Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2628(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0428/2008

Debatten :

PV 24/09/2008 - 15
CRE 24/09/2008 - 15

Stemmingen :

PV 25/09/2008 - 7.5
CRE 25/09/2008 - 7.5
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0460

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 24 september 2008 - Brussel Uitgave PB

15. Beheersing van de energieprijzen (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het debat over:

– Mondelinge vraag (O-0082/2008) van Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie, aan de Raad: Beheersing van de energieprijzen (B6-0460/2008),

– Mondelinge vraag (O-0083/2008) van Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie, aan de Commissie: Beheersing van de energieprijzen (B6-0461/2008),

– Mondelinge vraag (O-0089/2008) van Giles Chichester, namens de PPE-DE-Fractie, Anne Laperrouze, namens de ALDE-Fractie, Sophia in 't Veld, namens de ALDE-Fractie, en Eugenijus Maldeikis, namens de UEN-Fractie, aan de Raad: Beheersing energieprijzen (B6-0464/2008),

– Mondelinge vraag (O-0090/2008) van Giles Chichester, namens de PPE-DE-Fractie, Anne Laperrouze, namens de ALDE-Fractie, Sophia in 't Veld, namens de ALDE-Fractie, en Eugenijus Maldeikis, namens de UEN-Fractie, aan de Commissie: Beheersing energieprijzen (B6-0465/2008),

– Mondelinge vraag (O-0091/2008) van Rebecca Harms en Claude Turmes, namens de Verts/ALE-Fractie, aan de Commissie: Beheersing van de energieprijzen (B6-0466/2008),

– Mondelinge vraag (O-0093/2008) van Esko Seppänen en Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie, aan de Raad: Beteugeling van de energieprijzen (B6-0468/2008),

– Mondelinge vraag (O-0094/2008) van Esko Seppänen en Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie, aan de Commissie: Beteugeling van de energieprijzen (B6-0469/2008).

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda, auteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de commissaris en ook minister Borloo van harte welkom heten. Wij hebben enkele vragen, omdat wij om eerlijk te zijn het idee hebben dat de Europese Unie – dit geldt voor de Commissie en wellicht ook voor de Raad – te weinig aandacht schenkt aan de ontwikkeling van de olieprijs. Hoewel ik veel respect heb voor de commissaris, ben ik van mening dat we meer moeten doen.

Ten eerste wil ik de stijgende olieprijzen noemen. Steeds weer, mijnheer de commissaris, heb ik erop gewezen dat er aanzienlijke winsten worden geboekt. Wat gebeurt daarmee? Deze worden in werkelijkheid niet geïnvesteerd in bijvoorbeeld alternatieve energievormen of voor andere belangrijke doeleinden, maar benut voor het opkopen van aandelen en dividenduitkeringen.

Ten tweede is er deels tevens sprake van dalende olieprijzen. Heeft de Commissie enig idee of deze dalende olieprijzen ook worden doorberekend aan de consument? Ik vrees van niet, maar daar zou ik graag een antwoord van u op krijgen.

Ten derde wil ik de energiearmoede aankaarten, waar we al eerder over hebben gesproken, ook in het kader van de verslagen die we in de commissie hebben goedgekeurd. Er is niets op tegen dat de Commissie, los van de toekomstige wetgeving, een concreet pakket opstelt voor energiearmoede. Dat is echter een maatregel die niet alleen de Commissie kan nemen; dat kunnen ook de afzonderlijke regeringen doen. Toch zouden we ook op dit gebied graag meer initiatieven van de Commissie zien.

Dat brengt me ten vierde bij het extern energiebeleid en bij de energievoorziening, met name uiteraard van gas. Daarover hebben we al dikwijls gediscussieerd. Ik heb vernomen dat u onlangs in Nigeria bent geweest. Ik zou graag willen weten welke initiatieven daar zijn genomen.

We zien dat het Nabucco-project langzaam afdrijft, om maar een voorbeeld te noemen. Amerika heeft de PTC-pipeline voor olie weten te realiseren. Toen beweerde iedereen dat deze niet rendabel zou zijn, maar met de hoge olieprijzen is deze nu zeer zeker rendabel. Zij hebben gewoon gezegd: “Dit is wat wij willen en nodig hebben ter diversifiëring van onze energievoorziening”.

En wat doet Europa? Mijns inziens heeft Europa een veel te softe aanpak gevolgd om bepaalde zaken erdoor te krijgen. Ik zou willen dat Raad en Commissie hier met meer daadkracht, met meer vastberadenheid en resoluter te werk ging, teneinde een grotere diversifiëring voor Europa te bewerkstelligen, aangezien dit uiteraard ook voor de energievoorziening van belang is. Onze fractie hecht echter bijzonder belang aan de kwestie van de energiearmoede en aan de vraag wat wij doen om energiearmoede te bestrijden. Dit is namelijk een ernstig probleem in Europa.

 
  
MPphoto
 

  Giles Chichester, auteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het jammer dat de socialisten ervoor hebben gekozen om hun oude vooroordelen ten opzichte van winst en sociale kwesties naar voren te brengen, terwijl het hier toch in wezen gaat om een economisch en industrieel vraagstuk. Het lijdt geen twijfel dat olieprijsstijgingen – en vooral volatiliteit of instabiliteit van olieprijzen – een serieuze invloed uitoefenen op de reële economie, maar laten we niet de lessen vergeten uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Een van die lessen was dat hogere prijzen meer exploratie en ontwikkeling van hulpbronnen stimuleren. Hogere prijzen ontmoedigen ook buitensporige consumptie en stimuleren efficiëntie. Ik geef toe dat de brandstofschaarste een belangrijke kwestie is, maar deze kwestie moet wel worden aangepakt met maatregelen op het vlak van sociale zekerheid en niet met marktverstorende maatregelen zoals het opleggen van prijsplafonds.

Laten we ook niet vergeten dat prijzen zowel kunnen dalen als stijgen en dat de markt altijd geneigd is overdreven te reageren, voordat de prijs zich stabiliseert op een realistisch niveau. Het tot stand brengen van een werkelijk concurrerende markt is een essentiële voorwaarde voor het nastreven van andere beleidsdoelstellingen. De prijskwestie onderstreept de basisprincipes, de drie pijlers van het EU-energiebeleid en de energiesituatie in de EU, namelijk de absolute noodzaak van werkelijk concurrerende markten, dat wil zeggen markten die de meest efficiënte diensten leveren tegen de laagste prijzen, zekere bevoorrading gezien onze afhankelijkheid van geïmporteerde brandstoffen, en convergentie van de duurzaamheidsdoelstellingen met de twee andere elementen van ons beleid. We moeten nu niet het kind met het badwater weggooien, omdat we bezorgd zijn over de prijzen van afgelopen zomer, en we mogen niet vergeten dat prijzen zowel kunnen dalen als stijgen.

 
  
MPphoto
 

  Rebecca Harms, auteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijnheer de commissaris, mijnheer Chichester, natuurlijk kunnen prijzen zowel stijgen als dalen, maar ik denk dat nagenoeg iedereen hier het ermee eens is dat gezien de schaarse energiebronnen en hun beperkte beschikbaarheid, en gezien de groeiende concurrentie in de wereld bij het ontsluiten van deze bronnen en het verkrijgen van een aandeel in deze bronnen, de prijzen op de lange termijn zeer hoog zullen blijven.

Uit de huidige ontwikkelingen en het probleem van de energiearmoede blijkt dat wij tot dusver nog onvoldoende op deze situatie hebben gereageerd. Mijns inziens moeten dringende sociale problemen in verband met hoge energieprijzen altijd door middel van sociaal beleid worden aangepakt. Wij moeten er echter ook in structureel opzicht voor zorgen dat onze samenlevingen energiebronnen niet langer verkwisten. Commissaris Piebalgs zal hier ongetwijfeld nog iets over willen zeggen, aangezien hij zich vanaf het begin van zijn mandaat hier zo sterk voor heeft ingezet .

De doelstellingen van energiebesparing en energie-efficiëntie moeten veel consequenter worden nagestreefd dan tot dusver. Wij hebben dikwijls opgemerkt dat we andere huizen moeten bouwen, dat we andere verwarmings- en koelsystemen nodig hebben, dat er efficiëntere elektrische apparaten moeten komen. Waar blijft echter de grootschalige, geconcerteerde actie die noodzakelijk is om ons enorm potentieel op het gebied van efficiëntie en besparing daadwerkelijk aan te boren?

Als we ergens een Europees masterplan of nationale plannen nodig hebben, dan is het wel op dit gebied. Ik ben van mening dat structuurfondsen, cohesiefondsen, programma's van de Europese investeringsbank, enz. gebundeld moeten worden om de doelstellingen daadwerkelijk te realiseren die u, mijnheer Piebalgs, drie jaar geleden herhaaldelijk heeft voorgesteld.

Als we bijvoorbeeld kijken naar het huidige debat over de olieprijzen en zien wat er in het Parlement allemaal is voorgesteld om de Commissie af te remmen, die auto’s toch efficiënter wilde maken, dan moeten we ons wel afvragen of we het idee van hoge prijzen op lange termijn werkelijk serieus nemen.

Mijnheer de commissaris, ik wil u aanmoedigen om uw eerdere voorstellen ten aanzien van energiebesparing en energie-efficiëntie centraal te stellen in de Strategic Energy Review. Dit zal namelijk bepalen of wat wij doen, juist is voor onze samenlevingen en of wij hun belangen dienen in tijden van permanent hoge prijzen.

 
  
MPphoto
 

  Anne Laperrouze, auteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer de minister, geachte collega’s, de stijging van de energieprijzen heeft talloze negatieve gevolgen, waarvan de gestegen kosten voor levensonderhoud van onze medeburgers het meest zichtbare gevolg is. Hieruit blijkt eens te meer hoe energieafhankelijk wij zijn. Als wij de prijsschommelingen, en met name de stijging van de energieprijzen willen verminderen, moeten wij diverse maatregelen treffen.

Ik wil u drie overwegingen meegeven. De eerste invalshoek daarbij is de conjuncturele beheersing van de energieprijzen. Daar moeten wij nu mee beginnen. Met andere woorden, de lidstaten moeten belastingmechanismen ontwikkelen waarmee de prijsverhogingen in de begrotingen van ondernemingen en huishoudens worden uitgewist. Zij moeten tevens nationale sociale maatregelen bevorderen om de energiearmoede van gezinnen met een laag inkomen te bestrijden.

De tweede invalshoek is actie op het gebied van de prijzen van ingevoerde energie. Wat stelt u voor om ervoor te zorgen dat de Europese Unie met een stem spreekt tegen de producentenlanden – men heeft het altijd over “met een stem spreken” – en dat in het nabuurschapsbeleid en in de partnerschapsovereenkomsten een juiste betekenis wordt toegekend aan energie? Misschien mag ik een ietwat naïeve oplossing voorstellen, een oplossing die ervoor zou kunnen zorgen dat tijdens de onderhandelingen onze betrekkingen met Rusland in een rustiger vaarwater terechtkomen: waarom koppelen wij het project van de Nabucco-gaspijpleiding niet met het South stream-project? Misschien zullen wij daarmee onze betrekkingen kunnen vergemakkelijken.

De derde invalshoek is de vermindering en misschien zelfs gehele afschaffing - wat het meest ideale zou zijn - van import. Om dat te bewerkstelligen is het echter noodzakelijk de simbiotische band tussen meer groei en hoger energieverbruik te verbreken. Het is van doorslaggevend belang te voorkomen dat onze groei automatisch een evenredig grote verhoging van het energieverbruik veroorzaakt. Natuurlijk moet men hernieuwbare en CO2-arme energiebronnen ontwikkelen. Het verslag van collega Turmes is een stap in die richting. Energie-efficiëntie is eveneens een bron van energiebesparing, maar daar is tot nu toe te weinig gebruik van gemaakt. De teksten die op tafel zullen worden gelegd, zullen dus meer dan welkom zijn. De klemtoon moet worden gelegd op de fysieke en technologische opslagcapaciteit van energie, maar ook op energieverbruik.

Kunt u, mijnheer de minister, ons zeggen of u goede hoop hebt dat dit energie/klimaatpakket in de komende weken zal worden aangenomen? Hoe liggen de kaarten met betrekking tot de mogelijkheid om een op deze doelstellingen gericht, ambitieus pakket uit te vaardigen?

 
  
MPphoto
 

  Esko Seppänen, auteur. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in de compromisresolutie over energieprijzen wordt de invloed van speculatie op de stijging van de energieprijs ontkend. Op de derivatenmarkt wordt echter zes keer meer virtuele olie verkocht dan fysieke olie. Ook de prijs van elektriciteit is verbonden aan de effectenmarkt: op de energiebeurzen wordt meer virtuele elektriciteit verkocht dan fysieke en op de European Energy Exchange kost het vijf keer meer.

Er zijn veel gevallen van fraude op de OTC-derivatenmarkt, die niet is gereguleerd en ook niet door de beurzen zelf wordt gecontroleerd. De harmonisatie van de elektriciteitstarieven in de Europese Unie zal leiden tot automatische windfall-winsten voor grote ondernemingen en in 2013 zal de emissiehandel de mogelijkheden voor speculatie vele malen vergroten.

Op de derivatenmarkten voor energie worden consumenten gedwongen de prijs voor speculatie te betalen, net zoals gebeurde op de subprime hypotheekmarkt in de Verenigde Staten: de winsten werden geprivatiseerd en de verliezen worden gesocialiseerd. Kapitalisme is een casino waar de prijs van energie op de beurs wordt verloot. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Louis Borloo, fungerend voorzitter van de Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, nu ik geluisterd heb naar de verschillende mondelinge vragen, vragen die in feite iedereen zich stelt, wil ik met uw welnemen enkele opmerkingen maken.

Mijn eerste opmerking betreft de grillige aard van de prijzen: 10 dollar, toen 140 dollar niet zo lang geleden, en nu 100. Wij zien inderdaad dat de band tussen de waardebepaling van het product zelf en de op dit product afgestemde financiële markt verbroken is. Op lange termijn gezien is het mijns inziens echter wel duidelijk dat speculanten vrij spel zullen hebben zolang aan de - alleen maar toenemende - energiebehoeften van de wereld niet tegemoet gekomen wordt met een andere, minder van koolwaterstoffen afhankelijke energiemix.

Ik moet er trouwens op wijzen dat eind juni in Djedda, waar ik samen met commissaris Piebalgs de bijeenkomst van de producerende en verbruikende landen heb bijgewoond, een heldere gezamenlijke boodschap de wereld in is gestuurd. Er waren duidelijke verwachtingen. Men wilde dat de belangrijkste verbruikerslanden duidelijk aangaven dat zij hun energiemix zouden veranderen, dat zij aan energie-efficiëntie zouden doen en hun afhankelijkheid van koolwaterstoffen zouden verminderen. De producerende landen zelf waren het daar mee eens. Ik geloof dat dit precies ook het vraagstuk is waar het in te dienen klimaat/energiepakket op mikt. De 500 miljoen Europese consumenten moeten kunnen zeggen dat men de richting uitgaat van een sterker lokaal gerichte en meer autonome energie, energie waarbij een rechtstreekse band bestaat tussen producenten en consumenten.

Dit gezegd zijnde is het, wat de korte termijn betreft, duidelijk dat er reguleringsproblemen zijn, vooral met betrekking tot de gegevens over de handelsvoorraden, en niet alleen de strategische voorraden. De Verenigde Staten doen het en Japan doet het. De Commissie is gevraagd erover na te denken. Ik denk dat eind oktober begin november de Commissie een voorstel zal doen voor meer transparantie op de korte termijn. Een echte strategie voor energieautonomie en een wijziging van de mix lijken ons echter op de middellange en lange termijn het beste antwoord.

 
  
MPphoto
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat deze vragen op het juiste moment worden gesteld en dat dit een zeer belangrijk debat is. De Commissie legt nu de laatste hand aan de tweede strategische energiebeleidsevaluatie, waarbij ook wordt uitgegaan van de debatten in het Parlement. Ik verwacht dat deze tweede strategische energiebeleidsevaluatie in november zal worden goedgekeurd, en deze evaluatie betreft met name ook de onderwerpen die vandaag aan de orde zijn gesteld.

Er is, vanwege de ratificatie van het Verdrag van Lissabon, zeker een grens aan wat we in de strategische energiebeleidsevaluatie kunnen voorstellen. In het Verdrag komt namelijk een energieartikel voor dat veel meer mogelijkheden zou bieden om onze reactie te stroomlijnen. Niettemin kunnen we veel doen.

De Commissie deelt de mening dat de olieprijzen op de middellange en lange termijn waarschijnlijk hoog zullen blijven. De reden voor een dergelijke prognose is gelegen in de volatiliteit van de dagmarkten. Zelfs als de olieprijs nu 106 dollar of 110 dollar per vat was, wat veel lager zou zijn dan een tijdje geleden toen de prijs 145 dollar was, zou de dagelijkse volatiliteit het relatief moeilijk maken de ontwikkelingen te voorspellen en zou die volatiliteit zonder enige twijfel een aanzienlijke, wijd verbreide invloed hebben, waardoor het noodzakelijk zou zijn te reageren.

Hoewel het duidelijk noodzakelijk is dat de lidstaten op korte termijn optreden om de impact op de meest kwetsbare huishoudens op te vangen, moet de centrale beleidsreactie gericht zijn op het faciliteren van onze overgang naar een aanzienlijk duurzamere energieproductie en -verbruik. Met andere woorden, we moeten ons doel met betrekking tot een koolstofarme en energie-efficiënte economie zien te bereiken. Daarbij is het van essentieel belang dat we gevolg geven aan de politieke toezeggingen van de Europese Raad en uitvoering geven aan de voorstellen van de Commissie voor klimaat- en energiebeleid.

Wat betreft de structurele hervormingen is het belangrijk te benadrukken dat we geconfronteerd zijn met niet alleen een stijging van de olieprijs. Ook de prijzen van kolen en gas stijgen, en daardoor worden ook de elektriciteitsprijzen beïnvloed. De koppeling tussen deze prijzen wordt bepaald door de prijsstellingsstructuur. Zo wordt bij gascontracten vaak de olieprijs gebruikt als referentie. Elektriciteitsopwekking in op gas lopende centrales komt steeds minder voor, en dus speelt de gasprijs hier een marginale rol. Daarom denk ik dat het van groot belang is dat we ons niet alleen richten op de problemen met de olieprijs, maar op alle sectoren. Het is duidelijk dat uit deze situatie blijkt hoe noodzakelijk het is de concurrentie binnen de totale energiesector te stimuleren. Daarom wil ik er nogmaals op wijzen hoe belangrijk het is dat snel een akkoord wordt bereikt over het derde pakket voor de interne energiemarkt.

Europa kan en moet eigen strategieën ontwikkelen om de snel veranderende mondiale energie-economie het hoofd te bieden. Een oplossing is een goed functionerende, concurrerende, de gehele EU omvattende interne markt met volledige interconnectie. Deze oplossing zou Europa minder kwetsbaar maken voor verstoringen van de energiebevoorrading en onze samenwerking met energieproducenten en doorvoerlanden vergemakkelijken. Solidariteit tussen lidstaten ten tijde van crisis wordt mogelijk als er Europese netwerken zijn.

Wat betreft de Europese olievoorraden hebben we wetgeving voorbereid waarin twee kwesties worden aangepakt. Ten eerste zullen daarmee olievoorraden altijd beschikbaar zijn op momenten van crisis en gemakkelijk kunnen worden gebruikt, en ten tweede zullen de prioritaire vraagstukken worden aangepakt en met deze wetgeving transparantie en wekelijkse rapportages over commerciële voorraden worden bewerkstelligd. Op die manier kunnen we, ook al zijn we niet grootste olieverbruiker ter wereld, invloed uitoefenen op de transparantie in de markt en op de mate van speculatie op de markt.

Speculatie is zeker een probleem. Wij hebben een analyse uitgevoerd. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat vraag en aanbod de belangrijkste aanjagers van de olieprijzen zijn en dat deze kernfactoren wijzen op hoge prijzen in de toekomst. Aan de andere kant zullen we tegelijkertijd blijven onderzoeken welke impact speculatie op een bepaald moment heeft en of er werkelijk een mogelijkheid bestaat om de volatiliteit te verminderen en meer toezicht uit te oefenen op de energiemarkt.

In elk geval is het zeer duidelijk dat transparantie in de oliemarkten een must is, zowel wat de contracten als de daarmee verband houdende financiële instrumenten en onderliggende factoren betreft. Verder wil ik zeggen dat zowel de Commissie als de nationale mededingingsautoriteiten optreden tegen concurrentiebeperkend gedrag. Dit is een manier om ervoor te zorgen dat de veranderingen in de olieprijzen worden doorgegeven aan de consumenten, aangezien consumenten geraffineerde producten gebruiken. De Commissie zal op dit gebied extra inspanningen leveren en deze kwestie op de voet volgen. Vele mededingingsautoriteiten in de lidstaten zijn reeds begonnen te onderzoeken hoe snel de veranderingen in de olieprijzen merkbaar zijn voor de consumenten. Tegelijkertijd is het vrij duidelijk dat er verschillen tussen de lidstaten bestaan, omdat de betreffende bedrijven verschillende inkoopstrategieën toepassen. Daarnaast zijn er in sommige landen biobrandstofmengsels. Ook deze oefenen invloed uit op de snelheid waarmee de prijzen worden aangepast aan de olieprijs. Desalniettemin dient dit zonder twijfel een belangrijk aandachtspunt voor alle mededingingsautoriteiten te zijn.

Energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen en diversificatie: het is duidelijk dat dit onze speerpunten zijn in het energie- en klimaatbeleid en deze speerpunten zullen ook een belangrijke rol spelen in onze strategische energiebeleidsevaluatie.

Er bestaat reeds een omvangrijk Europees wetgevend kader. Daarnaast worden er vele activiteiten ontplooid in het kader van het actieplan voor energie-efficiëntie, waaronder wetgevingsinitiatieven en onderzoeken. En verder zijn er nog ondersteunende activiteiten, bijvoorbeeld in het kader van het programma Intelligente energie – Europa.

Bij de bestaande EU-wetgeving komt het aan op de uitvoering. Het ambitieuze doel voor 2020 wat energiebesparing betreft, kan niet worden gehaald als de lidstaten de wetgeving niet correct omzetten. De Commissie is strikt en aarzelt niet om inbreukprocedures in te stellen als gegarandeerd moet worden dat de lidstaten de bestaande EU-wetgeving ook daadwerkelijk uitvoeren.

Dit jaar zal de Commissie ook een energie-efficiëntiepakket goedkeuren. Daarin zal ook een mededeling van de Commissie voorkomen waarin een uitputtend overzicht zal worden gegeven van de ambities van de Commissie op het gebied van energie-efficiëntie. Ook zullen daarin wetgevings- en beleidsinitiatieven voorkomen, met name voorstellen voor een ambitieuze herziening van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen en voor aanpassing van de richtlijn betreffende energie-etikettering, teneinde een doeltreffendere en dynamischere etikettering te garanderen. Het behoeft geen betoog dat de voortdurend hoge energieprijzen duidelijk aangeven dat actie op dit gebied moet worden ondernomen. Daarbij moet ook de Europese Investeringsbank bij worden betrokken.

De Europese Raad heeft onderzocht wat een gepaste respons zou zijn op de situatie van de hoge olieprijzen en daarbij benadrukt hoe belangrijk een duurzaam en passend belastingkader is.

Er is veel ruimte voor de EU en de EU-lidstaten om op een systematischere en doeltreffendere wijze gebruik te maken van belastingheffing om energiebesparingen te stimuleren. De Commissie is voornemens om voorstellen en aanbevelingen te doen voor een kosteneffectief gebruik van belastingheffing en voor specifieke fiscale stimuleringsmaatregelen, waaronder een verlaging van de BTW, om vraag en aanbod van energie-efficiënte goederen en diensten te bevorderen.

Ook zal de Commissie in haar herziening van de energiebelastingrichtlijn onderzoeken hoe zij het energie- en klimaatbeleid van de EU beter kan ondersteunen door energie-efficiëntie en emissiereducties te stimuleren. Een systematischer gebruik op grotere schaal van rekeningrijden zou, volgens de mededeling van de Commissie ‘Groener vervoer’, ook kunnen bijdragen aan een overstap naar meer transparantieregels op het gebied van energie-efficiëntie.

Wat betreft de financiering van alternatieve energietechnologieën en -onderzoek wil ik uw aandacht vestigen op het feit dat we bezig zijn een mededeling voor te bereiden over de financiering van koolstofarme technologieën, als follow-up van het Europees strategisch plan voor energietechnologie. Deze mededeling zal een analyse bevatten van de benodigde middelen voor onderzoek en ontwikkeling op de lange termijn, van grootschalige demonstratieprojecten en de beginperiode van de commercialisatiefase. We onderzoeken welke maatregelen optimaal gebruik maken van overheidsinvesteringen en op die manier particuliere investeerders aantrekken. Zo zou er bijvoorbeeld een specifieke faciliteit voor grootschalige demonstratieprojecten kunnen worden verwezenlijkt. Deze zou kunnen voortbouwen op de bestaande instrumenten, zoals de financieringsfaciliteit met risicodeling, een gezamenlijk initiatief van de Commissie en de Europese Investeringsbank. De Commissie moedigt lidstaten ook aan nationale middelen te gebruiken, bijvoorbeeld de middelen die eventueel beschikbaar worden via de veiling van CO2-emissierechten in het kader van de herziene emissiehandelssystemen.

Wat energiezekerheid en de aan het buitenlands beleid gerelateerde aspecten betreft wil ik nogmaals onderstrepen dat Europa zijn troeven verder moet versterken om het hoofd te kunnen bieden aan de snel veranderende mondiale energie-economie. Op het gebied van energie gaan intern en extern beleid hand in hand. Hoe sterker de Europese interne energiemarkt is, des te sterker zijn positie zal zijn tegenover externe energieleveranciers. We streven naar diversificatie met landen als Azerbeidzjan, Turkmenistan, Egypte, Irak, Nigeria, maar het moge duidelijk zijn dat we ook voorspelbare betrekkingen met huidige leveranciers zoals Rusland aanmoedigen. Ook onderzoeken we heel gericht de mogelijkheid van een verhoogde bevoorrading van de markt door Noorwegen, want het is duidelijk dat de EU-markt aantrekkelijk is voor leveranciers. We mogen ook niet bang zijn dat het gas opraakt, maar moeten ons veeleer inzetten voor een concurrerende bevoorrading van de Europese markt en de situatie vermijden dat we gechanteerd kunnen worden wegens de prijzen.

Met betrekking tot de kwestie van hulp aan olie-importerende ontwikkelingslanden wordt samenwerking op energiegebied steeds belangrijker in al onze ontwikkelingshulpactiviteiten. De toegang tot en de prijs van energie oefenen immers een sterke invloed uit op de ontwikkeling en op de wereldwijde klimaatverandering. Dit was een van de hoofdthema’s van het bezoek dat ik samen met commissaris Michel heb gebracht aan de Afrikaanse Unie en aan enkele Afrikaanse landen eerder deze maand. We investeren aanzienlijk in de ondersteuning van initiatieven van deze landen. Dit doen wij niet alleen om deze landen te helpen hun energieschaarste op te lossen, maar ook om ervoor te zorgen dat zij in hun energiebehoefte kunnen voorzien met behulp van schone en nieuwe energiebronnen.

Met betrekking tot macro-economische en sociale aspecten, oefenen de gestegen olieprijzen inderdaad druk uit op de consumenten en op bepaalde bedrijfstakken die zich moeilijk kunnen aanpassen. Meer in concreto hebben de meeste lidstaten inmiddels maatregelen voor de korte termijn getroffen, of hebben lidstaten maatregelen in beraad, als reactie op de recente scherpe stijging van de energieprijzen. In aansluiting op de conclusies van de Europese Raad zijn de meeste van deze beleidsmaatregelen gericht op kwetsbare huishoudens. Enkele lidstaten hebben ook tijdelijke maatregelen genomen of overwogen voor specifieke sectoren.

Aangezien de energieprijzen op de lange termijn naar verwachting hoog zullen blijven, is het van essentieel belang dat met de beleidsmaatregelen een structurele verschuiving naar duurzamere productie-, vervoers- en consumptiepatronen wordt vergemakkelijkt. Daaruit blijkt tevens hoe belangrijk het is dat er flexibele product- en arbeidsmarkten zijn en hoe belangrijk de strategie van Lissabon en de overgang naar een koolstofarme, zeer energie-efficiënte economie zijn.

Aan de andere kant is mijns inziens duidelijk dat er niet een enkele oplossing voor al deze kwesties bestaat. Niettemin is het kader dat we voorstellen met het energie- en klimaatveranderingspakket en het pakket voor de interne energiemarkt een basis. Hoe eerder dit kader wordt aangenomen, des te sterker zullen we staan, en in dat geval zal er ook sprake zijn van meer concurrentie en lagere prijzen voor consumenten. Tegelijkertijd moeten we open en eerlijk zijn en tegen de mensen zeggen dat ze niet mogen verwachten dat de olieprijs weer op het niveau van 20 dollar per vat zal terechtkomen. Dat betekent dat ieder van ons ook het eigen gedrag moet veranderen, want ons gedrag is onderdeel van het probleem en iets waar we in ons dagelijks leven echt aandacht aan moeten schenken.

 
  
MPphoto
 

  Jerzy Buzek, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, we worden met twee verschillende problemen geconfronteerd. Het eerste vraagstuk dat ik wil belichten, betreft de olie- en gasprijzen. De Europese Unie voert het grootste gedeelte van deze hulpbronnen in. Mijn tweede onderwerp betreft de prijs van elektrische energie.

Wat mijn eerste punt betreft wil ik duidelijk maken dat de olie- en gasprijzen zouden kunnen dalen wanneer niet alleen de consumenten, maar ook de producenten, onder de werking van de markt zouden vallen. Dit is een vraagstuk dat in het kader van de onderhandelingen van de Europese Unie met Rusland, de landen in Noord-Afrika en de OPEC aan bod moet komen. Bovendien moeten we onze energie-efficiëntie aanzienlijk verbeteren en energiebesparingen bevorderen. Het is onze plicht om deze inspanning te leveren. Meer nog, we zouden van deze opdracht een prioriteit moeten maken. Het debat over deze kwestie is al lang aan de gang. Het spreekt voor zich dat we ook het gebruik van hernieuwbare energie moeten promoten, omdat daarbij de in Europa aanwezige bronnen kunnen worden benut. Zij zullen echter in geen geval toereikend zijn. Dan blijven steenkool en kernenergie nog over. Als we in de toekomst buitensporige prijsstijgingen willen vermijden, kunnen we het ons niet veroorloven om een van deze twee energiebronnen links te laten liggen.

Dit brengt me bij mijn tweede thema, elektrische energie. De kostprijs van elektriciteit zou verlaagd kunnen worden door zich resoluut in te spannen voor de verwezenlijking van een gemeenschappelijke Europese energiemarkt. Daarvoor is een snelle tenuitvoerlegging van het derde energiepakket noodzakelijk. We kunnen de elektriciteitsprijzen eveneens binnen de perken houden door een weloverwogen en stapsgewijze tenuitvoerlegging van het pakket maatregelen inzake energie en klimaatverandering te verzekeren. Dit is van fundamenteel belang voor de energiesector. In deze context is het tevens belangrijk om in de richtlijn inzake het emissiehandelssysteem rekening te houden met benchmarking of phase-in-benaderingen.

Ik zou de Commissie van harte willen bedanken voor alle moeite die ze zich in verband met deze onderwerpen heeft getroost. Mijn dank gaat ook uit naar de auteurs van deze resolutie, die dit thema onder de aandacht hebben gebracht.

 
  
MPphoto
 

  Robert Goebbels, namens de PSE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, op 2 januari 2008 bood Richard Arens, makelaar op de Nymex, 100 000 dollar voor duizend vaten aardolie. Voor het eerst bereikte de prijs van een vat aardolie 100 dollar. Voor deze transactie had de makelaar 5000 dollar ingezet. Hij heeft die partij onmiddellijk doorverkocht en een verlies geïncasseerd van 800 dollar, een gering verlies dat hij naar behoren vierde met zijn collega’s, omdat hij voor het eerst door de psychologische barrière van 100 dollar per vat heen was gebroken.

In de daaropvolgende maanden hebben de traders in New York vaker records kunnen vieren. Op 4 juli bereikte de prijs van aardolie 148 dollar. Nu is de prijs weliswaar op zijn retour, maar het kwaad is geschied. De uit de pan gerezen aardolieprijzen gingen vergezeld van een speculatieve orgie bij grondstoffen, met inbegrip van levensmiddelen.

De wereldeconomie kan niet zonder de markten, maar het is onaanvaardbaar dat de financiële wereld waanzinnige weddenschappen afsluit, weddenschappen die een casino waardig zouden zijn. Met een inzet van slechts 5 000 dollar heeft de trader in New York een aardoliespeculatiegolf in beweging kunnen brengen die nu bloedige sporen nalaat in de wereldeconomie. De beursautoriteiten trappen nu eindelijk op de rem bij zuivere speculatie door een voorlopig verbod uit te vaardigen op de verkoop van niet in het bezit van traders zijnde activa, het zogenaamde naked short selling. Om paal en perk te stellen aan deze ongezonde speculatie moet men echter geen voorlopige, maar veel striktere regels opleggen. Dat betekent dat de door speculanten aangegane weddenschappen een veel coherentere dekking moeten hebben. De Amerikaanse senaat behandelt momenteel een voorstel op grond waarvan de reële inzet van traders voor elke transactie wordt opgetrokken tot tenminste 25 procent, hetgeen een stokje zou steken voor talloze gewaagde, op peanuts, (pinda’s) gebaseerde weddenschappen.

De afgelopen vier jaar hebben de alleen op de Amerikaanse markt in grondstoffen geïnvesteerde fondsen zich vertienvoudigd. De op de prijzen van de vijfentwintig belangrijkste grondstoffen gebaseerde index is ontploft en gestegen met meer dan 200 procent. De prijzen worden niet meer bepaald door het fysieke aanbod en de echte vraag naar grondstoffen, maar door de speculatiemechanismen van de financiële markten. In de eerste zes maanden van het jaar ging het bij 60 procent van de transacties op de Amerikaanse aardoliemarkt om virtuele aardolie, die voortdurend gekocht en verkocht werd. De beurzen zijn er niet meer om het complexe spel tussen beschikbaar aanbod en reële vraag bij te stellen, maar om weddenschappen mogelijk te maken met financiële producten die zo complex zijn dat zelfs de directeurs van financiële ondernemingen door de bomen het bos niet meer zien. Het belangrijkste voor de makelaars en hun bazen zijn de bonussen. De golden boys van het wereldcasino hebben miljoenen op zak gestoken en miljarden van hun klanten verloren. De winst is opgestreken en de verliezen worden nu genationaliseerd. De Amerikaanse belastingbetalers moeten meer dan duizend miljard dollar ophoesten om de toxische activa van de wereldfinanciën te saneren. Dat bedrag komt overeen met zeven keer de begroting van de Europese Unie.

Ook in Europa is de koopkracht achteruit gegaan, is krediet duurder geworden en ligt de recessie op de loer. De Commissie en onze regeringen hebben altijd geweigerd om de voor efficiënt gehouden financiële markten te zeer te reglementeren. Nu de financiële genieën echter als slagroomtaarten in elkaar gezakt zijn, moeten de overheden onmiddellijk striktere regels opleggen en efficiënte maatregelen nemen tegen de waanzinnige speculatie op alle markten, waaronder de aardoliemarkt.

 
  
  

VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Liam Aylward, namens de UEN-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, het verheugt mij dat dit debat over alle energieprijzen gaat en niet alleen over de olieprijs, die ons natuurlijk zorgen baart. Het afgelopen jaar is niet alleen de prijs van aardolie drastisch gestegen: de prijs van steenkool en gas stijgt net zo snel als die van aardolie, zo niet sneller. Zoals altijd wordt de consument het meest getroffen.

Pieken in de energieprijzen oefenen enorme druk uit op de portemonnee van de gemiddelde consument. Als de politieke vertegenwoordigers van de mensen hebben wij de taak beleid ten uitvoer te leggen om een duurzame brandstofvoorziening voor een redelijke prijs te garanderen. Hoe kunnen we dit bereiken nu de brandstofvoorziening steeds verder opraakt? We zouden ons moeten richten op een nog groter gebruik van hernieuwbare energie en hulpbronnen. We zouden meer onderzoek moeten doen naar en meer moeten investeren in alternatieve brandstoffen. Dit is volstrekt geen nieuw idee, maar tot op heden hebben we niet genoeg gedaan in dit verband. We zijn het de Europese burgers, en ons milieu, verplicht om onze woorden om te zetten in daden.

Milieubescherming en financiële welvaart van de consument zijn geen doelstellingen die elkaar uitsluiten. Door meer geld, tijd en middelen in te zetten op het gebied van hernieuwbare energie kunnen we beide doelstellingen bereiken en een duurzame energievoorziening voor de toekomst garanderen.

 
  
MPphoto
 

  Claude Turmes, namens de Verts/ALE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer Goebbels heeft gelijk; er wordt enorm gespeculeerd met de aardolieprijzen. Dat hebben ook de heren Borloo en Piebalgs gezegd. De groenen, de socialisten en unitair links hebben amendementen ingediend waarmee wij dit probleem aanpakken in onze resolutie. Degenen van rechts die vandaag – tot mijn blijdschap –geapplaudisseerd hebben voor het idee om de ontspoorde speculatie te bestrijden, zullen naar ik hoop morgen voor onze amendementen stemmen. Het zou belachelijk zijn in dit Parlement een resolutie aan te nemen waarin niet gesproken wordt over de buitensporige speculatie op de aardoliemarkten.

De tweede belangrijke zaak is het sociaal aspect. Wij moeten de arme bevolkingsgroepen helpen het hoofd te bieden aan deze situatie. Om dit doel te bereiken moet volgens mij gerichte steun worden gegeven. Het is beter honderd euro te geven aan een huishouden met weinig geld dan zogenaamde goede ideeën te lanceren zoals een BTW-vermindering. Dat idee ligt mijnheer Sarkozy na aan het hart, maar het Parlement gaat dat morgen duidelijk verwerpen. Wij scharen ons liever aan de zijde van de heer Borloo, die er eerder voor is een bonus/malus-oplossing aan te moedigen en de burgers toegang te geven tot diensten en energiezuinige apparatuur.

Dan nog twee laatste opmerkingen. Het toewijzingsfonds: wij behandelen dit vraagstuk pas als wij vorderingen hebben gemaakt bij de energiebeheersing en de hernieuwbare energiebronnen. Beste commissaris, zal de Commissie zich voor de zoveelste keer belachelijk maken door een strategisch document over energie, over energiezekerheid te presenteren, zonder daarin de vervoerskwestie aan te pakken? In geen enkel project dat mij onder ogen is gekomen, wordt gesproken over vervoer. Dat is belachelijk. De grootste afhankelijkheid van Europa doet zich voor bij aardolie, niet bij aardgas en daarover wordt niets gezegd in uw documenten.

Mijn laatste opmerking is gericht tot de heer Borloo. Het Coreper heeft vandaag gesproken over hernieuwbare energiebronnen. Ik moet zeggen dat ik het Frans voorzitterschap niet meer begrijp. Samen met de rendez-vousclausule brengt u ook het doel van 20 procent in gevaar en gelukkig werd dit voorstel door de meeste lidstaten van de hand gewezen. Daarom vraag ik u dringend als Frans voorzitterschap op te houden met het in gevaar brengen van deze echt belangrijke richtlijn.

 
  
MPphoto
 

  Sergej Kozlík (NI). - (SK) Europa heeft een fantastische mogelijkheid om de energieprijzen te beïnvloeden door zelf voldoende energie te produceren uit andere bronnen dan gas en olie. Volgt Europa deze weg echter?

In de jaren tachtig begonnen Slowakije en Hongarije gezamenlijk aan de bouw van de waterkrachtcentrale van Gabčíkovo-Nagymaros. Hongarije trok zich vervolgens terug uit het project en Slowakije bouwde de waterkrachtcentrale alleen af. In plaats van dat er maximaal energie werd geproduceerd, ontstond er echter een internationaal arbitragegeschil, waarvan de uitkomst echter door Hongarije is genegeerd.

In de jaren negentig pleegde Slowakije grote investeringen in het verbeteren van de veiligheid en het verlengen van de levensduur van de kerncentrale van Jaslovské Bohunice. Het Internationaal Atoomenergieagentschap bevestigde dat aan de veiligheidsnormen werd voldaan. Als onderdeel van de toetreding tot de EU moest Slowakije echter voortijdig twee reactoren van de centrale sluiten.

De Europese Commissie buigt zich momenteel over de bouw van twee extra reactoren in de kerncentrale van Mochovce. De eerste twee reactoren functioneren veilig en efficiënt. De Europese Commissie neemt echter de tijd om te reageren. Het voorbeeld van Slowakije laat zien dat de verwezenlijking van het doel onze eigen productie te vergroten en zo in Europa meer controle over de energieprijzen te krijgen, nog lang niet is bereikt.

 
  
MPphoto
 

  Μargaritis Schinas (PPE-DE). (EL) Mijnheer de Voorzitter, de huidige prijsontwikkelingen bij aardolie zijn een groot schandaal, een schandaal waarvoor de huishoudens met de laagste inkomens in Europa het gelag betalen, een schandaal waarop politieke antwoorden gegeven moeten worden. Afgezien van hetgeen wij doen om ons aan te passen aan een groene economie, aan de politiek van de pijpleidingen en de politiek van het energiepakket, moeten wij hoe dan ook een oplossing zien te vinden in de strijd tegen het aardoliekartel.

Er zijn momenteel twee aardoliekartels waarvan de activiteiten de Europese burger schaden:

Het eerste is het internationaal aardoliekartel. Daarin spreken wij niet met één stem spreken - of liever gezegd met geen enkele stem -, want als de OPEC handelt, dan betekent dat zij geen druk van de Europese Unie voelt om zich te onthouden van handeling.

Er is echter nog een tweede kartel, en dat kartel bevindt zich op de interne Europese markt. Uw voor mededinging bevoegde collega, mijnheer de commissaris, kijkt nog steeds naar dit kartel maar valt het niet lastig. Ik geloof dan ook dat wij, afgezien van het speculatievraagstuk dat de heer Goebbels op zulk correcte wijze uit de doeken heeft gedaan, te maken hebben met een gebrek aan transparantie in de interne markt van aardolieproducten, waarop de voor mededinging bevoegde commissaris zich met roem zou kunnen overladen en waarop zij in actie moet komen, ten gunste van de burgers. Als ik mij namelijk niet vergis is het mededingingsbeleid nog steeds een communautaire bevoegdheid.

Als wij met de OPEC moeilijkheden hebben laten wij dan tenminste op intern vlak in de Europese Unie het mededingingsbeleid toepassen.

 
  
MPphoto
 

  Eluned Morgan (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, de wijze waarop de EU energie produceert en verbruikt zal radicaal veranderen. Dit is gebaseerd op een drieledige strategie van de Commissie: continuïteit van energievoorziening, duurzaamheid en concurrentievermogen. De Commissie heeft echter een fundamenteel aspect van dit belangrijke debat over het hoofd gezien, namelijk betaalbaarheid.

Al sinds de publicatie van het Groenboek over energie willen de socialisten in het Parlement dat de consument het heft opnieuw in handen krijgt. Wij willen dat energiearmoede deel uitmaakt van dit debat. Tot nu toe bestaan er in de EU geen nationale definities en worden er geen gegevens bijgehouden, en dus we hebben geen idee van de omvang van dit probleem. We weten dat de energieprijzen exponentieel zijn gestegen en dat ze de meest kwetsbaren in onze maatschappij het hardst treffen.

Ik wil de Raad eerlijk waarschuwen dat in de op hand zijnde onderhandelingen over de richtlijnen betreffende elektriciteit en gas de kwestie van energiearmoede voor ons van essentieel belang is om een akkoord te bereiken. We zullen u niet op de tenen trappen. We vragen om actie op nationaal niveau – niet op communautair niveau – maar we verwachten wel actie op het gebied van energiearmoede voor de armste mensen in de EU.

 
  
MPphoto
 

  Luca Romagnoli (NI). (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, iets zeggen over een plafond voor de energieprijzen in iets meer dan een minuut is eigenlijk niet te doen. Ik zal proberen de situatie samen te vatten. Om te beginnen nationale sociale maatregelen voor de zwaksten en voor kleine bedrijven, bijvoorbeeld vissers, maar ook voor openbare lichamen; ik ben dus voor gerichte sociale maatregelen, zoals collega Turmes heeft gezegd. Daarnaast is ander beleid nodig voor kartels en producerende landen; dat heeft ook collega Buzek gezegd en misschien ook anderen, en dat is zonder twijfel een onmisbare maatregel.

Ik wil nog een ander aspect onderstrepen waarbij vaak stil wordt gestaan en dat zijn de accijnzen: met een aan de lidstaten opgelegd plafond voor de maximumkosten van brandstof zouden de accijnzen automatisch aan dat plafond worden aangepast, zonder dat de belastingsubsidiariteit en de wetten van de vrije mededinging worden geschonden. Dus waarom overwegen we dat niet? Me dunkt dat de heer Piebalgs ook in die richting denkt.

Naar mijn mening is er in het algemeen een strategie nodig die beloont wie minder en bestraft wie meer consumeert, met andere woorden, een strategie die efficiënt energiegebruik beloont. Maar daarnaast is ook antispeculatiecontrole nodig, die er tot nog toe niet is geweest, evenals een aanpassing in twee richtingen van de kleinhandelsprijzen en de productiekosten.

 
  
MPphoto
 

  Vito Bonsignore (PPE-DE). (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het verloop van de energieprijzen heeft een wurgend effect op de economische bedrijvigheid en erodeert de koopkracht van huishoudens, die de energiekosten steeds verder zien stijgen.

In deze nieuwe context is de koppeling tussen energieprijzen en buitenlands beleid evident, en daarmee het grotere politieke gewicht van de producerende landen. Het spreekt voor zich dat Europa een verstandige strategie moet kiezen, een strategie die is gebaseerd op een snellere overschakeling op hernieuwbare energiebronnen, op de bevordering van en het zoeken naar nieuwe manieren om natuurlijke en schone energiebronnen te exploiteren en op de aanleg van nieuwe pijplijnen. Het is dus noodzakelijk ook de voorraden olie en gas te vergroten.

Dat alles kan niet volstaan, we moeten nieuwe wegen inslaan. Ik onderstreep de twee voorstellen die premier Berlusconi in de afgelopen weken heeft gedaan: met alle energie-importerende staten een maximumprijs vaststellen en een grootscheeps kernenergieplan opstellen. Kan de Commissie haar mening over deze twee voorstellen geven, mijnheer de commissaris? En kan zij, wanneer ze haar strategieën voor een andere toekomst op het vlak van de energievoorziening uiteenzet, zeggen of er, voor zover zij weet, gespeculeerd wordt in energie en wat de Commissie daaraan denkt te doen?

 
  
MPphoto
 

  Reino Paasilinna (PSE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, deze resolutie is belangrijk en wij hebben hierover ons eigen standpunt. De situatie is net zo stormachtig als de Bermudadriehoek: afhankelijkheid, klimaatproblemen en energieprijzen die voor de armen onbetaalbaar zijn, zorgen voor een wilde zee. Ook speculanten en zelfs de voedselprijzen zijn hierbij betrokken.

Wij weten dat energiebesparing noodzakelijk en de doeltreffendste oplossing is. De ecologische voetstap van de armen is echter heel klein in vergelijking met die van de rijken, die helemaal niet van plan zijn die te verkleinen, maar gewoon bereid zijn meer te betalen.

Moeten wij in deze situatie wetgeving voor progressieve energiebelasting invoeren? Degenen die het kunnen betalen, zullen dan relatief meer voor energie betalen. Of maken wij energieverslindende producten en diensten duurder? De speculanten moeten natuurlijk in bedwang worden gehouden. Wij hebben het over duurzame ontwikkeling. De helden daarvan zijn de armen en hun situatie moet op duurzame wijze worden geregeld. Dat is ons standpunt.

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, een van de projecten die de EU heeft aangemoedigd is de interne markt voor elektriciteit in Ierland. Kan de Commissie uitleggen waarom deze niet werkt voor de consumenten in Noord-Ierland en waarom we sinds januari van dit jaar, in plaats van stabiliteit en prijsvoordeel, een enorme stijging van 52 procent hebben gehad en een nog groter verschil met de prijzen die in de rest van het Verenigd Koninkrijk gelden, waar in dezelfde periode de prijsstijging 29 procent bedroeg? Dat is ook al veel, maar veel minder dan 52 procent.

Toen minister Dodds dit systeem lanceerde, beloofde hij meer efficiëntie en concurrentie om de groothandelsprijzen van elektriciteit tot een minimum te helpen beperken, waarbij de voordelen volgens hem grotendeels naar de consument zouden gaan. Zal de Commissie onderzoeken waarom men er met dit systeem niet in is geslaagd om de belofte van minister Dodds na te komen? Voor mijn kiezers klinkt dit, na minder dan een jaar, werkelijk nietszeggend. Zal de Commissie in het bijzonder onderzoeken in hoeverre het niet tot stand komen van de interne elektriciteitsmarkt is veroorzaakt door het feit dat de dominantie van de elektriciteitsproducent ESB op de zuidelijke markt en als gevolg daarvan het gebrek aan concurrentie, die natuurlijk onontbeerlijk is om een interne elektriciteitsmarkt te laten slagen, niet adequaat zijn aangepakt?

 
  
MPphoto
 

  Ari Vatanen (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben het altijd over hernieuwbare energie als we over prijzen praten. Nu, we weten dat het ons een rib uit het lijf zal kosten, dus financiële verantwoordelijkheid voor energieprijzen is vaak ver te zoeken. Hoe zit het met deze 80%? Hoe zit het met het toenemende energieverbruik van morgen waaraan we tegemoet moeten komen?

Kijk maar naar Nord Stream. We hebben het alleen maar over de milieunormen in verband met Nord Stream. Nu, dat is net zo iets als kijken naar de normen van het touw dat een strop om je nek is, want Nord Stream en soortgelijke projecten verminderen onze energieonafhankelijkheid, terwijl we onze onafhankelijkheid moeten vergroten.

Dus wat gaan we doen? De enige echt verantwoorde oplossing is kernenergie: deze is onafhankelijk, goedkoop, concurrerend en de prijs ervan is voorspelbaar – deze is bovendien emissievrij en Rusland-vrij.

 
  
MPphoto
 

  Atanas Paparizov (PSE). (BG) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in een situatie van stijgende energieprijzen is het uitermate belangrijk om te zorgen voor een grotere transparantie in de prijsstelling. Er moeten algemene regels worden opgesteld voor de totstandkoming van één Europese energiemarkt. Op die manier zal meer zekerheid worden geboden voor nieuwe investeringen in energievoorziening en in gas- en elektriciteitsnetwerken. Met name het derde energiepakket moet zo snel mogelijk worden aangenomen, en in dat verband is de rol van de Commissie en de Raad van groot belang. Het derde energiepakket versterkt de rechten en de onafhankelijkheid van de energieregelgevers en harmoniseert hun activiteiten middels het onlangs ingestelde agentschap. Daarnaast moet nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het begrip "energiearmoede" en de nationale definitie van dit begrip, onder andere om, door middel van een mechanisme van de openbare diensten van algemeen belang, in de winter een minimale hoeveelheid energie te waarborgen voor mensen die onder de armoedegrens leven.

Ik ben van mening dat het probleem van de hoge energieprijzen eveneens zou kunnen worden beheerst door middel van een adequaat fiscaal beleid, gericht op het stimuleren van energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen en milieuvriendelijke producten. We zullen met belangstelling het voorstel inzake energie-efficiëntie behandelen waarover commissaris Piebalgs spreekt.

 
  
MPphoto
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE-DE).(RO) Volgens sommige onderzoeken wordt minstens 20 procent van de in de Europese Unie gebruikte energie verspild. Het dient benadrukt te worden dat woningen een potentieel voor energiebesparing hebben van bijna 30 procent. Met andere woorden: een derde van de energie die wordt gebruikt in gebouwen met woningen kan worden bespaard. De voor de hand liggende oplossing is thermische renovatie van woningen, een oplossing die de Europese Unie ten onrechte verwaarloost en onderfinanciert.

In Roemenië bijvoorbeeld zou thermische renovatie een besparing mogelijk maken van het equivalent van ruim 600 duizend ton olie per jaar. Ik ben van mening dat het Europees Parlement dient te pleiten voor een verhoging tot tenminste 10 procent van het deel van de communautaire financiering dat kan worden bestemd voor het verbeteren van de thermische efficiëntie in woningen. Dat zou een concrete, voor de hand liggende en duurzame oplossing zijn voor de problemen die de energieprijs veroorzaakt voor de burgers.

 
  
MPphoto
 

  Gyula Hegyi (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het slechts over één aspect van de energieprijzen hebben, namelijk de prijs van stadsverwarming. In Hongarije gebruiken honderdduizenden huishoudens stadsverwarming – vooral gezinnen met lagere inkomens – en de prijs ervan is een belangrijke sociale kwestie. Als gevolg van de verwaarloosde infrastructuur en om andere technische redenen is stadsverwarming echter veel duurder dan individuele verwarming. Dit druist in tegen het gezond verstand en de fundamentele belangen van het milieu. Daarom neem ik elke gelegenheid te baat om de Commissie en de Raad ertoe aan te sporen financiële steun te verlenen om de stadsverwarmingssystemen te verbeteren, zodat deze sociaal aanvaardbaar worden en efficiënt met oog op het milieu. Zolang stadsverwarming in sommige lidstaten duurder is dan individuele verwarming heeft het geen zin om over energie-efficiëntie te praten.

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, de Europese Commissie heeft een pakket maatregelen gepresenteerd met betrekking tot de veiligheid en beveiliging van kerncentrales. Zult u ervoor zorgen dat dit pakket nu eindelijk op de agenda van de werkgroep van de Raad komt, zodat dit een succes voor het Franse voorzitterschap van de Raad kan worden?

Commissaris Piebalgs zou ik willen vragen of het mogelijk is om met commissaris Kovács te praten en na te gaan of er mogelijkheden kunnen komen voor afschrijving van investeringen in de energiesector, zodat winsten zinvol kunnen worden geïnvesteerd. Dit zou de prijzen kunnen laten dalen.

 
  
MPphoto
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE).(LT) Om onze energieproblemen op te lossen is het van essentieel belang om een gemeenschappelijk energiebeleid te hebben met externe beleidsaspecten. We moeten een interne energiemarkt tot stand brengen. Het derde energiepakket vormt hiervoor de basis. De richtlijn zelf is echter niet het antwoord. We hebben financiële input nodig en er moeten goede verbindingen worden aangelegd voor het transport van gas en elektriciteit. Dat zou onze energiezekerheid garanderen.

Wat betreft het externe aspect moet de Europese Unie, net als de WTO, met één stem spreken. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om over energieprijzen te onderhandelen. Dat moeten de afzonderlijke lidstaten niet allemaal voor zichzelf doen; we moeten hierover gezamenlijk onderhandelen, als een grote, mondiale marktspeler.

We moeten een bredere visie hanteren op wie onze energieleveranciers zijn. Zijn we geen gaspijpleidingen aan het bouwen waardoor mogelijk geen gas zal stromen, zoals het vermoeden is bij Nord Stream? Zien we het Noordpoolgebied als een potentiële energiebron?

Ik wil ook wijzen op het belang van kortetermijnmaatregelen. Ik denk hierbij aan gesprekken met de OPEC-landen en aan de kwestie van de BTW.

 
  
MPphoto
 

  Christopher Beazley (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, tijdens dit debat hebben collega’s van de socialisten en groenen gesproken over speculatie en hoe onaanvaardbaar dit is als het gaat om energieprijzen, en ik ben het met hen eens. Ik zou ze willen vragen om ook na te denken over de politieke context van energieprijzen en in het bijzonder over de carrière van de voormalige Duitse kanselier Gerhard Schroeder, die nu voor Gazprom werkt en duidelijk een belang behartigt dat weliswaar kernenergievrij is, maar dat – daar heeft Ari Vatanen ons aan herinnerd – niet vrij is van Russische politici.

Ik zou willen vragen of de Raad in zijn antwoord uitleg kan verschaffen over de routekaart voor een gemeenschappelijk energiebeleid in de EU, met een tijdsbestek. Ik zou ook de commissaris willen vragen of hij een tabel heeft opgesteld voor de Raad met de relatieve kosten van aardolie en gas, bijvoorbeeld uit Rusland, ten opzichte van vloeibaar aardgas uit Qatar, kernenergie en alle andere bronnen, want volgens mij produceren regeringen geen energie voor prijzen die de consument zou willen. Zij streven hun eigen politieke belangen na.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Louis Borloo, fungerend voorzitter van de Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, eerst drie inlichtingen. Ik geloof werkelijk dat wij in de tijd waarin energie ergens werd geproduceerd, dan werd verkocht en vervoerd naar heel de wereld, territoriale situaties hebben leren kennen die allesbehalve vreemd zijn aan de financiële crisis in de wereld. Je kunt namelijk regen hebben maar ook overstromingen. Als er ergens plotseling teveel regen valt en die regen niet kan worden geabsorbeerd, dan ontstaan overstromingen en rampen, die een hele nasleep van afgeleide producten hebben en leiden tot een irreëel beheer van de financiële massa’s.

Energie is het onderwerp van de eeuw, mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren. Ik heb zo straks naar de heer Goebbels geluisterd en was onder de indruk van de emoties die achter zijn mondelinge vraag schuil gingen. Mijns inziens moeten wij de behoeften niet alleen beperken maar lokaliseren, ongeacht de aard van de energie. Daardoor rijzen natuurlijk ook problemen, zoals bij steenkool, dat een gelokaliseerd instrument is, en daar moeten wij rekening mee houden. Men moet ook de speculatie lokaliseren, verminderen en bestrijden.

Tijdens de bijeenkomst van de OPEC-Europese Unie anderhalve maand geleden is voorzien in belangrijke onderzoeksmechanismen met deskundigen om te achterhalen wat er op een aantal markten op de korte termijn is gebeurd.

En dan moet men vooruit kijken naar de lange termijn. Het enige antwoord voor de lange termijn is dat te doen wat in Djedda is besloten. Dat wil zeggen dat Europa, elk Europees land en Europa in zijn geheel, zich moet richten op energie-efficiëntie en vermindering van de energiebehoeften. Laten wij die terugschroeven voor 6 à 9 miljard en als dit model gevolgd wordt hebben de voorlopers natuurlijk altijd gelijk.

Men kan, mijnheer de commissaris, zich afvragen of de financiering van een bepaald aantal onderzoekthema’s niet een meer mondiaal karakter moet hebben. Wat energie-efficiëntie betreft, wel, wij krijgen nog de kans om daarover te spreken.

 
  
MPphoto
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u echt graag geruststellen; de olieprijzen zullen dalen. Ik wil echter uw aandacht vestigen op de kwesties die enigszins zijn onderbelicht. Oliemarkten hebben de concrete levering van aardolie gegarandeerd, gasmarkten zorgen voor concrete gastoevoer en steenkoolmarkten leveren steenkool. Dit betekent dat de wisselwerking tussen de financiële markten en oliemarkten kan functioneren. We hoeven met andere woorden niet te twijfelen aan de markt, maar we moeten de manier veranderen waarop we binnen de Europese Unie energie produceren en consumeren. Dat is het echte antwoord, want we kunnen niet verwachten dat de markt gemakkelijker wordt.

Er is groei. Als er groei is, bestaat er meer vraag naar energiebronnen en geen van de bestaande energiebronnen is voldoende groot om gemakkelijke toegang te kunnen garanderen. Daarom moeten we het paradigma verschuiven. We moeten echt investeren in energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen, onderzoek en ontwikkeling: een nieuwe investering.

We hebben daar echter geld voor nodig, zowel van particuliere als publieke investeerders. We zouden dit dus alleen kunnen doen als er een echt functionerende markt is. Een echt functionerende markt houdt in dat iedereen de echte prijs betaalt om niet alleen de kosten te dekken, maar ook de rente over de investering. We moeten ons concentreren – en daar bestaat al EU-wetgeving voor – op openbare dienstverplichting die van toepassing is op huishoudens en kleine en middelgrote ondernemingen die dat echt nodig hebben. We moeten echter niet van deze koers afwijken.

Ik ben van mening – en ik heb het al keer op keer gezegd – dat de voorstellen die in het tweede pakket worden gedaan doorslaggevend zijn om deze verandering te bewerkstelligen en om het te versterken zullen we een aantal onderdelen toevoegen in de tweede strategische energiebeleidsevaluatie met de titels: infrastructuurbehoeften en diversificatie van de energievoorziening, externe betrekkingen op energiegebied, olie- en gasvoorraden en crisismechanismen, energie-efficiëntie en een optimaal gebruik van inheemse energiebronnen van de EU.

Wij zijn op de juiste weg. We hoeven hier niet van af te wijken en te denken dat er een magische oplossing is die de prijzen onmiddellijk zal verlagen. Maar, als we deze koers blijven varen, kunnen we echt garanderen dat deze generatie al efficiënte, betaalbare en schone energie zal hebben. Als we de veranderingen in de energiesector langzaam uitvoeren, zullen wij daar niet alleen onder lijden, maar ook de volgende generaties.

We bevinden ons dus op dit kritische punt en, zoals de minister zei, energie is de belangrijkste kwestie van deze eeuw. Het is een hoofdzaak, maar het publiek ziet dat niet altijd. Er wordt gedacht dat we een zilveren kogel hebben die alles zal veranderen. We moeten verder gaan op de weg die we met het Parlement zijn ingeslagen en ik ben van mening dat we consequent moeten optreden en ik hoop van harte dat de wetsvoorstellen tijdens deze Parlementsperiode worden aangenomen. Het is van cruciaal belang: dit is het beste antwoord op de stijgende olieprijzen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Er zijn zes ontwerpresoluties(1) ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Onlangs waren wij getuige van een weergaloze stijging van de brandstofprijzen. Deze ontwikkeling was voornamelijk toe te schrijven aan de speculatie van bepaalde bedrijven, die enorme winst konden boeken met de speculatieve waardebepaling van tegen lagere prijzen ingekochte aardolievoorraden.

Deze schandalige stijging heeft geleid tot een verslechtering van de levensomstandigheden van de algemene bevolking, en met name van de minder begunstigde groepen. Ze had bovendien rampzalige gevolgen voor de economische activiteit in diverse sectoren, waaronder vervoer en andere diensten, industrie, landbouw en visserij.

Inmiddels is de prijs van aardolie aanzienlijk gedaald, maar toch blijven sommige landen hoge prijzen hanteren, ten koste van de consument. Daarom zou elke lidstaat een speciale belasting op buitengewone en speculatieve winsten moeten invoeren om te waarborgen dat die terugkeren naar de schatkist en op die manier bijdragen aan de ondersteuning van de sectoren en bevolkingsgroepen die het ergst door de situatie worden getroffen.

Nog belangrijker is dat grote structurele hervormingen plaatsvinden die de liberalisering van de energiesector een halt toeroepen, aangezien deze sector vanuit het oogpunt van de ontwikkeling een strategische rol speelt en derhalve genationaliseerd moet worden. Alleen op die manier kan een overheidsbeleid worden gewaarborgd dat de nationale belangen dient en tegemoetkomt aan de behoeften van de gehele bevolking.

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Gacek (PPE-DE), schriftelijk.(EN) Wat toepasselijk dat het Europees Parlement juist een debat voert over de energieprijzen nu de zomer voorbij is. Veel van mijn kiezers kijken nu al met angst en beven naar de thermometer. Een dalende temperatuur betekent dat ze moeten uitrekenen of het verantwoord is om de o zo dure verwarming aan te zetten.

De dag dat de gas- of elektriciteitsrekening van een gezin in de bus valt, wordt met vrees tegemoet gezien. Niet alleen de armste gezinnen moeten bedenken van welke essentiële aankopen ze deze herfst en winter af moeten zien om het warm te houden.

Vooral huishoudens met kleine kinderen of oudere bewoners worden hard getroffen. Zij hebben het minste geld te besteden en tegelijkertijd de meeste energie nodig.

Elke actie die de last van de energiekosten voor de meest eerbiedwaardigen in de samenleving helpt te verlichten kan op mijn onverdeelde steun rekenen.

In het beschaafde Europa van de eenentwintigste eeuw kan een warm huis niet als een luxeartikel worden beschouwd.

 
  
MPphoto
 
 

  András Gyürk (PPE-DE), schriftelijk. (HU) In de afgelopen maanden heeft zich voor onze ogen een recordstijging van energieprijzen afgespeeld. Het omhoogschieten van de kosten voor energieverbruik kan uiterst schadelijke gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van Europa. Daarnaast treft deze ontwikkeling juist de meest kwetsbare lagen van de maatschappij het hardst. Het probleem wordt verergerd doordat enkele landen de tot hun beschikking staande grondstoffenvoorraad voor politieke doeleinden gebruiken. Door deze factoren is de stijging van energieprijzen een van de meest gevoelige politieke kwesties geworden.

Hoewel geen enkele lidstaat zich aan de invloed van de prijsstijgingen kan onttrekken, bevinden bepaalde landen zich in een wel erg machteloze positie. Mede dankzij het zwevende en slechte regeringsbeleid moesten de Hongaarse consumenten alleen al in 2008 viermaal een stijging van gasprijzen over zich heen laten gaan. Juist om deze reden is de stijging van de energieprijzen een van de belangrijkste bronnen van de maatschappelijke onvrede in Hongarije.

Om ervoor te zorgen dat de prijzen draaglijk blijven is er behoefte aan een gecoördineerd en consequent optreden. Alles moet in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat het systeem van internationale langetermijnverdragen die de energievoorziening bepalen, transparant wordt. Daarnaast moeten op zowel gemeenschaps- als lidstaatniveau de stimulering van de concurrentie en de maatregelen voor de verbetering van de energie-efficiëntie versterkt worden. De Europese Unie moet effectieve stappen ondernemen om de verscheidenheid in energievoorziening op peil te brengen, in de eerste plaats door middel van de uitbreiding van alternatieve energieroutes. Tegelijkertijd achten wij het van belang dat de maatregelen ter bescherming van de meest kwetsbare lagen goed gecoördineerd worden. Wij zijn van mening dat de stijging van de stroomprijzen niet mag samengaan met een groei van maatschappelijke verschillen.

 
  
MPphoto
 
 

  Katrin Saks (PSE), schriftelijk. (ET) Het is van essentieel belang dat de regeringen van de lidstaten deze komende winter alles doen wat in hun vermogen ligt om mensen voor wie de stijging van de energieprijzen misschien te veel is te ondersteunen. Ook in Estland worden prijsstijgingen van 30 tot 40 procent verwacht. Ik maak me vooral zorgen over de gevolgen die de stijgende energieprijzen kunnen hebben voor de mensen met lage inkomens, de armen en kwetsbare groepen.

Ik ben het 100 procent eens met de stelling dat de lidstaten adequate maatregelen moeten nemen om betaalbare energieprijzen te waarborgen. Het gaat hierbij onder andere om inkomenssteun, mitigerende maatregelen en prikkels om de energie-efficiëntie van huishoudens te verbeteren.

Ik ben er ook van overtuigd dat de lidstaten actieplannen moeten opstellen om energiearmoede te bestrijden. In de eerste plaats moet het begrip “energiearmoede” worden gedefinieerd. Een definitie van dit begrip zal helpen om de aandacht te richten op de doelstellingen. We moeten iedereen uit de brandstofarmoede trekken!

Anders dan bijvoorbeeld in Groot-Brittannië is de term “energiearmoede” bij ons thuis in Estland heel vreemd. Het is een typisch voorbeeld van EU-jargon, dat, bewust of onbewust, steeds meer het gewone taalgebruik binnendringt. Erachter ligt echter een zeer interessant idee waar de auteurs van wetgeving zichzelf vertrouwd mee moeten maken.

Gerichte steun aan ouderen, grote gezinnen en mensen met een handicap als een soort “wintersubsidie voor brandstof” of “koudweervergoedingen” spelen in Groot-Brittannië een belangrijke rol. Dit soort maatregelen vormen naar mijn mening een prachtig voorbeeld voor andere landen.

Er wordt veel gesproken over besparingen, maar weinig over actie, hoewel actie de snelste manier zou zijn om iets te veranderen. Hoe beter onze huizen zijn geïsoleerd en hoe energie-efficiënter ze zijn, hoe minder we zullen hoeven uit te geven aan het verwarmen ervan. Dat zou grote besparingen opleveren, want in Estland, bijvoorbeeld, absorberen gebouwen 40 procent van de primaire energie. Wij mogen dit echter niet overlaten aan het initiatief van individuele personen die het koud hebben.

 
  
  

VOORZITTER: DIANA WALLIS
Ondervoorzitter

 
  

(1) Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid