (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Ik heb niet gestemd over het verslag van de heer Helmut Markov over veiligheidsbeheer van wegeninfrastructuur. De reden is dat dit verslag overduidelijk indruist tegen het subsidiariteitsbeginsel: een grotere eenheid moet geen functies uitvoeren die kunnen worden uitgevoerd door een kleinere eenheid. Dit beginsel moet met de grootst mogelijke zorg worden gehandhaafd. Helaas heb ik zelfs in dit Huis vaak meegemaakt dat dit beginsel werd geschonden. Ik hoop dat we er in dit geval in zijn geslaagd het beginsel ten minste gedeeltelijk veilig te stellen, maar hoeveel tijd dit heeft gekost! Ons wetgevend werk was niet gericht op het creëren van goede wetgeving, maar op het aanpassen van een armoedig wetgevingsvoorstel. Ik verkeer echter niet in de illusie dat dit de laatste aanval zal zijn op het subsidiariteisbeginsel. Dit is ronduit paradoxaal, aangezien deze aanvallen afkomstig zijn uit dezelfde hoek als de hevigste uitingen van kritiek van Ierland, een land dat enige dagen geleden het Verdrag van Lissabon heeft verworpen. Mensen leggen gewoonweg niet het verband dat de burgers van dat land juist “nee” zeiden omdat het bekend is dat dit beginsel regelmatig geschonden wordt door de Europese Unie. Juist dit voorbeeld van Ierland zou ons ervan bewust moeten maken dat we subsidiariteit niet simpelweg kunnen negeren, of het opofferen voor zogenaamde hogere doelen, zoals verkeersveiligheid. Na verloop van tijd, en eerder vroeger dan laat, zal dit weer opspelen en ons achtervolgen.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik zal voor het verslag van de heer Markov stemmen. Dit is naar mijn mening een zeer veelomvattend voorstel waarin zeer uiteenlopende aspecten zijn opgenomen die erop zijn gericht om te verzekeren dat rekening wordt gehouden met de veiligheid in alle fases van het bestaan van de wegeninfrastructuur: van de planning tot het ontwerp en het gebruik.
Ik ben het eens met het respect voor het subsidiariteitsbeginsel in het voorstel, en laat het aan het oordeel van de lidstaten over om te besluiten hoe intensief “veiligheidseffectanalyses van wegen”, veiligheidsaudits van wegen en veiligheidsinspecties worden toegepast.
De aanneming van een wetgevend instrument dat gericht is op een veilige ontwikkeling van het wegennet, door middel van een niet te inflexibele benadering, moet worden gezien als een positief resultaat, waarvan de effecten afhankelijk zijn van de intensiteit waarmee dit wordt toegepast. Ik ben echter wel van mening dat het essentieel is om bindende minimumnormen vast te stellen waar niet van mag worden afgeweken en die in alle lidstaten moeten worden toegepast.
Resolutie – Versterking van het reactievermogen van de Europese Unie bij rampen (B6-0303/2008)
Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Britse conservatieven weten hoe rampzalig de effecten van een natuurramp kunnen zijn. Als gevolg van de overstromingen in het Verenigd Koninkrijk afgelopen jaar zijn we ons bewust van de humanitaire, economische en milieuschade die hierdoor kunnen worden veroorzaakt. We begrijpen ook welke gevolgen dergelijke natuurrampen kunnen hebben voor andere landen.
Desalniettemin zijn wij van mening dat individuele lidstaten het best in de gelegenheid zijn om snel en op adequate wijze te reageren op rampen die binnen hun eigen grondgebied plaatsvinden. Wij geloven dat de oprichting van een Europese noodhulpmacht voor civiele bescherming slechts het reactievermogen zou vertragen door de toevoeging van een extra bureaucratische verplichting. Wat de getroffenen nodig hebben is een tijdige en noodzakelijke interventie, en niet nog meer bureaucratie.
Tot slot kunnen we niet instemmen met verdere EU-wetgeving op het gebied van rampenpreventie en het reactievermogen bij rampen. Wij zijn van mening dat er reeds geschikte wetgeving bestaat op zowel het niveau van de lidstaten als op EU-niveau, en dat financiële hulp reeds beschikbaar is door middel van het Solidariteitsfonds, dat ertoe dient om schade die structureel en langdurig van aard is te verlichten.
Door tijdens de eindstemming deze resolutie te ondersteunen willen we tevens verhelderen dat we vóór de amendementen gestemd hebben waarin werd verzocht verwijzingen naar een noodhulpmacht voor civiele bescherming en verdere EU-wetgeving op dit gebied te schrappen.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik stem resoluut vóór deze ontwerpresolutie over de versterking van het reactievermogen van de Unie bij rampen.
Als lid van de Parlementaire Commissie ontwikkelingssamenwerking heb ik de gelegenheid gehad om enkele van ‘s werelds meest arme en tot rampen veroordeelde gebieden te bezoeken, die in sommige gevallen getroffen waren door catastrofale natuurrampen (zoals in het geval van de tsunami). Ik zou deze gelegenheid willen benutten om het eersteklas werk van onze commissaris ontwikkelingssamenwerking, Louis Michel, te onderstrepen, die altijd op vlugge en efficiënte wijze besloot om solidariteit te tonen en samenwerking aan te bieden als deze tragische gebeurtenissen plaatsvonden.
Zoals in de resolutie naar voren wordt gebracht zijn de procedures die zijn vastgelegd in ons wetgevingskader echter nog altijd te ingewikkeld: de werkwijzen moeten worden vereenvoudigd en er moeten voldoende middelen opzij worden gezet voor noodsituaties die helaas zullen blijven plaatsvinden. Het Parlement geeft vandaag een duidelijk signaal in die richting. Nu moeten we van woorden op daden overgaan.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Ondanks dat wij vóór hebben gestemd, betreuren wij het dat sommige van onze voorstellen niet zijn aangenomen, met name het voorstel waarin het van wezenlijk belang werd geacht om speciale aandacht te schenken aan de minder bedeelde of “convergentieregio’s” in het geval van natuurrampen, in verband met het regelen van de structuurfondsen, of die voorstellen waarin het belang werd onderstreept van het handhaven van de geschiktheid van rampen op regionale schaal voor het Europees Solidariteitsfonds en de aanpassing van dit fonds aan de specifieke aard van natuurrampen zoals droogte en brand, in termen van tijdslimieten en passende acties.
We vinden het echter positief dat andere voorstellen wel zijn aangenomen met betrekking tot de erkenning van natuurrampen in het Middellandse-Zeegebied, namelijk droogte en bosbranden. Hulpmechanismen voor de getroffen mensen en voor herbebossing, die ook bijdraagt aan de preventie van nog meer grootschalige rampen zijn echter vereist, evenals een door de EU gefinancierd publiek agrarisch verzekeringsstelsel om boeren een minimuminkomen te garanderen in het geval van nationale rampen zoals droogte, brand of overstromingen.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet radicaal worden aangepast, zodat kleine en middelgrote boeren en familiebedrijven worden gesteund, en tevens de agrarische productie, biodiversiteit en bepaald gebruik van het land wordt gestimuleerd.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij zijn van mening dat er een kader voor samenwerking tussen lidstaten moet worden opgericht voor preventie, bestrijding en minimalisering van de gevolgen van rampen. Wij zijn het echter onder andere niet eens met het oprichten van een Europese noodhulpmacht voor civiele bescherming (vooral als het een militaire dimensie heeft), aangezien capaciteiten en operationele hulpbronnen op dit gebied ondergeschikt moeten zijn aan de rechtspraak van de lidstaten, die moeten zorgen voor de hulpmiddelen en strategieën om snel te kunnen reageren op de hulpvraag en die het eigen grondgebied beter kennen.
Wij beschouwen het als positief dat onze voorstellen zijn aangenomen, waarin de volgende aanbevelingen zijn gedaan:
- Erkenning op Gemeenschapsniveau van het specifieke karakter van natuurrampen in het Middellandse-Zeegebied, zoals droogte en bosbranden, en de hieruit voortvloeiende aanpassing van de middelen van de Gemeenschap in termen van preventie, onderzoek, risicobeheer, civiele bescherming en solidariteit, teneinde de reactie van iedere lidstaat te verbeteren;
- De noodzaak tot een ruimere financiering van preventiemaatregelen door de Gemeenschap.
We betreuren echter de afwijzing van de hierna volgende voorstellen van onze hand:
- Onderstrepen hoe belangrijk het is dat regionale rampen in aanmerking blijven komen voor het Europees Solidariteitsfonds;
- De aanbeveling van de aanpassing van het Europees Solidariteitsfonds aan het specifieke karakter van natuurrampen zoals droogte en brand met betrekking tot tijdslimieten en acties of maatregelen die voor financiering in aanmerking komen.
Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik verwelkom het initiatief van de Commissie om eindelijk een document tot stand te brengen over een verbeterde samenhang, doeltreffendheid en zichtbaarheid van het reactievermogen van de EU bij natuurlijke of door de mens veroorzaakte rampen.
Desondanks vind ik het jammer dat dit nog altijd geen echt praktisch voorstel is dat het vermogen van Europa op het gebied van civiele bescherming waarschijnlijk een stimulans geeft, onder andere door middel van preventie en een snelle reactie, in het geval van grote crises die binnen of buiten de Europese Unie plaatsvinden.
Ik bedank mijn collega’s voor het steunen van mijn amendement over het gebruik van de deskundigheid met betrekking tot de geografische ligging van de ultraperifere gebieden en de landen en gebieden overzee.
Dankzij die overzeese gemeenschappen is Europa aanwezig naast de Afrikaanse kust (de Canarische eilanden, Madeira), in de Indische Oceaan (Réunion), dichtbij het Amerikaanse continent (Guyana, Guadeloupe, Martinique, de Azoren), en niet te vergeten in de landen en gebieden in de Grote Oceaan (Frans-Polynesië, Nieuw-Caledonië).
De overzeese gebieden van Europa zouden kunnen fungeren als basis voor het opslaan van essentiële producten en primaire logistiek. Dat zou het gemakkelijker maken de beschikbare Europese humanitaire en materiële hulpbronnen te voorspellen wanneer een dringende interventie buiten de Europese Unie noodzakelijk is.
Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Een verbeterde coördinatie en de bereidheid tot gezamenlijke hulp van organisaties in Europese landen die hulp bieden bij rampen is vanzelfsprekend zeer waardevol. De Europese Commissie maakt echter opnieuw van de gelegenheid gebruik om de eigen zaak en verantwoordelijkheden uit te breiden, in dit geval om “een kennisbasis te ontwikkelen, lacunes op te vullen”, enzovoort. Tegen de wens van de Britse conservatieven omvat het verslag tevens een verzoek voor juridisch bindende instrumenten. Om die redenen heb ik niet gestemd.
Resolutie – 1 juli 2008, veertig jaar douane-unie (B6-0297/2008)
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Ondanks de positieve beoordeling van veertig jaar douane-unie in het verslag delen veel productiesectoren, met name in Portugal, deze mening niet. Zij staan er zelfs lijnrecht tegenover, want zij weten dat de volledige opening van grenzen – uit naam van vrije concurrentie – heeft geleid tot zeer onrechtvaardige situaties en structurele achterstanden heeft verergerd dankzij de onevenredige ontwikkeling tussen de verschillende landen.
Aan deze ongelijkheid in de productiecapaciteit en in de ontwikkeling van het productieproces zijn andere maatregelen, soorten beleid en instrumenten toegevoegd die de situatie hebben verergerd, waaronder primair de vorming van de interne markt, de internationale liberalisering van de handel, het stabiliteitspact binnen de economische en monetaire unie en het neoliberalisme van de Strategie van Lissabon.
Als gevolg hiervan is de oorspronkelijke kern van het verslag onacceptabel, hoewel het enkele positieve voorstellen omvat voor versterkte samenwerking. Dit is de reden voor onze stem tegen het verslag.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Onze visie ten opzichte van deze resolutie is positief, aangezien we het gemeenschappelijk handelsbeleid en de douanewetgeving ondersteunen als een eerste vereiste voor het functioneren van de interne markt. We willen er echter op wijzen dat we uiterst kritisch zijn over veel van de handelsovereenkomsten die de EU in werkelijkheid heeft gesloten met derde landen.
Kartika Tamara Liotard, Erik Meijer, Søren Bo Søndergaard en Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Hoewel we de samenwerking tussen de lidstaten ter voorkoming van de import van gevaarlijk speelgoed, gevaarlijke medicijnen en andere illegale of gevaarlijke producten volledig ondersteunen, en de samenwerking met handelspartners om dit doel te verwezenlijken ook onze volle steun geniet, kunnen we niet vóór deze resolutie stemmen, aangezien de douane-unie een ernstige invloed heeft op de ontwikkeling van de handel in landen.
De EU gebruikt de douane-unie als een instrument om gunstige handelsovereenkomsten af te sluiten met ontwikkelingslanden, terwijl zij tegelijkertijd hoge tarieven oplegt voor producten die worden beschouwd als ongewenste concurrentie voor EU-producten. Dit beleid belemmert het vermogen voor economische groei in ontwikkelingslanden.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Dit verslag begint met het ondersteunen van de grote verscheidenheid aan liberaliseringspakketten voor de elektriciteit- en gasmarkten en dringt aan op hun privatisering, alhoewel het strategische sectoren zijn voor ontwikkeling en sociale vooruitgang. Zoals welbekend heeft de toepassing van deze pakketten in Portugal geleid tot meer problemen met de levering en hogere prijzen voor de consument, evenals tot een toename van de werkeloosheid en onzekerheid omtrent banen in deze sector.
De Europese Commissie tracht nu deze problemen te verdoezelen door middel van een zelf gecreëerde strategie door de presentatie van een “Europees Handvest betreffende de rechten van de energieconsument”. Ondanks het beperkte aantal rechten waarnaar wordt verwezen zijn we het niet oneens met dit handvest. De vraag is echter of dit wordt aangehangen door de heersende economische groepen binnen de sector, waaraan het Gemeenschapsbeleid zich steeds meer ondergeschikt maakt. Vandaar onze onthouding bij de eindstemming over dit verslag.
Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Het verslag dat is aangenomen over een Europees Handvest betreffende de rechten van de energieconsument vergroot de rechten van energieconsumenten aanzienlijk. Er zal meer informatie beschikbaar worden gesteld aan de consument, waardoor het gemakkelijker zal worden te kiezen tussen aanbieders en verschillende aanbodmogelijkheden. Het handvest is een zeer belangrijke stap in de liberalisering van de energiemarkt.
Ik ben ervan overtuigd dat duidelijkere en beter leesbare informatie voor consumenten deze de mogelijkheid zal bieden de beste keuzes te maken. Dit is vooral van belang wanneer energieprijzen continu stijgen en een onderwerp van groeiende zorg worden voor de consument.
Als gevolg van de oplossing die is aangenomen zal het gemakkelijker zijn om het aanbod en het werkelijke energieverbruik te vergelijken, waardoor consumenten gestimuleerd worden om van aanbieder te veranderen als ze ontevreden zijn met de geboden diensten. Het gevolg hiervan is werkelijke concurrentie tussen energieleveranciers, een grotere interesse in klanttevredenheid en betere mogelijkheden voor consumenten om invloed uit te oefenen op de besluiten die gemaakt worden door energiebedrijven.
Ik geloof dat het Handvest betreffende de rechten van de energieconsument langzaam maar zeker zal bijdragen aan het veranderen van de energiemarkt, iets waar we al zo lang naar hebben uitgekeken. Laat ons niet vergeten dat consumenten het meest belangrijke onderdeel zijn van de interne markt, en dat zij verwachten dat wij daadwerkelijke veranderingen tot stand brengen.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. − (RO) Ik stemde voor het verslag van mevrouw De Vits over het Europees Handvest betreffende de rechten van de energieconsument. Gezien de almaar hogere energieprijzen is het noodzakelijk het aanbod voor burgers met een lager inkomen en voor mensen die in afgelegen gebieden wonen te waarborgen, waar energiemarkten kleiner en niet concurrerend zijn. Lidstaten moeten zo snel mogelijk actie ondernemen om deze groepen consumenten duidelijk te definiëren en maatregelen, zoals sociale tarieven, te bevorderen en te ondersteunen zodat ze toegang blijven houden tot elektriciteit en aardgas.
Ik stemde voor de amendementen 3, 4, 5, 6 en 7 die werden ingediend door de Fractie van Europese Deskundigen. Zij stelden dat het noodzakelijk is om sociale tarieven te introduceren, consumenten ieder kwartaal te informeren over het eigen energieverbruik, en riepen op het publiek te informeren over de bepalingen van het Europees Handvest betreffende de rechten van de energieconsument. Ik betreur het dat deze amendementen niet zijn aangenomen.
De bescherming van energieconsumenten moet ook in de toekomst kunnen rekenen op gezamenlijke acties van de Europese Unie en de lidstaten. Het Europees Handvest betreffende de rechten van de energieconsument is een middel om de burgers te ondersteunen zodat ze op een meer efficiënte en eenvoudige wijze informatie kunnen verkrijgen over hun rechten.
Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik ben er een overtuigd voorstander van dat consumenten in staat worden gesteld om verzekerd te zijn van veilige, betrouwbare en duurzame gas- en elektriciteitsvoorraden tegen redelijke prijzen. Nationale regelgevende autoriteiten moeten hierin een belangrijke rol spelen. Echter, ik verzet me tegen de inspanningen van de Europese Commissie om zich op dit terrein te bewegen, om haar macht uit te breiden en ontheffingen te verlenen door middel van “onderzoeken”, een “handvest” en “harmonisatie”, en ik erken het concept van “burger van de Unie” niet. Om die redenen heb ik niet gestemd.
Resolutie – Import van karkassen van gevogelte (B6-0309/2008)
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij beschouwen het als positief dat het Europees Parlement kritiek heeft geleverd op het voorstel van de Europese Commissie waarin wordt getracht de regelgeving over het op de markt brengen van pluimveevlees te wijzigen, waarbij enkel dat vlees mag worden verhandeld dat een antibacteriële behandeling heeft ondergaan voor menselijke consumptie.
In de praktijk wordt met dit voorstel van de Europese Commissie enkel getracht te beantwoorden aan het verzoek van de Verenigde Staten om de import van Amerikaans pluimveevlees, dat is behandeld met chemische of antibacteriële stoffen, toe te staan.
De Europese Commissie veronachtzaamt derhalve het voorzorgsbeginsel en slaat geen acht op het aannemen en versterken van de normen voor voedselveiligheid en hygiëne die reeds bestaan op EU-niveau. Deze zijn van een veel hoger niveau dan de normen in de VS, waar alleen gebruik wordt gemaakt van een goedkope oplossing aan het einde van de keten waarvan de VS nu wil dat de Europese Unie deze accepteert, zodat de Amerikaanse producten in heel Europa kunnen worden verkocht.
We hopen daarom dat de Raad het voorstel van de Europese Commissie niet aanneemt.
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Het is niet bewezen dat het met chloor behandelen van kippen schadelijk is voor de gezondheid of op enige andere wijze schade veroorzaakt, en besluiten in ons beleid moeten altijd gebaseerd zijn op bewijs. In het belang van de vrijhandel heb ik daarom tegen dit verslag gestemd, dat volgens mij het gevolg is van protectionisme.
Met het oog op de wijdverbreide onrust onder de bevolking van de EU over met chloor behandelde kip is het echter van het grootste belang dat er wettelijke vereisten komen voor etikettering, zodat iedereen de keuze heeft om dit product, bijvoorbeeld in een winkel of restaurant, te laten liggen.
Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd, aangezien het een van de meest dringende zaken voor het voetlicht brengt waarmee de EU intern en extern geconfronteerd wordt.
Wij hebben het besluit genomen in de EU om aan te dringen op hoge voedselproductienormen, want we zijn ons bewust van de noodzaak van voedselveiligheid en -kwaliteit.
Wij staan het gebruik van het onderdompelen van kippenkarkassen in chloor binnen de EU niet toe voor producten die in de EU geconsumeerd worden, en het heeft derhalve geen zin om de import van Amerikaans kippenvlees in de EU toe te staan dat op dezelfde wijze behandeld is.
In de afgelopen maanden hebben we een vergelijkbaar probleem met de import van rundvlees uit Brazilië, waar de normen voor traceerbaarheid veel minder hoog zijn dan die in de EU.
We kunnen geconfronteerd worden met een vergelijkbaar probleem als we legbatterijeieren in de EU verbieden maar daarna van buiten de EU eiproducten in poedervorm importeren die geproduceerd zijn in legbatterijsystemen.
Indien de EU aandringt op interne normen, moet de EU bereid zijn deze te verdedigen en een einde te maken aan de import van producten die niet voldoen aan onze interne normen.
James Nicholson (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Het voorstel van de Commissie om het verbod op de import van pluimvee dat is behandeld met antibacteriële stoffen zoals chloor op te heffen, is uiterst zorgwekkend. Het moet worden erkend dat deze werkwijze simpelweg niet voldoet aan de EU-normen voor voedselveiligheid.
Dit voorstel lijkt gebaseerd te zijn op politieke motieven, en gaat op schaamteloze wijze voorbij aan de oprechte bezorgdheid van burgers van de EU over hun gezondheid en veiligheid.
Het gebruik van antibacteriële stoffen in de behandeling van pluimveevlees dient door de Europese Unie op geen enkele wijze te worden gestimuleerd. Dit verbod is meer dan tien jaar van kracht geweest en is destijds om gegronde redenen ingesteld. Het voorstel van de Commissie om dit op te heffen betekent daarom een grote stap terug en is geheel onaanvaardbaar.
Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De Commissie moet haar oorspronkelijke besluit heroverwegen, dat uitsluitend gebaseerd is op commerciële motieven en zal uitmonden in een zwaar vergrijp tegen de volksgezondheid en de bescherming van de consument. We kunnen de bestaande Europese wetgeving niet negeren door concessies te doen aan de Amerikanen en commerciële belangen zwaarder te laten wegen dan de volksgezondheid. We zijn in afwachting van het antwoord van de bevoegde commissaris voor Gezondheid, mevrouw Vassiliou, en het antwoord van de Griekse regering.
Gezamenlijke resolutie – Crisis in de visserijsector ten gevolge van de stijging van de dieselprijzen (RC-B6-0305/2008)
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Dank u, Mevrouw de Voorzitter. Deze resolutie is een eerste reactie op de zeer ernstige crisis waarin de visserijsector in onze Unie verkeert als gevolg van de stijgende olieprijs. In de afgelopen dagen heb ik persoonlijk verschillende havens in mijn land bezocht, en heb ik gezien in wat voor een moeilijke en complexe situatie deze verkeren. Hiervoor moeten we vlugge en efficiënte oplossingen aandragen.
De onverwachte stijging van de olieprijs draagt het gevaar met zich mee dat een hele sector op de knieën wordt gedwongen. De Europese Unie beschikt over speciale fondsen voor de visserij die kunnen worden gebruikt in bijzonder ernstige situaties. Ik roep commissaris Borg op onmiddellijk maatregelen te treffen om na te gaan of een dergelijke aanpak door de Commissie raadzaam is. Geen woorden maar daden. Actie in plaats van beloften. Onder de arbeiders zag ik een groeiend wantrouwen tegen de Europese instellingen. Het is onze taak om dat gat te dichten en met name onze verantwoordelijkheden op onze schouders te nemen in het licht van de economische en sociale ontwikkelingen die wellicht de voorbode zijn van een serieuze crisis.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Zoals in een persbericht werd onderstreept, steunen we deze resolutie niet omdat:
- deze geen antwoord biedt voor het dringende probleem inzake het loon van werknemers, en er niet in slaagt te verhelderen dat vissers (werknemers) betalen voor brandstof, en dat dit de reden is waarom het probleem hen rechtstreeks raakt (evenals de eigenaren van de grote meerderheid van kleine vaartuigen);
- deze geen acht slaat op het gebrek aan daadkracht van de EU en diens weigering om de nodige besluiten te nemen;
- hierin geen specifieke voorstellen worden gedaan met betrekking tot de brandstofprijzen (benzine en diesel) en de totstandkoming van de visprijs bij het initiële verkooppunt;
- hierin niet wordt getreurd om een beleid dat profiteert van de stijgende brandstofprijzen, zodat de sector nog verder wordt gereduceerd en geconcentreerd, meer werkloosheid veroorzaakt, de aftakeling van een productiesector garandeert en dat de voedsel- en handelsbalansen verslechterd;
- deze aanzienlijk onderdoet voor de standpunten die eerder door het Parlement zijn aangenomen en zijn voorgesteld door de PCP;
In overeenstemming met de recente voorstellen die door de Europese Commissie zijn aangekondigd, en ongeacht de een of twee aspecten die, indien toegepast, positieve gevolgen zouden kunnen hebben voor de sector, bevordert deze resolutie het verder afdanken van vaartuigen en biedt het vissers het alternatief om hun baan op te geven.
Aangezien de visserij een toekomst heeft, roepen we op tot het aannemen van maatregelen, zoals de voorstellen in de resolutie die wij hebben voorgesteld, als een kwestie van dringende noodzaak.
James Nicholson (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De visserijsector heeft veel crisissen meegemaakt gedurende de jaren, maar geen enkele crisis was groter dan de huidige, met de stijgende brandstofprijzen die de sector over de rand duwen tot het punt waar deze niet langer meer kan overleven.
De voortdurend snel stijgende prijs van olie kan rampzalig blijken te zijn voor veel bedrijfstakken, maar geen enkele sector is kwetsbaarder dan de visserijsector, waar banen op zee en aan land gevaar lopen.
We moeten alle opties overwegen die voor ons liggen. Eén mogelijkheid die moet worden onderzocht is een verlaging van de belastingen zodat de kosten voor brandstof omlaag gaan.
Mag ik de volgende vraag stellen: als we geen vissers hebben, waar zal de vis die we nodig hebben dan vandaan moeten komen? Gaan we achteroverleunen en toestaan dat buitenlandse importen onze markten overnemen en onze sector buiten de markt plaatsen?
Het redden van onze visvloten en de visserijsector in het algemeen zal een enorme uitdaging blijken te zijn. Ik ben er echter van overtuigd dat dit met de juiste wilskracht en door samenwerking op alle fronten mogelijk is. Ik verwelkom de verklaring die de Commissie gisteren aflegde waarin zij aankondigde van plan te zijn noodhulp aan de visvloten te verlenen. Ik hoop oprecht dat deze maatregelen volgende week officieel aangenomen worden door de Raad van Visserijministers en vervolgens vlug worden uitgevoerd.
Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) De dramatische stijging van de prijs van dieselolie, 300 procent sinds 2003, heeft gezorgd dat het volledige schokeffect daarvan voelbaar is in de visserijsector. Door de nog altijd erger wordende crisis bevinden veel vissersbedrijven zich momenteel in een zeer kwetsbare financiële situatie.
De visserij is bovendien een bijzonder belangrijke pijler in de economische en sociale ontwikkeling van de meest afgelegen gebieden. Daarbij worden deze vanwege hun afgelegen geografische ligging nog harder getroffen door de stijgende brandstofprijs. Dat is een onacceptabele situatie. De Europese Unie heeft de taak om een voorlopige oplossing te vinden.
Het Europees Parlement heeft zojuist een krachtig signaal afgegeven aan de vissers. De Parlementsleden hebben door middel van hun oproep voor een verhoging van het officiële steunplafond voor hulp tot 100 000 euro per vaartuig en niet per onderneming, voor de onmiddellijke toepassing van noodmaatregelen en maatregelen voor sociale ondersteuning, en als laatste met hun verzoek tot de reorganisatie van de uitgaven van het Europees Fonds voor de visserij, duidelijk laten zien aan de vissers dat ze hun noodkreet hebben gehoord.
De Raad van Visserijministers zal deze voorstellen op 23 en 24 juni 2008 bespreken. De Europese Unie heeft geen andere keuze dan het vertrouwen van de vissers te herstellen, zodat de enorme breuk die recentelijk is ontstaan weer wordt gelijmd.
Gezamenlijke resolutie – Voorbereiding van de Top EU/Rusland (26-27 juni 2008) in Khanty-Mansiysk (RC-B6-0235/2008)
Adam Bielan (UEN), schriftelijk. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil er graag nog eens op wijzen dat er geen enkele westerse onderneming is die zulke nauwe banden heeft met de overheid als Gazprom met het Kremlin. Wij hebben hier te maken met koele politieke berekendheid. De dominante positie van Gazprom in de energiesector zal leiden tot een nieuwe stijging van de energieprijzen in Europa. Rusland zal nog grotere politieke toegevingen kunnen afdwingen voor de gas- en olievoorziening. We worden nu al geconfronteerd met de gevolgen van de hoge prijzen met de steedse frequentere protesten in Europa. De herhaalde afsluitingen van de gastoevoer naar onze oosterburen liggen ook nog vers in ons geheugen.
Mijnheer de Voorzitter, ik heb deze resolutie gesteund omdat ik van mening ben dat Europa in haar betrekkingen met Rusland moet beginnen te spreken met één stem. Alleen op deze manier kunnen we garanderen dat de EU iets kan bereiken.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het is algemeen bekend dat Rusland een belangrijke strategische partner voor de Europese Unie is en onze geografie maakt ons afhankelijk van elkaar. Daarom moet diplomatie worden aangewend om de beste oplossingen te vinden voor deze onontkoombare nabijheid. De noodzaak samen te werken mag ons echter niet dwingen tot echte of voorgewende blindheid voor de ernstige problemen die Rusland opwerpt.
Er kan niet worden genegeerd dat Rusland intern geen volwaardige democratie is en dat de rechtsstaat geen doeltreffende eerbiediging van de mensenrechten waarborgt. Wat de buitenlandse betrekkingen betreft kan niet worden genegeerd dat energie wordt gebruikt als wapen, inzonderheid door verdeeldheid in de EU te zaaien, dat Rusland een dubieuze rol gespeeld heeft in de Iraanse kwestie en niet bereid is China ertoe te dwingen de mensenrechten te eerbiedigen enzovoort.
Europa moet in de betrekkingen met Rusland de stem laten horen van een ernstige partner die bereid is samen te werken, maar die niet bereid is toegevingen te doen in fundamentele kwesties van democratie, mensenrechten en veiligheid.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) De complexe betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland vereisen een goed beheerde en consistente diplomatieke aanpak.
De naderende top EU-Rusland wekt veel emoties op, aangezien er moet worden onderhandeld over afspraken die van groot belang zijn voor zowel Rusland als de Europese Unie. Voor deze topontmoeting moeten we inzien hoe belangrijk het is voor de toekomst van de Europese Unie dat de EU spreekt met één stem in de internationale arena. Om deze reden is het jammer dat de burgers van Ierland een vraagteken geplaatst hebben bij de ratificatie van het Verdrag van Lissabon in het referendum van vorige week, aangezien het uitgerekend dit Verdrag is dat de regelingen bevat die van de Europese Unie een geloofwaardige partner zullen maken in internationale betrekkingen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) We hebben gestemd voor dit verslag, dat verscheidene belangrijke voorstellen voor de bescherming van producten van de schapen- en geitensector bevat, inzonderheid in minder ontwikkelde regio’s en berggebieden. Wij hadden echter liever gehad dat het verslag verder was gegaan, zeker met betrekking tot de bescherming van inheemse rassen en traditionele kaasproductie. Het is niettemin van essentieel belang dat de Europese Commissie en de Raad rekening houden met deze goedgekeurde voorstellen en het debat in de plenaire vergadering, waar we onze standpunten in deze zeer belangrijke aangelegenheid ook hebben uiteengezet.
De momenteel aan de gang zijnde herziening van het GLB moet de problemen rechtzetten die ontstaan zijn door de hervorming van 2003, meer bepaald met betrekking tot de loskoppeling van directe betalingen. Ik wil ook het belang benadrukken van de aanvullende betaling voor producenten, om inzonderheid inheemse schapen- en geitenrassen te steunen. Deze betaling moet worden versterkt in berggebieden en andere specifieke gebieden om de biodiversiteit in de landbouw te behouden, deze dieren in gevoelige gebieden te handhaven en de bodem te gebruiken op een natuurlijke manier – een belangrijke bijdrage aan de milieubescherming en bosbrandpreventie in Zuid-Europa.
Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het de aandacht vestigt op problemen in de schapensector, die zijn ondergang tegemoet gaat tenzij er actie ondernomen wordt.
Het Parlement heeft gestemd voor EU-financiering voor de elektronische identificatie van schapen. Dat is goed, maar ik had liever gehad dat elektronische identificatie van de agenda was geschrapt, tot de toekomstige levensvatbaarheid van de schapenhouderij was veiliggesteld.
Wat betreft het voorstel tot instelling van een taakgroep, dat is verworpen door het Parlement, is het nu aan de Commissie om meer aandacht te besteden aan de schapensector en verslag uit te brengen aan het Parlement over de al of niet geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de voorstellen van dit verslag.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Dank u, mevrouw de Voorzitter, ik stem voor het verslag van Zita Gurmai en wil haar feliciteren met het uitstekende werk dat ze geleverd heeft.
Ik sta vooral achter het “eSafety”-initiatief (www.esafetysupport.org ) waarbij de Europese Commissie, de overheden, de industrie en andere betrokken partijen allemaal samenwerken om de ontwikkeling en introductie van “intelligente geïntegreerde voertuigveiligheidssystemen” te versnellen. Deze systemen maken gebruik van informatie- en communicatietechnologieën om de verkeersveiligheid te vergroten en het aantal ongevallen op onze wegen terug te dringen. “eSafety” is de eerste stap van het initiatief “De intelligente auto”, dat in 2006 gelanceerd is door de Europese Commissie. Ik ben van mening dat we deze weg snel moeten voortzetten om de toename van - in de woorden van de Commissie – “slimmer, veiliger en schoner” vervoer in de toekomst te bevorderen.
Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. − (SK) We worden met de dag meer afhankelijk van vervoer. Alle burgers hebben recht op veilige en duurzame mobiliteit. De huidige vooruitgang van de informatie- en communicatietechnologieën stelt ons in staat voertuigen te produceren en te kopen die slimmer, veiliger en schoner zijn. De consumenten moeten toegang hebben tot informatie die hen in staat stelt een geïnformeerde keuze te maken voor intelligente auto’s en het is belangrijk dat deze auto’s betaalbaar worden.
Aangezien het verslag van de rapporteur, mevrouw Zita Gurmai, Europese burgers de mogelijkheid biedt in de nabije toekomst mogelijke verkeersveiligheid te genieten, heb ik voor het verslag gestemd.
Zowel menselijk falen als de slechte staat van voertuigen liggen aan de oorzaak van wegverkeersongevallen. Door intelligente technologieën te introduceren kan 16 procent van de ongevallen worden voorkomen. Moderne systemen kunnen het aantal verkeersdoden met wel één derde terugdringen. Het Galileoprogramma levert ook een belangrijke bijdrage op dit gebied.
Wat betreft de volledige invoering van de pan-Europese dienst voor noodoproepen vanuit voertuigen, het eCall-systeem, rust er een grote verantwoordelijkheid bij de EU-lidstaten. Het doel is de grootschalige invoering van eCall te realiseren tegen 2010. Daarom wil ik de lidstaten die het memorandum van overeenstemming over eCall nog niet hebben ondertekend, ertoe aansporen dit nu, in 2008, te doen.
Aangezien er volgens de statistieken ieder jaar 41 600 dodelijke slachtoffers vallen op de Europese wegen, is het tijd dat we een nieuw verkeerstijdperk inluiden. Door mensenlevens te redden, ongeacht hoeveel, zullen we veel doen voor de Europese burgers.
Brian Simpson (PSE), schriftelijk. − (EN) Mijn collega, Zita Gurmai, heeft een uitstekend verslag afgeleverd en haar gedetailleerde werk en haar toewijding verdienen felicitaties.
Het eerste verslag over de intelligente auto is een boegbeeld binnen het strategische beleidskader van de Commissie voor de informatiemaatschappij en de media en onze rapporteur merkt terecht op dat intelligente voertuigsystemen het aantal verkeersdoden op de wegen van de EU, nu zo’n 42 000 per jaar, zou kunnen verlagen. Ze heeft ook gelijk als ze erop wijst dat veel mensen zich op dit moment de nieuwe systemen niet kunnen veroorloven, zodat de noodzaak de kosten te drukken, prioriteit moet krijgen.
Elektronische stabiliteitscontrole, het gebruik van draagbare of mobiele apparaten en de inspanning om schonere voertuigen te produceren zijn allemaal thema’s die worden behandeld door de rapporteur.
Dit is een uitstekend verslag dat mijn volle steun geniet.
Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) Het initiatief “De intelligente auto” is een zeer waardevol initiatief. Het is belangrijk dat we moderne technologie toepassen om het verkeer veiliger en efficiënter te maken. Er wordt geschat dat er in de EU maar liefst vierduizend minder verkeersdoden per jaar zouden zijn indien alle auto’s waren uitgerust met elektronische stabiliteitcontrole (ESC). Een andere belangrijke veiligheidstechniek die nog niet algemeen is ingevoerd, is de pan-Europese dienst voor noodoproepen vanuit voertuigen in geval van een ongeluk, bekend als eCall. Onderzoek toont aan dat de invoering van dit systeem in heel de Europese Unie het aantal verkeersdoden met tweeënhalfduizend per jaar zou kunnen terugdringen. Het laatste probleem waarmee rekening moet worden gehouden is de hoge kooldioxide- en broeikasgasuitstoot van auto’s, zijnde twaalf procent van de totale CO2-emissie in de EU. Ik ben van mening dat auto’s met de laagste CO2-uitstoot moeten worden gepromoot met maatschappelijke campagnes. We zouden ook een strengere regelgeving moeten introduceren om de emissie van schadelijke gassen door auto’s te beperken.
De Voorzitter. − De stemverklaringen zijn hierbij afgesloten.
(De vergadering wordt om 12.45 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat)