Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0214(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0201/2008

Ingediende teksten :

A6-0201/2008

Debatten :

PV 03/09/2008 - 4
CRE 03/09/2008 - 4

Stemmingen :

PV 03/09/2008 - 7.4
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0395

Debatten
Woensdag 3 september 2008 - Brussel Uitgave PB

4. Typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof (debat)
Video van de redevoeringen
PV
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0201/2008) van Anja Weisgerber, namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG [COM(2007)0593 - C6-0342/2007 - 2007/0214(COD)].

 
  
MPphoto
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het gaat weer eens om de auto van de toekomst – een thema waar het Europees Parlement zich deze week al in ander verband zeer sterk mee heeft bezig gehouden.

We spreken vandaag over een technische mogelijkheid die ons erbij zou kunnen helpen om de door de motorvoertuigen veroorzaakte milieuproblemen op te lossen. Ik herhaal: een mogelijkheid, die ons zou kunnen helpen. We weten niet of deze mogelijkheid grootschalig verwerkelijkt kan worden, maar we moeten onze kans ertoe benutten. Daarom gaat het.

We zijn het er toch allemaal over eens dat duurzame mobiliteit in de komende jaren een van de centrale uitdagingen is die we moeten oplossen. We willen het recht van de burgers van Europa op individuele mobiliteit niet beperken. Aan de andere kant mag er geen twijfel over bestaan dat dit recht op persoonlijke mobiliteit – duidelijker gezegd het recht om auto te rijden, een auto te bezitten en te gebruiken – op een manier moet worden gebruikt die ons milieu niet ruïneert, wat betekent dat we auto’s nodig hebben die niet belastend voor het milieu zijn.

Tussen twee haakjes: dit is niet alleen dringend geboden met het oog op het milieu, het wordt ook economisch gezien steeds belangrijker. De gewone verbrandingsmotor is niet meer modern, omdat het brandstofverbruik zo hoog is en we er alles voor moeten doen om het verbruik van fossiele brandstoffen waar het maar kan te verminderen.

Daarom in dit verband de vraag: kunnen we de ontwikkeling van motorvoertuigen op waterstof bevorderen? Dat is het idee dat tot het voorstel van de Commissie heeft geleid, namelijk de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof.

Allereerst zou ik de rapporteur, mevrouw Weisgerber, willen danken voor haar constructieve, succesvolle werk aan dit voorstel. Ik ben er zeer mee ingenomen dat dankzij haar werk een overeenkomst in eerste lezing mogelijk was.

Op dit moment weten we niet wat de beste technologie voor duurzame mobiliteit is. Wanneer men de kranten leest en televisie kijkt, wordt men elke dag met andere inzichten geconfronteerd. Omdat sommigen over brandstofcellen praten, anderen geestdriftig over de elektrische auto zijn, en weer anderen over innovatieve accu’s met lange looptijden spreken. Er zijn vele mogelijkheden die met waterstof concurreren, in ieder geval de elektromotoren en brandstofcellen.

Het is onze taak om de noodzakelijke veiligheidsvoorschriften voor veelbelovende technologieën vast te leggen, terwijl we strikte technologische neutraliteit bewaren. Natuurlijk is waterstof ook een van deze technologieën. Waterstof kan conventionele brandstof vervangen en een aanzienlijke vermindering van de schadelijke gevolgen van het wegverkeer op het milieu teweegbrengen. Ik zou echter tussen haakjes nog willen toevoegen dat deze overwegingen alleen zinvol zijn wanneer we waterstof op milieuvriendelijke wijze kunnen produceren. Wanneer waterstof wordt geproduceerd door smerige energie te gebruiken, dan zijn we alleen met een verschuiving van het probleem bezig.

De voorgestelde verordening zal de motorvoertuigen op waterstof in het Europese systeem voor typegoedkeuringen opnemen. Op deze manier zullen motorvoertuigen op waterstof net zoals gewone motorvoertuigen worden behandeld, zodat één enkele vergunning voor de gehele Europese Unie voldoende zal zijn. Dit vergunningsproces is minder omslachtig en economisch meer verantwoord. De fabrikanten kunnen alle formaliteiten aan één centraal contactpunt afhandelen, waardoor aanzienlijke besparingen plaatsvinden. Dit zal de Europese industrie concurrentiëler maken en betekent minder administratieve rompslomp.

Waterstof heeft andere eigenschappen dan benzine of diesel, zodat de prioriteit voor dit voorstel bij het vastleggen van de noodzakelijke veiligheidsvoorschriften ligt. We moeten er met name voor zorgen dat de opslag van waterstof in het voertuig absoluut veilig is. Deze verordening zal ervoor zorgen dat alle op de weg gebrachte motorvoertuigen op waterstof in de EU net zo veilig zijn als voertuigen met gebruikelijke brandstoffen. Hopelijk zal dit ook het vertrouwen van het publiek in deze onbekende nieuwe technologieën verhogen. Het voorstel voert ook een identificatiesysteem voor de voertuigen in, zodat deze door de reddingsdiensten gemakkelijk kunnen worden herkend.

De nauwe samenwerking tussen het Parlement, de Raad en de Commissie heeft een positieve uitwerking gehad op het resultaat van de onderhandelingen, zodat ik alleen maar kan instemmen met de door uw rapporteur, mevrouw Weisgerber, ingebrachte amendementen.

 
  
MPphoto
 

  Anja Weisgerber, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de fossiele brandstoffen zijn begrensd. De vraag neemt toe, wat de prijzen laat stijgen – we zien dit iedere dag weer aan het tankstation. De verwachting dat olie, aardgas en kolen in de toekomst zullen opraken is één reden voor de stijgende prijzen. Daarom moeten we onmiddellijk beginnen met het verrichten van onderzoek naar technologieën die de fossiele brandstoffen in de toekomst zouden kunnen vervangen.

Een van deze alternatieven – en de commissaris heeft er terecht op gewezen dat het er slechts één is, maar het is een alternatief – is de waterstoftechnologie. Natuurlijk zijn voertuigen op waterstof nog niet marktrijp, maar er is een grote hoeveelheid van projecten aan de gang om hierin verandering aan te brengen. Het “highways” project van de EU is net voltooid, met een bemoedigend verslag.

De ministers voor onderzoek van de EU hebben in februari een publiek-private-partnerschap opgericht die ten doel heeft de waterstof en brandstofceltechnologie tussen 2015 en 2025 marktrijp te krijgen. We zijn van plan om in de komende jaren in totaal ongeveer 940 miljoen euro in dit onderzoeksprogramma te investeren, waaraan de overheden en de particuliere investeerders ieder de helft bijdragen.

We zien dat alles klaar is om ervoor te zorgen dat de waterstofvoertuigen marktrijp worden. De op het moment nog hoge prijzen voor brandstofcellen kunnen niet als argument tegen de waterstoftechnologie worden gebruikt, zoals dit met alle toekomsttechnologieën gebeurt. De eerste digitale camera met 0,5 megapixel werd vele jaren geleden voor de ruimtevaart ontwikkeld en heeft ongeveer 10 miljoen euro gekost, maar in de huidige tijd heeft bijna iedereen een digitale camera.

Door de huidige verordening zullen er in de toekomst in geheel Europa geharmoniseerde technische regelingen voor de goedkeuring van motorvoertuigen op waterstof zijn. Wanneer we deze technologie willen bevorderen en voor een hoge mate aan veiligheid en milieubescherming behouden dient te worden gezorgd, dan zijn gelijkvormige criteria van wezenlijk belang.

Op het moment zijn motorvoertuigen op waterstof nog niet in het typegoedkeuringssysteem van de EG opgenomen, zodat de lidstaten afzonderlijke goedkeuringen voor dit soort voertuigen kunnen afgeven. Dit wordt in sommige lidstaten gedaan, maar in andere lidstaten is het volledig onbekend. Met op deze manier afgegeven vergunningen is er het gevaar dat iedere lidstaat zijn eigen goedkeuringsvoorwaarden zal vastleggen en dat de interne markt hierdoor ontregeld zal worden. Dit zou zowel tot hoge kosten voor de fabrikanten leiden alsook tot veiligheidsrisico’s.

Waterstof is een van de energiedragers van de toekomst. Daarom is het onze plicht, die we met de aanneming van deze verordening doen, om randvoorwaarden voor het beleid inzake het gebruik van deze technologie vast te leggen door de schepping van gelijkvormige goedkeuringscriteria. Ik ben verheugd dat het ons gelukt is om een kamerbrede overeenkomst in eerste lezing te bereiken en dat de samenwerking tussen de Raad en de Commissie zo goed was. Mijn hartelijke dank voor de uitstekende samenwerking gaat daarom aan de schaduwrapporteurs. Ik zou graag de heren Bulfon en Manders bij naam noemen. Daarom was het mogelijk om een overeenkomst in eerste lezing te behalen. We hebben ons op de kwestie van het kenmerken van motorvoertuigen op waterstof geconcentreerd.

Motorvoertuigen op waterstof zijn net zo veilig als personenauto’s die op diesel of benzine lopen. Volgens de verordening zullen ze aan veiligheidstests moeten voldoen die net zo streng zijn dan die voor andere voertuigen. Het is echter zinvol dat reddingsdiensten wanneer ze op de plaats van een ongeval aankomen weten of ze het met een motorvoertuig op waterstof van doen hebben, zodat ze met bepaalde bijzonderheden rekening kunnen houden. De motorvoertuigen op waterstof mogen hierdoor echter niet ongerechtvaardigd worden gestigmatiseerd, omdat ze – zoals gezegd – net zo veilig zijn als voertuigen die op andere brandstoffen lopen. Dat is een erg belangrijk punt dat ik hier vandaag graag wil laten doordringen.

We doen daarom ook het voorstel dat voertuigen op waterstof op de onderdelen die waterstof bevatten decente etiketten moeten krijgen. Bij de samenwerking met de Commissie en de Raad hebben we verdere verbeteringen van de tekst van de Commissie bereikt en het woord “etiketteringsvoorschriften” door “voorschriften voor duidelijke en snelle identificatie” vervangen, omdat dit etiket op de lange termijn moet worden vervangen door een elektronische identificatie, waarbij het om een intelligent systeem gaat waarbij het voertuig een automatisch signaal afgeeft bij ongevallen, genaamd “eCall”.

Er werden nog verdere vragen opgeworpen. Ik zal aan het eind misschien nog eens kort op de kwestie van de infrastructuur voor tankstations met waterstof ingaan. Ik kijk nu uit naar het levendige debat en ben benieuwd naar uw redevoeringen.

 
  
MPphoto
 

  Alojz Peterle, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. (SL) Ik zou mijn collega, dr. Weisgerber, voor haar uitstekende verslag willen danken en mijn tevredenheid erover willen uitdrukken dat we zo snel een zo hoge mate aan overeenstemming met de Raad hebben bereikt. Met deze verordening stellen we ons overtuigend op ten opzichte van het nieuwe beleid inzake de energie en het milieu, wat met zekerheid ook een positief effect op de volksgezondheid zal hebben. Ik ben het met de commissaris eens dat we deze gelegenheid met beide handen moeten aangrijpen. Deze verordening is een van de openingszetten; het is een onderdeel van het antwoord op de hedendaagse uitdagingen betreffende de energie- en het milieu, waar waterstof een van de sleutelrollen speelt. Dit betekent niet dat we van waterstof alleen uitgaan, maar ook van waterstof, en niet alleen in afzonderlijke lidstaten, maar in de gehele Europese Unie.

Het is zeer belangrijk om de juiste koers te houden bij het vastleggen van het gehele tenuitvoerleggingskader. Hierbij moeten we ook rekening houden met al hetgeen waarover onze burgers nadenken, te beginnen met de infrastructuur. De vaart van de ontwikkeling en vooral het probleem van de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën, is erg belangrijk in deze energiesituatie die veel van ons vergt. Ik neem zeer belangrijke mogelijkheden van de nieuwe technologieën waar, zoals bijvoorbeeld dat ze een gedecentraliseerde productie van waterstof voor ons mogelijk maken; wanneer ook de zonne-technologie erbij betrokken wordt, zou het in feite mogelijk zijn om de productie te verschuiven van en tevens de afhankelijkheid te verminderen van de op het moment bekende energiebronnen. Naar mijn mening zou de Commissie de ontwikkeling in deze richting succesvol kunnen bevorderen en versnellen.

 
  
MPphoto
 

  Malcolm Harbour, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou Anja Weisgerber als rapporteur namens de commissie hartelijk willen danken, en natuurlijk als lid van mijn eigen fractie, waarbij ze weer eens haar meesterschap in complexe, technische dossiers onder bewijs heeft gesteld, nadat ze ook zeer doeltreffend als rapporteur voor advies aan een aantal uitstootdossiers heeft gewerkt. Ik ben er nu verheugd over dat ze haar eigen verslag heeft, en ik feliciteer haar met de zeer grondige wijze waarop ze deze belangrijke taak heeft aangepakt. Ik weet hoeveel werk hiermee verbonden is, omdat ik zelf de rapporteur voor de algemene typegoedkeuringsrichtlijn ben geweest.

Ik wil ook Günter Verheugen en zijn team in de Commissie voor hun snelle werk danken zodat dit belangrijke voorstel ons tijdig voorligt, zodat de speciale vereisten aan waterstofvoertuigen effectief in de hoofdrichtlijn betreffende typegoedkeuring kunnen worden opgenomen. Ik ben overigens van mening dat dit aantoont hoe belangrijk het is dat we uiteindelijk dit normale goedkeuringskader voor voertuigen hebben bereikt: dat we nu in staat zijn om te reageren en deze nieuwe ontwikkelingen er in op te nemen.

In dit verband wil ik benadrukken wat een aantal collega’s al heeft gezegd, maar nog eens vanuit mijn gezichtshoek, omdat ik als lid van dit Parlement met de Commissie in de Cars 21 groep heb gewerkt, die werd opgericht om een concurrentiële regelgevende strategie voor auto’s in de 21e eeuw op poten te zetten – dat is waar het bij Cars 21 om ging – en dit is duidelijk een voorstel voor de 21e eeuw. Maar wat belangrijk is, is dat het de producerende industrie – maar niet alleen de grote fabrikanten, de vele bedrijven die betrokken zijn bij de ontwikkeling van systemen en componenten die de motorvoertuigen op waterstof voorwaarts zullen brengen – een duidelijk wetgevend kader zal geven waarmee ze vanaf nu kunnen werken. Ze moeten er niet op wachten. Dit is het grote voordeel, en het betekent dat we één kader voor Europa zullen hebben – één kader – wat betekent dat wanneer men aan deze voorwaarden voldoet, dat men zijn voertuig overal elders kan verkopen.

Maar eigenlijk is dit niet genoeg, en ik ben er zeer mee ingenomen dat Anja in haar verslag een speciaal verzoek aan de Commissie heeft opgenomen met de strekking dat we ervoor willen zorgen dat de veiligheidsvoorwaarden voor voertuigen op waterstof wereldwijd worden overgenomen. Wereldwijd werken mensen aan normen voor voertuigen op waterstof. Het is exact de juiste tijd om dit aan de globale werkgroep voor motorvoertuigen voor te leggen, zodat we van begin af aan de middelen hebben om door te gaan; deze reeks van wereldwijde normen voor voertuigen op waterstof. Tezelfdertijd willen we dat Europa een leidende rol bij deze technologieën speelt, en op de grondslag van dit voorstel kunnen we zowel het één als het ander bereiken.

 
  
MPphoto
 

  Wolfgang Bulfon, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, een EU-wijde uniforme toelatingsprocedure van motorvoertuigen die op waterstof rijden zou ten minste een obstakel bij de ontwikkeling van milieuvriendelijke vormen van mobiliteit uit de weg ruimen. Juist op het gebied van het openbaar streekvervoer zijn er al een paar zeer veelbelovende projecten die het standaardgebruik van personenvoertuigen op waterstof binnen handbereik brengen. Hierbij moet men echter ook de vraag stellen hoe de waterstof wordt geproduceerd. Of de CO2-balans positief is hangt er toch sterk van af hoe waterstof in de toekomst zal worden geproduceerd. Het heeft geen zin, wanneer door de productie meer CO2 wordt veroorzaakt als door de waterstofmotor word bespaard. Tegelijkertijd moeten we er echter voor zorgen dat de adequate infrastructuur voor tankstations wordt opgezet en gebouwd, omdat ook een auto die op waterstof rijdt bijgetankt moet worden. Hier komt het vooral op de lidstaten aan.

De duidelijke richtsnoeren van dit verslag scheppen een wetgevend kader dat de verdere ontwikkeling van deze veelbelovende technologie en vele andere vernieuwingen mogelijk maakt. De Voorzitter van dit Huis, de heer Pöttering, heeft zelf ervaringen opgedaan met voertuigen die op waterstof rijden. Het zou het toch waard zijn om erover na te denken om zijn ervaringen ervoor te gebruiken om de vloot van dit Huis desbetreffend te aan te passen. Deze suggestie zou het ten minste waard zijn om erover na te denken.

Tot slot zou ik mevrouw Weisgerber zeer hartelijk willen danken voor de vriendelijke samenwerking bij de samenstelling en opstelling van dit verslag.

 
  
MPphoto
 

  Vladko Todorov Panayotov, namens de ALDE-Fractie. (BG) De opname van motorvoertuigen op waterstof in het algemene regelgevend kader van de Europese Gemeenschap is uiterst belangrijk, omdat de op het moment bestaande wettelijke procedures inzake typegoedkeuring niet waarborgen dat voertuigen van gelijke kwaliteit op de gehele markt van de Europese Unie kunnen worden toegelaten.

De aanneming van een verordening van de Europese Unie zou waarborgen dat alle op de markt toegelaten motorvoertuigen op waterstof overeenkomstig de algemene norm worden geproduceerd, getest en gedetermineerd, en dat hun veiligheidsniveau ten minste gelijk is aan dat van conventionele motorvoertuigen. De communautaire verordening zou het ook waarborgen dat de inspanningen om waterstof als brandstof van duurzame aard in te voeren op één lijn worden gebracht, zodat de communautaire milieubalans na de invoering van waterstof als brandstof voor motorvoertuigen positief zou uitvallen. Deze verordening voor geheel Europa zou voorzieningen moeten treffen voor gemeenschappelijke voorwaarden met betrekking tot de controle van deze motorvoertuigen en voor de noodzakelijk infrastructuur – de tankstations.

De aanneming van een verordening van de Europese Unie zou ook de toepassing van gemeenschappelijke normen bij de productie en het gebruik van in derde landen geproduceerde motorvoertuigen op waterstof waarborgen – de Verenigde Staten, de Aziatische Economische Gemeenschap – en zou erbij helpen om de belangen van Europa te verdedigen.

Ik wil erop wijzen dat wanneer de Europese Unie hier niets onderneemt de lidstaten waarschijnlijk verschillende normen ten aanzien van motorvoertuigen op waterstof zullen aannemen, wat tot nadelige gevolgen voor de gemeenschappelijke markt en voor de kostenbesparingen als gevolg van de grootschalige productie zal leiden en tot vertragingen bij de ontwikkeling van voertuigen.

Op het moment zou slechts één goedkeuring voldoende zijn voor ieder voertuigtype, zodat het op de markt van de Europese Unie zou kunnen worden toegelaten, die de lidstaten van de EU voor de motorvoertuigen op waterstof dienen te openen. De goedkeuring zal de invoering van deze milieuvriendelijke technologie voor de aandrijving van voertuigen versnellen, wat er op zijn beurt voor zal zorgen dat de voordelen voor het milieu van het gebruik van motorvoertuigen op waterstof sneller bespeurbaar zullen zijn.

Last but not least zou de investering in de productie van motorvoertuigen op waterstof, in de materialen voor hun productie en in de middelen voor hun controle voor verdere impulsen zorgen die zouden kunnen bijdragen tot de snellere invoering van de waterstoftechnologie in de landen van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Leopold Józef Rutowicz, namens de UEN-Fractie.(PL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, de introductie van de motorvoertuigen op waterstof zal een uitwerking op de bescherming van het milieu en de gezondheid hebben en op het broeikaseffect, en is gezien het gebrek aan traditionele koolwaterstofbrandstoffen van politiek en economisch belang. De belangrijkste stap die we moeten nemen zodat ze kunnen worden ingevoerd is het opzetten van een richtlijn inzake de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof. Ik wil twee opmerkingen kwijt betreffende de ontwerprichtlijn en de amendementen.

Ten eerste houdt het ontwerp zich niet bezig met de behoefte om de richtlijnen voor de onderhoudsbeurten en de slijtage te controleren, wanneer de typegoedkeuring wordt doorgevoerd. Waterstofbrandstof is met zijn zeer hoge energiewaarde een bijzonder gevaarlijk product, en de gebruikers van motorvoertuigen zullen voor het eerst hiermee worden geconfronteerd.

Ten tweede het aangeven in het ontwerpverslag van een herzieningsdatum, één jaar na zijn oprichting, om conclusies te overwegen die naar boven zijn gekomen door zijn functioneren en de vastgelegde internationale normen op dit gebied.

De Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten ondersteunt die invoering van de richtlijn. Ik dank mevrouw Weisgerber voor een zakelijk verslag.

 
  
MPphoto
 

  Jaromír Kohlíček, namens de GUE/NGL-Fractie. – (CS) Dames en heren, bij het doorlezen van de toelichting van de ter debat staande verordening werd ik onaangenaam verrast. Aan de ene kant maakt waterstof de opslag van energie mogelijk, en aan de andere kant schakelt het een aanzienlijk aandeel van de uitstoot uit. De richtlijn treft echter voorziening voor een categorisering volgens de traditionele systemen. Eenvoudiger gezegd, het gaat hier om het gebruik van waterstof door verbranding.

Behalve het probleem van de verbranding van een methaan-waterstofmengsel, iets dat ik sinds mijn dissertatie over de verbranding weet, zou het voor normale motoren ook noodzakelijk zijn om ureum te gebruiken om schone verbrandingsproducten in overeenstemming met de EURO 5 tot 6 normen inzake de eliminatie van stikstofoxiden te bereiken.

Een van de doelstellingen van de Europese Unie is om in de nabije toekomst het gebruik van waterstof bij het vervoer uit te breiden en dat er tot 2020 een dramatische groei moet plaatsvinden. Het is juist dat de met de opslag en omgang van waterstof verbonden problemen duidelijke, uniforme regels vereisen, met inbegrip van de etikettering van systemen die met waterstof werken. Hierover ben ik het volledig met de rapporteur eens. Ik zou er ook op willen wijzen dat veel landen het verbieden om auto’s met drukhoudende tanks in gesloten ruimtes te parkeren, vooral in ondergrondse parkeergarages. Ook hiervoor is de eenvoudige etikettering van wezenlijk belang.

Waterstof in verbinding met brandstofcellen is één van de meest veelbelovende experimentele aandrijvingsmechanismen voor motorvoertuigen. Vele steden in de Europese Unie hebben sinds lang bussen in dienst die gebruik maken van deze energiebron. Ik geloof dat de ter discussie staande verordening de unificatie van de grondvoorwaarden zal opleveren voor de uitrusting van motorvoertuigen die op waterstof rijden. Ik hoop dat het een beter kader voor de verdere snelle ontwikkeling en operationele verificatie van de verschillende onderdelen van waterstofsystemen voor voertuigen oplevert. Het zou vooral het praktische gebruik van de waterstofcellen aanzienlijk kunnen versnellen, maar er mag bij “traditionele systemen”, dat wil zeggen verbrandingsmotoren, geen breed gebruik worden gemaakt van waterstof, omdat dit naar mijn mening niet zinvol is. Onder deze voorwaarde kan ik namens de GUE/NGL-Fractie de aanneming van het document ten zeerste aanbevelen.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Schwab (PPE-DE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het verslag van mevrouw Weisgerber is een perfect voorbeeld voor de wijze waarop de Europese politiek zich snel aan de veranderende markten aanpast en proactief voorzieningen voor normen en rechtsgrondslagen treft. De Raad wil zich in een paar maanden met de standaardisering bezighouden en hierover besluiten vellen. Bij dit debat zal ook de vraag een rol spelen hoe snel normen op de technologische vooruitgang reageren, hoe snel de wetgever op de technologische vooruitgang reageert en hoe snel de normen zich aan de economische werkelijkheid aanpassen. Ik geloof dat Europa met het voor ons liggende verslag over de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof met een uniform regelgevend platform het voortouw bij de ontwikkeling van waterstofvoertuigen kan nemen.

Er werd terecht op gewezen dat tot op heden niet duidelijk is of het gebruik van waterstof als brandstof voor motorvoertuigen, wanneer puntje bij paaltje komt, in overeenstemming is met het duurzaamheidsbeginsel en ecologisch duurzaam zal zijn. Dat kan echter op het moment ook nog niet worden uitgesloten. Daarom geloof ik dat we met dit bericht voor de leidende onderzoeksinstituten op de Europese interne markt en vooral voor de leidende ondernemingen een goede basis scheppen voor verder onderzoek. Dit is bijzonder belangrijk, ook gezien de discussie over het CO2-beleid bij motorvoertuigen en de wens om hier een sterkere verdeling van de verschillende technologieën te bewerkstelligen, om ten slotte werkelijk aan de weet te komen welk motorvoertuig, welke motortechnologie voor het milieu en de mens het meest geschikt is.

Vanuit het oogpunt van de interne markt geloof ik dat we dit bericht vooral moeten toejuichen, omdat er pas door de harmonisering van de goedkeuring van de motorvoertuigen op waterstof in de verschillende lidstaten van de Europese Unie een werkelijk geïntegreerde interne markt kan ontstaan en daardoor ook de synergie-effecten van deze markt kunnen worden benut. Er werd voorheen op gewezen dat aan het eind natuurlijk ook elke wereldwijde typegoedkeuring op deze grondslag moet plaatsvinden. We hopen dat we dit zullen bereiken. Ik wens u veel succes!

 
  
MPphoto
 

  Arlene McCarthy (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou graag onze rapporteur, mevrouw Weisgerber, en de schaduwrapporteurs voor het opstellen van dit verslag en de onderhandeling van een zeer goede overeenkomst met de Raad en de Commissie, waarbij de prioriteiten van het Parlement bewaard bleven, willen danken. In een tijd waar de benzineprijzen in Europa zijn verdubbeld en de burgers van Europa en de mensen rondom de wereld steeds bezorgder zijn over de uitwerkingen van de klimaatverandering, is het duidelijk dat er nieuwe hoop inzake toekomstige brandstoffen nodig is.

Deze Europawijde wet inzake auto’s die op waterstof rijden kan de weg effenen voor de grootschalige productie van deze auto’s en in de niet al te verre toekomst echte alternatieven voor de Europese bestuurders opleveren. De verkoop van voertuigen die op alternatieve brandstoffen rijden is bijvoorbeeld alleen al in het Verenigd Koninkrijk van een paar honderd in het jaar 2000 tot meer dan 16 000 in het verleden jaar gestegen. De verkoop van elektro-auto’s en andere alternatieven is omhoog gevlogen, maar de waterstofauto’s staan pas aan het beginpunt van een grootschalige productie. Ik geloof dat deze nieuwe wet de ontwikkeling van deze voertuigen zal bevorderen, en er tevens voor zal zorgen dat ze betrouwbaar en veilig zijn. Met behulp van de wet, valt te verwachten dat in 2015 de massaproductie in Europa van start kan gaan, waardoor in 2025 rond vijf procent van het totale wegvervoer door waterstof zal worden aangedreven.

De voordelen van waterstofauto’s voor het milieu zullen van de energiebron afhangen waarmee het waterstof wordt geproduceerd. Ze kunnen meteen de door benzine veroorzaakte luchtvervuiling aanpakken en zullen onze afhankelijkheid van olie doen afnemen, maar ze zullen alleen helpen om het wereldwijde opwarmingsproces aan te pakken wanneer het waterstof op duurzame wijze wordt geproduceerd. Daarom ben ik een sterk voorstander van de door mevrouw Weisgerber onderhandelde amendementen om ervoor te zorgen dat de waterstofbrandstof duurzaam wordt geproduceerd, zoveel mogelijk uit hernieuwbare energie.

Het is belangrijk om te benadrukken dat voertuigen op waterstof net zo veilig kunnen zijn dan de auto’s die op benzine lopen, en wanneer er een ongeval gebeurt moeten de reddingsdiensten weten waarmee ze te maken hebben. Daarom heeft mevrouw Weisgerber ervoor gezorgd dat de voertuigen gemakkelijk te herkennen zijn voor reddingsdiensten. Deze wetgeving maakt mogelijk wat alleen de Europese Unie in een sterke interne markt mogelijk kan maken. Het zorgt voor een markt van Europese omvang voor goederen met gemeenschappelijke regels en hoge veiligheidsvoorwaarden. Het is deze markt die in staat is om de waterstofauto’s van de toekomst te produceren, en ik geloof dat wanneer we ervoor stemmen, dat deze wet van vandaag wezenlijk is om dit doel te bereiken.

 
  
MPphoto
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE).(LT) Het voorstel van de Commissie betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof is zeer belangrijk om de problemen op te lossen die verbonden zijn met de zoektocht naar alternatieve brandstoffen voor voertuigen, de milieubescherming, de klimaatverandering en de gezondheid van de mensen. Ik zou uw aandacht willen vestigen op een paar onderwerpen die van groot belang zijn voor de ontwikkeling van motorvoertuigen op waterstof.

Ten eerste ligt het hoofdprobleem van motorvoertuigen op waterstof niet in het productieproces van de voertuigen zelf, maar in het bijtanken. Tot dusver zijn er in geheel Europa slechts 40 tankstations voor waterstof. Er zijn bijvoorbeeld twee van deze tankstations in Frankrijk, en één in Spanje, terwijl in de nieuwe lidstaten die in 2004 en 2007 lid werden van de Europese Unie er in het geheel geen zijn. In de Verenigde Staten heeft alleen Californië een aanzienlijk aantal. Daarom ben ik het met de spreker eens dat het noodzakelijk is om zo snel mogelijk in geheel Europa een gestandaardiseerd netwerk van tankstations voor waterstof op te zetten. Zonder de adequate infrastructuur zullen motorvoertuigen op waterstof de uitzondering blijven.

Ten tweede is waterstof slechts een energiedrager, niet een energiebron, en daarom is het belangrijk dat de waterstof op een duurzame en milieuvriendelijke manier wordt geproduceerd. We moeten actiever worden bij het doorvoeren van wetenschappelijk onderzoek dat tot minder gebruik van fossiele brandstoffen zal leiden en alternatieve methodes voorstellen om water in waterstof en zuurstof op te delen. Een van deze methodes zou de fotolyse kunnen zijn, alhoewel hiernaar nog steeds diepgaand wetenschappelijk onderzoek moet worden uitgevoerd. Bovendien zou de productie van waterstof zonder vervuiling het toelaten dat het ook op gebieden buiten het vervoer zou kunnen worden gebruikt.

Ten derde ben ik het met het voorstel van de Commissie eens om mengsels van aardgas en waterstof te gebruiken, maar alleen als overgangsbrandstof en alleen in landen die over een goed ontwikkelde aardgasinfrastructuur beschikken. Ik zou willen benadrukken dat de Verenigde Staten en Canada op het gebied van ontwikkeling en productie van motorvoertuigen op waterstof vooroplopen, terwijl Japan aan het inhalen is, en wijzelf niet verder terug dienen te vallen.

 
  
MPphoto
 

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE).(PL) Mevrouw de Voorzitter, een toekomst met auto’s op waterstof is een opwindend vooruitzicht. Alhoewel er nog veel tijd door het land zal gaan voordat deze technologie brede toepassing zal vinden, is het toch van buitengewoon belang dat de regels inzake hun typegoedkeuring nu worden geharmoniseerd.

De hoofddoelstelling van de verordening waarover we het vandaag hebben is het invoeren van EU-criteria voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof om ervoor te zorgen dat de markt naar behoren functioneert. De verschillende criteria voor typegoedkeuring in de onderlinge lidstaten belemmeren op het moment het functioneren van deze markt, veroorzaken een onnodige stijging van de productiekosten, vormen een bedreiging voor de veiligheid en – iets dat we niet mogen vergeten – vormen een aanzienlijk hindernis voor de ontwikkeling van de waterstoftechnologie in de EU. Met name mogen we deze kans niet voorbij laten gaan, omdat de hoop van de vervoerssector voor de vervanging van olie vooral op de waterstof is gericht, naast de biobrandstoffen en de elektriciteit. Maar misschien het meest belangrijk is dat het verbrandingsproces van waterstof geen koolstofdioxide veroorzaakt, een stof die nog steeds schadelijk voor het milieu is, maar water, met als duidelijk gevolg een afname van de luchtvervuiling en een vermindering van de CO2-uitstoot. Waarbij we aan de laatste kwestie behoorlijk veel inspanning besteden, niet in de laatste plaats binnen het forum van het Europees Parlement.

Natuurlijk zal het bereiken van al deze doeleinden afhangen van de verbreiding van deze technologieën, die – waarop de rapporteur, die ik met een zeer goed verslag wil feliciteren, terecht heeft gewezen – er onder andere weer van afhankelijk zijn dat er een netwerk van tankstations voor waterstof is. Dit soort stations moet tegelijkertijd in alle lidstaten worden opgezet, zodat iedere Europese consument er toegang tot heeft. Ik hoop ook dat de autofabrikanten zullen reageren op de stijgende vraag van de consument naar motorvoertuigen op waterstof, zodat een gemeenschappelijke markt op dit gebied naar behoren kan functioneren.

 
  
MPphoto
 

  Matthias Groote (PSE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, rapporteur, dames en heren, ik geloof dat dit een goed voorbeeld is dat politiek tot handelen in staat is, omdat in de toekomst vergunningen voor typegoedkeuringen beschikbaar zullen zijn, ofschoon deze technologie zelf nog niet beschikbaar is.

We praten veel over de vermindering van CO2 die door voertuigen wordt veroorzaakt, vooral door vrachtwagens. Dit zou één manier zijn om de CO2-uitstoot te verminderen, maar het is belangrijk – en ik spreek hier als lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, waarvan ik de schaduwrapporteur was – dat we het waterstof met hernieuwbare energieën opwekken. Dit biedt ook de mogelijkheid om energie uit nieuwe bronnen op te slaan, die we dan voor motorvoertuigen zouden kunnen gebruiken, en dat zou een goede richting om te nemen kunnen zijn. We moeten ons in de toekomst hier verder op concentreren.

Het is echter ook belangrijk om een infrastructuur voor tankstations te scheppen. We zien bijvoorbeeld dat de infrastructuur voor CNG-voertuigen nog steeds vele gaten vertoond. De voertuigen zijn beschikbaar voor de consument, maar de bestuurders aarzelen nog om ze te kopen, omdat de beschikbaarheid van de brandstof nog niet is gewaarborgd. Dit moeten we bij toekomstige debatten in de gaten blijven houden.

 
  
MPphoto
 

  Bogusław Liberadzki (PSE).(PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om de rapporteur en ook de Commissie te feliciteren met een initiatief dat ten doel heeft om nieuwe aandrijvingsbronnen voor motorvoertuigen te onderzoeken, en de bronnen waaruit we deze energie verkrijgen.

Er zijn drie belangrijke doelstellingen: ten eerste dat we een verdere afhankelijkheid van olie vermijden. De tweede doelstelling houdt verband met de CO2 –uitstoot. Ten slotte is de derde doelstelling – en hierbij gaat het om een belangrijke – de stabilisering en vermindering van de kosten van het voertuiggebruik voor de gebruiker.

Naar mijn mening behandelt het ter debat staande document drie gebieden, en deze zijn: één – de etikettering van motorvoertuigen op waterstof; twee – de voorwaarden voor tankstations (hun ligging en invoering). Ten slotte, het derde door mij als belangrijk beschouwde gebied is de veilige werking van motorvoertuigen op waterstof. Deze verordening richt ten eerste een wettelijk kader op dat vastlegt hoe we deze energie zouden moeten gebruiken en ten tweede biedt het de voorwaarden voor de infrastructuur, en zorgt er zo voor dat aan de wezenlijke ex ante voorwaarden voor de ontwikkeling van deze nieuwe technologie wordt voldaan.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE).(RO) In de vervoerssector dienen voortdurende inspanningen te worden ondernomen voor de marktinvoering van voertuigen die op alternatieve brandstoffen rijden en zo een bijdrage leveren aan een aanzienlijke verbetering van de luchtkwaliteit in de stedelijke gebieden.

De communautaire normen voor de goedkeuring van motoren op waterstof zijn nodig om het veilig gebruik van waterstof voor de aandrijving van motorvoertuigen te waarborgen. Het gebruik van waterstof als brandstof, of nu als brandstofcellen of als interne verbrandingsmotoren, veroorzaakt geen koolstofemissies of broeikasgassen. De typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof is gebaseerd op de specificatie en dat de op waterstof gebaseerde onderdelen aan de technische voorschriften voldoen.

Wanneer we over de eigenschappen van waterstof nadenken, is het aangewezen dat de reddingsdiensten de voertuigen op een specifieke manier behandelen. Ik benadruk dat de lidstaten in de infrastructuur voor de opslag en distributie van alternatieve brandstoffen moeten investeren. Zonder deze infrastructuur zou er geen aanzienlijke toename van het aantal minder vervuilende voertuigen kunnen plaatsvinden.

 
  
MPphoto
 

  Bogusław Liberadzki (PSE).(PL) Mevrouw de Voorzitter, omdat ik mij aan de spreektijd wilde houden, namelijk één minuut, heb ik het verzuimd om een belangrijk punt over te brengen, dat ik als een voordeel van de oplossing zou willen benadrukken. Hierbij gaat het erom dat we ruimschoots op tijd met een voorgestelde oplossing op de proppen komen, waarmee we de voorwaarden voor moderniteit scheppen. Dit kan ook een prikkel zijn om nog meer technologieën onder de loep te nemen, waarvoor ik commissaris Verheugen en de Commissie mijn erkentelijkheid zou willen mededelen.

 
  
MPphoto
 

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik ben er zeer over verheugd dat dit debat in vele opzichten een brede consensus heeft laten zien: ten eerste een brede consensus dat de waterstoftechnologie een interessante mogelijke manier is die ons erbij kan helpen om onze energieproblemen op te lossen; ten tweede de consensus dat de waterstoftechnologie een mogelijk interessante keuze voor het wegverkeer is; en ten derde een zeer brede consensus dat de waterstoftechnologie natuurlijk over het algemeen alleen zinvol is wanneer de totale ecologische uitwerkingen positief zijn – dat wil zeggen wanneer waterstof met schone energiebronnen wordt geproduceerd. Dat is een zeer belangrijke uitkomst.

Ik zou u er ook nog ervan op de hoogte willen stellen dat de Commissie in het zevende kaderprogramma voor onderzoek speciaal de nadruk op de ontwikkeling van de waterstoftechnologie heeft gelegd. In een gezamenlijk technologisch initiatief zijn 800 miljoen euro voor het onderzoek naar de waterstoftechnologie beschikbaar – en volstrekt niet alleen voor voertuigen. Ik wil de indruk vermijden dat we 800 miljoen uitgeven om de waterstof als brandstoftechnologie te laten onderzoeken. Dit is slechts een deel van het project. In zijn geheel gaat het er bij het project om duidelijke grondslagen te scheppen in hoeverre waterstof er inderdaad toe kan bijdragen om de CO2-uitstoot in onze maatschappij drastisch te verminderen.

Samen met de Voorzitter van dit Parlement, de heer Pöttering, had ik het voordeel om een tijd lang een voertuig op waterstof te rijden. Mijn persoonlijke indruk was dat de met het gebruik van waterstof in voertuigen verbonden technische problemen in principe zijn opgelost. We hebben de technologie. Het is mogelijk. Waaraan het volledig ontbreekt – en dit is al vele malen benoemd – is de infrastructuur.

Ik kan me voorstellen dat we ons na aanneming van dit voorstel en de aanmoediging die hiervan voor de Industrie uitgaat, ook in de toekomst met het vraagstuk moeten bezighouden – dat in dit debat door de heer Bulfon ter sprake gebracht werd – of niet bijvoorbeeld degenen die grotere wagenparken onderhouden – zoals parlementen, dit Parlement, de nationale parlementen, regeringen, ook de Europese Commissie – die voornamelijk voor het plaatselijk vervoer worden gebruikt, niet zo gauw de mogelijkheden het toestaan, een goed voorbeeld zouden moeten geven en de marktinvoering van dit soort voertuigen door een navenant aankoopbeleid zouden vereenvoudigen. Dit is op het moment nog toekomstmuziek, maar het is iets waaraan we op het passende tijdstip moeten denken.

Ik wil de rapporteur nog eens voor haar echt uitstekende werk danken, evenals alle redenaars van de fracties en commissies die hebben aangetoond dat we een gemeenschappelijke visie hebben over hoe de toekomst voor voertuigen in Europa er uit zou kunnen zien.

 
  
MPphoto
 

  Anja Weisgerber, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, dank u wel voor uw zeer interessante redevoeringen. Ik zou ook graag de schaduwrapporteurs, de Commissie, de afgevaardigden van de Raad en het personeel voor hun geweldige samenwerking willen danken, die de sleutel was voor het bereiken van deze politieke overeenkomst in eerste lezing.

Zoals we hebben gezien is waterstof een technologie van de toekomst. Waterstof kan gedeeltelijk een antwoord leveren op de uitdagingen waarvoor we ons door de klimaatverandering en de behoefte om de uitstoot te verminderen zien gesteld. Het is een schoon alternatief voor fossiele brandstoffen en het gebruik van waterstof als energiedrager – zoals werd gezegd, gaat het hier inderdaad om een energiedrager – is volkomen duurzaam wanneer het door hernieuwbare energieën of kernenergie wordt geproduceerd. Dit is de richting die we de komende jaren moeten nemen.

Ik ben gefascineerd door het idee over een totaal gevaarloze waterstofcyclus te beschikken waarin de waterstof uiteindelijk wordt geproduceerd uit hernieuwbare energieën en daarna tot water verdampt. Het is werkelijk fascinerend. Ik heb deze technologie ook al voor ik naar het Europees Parlement kwam ondersteund, en ik heb er ook lang als vrijwilliger aan gewerkt.

We hebben vandaag de wettelijke koers vastgelegd. We hebben de noodzakelijke premissen gezet zodat we uiteindelijk een uniforme goedkeuringsverordening zullen krijgen. We hebben hiermee ook de weg voor een internationale goedkeuringsverordening laten zien en de toekomstige koers voor het gebied onderzoek en ontwikkeling vastgelegd.

De technologie is beschikbaar – zoals commissaris Verheugen terecht heeft gezegd. Nu moeten we de andere vraagstukken met betrekking tot de infrastructuur oplossen. Het vraagstuk betreffende de infrastructuur van tankstations wordt middels een publiek-private-partnerschap aangepakt. We redden het dan misschien dat het niet al te lang zal duren totdat waterstofvoertuigen op de straat komen, en niet alleen als prototype.

Nogmaals hartelijk dank voor de goede samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. – (SK) De reserves aan grondstoffen voor de productie van traditionele brandstoffen op de basis van koolwaterstoffen nemen voortdurend af en daarom gaat het bij het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe alternatieve aandrijvingssystemen om een uiterst dringend onderwerp.

Het zevende kaderprogramma van de EU heeft 800 miljoen euro vastgelegd voor het onderzoek inzake de waterstoftechnologie. Wanneer we van de onderzoeken uitgaan, schijnt waterstof het ideale alternatief voor de traditionele fossiele brandstoffen te zijn. Het gebruik van waterstof als brandstof van de toekomst voor het wegverkeer is een uiterst veelbelovende oplossing voor het milieu. Het veroorzaakt in het geheel geen uitstoot van koolstofverbindingen en broeikasgassen. De eerste voertuigprototypes zijn in de Europese economische ruimte al succesvol getest.

Om voor een functionerende interne markt en ook voor een hoge mate aan veiligheid voor de bevolking en de bescherming van het milieu te zorgen, bestaat er een behoefte om Europawijde regels voor de bouw van motorvoertuigen op waterstof vast te leggen. Gelijkvormige goedkeuringsregels in de gehele EU zijn een noodzakelijke voorwaarde voor het op de markt brengen van voertuigen op waterstof. De succesvolle invoering van nieuwe technologieën is ook afhankelijk van het tijdige opzetten van een adequaat netwerk van tankstations voor waterstof.

Ik geloof dat door het debat van vandaag het vertrouwen van de Europese consumenten in het gebruik van nieuwe technologieën in de motorvoertuigenindustrie zal toenemen en het aandeel van dit soort voertuigen op de Europese markt groter zal worden.

Ik ben ervan overtuigd dat alleen een technisch goed voorbereide EU in staat zal zijn om succesvol de concurrentie met de VS, Japan en Korea aan te gaan die op dit gebied al langer behoorlijk aan weg timmeren. Met het oog hierop, vat ik dit initiatief zeer positief op.

 
  
  

(De vergadering wordt om 11.00 uur onderbroken en om 11.30 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid