Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 9 juli 2008 - Straatsburg Uitgave PB

14. Strategiedocument 2007 van de Commissie over de uitbreiding (voortzetting van het debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Wij vervolgen nu ons debat over het strategiedocument 2007 van de Commissie over de uitbreiding.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Jouyet, fungerend voorzitter van de Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, alvorens mij op dit bijzonder productieve en boeiende debat te richten, heb ik eerst drie opmerkingen.

Ten eerste verwelkom ik namens de Raad de hier aanwezige Zuid-Afrikaanse delegatie en vertel ik deze dat wij de leiders van Zuid-Afrika op zeer korte termijn zullen zien, namelijk bij de eerste EU-top in Frankrijk, eind juli.

Ten tweede ben ik net als de heer Rehn erg begaan met het lot van de Duitse toeristen die naar verluidt in Turkije zijn ontvoerd door Koerdische rebellen. Als dit bericht wordt bevestigd, hopen wij binnen de Raad van harte dat deze mensen zo snel mogelijk gezond en wel worden gevonden en wij benadrukken dat onze gedachten bij hen zijn.

Ten derde bedank ik de heer Duff voor zijn kennis van de Franse politiek en van mijn persoonlijke standpunten. Ik zal hem natuurlijk graag uitgebreider spreken onder het genot van een koffie, maar helaas laten mijn taken vandaag niet toe dat ik nu op deze zaken inga.

Om verder te gaan met ons debat: de uitbreiding maakt absoluut deel uit van het verhaal van de Europese ontwikkeling en tot nu toe hebben wij er altijd voor gezorgd dat de uitbreiding en de versterking van de Unie hand in hand gaan. Zoals de heer Brok benadrukt, moet dit zo blijven. Alle gedachtewisselingen helpen om onze burgers ervan bewust te maken wat er allemaal speelt bij de uitbreiding en dus besteden wij bijzonder veel aandacht aan de debatten en standpunten van het Europees Parlement met betrekking tot dit onderwerp.

In navolging van veel Parlementsleden onderstreep ik de stabiliserende rol van de uitbreiding. In het geval van de Balkan is dit duidelijk. De snelle vorderingen van Kroatië, die het Franse voorzitterschap met de instemming van alle lidstaten bovendien nog wil bespoedigen, laten zien dat landen die in de jaren negentig conflicten hebben gekend, een reëel vooruitzicht op toetreding hebben. Dit is vooral voor Servië een belangrijke boodschap aangezien dit land net een regering heeft gekregen die ook de banden met de Europese Unie wil versterken.

Hetzelfde geldt voor Turkije en in dit kader herinner ik u eraan dat de huidige stand van de onderhandelingen verband houdt met Turkije zelf en het tempo van de hervormingen aldaar en niet met het standpunt van welke EU-lidstaat dan ook. Deze stand is bovenal gekoppeld aan de nakoming door Turkije van zijn verplichtingen aan alle EU-lidstaten en in het bijzonder aan de naleving van het Ankara-Protocol.

Het uitbreidingsbeleid brengt niet met zich mee dat wij de andere buren van de Europese Unie veronachtzamen. De Raad bespreekt momenteel hoe wij Oekraïne in staat kunnen stellen een nieuwe fase te bereiken in zijn betrekkingen met de Europese Unie, tijdens de aanstaande top tussen de EU en Oekraïne op 9 september in Evian. Daarnaast streven wij naar een verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Moldavië, een land waarin de Raad al veel heeft geïnvesteerd.

Als voorzitterschap van de Raad steunen wij ook de beschreven regionale processen. Ik was zelf aanwezig bij de conferentie waarop de synergie voor de Zwarte Zee is gelanceerd en bij de Top van de Baltische landen. Ik noem natuurlijk ook de komende top over het proces van Barcelona en de Unie voor het Middellandse Zeegebied op 13 juli in Parijs.

Tot slot: zoals u ziet, is het uitbreidingsproces niet gestrand. Het stelt nog steeds eisen aan de kandidaat-landen, maar ook aan de lidstaten, die dit proces moeten uitleggen aan hun burgers. De heer Rouček en mevrouw De Keyser hebben volstrekt gelijk dat er nog heel wat pedagogische inspanningen nodig zijn, met of zonder Magritte. Ik ben het echter ook met u eens dat de burgers gerust moeten worden gesteld.

Juist om door te kunnen gaan met dit proces – waarvan het strategische belang door sommigen van u en in het bijzonder door de heer Brok is onderstreept – voorziet het Verdrag van Lissabon in de hervorming van onze instellingen, zodat de nieuwe lidstaten – laat hierover geen twijfel bestaan – onder de beste omstandigheden kunnen worden verwelkomd, zonder dat de actiecapaciteit van de Europese Unie op losse schroeven wordt gezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Olli Rehn, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij dat ik mijn aandeel in dit debat kan besluiten ten overstaan van een parlementaire delegatie uit Zuid-Afrika, aangezien mijn politieke carrière enkele decennia geleden is begonnen met een campagne voor de vrijlating van Nelson Mandela. Gelukkig lijken mijn vriend Elmar Brok en ikzelf in dit Huis de enige overgebleven gevangenen te zijn, zoals publiekelijk is aangekondigd op de lijst.

(Gelach)

Ik bedank de Parlementsleden voor het erg substantiële en verantwoordelijke debat van vandaag. Ik wil er slechts één algemeen, relevant punt aan toevoegen.

Ik ben blij dat het verslag-Brok en het debat van vandaag in wezen een bevestiging zijn van de hernieuwde, in december 2006 bereikte consensus over de EU-uitbreiding – niet in het minst wegens de gebeurtenissen in 2005. Het grootste pluspunt van deze strategie is dat deze het juiste, nauwkeurig afgestemde evenwicht vindt tussen enerzijds het onderliggende strategische belang van uitbreiding bij de vergroting van de zone van vrede en voorspoed, van vrijheid en democratie en anderzijds onze eigen capaciteit om nieuwe leden te integreren, met rigoureuze voorwaardelijkheid en onze interne hervorming.

Ik zal nooit vergeten – ik heb een olifantengeheugen – dat de Commissie buitenlandse zaken mij in het najaar van 2004, na een parlementaire hoorzitting, een gebrek aan visie verweet omdat ik niet onmiddellijk een toetredingsperspectief wilde bieden voor Oekraïne. Ik heb toen alleen gezegd dat we niet op de zaken vooruit moesten lopen wat betreft Oekraïne. Een jaar later werd mij verweten dat ik de nadruk legde op opnamecapaciteit en dat ik de vaart uit de uitbreiding haalde. In dit kader ben ik bijzonder ingenomen met het debat van vandaag, waarin het juiste evenwicht is gevonden tussen het strategische belang van de uitbreiding en onze eigen capaciteit om nieuwe leden te integreren.

Dit debat en het verslag vinden de gulden middenweg door een verdieping van de politieke integratie te combineren met de geleidelijke vergroting van de Europese Unie. Voor mij blijkt hieruit duidelijk dat het gebruik van het Europees Parlement en van de Commissie en van de Europese Unie als geheel op een overtuigende wijze samenkomen en ik ben bijzonder ingenomen met dit verschijnsel en met de ingezette koers naar de hernieuwde consensus over de uitbreiding die sinds 2006 heerst.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Ik wil u er graag van in kennis stellen dat ik van plan ben om vanavond tijdens de vergadering van het Bureau mijn bezorgdheid uit te spreken over het feit dat er ten aanzien van de “catch the eye”-procedure niets is geregeld. Het wordt helemaal overgelaten aan het oordeel en het gezichtsvermogen van de Voorzitter. Ik denk dat we er niet aan ontkomen een aantal grondregels vast te stellen, want de huidige procedure laat zo langzamerhand te wensen over.

Vandaag waren er wel vijftien verzoeken. Hierdoor verandert de normale procedure wat betreft de spreektijd waarover de verschillende fracties beschikken.

Ik had graag dat u daar eens over zou nadenken, en dan met name die onder u die misnoegd zijn omdat velen het woord hebben gevraagd maar het slechts weinigen kon worden gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Elmar Brok, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, om te beginnen wil ik de Commissie en het voorzitterschap van de Raad danken voor hun solidariteitsbetuiging aan de Duitse toeristen in Turkije.

We staan voor een uitgebreid scala van onderwerpen waartussen we een goede balans moeten zien te vinden. Die onderwerpen reiken van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied – die een belangrijke stap vooruit is als ze niet alleen een prioriteit is voor bepaalde landen uit bepaalde regio’s, maar door de Gemeenschap als geheel wordt ondersteund – via het Zweeds-Poolse voorstel tot het voorstel voor een Unie voor de Zwarte Zee. Dit zijn allemaal ideeën waar we als Gemeenschap gezamenlijk naar moeten kijken, maar we moeten tegelijkertijd duidelijk maken dat sommige van deze opties wel en andere niet de mogelijkheid van een toekomstig lidmaatschap behelzen. De Poolse minister van Buitenlandse zaken Sikorski wil met zijn verklaring dat sommige landen buren van Europa zijn en andere Europese buren, misschien aangeven dat beide groepen van landen even belangrijk zijn, maar dat er wat betreft methode en doelstelling verschillen zijn.

Maar wanneer we de ruimte hebben – bilaterale betrekkingen, multilaterale tussenoplossingen of permanente oplossingen die liggen tussen nabuurschapsbeleid en volledig lidmaatschap – en daarom over een heel scala van instrumenten beschikken, zouden we erover moeten nadenken hoe we dat evenwicht waarover de commissaris sprak, ook op de lange termijn via politieke en bestuurlijke middelen kunnen behouden, zodat zowel het ontwikkelingspotentieel van de Europese Unie als de kansen op toetreding van die landen en hun stabiliteit worden gehandhaafd.

Ik zou enkele critici van de EU die hier het woord hebben gevoerd, één ding willen vragen: Wat voor Europese Unie bedoelt u eigenlijk? De Europese Unie die we nu hebben en die wat betreft vrede, vrijheid en welvaart het grootste succesverhaal in de geschiedenis van dit continent vormt? We willen doorgaan met dit project en het zoveel als mogelijk uitbreiden om deze mate van succes te behouden en deze doelstelling verder te verwezenlijken en er meer landen bij te betrekken. Dat is waar het om gaat!

Dat is ook de reden waarom we in het geval van de Westelijke Balkan moeten zeggen, dat wanneer we in Servië een regering hebben die gisteren of deze week heeft gezegd zijn ogen op Brussel, op Europa te willen richten, dat we dan ten behoeve van duurzame vrede in een regio die de afgelopen honderdvijftig jaar een bron van conflicten is geweest, dat aanbod moeten aannemen en het Europees perspectief van de Westelijke Balkan moeten versterken, zodat de vreedzame ontwikkeling van ons continent wordt voortgezet.

 
  
  

VOORZITTER: MAREK SIWIEC
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een motie van orde, omdat het debat over Palestijnen in Israëlische gevangenschap zo laat begint – het is nu al bijna een uur vertraagd – ben ik bang dat ik u moet vragen mijn naam van de sprekerslijst te halen. Ik wil u ook vragen de mij door de PSE-Fractie toegewezen minuut, aan de spreektijd van mevrouw De Keyser toe te voegen. Zij is de leider van de fractie. Ik betreur ten zeerste dat ik dit moet doen, maar ik moet helaas naar het vliegveld.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 10 juli 2008 plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Titus Corlăţean (PSE), schriftelijk. (RO) Het vooruitzicht op het EU-lidmaatschap is voor de landen van Zuidoost-Europa een drijfveer voor het doorvoeren van diepgaande democratische hervormingen. Het Strategisch document voor de uitbreiding dat de Commissie in 2007 heeft voorgelegd, zal de landen waarmee toetredingsonderhandelingen zijn begonnen en de overige landen met vooruitzichten op het lidmaatschap, een duidelijk signaal geven over de commitment van de Europese Unie jegens hen. Die landen zijn onder meer Servië en de Republiek Moldavië. Voor de burgers van laatstgenoemd land is Roemenië een venster dat uitzicht biedt op een meer democratische en welvarende toekomst binnen Europa.

Een toekomstige toetreding tot de Europese Unie is voor de democratische oppositie in de Republiek Moldavië een stimulans om te blijven vechten voor de totstandkoming van democratische institutionele en wetgevingsstructuren, een proces dat de EU heeft toegezegd te zullen stimuleren.

Het feit dat de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon het noodzakelijk maakt om binnen de EU institutionele hervormingen door te voeren, mag niet bij voorbaat een reden en voorwendsel zijn om de uitbreiding van de Unie te blokkeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. (RO) De uitbreiding van de EU is altijd alleen maar een kwestie van tijd geweest en van het compatibel maken van politieke en economische systemen. Een korte evaluatie van de uitbreidingsprocessen van 2004 en 2007 leert dat de Unie hierdoor krachtiger en dynamischer is geworden, zowel wat interne als interne kwesties betreft, waaruit blijkt dat zowel de Unie als de nieuwe lidstaten baat hebben gehad van de uitbreiding, maar ook dat we binnen de Unie wel onze waarden verenigen maar niet onze problemen. De huidige Europese en mondiale context is wat de politieke en economische situatie betreft waarschijnlijk niet ideaal voor een snelle uitbreiding, maar dat mag ons er niet van weerhouden om de strategieën en mechanismen voor uitbreiding verder te ontwikkelen en te hervormen.

De Westelijke-Balkanlanden Moldavië, Oekraïne en Turkije zijn landen die belangstelling hebben getoond voor toetreding tot de EU en als partnerlanden een bevoorrechtte positie genieten, maar die ook intern maatregelen moeten nemen om aan Europese normen inzake democratie, stabiliteit en welvaart te voldoen.

In dit verband feliciteer ik de heer Brok met zijn evenwichtige en pragmatische benadering in het verslag en spreek ik de hoop uit op een snelle oplossing van de problemen rond de ratificatie van het Verdrag van Lissabon, zodat het door alle lidstaten zal worden geratificeerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexandra Dobolyi (PSE), schriftelijk. (EN) Het uitbreidingsproces is de laatste vijftig jaar een integraal onderdeel van de ontwikkeling van de EU geweest. Van de zes stichtingslanden is de EU uitgebreid tot 27 lidstaten, die samen meer dan 450 miljoen mensen vertegenwoordigen. De Europese Unie is stabieler en veiliger geworden en heeft een grotere invloed op internationale vraagstukken dan ooit tevoren.

We hebben door de jaren heen gezien dat uitbreiding de kern is van het succes en de ontwikkeling van de EU. Uitbreiding heeft het mogelijk gemaakt dat Europa weer vreedzaam kon worden herenigd nadat de koude oorlog er een wig door had gedreven. Niemand kan ontkennen dat ontwikkeling en uitbreiding hand in hand zijn gegaan.

Maar hoe denken de Europese burgers tegenwoordig over uitbreiding? De mensen zijn er weinig enthousiast over, deels als gevolg van kwesties die niets met uitbreiding te maken hebben en deels door een gebrek aan informatie.

Ik behoor tot degenen die ervan overtuigd zijn dat zonder vooruitzicht op een EU-lidmaatschap de politieke hervormingen en de democratische ontwikkeling zullen stoppen. De vrees bestaat dat wanneer het vooruitzicht op EU-lidmaatschap van de politieke agenda wordt gehaald, de Balkan weer instabiel wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Kinga Gál (PPE-DE), schriftelijk. (HU) Mijnheer de Voorzitter, in verband met het debat over de uitbreidingsstrategie wil ik graag de aandacht vestigen op de uitgebreide criteria waaraan onze directe buurlanden, de Westelijke-Balkanlanden en Oekraïne, moeten voldoen.

Het vooruitzicht op toetreding en met name de verplichting om aan de criteria van Kopenhagen te voldoen, is voor de kandidaatlanden een enorme drijfveer geweest voor modernisering en het creëren van een constitutionele staatsvorm.

De Westelijke-Balkanlanden en Oekraïne kunnen niet zonder deze drijfveer. Wanneer we onze directe buren, waar we Europese tradities en een gemeenschappelijke geschiedenis mee delen, het vooruitzicht op toetreding wegnemen, dan nemen we ze ook de drijfveer weg voor het creëren van een constitutionele staatsvorm.

Heel binnenkort verschijnt er antiminderhedenwetgeving – zoals een verbod op speciaal onderwijs voor minderheden – die, samen met de sluiting van scholen die moedertaalonderwijs geven, het uitsterven van minderhedentalen en gedwongen assimilatie, zorgt voor veel woede in Oekraïne. Wanneer de lat lager wordt gelegd of het doel wordt vooruitgeschoven in de tijd, zijn de normen steeds minder die van een constitutionele staat.

We hebben dus een grote verantwoordelijkheid. Het komt er nu op aan dat we ervoor zorgen dat de criteria niet alleen op papier worden vervuld. Onze buren moeten zich consequent blijven voorbereiden en de Unie moet haar beloften gestand doen en rekenplichtigheid blijven eisen. Ons consistente gedrag in deze zal zowel onze kiezers als onze buurlanden vertrouwen geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk. (PL) Als vertegenwoordiger van een land dat in 2004 is toegetreden tot de EU, sta ik volledig achter alle onderdelen van het verslag-Brok waarin wordt gewezen op het belang van verdere uitbreiding en de nadruk wordt gelegd op de positieve bijdrage daarvan aan de vorming van een krachtig, samenhangend, burgervriendelijk en welvarend Europa. Ik ben het eens met de opmerking dat het vooruitzicht op EU-lidmaatschap een zeer positieve invloed heeft op het interne beleid van de kandidaatlanden, omdat het ze stimuleert om sneller werk te maken van de herstructurering van het overheidsapparaat en de hervorming van het onderwijsstelsel, om meer aandacht te besteden aan mensenrechten, waaronder de rechten van minderheden, en om corruptie bij de overheid te bestrijden, met andere woorden: om de waarden over te nemen die al zoveel jaren aan het functioneren van de Europese Unie ten grondslag liggen. Maar ik denk ook dat het verslag meer nadruk zou moeten leggen op de openheid van de Europese Unie en haar bereidheid om de deur te openen voor de volgende nieuwe lidstaten.

Dit is met name belangrijk voor mijn eigen land, Polen, en dan vooral met het oog op de verwachtingen en Europese aspiraties van onze oosterburen, in het bijzonder Oekraïne. Het zou zeer betreurenswaardig zijn wanneer onze buurlanden onze oostgrens (tevens Schengen-grens) zouden zien als een nieuwe muur tussen hen en ons. De oproepen die we in dit verband soms horen om de verdere uitbreiding van de Unie afhankelijk te stellen van haar zogenoemde “integratiecapaciteit” acht ik slecht doordacht en in strijd met de doelstellingen die de EU zichzelf heeft gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Een belangrijk startpunt voor het beantwoorden van de vraag of wel of niet verder moet worden uitgebreid, is het duidelijke besef dat de EU van alle voorgaande uitbreidingen veel baat heeft gehad. Ze hebben steeds geleid tot een win-winsituatie voor alle betrokken partijen. Daaruit kunnen we dus met behoorlijke zekerheid opmaken dat de EU ook van komende uitbreidingen zal profiteren.

Het is alleszins begrijpelijk dat men zich zorgen maakt over de integratiecapaciteit van de EU. De meest efficiënte manier voor het vergroten van de integratiecapaciteit is echter nog steeds niet volledig gebruikt, namelijk de verwezenlijking van de vier fundamentele vrijheden van de EU: liberalisering van de markten, ontvlechting van grote ondernemingen, zorgen voor transparantie. Om de mondiale uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, moeten we zonder aarzeling kunnen vertrouwen op de fundamentele waarden en beginselen van de Europese Unie, die nog steeds het grootste succesverhaal van de Europese geschiedenis is.

Ik ben blij dat de rapporteur de nadruk heeft gelegd op regionale samenwerkingsmechanismen. Met name het recente Pools-Zweedse initiatief voor de oprichting van een “oostelijke dimensie” om alle Oost-Europese staten in een zinvolle samenwerking te integreren, lijkt erg waardevol. Regionale samenwerkingsovereenkomsten mogen echter niet als excuus worden gebruikt om bepaalde staten uit te sluiten van een toekomstig volwaardig lidmaatschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Lewandowski (PPE-DE), schriftelijk. (PL) Mijnheer de Voorzitter, het Parlement behandelt deze resolutie over de uitbreidingsstrategie van de EU op een moment dat uitbreiding uit de mode is. In de mond van eurosceptici is “uitbreiding” zelfs een soort spookbeeld geworden. Om die reden is de terechte constatering dat “uitbreidingen zowel voor de Europese Unie zelf als voor de lidstaten die zich bij de Unie aansloten een onmiskenbaar succes waren, en hebben bijgedragen aan de stabiliteit, ontwikkeling en voorspoed van Europa als geheel”, zeer belangrijk. Het is nodig dat ook de burgers van de Unie dit weten, zodat de steun onder de bevolking voor de volgende stappen toeneemt. Helaas hebben de voorlichtingscampagnes over dit thema nog weinig resultaat laten zien.

In debatten over uitbreiding is het altijd interessant om te kijken naar de geografische ligging van potentiële kandidaatlidstaten. Als je de ontwerpresolutie leest, zou je denken dat de deuren wijd open staan. Er is ondubbelzinnige steun voor de aspiraties van de Balkanlanden. En er is de belangrijke verklaring dat de oostelijke partners van het Europees nabuurschapsbeleid herkenbaar zijn als Europese landen. Maar de allesbepalende definitie van “integratiecapaciteit” (punt 7) maakt een einde aan elke hoop die men gehad zou kunnen hebben. Verder is de verwijzing naar “gedeelde waarden” duidelijk op Turkije gericht.

De resolutie in zijn huidige vorm wijkt enigszins af van de opvattingen van Polen. Polen, een land dat ooit zelf op de deur van de EU klopte, doet nu een oproep om ook Oekraïne en andere landen die na de val van de USSR werden gevormd, de mogelijkheid van het EU-lidmaatschap te bieden. Voor stabiliteit op het hele continent!

 
  
MPphoto
 
 

  Ramona Nicole Mănescu (ALDE), schriftelijk. (RO) Om te beginnen wil ik de rapporteur graag feliciteren met zijn objectieve weergave van het standpunt van het Europees Parlement inzake het Strategiedocument 2007 van de Commissie over de uitbreiding. De Europese Unie heeft met elke uitbreiding aan kracht gewonnen en het proces zelf is steeds voor alle lidstaten een succes geweest.

De Europese Unie heeft een verbazingwekkende ontwikkeling doorgemaakt, dankzij de instellingen en het beleid die het zowel intern als extern heeft ontwikkeld, maar vooral ook door het bevorderen van harmonisering op onder meer het economisch, maatschappelijk en wetgevingsterrein. De Unie kampt ook met een reeks problemen die laten zien dat elke uitbreiding moet worden gevolgd door een adequate consolidatie en herevaluatie van beleid, om te vermijden dat de centraal gelegen landen meer integreren dan de landen in de periferie.

Ik ondersteun het standpunt van de rapporteur dat we de Oost-Europese landen moeten prikkelen door samen met hen een gemeenschappelijke ruimte tot stand te brengen waarbinnen op een aantal terreinen een gemeenschappelijk beleid wordt gevoerd, met de nadruk op economische, handels-, energie-, transport- en milieuvraagstukken, de rechtsstaat, justitie en veiligheid.

Door dit soort projecten te stimuleren, zou de Zwarte-Zeeregio een ontwikkelings- en groeipool kunnen worden, wat niet alleen de welvaart van de landen in die regio zou vergroten, maar ook de stabiliteit en vrede aan de oostgrens van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE-DE), schriftelijk. (FR) Zoals de rapporteur in het verslag benadrukt, moet de uitbreidingsstrategie van de EU nu grondig worden hervormd.

Om te beginnen is het belangrijk dat kandidaatlanden en potentiële kandidaatlanden beschikken over pretoetredingsinstrumenten waarmee ze het hoofd kunnen bieden aan de uitdagingen waarvoor ze zich gesteld zullen zien: consolidatie van de staat, bestuurshervormingen, sociaal-economische hervormingen, enz.

Verder wordt er in het verslag met klem op gewezen dat onze benadering van het Europees nabuurschapsbeleid aan herziening toe is. Derde landen moeten dat beleid niet langer zien als vervanging voor toetreding of een stap in die richting.

Een voorbeeld: de vorming van vrijhandelszones, naar het voorbeeld van de uitgebreide Europese Economische Ruimte (EEA+), is een eerste stap in het ontwikkelen van nauwere betrekkingen met die landen. Het draagt niet alleen bij aan sterkere economische en handelsbetrekkingen, maar stelt de Europese Unie ook beter in staat om in die landen haar idealen op het gebied van democratie, rechtsstaat en mensenrechten te bevorderen.

In dit verband is het bemoedigend dat het Proces van Barcelona, dat moet uitmonden in een Unie voor het Middellandse-Zeegebied, recentelijk opnieuw is opgestart. Dit is een veelbelovende stap naar speciale partnerschappen met onze zuiderburen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Mikko (PSE), schriftelijk. (ET) Dames en heren, we moeten niet de deur dichtgooien voor de landen die willen toetreden. Volgens de stichtingsverdragen moet immers elke Europese staat het lidmaatschap kunnen verwerven.

De voorgaande uitbreidingen zijn zeer succesvol geweest. We moeten daarmee doorgaan. We moeten kandidaatlanden niet demotiveren om toe te treden. Het is niet aan ons om te bepalen of ze wel of niet volwaardige democratische landen mogen worden, hoewel aan de drie criteria van Kopenhagen natuurlijk voor honderd procent moet worden voldaan.

Aangezien ik van het “nieuwe Europa” ben, weet ik uit eigen ervaring hoe belangrijk het vooruitzicht op toetreding voor landen is, hoe het mensen inspireert om hervormingen door te voeren en hun inspanningen te verdubbelen. We zouden de republieken van de voormalige Sovjet-Unie dan ook niet de mogelijkheid moeten ontzeggen om volwaardige Europese rechtsstaten te worden. Dan denk ik met name aan onze meest directe buren, Oekraïne en Moldavië.

Zowel de geloofwaardigheid van Europa als de toekomst van die landen staan op het spel. Het is belangrijk om ze op het pad richting Europa te houden. De Europese Unie dient zijn beloftes na te komen en door verdere uitbreiding de weg naar zijn natuurlijke bestemming te vervolgen. Momentum ontstaat door toetreding, niet door stilstand. Al dat gepraat over absorptiecapaciteit is pure hypocrisie, slechts bedoeld om de niet-ingewijden een rad voor ogen te draaien.

 
  
MPphoto
 
 

  Dumitru Oprea (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Als Europarlementariër uit het recentelijk tot de Europese Unie toegetreden Roemenië, alsook als voormalig rector van een gerenommeerde universiteit in mijn land, wil ik graag wijzen op het belang van cultureel-educatieve uitwisselingen tussen de kandidaatlanden en de EU-lidstaten.

In Roemenië hebben talloze jongeren die deelnamen aan een van de Europese mobiliteitsprogramma’s (hetzij onderzoeksprogramma’s zoals Socrates-Erasmus en Marie Curie of programma’s voor het opdoen van praktijkervaring, zoals Leonardo), na terugkeer een actieve rol gespeeld in wat we “Europeanisering” zouden kunnen noemen. Vanwege de ervaring die ze dankzij deze programma’s hebben opgedaan, zijn ze actieve leden van NGO’s geworden, hebben ze deelgenomen aan voorlichtings- en vrijwilligerswerk of hebben ze het geleerde in praktijk gebracht in structuren voor Europese integratie.

Daarom vind ik het belangrijk dat Europese onderwijs- en cultuurprogramma’s voor studenten aantrekkelijker worden gemaakt en ook via andere methoden wordt geprobeerd om de participatie aan zulke programma’s te vergroten, bijvoorbeeld door het vaststellen van een speciale regeling voor studentenvisa, het verhogen van de financiële middelen voor “mobiliteit”– zodat de kosten van een verblijf in een EU-land adequaat worden vergoed – het intensiveren van de promotieactiviteiten, vooral onder jongeren, en het verspreiden van de positieve resultaten/ervaringen in zowel lidstaten als kandidaatlanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pál Schmitt (PPE-DE), schriftelijk. (HU) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, als voorzitter van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Kroatië vind ik een van de meest positieve aspecten van het verslag dat daarin wordt bevestigd dat de reeds begonnen toetredingsonderhandelingen worden voortgezet en dat de Balkanlanden een Europees perspectief wordt geboden. Tijdens de laatste drie jaar van de toetredingsonderhandelingen heeft Kroatië zijn commitment al duidelijk laten blijken, en het Parlement heeft zowel in 2006 als 2007 in het landenverslag een positief advies gegeven.

Ik denk dat het belangrijk was geweest voor Kroatië, als enige land waarmee de toetredingsonderhandelingen in een gevorderd stadium zijn, als het expliciet was genoemd in het verslag, dat vierenhalf miljoen Kroaten nu verwachtingsvol lezen. Zulke positieve boodschappen zijn met name na het Ierse “nee” erg belangrijk.

De eerste verklaringen van het Franse voorzitterschap, waarin wordt gesproken over voortzetting van de toetredingsonderhandelingen, geven vertrouwen. Alleen met snelle, effectieve oplossingen kan de EU zijn geloofwaardigheid behouden. We kunnen ons niet nog eens drie jaar “bedenktijd” veroorloven, omdat over elf maanden alle Europese burgers tijdens de Europese verkiezingen hun mening over de EU zullen geven. Dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE), schriftelijk.(PL) Voor landen die in toetreding zijn geïnteresseerd, is het vooruitzicht op het EU-lidmaatschap een krachtige drijfveer voor het doorvoeren van veranderingen. Het stimuleert die landen om de noodzakelijke politieke en economische hervormingen uit te voeren en maatregelen te nemen om aan de criteria van Kopenhagen te voldoen.

Om de kandidaatlanden het vooruitzicht op het lidmaatschap te doen behouden, moet de vooruitgang in de onderhandelingen een afspiegeling zijn van het tempo en de omvang van de hervormingen die ze uitvoeren, en moet de EU de capaciteit hebben om deze landen op te nemen. We hebben een krachtige, samenhangende en bovenal verenigde EU nodig.

Het is erg belangrijk dat de burgers van onze landen begrijpen dat we er baat bij hebben als nieuwe landen toetreden. Het zorgt voor economische en maatschappelijke groei in zowel de nieuwe als de bestaande lidstaten.

Opeenvolgende uitbreidingen zijn een succes geweest, voor de toetredende landen, voor de bestaande lidstaten en voor Europa als geheel.

Ik ben erg blij dat in het verslag staat dat voor de Oost-Europese landen het lidmaatschap van de Europese Unie nog steeds tot de mogelijkheden behoort. Samen met het onlangs aangenomen “Programma voor het oostelijk partnerschap” zou dit voor deze landen een stimulans moeten zijn om zich in te spannen voor het overnemen van Europese democratische, economische en bestuurlijke normen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) Voorgaande uitbreidingen van de Europese Unie zijn ongetwijfeld zowel voor de Unie zelf als voor de toetredende landen van nut geweest. Deze uitbreidingen hebben de economische ontwikkeling gestimuleerd en tot meer stabiliteit, groei en welvaart in Europa geleid. Het is erg belangrijk om de voorwaarden te creëren voor het welslagen van toekomstige uitbreidingen en op basis van ervaringen uit het verleden de kwaliteit van de uitbreidingen te verbeteren. De EU moet openstaan voor nieuwe landen, maar de uitbreidingsstrategie moet voldoen aan de voorwaarden van het EU-Verdrag en een afspiegeling vormen van de verplichtingen van de EU jegens alle kandidaatlanden alsook de landen die vooruitzicht op het lidmaatschap is gegeven, met dien verstande dat volledige en strikte naleving van de criteria van Kopenhagen een absolute voorwaarde is voor toetreding. Tegelijkertijd moeten we zorgvuldig in de gaten houden welke vorderingen worden gemaakt met het vormen van een rechtsstaat en een onafhankelijke rechterlijke macht en met de eerbiediging van fundamentele rechten.

De Unie moet maatregelen nemen om haar capaciteit voor het integreren van nieuwe landen te vergroten. Daarvoor is het van essentieel belang dat interne hervormingen worden doorgevoerd gericht op efficiencyverbetering, meer sociale samenhang en meer democratische verantwoording. Het Verdrag van Lissabon creëert de voorwaarden voor het verwezenlijken van die idealen. Zonder dat verdrag wordt verdere uitbreiding een stuk moeilijker. Tegelijkertijd is een succesvolle uitbreiding en verdergaande politieke integratie alleen mogelijk wanneer de bevolking van de kandidaatlanden volmondig en blijvend achter het EU-lidmaatschap staat alsook achter de EU als politiek en economisch project.

 
  
MPphoto
 
 

  Tadeusz Zwiefka (PPE-DE), schriftelijk. (PL) We zeggen graag dat het Europees Parlement het enige echte forum is voor het ventileren van de opvattingen en meningen van EU-burgers. Daarom is het jammer dat we elkaar alleen in dit Huis van het enorme succes van de opeenvolgende uitbreidingen van de Europese Unie kunnen overtuigen. We zijn er allemaal medeschuldig aan dat niet alle EU-burgers deze overtuiging delen. En dat zorgt weer voor misverstanden over de noodzaak van een hervorming van de Unie. Ik kan me echter niet vinden in het argument dat het niet hebben van het Verdrag van Lissabon de belangrijkste oorzaak is voor de vertraging van het uitbreidingsproces. Het Verdrag lost op zichzelf niets op. Wat nodig is, is een visie en een strategie. De Europese Unie is in politiek en geografisch opzicht niet compleet totdat het alle Europese landen omvat. Het is niet waar dat de burgers van landen die tot de Unie willen toetreden, verwachten dat dit onmiddellijk of in ieder geval heel snel zal gebeuren. Wel hebben ze behoefte aan een duidelijk signaal waaruit blijkt dat er binnen de EU plaats voor hen is. Zonder een daartoe strekkende verklaring kan moeilijk van ze worden verwacht dat ze moeilijke en uitgebreide hervormingen doorvoeren, die veel opofferingen en hard werk vereisen.

We kunnen met name niet de ogen sluiten voor de Europeanen in de Balkan en Oost-Europa. Het Europees nabuurschapsbeleid is een goed instrument voor het regelen van de samenwerking met buurlanden op ons continent. Onze Europese buren hebben echter recht op een duidelijker en effectiever samenwerkingsbeleid, dat meer inhoudt dan steeds maar weer in wachtkamers te moeten zitten. Als zo veel energie wordt gestoken in de oprichting van een Unie voor het Middellandse-Zeegebied, die met name de steun heeft van Frankrijk, dan zou toch op zijn minst evenveel energie in de oprichting van Euronest moeten worden gestoken.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid