Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2070(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0302/2008

Ingediende teksten :

A6-0302/2008

Debatten :

PV 22/09/2008 - 27
CRE 22/09/2008 - 27

Stemmingen :

PV 23/09/2008 - 5.10
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0423

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 22 september 2008 - Brussel Uitgave PB

27. Het Bologna-proces en studentenmobiliteit (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0302/2008) van Doris Pack, namens de Commissie cultuur en onderwijs, over het Bologna-proces en studentenmobiliteit [2008/2070(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Doris Pack, rapporteur.(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik mag hopen dat het feit dat we vanavond weer in camera vergaderen niets zegt over onze opvattingen over onderwijs.

Het Bologna-proces is waarschijnlijk de meest ingrijpende hervorming van het hoger onderwijs die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. In deze tijd mag kennis niet meer gehinderd worden door nationale grenzen. Daarom moet het in principe ook worden toegejuicht dat de lidstaten en universiteiten bereid zijn om samen te werken in dit proces, zonder daarbij te letten op het subsidiariteitsbeginsel dat ze anders altijd zo hooghouden. Dat juich ik toe. Ik constateer echter ook dat alle parlementen zijn gepasseerd. Het Europees Parlement noch de 46 nationale parlementen zijn hierover geraadpleegd.

Het vervelende is dat we als volksvertegenwoordigers buiten deze vergaderzaal doorlopend op het Bologna-proces worden aangesproken. Zodra er iets verkeerd gaat, wijst men met de vinger in onze richting. Alleen hebben wij er niets mee te maken; zelfs de Commissie heeft er tot nu toe helemaal niets mee te maken gehad. Godzijdank is de Commissie nu van de partij en helpt ze in het kader van de Europese onderwijsprogramma’s mee om het Bologna-proces van de grond te krijgen. Kortom, het was een zware bevalling en het leed is nog niet geleden. Men had er goed aan gedaan de parlementen erbij te betrekken.

Wij willen uiterlijk in 2010 een Europese ruimte voor hoger onderwijs creëren. Dat is helder. Studenten moeten kunnen kiezen uit een breed scala aan hoogwaardige opleidingen. Het Bologna-proces voorziet daartoe in drie actiegebieden die prioriteit hebben: invoering van een driefasensysteem – de bachelor-, master- en promotiefase – kwaliteitsborging en de erkenning van kwalificaties en studieperioden.

Daarbij moet een grote prioriteit worden toegekend aan de studentenmobiliteit en de kwaliteit van het onderwijs. Uit de door ons gehouden hoorzittingen is gebleken dat juist het Bologna-proces en de overhaaste invoering van de bachelorfase ertoe hebben geleid dat minder studenten het aandurven om tijdens de bachelorfase een deel van hun studie in het buitenland te volgen, omdat de bacheloropleidingen veel te veel leerstof bevatten. Je kunt niet opeens vijf jaar universitaire studie in een driejarige bachelor proppen. Dat is in een aantal gevallen gebeurd. Dan blijkt dat studenten helemaal niet weg kunnen en dus ook niet in het buitenland kunnen gaan studeren. Dat is jammer. Het Erasmusprogramma is een fantastisch programma. De mogelijkheden van dit programma zouden, evenals alle andere mogelijkheden om naar het buitenland te gaan, moeten worden aangegrepen. Eigenlijk zou men een mobiliteitsstudieperiode verplicht moeten stellen.

Het Europees puntenoverdrachtsysteem werkt naar mijn mening niet. Het is niet goed dat een student in het ene land drie punten krijgt voor een bepaalde module en in het andere land slechts één punt. Er moet een Europees raamwerk zijn waarin iedereen gelijk wordt behandeld. Op dit terrein moet nog het nodige werk worden verzet. Het idee vind ik goed, maar de uitwerking kan veel beter.

We moeten er ook voor zorgen dat de universiteiten de financiële mogelijkheden ten volle benutten om de mobiliteit te vergemakkelijken voor alle studenten die er gebruik van willen maken. Voor veel universiteiten betekent dit dat ze uit hun ivoren toren moeten komen en contacten moeten leggen met het bedrijfsleven. Hoeveel grote bedrijven zouden het niet als een eer beschouwen om een promotie of masteropleiding te steunen? Als dat betekent dat een masteropleiding in zo’n geval de naam draagt van Mercedes, Sony of een ander merk, dan moet dat maar. Met het geld dat binnenkomt, zijn de studenten geholpen. Dit betekent niet dat anderen daarmee het recht wordt verschaft om de inhoud van het curriculum te bepalen, maar wel dat financiële bronnen worden aangeboord waardoor het voor alle gegadigden mogelijk wordt om een studie in het buitenland te volgen. Als de hulp van de Commissie ons dichter bij dat doel brengt, kunnen we allemaal tevreden zijn.

 
  
MPphoto
 

  Ján Figeľ, Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil nogmaals mijn speciale dank betuigen aan Doris Pack. Zij is een van de grondlegsters van de programma's voor levenslang leren. Dit zijn zeer populaire programma's voor studentenmobiliteit. Dit verslag over het Bologna-proces en studentenmobiliteit is een heel concrete bijdrage tot nog betere en zelfs meer mobiliteit.

Zoals we allemaal weten, is het Bologna-proces goed gevorderd. Binnenkort zal het tien jaar bestaan en bestrijkt het het hele continent. Het is begonnen omdat we al sinds 1987 het mobiliteitsprogramma Erasmus hadden. De meeste instrumenten daarvan zijn deel gaan uitmaken van het Bologna-proces. De twee ondersteunen elkaar en leveren een zeer belangrijke beleidsbijdrage. Het draait niet om mobiliteit-omwille-van-de-mobiliteit, maar om modernisering en openheid en de internationalisering van onze universiteiten. Het verslag biedt een zeer uitgebreid overzicht van de verdere acties die op dit gebied nodig zijn.

Uw conclusies zijn in overeenstemming met de bevindingen en aanbevelingen van de speciale groep die ik heb uitgenodigd om met de Commissie samen te werken. Dit was het forum van deskundigen op hoog niveau onder leiding van de voormalige minister Maria João Rodrigues, die mij in juni van dit jaar verslag heeft uitgebracht. Beide verslagen geven aan dat we een forse, gezamenlijke inspanning moeten leveren om de studentenmobiliteit te vergroten, en als ik zo vrij mag zijn daaraan toe te voegen, om de mobiliteit van jonge mensen in het algemeen te vergroten: leerlingen, jongeren in opleiding, jonge artiesten en jonge ondernemers. Ik zou graag zien dat in alle programma's die opleiden tot een graad, een mobiliteitsperiode wordt ingevoerd om studenten aan te moedigen naar het buitenland te gaan, en dat mobiliteit wordt gezien als de norm in plaats van als de uitzondering.

Ik ben het met u eens dat de hervormingen van Bologna moeten worden gebruikt om onze hoger onderwijssystemen open te stellen en geen nieuwe belemmeringen voor mobiliteit mogen worden. Uw ideeën over flexibele indelingen van de cursussen op sommige vakgebieden is verenigbaar met de regels van Bologna en verdienen het om te worden verkend. Ik ben het er ook mee eens dat we beter en meer, dat wil zeggen doeltreffender, moeten investeren in de mobiliteit van onze burgers. We moeten publieke, private, nationale en Europese middelen combineren.

Ik verwelkom de gedachte dat ”versterking van de financiële middelen voor de programma's op het gebied van onderwijs en met name voor Erasmus-beurzen in overweging zou kunnen worden genomen.” Dat zou niet alleen heel gunstig zijn voor het onderwijs, maar ook voor bijvoorbeeld het burgerschap; mensen zouden zich gaan voelen als Europeanen in Europa, en ze zouden toegang hebben, kansen krijgen en Europa echt ervaren.

Ik weet zeker dat het Parlement zijn verantwoordelijk in dit opzicht volledig zal nemen. Ik feliciteer u en bedank u nogmaals en ik beveel dit Huis aan om dit verslag aan te nemen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Alma Anastase (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Ik verwelkom dit verslag, met zijn krachtige aanbevelingen voor een efficiënte implementatie van de doelstellingen van het Bologna-proces en het creëren van een Europese ruimte voor het hoger onderwijs tot 2010. Dit jaar is het belangrijk om de hindernissen die in deze richting bestaan te onderzoeken, maar ook de mogelijkheden van voortgaande consolidatie van het proces na 2010.

Ik wil graag twee van de vele voorstellen in het verslag benadrukken, vanwege hun grote belang. In de eerste plaats moeten er meer inspanningen worden geleverd om de nationale onderwijssystemen te harmoniseren en om de wederzijdse erkenning van kwalificaties en behaalde graden te voltooien. Ik ben van oordeel dat de nog immer bestaande verschillen op dit gebied het voornaamste obstakel vormen voor een gelijke behandeling van studenten.

In de tweede plaats wil ik de aandacht van alle Europese instellingen erop vestigen dat mobiliteit voor veel studenten, onderzoekers en docenten – vooral die uit de nieuwe lidstaten – nog steeds onbereikbaar is vanwege onvoldoende subsidie. Daarom moet een passende financiering van projecten in de nieuwe lidstaten prioriteit krijgen. Alleen op deze wijze kan het doel van Europese mobiliteit op een coherente en evenwichtige wijze worden bereikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Ramona Nicole Mănescu (ALDE), schriftelijk. (RO) Jongeren, en met name studenten, staan boven aan mijn politieke agenda, dus ik kan de aanneming van het verslag van mevrouw Pack over het Bologna-proces en studentenmobiliteit alleen maar toejuichen.

Ik ben van oordeel dat het beginsel van wederkerigheid voor de uitwisseling van studenten en bursalen alsmede de invoering van een Europees referentiekader voor kwaliteitsborging en erkenning van graden twee prioriteitsaspecten binnen dit beleid moeten blijven, te meer daar er een verminderde mobiliteit van studenten in de richting van de nieuwe lidstaten is waargenomen.

De uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten vormt een zeer efficiënte manier om het Europese kader van mobiliteit van jongeren te verbeteren, en dient daarom voortdurend te worden gesteund en uitgebreid. Het feit dat dit verslag ook een maatschappelijke dimensie heeft, door uitdrukking te geven aan de aandacht voor jongeren uit achterstandmilieus, is prijzenswaardig.

Afgezien van alle overige overwegingen dienen kwaliteit en excellentie zowel onder studenten als onder docenten bevorderd te worden, en dit kan alleen worden bereikt door een constante steun, zowel op het vlak van de politiek als dat van de investeringen, voor de mobiliteit binnen het onderwijs. Deze steun dient zowel op Europees als op nationaal niveau te worden gerealiseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Mihaela Popa (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Ik wil graag wijzen op de maatschappelijke dimensie van mobiliteit, die uitermate belangrijk is. Mobiliteit biedt jongeren een rijke ervaring in termen van academische, culturele en sociale diversiteit, en daarom feliciteer ik mevrouw Pack met dit verslag.

Als Roemeens lid van het Europees Parlement heb ik een amendement op dit verslag voorgesteld, inhoudende dat alle studenten van de lidstaten één Europese studentenidentiteitskaart krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat deze ene pas de mobiliteit van jongeren in heel Europa zal aanmoedigen, wat zal leiden tot een uitwisseling van ideeën tussen studenten en, impliciet, tot een verandering van mentaliteit, tot een open opstelling ten opzichte van andere culturen, wat de creativiteit en het innovatievermogen stimuleert.

Vanuit mijn oogpunt valt deze maatregel perfect binnen de doelstellingen van zowel het Europees Jaar van de interculturele dialoog 2008” als die van het Jaar van creativiteit en innovatie 2009.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid