De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0206/2008) van de heer Corbett, namens de Commissie constitutionele zaken, over de wijziging van artikel 29 van het Reglement van het Europees Parlement - oprichting van fracties [2006/2201(REG)].
Richard Corbett, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik sta op om aan u een verslag voor te stellen van de Commissie constitutionele zaken betreffende ons Reglement, waarin we de kwestie van de drempel, het vereiste minimumaantal leden om een fractie te vormen in ons Parlement, hebben onderzocht.
Alle parlementen die werken met een stelsel van fracties hebben natuurlijk een drempel. Normaliter wordt niet toegestaan dat één of twee leden een fractie oprichten. Deze drempel moet altijd vastgelegd zijn. Aangezien ons Parlement blijft groeien, is het logisch dat we stoppen om stil te staan bij en na te denken over wat in het volgende Parlement de drempel moet zijn voor de oprichting van een fractie.
We hebben dit gedetailleerd onderzocht in de Commissie constitutionele zaken en de meningen binnen de Commissie waren ongeveer gelijk verdeeld. In de commissie was er een meerderheid van één stem tegen een verhoging van de drempel, maar nu ligt de kwestie natuurlijk opnieuw voor in het Huis.
We hebben ook besproken of het correct is dat fracties die al bestaan, maar net onder de drempel vallen wanneer één of twee leden de fractie verlaten, automatisch en onmiddellijk ophouden te bestaan dan wel of we in sommige omstandigheden moeten toestaan dat de fractie blijft bestaan. Wat dit betreft heeft de commissie mijn voorstel goedgekeurd, die was gebaseerd op een suggestie van de heer Bonde, de vroegere covoorzitter van de IND/DEM-Fractie, die de aandacht vestigde op de moeilijkheden waarmee hij als fractievoorzitter van een fractie met net genoeg leden om de minimumdrempel te halen, kon worden geconfronteerd wanneer één, twee of drie leden dreigen de fractie te verlaten indien ze hun zin niet krijgen in een bepaalde kwestie, en daardoor de fractie in feite chanteren.
De commissie heeft wijselijk mijn op zijn suggestie gebaseerde voorstel goedgekeurd dat we kleinere fracties moeten helpen door een fractie die reeds een bepaalde tijd bestaat, in dit geval de mogelijkheid - we zullen de voorzitter van het Parlement enige discretionaire bevoegdheid ter zake geven - te bieden om ook als de fractie de drempel niet meer haalt, nog een zekere tijd, tot de volgende constituerende vergadering van het Parlement, te blijven voortbestaan, dit natuurlijk op voorwaarde dat de fractie nog altijd een redelijk minimumaantal leden telt. We kunnen immers niet toestaan dat er een fractie blijft voortbestaan met twee of drie leden.
Op deze manier kunnen we een redelijke drempel invoeren en toch vrijwaren dat kleinere fracties niet blootgesteld zijn aan het risico van chantage door een minderheid van hun leden, die op elk moment de stekker eruit kunnen trekken.
Zoals ik reeds zei, heeft de commissie een verhoging van de drempel verworpen – met een meerderheid van één stem. Maar de kwestie ligt nu opnieuw voor. In vergelijking met parlementen over heel de wereld hebben wij een van de laagste drempels voor de oprichting van een fractie. 2,5 procent van onze leden volstaat om een fractie op te richten. Als men weet dat leden die een fractie oprichten, meer middelen ter beschikking krijgen dan gewone leden als lid - extra middelen als fractie wat betreft financiering van belastingbetalers, personeel en procedurele voorrechten - is dat een reden tot nadenken.
Willen we wel zoveel middelen geven aan wat eerlijk gezegd een zeer klein en niet-representatief aantal leden zou kunnen zijn – 2,55 procent? Persoonlijk vond ik de drempel erg laag: het gevaar bestaat dat we deze middelen geven aan zeer kleine, mogelijk niet-representatieve en zelfs extremistische fracties. Sommige mensen hebben erop gewezen dat, wanneer de drempel zo laag is, extreem rechts mogelijk ooit een fractie zou kunnen vormen, als het ooit genoeg zetels zou halen.
Dat is een legitieme vraag. Wat is de minimumdrempel? Mijn voorstel was de drempel te verhogen tot 4 procent, wat nog altijd eerder laag is in vergelijking met de nationale parlementen in de Europese Unie, nog altijd lager dan de norm in vele nationale parlementen, maar misschien een redelijk evenwicht. Ik heb nu begrepen dat bepaalde kleinere fracties die aanvankelijk tegen dit idee waren, nu akkoord kunnen gaan met een compromis tussen de door mij voorgestelde drempel van 30 leden en de huidige drempel van 20 leden; ze willen graag instemmen met een compromis van 25.
Het volgende zeg ik in een andere hoedanigheid, als coördinator van mijn groep in plaats van als rapporteur. Ik kan mijn collega’s meedelen dat mijn fractie bereid is in te stemmen met een dergelijk compromis - als het inderdaad een compromis is - en we kunnen daar allemaal achter staan. Als het geen compromis is – als het niet aanvaardbaar is – zal mijn fractie het voorstel van 30 leden in plaats van 25 leden blijven steunen.
József Szájer, namens de PPE-DE-Fractie. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, mijn partij en ik waren onder degenen die de schepping van een Parlement met een grotere cohesie hebben gesteund voor het geval dat we de drempel voor de oprichting van een fractie verhogen.
Ik zeg dat dat zal leiden tot een sterker Parlement, omdat het naar mijn mening in het belang van het Europees Parlement is dat er meer cohesie is tussen de politieke partijen en de fracties en binnen de fracties in het Parlement, en dat de politieke partijen zelfs sterker zullen worden op Europees niveau.
Zoals de heer Corbett zopas heeft gezegd, zijn we geconfronteerd met het feit dat deze maatstaf op dit moment zeer laag is, en ook laag is in vergelijking met andere parlementen. Het is precies om deze reden dat wij, namens de Europese Volkspartij, deze aanbeveling hebben gesteund en de visie hebben gesteund dat deze grens flexibel moet zijn, hoewel ik, met betrekking tot deze flexibiliteit, eraan zou willen toevoegen dat ik de vorming van dergelijke fracties voor een kortere periode zou hebben toegestaan.
Maar uiteraard is niet iedereen deze mening toegedaan en ik ben ervan overtuigd dat er in een Europees Parlement waar er heel veel verschillende kleuren, heel veel soorten politieke partijen en heel veel soorten politieke overtuigingen aanwezig zijn, altijd inspanningen moeten worden gedaan om een soort van consensus in deze materie te bereiken. Ik was daarom verheugd dat er een mogelijkheid was om een compromis te sluiten waarbij we de drempel voor de oprichting van fracties hoger kunnen leggen dan op dit moment het geval is, maar lager dan gepland.
Nog één laatste opmerking: ik ben ervan overtuigd dat, gelet op zowel het aantal landen als het minimumaantal fracties, het beter zou zijn niet een specifiek aantal, maar een percentage vast te leggen. In dat geval zouden de ratio’s niet constant moeten worden gewijzigd, zeker gelet op het feit dat, nu het Verdrag van Lissabon onzeker is geworden, we niet zeker weten wat de aantallen zullen zijn voor het volgende Parlement in 2009, en of we deze regel opnieuw zullen moeten veranderen. Ik dank u voor uw aandacht. De Volkspartij steunt de aanbeveling.
Jo Leinen, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil vooral de heer Corbett bedanken voor het opstellen van deze verslagen. Het was van het begin duidelijk dat er niet alleen overeenstemming zou worden bereikt over dit thema, maar er ook hevig over zou worden gediscussieerd. We moeten er echter nota van nemen dat dit Parlement is gegroeid van 626 naar 785 leden en, als het nieuwe verdrag van kracht wordt, zeer waarschijnlijk 751 leden zal tellen. Het ligt dan ook voor de hand dat we onze werkingsregels daaraan moeten aanpassen.
We hebben een Werkgroep parlementaire hervorming, die zich bezighoudt met vele gebieden waarop het Parlement een stap vooruit moet zetten en niet kan blijven stilstaan, zoals jaren geleden het geval was. De status-quo is altijd de gemakkelijkste oplossing. Als men het acquis communautaire verdedigt, hoeft men niet te moderniseren of te veranderen, maar het is zonneklaar dat de kwestie van de grootte van de fracties in het Parlement nu moet worden geregeld.
De heer Corbett heeft al gezegd dat we in vergelijking met alle nationale parlementen een van de laagste drempels hebben. Dat zou een doelstelling kunnen zijn – waarom niet? Maar men zou ook kunnen zeggen, zoals de heer Szájer heeft gedaan, dat er nood is aan meer coherentie in het Parlement. We zijn niet langer een raadgevende vergadering, maar een wetgevend orgaan. We maken wetgeving voor 500 miljoen mensen en om dat te doen is een zekere graad van coherentie noodzakelijk.
Daarom zou ik in dit Parlement echte politieke fracties willen zien en niet alleen technische groepen, die slechts een groep vormen voor het geld en niet echt politiek iets gemeenschappelijk hebben. Het voorstel dat op tafel lag om van 20 leden naar 30 leden te gaan, was nog altijd gematigd en helemaal niet overdreven. Oké, dit voorstel is niet goedgekeurd door de commissie en men moet bereid zijn compromissen te sluiten. Het nieuwe voorstel is nu 25 leden. Dat is nog altijd een stap vooruit en wel het minste wat men als volgende stap kan aanvaarden.
Er zijn bij ons 10 politieke families geregistreerd – van uiterst rechts tot uiterst links. Bij de volgende Europese verkiezingen kunnen de burgers kiezen uit een ruim aanbod politieke families om aan te geven wat voor Europa ze willen. Daarom heb ik geen twijfels bij deze hervorming. De diversiteit in dit Parlement zal blijven, maar misschien dragen we toch een beetje bij aan een verbetering van de coherentie, en dat is waar het hier om gaat. En daarvoor wil ik de heer Corbett bedanken.
Andrew Duff, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals we weten probeert de commissie tot een consensus te komen, maar vanavond is de consensus uit elkaar gevallen en ik ben sterk gekant tegen het voorstel van de heer Corbett op grond van zowel het beginsel als de praktijk.
Ik kan gewoonweg niet aanvaarden dat het bestaan van zeven fracties in het Parlement zorgt voor een specifiek probleem op het gebied van efficiëntie. De lering die wordt getrokken van nationale parlementen mag niet te ver gaan. We moeten hier rekening houden met de complexere en bredere reikwijdte van de openbare opinie van 27 landen. In deze gevoelige integratiefase is het in feite van kritiek belang dat alle mogelijke minderheidsmeningen zich professioneel kunnen organiseren, zodat de meningen duidelijk kunnen worden naar voren gebracht. Fracties bevorderen, niet belemmeren, het werk van de vergadering.
Het voorstel van de heer Corbett en ook het compromis zouden tot gevolg hebben dat de UEN-Fractie en de IND/DEM-Fractie moeten worden opgedoekt. Nu, ik ben het vaak, misschien wel altijd, oneens met de meningen van deze fracties, maar ze hebben het perfecte recht om hun mening kenbaar te maken en ze vertegenwoordigen zeker een specifiek deel van de openbare opinie.
Als we deze fracties sluiten, zijn hun leden gedwongen zich te voegen bij een grotere fractie, wat de zaken zou bemoeilijken en de incoherentie van deze fracties zou vergroten. Of anders zal het aantal niet-ingeschrevenen toenemen.
Tot slot, verzoek ik u om in het belang van efficiëntie, pluralisme, coherentie, billijkheid en liberalisme, het standpunt van de commissie te steunen en de amendementen te verwerpen.
Johannes Voggenhuber, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het gebeurt soms – niet vaak – dat de grote fracties in dit Huis iets op hun geweten hebben. Soms kan men dat weten doordat een kwestie laat op een maandagavond in Straatsburg wordt behandeld.
Dat is vandaag het geval. Anders kon het publiek wel eens willen weten waarom een verslag dat werd verworpen door de commissie, nu in de plenaire vergadering wordt behandeld. En het zou ook publiek kunnen willen weten waarom een rapporteur, namens de commissie, een verslag presenteert waarvan de inhoud niet overeenstemt met hetgeen hij voorstelt en dat bovendien werd verworpen, niet door één stem – zoals de heer Corbett beweert – maar door de meerderheid van de commissie, en dat om goede redenen.
Het publiek zal misschien willen weten dat u dit ontwerp indient in de plenaire vergadering onder schending van het Reglement – dat wil zeggen, niet om te stemmen over het ontwerp, maar om iets helemaal anders te doen.
Ik ben parlementslid sinds 1990. Gedurende deze tijd heb ik geleerd dat er een consensus bestaat betreffende de parlementaire cultuur en dat is dat de meerderheid in het Parlement zijn stem, zijn gewicht niet gebruikt om voorrechten en sterke posities te creëren voor zichzelf in het Reglement ten koste van andere fracties. Toch is dat wat er hier gebeurd is. Dit taboe is hier geschonden. Er wordt hier onoprechte taal gesproken.
De grote fracties willen gewoon verhinderen dat er kleinere fracties worden gevormd en willen druk uitoefenen op leden van alle EU-landen om toe te treden tot hun fractie, om te voorkomen dat andersdenkende delen van hun fractie zich afsplitsen. Ze willen het Reglement aanpassen aan hun eigen smaak en hun eigen fracties zelf vormgeven. Daardoor schenden ze een ander taboe, namelijk dat men geen bestaande fracties, zoals de Fractie Onafhankelijkheid en Democratie, uit de wereld helpt door officiële trucs te gebruiken. Dat is ongehoord in een politieke democratie.
Dit wordt hier een traditie, mijnheer Corbett. Ik heb gekeken naar de laatste twee jaar - en we moeten dit bespreken voor de verkiezingen: al twee jaar dienen de grote fracties van dit Huis amendementen op het Reglement in die allemaal hetzelfde resultaat zouden opleveren: een versterking van de macht van de grote fracties, een beknotting van de diversiteit, een beknotting van de rechten van de individuele leden en een beknotting van de rechten van de kleinere fracties.
Als dat de manier is om het Parlement populair te maken, om te reageren op de vertrouwenscrisis onder de burgers en om zich te wapenen voor de verkiezingen van volgend jaar, zult u te maken krijgen met ons als felle tegenstanders en als voorstanders van een democratisch Parlement.
Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, pluralisme en eerbiediging van verschillen zijn een belangrijke waarde voor het Europees Parlement. Dit omdat de Europese Unie als dusdanig eenheid in verscheidenheid moet uitstralen. Ook om deze reden moet het Europees Parlement de verscheidenheid van kleuren op de politieke kaart, de veelheid van zijn strekkingen, niet alleen eerbiedigen maar ook ondersteunen.
Terwijl we de rechten van etnische, religieuze en seksuele minderheden verdedigen, zoals het moet, mogen we ook politieke minderheden niet vergeten. Iedere manipulatie of politieke gemotiveerde verandering van het Reglement van het Europees Parlement zal openlijk de rol beperken van het Parlement als het orgaan dat volkeren en gemeenschappen uit de hele Europese Unie vertegenwoordigt. We zien geen reden om iets te veranderen aan de punten in het Reglement die betrekking hebben op het aantal landen waarvan de vertegenwoordigers een fractie vormen. De huidige stand van zaken is goed. Het Europees Parlement zoals het vandaag is, functioneert efficiënt en, zoals de Chinese spreuk zegt, “het betere is de vijand van het goede”. Zes staten is goed in deze context en moet niet worden vervangen door zeven. Dat zal alleen maar leiden tot een toename van het aantal niet-ingeschreven leden, die vaak volledig verschillende standpunten innemen, tot het extreme toe. Een wijziging als een verhoging van de drempel voor de oprichting van een fractie tot 30 leden, zou een invloed kunnen hebben op het pluralisme, de vrijheid van meningsuiting, de representativiteit van de Europese instellingen en onze geloofwaardigheid als vertegenwoordigers in het Europees Parlement.
Dergelijke veranderingen zullen het Europees Parlement geen aanzien geven in een verkiezingsjaar, wat naar mijn mening bijzonder belangrijk is met het oog op de opkomst voor deze verkiezingen. Deze veranderingen mogen evenmin van kracht worden in 2009 of wanneer dan ook, en ik zeg dit als vertegenwoordiger van een fractie die het ook perfect zou redden als deze veranderingen wel werden ingevoerd.
Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, laat ons de feiten onder ogen zien. De geschiedenis van de Europese integratie, de overheersende ideologische stromingen, de gebruiken die zijn overgeërfd van een halve eeuw nauwe samenwerking binnen de Commissie, de Raad en het Parlement – dit alles heeft geresulteerd in een soort van christendemocratisch-sociaaldemocratisch condominium binnen de Europese instellingen. Ik spreek hier geen oordeel over uit, ik stel gewoon een feit vast.
Door de gekwalificeerde meerderheid die nodig is om in dit Parlement een wetgevende tekst te doen aannemen bij medebeslissingsprocedure, moet er steeds worden gezocht naar een consensus tussen de twee grootste fracties, wat de uitdrukking van verschillen en divergenties verder marginaliseert. De vraag is daarom eenvoudig: willen we op de vooravond van verkiezingen waarna het aantal parlementsleden per land zal dalen, deze neiging om conflicten te voorkomen, nog versterken door de voorwaarden voor de oprichting van fracties te verstrengen, en zo de minderheidsfracties, zeker in de minst bevolkte landen, nogmaals benadelen? Hoe geloofwaardig zijn onze belijdenissen van geloof in het pluralisme dan nog? De kwaliteit van het democratische debat zal niet worden verbeterd door het aantal niet-ingeschreven leden te verhogen.
Daarom is mijn groep unaniem voor de handhaving van de huidige regels inzake de oprichting van fracties, ook al hebben we uiteenlopende meningen over de weigering van de twee grote fracties om ons verzoek betreffende de te volgen procedures in te willigen: de onenigheid erkennen of een compromis aanvaarden. Een meerderheid van mijn groep - waartoe ook ik behoor- heeft uiteindelijk gekozen voor het compromis, met als enige doel te helpen een blijvend karakter te geven aan de pluralistische uitdrukking binnen dit Parlement, maar met de grootste eerbied voor het standpunt van mijn collega’s die een andere mening toegedaan zijn, want ten slotte delen we dezelfde beginselen. Deze beginselen hebben een naam en die naam is democratie.
Hanne Dahl, namens de IND/DEM-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, het debat dat wij nu voeren, is surrealistisch. Voorwaar, het is even absurd als een kafkaiaans proces. Ik zal de gebeurtenissen op een rijtje zetten, om uit te leggen waarom ik deze vergelijking durf te maken, want ik besef dat ze eerder grof is.
Op 27 mei behandelde een vergadering van de Commissie constitutionele zaken een ontwerpverslag dat tot doel had de oprichting van fracties te bemoeilijken. De heer Corbett, de rapporteur van het verslag, wilde het vereiste aantal leden verhogen van 20 tot 30, en tegelijkertijd de eis invoeren dat de leden een vierde in plaats van een vijfde van de lidstaten vertegenwoordigen. Dit ontwerpverslag werd verworpen, wat in iedere andere situatie zou betekenen dat het verslag van de agenda geschrapt wordt. In plaats daarvan liet de heer Leinen, de voorzitter van de commissie, toe dat de commissie verder stemde over amendementen op de oorspronkelijke tekst van het verslag – en dit terwijl er geen verslag was om te amenderen! Dit manoeuvre heeft het mogelijk gemaakt een verslag in leven te houden dat in feite al dood was. Alle regels en gebruikelijke procedures zijn geschonden, maar dat lijkt de heer Corbett, die de steun geniet van de voorzitter van de commissie, niet te verontrusten. We moeten ons afvragen waarom. Immers, in 2004 werd de drempel verhoogd omdat er 25 in plaats van 15 landen vertegenwoordigd waren in het Europees Parlement. Er zijn nog twee landen bijgekomen sinds toen, maar dat is geen reden om de regels zo drastisch te veranderen. Ze zeggen dat de drempel in vele gevallen hoger is in nationale parlementen, maar wat ze vergeten te zeggen is dat het Europees Parlement een aanvullende beperking heeft: een geografische beperking. Voor zover ik weet, bestaat een dergelijke beperking in geen enkel nationaal parlement. Waarom is deze drastische verandering van de regels inzake de oprichting van fracties dan nodig? Het heeft het meest weg van een schandelijke alliantie tussen de twee grootste fracties in het Parlement om een tweepartijenstelsel in te voeren. Jawel, als ik paranoïde was, zou ik zeggen dat het de schijn heeft van een schandelijke alliantie met een snood heimelijk motief, zijnde het zeer moeilijk te maken fracties op te richten die behoren tot de oppositie; fracties zoals degene waartoe ik behoor. Het Parlement heeft niet het recht om een oordeel te vellen over politieke meningen. Alleen de kiezers hebben dat recht. Leden die verkozen zijn in wettelijke democratische verkiezingen zijn rechtmatige deelnemers aan het politieke proces. Ze hebben alle recht om mee te spelen op dit veld en het is niet aan de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement of de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten om het moeilijk te maken voor hen om hun mandaat uit te oefenen.
Ik beveel aan dat alle leden stemmen tegen amendementen op niet-bestaande verslagen. Dat is mijn aanbeveling voor nu en voor de toekomst. Dit is gaat gewoon te ver als we ooit serieus genomen willen worden als wetgevende vergadering.
Frank Vanhecke (NI). − (NL) De rapporteur heeft eigenlijk zelf al gezegd waar het in dit verslag om gaat: het Europees Parlement moet nog meer dan vandaag reeds het geval is een soort vertegenwoordiger van het eurocratische eenheidsdenken worden. Weg dus met dat kleine beetje vrijheid van de kleinere fracties. Het Parlement dient om de Europese mandarijnen te dienen en niet meer om de politieke diversiteit bij onze volkeren te vertegenwoordigen. Wat een ondemocratische farce is dat Europa van jullie toch aan het worden!
Ook het fameuze amendement 6 over de parlementaire vragen is een zoveelste beknotting van onze rechten. Wij lezen bovendien dat dit Reglement wordt ingevoerd omdat de Europese Commissie – ik citeer – “luidkeels [heeft] geklaagd over het aantal van deze vragen en de administratieve werklast die de beantwoording ervan voor haar diensten veroorzaakt”. Ik denk nochtans dat het eerder de Parlementsleden zijn die luid moeten klagen over de schabouwelijke wijze waarop door heel wat Europese commissarissen nauwelijks wordt geantwoord op onze schriftelijke vragen, te weten naast de kwestie, onvolledig en soms met nauw verholen weigering om ons correcte informatie te verschaffen.
Wij zouden beter eens een procedure inbouwen om de commissarissen te sanctioneren in plaats van het de parlementsleden andermaal moeilijk te maken om het werk te doen waarvoor zij worden betaald.
Timothy Kirkhope (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat gaat over de motor van het Parlement en het is onze plicht om te vragen of de voorstellen inzake fracties praktisch zijn. Ik had voorzeker praktische zaken in het hoofd, gelet op de basisvereiste van 30 leden, toen ik mijn amendement heb ingediend – ik denk dat het mijn amendement was, mijnheer Corbett – dat de voorzitter van het Parlement, met de goedkeuring van de conferentie van voorzitters, in staat gesteld heeft toe te laten dat een fractie haar werk voortzet voor een zekere tijd indien het aantal leden van die fractie daalt onder de drempel.
In de commissie was men het er algemeen over eens dat het een goed idee was om te voorkomen dat een fractie gegijzeld wordt door een lid dat dreigt uit de fractie te stappen, waardoor de fractie dan meteen zou moeten worden ontbonden. Daarom voel ik wel wat voor het nieuwe compromis dat nu is voorgesteld voor een drempel van 25 leden. Het lijkt me een verstandig idee dat verlichting zou brengen voor een van de moeilijkheden waarover ik het had bij de voorbereiding van mijn amendement.
We moeten echter altijd onthouden dat we worden verkozen om de zienswijzen en belangen van ons electoraat als geheel te vertegenwoordigen. Het is een feit dat ons Europees kiezersspectrum steeds meer uiteenlopende meningen omvat, wat ten goede komt aan de democratie. Het is niet alleen het aantal leden dat toeneemt in dit Parlement, maar ook de verscheidenheid van meningen die ze meebrengen. Als we ons parlementair mandaat succesvol willen volbrengen, moeten we de mogelijkheid hebben om de zienswijzen van onze nationale electoraten volledig te weerspiegelen. Een kleine fractie in het Europees Parlement kan heel goed een grote opiniebasis in de lidstaten vertegenwoordigen. We moeten constructief kunnen werken als Parlement en ook, en dat is het belangrijkst, overeenkomstig de wensen van de mensen die we vertegenwoordigen, hoe dat ook tot uiting komt in de ordening en samenstelling van onze fracties.
Dus, hoewel ik verheugd ben over dit mogelijke compromis, ben ik ook voor een verstandige en pragmatische benadering van deze kwestie. Ik hoop dat we niet in de val trappen te geloven dat minder fracties automatisch betekent meer democratie.
Kristian Vigenin (PSE). − (BG) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, ik ben van mening dat het voorstel in het verslag van de heer Corbett de aandacht verdient en net op het juiste moment komt, aangezien de aanneming ervan geen bedreiging vormt voor een van de fracties die op dit moment bestaan in het Europees Parlement. Ik ben voorstander van een meer doeltreffende werking van het Parlement in de volgende zittingsperiode van 2009 tot 2014. We hebben het belang van deze veranderingen meermaals besproken en een beperking van de mogelijkheden van verkozen leden van het Europees Parlement om hun mening kenbaar te maken, is nooit ter sprake gekomen. Maar aangezien ons Parlement een groot parlement is, misschien wel, zoals we zeggen het grootste democratisch verkozen parlement ter wereld, ligt de kern van het Europees Parlement precies in de parlementaire fracties, de fracties die niet de landen vertegenwoordigen van de verkozen leden die er deel van uitmaken, maar de politieke strekkingen die die leden met elkaar verbinden. Dit is ook het nut van de grote macht, de mogelijkheden die zowel de fracties als hun leiders hebben bij de werkzaamheden van ons Parlement.
Daarom denk ik dat we nu ook geen gelijk hebben als we de socialistische of christendemocratische fracties zouden verwijten ondemocratisch te zijn. Integendeel, ik denk dat we op deze manier de fracties die toch worden opgericht en functioneren in de volgende zittingsperiode van het Europees Parlement de mogelijkheid bieden een veel duidelijker profiel te hebben. Natuurlijk ben ik ook van mening dat het gemakkelijker is te spreken namens een fractie die niet de dreiging boven het hoofd hangt, niet voldoende leden te halen in het volgende parlement. Volgens mij zullen de fracties die vandaag bestaan, zich ook in de volgende zittingsperiode weten te handhaven. Bovendien is onze aanwezigheid hier, in dit Parlement, grotendeels te danken aan de sterkte van de politieke partijen die we vertegenwoordigen. We mogen het een niet los zien van het ander. Daarom mogen we ook niet denken dat het politieke leven van Europa helemaal draait rond dit Parlement en afhangt van de twee grote fracties. We mogen ook de partijen die we vertegenwoordigen, niet vergeten. In dit opzicht stel ik voor dat we ons bewegen in de richting van het voorgestelde compromis en het voorstel van de heer Corbett steunen.
Gerard Batten (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit Parlement praat vaak over openheid, transparantie en democratie, maar brengt dat niet altijd in de praktijk.
In dit geval echter is de rapporteur, de heer Corbett, heel open en transparant over wat hij wil bereiken: hij wil de oprichting en werking van kleine fracties moeilijker maken; hij wil hen de middelen en voorrechten ontzeggen waarop ze op dit moment recht hebben en die hen in staat stellen om de wil te vertegenwoordigen van degenen die hen verkozen hebben. De heer Corbett wil, als hij kan, korte metten maken met fracties die hij afkeurt. Dit is totaal ondemocratisch. Waarom zou de wil van de Europese kiezers niet tot uitdrukking mogen komen in fracties, hoe klein ook, die worden gevormd door de personen die zij verkiezen. Waarom niet? Omdat de heer Corbett vindt dat dat zou mogen!
Deze regels zouden, als ze worden aangenomen, bijvoorbeeld het einde betekenen van mijn eigen fractie, de Fractie Onafhankelijkheid en Democratie. De IND/DEM-Fractie is opgericht om zich te verzetten tegen de Europese Grondwet en we hebben veel succes gehad, we hebben financiële middelen geïnvesteerd in de “stem nee”-campagnes voor het Franse, het Nederlandse en recentelijk het Ierse referendum. Dat is waarom de heer Corbett en andere eurofielen willen proberen ons, en iedere fractie zoals ons die verkozen wordt na 2009, buiten werking te stellen als ze kunnen. Zijn totaal ondemocratische geloofsbrieven zijn voor iedereen transparant.
Maria da Assunção Esteves (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, het Parlement moet het begrip “democratie” interpreteren op een democratische manier. Dit wil zeggen dat het Reglement niet afzonderlijk mag worden beschouwd, maar wel moet worden geïnterpreteerd in het licht van de morele basis van het kiesrecht en het beginsel van vertegenwoordiging als zelfwetgeving en autonomie van de burgers. Uitgaande van dit beginsel wil ik het volgende zeggen. Vanuit mijn perspectief is het amendement dat de heer Corbett heeft voorgesteld correct in beginsel, maar de reden waarom een fractie die in de loop van een parlementaire zittingsperiode valt onder de minimumdrempel, moet blijven bestaan, is vooral dat de kiezers bij hun democratische keuzes ook nagenoeg altijd rekening houden met de EP-fractie waartoe de kandidaat behoort.
Het maakt voor kiezers wel uit of een kandidaat wordt verkozen om te zetelen op de banken van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement of de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten. Daarom ben ik van mening dat dit amendement in plaats van een discretionaire bevoegdheid van de voorzitter van het Parlement een bindende bevoegdheid moet bevatten, een plicht in plaats van een toestemming, en dat de periode waarin de fractie blijft bestaan vanuit democratisch oogpunt alleen exact gelijk kan zijn aan de verdere duur van de parlementaire zittingsperiode. Anders zouden we de beginselen van vrijheid die van ons maken wat we zijn, volledig onderuithalen.
Mijn tweede opmerking betreft de aanlokkelijkheid om te kopiëren wat de nationale parlementen doen. Nationale parlementen staan voor ons echt model, maar in dit geval moeten we ze kopiëren cum grano salis, met een korreltje zout, aangezien de proliferatie van fracties in de Europese democratie het gebrek aan representativiteit, dat Europa van de ene crisis in de andere doet belanden, kan goedmaken.
Proliferatie hier kan de hardnekkige scheiding tussen Europese burgers en degenen die hen vertegenwoordigen goedmaken. Bovendien, hoe meer pluraliteit er is, hoe duidelijker de strijd en de intense politieke spelletjes die normaal gezien leiden tot onze consensussen zullen worden, aangezien systematische consensussen hier ook niet vrij van controverse zijn.
De aanwezigheid van vele fracties kan het Parlement helpen bureaucratisch Europa te politiseren. Immers, een democratie is een democratie en geen orde.
Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we mogen geen aanvullende financiële steun geven aan leden en vertegenwoordigers die opkomen tegen democratie op Europees niveau.
Jim Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is zeer eenvoudig om de bedoelingen te doorgronden van degenen die aandringen op een verhoging van de drempel voor fracties in dit Huis. Het is overduidelijk een schaamteloze poging om de kleinere fracties, die vaker wel dan niet minder enthousiast zijn over het kostbare Europese project en geneigd zijn dit in vraag te stellen, eruit te persen. De heer Corbett wil echt met de stoomwals door de politiek gaan. Daarom voert hij vandaag het hoge woord, ondanks de democratische beslissing van de commissie.
Het is een treffende spreuk dat men een parlement, zijn waarden en zijn integriteit kan beoordelen aan de manier waarop het minderheden behandelt. Te oordelen naar dit verslag wil de heer Corbett dit Parlement verder laten achteruitgaan in een ondemocratische coterie van grote fracties, waar beslissingen niet worden genomen in dit Huis, maar worden afgesproken tussen de twee grootste partijen.
Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik zou een zeer fundamentele premisse willen aanvechten, zijnde de premisse dat ons opsplitsen in minder fracties zou leiden tot meer politieke coherentie. Ik zou mij bij de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement kunnen voegen, maar dat zou de politieke coherentie van die fractie niet vergroten. Ik zou mij evenzeer bij de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten kunnen voegen, maar ik kan u verzekeren dat dit de politieke coherentie van deze fractie niet zou vergroten – geenszins. Derhalve gaat het in dit voorstel niet om politieke coherentie. Het gaat erom te zorgen voor een groot aantal onafhankelijke leden, die niet willen behoren tot een van de fracties die voldoende leden hebben om zich te vestigen. Dit zal dan weer betekenen dat miljoenen Europeanen niet vertegenwoordigd zijn door een fractie in het Europees Parlement. Ik beschouw dit niet als een goede ontwikkeling. Bovenal beschouw ik dit niet als een democratische ontwikkeling. Tot slot wil ik de heer Corbett nog vragen – nu we het toch over politieke coherentie hebben – of zijn voorstel de unanieme steun geniet van de PSE-Fractie, dan wel of er binnen de fractie in feite grote onenigheid heerst over dit voorstel.
Íñigo Méndez de Vigo (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik vond het debat hier vanavond interessant. Eerst hoorde ik de rapporteur zeggen dat zijn verslag was geïnspireerd op de heer Bonde, die, zoals Rodrigo Díaz de Vivar, El Cid Campeador, overwinningen behaalde na zijn dood. Toen was het de beurt aan mevrouw Dahl, die de heer Bonde verving, en de rapporteur vergeleek met Kafka, wat zeker een gunstige vergelijking is. Daarmee wil ik zeggen dat mevrouw Dahl het niet zo eens zou mogen zijn met de heer Bonde. Vervolgens bekende de heer Batten dat het geld van de parlementaire fracties is gebruikt om nationale referendums te beïnvloeden. Ik kan mij voorstellen dat de quaestoren de heer Batten daarover zullen aanspreken, want het is verboden om dat geld voor zulke zaken te gebruiken.
En hoe zit het met de heer Voggenhuber? Wat kan ik zeggen over de heer Voggenhuber, die afkomstig is van het land dat Euro 2008 zo prachtig georganiseerd heeft, waar wij Spanjaarden zo blij mee zijn? De heer Voggenhuber beschuldigde ons van manipulatie en bekritiseerde het compromisamendement, en dan blijkt dat hij het ondertekend heeft.
Om kort te gaan, mijnheer de Voorzitter, in het belang van de consistentie en om akkoord te gaan met wat de heer Szájer, de heer Kirkhope, mevrouw Esteves en de heer Rübig hebben gezegd, zal de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten voor het voorstel stemmen.
Hans-Peter Martin (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, “Lasst uns eine kühne Demokratie wagen” (Laat ons een moedige democratie wagen) was de titel van een lang artikel dat twee weken geleden van mij verschenen is in de Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung. Mensen uit sociaaldemocratische kringen zijn daarop naar mij toegekomen en zeiden “Zo is het!” - en niet alleen omdat de titel teruggrijpt naar een beroemde uitspraak van de grootse Willy Brandt. Wat doen jullie nu hier, mijnheer Corbett en mijnheer Leinen? Jullie draaien dat helemaal om en jullie weten wat jullie doen!
Ik herinner me nog goed wat jullie zeiden toen de laatste verhoging van de drempel voor fracties werd besproken. Ik herinner me de heer Leinen uit de tijd toen hij nog een oprecht democraat was. Hij zou zich in zichzelf moeten keren en goed nadenken over welke zaak hij hier dient. Jullie vernietigen toch de democratie met wat jullie hier doen. Jullie dienen de zaak van de Haiders, de Straches, de links-extremisten, mensen van een slag waartegen zelfs de heer Lafontaine een gematigd politicus lijkt. Jullie zouden beschaamd moeten zijn! Kom tot bezinning en trek dit amendement in, voor Europa! Jullie mogen toch niet de “anti-Europeanen” zijn!
Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, we hebben één interne markt, we hebben één munt, dus het zou niet meer dan normaal zijn dat we ook één fractie zouden hebben. Dat zou overigens veel efficiënter zijn. Er zou maar één woordvoerder zijn en de zaken zouden gemakkelijker gedeeld kunnen worden. De heer Corbett stelt voor om de drempel te verhogen tot 30 leden. Dit lijkt zeer gevaarlijk, omdat de Ieren, de Fransen en de Nederlanders 31 leden kunnen sturen en dat zou ons voor ernstige problemen kunnen plaatsen. Persoonlijk vind ik dat we een zwevende drempel moeten invoeren. We houden de drempel op 30, maar de voorzitter zou zijn discretionaire bevoegdheid kunnen gebruiken om de drempel te verhogen tot 35 of 40, indien de parlementsleden die een fractie willen vormen, niet helemaal in het kader passen.
In de Vierde Republiek werd gebruik gemaakt van een procedure genaamd “ontzetting”. Dit wil zeggen dat aan het begin van de legislatuur door de meerderheid werd beslist of het mandaat van een specifiek parlementslid al of niet werd verlengd. Dat is de perfecte aanpak. De heer Corbett zou dan bijvoorbeeld kunnen worden belast met het ontzetten van iedereen die een andere mening toegedaan is dan hem. We zouden het ook kunnen aanpassen: iedereen die het niet eens is met de heer Corbett, zou zijn salaris om aan hem of zijn fractie moeten overmaken. Het is hoe dan ook allemaal niet van belang. De Ieren hebben al bewezen dat men de regels kan aannemen die men wil. Zo werkt het hier niet meer, mijnheer Corbett.
Richard Corbett, rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb genoten van dit debat. Ik heb genoten van de wilde beschuldigingen die geuit zijn naar aanleiding van dit amendement, dat een verhoging van de drempel voor de oprichting van een fractie in dit Parlement van 20 naar 25 of misschien 30 leden op een of andere manier het einde van de democratie en het einde van het pluralisme in het Parlement zou betekenen. Wat een onzin! Dit is een gematigd voorstel. Zelfs 30 leden zou nog veel lager zijn dan de drempel die wordt gehanteerd in de meeste nationale parlementen, die we wel allemaal perfect democratisch vinden. Waarom kan dat dan niet hier?
De idee dat dit een aanval is op de bestaande fracties, is onzin. Het verheugde mij dat de woordvoerder van de UEN-Fractie toegaf dat dit geen invloed zou hebben op zijn fractie. Het verbaasde mij dat de heer Batten dacht dat zijn fractie erdoor zou worden getroffen. Ik dacht dat hij verwachtte zetels te winnen bij de volgende Europese verkiezingen. Ik denk eerder dat ze zetels zullen verliezen en vernietigd zullen worden, zodat ze zelfs de huidige drempels niet zouden halen. Hoe het ook zij, de verandering zal hen dus in ieder geval niet treffen.
Ook de idee dat dit gericht is tegen aanhangers van een specifiek standpunt, bijvoorbeeld eurosceptici, zoals hier is geopperd, is pure onzin! Eurosceptici zijn in dit Parlement altijd vertegenwoordigd, goed vertegenwoordigd, geweest, hebben nagenoeg altijd een fractie gehad en ik ben er zeker van dat zo zal blijven. Ze vertegenwoordigen een klein maar belangrijk deel van de openbare opinie en ze moeten natuurlijk deelnemen aan onze debatten. Daar zal geen verandering in komen door dit voorstel.
Dit is geen radicaal voorstel. Het is een bezonnen, praktisch voorstel dat getuigt van gezond verstand, om na te gaan welke drempel voor de oprichting van een fractie geschikt is voor het uitgebreid Parlement.
Dit voorstel is niet radicaal. Het viseert niemand. Het verheugt mij dat vele fracties inzien dat het verstandig is in deze kwestie een compromis te vinden tussen de twee zienswijzen en dit compromis zien in het gematigd voorstel van 25 leden.