- Aanbeveling voor tweede lezing: Arūnas Degutis (A6-0264/2008)
Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (LT) Vandaag hebben we in het Europees Parlement in tweede lezing de resolutie aangenomen inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap.
We zijn bezig met de wijzing van de verordening die sinds 1992 van kracht is en ik zou opnieuw willen wijzen op de amendementen die van het grootste belang zijn voor onze burgers, in de eerste plaats voor passagiers en bemanningsleden. Ik heb het over de maatregelen die in beraad zijn en waarmee we transparante vliegticketprijzen kunnen krijgen en actiever kunnen zijn in het uitbannen van misleidende reclame en oneerlijke concurrentie op het gebied van het luchtvervoer.
De amendementen die zijn bedoeld om te garanderen dat men zich beter aan de veiligheidsnormen tijdens de vlucht houdt en ook aan sociale garanties voor de bemanning zijn heel belangrijk. Het lijkt alsof alle meningsverschillen tussen de Commissie en de Raad zijn opgelost en daarom zou de verordening eind dit jaar in werking moeten treden.
Ik hoop van harte dat de gewijzigde verordening op de juiste manier in alle lidstaten van de EU ten uitvoer zal worden gebracht.
Zuzana Roithová (PPE-DE). – (CS) Dames en heren, vandaag hebben we na zestien jaar eindelijk het groene licht gegeven voor het vereenvoudigen, uniformeren en tegelijkertijd opleggen van strengere beperkingen aan de verlening en intrekking van exploitatievergunningen in de luchtvaart. Ik hoop dat deze verordening er niet toe leidt dat kleine bedrijven van sportvliegtuigen failliet gaan. Ik heb vóór de verordening gestemd. Ik geloof oprecht dat de verordening het werkelijk mogelijk zal maken om de exploitatievergunning van bedrijven in te trekken die klanten oplichten door slechts hun tarieven te geven zonder de bijkomende belasting, kosten of brandstoftoeslagen en daarom niet de volledige prijs van een vliegticket geven. Ik hoop dat de toezichthouder zich ook zal richten op prijsdiscriminatie op grond van woonplaats. Ik geloof dat de gewijzigde verordening tot een betere veiligheid zal leiden bij de exploitatie van luchtvaartdiensten, in het bijzonder door de voorwaarden te uniformeren waaronder vliegtuigen met personeel uit de EU en ook uit derde landen worden geleast.
Gyula Hegyi (PSE). - (HU) Dank u zeer, mijnheer de Voorzitter. Als verantwoordelijke socialist voor dit onderwerp heb ik de compromisaanbevelingen gesteund die door de heer Ouzký tot stand zijn gebracht. Ik beschouw het als een succes voor het Parlement en ook voor de socialistische fractie dat ook de Raad het feit heeft geaccepteerd dat we het gebruik van de twee glycoloplossingen meer moeten beperken, waardoor we de gezondheid van onze burgers beschermen.
De stof die DEGME wordt genoemd schaadt de gezondheid wanneer hij door de huid wordt opgenomen. Het is alom bekend dat deze stof schadelijk is voor het voortplantingsvermogen. Het is daarom een belangrijk succes dat wij het gebruik ervan niet alleen in verven hebben verboden, maar ook in reinigingsmiddelen en vloerverzorgingsproducten. Oorspronkelijk wilde de Commissie alleen DEGME in verven verbieden, maar door de samenwerking van alle partijen hebben we bereikt dat de stof ook in reinigingsmiddelen wordt beperkt.
Inademing van het oplosmiddel DEGME is schadelijk voor de gezondheid van de mens. Volgens het verslag van de Europese Commissie zou het alleen in spuitverven worden verboden, maar wederom, na een aanbeveling van de socialisten, is het ook beperkt in reinigingsmiddelen in spuitbussen. Aangezien er geen plenair debat is geweest, wilde ik de inhoud van de compromisaanbevelingen hier noemen.
John Attard-Montalto (PSE). – (MT) Het is belangrijk dat het Europees Parlement zich bewust is van de situatie in mijn land met betrekking tot de water- en elektriciteitsprijzen en het effect van het besluit van vandaag, dat wil zeggen met betrekking tot deze zaak. Daarom leg ik uit waarom ik zo heb gestemd. Sinds de regering de prijs van olie heeft verhoogd, heeft het de rekening van de consument verhoogd door een toeslag op te leggen. Deze maand heeft zij aangekondigd dat deze toeslag tot 96 procent zal stijgen. Dit zal nieuwe armoede veroorzaken, armoede die te boek zal staan als energiearmoede. Tegelijkertijd komt de regering niet met een oplossing voor de korte of lange termijn. Er is geen beleid inzake alternatieve energie, ondanks het feit dat we in mijn land veel zon en wind hebben, en zelfs niet inzake schonere energie zoals gas; de regering heeft zelfs nog geen begin gemaakt met erover nadenken. Daarom heb ik zo gestemd en daarom is wat we vandaag hebben gedaan belangrijk, zo niet historisch.
Oldřich Vlasák (PPE-DE). – (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil graag uitleggen waarom ik heb gestemd zoals ik heb gestemd inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/55/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas. Het belangrijkste deel van de richtlijn gaat ongetwijfeld over het voorstel voor de ontvlechting van de eigendom, hetgeen expliciet zou voorkomen dat verticaal geïntegreerde bedrijven een belang zouden hebben in zowel de productie als de transmissie van gas. Ik heb voor het geamendeerde compromisvoorstel gestemd, omdat ik ervan overtuigd ben dat er rekening moet wordt gehouden met de zorgen van landen die tegen volledige ontvlechting van de eigendom zijn. Ik ben het met de Commissie eens dat de Europese markt voor aardgas te lijden heeft van een gebrek aan investeringen in de transmissie-infrastructuur en een geringe mate van coördinatie tussen de exploitanten van de afzonderlijke transmissiesystemen. Volgens mij moeten we echter rekening houden met het feit dat de aardgasmarkt en de elektriciteitsmarkt structureel van elkaar verschillen en moeten we ze daarom van elkaar onderscheiden. De liberalisering van de gasmarkt moet geleidelijk en symmetrisch worden uitgevoerd. Het is noodzakelijk dat we ons speciaal richten op de harmonisatie van de mate van openheid van de nationale markten.
Marco Cappato (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb me bij de eindstemming van stemming onthouden en heb tegen het voorstel van de zogenoemde “derde weg” gestemd wat betreft de scheiding van producenten en netwerken in de gasmarkt, omdat we een grote kans hebben laten schieten om het beginsel van vrije concurrentie in de gasmarkt te bekrachtigen. We hadden moeten navolgen wat in de elektriciteitsmarkt heeft plaatsgevonden; deze derde weg biedt in de praktijk juist een garantie voor monopolies en voormalige monopolies in Europa; onze nationale markten zullen daarom onvergelijkbaar blijven, waardoor het vooruitzicht op een echte Europese energiemarkt nog verder weg is.
Nog erger is het feit dat deze onduidelijke derde weg in de praktijk betekent dat de voormalige monopolies verder worden gestimuleerd en geholpen om overeenkomsten aan te gaan die vergelijkbaar zijn met die met de Russische gasreus Gazprom.
Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter! Wij hebben, zoals u allen weet, sinds 2004 een EU-Verordening over de harmonisatie van de Europese socialezekerheidsstelsels, maar helaas geen verordening om deze ten uitvoer te brengen. Met het besluit van het Europees Parlement hebben we eindelijk ook regels voor de tenuitvoerlegging tot onze beschikking, dat wil zeggen dat we een instrument hebben dat de mobiliteit in de Europese Unie bevordert zonder dat dit ten koste gaat van de sociale zekerheid.
We hebben door de oprichting van verbindingsorganen ook de mogelijkheid praktische hulp te bieden aan degenen die over de grens werken, door bijvoorbeeld vragen te beantwoorden over waar en hoe zij een pensioen kunnen aanvragen. Dat betekent dat wij in het Europees Parlement hebben gegarandeerd dat mensen echte hulp kunnen krijgen bij sociale aangelegenheden.
Frank Vanhecke (NI). - (NL) Ik heb mij van stemming over het verslag-Bozkurt onthouden, hoewel ik in principe niet tegen een beperkte vorm van coördinatie van de diverse socialezekerheidsstelsels tussen de lidstaten van de Europese Unie ben, zeker niet wanneer dit tot voordeel strekt voor Europese burgers die in andere lidstaten dan de hunne verblijven.
Ik wil echter opnieuw waarschuwen tegen harmonisatie, of nog slechter, tegen eenvormigheid van de diverse stelsels van sociale zekerheid in de verschillende lidstaten. Als Vlaming ben ik er bij wijze van spreken een bevoorrechte getuige van hoe een eenvormige Belgische sociale zekerheid voor slechts twee volkeren, Vlamingen en Walen, totaal onwerkbaar is en tot grote misbruiken leidt. Laat elke lidstaat dus in godsnaam zijn eigen sociale zekerheid organiseren en ook zelf financieren, anders komt er hoe dan ook een slechter, duurder en minder efficiënt systeem met grote misbruiken en uiteindelijk zal dat leiden tot minder solidariteit, in plaats van tot meer solidariteit tussen de Europese volkeren.
Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil hier ook verklaren dat ik vóór dit verslag heb gestemd, omdat hier een nieuwe verordening de oude verordening vervangt en daardoor de stelsels van sociale zekerheid beter dan tot nu toe gecoördineerd kunnen worden, omdat de betreffende wettelijke bepalingen vereenvoudigd en gewijzigd worden en wij daardoor ook in samenhang met het verslag-Lambert kunnen bereiken wat wij willen, namelijk een verdere bijdrage aan een grotere mobiliteit in de Europese Unie en de mogelijkheid om het recht op een uitkering mee te nemen als men over de grens gaat werken.
Dat is een bijdrage aan de sociale zekerheid in de Europese Unie.
Frank Vanhecke (NI). - (NL) Dank u Voorzitter, daarmee zijn wij vandaag dus toe aan het tweede schuifje van de inspanningen van rapporteur Corbett om het Parlement nog beter te stroomlijnen als het schoothondje van de politiek correcte eurocratenkaste.
Gisteren werd beslist dat wij als parlementsleden nog nauwelijks parlementaire vragen mogen stellen, inclusief een systeem van zelfcensuur door de Voorzitter van dit Parlement. Vandaag wordt het moeilijker gemaakt om fracties te vormen, waarbij de rapporteur trouwens nadrukkelijk, en in zekere vorm eerlijk, erkent dat deze maatregel er vooral komt om de eurokritische rechterzijde in dit Parlement te treffen. Daarmee is dan de cirkel rond. De eurokritische stem in dit Parlement, zeker van de rechterzijde, moet monddood worden gemaakt. De eurokritische stem bij volksraadplegingen als in Ierland, Nederland en Frankrijk wordt, zoals wij gewend zijn, gewoon genegeerd alsof zij niet bestaat. Dit is een soort Mugabe-democratie in euroversie. Een mooie democratie is dat!
Bruno Gollnisch (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de rapporteur, de heer Corbett, heeft zich buiten de Commissie constitutionele zaken in beledigende termen uitgelaten over de politieke familie waarvan ik hier een van de vertegenwoordigers ben; hierdoor komt zijn onpartijdigheid duidelijk in het geding.
Het verslag is buitengewoon discutabel en de inhoud ervan werd in de commissie drastisch ingekort; het enige wat overbleef waren regelingen die moesten verzekeren dat politiek correcte fracties waarvan het totaal aantal leden onder het vereiste minimumaantal zou zakken zouden overleven, en men heeft slinks een amendement toegevoegd dat er nu net op gericht is om te voorkomen dat onze politieke familie een fractie kan oprichten. De redenen die naar voren zijn gebracht zijn absolute drogredenen; het is voldoende om de bijlage van het verslag te raadplegen om te zien dat er geen enkel nationaal parlement is waar het minimum aantal afgevaardigden hoger is dan twintig om een fractie op te richten. Dit aantal is trouwens vaak veel lager: vijftien, tien of acht, en soms is slechts één persoon voldoende om een politieke fractie op te richten.
Het verslag-Corbett is daarom een aantasting van de democratie en eenvoudigweg van de elementaire regels van fair play.
Philip Claeys (NI). - (NL) Dit verslag-Corbett heeft maar één bedoeling en dat is het monddood maken van de rechtse nationale krachten in het Europees Parlement. De fractievoorzitter van mijnheer Corbett maakt daar trouwens geen geheim van. Toen de ITS-Fractie in januari 2007 werd opgericht, heeft hij openlijk gezegd dat het Reglement speciaal zou worden aangepast om de vorming van een rechtse fractie in de toekomst onmogelijk te maken.
Ongetwijfeld zullen andere fracties collaterale schade oplopen, maar daar ligt de heer Corbett niet wakker van. Waarschijnlijk treft zijn voorstel een eurosceptische fractie. De socialisten in dit Parlement kunnen blijkbaar niet verdragen dat alle politieke strekkingen over dezelfde middelen en dezelfde politieke rechten beschikken. Deze Mugabe-filosofie maakt integraal deel uit van het democratische tekort in Europa, net zoals men weigert rekening te houden met het democratische oordeel van de kiezers in Frankrijk, in Nederland en in Ierland. Wees gerust, mijnheer de Voorzitter, dat wij daar in Vlaanderen volgend jaar een verkiezingsthema van zullen maken.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het feit dat we vandaag überhaupt hierover hebben gestemd lijkt mij een schending van het Reglement van dit Parlement. De commissie heeft het verslag verworpen, omdat de voorzitter van de commissie volgens mij een misrekening had gemaakt over wie er bij de stemming aanwezig zouden zijn, waarop hij de reglementen gewoon aan zijn laars heeft gelapt en verder is gegaan met een gewijzigde versie ervan.
Waarom hebben we ons al die moeite gedaan? Wat is er zo belangrijk dat we onze eigen reglementen niet meer volgen? Welnu, het antwoord is uiteraard zoals we weten – en de rapporteur is hier duidelijk over geweest – om te voorkomen dat de eurosceptici een fractie gaan oprichten.
Maar waarom bent u zo bang? Waar wordt u zo zenuwachtig van? Wij zijn slechts met 50, misschien hooguit 60 mensen op 785 Parlementsleden. Zou het kunnen zijn dat de mensen over wie u zich werkelijk zorgen maakt uw eigen kiezers zijn en dat u de minachting en angst die u voelt voor het electoraat van Europa dat “nee” stemt wanneer het de kans krijgt sublimeert en projecteert op ons, dat u op ons, hun zichtbare woordvoerders in deze Kamer, afreageert wat u niet durft te zeggen over de mensen aan wie u uw zetel te danken hebt?
Als ik het bij het verkeerde eind heb, bewijs dat dan: houd de referenda die u ooit hebt beloofd. Pactio Olisipiensis censenda est!
Bogdan Pęk (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag van de heer Corbett gestemd, omdat ik het een symptoom van extreme discriminatie vind in het hart van dit veronderstelde democratische Europees Parlement, dat administratieve methoden probeert te gebruiken om het onmogelijk te maken om fracties op te richten die niet denken of handelen op een wijze die de meerderheid politiek correct vindt. Dit is dubbele discriminatie, omdat administratieve methoden worden gebruikt om een halt toe te roepen aan de oprichting van fracties en tegelijkertijd aanzienlijke sommen extra financiële steun worden gegeven aan de georganiseerde fracties, wat hun een extra voordeel geeft. Deze discriminatie druist in tegen het fundament van de Europese Unie en de grondslagen waarop de EU zou zijn gebouwd. Ik protesteer zeer heftig tegen deze stap; u moet zich geen illusies maken over het feit dat u, ook al ben u in staat om dit erdoor te krijgen, in staat zult zijn om het er bij de naties van Europa door te krijgen. Zij zullen beslist bezwaar aantekenen.
Richard Corbett (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zelden heb ik zulke onzin gehoord als net van het Vlaams Blok, het Front National en Dan Hannan. Dit verslag censureert niemand en ook leidt deze wijziging van het Reglement er niet toe dat iemand zijn recht om te stemmen, spreken en handelen als lid van het Europees Parlement kwijtraakt.
Deze wijziging van het Reglement gaat om het volgende: welk getal stel je als drempel in om de leden in staat te stellen om een fractie op te richten en daardoor gebruik te kunnen maken van extra geld van de belastingbetaler en extra middelen om politiek actief te zijn? Elk nationaal parlement dat een fractiestelsel heeft, stelt een drempel in. Wij hadden een bijzonder lage drempel – als percentage lager dan bijna alle nationale parlementen. Het is heel goed dat we hier eens naar kijken.
Ik zie dat uiteindelijk bijna alle fracties het compromis hebben gesteund, zowel de grote als de kleine fracties. Ik zie dat de woordvoerder van de Fractie Onafhankelijkheid en Democratie zelf – de eurosceptische IND/DEM-Fractie – een alternatief getal van drie procent heeft voorgesteld: 22 leden van het EP. Zij erkennen dus zelf dat het huidige getal moet worden verhoogd, dat het momenteel te laag is. Eerlijk gezegd, is het verschil tussen hun getal van 22 en het getal 25 dat is aangenomen nu werkelijk een aanval op de democratie? Och, kom nou toch!
Leopold Józef Rutowicz (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van de heer Buzek geeft een gedetailleerde beoordeling van alle strategische maatregelen op het gebied van de energietechnologie. Helaas betekende een gebrek aan financiering van al het benodigde onderzoek, plus de plotselinge stijging van de gas- en olieprijzen dat we ons onderzoek hebben moeten richten op kwesties die te maken hebben met het terugdringen van het gebruik van gas en olie om elektriciteit op te wekken. Met deze prioriteit zullen we ook de CO2-uitstoot kunnen terugdringen en dit moet ook een onderdeel van de strategie zijn. Ik vind het belangrijk om onderzoek te stimuleren naar de bouw van veilige, moderne kernenergiecentrales en naar de bouw van de nieuwste energiecentrales die zijn gebaseerd op de productie van helium en waterstof, evenals derde generatie biobrandstoffen die lokaal kunnen worden geproduceerd, zodat de al te hoge brandstofprijzen wat kunnen dalen. Bij de stemming heb ik de amendementen gesteund waarin deze prioriteiten zijn genoemd.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Dames en heren, wij hebben het belangrijke verslag dat door professor Buzek is opgesteld aangenomen. De toenemende afhankelijkheid van de Europese Unie van de invoer van energie, die in 2030 tot 65 procent zal zijn gestegen, heeft ons gedwongen om stappen te ondernemen om de aanvoer van grondstoffen die voor de opwekking van energie worden gebruikt veilig te stellen op basis van het solidariteitsbeginsel. Er moeten nog aanvullende instrumenten worden ontwikkeld om de risico’s met betrekking tot de energiezekerheid van de afzonderlijke lidstaten te verminderen, die worden veroorzaakt door de verdergaande liberalisering van de energiesector. Om de EU-doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energie en de terugdringing van het broeikaseffect te bereiken moeten we de ontwikkeling van nieuwe technologieën stimuleren, in het bijzonder technologieën voor de winning en opslag van koolstof. Het is belangrijk dat we schone kolentechnologieën steunen en onze activiteiten intensiveren wat betreft tweedegeneratie- en derde generatie biobrandstoffen en ook meer onderzoek gaan doen naar kernenergie. Het zoeken naar betere manieren om energie efficiënt te benutten en te besparen is ook veel belangrijker geworden.
Schriftelijke stemverklaringen
- Ontwerpresolutie (B6-0336/2008) – Jaarlijkse actieprogramma’s voor Brazilië en Argentinië voor het jaar 2008
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik stem voor deze resolutie. Ik ben de rapporteur voor de Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Erasmus Mundus-programma en mijn verslag is onlangs unaniem aangenomen. Ik hoop dat we de definitieve tekst in de plenaire vergadering van september kunnen goedkeuren, zodat het nieuwe programma in januari 2009 van start kan gaan.
Het doel is om de voortreffelijkheid van ons universitaire systeem over de grenzen van de Unie heen te exporteren, waardoor buitenlandse studenten naar onze faculteiten kunnen komen om te studeren – en waardoor studenten uit de EU de kans krijgen om door een beurs ervaring op te doen in een land dat niet tot de EU behoort. Ik geloof dat het Erasmus-programma een essentieel instrument is voor duurzame ontwikkeling, omdat het, zoals in mijn verslag wordt onderstreept, stimuleert dat studenten naar hun eigen land terugkeren en zij door de schat aan ideeën, kennis en internationale contacten die zij hebben opgedaan, bijdragen aan de groei van de economie van hun eigen land.
Een aanzienlijk deel van de financiering met betrekking tot “action 2” komt van de fondsen die zijn geoormerkt voor ontwikkeling. Ik ben van mening dat we moeten verzekeren dat de kredieten voor het jaarlijkse actieprogramma voor Argentinië en Brazilië voor 2008, die specifiek zijn geoormerkt voor de bevordering van economische ontwikkeling en welzijn, ook daadwerkelijk worden benut voor zowel onderwijs als concrete interventies op dat terrein en dat ze de infrastructuur en productiemiddelen bieden die op duurzame ontwikkeling zijn gericht.
- Verslag: Alexander Graf Lambsdorff (A6-0265/2008)
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Aangezien het onmogelijk is om alle belangrijke punten van dit verslag te noemen, zou ik willen onderstrepen dat na het nadrukkelijke NEE van het Ierse volk op het Verdrag van Lissabon, dit Parlement blijft doen alsof er niets gebeurd is.
Het tegendeel is echter het geval, zoals blijkt uit de schaamteloze ambitie van dit verslag. De meerderheid van het Europees Parlement is onder andere van mening dat:
- het standpunt van elk land, dat wil zeggen hun buitenlands beleid, moet worden gekoppeld aan een bindend politiek platform dat door de EU wordt opgericht;
- de EU dient te overwegen haar kantoren bij de VN te reorganiseren en uit te breiden, “gezien de grotere bevoegdheden en verantwoordelijkheden die de EU-vertegenwoordigers naar verwachting zullen krijgen met het oog op de ratificatie van het Verdrag van Lissabon”;
- de Raad zo spoedig mogelijk nauwkeurig dient te omschrijven “wat de operationele aard van de status van EU-waarnemers bij de Verenigde Naties is”;
- De lidstaten tot een akkoord moeten komen over een “meer samenhangend standpunt inzake de hervorming van de VN-Veiligheidsraad, terwijl wordt vastgehouden aan het uiteindelijke doel van een permanente zetel voor de Europese Unie binnen een hervormde Verenigde Naties, die onder andere tot doel heeft de Unie meer gewicht te geven”.
Federalisme, onder de duim van de grootmachten, met Duitsland aan het hoofd, is een van zijn ambities die het duidelijk tot uitdrukking brengt ...
Richard Howitt (PSE), schriftelijk. − (EN) De sociaal-democratische fractie in het Europees Parlement juicht dit verslag toe en juicht in het bijzonder het sterke beroep toe dat op de EU-lidstaten wordt gedaan om hun inzet voor de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te concentreren en te versterken. Wij zijn het er zeer mee eens dat we onze aandacht moeten richten op het nakomen van onze beloften en de bestaande procedures moeten opwaarderen.
De sociaal-democratische leden van het Europees Parlement zijn het echter niet eens met de aanbeveling van één EU-zetel in de VN-Veiligheidsraad en kunnen deze aanbeveling niet steunen. Wij geloven niet dat het goed zou zijn voor de schaal van de Europese vertegenwoordiging. Krachtens artikel 19 presenteren Europese leden van de VN-Veiligheidsraad niet expliciet EU-standpunten in de Raad. Verder wordt in het VN-Handvest zelf gestipuleerd dat dit niet het geval kan zijn. Er vindt echter een gezond informeel coördinatieproces plaats, zowel in New York als op bredere schaal, en juist dit zou gestimuleerd moeten worden.
Alexander Graf Lambsdorff (ALDE), schriftelijk. − (IT) De Fractie van de Groenen/Vrije Europese Alliantie is altijd al van mening geweest dat de Europese Unie een permanente zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moet hebben, zoals in het verslag-Lambsdorff wordt aangegeven. Onze fractie accepteert echter niet de “prioriteitsstatus” die wordt toegekend aan het initiatief dat bekendstaat als het “Overarching Process” en dat voorziet in een verhoging van het aantal permanente leden op nationale titel en dat, naar onze mening, moet worden beschouwd als slechts één van een reeks initiatieven.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik juich het verslag van de heer Lambsdorff toe, waarin de EU-prioriteiten voor de 63ste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties worden uiteengezet. Ik wil in het bijzonder de noodzaak ondersteunen om op de top te blijven aandringen op een ambitieuze inzet voor de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG’s). De agenda van de EU op het gebied van de MDG’s moet een wereldwijd voorbeeld stellen en we moeten op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september erop aandringen dat dit voorbeeld door de rest van de internationale gemeenschap wordt gevolgd. Ik heb vóór het verslag gestemd.
Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Vandaag werd het voorstel van de heer Lambsdorff voor een aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de prioriteiten van de EU voor de 63ste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zonder een stemming in de plenaire vergadering aangenomen. Deze praktijk– die mogelijk wordt gemaakt door “artikel 90” – is niet alleen zeer dubieus, maar wekt ook de valse indruk dat de hele EU het eens is met de inhoud van het verslag, wat beslist niet het geval is. We verwerpen ten zeerste de aanbeveling dat de huidige status van het Verdrag van Lissabon een “reorganisatie en uitbreiding van de kantoren van de Raad en de Commissie in New York en Genève gezien de toegenomen bevoegdheden en verantwoordelijkheden die de EU-vertegenwoordigers naar verwachting zullen krijgen met het oog op de ratificatie van het Verdrag van Lissabon” zou vereisen. Dit is niet alleen een belediging van de Ierse kiezers, die het Verdrag van Lissabon in het referendum met een grote meerderheid hebben verworpen, maar ook een poging om het Verdrag van Lissabon zo te interpreteren dat het “de status van rechtspersoon verleent aan de EU”, waardoor zij dus een superstaat wordt.
Cristiana Muscardini (UEN), schriftelijk. − (IT) Het verslag-Lambsdorff (en de bijbehorende aanbeveling) geeft een helder politiek signaal ten gunste van een versterking van het profiel van de Europese Unie in de Verenigde Naties; de Commissie en de lidstaten samen verschaffen meer dan veertig procent van de financiën van de VN, maar hebben daar tot nog toe geen overeenkomstig politiek gewicht of mogelijkheid om invloed uit te oefenen voor teruggekregen.
Een deel van de tekst is echter misleidend en schadelijk voor de besprekingen die momenteel in New York over de hervorming van de Veiligheidsraad worden gevoerd. Hoewel in de aanbeveling het uiteindelijke doel van een permanente zetel van de EU als zodanig wordt benadrukt, wordt van de verschillende initiatieven waarover wordt onderhandeld helaas alleen het zogenoemde “Overarching Process” genoemd, een exercitie die wordt geleid door die landen die willen dat slechts één van de verschillende voorstellen die zijn ingediend wordt gesteund, namelijk dat van een verhoging van het aantal permanente leden op nationale titel. Dit voorstel, dat de steun van minder dan een derde van de leden heeft gekregen, heeft van het begin af aan een splijtzwam en onevenwichtig geleken, zoals de voorzitter van de Algemene Vergadering zelf heeft opgemerkt.
Hoewel wij willen benadrukken dat wij de politieke aandacht die het Europees Parlement geeft aan het versterken van het algehele profiel van de Europese Unie in de Verenigde Naties zeer toejuichen, zijn wij van mening dat ons voorbehoud en bezwaar tegen het deel van de aanbeveling dat over het “Overarching Process” gaat in de notulen moet worden opgenomen.
Pasqualina Napoletano (PSE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek een positief oordeel uit over het verslag-Lambsdorff, waarin nogmaals de aandacht wordt gevestigd op de inzet van het Europees Parlement om het profiel van de Europese Unie in de Verenigde Naties te versterken.
Ik wil echter onderstrepen dat wat de kwestie van de hervorming van de Veiligheidsraad betreft, het verslag een waardeoordeel uitspreekt dat nadelig is voor de besprekingen die nog gaande zijn in New York.
Zo wordt van de verschillende hervormingsmogelijkheden die zijn ingediend alleen het zogenoemde “Overarching Process” (paragraaf q) genoemd, een voorstel om het aantal permanente leden van de Veiligheidsraad op nationale titel te verhogen.
Dit voorstel wordt tot nu toe door minder dan een derde van de lidstaten van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gesteund.
Ik vraag u daarom om mijn voorbehoud ten aanzien van die passage uit de aanbeveling in de notulen op te nemen.
Gianni Pittella (PSE), schriftelijk. − (IT) Het verslag-Lambsdorff geeft een helder politiek signaal ten gunste van een versterking van het profiel van de Europese Unie binnen de Verenigde Naties; de Commissie en de lidstaten samen verschaffen meer dan veertig procent van de financiën van de VN, maar hebben daar tot nog toe geen overeenkomstig politiek gewicht of mogelijkheid om invloed uit te oefenen voor teruggekregen.
Een deel van de tekst is misleidend en schadelijk voor de besprekingen die momenteel over de hervorming van de Veiligheidsraad worden gevoerd. Hoewel in de aanbeveling het uiteindelijke doel van een permanente zetel van de EU als zodanig wordt benadrukt, wordt van de verschillende initiatieven waarover wordt onderhandeld helaas alleen het zogenoemde “Overarching Process” genoemd, gesteund door de landen die willen dat slechts één van de verschillende voorstellen die zijn ingediend wordt gesteund, namelijk dat van een verhoging van het aantal permanente leden op nationale titel. Dit voorstel, dat de steun van minder dan een derde van de leden heeft gekregen, heeft van het begin af aan een splijtzwam en onevenwichtig geleken, zoals de voorzitter van de Algemene Vergadering zelf heeft opgemerkt.
Hoewel ik wil benadrukken dat ik de politieke aandacht die het Europees Parlement geeft aan het versterken van het algehele profiel van de Europese Unie in de Verenigde Naties zeer toejuich, ben ik van mening dat mijn voorbehoud en bezwaar tegen het deel van de aanbeveling dat over het “Overarching Process” gaat in de notulen moet worden opgenomen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het is zorgwekkend dat de kwestie van de hervorming van de Verenigde Naties met zulke regelmaat weer opduikt. De noodzaak van hervorming wordt al enige jaren onderkend, maar ook de onmogelijkheid om zo’n hervorming erdoor te krijgen. Deze impasse is om twee redenen ernstig. Ten eerste verergert zij de factoren die bijdragen aan de tekortkomingen van de organisatie en dat zijn er wel een paar. Ten tweede bevordert zij de opkomst van een discours dat wordt gesteund en gerechtvaardigd door de behoefte aan alternatieven.
Het versterken van de samenwerking tussen de democratieën is zeker een gedachte die gepromoot moet worden, ook al impliceert dit niet dat het Bond van democratieënproject op volledige steun kan rekenen. Enig realisme zou echter geen kwaad kunnen. Daarom moeten de Verenigde Naties zich aanpassen aan de realiteiten van de macht, niet zozeer vanwege de kwestie van de legitimiteit, maar eerder vanwege de kwestie van de levensvatbaarheid.
Wat de rol van de Europese Unie betreft moeten we erkennen dat geen van de landen die een zetel in de Veiligheidsraad hebben of die een zetel zouden kunnen krijgen ermee instemmen dat zij door één enkele EU-zetel worden vervangen.
Tot slot hebben we gezien dat de nieuw Raad voor de mensenrechten van de Verenigde Naties de tekortkomingen van zijn voorganger nog lang niet heeft overwonnen.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE), schriftelijk. − (ES) Met betrekking tot de aanbeveling voor de 63ste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die in september in New York wordt gehouden bepaalt lid 4 van artikel 90 van het Reglement dat een aanbeveling in het kader van het GBVB waarover in de commissie is gestemd, als aangenomen wordt beschouwd en op de agenda voor de plenaire vergadering wordt gezet zonder dat de genoemde tekst in de plenaire vergadering hoeft te worden geratificeerd en zonder dat er een debat of wijzigingsprocedure nodig is.
Daarom zou mijn fractie, omdat wij over praktisch de hele tekst tevreden zijn met uitzondering van één paragraaf, een voorbehoud willen maken wat betreft onze mening over de paragraaf over de seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten. Onder dat concept, dat enigszins dubbelzinnig is, vallen vragen die grotendeels een zaak zijn voor het individuele geweten en de individuele moraal en wij zijn van mening dat ze NIET het voorwerp mogen zijn van uitspraken van dit Parlement, in het bijzonder met betrekking tot de nieuwe zitting van de Verenigde Naties. Onze fractie heeft om een aparte stemming in de Commissie buitenlandse zaken gevraagd en heeft om de eerder genoemde redenen tegen gestemd.
Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. − (EN) Het verslag-Lambsdorff en de aanbeveling zijn politiek gezien zeer belangrijk, omdat zij staan voor een versterking van de Europese Unie binnen de Verenigde Naties. Het kan nuttig zijn eraan te herinneren dat hoewel de Commissie en de lidstaten meer dan veertig procent van de begroting van de VN verschaffen, de impact en invloed van de EU in de Verenigde Naties nog steeds veel geringer is dan ze zou moeten zijn.
In de tekst van het verslag staat echter een misleidend gedeelte over de besprekingen die momenteel in New York over de hervorming van de Veiligheidsraad worden gevoerd. Hoewel het langetermijndoel van een permanente zetel voor de EU wordt bevestigd, wordt in de aanbeveling slechts een van de vele verschillende voorstellen die zijn ingediend genoemd, het zogenoemde “Overarching Process”. Het is alom bekend dat dit voorstel tot zeer grote verdeeldheid heeft geleid en dat minder dan een derde van de leden van de VN het heeft gesteund, zoals door de voorzitter van de Algemene Vergadering is opgemerkt.
Hoewel ik wil benadrukken dat ik de politieke aandacht die het Europees Parlement geeft aan het versterken van het algehele profiel van de Europese Unie in de Verenigde Naties zeer toejuich, ben ik van mening dat mijn voorbehoud en bezwaar tegen het deel van de aanbeveling dat over het “Overarching Process” gaat in de notulen moet worden opgenomen.
Marcello Vernola (PPE-DE), schriftelijk. − (IT) Het verslag-Lambsdorff (en de bijbehorende aanbeveling) geeft een helder politiek signaal ten gunste van een versterking van het profiel van de Europese Unie in de Verenigde Naties; de Commissie en de lidstaten samen verschaffen meer dan veertig procent van de financiën van de VN, maar hebben daar tot nog toe geen overeenkomstig politiek gewicht of mogelijkheid om invloed uit te oefenen voor teruggekregen.
Een deel van de tekst is echter misleidend en schadelijk voor de besprekingen die momenteel in New York worden gevoerd over de hervorming van de Veiligheidsraad. Hoewel het uiteindelijke doel van een permanente zetel van de EU als zodanig wordt benadrukt, wordt in de aanbeveling van de verschillende initiatieven die zijn ingediend helaas alleen het zogenoemde “Overarching Process” genoemd, een exercitie die wordt geleid door die landen die willen dat slechts één van de verschillende voorstellen die zijn ingediend wordt gesteund, namelijk dat van een verhoging van het aantal permanente leden op nationale titel. Dat voorstel, dat door minder dan een derde van de leden is gesteund, heeft van het begin af aan een splijtzwam en onevenwichtig geleken, zoals de voorzitter van de Algemene Vergadering zelf heeft opgemerkt.
Hoewel ik wil benadrukken dat ik de politieke aandacht die het Europees Parlement geeft aan het versterken van het profiel van de Europese Unie in de Verenigde Naties zeer toejuich, ben ik van mening dat mijn voorbehoud en bezwaar tegen het deel van de aanbeveling dat over het “Overarching Process” gaat in de notulen moet worden opgenomen.
Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) Ik ben zeer verheugd dat het Europees Parlement vandaag is ingegaan op de kwestie van de prioriteiten van de Europese Unie voor de komende VN-vergadering. In het voorstel van de rapporteur wordt het feit genoemd dat de VN op zoek is naar “de oprichting van nieuwe organen, de grondige herziening van andere organen, een nieuwe vormgeving van het beheer van haar activiteiten in het veld, de reorganisatie van de manier waarop hulp wordt geboden en een grondige hervorming van haar Secretariaat”. Dit is buitengewoon belangrijk.
We moeten echter niet vergeten dat het doel van al deze activiteiten de mens is en de mensenrechten die voortvloeien uit de menselijke waardigheid. Paus Johannes Paulus II heeft hier enkele jaren geleden op een VN-forum over gesproken en gezegd dat de eerste soort systematische bedreiging van de mensenrechten te maken heeft met de verdeling van materiële goederen, die vaak onrechtvaardig is; dat een tweede soort bedreiging te maken heeft met de verschillende vormen van onrechtvaardigheid op geestelijke gebied, en dat het mogelijk is om iemand kwaad te doen wat betreft zijn innerlijke houding tot de waarheid, zijn geweten, op het gebied van wat de burgerrechten worden genoemd, waar ieder mens recht op heeft zonder gediscrimineerd te worden op grond van zijn achtergrond, ras, sekse, nationaliteit, godsdienst of politieke overtuiging. Ik ben van mening dat zijn woorden als richtsnoer zouden moeten dienen voor de activiteiten van de Verenigde Naties.
- Aanbeveling voor tweede lezing: Paolo Costa (A6-0223/2008)
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het huidige voorstel vormt onderdeel van een pakket (samen met de voorstellen voor een richtlijn over de interoperabiliteit en over het Europees Spoorwegbureau) dat streeft naar “het vergemakkelijken van het vrij verkeer van locomotieven in de EU”, als onderdeel van de liberalisering van het spoorwegvervoer in de EU.
Daarom moeten we vóór enige andere overwegingen benadrukken dat het hoofddoel van deze richtlijn is om alle mogelijke belemmeringen voor de liberalisering van het spoorwegvervoer uit de weg te ruimen door de wetgeving over de spoorwegveiligheid van elk land te harmoniseren.
Het lijdt geen twijfel dat de meest geavanceerde normen die de spoorwegveiligheid wettig regelen moeten worden aangenomen en toegepast. We moeten echter niet vergeten dat er in enkele landen, bijvoorbeeld in Groot-Brittannië, vraagtekens zijn gezet bij de liberalisering en privatisering van de spoorwegen, na een verslechtering van de dienstverlening aan de bevolking en andere ernstige ontwikkelingen, die ertoe hebben geleid dat men anders is gaan denken over de aanval op deze publieke dienst.
Ik benadruk dat de harmonisatie van de wetgeving over de spoorwegveiligheid op het niveau van de Gemeenschap nooit een bedreiging mag zijn voor de meest geavanceerde wetten die elk land heeft, en ook mag het recht van elk land om die wetten in te stellen niet worden afgenomen.
Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. − (DE) Ik stem vóór het verslag van Paolo Costa over de wijziging van Richtlijn 2004/49/EG inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen.
Een veilig Europees spoorwegnetwerk kan slechts met gemeenschappelijke maatregelen en doelen worden bereikt en daarom juich ik dit spoorwegpakket zeer toe. Een van de belangrijkste aspecten hierbij is de goedkeuringsprocedure voor locomotieven; volgens fabrikanten en spoorwegexploitanten zijn de huidige eisen die door de bevoegde autoriteiten zijn opgelegd uit technisch oogpunt nauwelijks te rechtvaardigen. Ook de richtlijnen over de interoperabiliteit van spoorwegsystemen moeten geconsolideerd en samengevoegd worden.
Positief is verder dat de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de treinstellen in het nieuwe wetgevingsvoorstel duidelijk geregeld is. De volgende stap is daarom een besluit van de Commissie inzake een bindende regeling voor het onderhoud.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb vóór het verslag van de heer Costa “De veiligheid op de communautaire spoorwegen” gestemd. De aanbevelingen van de rapporteur zullen de wetgeving helpen stroomlijnen en het vrij verkeer van treinen in de EU vergemakkelijken. Deze aanbevelingen zullen de bureaucratische rompslomp verminderen en moeten de ontwikkeling van het spoorwegvervoer in Europa een impuls geven.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het is van essentieel belang dat de nationale veiligheidsprocedures in de lidstaten worden geharmoniseerd. Deze kwestie is nog een voorbeeld van hoe belangrijk het is dat we blijven aandringen op investeringen in het spoorwegvervoer. Als we een duurzame ontwikkeling van het Europese vervoerssysteem willen en als we de doelen willen bereiken en de beloften willen nakomen die we de afgelopen jaren aan de burger en ook op internationaal niveau hebben gedaan, dan moeten we investeren in de spoorwegen en garanderen dat de interoperabiliteit van het Europese spoorwegsysteem een feit wordt.
Vereenvoudigingsmaatregelen en de invoering van het beginsel van wederzijdse erkenning zijn de essentiële punten in dit verslag. Nog een zeer belangrijk punt zijn de strengere opleidings- en certificeringsmaatregelen voor alle belanghebbenden en verantwoordelijke partijen in de communautaire spoorwegmarkt, van spoorwegbedrijven tot infrastructuurbeheerders.
Ik meen dat dit verslag weer een positieve stap is in onze zoektocht naar multimodaliteit als de hoofdas van het Europese vervoersbeleid.
Peter Skinner (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd vóór de vrijstelling van historische spoorwegmaatschappijen van deze richtlijn. Dit is een verdere weerspiegeling van mijn waardering voor het zeer speciale geval dat deze bedrijven vertegenwoordigen. Zouden deze bedrijven zich hebben moeten houden aan de voorwaarden van deze richtlijn, dan zou dat een verlammende reeks kosten hebben betekend voor deze organisaties die grotendeels op vrijwilligers/abonnementhouders draaien. Spoorlijnen als de Romney, Hythe and Dymchurch Railway en de Kent and East Sussex Light Railway (waarvan ik lid ben voor het leven) zijn een onderdeel van het historische weefsel van de toeristenindustrie in het zuidoosten van Engeland en in de EU. Het is een schande dat sommigen in dit Huis die beweren “nationalistisch” georiënteerd te zijn die vrijstelling niet konden steunen.
Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) De ontwikkeling van een gemeenschappelijke spoorwegmarkt voor vervoersdiensten vereist dat de bestaande regelgeving wordt gewijzigd. De lidstaten hebben hun eigen veiligheidsnormen, die in de eerste plaats nationale routes betreffen, ontwikkeld op basis van nationale technische en operationele concepten. Het wordt nu van essentieel belang om in de lidstaten een geharmoniseerde regelgevingsstructuur, gemeenschappelijke teksten voor de veiligheidsregels, uniforme veiligheidscertificaten voor spoorwegbedrijven, vergelijkbare verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor veiligheidsinstanties en onderzoeksprocedures voor spoorwegongevallen te ontwikkelen.
Er moeten in elke lidstaat onafhankelijke organen voor de regelgeving en de bewaking van de veiligheid op het spoor worden opgericht. Om een juiste samenwerking tussen deze organen op EU-niveau te garanderen, moeten zij hetzelfde minimum aantal taken en verantwoordelijkheden krijgen.
De bescherming van de openbare orde en veiligheid, waaronder ook de handhaving van de orde op het openbare spoorwegnet valt, zou een van de basistaken moeten zijn waarvoor de EU verantwoordelijk is.
- Aanbeveling voor tweede lezing: Paolo Costa (A6-0210/2008)
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb alle amendementen op het verslag van de Commissie vervoer en toerisme over de wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau gesteund.
In Groot-Brittannië hebben we een groei van meer dan twintig procent gezien van het aantal treinpassagiers. Op de korte termijn heeft dit tot enorme problemen geleid, omdat de overvolle treinen tot enorme opstoppingen hebben geleid en omdat de passagiers in bepaalde regio’s – ook waar ik woon, het zuidwesten van Engeland – ontstemd waren over en geprotesteerd hebben tegen de verplaatsing van rollend materieel door het hele land. Tegelijkertijd worden er nu campagnes gevoerd om reeds lang gesloten stations en lijnen opnieuw te openen om de vraag aan te kunnen en vanwege de noodzaak om de koolstofuitstoot terug te dringen, zoals de campagne in Radstock in Somerset.
Op de langere termijn zullen nieuwe orders voor rollend materieel de crisis verlichten, maar als we willen dat de spoorwegen van Europa blijven floreren, dan hebben we enig strategisch denken nodig dat een versterkt Europees Spoorwegbureau hopelijk kan bieden.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het huidige voorstel vormt onderdeel van een pakket maatregelen (samen met de voorstellen voor een richtlijn over interoperabiliteit en over veiligheid) om het spoorwegverkeer in de EU te liberaliseren, waarbij het “Bureau” de centrale rol van “regelgevende instantie” aanneemt.
Dit beleid zal de geleidelijke achteruitgang van het spoorwegvervoer als publieke dienst bevorderen en de meer winstgevende routes via privatisering (publiek-private partnerschappen) aan particuliere bedrijven geven, op kosten van de belastingbetaler en zonder acht te slaan op de belangen en behoeften van elk land en zijn bevolking.
In Portugal heeft de tijd geleerd dat de tenuitvoerlegging van dit beleid tot een verslechtering van de publieke dienstverlening, geringere mobiliteit en hogere prijzen van de treinkaartjes heeft geleid. Het heeft geleid tot de sluiting van honderden kilometers spoor, de sluiting van stations, een daling van het aantal passagiers en een lagere kwaliteit van de dienstverlening, een daling van het aantal werknemers dat in de spoorwegsector werkt en een aanval op hun loon en arbeidsrechten.
De spoorwegsector is van strategisch belang voor de sociaaleconomische ontwikkeling. We hebben een beleid nodig dat de ontwikkeling en verbetering van het openbare spoorwegvervoerssysteem in onze landen stimuleert.
Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. − (DE) Ik stem vóór het verslag van Paolo Costa over de wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau.
De verbetering van het technisch-juridisch kader voor het spoor als onderdeel van het derde spoorwegpakket is een noodzakelijke en welkome ontwikkeling, waaronder ook een versterking van het Europees Spoorwegbureau valt. Als centraal orgaan moet het Bureau voor een Europabrede, uniforme lijn zorgen. Belangrijk hierbij is vooral de verdere ontwikkeling van het European Railway Traffic Management System, waarvan de interoperabiliteit en de compatibiliteit absoluut gewaarborgd moeten zijn.
De ontwikkeling van een toetsingsprocedure van de EG is een geëigend middel daarvoor, maar de effectiviteit ervan hangt af van een goed functionerend en sterk Europees Spoorwegbureau. Daarom ben ik voor een verdere ontwikkeling van het Bureau zoals door de rapporteur is voorgesteld.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Het verslag van Paulo Costa over de oprichting van een Europees Spoorwegbureau steunt met name de oproep voor een European Railway Traffic Management System, dat uit de meest geavanceerde technologie op het gebied van de veiligheid op het spoor bestaat. Ik steun dit initiatief, dat samen met het verslag “De veiligheid op de communautaire spoorwegen” een sterker samenhangend Europees spoorwegnetwerk mogelijk maakt. Ik heb vóór het verslag gestemd.
Robert Navarro (PSE), schriftelijk. – (FR) De kwestie van de interoperabiliteit van de spoorwegen is van essentieel belang voor de ontwikkeling en het succes van de Europese spoorwegen. Ik ben daarom zeer verheugd dat we een compromis hebben kunnen bereiken om de communautaire wetgeving op dit gebied te verbeteren. Hoewel ik heb gestemd vóór de voorstellen van de rapporteur, Paolo Costa, ben ik me desalniettemin bewust van de beperkingen van dit compromis. Tien jaar om te komen tot de certificering van alle soorten spoorvoertuigen is een flinke tijd. Wat betreft de rol van het Spoorwegbureau, die zou veel verder hebben kunnen strekken, vooral wat betreft de ontwikkeling en ingebruikneming van het European Rail Traffic Management System (ERTMS). De lidstaten hebben anders besloten uit angst dat de spoorwegbureaus en andere nationale organen – pas opgericht, dat is waar – gedoemd waren alweer verouderd te zijn. Maar als dit is waar we nu zijn, dan komt dat omdat men in 2004 niet de moed heeft gehad om een echt Europees elan aan de spoorwegen te geven. Dit is hoe de Europese integratie in zijn werk gaat: met horten en stoten en kleine stappen. Maar als we dit voorzichtige spelletje spelen, is de kans groot dat we bepaalde kansen voorbij laten gaan. Daarom hoop ik dat de lidstaten het spel spelen door strikt toe te passen wat zij zelf hebben voorgesteld.
- Aanbeveling voor tweede lezing: Arūnas Degutis (A6-0264/2008)
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Door nog eens onze kritiek op het hoofddoel ervan te bevestigen, namelijk de verdere liberalisering op EU-niveau van het luchtvervoer, een publieke dienst, willen wij u nog eens herinneren aan datgene waarop wij een jaar geleden hebben gewezen. Hier wordt een poging gedaan om:
- te verdoezelen dat de liberalisering een negatief effect heeft gehad op de werkgelegenheid en de arbeidsomstandigheden. De effecten hiervan op de veiligheid en het onderhoud van een kwalitatief hoogwaardige vloot moeten worden geëvalueerd;
- de rechten van werknemers niet volledig te waarborgen en niet duidelijk te zeggen dat:
a) de contracten en arbeidsomstandigheden van het treinpersoneel zullen worden gereguleerd door wetgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten en verwante rechten van het land waarin de werknemers gewoonlijk hun werk doen of waarin ze beginnen en waarnaar ze na hun werk terugkeren, zelfs als ze tijdelijk in een ander land worden ingezet;
b) op werknemers van het “communautaire” luchtvervoer die diensten verlenen vanaf een operationele basis die buiten het grondgebied van de lidstaten ligt, de sociale wetgeving en collectieve arbeidsovereenkomsten van toepassing zijn van het land waar de exploitant zijn hoofdkantoor heeft;
c) wordt gegarandeerd dat de organisaties die de werknemers vertegenwoordigen aan de besluiten zullen deelnemen die over de luchtvervoerssector worden genomen.
Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) De verordening die door het Europees Parlement is aangenomen verandert de wetgeving die de verschaffing van luchtvaartdiensten in de Europese Unie reguleert, en hiervan profiteren zowel de luchtvaartmaatschappijen als de passagiers. De verordening is van belang voor het goed functioneren van de interne markt. Zij schept een sterker concurrerende omgeving voor de activiteiten van de Europese luchtvaartmaatschappijen, die strijd leveren met hun internationale concurrenten.
Door deze verordening worden dezelfde voorwaarden gesteld aan de verlening en intrekking van exploitatievergunningen, hetgeen een einde moet maken aan de oneerlijke concurrentie die momenteel wijd verbreid is in de markt en die onder andere te wijten is aan de verschillende regels met betrekking tot de eisen aan exploitatievergunningen, aan de discriminatie van bepaalde luchtvaartmaatschappen in de EU op grond van hun nationaliteit of discriminatie bij het verzorgen van routes naar derde landen.
Degenen die het meest van de veranderingen zullen profiteren zijn echter de consumenten. Doordat nu verplicht wordt dat alle belastingen en toeslagen in de prijs van een vliegticket worden verdisconteerd, zal er grotere prijstransparantie zijn en de steun voor het beginsel van het vrijwillig doen van extra betalingen toenemen. Consumenten hoeven nu ook niet langer een hoger tarief te betalen, waardoor zij een weloverwogen besluit kunnen nemen. Daarnaast zullen passagiers niet langer het risico lopen dat hun maatschappij failliet gaat, omdat luchtvaartmaatschappijen die financieel ongezond zijn uit de weg worden geruimd.
Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. − (DE) Ik stem voor het verslag van Arūnas Degutis over gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap.
De versterking en verbetering van de bestaande rechtsregels moet worden gestimuleerd, in het bijzonder met betrekking tot de prijstransparantie van vliegtickets. De passagiers hebben recht op een uitgebreide toelichting op de prijs van een vlucht. Door de nieuwe regels worden de prijzen transparanter en kunnen ze worden nagetrokken. Op die manier treedt de Europese Unie op tegen valse lokaanbiedingen en schept zij gelijke concurrentievoorwaarden die op kwaliteit gebaseerd zijn en niet op schijnbaar gunstige aanbiedingen, vooral via het internet.
Ook het feit dat de nieuwe wetgeving waarborgt dat de regels op sociaal gebied worden nageleefd is een verbetering. Hierdoor krijgen werknemers een betere dekking en meer uniforme arbeidsomstandigheden. De gemeenschappelijke regels stellen de rechten van de consumenten en werknemers veilig en garanderen de noodzakelijke transparantie en informatie van de luchtverkeersdiensten van de Gemeenschap.
Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. − (PL) Ik ben vóór het standpunt van de rapporteur met betrekking tot de aanneming van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad zonder amendementen. Ook ik ben van mening dat deze verordening de bestaande wettelijke bepalingen versterkt en verbetert met betrekking tot het toezicht op exploitatievergunningen, het leasen van toestellen, de verdeling van het luchtverkeer en de transparantie van de prijzen.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Het verslag van Arūnas Degutis over de regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap zal ervoor zorgen dat de prijs die je ziet voor een vlucht ook de prijs is die je betaalt. De definitieve prijzen van vluchten moeten nu bestaan uit de prijs van het ticket, belastingen, luchthaventoeslagen en andere toeslagen. Dit is een positieve stap richting grotere transparantie in de luchtvaartsector en een betere bescherming van de consument. De sociale bescherming van werknemers in de luchtdienstensector zal beter zijn volgens de voorstellen van het verslag. Ik heb daarom vóór de aanbevelingen van het verslag gestemd.
James Nicholson (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag volledig, waardoor er een einde zal worden gemaakt aan de oneerlijke praktijk dat vliegmaatschappijen met ticketprijzen adverteren waarin de belastingen, toeslagen en een hele reeks andere extra kosten niet zijn opgenomen. Door de huidige situatie kunnen vliegmaatschappijen wegkomen met het adverteren van misleidende ticketprijzen waarvan heel eenvoudig kan worden aangetoond dat ze onjuist zijn.
Als gevolg daarvan is er een ernstig gebrek aan prijstransparantie met betrekking tot de kosten van vliegtickets, waardoor er oneerlijke concurrentie plaatsvindt en de consument minder goed in staat is om weloverwogen keuzes te maken. In veel gevallen betalen mensen uiteindelijk heel wat meer dat ze oorspronkelijk verwachtten, omdat de geadverteerde ticketprijs weinig lijkt op de uiteindelijke kosten.
De Commissie en het Parlement hebben samengewerkt om ervoor te zorgen dat dit zal veranderen. Dit verslag betekent dat er eenvoudige en duidelijke reclame moet worden gemaakt over de prijzen van vliegtickets, met inbegrip van alle belastingen en toeslagen. De “strafexpeditie” van de Europese Unie tegen deze praktijk is geweldig nieuws voor de consument.
Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Statistieken worden alom gebruikt, niet alleen door bedrijven of instellingen die op economisch gebied actief zijn. Ze spelen een belangrijke rol bij het plannen of volgen van markttrends. Daarom is het belangrijk dat de indicatoren die worden gebruikt om deze statistieken te verzamelen betrouwbaar zijn en de werkelijkheid en veranderingen op de markt goed weerspiegelen. De bestaande indicatoren moeten kritisch worden doorgelicht, maar ook moet er aandacht worden geschonken aan nieuwe terreinen waarop gegevens kunnen worden verzameld.
De noodzaak om onze statistische gegevens te moderniseren vloeit ook voort uit het bestaan van verschillende systemen en verschillende manieren in de lidstaten om met statistische gegevens om te gaan, wat het vaak moeilijk maakt om gegevens uit de hele Europese Unie met elkaar te vergelijken.
Uiteraard moeten veranderingen op dit terrein de rapportagelast van bedrijven, vooral het midden- en kleinbedrijf, niet vergroten. De verfijnde aanpak die wordt gebruikt in het programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek moet een rationele benadering stimuleren, evenals de coördinatie van methoden die worden gebruikt om statistieken uit verschillende bronnen te verkrijgen en, wat het belangrijkste is, dit zal betekenen dat bedrijven niet telkens dezelfde gegevens hoeven te leveren aan verschillende instellingen die gegevens verzamelen.
Ik geloof dat het programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek een goede stap is in de richting van het verminderen van de administratieve lasten van bedrijven, hetgeen een bijdrage zal leveren aan het doel dat door de Europese Commissie is gesteld, namelijk om die lasten in 2012 met 25 procent te hebben teruggebracht.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun het verslag van de heer Konrad over het programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek. In het verslag wordt ernaar gestreefd om investeringen te verstrekken om de statistische productie efficiënter te maken, zodat aan de nieuwe eisen kan worden voldaan terwijl de lasten voor bedrijven worden teruggebracht. Ik heb vóór het verslag gestemd.
Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) Ik ben vóór dit verslag. Batterijen en accu’s die niet voldoen aan de eisen van Richtlijn 2006/66/EG moeten van de markt worden gehaald en mogen niet verkocht worden. De Commissie heeft besloten dat de batterijen die vóór 26 september 2008 rechtmatig op de markt van de Europese Unie zijn gebracht, niet van de markt worden gehaald. Ik vind dit een heel redelijke oplossing.
Het van de markt halen van batterijen die niet aan de eisen voldoen zal tot een toename van het afval leiden. Ik geloof dat de eenvoudigste en beste manier om met deze situatie om te gaan is dat er stickers op deze batterijen en accu’s worden geplakt waarop staat dat ze niet voldoen aan de EU-voorschriften.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Met het verslag van de heer Ouzky zal het gebruik van de twee stoffen 2-(2-methoxyethoxy)ethanol (DEGME) en 2-(2-butoxyethoxy)ethanol (DEGBE) in producten voor het grote publiek grotendeels aan banden worden gelegd en in sommige gevallen worden verboden. De aanbevelingen van het verslag zijn een versterking van de bescherming van de consument en ik heb vóór het verslag gestemd.
Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) Giftige stoffen die in producten zitten die worden gebruikt om te reinigen, te spoelen en te desinfecteren en ook in verven en oplosmiddelen zitten, kunnen een risico vormen voor de gezondheid van de mens doordat ze de luchtwegen en ogen irriteren en allergieën veroorzaken.
Het beperken van de toegang tot de markt van producten die niet aan de veiligheidsnormen voldoen zou een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan de bescherming van onze gezondheid en het milieu. Het merendeel van deze producten kan schadelijk zijn in het gebruik, waardoor ze verschillende vervelende symptomen veroorzaken. Ze kunnen ook schadelijk zijn voor het milieu wanneer ze het ecosysteem binnendringen. Als ze de bodem of het water vervuilen, zijn de gevolgen vaak niet te voorspellen.
Het beperken van de concentraties DEGME en DEGBE in verschillende soorten detergentia en reinigingsmiddelen is een zeer positieve stap en daarom ben ik van mening dat de Europese Unie er alles aan zou moeten doen en zich tot het uiterste zou moeten inzetten om deze ongezonde stoffen uit ons leven en uit het milieu te bannen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij hebben tegen dit verslag gestemd omdat het een onderdeel is van het liberaliseringspakket voor de gasmarkt en er expliciet stappen wordt gesteund om de interne markt zo snel mogelijk te voltooien, ook al worden de instrumenten en regels die door de Europese Commissie worden voorgesteld in het algemeen niet goedgekeurd.
Het verslag bevat enkele interessante, kritische opmerkingen over de voorgestelde impactbeoordelingen, de soms gebrekkige toepassing van het subsidiariteitsbeginsel en de niet-consequente afbakening van bevoegdheden tussen de Europese structuren.
De lijn die in het verslag wordt voorgestaan is echter dat het bedrijven gemakkelijker moet worden gemaakt om toegang te krijgen tot de aardgastransmissienetwerken, dat wil zeggen dat wat er nog over is van de publieke sector geprivatiseerd wordt en ten dienste wordt gesteld van de strategie van economische groepen die de markt willen betreden.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Het verslag van Atanas Paparizov over de voorwaarden voor toegang tot aardgastransmissienetwerken zal de integratie van de interne gasmarkt van de EU vergemakkelijken. In het verslag worden grensoverschrijdende problemen tussen lidstaten aangepakt en zal het toezicht door regelgevende instanties op Europees niveau toenemen. Het is belangrijk dat de EU toewerkt naar een interne gasmarkt en ik heb vóór het verslag gestemd.
José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Dit verslag verdient het dat ik en al mijn collega’s die van mening waren dat de consistentie van het derde energiepakket zou afhangen van een effectieve en niet louter cosmetische regulering van de handel in aardgas vóór stemmen.
Ik juich de bereidheid toe om de voorwaarden te scheppen voor een vergroting van de investeringen in gasnetwerken. Op zichzelf kan hierdoor een mogelijke versterking van het concurrentievermogen en de concurrentie in de sector ontstaan.
Ik juich de inspanningen met betrekking tot een effectieve liberalisering van de aardgasmarkten en de toegang van derden tot het netwerk toe, waardoor de transparantie groter wordt.
Tot slot juich ik de inherente bereidheid van dit document toe om tegemoet te komen aan het verlangen van de Europese burgers naar een transparantere en minder gemonopoliseerde energiemarkt.
Het derde energiepakket heeft de goedkeuring van dit verslag nodig, evenals van onze medeburgers in de EU.
John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. − (EN) Het standpunt dat ik heb ingenomen weerspiegelt mijn mening over het belang van aardgas en de beschikbaarheid ervan voor de consument tegen de laagst mogelijke prijs. Op korte termijn zal een gaspijplijn Libië en Sicilië verbinden. Hij zal ook in de buurt van Malta komen, zodat mijn land om te kunnen profiteren aan deze pijnlijn zal moeten meedoen of er zal, zoals is voorgesteld, een pijplijn van Sicilië naar Malta moeten komen. Mijn land heeft geen grote binnenlandse markt; het verbruik schommelt jaarlijks tussen de zestien en achttien miljoen eenheden. Mocht er op grotere schaal aardgas worden gebruikt, dan zal dat ongetwijfeld het energiebeleid van Malta en Gozo veranderen. Dit kan gebeuren als gas wordt gebruikt bij de productie van energie zelf. Zo’n vijftien jaar geleden heb ik de aandacht van de toentertijd nationalistische regering gevestigd op het belang dat we elektrische centrales hebben die op gas werken.
De regering besteedde er geen aandacht aan en heeft uiteindelijk als aanvulling slechts één kleine elektrische centrale geïnstalleerd die op gas werkt. Ook is het haalbaar, omdat de afstanden op Malta klein zijn, om gas te gebruiken als brandstof voor particuliere en commerciële voertuigen. Het is geen probleem om de motor van het voertuig om te zetten. Ook is gas veel goedkoper en schoner dan benzine of diesel. Maar de regering en haar bureau, EneMalta, hebben niet eens willen nadenken over de benodigde infrastructuur voor de distributie ervan.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het voorstel voor een richtlijn over de interne gasmarkt vormt een onderdeel van het “derde energiepakket”, waarmee de privatisering van de aardgaslevering wordt voltooid.
Het voorstel voor een richtlijn en het verslag zijn erop gericht een einde te maken aan de sterke mate van centralisatie die in bepaalde landen nog steeds bestaat, om zo de penetratie van EU-monopolies in de markt te voltooien. Hierdoor wordt de liberalisering versneld doorgevoerd, terwijl er ook sancties worden opgelegd aan de lidstaten die de liberalisering nog niet volledig hebben doorgevoerd.
Het pakket heeft twee belangrijke aspecten: de ontvlechting van de eigendom tussen de productie van gas en het vervoer en de opslag van gas, zodat het kapitaal effectief gebruik kan maken van de publieke infrastructuur voor de productie, de opslag en het vervoer van gas dat in de lidstaten blijft. Het toekennen van meer bevoegdheden aan zogenaamd onafhankelijke regelgevende instanties, om te voorkomen dat de lidstaten nationale aanpassingen kunnen doen of staatsinterventies kunnen plegen, garandeert volledige immuniteit voor de bedrijven die op de gassector azen.
Dit EU-beleid zal dezelfde vreselijke gevolgen voor de werknemers hebben als de privatisering van andere energiesectoren: stijgende prijzen en een minder goede dienstverlening. De strijd tegen monopoliebelangen om dit beleid ongedaan te maken is de enige manier waarop aan de huidige behoeften van arbeidersgezinnen kan worden tegemoetgekomen.
José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Deze maatregel toont ondubbelzinnig onze gemeenschappelijke bereidheid aan om het doel van een liberalisering van de energiemarkt te bereiken. Ik stem daarom vóór.
Ik geloof dat de ontvlechting van de eigendom op het niveau van de aardgasproductie en de transmissienetwerken hiervoor een noodzakelijke maar niet per se een voldoende voorwaarde is.
Vandaar de zorg om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen om transnationale investeringen in de netwerkinfrastructuur te stimuleren.
Vandaar de zorg om gelijke behandeling te vragen voor derde landen die in de Europese energiemarkt willen investeren.
Vandaar de zorg om de coördinatie tussen nationale regelgevende instanties in de energiesector te verbeteren.
Door deze maatregel zal de markt concurrerend worden en hij is daarom in het belang van de consument, die zal profiteren van de nieuwe regels van een gezondere, vrijere en transparantere energiemarkt.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. − (SV) Ik stem vóór dit verslag omdat het het leven eenvoudiger zal maken voor mensen die van de ene naar de andere lidstaat verhuizen en reizen, zonder dat er bevoegdheden aan de EU worden overgedragen.
Marian Zlotea (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb voor het verslag-Lambert gestemd omdat het een antwoord is op de behoeften van de burgers. We leven in een wereld die globaliseert en waar duizenden mensen in een ander land werken dan waar ze wonen. We hebben behoefte aan een coördinatie van de socialezekerheidsstelsels voor alle mensen die van hun recht gebruik maken om in een andere lidstaat te werken, om mobiliteit te garanderen en te ondersteunen, wat een grondrecht in de Europese Unie is.
Door Europa kunnen wij ons vrij bewegen, maar het moet ons ook meer sociale rechten geven; deze moeten niet ophouden bij de nationale grenzen.
In de hoop dat de Europese burgers vanuit het oogpunt van de sociale zekerheid kunnen profiteren van gelijke behandeling en non-discriminatie, steun ik het initiatief om het vrije verkeer van werknemers te vergemakkelijken. We moeten alle belemmeringen van de mobiliteit uit de weg ruimen.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. − (SV) Ik stem tegen dit verslag omdat het enkele voorstellen bevat voor de gedetailleerde regeling op EU-niveau van zaken als de betaling van de Zweedse kinderbijslag, wat bij individuele beoordelingen tot problemen zal leiden en de EU te veel macht geeft.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Het doel van dit document is om de EU-regels inzake de coördinatie van socialezekerheidsstelsels in de afzonderlijke lidstaten beter en effectiever te maken. De regels die erin staan zullen het leven van de doorsneeburger van de EU, die profiteert van het vrije verkeer van personen in de Europese Unie, beslist eenvoudiger maken. Of iemand nu werknemer, overheidsambtenaar, student, gepensioneerd of zakenman is, iedereen zal na verhuizing naar een ander land zijn recht op een uitkering behouden. Ik steun zeer zeker het feit dat er nog een obstakel voor het vrije verkeer van personen in de EU uit de weg wordt geruimd en dit document is nog een belangrijke stap in deze richting.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Ik heb twee opmerkingen over het verslag-Lambert en de verordening die het wijzigt.
1. Ook al ontkent de rapporteur het, de ontwerpverordening gaat ervan uit dat onderdanen van derde landen recht hebben op het vrije verkeer van personen, zich vrij mogen vestigen en vrije toegang hebben tot de arbeidsmarkt van de hele Europese Unie; niet vergeten moet worden dat al deze dingen gelukkig nog geen werkelijkheid zijn geworden. Het heeft opnieuw iets weg van het beroven van de lidstaten van hun voorrechten op het gebied van het immigratiebeleid, met andere woorden, hun soevereine recht om de buitenlanders te kiezen die hun grondgebied mogen betreden en om controle uit te oefenen op de binnenkomst, het verblijf en de omvang van de rechten van die buitenlanders.
2. Het lijkt normaal om de burgers van de EU-lidstaten te laten profiteren van een coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en te garanderen dat de sociale bescherming die ze met recht kunnen verwachten (vanwege hun werk en hun bijdragen) niet negatief wordt beïnvloed door de “internationale” mobiliteit waaraan ze worden gestimuleerd mee te doen. Maar om in deze zaak tegen elk prijs een volledige gelijkheid in te stellen tussen de Europese burgers en de onderdanen van derde landen, zonder zich ooit druk te maken over wederkerigheid, leidt er slechts toe dat de prikkel om te immigreren wordt versterkt, die reeds bestaat in de vorm van de enorme, blinde en zelfdestructieve generositeit van onze socialezekerheidsstelsels.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het vertrouwen van de mensen in de EU hangt onder andere sterk af van de sociale stabiliteit van Europa. En precies op dat punt is er de afgelopen jaren en decennia veel veranderd. In de praktijk houden Europese werknemers, door parttimebanen en nieuwe arbeidsvoorwaarden (“McJobs”) weinig meer over dan menig werkloze. De keerzijde van de ongeremde economische groei en continue bezuinigingen op de sociale zekerheid is een grotere armoede en maatschappelijke uitsluiting.
In de Europese Unie, een van de rijkste delen van de wereld, leefde in 2005 zestien procent van de bevolking onder de armoedegrens. Door de gestegen olie- en voedselprijzen zijn nu nog meer mensen onder of op de armoedegrens gezakt. De EU moet zich dringend gaan bezighouden met de armoedebestrijding onder de eigen bevolking en socialezekerheidsstelsels moeten er in de eerste plaats voor de Europeanen zijn.
Catherine Boursier (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vandaag mijn steun gegeven aan het verslag-Corbett over de wijziging van artikel 29 van het Reglement van het Europees Parlement over de oprichting van fracties, te weten de eis dat minimaal een vierde van de lidstaten vertegenwoordigd wordt (in plaats van de huidige eis van een vijfde) en dat het minimum aantal leden 25 is (in plaats van 20), en ik heb dat om verschillende redenen gedaan.
Om te beginnen omdat ik denk dat deze hervorming absoluut noodzakelijk is om onze instelling beter te laten functioneren en om een einde te maken aan de zeer gefragmenteerde toestand ervan, met regels die ongewijzigd zijn gebleven ondanks de opeenvolgende uitbreidingen en de omvang die onze vergadering sinds 2004 heeft bereikt.
Overigens leek de oplossing die door mijn socialistische collega werd voorgesteld, door wiens niet aflatende inspanningen een compromis werd bereikt met de meerderheid van de fracties, mij zeer redelijk vergeleken met wat op nationaal niveau binnen de Europese Unie in praktijk wordt gebracht.
Bovendien lijkt mij, gegeven de middelen die door de instelling aan de fracties ter beschikking worden gesteld, een heldere vertegenwoordiging genoeg te zijn om deze verandering te rechtvaardigen.
Tot slot gaat het om niet meer en niet minder dan het bevorderen van een zekere samenhang van de politieke krachten op Europees niveau; onze democratie kan er alleen maar sterker uitkomen.
Sylwester Chruszcz (NI), schriftelijk. − (PL) Dit document is een nieuwe poging van de meerderheid om de leiding over te nemen ten koste van de minderheid. De arrogantie van de grootste fracties in het Europees Parlement heeft nieuwe hoogten bereikt. De essentie van dit document is dat het minimum aantal leden van het Europees Parlement dat vereist is om een fractie op te richten van 21 tot 30 stijgt. Kleine fracties als bijvoorbeeld de Fractie Onafhankelijkheid en Democratie worden ernstig bedreigd door een dergelijke voorwaarde. Het is duidelijk dat ik tegen dit document heb gestemd.
Andrew Duff (ALDE), schriftelijk. − (EN) De ALDE-Fractie heeft om de volgende redenen tegen een hervorming van artikel 29 gestemd:
– het bestaan van de huidige zeven fracties veroorzaakt geen echte efficiëntieproblemen;
– minderheidsmeningen hebben net zo veel recht om in fracties georganiseerd te worden als meerderheidsmeningen;
– een fatsoenlijk Europees Parlement moet de grotere verscheidenheid aan politieke meningen weerspiegelen die we in de Unie vinden: we hoeven de nationale parlementen niet precies te kopiëren, wier taak het is om een regering te leveren;
– de opheffing van kleinere fracties zou onwillige afgevaardigden ertoe dwingen om zich aan te sluiten bij een grotere fractie of om de rangen van de niet-ingeschreven te versterken, wat tot meer inefficiëntie leidt;
– de omvang van het Parlement zal hoe dan ook moeten afnemen van 785 tot 751 (Lissabon) of 736 (Nice) leden.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Onze stem tegen dit verslag en het betreffende compromis is een stem die samenhangt met onze verdediging van het pluralisme, de democratie en het respect voor andere meningen. Het is onacceptabel dat dit verslag de regels verandert voor de oprichting van fracties en meer barrières opwerpt voor de vorming van fracties in het Europees Parlement na de volgende verkiezingen.
Tot nu toe konden minimaal twintig leden van het EP uit zes lidstaten een fractie oprichten.
Het voorstel waarover nu overeenstemming is bereikt vereist dat er 25 EP-leden uit 7 lidstaten nodig zijn om een fractie op te richten. Dit betekent dat het moeilijker zal worden om in het Europees Parlement kleine fracties op te richten, hetgeen nog weer een belemmering is om steun te krijgen voor standpunten die afwijken van die van de dominante ideologie in deze Europese Unie, die steeds neoliberaler, militaristischer en federalistischer wordt.
Een laatste opmerking over het proces dat door de meerderheidsfracties, de PPE-DE-Fractie en de PSE-Fractie, is gevolgd. Ze begonnen met een voorstel waarbij dertig leden vereist waren om een fractie op te richten. Vervolgens hebben ze enkele kleinere fracties gechanteerd om hun steun te winnen voor een zogenaamd compromisvoorstel, het voorstel dat zojuist is aangenomen. Wij, de leden van het Europees Parlement van de Portugese Communistische Partij, hebben vanaf het begin een eenduidig standpunt ingenomen tegen de opwerping van extra barrières voor de oprichting van fracties.
Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE), schriftelijk. − (ES) Ik heb me in deze zaak van stemming onthouden omdat ik van mening ben dat, hoewel pragmatische regels voor de oprichting van fracties zeker noodzakelijk zijn, het voorgestelde aantal leden en lidstaten te hoog is. Als dit Parlement pluraliteit en diversiteit wil verdedigen, is het beter dat degenen om wie het gaat een fractie oprichten dan dat zij de rangen van een fractie van niet-ingeschrevenen versterken, die steeds heterogener en minder efficiënt zou worden.
Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. − (FI) De grotere fracties stelden oorspronkelijk voor dat dertig leden uit zeven lidstaten nodig waren om een fractie op te richten. Gelukkig is dit plan in mei nipt verworpen in de Commissie constitutionele zaken, met 15 tegen 14 stemmen.
Ik heb nu ook tegen de voorgestelde amendementen gestemd, omdat de kleine fracties vaak aan de zijlijn blijven wanneer er besluiten worden genomen. Het is verkeerd dat een verscheidenheid aan standpunten wordt ingeperkt of dat het functioneren van kleine fracties nu moeilijker wordt gemaakt dan daarvoor.
Het is ook vreemd in het licht van het feit dat de grootste meningsverschillen vaak binnen de fracties te vinden zijn. De grootste fractie, de conservatieven, is bij vele grote kwesties vaak verdeeld in twee of drie groepen.
Timothy Kirkhope (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Conservatieve leden van het EP hebben tegen allebei de voorgestelde amendementen van de heer Corbett gestemd om de drempel voor de oprichting van fracties in het Europees Parlement te verhogen. Het evenwicht tussen het efficiënt opereren van het Parlement en de noodzaak om de pluraliteit van stemmen en meningen in het Parlement te erkennen moet met zorg worden gevonden. Dit kan beter worden bereikt door de drempels voor de oprichting van een fractie op het huidige niveau te handhaven. Hoewel wij erkennen dat er iets te zeggen valt voor een verhoging van het aantal leden dat vereist is om een nieuwe fractie op te richten, zouden alle verhogingen van de eis van het aantal lidstaten oneerlijk zijn en kleinere fracties en delegaties onnodig benadelen. Daarom heeft de Commissie constitutionele zaken, na beschouwing van het verslag van de heer Corbett, geen veranderingen aanbevolen van de drempels die in artikel 29 worden voorgeschreven.
Conservatieve leden van het EP hebben echter wel vóór het ene amendement gestemd dat oorspronkelijk door de heer Kirkhope is ingediend en dat door de Commissie constitutionele zaken is aangenomen. Dit amendement voorziet in een meer pragmatische en redelijkere benadering van het geval dat een fractie onder de vereiste drempels kan zakken.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun het verslag van Richard Corbett over de wijziging van het Reglement met betrekking tot de oprichting van fracties. Nu we met 27 lidstaten zijn, moeten de regels van de EU inzake deze kwestie worden geactualiseerd. Het Europees Parlement kan niet rechtvaardigen dat er miljoenen euro’s belastinggeld worden gebruikt om groeperingen van partijen, vooral fascistische, te financieren die alleen bij elkaar komen om er financieel beter van te worden.
Het Europees Parlement kent de laagste drempel van bijna alle parlementen om een fractie op te richten. De bestaande fracties worden niet bedreigd – en de wijziging van het Reglement is ook geen poging om de eurosceptici de nek om te draaien, want zij zijn met meer dan het nieuwe minimumaantal. Daarom heb ik vóór het verslag van de heer Corbett gestemd.
Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − (NL) De twee grootste fracties zien liefst een tweepartijenstelsel. Hoofdkenmerk van zo’n stelsel is dat beide partijen één gemeenschappelijk belang hebben, namelijk dat een tweede, derde en vierde partij geen toegang krijgen tot de politieke besluitvorming, en dat ze voor de kiezers volstrekt irrelevant blijven. Alleen de grootste fracties tellen; het protest en het alternatief moeten worden buitengesloten. In het geval dat anderen desondanks bij uitzondering in het parlement doordringen wijst men die het liefst een zo onaantrekkelijk mogelijke plaats toe, als individuen met beperkte rechten.
Sommige leden van dit parlement behoren niet tot een fractie. Dat is veelal het resultaat van door anderen opgelegde dwang. Door diezelfde dwang worden andere leden genoodzaakt tot aansluiting bij een fractie waarmee zij het gedeeltelijk oneens zijn. Fracties laten uit eigenbelang leden toe waarvan ze weten dat die op belangrijke onderdelen afwijkende opvattingen hebben. De reden is dat je hier met minder dan 20 min of meer gelijkgezinden geen eigen fractie mag vormen. Voor een democratische inbreng van alle binnen de samenleving bestaande opinies is het beter dat die drempel verdwijnt, in plaats van hem te verhogen naar 25 of 30 en starre regels tegen dissidenten in te voeren. Ik wijs dat volstrekt af.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Er bestaat volgens mij geen plausibele reden om het minimum aantal leden van het EP dat nodig is om een fractie op te richten te verhogen. De argumenten die door de rapporteur worden aangevoerd gaan bij nadere beschouwing niet op, in het bijzonder zijn verwijzing naar de zogenaamde hogere drempels voor de oprichting van een fractie in de parlementen van de lidstaten. Als je een eerlijke vergelijking met het Europees Parlement wilt maken, dan mogen alleen de rechtstreeks gekozen Kamers meedoen, omdat het Europees Parlement immers ook rechtstreeks door de burgers van de Unie wordt gekozen. De samenstelling van de Tweede Kamers wordt doorgaans door de federale staten of door de regio’s bepaald en is daardoor niet vergelijkbaar. De gemiddelde waarde die door de rechtstreeks gekozen nationale Kamers wordt gehanteerd voor de oprichting van een fractie is bijna identiek aan de drempelwaarde van het Europees Parlement.
De ware reden om de grenswaarde voor de oprichting van fracties te verhogen is duidelijk een andere. Zo heeft de rapporteur er in de commissie op gewezen dat de oprichting van de fractie “Identiteit, Traditie en Soevereiniteit (ITS)” een ongelukkige omstandigheid is en benadrukt dat het nodig is om dit in de toekomst te verhinderen. Vanwege deze aanslag op de democratie en de vrijheid van meningsuiting en ook op de gelijkheid van de leden van het EP die in het Reglement van het Parlement en in het Verdrag is vastgelegd, heb ik natuurlijk tegen dit verslag gestemd.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Dit verslag is, in zijn gewijzigde vorm, een aanvulling op het onacceptabele Reglement van het Europees Parlement, dat er op gericht is om de macht van degenen die niet volledig achter de EU staan te beteugelen en te onderdrukken. Dit is een nieuw ondemocratisch en autoritair besluit, dat een verdere belemmering vormt voor de oprichting van fracties. De politieke doelstelling is duidelijk: ze willen radicale krachten buitensluiten, in het bijzonder de communistische, en alle stemmen die tegen zijn en elke uitdrukkingsvorm die vraagtekens zet bij de EU en haar beleidsmaatregelen tot zwijgen brengen.
Deze ondemocratische operatie ging gepaard met de veronderstelde politieke chantage door de coalitie van de Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten) en Europese Democraten en de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement om ook andere krachten ertoe te bewegen deze verhoging te accepteren, door te dreigen dat als ze niet zouden zwichten, zij voor een voorstel zouden stemmen waarin het aantal vereiste leden van het EP nog verder werd verhoogd tot 30. Het stemverloop toont aan dat de uitkomst van dit spelletje reeds van te voren was beslist door de krachten van de Europese eenrichtingsweg, als alibi voor hun ondemocratische besluit.
De leden van Nea Demokratia en de PASOK en de leden van Synaspismos in het EP hebben vóór dit verachtelijke amendement en het besluit in zijn geheel gestemd, hetgeen bewijst dat de krachten van de Europese eenrichtingsweg bij belangrijke besluiten dezelfde koers varen.
Wij, de EP-leden van de Communistische Partij van Griekenland, hebben tegen de verhoging van het aantal tot 25 en tegen dit verslag in zijn geheel gestemd, waarmee wij onze afkeuring uitdrukken van ondemocratische machinaties en politieke spelletjes.
José Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het opleggen van buitensporige beperkingen en het opwerpen van barrières voor de oprichting van fracties kan voor geen enkel parlement ooit goed zijn. Behalve dat dergelijke stappen mogelijk als een schending van de grondrechten worden beschouwd, is het effect ervan vaak precies het tegenovergestelde van wat de pleitbezorgers ermee bedoelden. Daarom is dit een slechte hervorming.
Het Europees Parlement moet bevestigen dat het een essentieel democratisch referentiepunt is, zowel in de Europese Unie als in de wereld. Het zal hier niet in slagen als het zijn voorbeeldfunctie niet weet te handhaven. Ik ben het er niet mee eens dat dit de richting is die we moeten inslaan.
Daarnaast is het meer dan ooit nodig dat Europa het vertrouwen van zijn burgers, van al zijn burgers, in zijn instellingen handhaaft. Alle Europeanen moeten zich vertegenwoordigd voelen, ongeacht het politieke standpunt dat ze aanhangen. Daarom is dit een slechte hervorming die niet gelegen komt. Ik heb tegen gestemd.
Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik ben tegen alle pogingen om de democratie en de verscheidenheid aan meningen in het Parlement terug te dringen via maatregelen als het wijzigen van het aantal leden en lidstaten die een fractie mogen oprichten. Ondanks dit standpunt heb ik vóór het compromisamendement van het verslag-Corbett gestemd. De reden hiervoor is een pragmatische: het was de enige manier om te stemmen waarbij niet het risico werd gelopen op een besluit dat vanuit democratisch oogpunt nog slechter zou zijn en dat het nog moeilijker zou maken om een fractie op te richten.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Het Europees Parlement heeft vandaag een amendement op het Reglement aangenomen, hetgeen tot een verandering van de richtsnoeren voor de oprichting van fracties zal leiden. Na de verkiezingen van juni 2009 zullen fracties in het Europees Parlement uit minstens 25 leden moeten bestaan en minimaal 7 lidstaten moeten vertegenwoordigen.
Ik wil mijn volledige steun aan deze verhoging van de drempel voor de oprichting van fracties in het Europees Parlement geven, omdat mede hierdoor wordt voorkomen dat het Parlement buitensporig versplinterd zal zijn en het effectiever zal kunnen werken. Zowel de samenhang als de effectiviteit van het Parlement heeft te lijden gehad van het buitensporig aantal kleine fracties in het Huis. Om de democratie te versterken moeten kleine fracties echter worden beschermd wanneer ze tijdelijk minder leden hebben, als ze onder de vereiste drempelwaarde zakken.
Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben voor dit verslag gestemd, omdat een betere coördinatie en meer openheid tussen nationale rechtbanken/rechters en het Europees Hof van Justitie van het allerhoogste belang is voor de werking van het Europese rechtsstelsel. Het moet transparanter worden gemaakt en de toepassing ervan moet worden verbeterd door een betere opleiding en voorzieningen om te kunnen netwerken en kennis uit te wisselen. Wij zijn echter van mening dat de bespreking in de paragrafen 26 en 27 over de bevoegdheden van het Europees Hof van Justitie op bepaalde gebieden een zaak is van het Verdrag, waarover het Europees Parlement reeds zijn mening heeft gegeven.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij hebben tegen dit verslag gestemd vanwege de onaanvaardbare druk die het op de lidstaten, met inbegrip van onze nationale rechters, zal leggen, die in elk land de hoeksteen van het gerechtelijk apparaat vormen.
Dit verslag maakt duidelijk wat er werd bedoeld met de zogenoemde Europese Grondwet en het ter ziele gegane Verdrag van Lissabon, die het op een waarlijk antidemocratische wijze nieuw leven probeert in te blazen. In het verslag zelf wordt bevestigd dat men één uniforme Europese rechtsorde wil vestigen. Om dit te bereiken wil men “een grotere rol toekennen aan de nationale rechters en hun bij de omzetting van het Gemeenschapsrecht meer verantwoordelijkheid geven”.
Nationale rechters spelen een rol die van essentieel belang is, namelijk van degenen die de rechtsstaat waarborgen, waaronder ook de rechtsstaat van de Europese Gemeenschap. Er kunnen geen vraagtekens worden gezet bij het subsidiariteitsbeginsel en constitutionele kwesties in elke lidstaat in naam van “het primaat van het Gemeenschapsrecht, de directe toepasbaarheid, de consistente interpretatie en de aansprakelijkheid van de lidstaten voor schendingen van het Gemeenschapsrecht”, zoals bedoeld door de Commissie en de meerderheid van het Europees Parlement. Het is onaanvaardbaar dat deze druk wordt voortgezet nu het Verdrag is verworpen.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Dit verslag is volslagen eerlijk tegenover ons. Meteen vanaf paragraaf 1 stelt het zijn doel: de totstandkoming van één Europese rechtsorde.
Steker nog, dit verslag dat een waarlijk pamflet vóór het Gemeenschapsrecht is, wil aan nationale rechters een grotere rol toekennen en hun meer verantwoordelijkheden geven bij de uitvoering van de Gemeenschapswetgeving. Daarom wordt voorgesteld dat de Gemeenschapswetgeving met de bijbehorende jurisdictie zo snel mogelijk in de nationale wetboeken wordt geïntegreerd.
De gedachte van een samensmelting van de nationale en de communautaire rechtsorde wordt dusdanig nagejaagd, dat op geen enkel moment de kwestie naar voren wordt gebracht van de overdaad aan communautaire normen, de verwarrende formulering ervan en het veelvuldig gebrek aan consistentie.
Dat men zich richt op een vereenvoudiging en codificering van de Gemeenschapswetgeving is zeker een goede zaak. Hetzelfde geldt voor het aannemen van voorschriften die de rechtszekerheid moeten garanderen; ik denk hierbij met name aan die voorschriften die betrekking hebben op de harmonisatie van de regels ten aanzien van tegenstrijdige wetten. De jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt echter vaak een gevaar te zijn voor de eerbiediging van de nationale wetten, die onderworpen zijn aan de bindende beginselen en dogma’s van het Hof, zelfs als ze duidelijk strijdig zijn met de beste rechtstradities van de lidstaten.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) “Vrienden, vrienden, zo lang het maar niet over handel gaat” ...
Ik verwijs naar nog een tegenstelling tussen de EU en de Verenigde Staten, deze keer in de luchtvaartindustrie waar, ondanks de overeenkomst over overheidssteun van 1992, elke partij probeert zijn eigen belangen te verdedigen, omdat dat de manier is waarop de kapitalistische concurrentie werkt.
Het Europees Parlement klaagt dat “de EU het akkoord van 1992 consequent naar de geest en naar de letter heeft nageleefd en dat zij geregeld documenten heeft voorgelegd om deze naleving te bewijzen”, terwijl “de VS hun verplichtingen krachtens het akkoord van 1992 in ruime mate niet zijn nagekomen”, en “zich er unilateraal uit terugtrok” en “een WTO-zaak tegen de EU aanspande, op grond van Europese voorfinanciering die volledig met het akkoord van 1992 strookte en vergelijkbaar is met de financiering die Boeing geniet.”
Tegelijkertijd probeert het Europees Parlement, gesteld voor de “scherpe aanvallen” van Boeing en het Amerikaanse Congres tegen het contract dat aan Northrop Grumman Corporation EADS werd toegekend voor het herkapitalisatieprogramma voor tankvliegtuigen van de Amerikaanse luchtmacht, olie op het vuur te gooien door te wijzen op de noodzaak om “te komen tot een pragmatisch evenwicht tussen EU-civieltechnische ondersteuning en het Amerikaanse militair-industriële plan”.
Het lijkt er op dat niet alle landen recht hebben op soevereiniteit en “vrijhandel” …
Brian Simpson (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik zal vóór dit verslag stemmen, niet omdat ik geniet van WTO-geschillen of buitengewoon achterdochtig ben ten aanzien van de Verenigde Staten, maar omdat ik genoeg heb van de protectionistische acties van de Verenigde Staten die al vele jaren aan de gang zijn, in het bijzonder op het gebied van de burgerluchtvaart.
De Amerikanen hebben de kunst van het zeuren en klagen over andere landen en hun gebrek aan vrijhandel geperfectioneerd, terwijl zij zelf maatregelen hebben genomen waardoor failliete luchtvaartmaatschappijen kunnen doorgaan met handeldrijven; naar verluidt hebben zij miljoenen dollars steun in Boeing gepompt.
De Internationale Handelscommissie heeft gelijk dat zij de EU steunt in haar zaak tegen de Verenigde Staten voor de WTO.
We zouden ons allemaal moeten richten op een eerlijke en open concurrentiestrijd tussen vliegtuigfabrikanten waarbij er keuzevrijheid is voor luchtvaartmaatschappijen om het beste toestel te kiezen dat tegen de beste prijs aan hun behoeften voldoet.
Het officiële motto van de Verenigde Staten is “Op God vertrouwen wij”. Misschien zou dat moeten veranderen in “Doe niet wat ik doe. Doe wat ik zeg.”
Göran Färm (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij Zweedse sociaal-democraten hebben vóór het verslag van de heer Buzek gestemd over een Europees strategisch plan voor energietechnologie.
Wij staan positief tegenover de winning en opslag van CO2, maar betwijfelen of het noodzakelijk is om dingen als de conversie van steenkool naar gas te steunen voor de verdere ontwikkeling van die technologie. Wij staan ook positief tegenover het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe energiebronnen met een lage of geen CO2-uitstoot.
Wij zijn ervoor dat de Unie dit onderzoek medefinanciert, maar vinden niet dat we het begrotingsproces overbodig moeten maken door de Commissie in dit stadium op te roepen om bepaalde bedragen te reserveren. Wij hebben er daarom voor gekozen om ons op deze twee punten van stemming te onthouden.
Marian Harkin (ALDE), schriftelijk. − (EN) Ik stem tegen het tweede deel van paragraaf 26, omdat ik niet steun dat kernsplijting een van de initiatieven is die prioriteit hebben. Ik zal echter voor het verslag stemmen omdat het tot doel heeft om de innovatie van de nieuwste Europese koolstofarme technologieën te versnellen. Het is van cruciaal belang dat Europa een energieonderzoeksplan heeft om zijn ambitieuze doelstellingen op het gebied van energiebeleid en klimaatverandering te steunen.
Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. − (PL) Ik ben het eens met de opvattingen van de heer Buzek over de invoering van nieuwe technologieën om energie op te wekken in het licht van de uitdagingen waarvoor de Europese Unie staat, namelijk milieubescherming, het waarborgen van de continuïteit van de energievoorziening en handhaving van het concurrentievermogen van de Europese Unie op hoog niveau.
Ik ben het ook eens met het punt dat de rapporteur maakt dat er in het huidige financiële kader van de Europese Unie onvoldoende middelen worden toegewezen aan de nieuwe technologieën om energie op te wekken. We moeten niet vergeten dat successen op het gebied van nieuwe technologie om elektriciteit op te wekken behaald dienen te worden op basis van een partnerschap tussen de publieke en private sector.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het voornemen van de EU om het aandeel biobrandstoffen te verhogen heeft helaas al tamelijk snel negatieve gevolgen gehad. Monoculturen, het kappen van regenwouden en de concurrentie met de voeder- en voedselproductie, hetgeen ook aan de huidige voedselcrisis heeft bijgedragen, hebben de EU-ministers kennelijk tot andere gedachten gebracht en het gestelde doel, het aandeel van hernieuwbare energieën in de verkeerssector tot 2020 met tien procent te verhogen, aan het wankelen gebracht.
Hoewel het toe te juichen is dat de productie van biobrandstoffen niet langer uit levensmiddelen hoeft plaats te vinden en dat men liever op tweede generatie biobrandstoffen wacht, bijvoorbeeld die uit afval, moet dit op geen enkele manier leiden tot een vermindering van de EU-inspanningen op het gebied van hernieuwbare energieën. Door de alarmerende ontwikkeling van de olieprijzen is het belangrijker dan ooit dat de productie en het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen wordt gestimuleerd. Al die miljarden die worden uitgegeven aan de opwekking van kernenergie met al zijn problemen, moeten in hernieuwbare energie worden gestopt.
- Ontwerpresolutie (B6-0304/2008) – Het antwoord van de EU op staatsinvesteringsfondsen
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Staatsinvesteringsfondsen, deze staatsfondsen die overal ter wereld worden geïnvesteerd, is dat iets goeds of iets slechts? Eerder iets goeds, als we deze resolutie mogen geloven. Maar het is waar dat een Europa dat economisch gezien stagneert vanwege zijn eigen economisch en monetair beleid zich niet kan permitteren om de duizenden miljarden euro’s aan potentiële investeringen die ze vertegenwoordigen te versmaden.
Het is waar dat staatsinvesteringsfondsen de financiële markten voorlopig niet verstoren (ze zijn zelfs het Amerikaanse bancaire systeem te hulp geschoten) en dat ze eerder gericht zijn op langetermijninvesteringen. Maar dat kan veranderen. We weten allemaal hoe ondoorzichtig de meerderheid van die fondsen is met betrekking tot de waarde van hun financiële middelen, de verdeling van hun activa, hun doelstellingen en hun investeringsstrategieën die variëren van ethische investeringen tot het zoeken naar hoge rendementen, hun risicobeheerssystemen en wellicht het potentieel om in de toekomst ernstige problemen te veroorzaken. De staten die deze fondsen hebben zijn niet allemaal vrienden van Europa, verre van. Een van hen heeft reeds geschermd met de dreiging van een “financieel nucleair wapen”.
Maar we zullen ons van stemming onthouden over deze tekst in plaats van tegen te stemmen omdat er, hoewel het vrije verkeer van kapitaal wereldwijd wordt gesteund, voorzichtig in wordt gevraagd om een zekere mate van toezicht op en bescherming tegen deze fondsen.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Deze resolutie gaat over een belangrijk onderwerp. Staatsinvesteringsfondsen spelen een steeds belangrijkere rol in de wereldwijde handel en investeringen. Deels is dit positief, maar dat is niet altijd het geval omdat de besturen, die geen verantwoording hoeven af te leggen, besluiten nemen die de winsten op de korte termijn maximaliseren ten koste van landen, gemeenschappen en gezinnen. We moeten kijken op welke manieren we de transparantie en het rekenschap afleggen over deze middelen kunnen vergroten, die vaak groter zijn dan die waarover nationale staten beschikken.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. − (FI) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van de heer Rack over een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur, waar wij vóór hebben gestemd, is een belangrijk onderdeel van de nieuwe en veelomvattende benadering die in het energie- en klimaatpakket van de Commissie wordt gevolgd: aanzienlijke verminderingen van de uitstoot kunnen in Europa tot stand worden gebracht door een verstandige, efficiënte stads- en vervoersplanning.
Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat de lidstaten van elkaar verschillen wat betreft hun geografische locatie en leefomstandigheden. Daarom heb ik juist gestemd vóór de twee amendementen van onze fractie. Ik kom uit een land van lange afstanden en relatief kleine steden. Het is heel duidelijk dat de mogelijkheden om het privégebruik van motorvoertuigen terug te dringen aanzienlijk kleiner zijn in bijvoorbeeld de dunbevolkte steden in het noorden van Finland dan in de dichtbevolkte gebieden van Midden-Europa.
Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. − (DE) Ik heb vóór het verslag van Reinhard Rack gestemd over een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur. Het ontwerpverslag over het groenboek is een belangrijke bijdrage aan het onderwerp stadsontwikkeling. Voor de economische ontwikkeling van een stad en de toegankelijkheid ervan is een betere mobiliteit een voorwaarde, die echter niet ten koste mag gaan van de bevolking en het milieu.
Daarom moet er in dit ontwerpverslag meer aandacht komen voor de sociale aspecten, bijvoorbeeld het werkgelegenheidsbeleid. Verder moet men zich ervan bewust zijn dat een uniforme, Europabrede oplossing niet mogelijk is omdat de landen zo van elkaar verschillen en dat men zich daarom strikt aan het subsidiariteitsbeginsel moet blijven houden. Ook ben ik van mening dat in de landen waar de liberalisering reeds heeft plaatsgevonden een evaluatie van de gevolgen ervan voor de werkgelegenheid moet plaatsvinden. Verder eis ik een certificeringssysteem voor retrofitsystemen bij partikelfilters voor personenauto’s, vrachtwagens en terreinwagens.
Hoewel in het groenboek de meeste problemen waarmee de stedelijke mobiliteit tegenwoordig te kampen heeft uitgebreid aan bod komen en er ook nieuwe en innovatieve aanzetten voor een oplossing worden voorgesteld, wordt er bij lange na niet op alle noodzakelijke aspecten ingegaan. Het kan daarom pas als het begin van de discussie worden beschouwd.
Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. − (PL) De belangrijkste kwestie die door de rapporteur naar voren wordt gebracht is die van het afbakenen van gebieden waarop de Europese Unie betrokken zou moeten zijn bij kwesties die te maken hebben met de stedelijke mobiliteit.
De rapporteur heeft gelijk als hij er op wijst dat er in de Europese Unie vergelijkbare problemen bestaan op het gebied van de stedelijke mobiliteit, maar het is niet mogelijk om een uniforme methode te ontwikkelen om deze problemen aan te pakken. De opvattingen van de rapporteur dat steden en gemeenten zelf in staat zijn om een methode te kiezen om gestelde doelen te bereiken is verstandig en ik wil mijn steun aan deze opvattingen betuigen.
Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − (NL) Steden zijn dichtbevolkt, hebben weinig buitenruimte en kennen grote vervoersstromen over relatief korte afstanden. In die schaarse ruimte past geen druk autoverkeer, en ook de geluidsoverlast en de luchtverontreiniging zijn reden om te streven naar zo weinig mogelijk auto’s in de stad. Natuurlijk moet ook de stad toegankelijk zijn voor brandweer, politie, ziekenwagens, verhuizers en vervoer voor mensen met een beperkte mobiliteit, maar de schaarse buitenruimte moet vooral beschikbaar zijn voor voetgangers, fietsers, de tram, spelende kinderen en groen. Alleen dan is de stad leefbaar.
De tekst waarover vandaag wordt gestemd, maakt die duidelijke keuze niet, maar probeert alleen tegenstrijdige belangen en ideeën te verzoenen. Gelukkig is de EU over dit onderwerp niet bevoegd. Het enige dat de EU kan doen is bijdragen tot de overdracht van best practices, goede ervaringen die inmiddels zijn opgedaan met verbeteringen. Die verbeteringen zijn niet alleen van belang voor de stad waar deze reeds zijn toegepast maar ook als voorbeeld voor anderen. Voorbeelden daarvan zijn de selectieve toegang van auto’s tot het centrum van Londen, de nieuwe tramnetten van Straatsburg en Bordeaux of de reeds lang autoluw ingerichte binnenstad van Groningen. Op grond van dit verslag zal de EU daaraan helaas nauwelijks kunnen bijdragen.
Gabriele Stauner (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat de EU niet bevoegd is op dit gebied. Het komt de rechtsduidelijkheid niet ten goede en brengt Europa ook niet dichter bij de burger wanneer het Parlement in initiatiefverslagen zijn mening over kwesties naar voren brengt die niet onder de regelgevende bevoegdheid van de EU vallen.
Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) We hebben vóór het verslag van Olle Schmidt inzake het jaarverslag van de ECB gestemd. We willen echter benadrukken dat we, wat betreft de passage in de toelichting over de wenselijkheid dat Zweden de euro invoert, de uitslag van het Zweedse referendum in 2003 respecteren, waarin besloten werd dat Zweden de krona als munteenheid zou behouden.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) We hebben tegen dit verslag gestemd omdat hieruit steun voor het werk van de Europese Centrale Bank spreekt en er geen kritiek geleverd wordt op de achtereenvolgende verhogingen van de basisrente, ook al staat deze nu al op 4,25 procent, veel hoger dan de basisrente van de Amerikaanse United States Federal Reserve.
Bovendien negeert het verslag het gegeven dat de activiteiten van de bank schadelijk zijn voor de arbeiders, de bevolking in het algemeen en voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. De bank dient slechts de doelen van de grote economische groepen en het kapitaal, terwijl de zwakkere en afhankelijke economieën, zoals die van Portugal, hierdoor in de problemen komen.
Het niveau van de schulden is in Portugal bijvoorbeeld toegenomen tot 114 procent van het BNP, een toename die, in combinatie met de overwaardering van de euro, weer een nagel in de doodskist van micro-ondernemingen en MKB is, het tekort op de handelsbalans alleen maar groter maakt en de afhankelijkheid van het land versterkt. Het zal daardoor nog moeilijker worden het hoofd te bieden aan werkloosheid, armoede, lage lonen en de algehele prijsstijgingen, gezien het feit dat de schuldenlast van Portugese gezinnen nu 129 procent van hun beschikbare inkomen bedraagt.
We stellen daarom bij deze opnieuw dat het tijd wordt te breken met dit rechtse beleid en de schijnautonomie van de ECB, die maar ternauwernood kan verhullen dat deze ten dienste staat van het grootkapitaal.
Bruno Gollnisch (NI) , schriftelijk. – (FR) Het verslag Schmidt is het jaarlijkse schouderklopje van het Parlement voor de Europese Centrale Bank voor bewezen diensten.
Zoals gewoonlijk lijkt het verslag het belangrijkste over het hoofd te zien: de gevreesde druk op de marge die de Europese koopkracht vernietigt en waarvoor de ECB en de Europese Unie deels verantwoordelijk zijn. Niemand gelooft dat de officiële inflatiecijfers (in 2008 3 procent, volgens het verslag), die slechts samengestelde indicatoren zijn, de werkelijkheid weerspiegelen van de kosten voor levensonderhoud van de burgers, met name voor consumptiegoederen, energie en huisvesting. Iedereen herinnert zich de verklaringen van de ECB-autoriteiten, waarin zij waarschuwden tegen het effect van salarisverhogingen op de inflatie, alsof de salarissen van diezelfde Europeanen niet onder voortdurende neerwaartse druk staan tengevolge van de oneerlijke concurrentie op de wereldmarkt en het immigratiebeleid dat de Europese Unie voorstaat.
Wat de zwaar overgewaardeerde wisselkoers van de euro betreft: die behoedt ons inderdaad voor nog erger, gezien de stijgende olieprijzen. Maar tegelijkertijd bedreigt deze koers de concurrentiepositie van veel bedrijfstakken die daardoor in de verleiding komen hun activiteiten te verplaatsen naar de dollarzone, zoals Airbus heeft gedaan.
We kunnen daarom deze wederzijdse schouderklopjes niet ondersteunen.
Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) De rapporteur heeft zich in zijn verslag inzake het jaarverslag van de ECB vooral geconcentreerd op de uitdagingen waar de Bank zich voor gesteld ziet. De Europese economieën zijn de afgelopen maanden geconfronteerd met veel zorgwekkend nieuws, helaas veel meer dan in 2007. Door de crisis op de financiële markten en de plotselinge stijging van de prijzen van olie en voedsel wordt de economische groei afgeremd en neemt de inflatie toe. Ook baart de stijging van de werkloosheidscijfers zorgen. De ECB is een van de belangrijkste instellingen die deze uitdagingen het hoofd moeten zien te bieden.
De stappen die in augustus 2007 genomen zijn hebben de liquiditeit van de financiële markten vergroot, maar ze hebben de problemen niet opgelost. Er is ook een toename van het aantal landen dat de gemeenschappelijke munt gaat invoeren. Slowakije zal het eerste land uit Midden- en Oost-Europa zijn dat hiertoe overgaat. Slowakije zal echter zeker niet de laatste zijn. De toetreding van de andere nieuwe EU-lidstaten tot de eurozone lijkt slechts een kwestie van tijd. De ervaringen van Slowakije zullen ongetwijfeld nauwlettend gevolgd worden door landen uit de regio die ook overwegen de eenheidsmunt in te voeren.
De rapporteur heeft ook gelijk als hij opmerkt dat de verschillen in economische ontwikkeling, groeitempo en volwassenheid van economieën binnen de EU de effectieve besluitvorming van de ECB kan bemoeilijken. Om die reden vind ik de suggestie verstandig om onderzoek te doen naar de verschillende opties die er zijn voor veranderingen in de besluitvorming van de ECB. Een dergelijk onderzoek dient niet alleen van betrekking te zijn op de huidige leden van de eurozone, maar ook op toekomstige en potentiële leden.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik sta achter Olle Schmidts verslag inzake het jaarverslag van de ECB. Ik schaar mij achter de rapporteur in zijn oproep aan de ECB om zich te blijven inzetten voor een betere samenwerking en communicatie met andere centrale banken en relevante instellingen. Ik onderschrijf ook de aanbeveling van de heer Schmidt dat er voorzichtig moet worden omgesprongen met verdere renteverhogingen om de economische groei niet in gevaar te brengen. Ik heb vóór de evaluatie van de rapporteur gestemd.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De resolutie waartegen wij, de Europarlementsleden van de Communistische Partij van Griekenland, gestemd hebben is een provocatie omdat deze de 10-jarige implementatie van de EMU en de invoering van de euro probeert af te schilderen als een groot “succes”, terwijl arbeiders en de arme werkende klassen in de EU-landen, waaronder Griekenland, de barre gevolgen ervan ondervinden, zoals de hoge prijzen, de bevriezing van lonen en pensioenen, werkloosheid, hoge belastingen voor werknemers en arme zelfstandigen en het schrappen van arbeidsplaatsen en sociale en democratische rechten. Als er al sprake is van “succes”, dan alleen voor de winsten en overmatige winsten van de Europese plutocraten, volledig tegen alle belangen van arbeiders en de bevolking in. De Europese Centrale Bank is zuiver een instrument van het Europese kapitaal en is daardoor verplicht een actievere en effectievere rol in die richting spelen, door middel van antipopulaire maatregelen, zoals de verhoging van de rente en dergelijke.
De opmerkingen en zorgen in de resolutie over de “onrust” op de financiële markten en problemen met de cohesie binnen de EU, die blijven voortbestaan en zelfs groter worden, bevestigen ons echter in onze mening dat er sprake is van een voortdurende en niet te vermijden crisis van het kapitalistische systeem en zijn buitenproportionele groei en dat dit omvergeworpen moet worden en vervangen door een planeconomie waarbinnen de mensen de macht hebben, en dat de banden met de imperialistische EU moeten worden verbroken. Binnen de EU is er geen groei mogelijk waarbij gewone mensen op de eerste plaats komen.