Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2034(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0364/2008

Debatten :

Stemmingen :

PV 09/10/2008 - 7.5
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0467

Debatten
Donderdag 9 oktober 2008 - Brussel Uitgave PB

10. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
PV
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

- Verslag-Panzeri (A6-0365/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Rumiana Jeleva (PPE-DE). - (BG) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, allereerst wil ik collega Panzeri feliciteren met zijn verslag. Ik was schaduwrapporteur namens de PPE-DE-Fractie en heb voor dit verslag gestemd.

Ik heb voor het verslag gestemd omdat we met de bereikte compromissen bepaalde amendementen konden inbrengen en hebben gezorgd voor een meer evenwichtige aanpak van een aantal voorstellen. Tegelijkertijd is een aantal amendementen van onze fractie afgewezen, die het verslag meer volledig zouden hebben gemaakt.

Het verslag zou zonder meer de buitensporige belastingdruk en de hoge sociale premies moeten noemen als belangrijke redenen voor het bestaan en zelfs de groei van de grijze economie in bepaalde sectoren. We moeten het bedrijfsleven als bondgenoot betrekken bij de strijd tegen zwartwerk.

Het midden- en kleinbedrijf dient te worden ondersteund door vermindering van de administratieve lasten en vereenvoudiging van de procedures. Vanzelfsprekend zijn discussies en amendementen in dit stadium nog niet mogelijk omdat bij de opstelling van het verslag andere regels golden dan bij de voltooiing en stemming over het verslag.

 
  
  

- Verslag-Zimmer (A6-0364/2008)

 
  
MPphoto
 

  Anja Weisgerber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb tegen het verslag-Zimmer gestemd, maar ik ben een uitgesproken voorstander van de doelstelling van dit verslag, namelijk de bevordering van sociale integratie en de bestrijding van armoede, met name onder kinderen, in de Europese Unie. Ik juich het uitgangspunt dat iedere persoon de garantie moet hebben van inkomsten die toereikend zijn om een menswaardig bestaan te leiden, van harte toe. Dit beginsel moet zowel gelden voor mensen met een baan als voor mensen die geen betaald werk verrichten.

Maar ik hecht mijn goedkeuring niet aan een verslag, waarin lidstaten herhaaldelijk worden verzocht minimumlonen in te voeren, en waarin ook een beroep wordt gedaan op de Raad om een EU-doelstelling voor minimumlonen in het leven te roepen. Dit verzoek is een schending van het subsidiariteitsbeginsel en van de fundamentele bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van de sociale wetgeving.

Bovendien verwelkomt het verslag nadrukkelijk het voorstel van de Commissie voor een horizontale richtlijn betreffende alle vormen van discriminatie. Ik ben tegen discriminatie, maar dit is volgens mij niet de juiste manier om discriminatie te bestrijden.

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u wel dat u mij in de gelegenheid stelt om een stemverklaring te geven. Net als de vorige spreekster denk ik niet dat iemand het oneens kan zijn met de doelen van het verslag op het punt van de bevordering van sociale integratie en de bestrijding van armoede.

Wat we echter echt moeten erkennen is dat we van het idee af moeten dat, wat het probleem ook is, de oplossing op Europees niveau moet worden gevonden. De oplossing moet vaak zelfs niet eens op nationaal niveau worden gezocht.

Als we de armoede echt willen bestrijden, als we sociale integratie echt willen aanmoedigen, moeten we de oplossingen vaak zoeken binnen onze eigen gemeenschappen. In de hele Europese Unie, in mijn hele land, in de hele stad die ik vertegenwoordig, dat wil zeggen Londen, de beste stad ter wereld, zien we dat groepen uit lokale gemeenschappen de armoede bestrijden “aan het front”, zonder enige bemoeienis van de staat. Ze begrijpen de problemen, en de gemeenschappen handelen samen. We moeten de juiste voorwaarden scheppen, zodat lokale gemeenschappen deze problemen kunnen aanpakken. Als u dus naar oplossingen wilt zoeken, gaat u dan naar de website van het Centre for Social Justice in mijn kiesdistrict, Londen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, armoede is een verschijnsel met talrijke facetten dat vaak verband houdt met werkloosheid, vooral met langdurige werkloosheid. Vanuit dit oogpunt wordt werk beschouwd als de meest efficiënte manier om armoede te voorkomen. Het hoge aantal gevallen van armoede onder de werkende bevolking toont echter aan dat een baan niet de enige manier is om armoede tegen te gaan. We mogen niet vergeten dat in de Europese Unie 78 miljoen burgers het slachtoffer dreigen te worden van armoede. Dit cijfer komt overeen met 16 procent van de EU-burgers.

Overheden op alle niveaus moeten samenwerken met de sociale partners, de organisaties uit het maatschappelijk middenveld en de individuele burgers. Het sociaal en arbeidsmarktbeleid moet niet alleen beter georganiseerd worden, maar ook aan efficiëntie winnen. Daarnaast is er behoefte aan aanhoudende en doorgedreven inspanningen om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden.

We doen er goed aan te onthouden dat de wetgevingsprogramma's inzake sociale bescherming een preventieve rol zouden moeten spelen. Daarenboven zouden ze de sociale cohesie moeten bevorderen en sociale integratie moeten vergemakkelijken. Een van de belangrijke punten in het verslag betreft het uitbannen van kinderarmoede. Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan het lot van kinderen die door alleenstaande ouders worden opgevoed, alsook van kinderen uit grote of immigrantengezinnen. Er zijn dringend doeltreffende oplossingen nodig om te verhinderen dat deze personen sociaal worden buitengesloten.

 
  
  

- Verslag-Panzeri (A6-0365/2008)

 
  
MPphoto
 

  Astrid Lulling (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ondersteun deze resolutie van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, met name omdat de concrete voorstellen die ik ten aanzien van de bestrijding van zwartwerk en in het bijzonder van niet-opgegeven werkzaamheden heb gedaan, in het verslag zijn opgenomen.

Ik ben vooral tevreden over de steun voor mijn voorstel om de Europese Commissie te verzoeken een proefinstrument tot stand te brengen op basis van modellen, zoals het model dat ontwikkeld is door het project 2 Plus in Luxemburg, en dat medegefinancierd is door het Europees Sociaal Fonds. Dit project heeft tot doel zwartwerk aan banden te leggen door het oninteressant te maken, door middel van een vergaande vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten voor de werkgever, terwijl verzekerd wordt dat de werknemers door de sociale zekerheid gedekt zijn, door middel van een aantrekkelijk fiscaal regime voor de werkgever, met name het in mindering brengen van de kosten die onder meer betrekking hebben op nabijheidswerk, en door middel van een fiscale vrijstelling voor elk werk dat geleverd wordt voor een loon dat lager ligt dan een door de lidstaat vast te stellen bedrag.

Ook doet het me deugd dat mijn voorstel voor een Europees kaderstatuut voor echtgenoten of gezinsleden die in familiebedrijven werken, werd overgenomen. Verder ben ik blij dat we onderstrepen dat het huishouden op zich al functioneert als een familiebedrijf en dat de erkenning van dit atypische gezinswerk en de integratie ervan in een socialezekerheidsstelsel in overweging moeten worden genomen. Naast de klassieke vormen van zwartwerk bestaat immers de situatie dat miljoenen Europeanen, vooral vrouwen, in familiebedrijven werken, terwijl ze daarbij niet door sociale verzekeringen worden beschermd, maar aan hun lot worden overgelaten.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Laat mij een ding toelichten, beste Astrid, de spreektijd bedraagt één minuut, niet twee. Het lijkt haast wel zwartwerk.

 
  
  

- Situatie in Wit-Rusland (RC B6-0527/2008)

 
  
MPphoto
 

  Milan Horáček (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de resolutie gestemd, omdat de Belarussische regering hiermee ondubbelzinnig wordt opgeroepen de mensenrechten eindelijk te eerbiedigen.

Het is teleurstellend dat de gehoopte democratische ontwikkeling voor de bevolking van deze laatste dictatuur in Europa niet tot stand is gekomen door de parlementsverkiezingen van september, waarvan de uitslag dubieus, zo niet vervalst, was. Hetzelfde geldt voor de strategische onderdrukking van de oppositie en het maatschappelijk middenveld.

Tegelijkertijd hebben we de Raad en de Commissie vandaag verzocht de menselijke contacten te vergemakkelijken en te intensiveren en het land te democratiseren, door serieus de mogelijkheden te overwegen voor een vermindering van de kosten van visa voor burgers van Wit-Rusland die het Schengengebied betreden, hetgeen de enige manier is om te voorkomen dat Wit-Rusland en zijn burgers steeds meer geïsoleerd raken.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). (PL) Mijnheer de Voorzitter, de nederlaag van de democratie in Wit-Rusland is bijzonder pijnlijk in het licht van het nieuwe verzoeningsbeleid dat de Unie sinds de gebeurtenissen in Georgië ten aanzien van Wit-Rusland heeft gevoerd. De heer Loekasjenko heeft het gebaar van Europa miskend en heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het isolement van zijn land te doorbreken. Uit het verslag van de OVSE komt duidelijk naar voren dat de verkiezingen in Wit-Rusland niet in overeenstemming waren met de democratische normen. Als gevolg daarvan zal het nieuwe parlement opnieuw bestaan uit personen die de belangen van de laatste dictator in Europa dienen. Ondanks deze misstanden lijkt het toch noodzakelijk om door te gaan met het beleid om de wederzijdse betrekkingen te ontdooien. We dienen echter ook te benadrukken dat niet alleen de Europese Unie water bij de wijn moet doen. De Wit-Russische president moet het bewijs leveren dat hij van goede wil is door passend op te treden. Wij dienen enerzijds de druk op Loekasjenko op te voeren, maar moeten de Wit-Russische bevolking anderzijds ook voordelen bieden, zodat zij het Europese aanbod als een beter alternatief gaat beschouwen als de optie van nauwere banden met Rusland.

 
  
  

- Opschorting van de WTO-Doha-Ronde (RC-B6-0521/2008)

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de kans op een succesvolle afloop van de onderhandelingen in het kader van de Doha-Ronde wordt almaar kleiner. Het aftreden van de heer Mandelson als commissaris voor handel is hiervoor een van de redenen. De besprekingen zullen waarschijnlijk pas in 2010 worden hervat. De situatie wordt verder bemoeilijkt door het feit dat er in de volgende twee jaar zowel in de Verenigde Staten als in India en Brazilië verkiezingen voor de deur staan. Dit leidt ertoe dat de nieuwe onderhandelingen door een andere groep personen zullen worden gevoerd. Voor het eerst ligt de verantwoordelijkheid voor het afbreken van de besprekingen niet bij de Europese Unie. Deze keer hebben de Verenigde Staten en India schuld aan het mislukken van de ministeriële gesprekken in juli. Volgens deskundigen was het gebrek aan vooruitgang op het gebied van diensten en industrie echter de voornaamste reden voor het fiasco.

Als de partijen besluiten om opnieuw plaats te nemen aan de onderhandelingstafel, moet er in eerste instantie worden nagedacht over hoe we de armste landen kunnen helpen. Tegelijkertijd doen we er echter goed aan onze eigen belangen niet uit het oog te verliezen, voornamelijk die van de landbouwsector. Een te verregaande openstelling van onze markt zou immers een ernstige bedreiging vormen voor de stabiliteit van de inkomens van onze landbouwers. Als gevolg daarvan dreigen tal van landbouwbedrijven over de kop te gaan. Hoe kunnen we in dat geval de voedselveiligheid van de Europese Unie garanderen? Het feit dat we er niet in slagen om een akkoord te bereiken over deze handelskwesties toont duidelijk aan hoe moeilijk het is om tot een compromis te komen over belangrijke aangelegenheden wanneer zoveel landen met zulke uiteenlopende belangen betrokken zijn bij de onderhandelingen.

Ik hoop dat de internationale onderhandelingen over het bestrijden van de klimaatverandering een positievere afloop zullen kennen.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u wel dat u mij in de gelegenheid stelt om een stemverklaring te geven over de opschorting van de Doha-Ronde.

Ik zie met grote dankbaarheid dat het grootste deel van dit Huis zeer bedroefd is over de opschorting van de WTO-Doha-Ronde, omdat door verdere liberalisering eigenlijk reële doelen zouden kunnen worden bereikt.

Helaas was het opnieuw de landbouw die ons tegenhield. En ook al wist de EU te voorkomen dat zij de schuld kreeg, toch denk ik dat we moeten erkennen dat we ons eigen interne beleid hadden en dat commissaris Mandelson door enkele van de meest protectionistische staten in de Europese Unie werd tegengehouden toen hij verder wilde gaan op het gebied van de landbouw.

We moeten beseffen dat er hier een hoger doel is; de diensten die zo'n groot deel van onze economie uitmaken, moeten worden ontsloten en geliberaliseerd. Helaas moeten we eerst de landbouw en goederen ontsluiten voordat we de handel in diensten ontsluiten.

We hebben een verdere openstelling van de handel nodig. We moeten ophouden met niet-concurrerende boeren te beschermen. We moeten het voor ondernemers en boeren in ontwikkelingslanden en armere landen gemakkelijker maken om handel te drijven met ons, om hun goederen en diensten te verkopen, want alleen handel, niet de grote hulpverleningsindustrie, zal deze mensen uit de armoede helpen.

 
  
  

- Verslag-Carnero González (A6-0347/2008)

 
  
MPphoto
 

  Bogdan Pęk (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het verslag dat nu ter tafel ligt, is reeds aangenomen door een meerderheid van het Europees Parlement. Net voor de stemming heeft de heer Duff, een vooraanstaand EP-lid, het gewaagd zijn verbazing te uiten over het feit dat de Oost-Europese landen, die nog niet zo lang geleden tot de Europese Unie zijn toegetreden, gekant zijn tegen de bindende invoering van de vlag en de hymne in het Europees Parlement. Met het oog op deze uitspraak zou ik de heer Duff onmiddellijk duidelijk willen maken dat de simpele slogan die tijdens de campagne werd gebruikt, namelijk dat regels uit Brussel niet beter zijn dan regels uit Moskou, wel degelijk reden van bestaan heeft. Het gemak waarmee Brussel veranderingen kan voorstellen en doorvoeren die een inbreuk vormen op het Europese recht staat in schril contrast met de stroefheid waarmee de beginselen van solidariteit, eerlijkheid en non-discriminatie ten uitvoer worden gelegd. Een treffend voorbeeld hiervan is het Europees energiebeleid waarbij aan mijn land maatregelen worden opgelegd die de Poolse energie-industrie vernietigen, in overeenstemming met de letter van de wet, maar in strijd met de bovengenoemde beginselen.

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, we hebben hier zonet met grote meerderheid, weliswaar met een tegenstem van mij en een aantal collega's, een verslag goedgekeurd dat voor deze instelling een vlag invoert, een hymne, een devies, een feestdag: alle symboliek, heel de “santeboetiek” dus van een echte staat. Er is een Nederlandse cabaretier, Wim Sonneveld, die hier in dit Parlement trouwens niet zou misstaan, en die over zoiets zou zeggen "nou breekt m'n klomp".

Ik wil er toch aan herinneren dat het nog niet zolang geleden is, na die duidelijke verwerping destijds van de Europese Grondwet in Nederland en Frankrijk, dat die bepalingen over het gebruik van symbolen zeer zorgvuldig werden verwijderd en dat ze niet meer in het Verdrag van Lissabon werden opgenomen omdat men weet dat onze bevolking deze niet wil. En nu gaat het Parlement die terug opnemen en in de tekst zelfs beweren dat het om een duidelijk politiek signaal aan de burgers moet worden opgevat. Wat een cynische grap! De Europese nomenclatura van geprivilegieerden marcheert verder, maar, geachte collega's, het volk van Europa volgt allang niet meer.

 
  
MPphoto
 

  Philip Claeys (NI). - Voorzitter, bij de bespreking van het verslag-Carnero González leek het bij momenten alsof het om de Europese symbolen zelf ging in plaats van om de opname van die symbolen in ons Reglement. De discussie gaat hier en nu niet over die symbolen, al kan ik mij goed voorstellen dat heel wat mensen vragen hebben bij die zogenaamde "Dag van Europa" op 9 mei bijvoorbeeld. Het gaat er echter om dat er eerst werd beloofd die uiterlijke kentekens van een Europese superstaat niet op te nemen in het Verdrag van Lissabon, dat de meeste lidstaten hebben geratificeerd, en dat men nu plotseling die zaken wel gaat opnemen en gaat verankeren in het Reglement van het Europees Parlement. Dit is gewoon misprijzen van de kiezers, van de burgers in Europa. Vanuit onze ivoren toren in Brussel zijn wij er opnieuw in geslaagd om ons nog wat meer te vervreemden van de burgers in de lidstaten. Dit is droevig.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, we worden doorgaans aangemoedigd om nationalisme als willekeurig te zien, als vergankelijk en enigszins verwerpelijk. Wanneer het echter om euronationalisme gaat, hebben we een heel andere houding en worden we uitgenodigd om erg te genieten van de symbolen en uiterlijke tekenen van een staat: een vlag, een hymne, een nationale dag en alle overige symbolen.

Ik maak in het bijzonder bezwaar tegen de toe-eigening van de negende symfonie van Beethoven als Europese hymne, waarvoor we nu allemaal geacht worden in de houding te gaan staan. Ik ben bang dat het op mij eerder hetzelfde effect heeft als op Alex in A Clockwork Orange, en om dezelfde redenen, namelijk dat het vervelende associaties oproept.

Het punt dat ik wil maken, is dat de enige, en nogal symbolische, wijziging die in de Europese Grondwet is aangebracht toen deze werd omgezet in het Verdrag van Lissabon, de schrapping van deze Europese nationale symbolen was.

Door ze unilateraal weer terug te plaatsen, steekt dit Parlement, dit ouder wordende en afgeleefde Parlement, twee middelvingers met levervlekken op naar de electoraten die deze Europese Grondwet hebben verworpen.

Als u wilt dat deze symbolen verbindend zijn, heb dan de moed om ze in een referendum voor te leggen aan de bevolking. Pactio Olisipiensis censenda est!

 
  
MPphoto
 

  Roger Helmer (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, Ik heb tegen het verslag-Carnero González gestemd, dat probeert de Europese vlag en hymne in dit Parlement op grotere schaal opnieuw in te voeren.

In mijn land heeft de bevolking te horen gekregen dat het Verdrag van Lissabon zo anders was dan de Europese Grondwet, dat het niet langer terecht was een referendum te houden. Toch is het enige inhoudelijke verschil tussen de Grondwet en het Verdrag van Lissabon dat ik kan vinden, de schrapping van deze uiterlijke tekenen van een staat. Nu probeert dit Parlement ze alsnog in te voeren.

Dit laat het bedrog zien waarop het hele Europese project is gebaseerd. Het laat ook de gigantische minachting zien waarmee we in dit Huis de publieke opinie behandelen en waarmee we de kiezers behandelen die ons hier hebben gekozen. We moeten nu een referendum krijgen over het Verdrag van Lissabon in zijn geheel.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u wel dat u mij in de gelegenheid stelt om een stemverklaring te geven over dit bijzonder belangrijke onderwerp.

Net als de vorige sprekers, merk ik de dubbelhartigheid op waarmee degenen die het Europese project steunen, vaak te werk gaan. Ons is bijvoorbeeld verteld dat het Verdrag van Lissabon zou vallen als ook maar één land tegen het Verdrag stemde. Toen de Fransen en Nederlanders “nee” stemden, kregen we te horen dat de meeste landen eigenlijk wel wilden dat het Verdrag door zou gaan, en dat we er dus mee moesten doorgaan.

Toen de Ieren het Verdrag van Lissabon verwierpen, werd dit niet gewoon geaccepteerd als de definitieve nagel aan de doodskist van het Verdrag, maar kregen we te horen dat we een manier moesten vinden om ervoor te zorgen dat de Ieren er opnieuw over gingen stemmen, net zolang tot ze dat op de “juiste” manier deden. En hier is nog een ander voorbeeld. Er is ons verteld dat het Verdrag van Lissabon iets volstrekt anders is dan de Grondwet. “Kijk naar het bewijs,” zeggen ze, “we hebben de lettergrootte gewijzigd, we hebben de tekst wat heen en weer geschoven, het is nu volstrekt anders en we hebben de symbolen van de Europese Unie eruit gehaald”. We hebben gewaarschuwd dat dit niet lang zou duren. Degenen die het project steunen, zouden wel een manier vinden om de symbolen opnieuw in te voeren. En dat is precies wat er gebeurt.

Ik verzoek degenen onder u die het Europese project steunen, eerlijk te zijn tegenover de kiezers en de moed te hebben om het Verdrag in een referendum aan hen voor te leggen.

 
  
  

- Verslag-Seeber (A6-0362/2008)

 
  
MPphoto
 

  Gyula Hegyi (PSE).(HU) De klimaatverandering in Midden-Europa komt hoofdzakelijk tot uitdrukking in een radicale herverdeling van de neerslag. Een lange, droge periode wordt door hevige regenval gevolgd. De door droogte en overstromingen toegebrachte schade kan in de miljarden lopen. Dit wijst erop dat de klimaatverandering al is begonnen. Het Europese klimaatbeleid moet zich derhalve behalve met het vertragen van de klimaatverandering ook met rampenpreventie en schadebeperking bezighouden. Wij moeten wateropslagsystemen en irrigatiesystemen ontwikkelen. In de steden en op het platteland moet de neerslag worden bewaard zodat we er tijdens droge periodes gebruik van kunnen maken. Dit is bijzonder belangrijk in het gebied van de Alföld in Hongarije. Door middel van gemeenschappelijk optreden moet de Europese Unie zowel een beter waterbeheer bewerkstelligen als serieuze financiering ter beschikking stellen in de volgende begroting.

 
  
MPphoto
 

  Cristina Gutiérrez-Cortines (PPE-DE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen dit verslag gestemd omdat het een slecht verslag is. De klimaatverandering is een globale kwestie, en waterschaarste is een zaak die ook van invloed is op het land en daarom een brede aanpak vereist.

Als we dit document moeten geloven, is de enige oplossing gelegen in het besparen van kraanwater en het water in de pijpleidingen van de steden. Dat is een beperkende, onsystematische en niet-duurzame visie. Ik heb tegen dit verslag gestemd al moet ik toegeven dat het ook een aantal positieve punten bevat, zoals het uitgangspunt dat water voor iedereen behoort te zijn, of dat de hulpbronnen gedeeld moeten worden, en dat de regio’s solidair moeten zijn.

Ik wil echter nogmaals benadrukken - op dit punt ben ik het met de heer Hegyi eens – dat we actie moeten ondernemen op het niveau van het land. De nieuwe aanpak bestaat hierin dat het water op het land wordt vastgehouden door nieuwe dammen, nieuwe regulering van de rivieren, het voorkomen van rampen, nieuwe landbouwstrategieën die een frisse aanpak mogelijk maken, en natuurlijk, door het overhevelen van water waar nodig.

Sociale en economische problemen zijn van invloed op de mens en in de vorm van voedselschaarste in de wereld. Dat is waarmee deze ontwerpresolutie rekening had moeten houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Madeleine Jouye de Grandmaison (GUE/NGL).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag-Seeber gestemd, omdat het een goed verslag is. Ik wil al degenen die ertoe hebben bijgedragen dat de door mij voorgestelde amendementen zijn aangenomen, bedanken.

Ik heb echter wel één reserve, en die heeft betrekking op de vervuiling van de grond en het grondwater door gevaarlijke stoffen zoals die in de landbouw worden gebruikt. Dat is in de Franse Overzeese Gebiedsdelen gebeurd als gevolg van het gebruik van chloordecon, een molecuul met een lange levensduur. Deze vervuilende stof, die in Europa al bijna dertig jaar is verboden, is in de Franse Overzeese Gebiedsdelen tot 1997 gebruikt.

De aldus veroorzaakte vervuiling kan leiden tot ernstige problemen voor de volksgezondheid en vormt verder een belemmering voor de economische ontwikkeling. Ze zal bovendien verhinderen dat de doelstellingen van de Europese kaderrichtlijn voor water van 23 oktober 2000 – de KRW – worden verwezenlijkt, althans op Martinique.

Hoe lang zal de Commissie nog toelaten dat de lidstaten belangrijke richtlijnen zoals die op het gebied van milieu en gezondheid schenden?

 
  
  

- Verslag-van den Burg en Dăianu (A6-0359/2008)

 
  
MPphoto
 

  Astrid Lulling (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag mijn stem over de amendementen 3 en 9 op het verslag-van den Burg rectificeren. Ik heb per abuis tegen gestemd, terwijl het mijn bedoeling was voor te stemmen. Waarom? Omdat ik geloof dat in het voorstel over kapitaalvereisten een bepaling zou moeten worden opgenomen die de initiërende kredietinstellingen verplicht een deel van hun gesecuritiseerde producten in hun balans op te nemen. Er zouden ook eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot eigen kapitaal, aangezien de zojuist genoemde kredietinstellingen welbeschouwd houders zijn van dat deel van de lening. En er zijn nog andere manieren om te verzekeren dat de belangen van de initiërende kredietinstellingen en de beleggers naar verhouding zijn beschermd. Ik geloof verder dat de zelfregulerende maatregelen zoals die door de kredietbeoordelingsinstellingen zijn voorgesteld wel eens onvoldoende zouden kunnen blijken te zijn, zeker als je bedenkt welk een cruciale rol deze instellingen binnen het financiële systeem spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Voor de volgende keer heb je nog vier seconden tegoed, Astrid.

 
  
  

- Verslag-Alojz Peterle (A6-0350/2008)

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we hoorden zojuist dat de tegenstanders van de hervormingen nog in het verleden leven. Wij willen richting geven aan de toekomst! De tegenstanders van de hervormingen moeten thuisblijven, in hun eigen land, en ondersteuning bieden aan mensen die zich inzetten voor Europa.

De heer Peterle heeft het goed verwoord: wij willen graag dat onze burgers zo lang mogelijk gezond blijven. Daarom hebben we in het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek grote inspanningen geleverd voor de ouderdomsziekten. Nu is het moment aangebroken dat we, in het kader van de Small Business Act, de freelancers, de zelfstandigen en de eenmanszaken krachtig moeten ondersteunen, zodat zij een actieve rol kunnen gaan spelen op de gezondheidsmarkt. Daardoor krijgen burgers in de toekomst meer keuzemogelijkheden op deze markt, zodat ze zowel kwantitatief als kwalitatief gezien de beste oplossing kunnen zoeken.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Verslag-Leinen (A6-0372/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb mijn steun verleend aan het besluit om over te gaan tot goedkeuring van het algemeen kader voor de communicatie van de Commissie over Europa, getiteld “Communiceren over Europa in partnerschap”. Dit kader is bedoeld om een hele reeks communicatiemiddelen meer impact te verlenen door die middelen onder te brengen in een breder opgezette structuur, zoals omschreven in het Witboek over het Europees communicatiebeleid. Dat Witboek pleit voor communicatie in twee richtingen, met actieve participatie van de burgers volgens Plan D (“Plan D voor Democratie, Dialoog en Debat”).

We moeten erkennen dat deze communicatie – die na de mislukking van de ontwerp-Grondwet door de Commissie is ontwikkeld om de discussie over de verhoudingen tussen burgers van de Unie en de democratische instellingen van diezelfde Unie aan te moedigen – niet voldoet. Plan D is op een mislukking uitgelopen: hoe kan er sprake zijn van een democratie als er geen dialoog is, en wat is een dialoog zonder debat? Dit alles draagt niet werkelijk bij tot het verkleinen van de kloof zoals die is ontstaan tussen de burgers die niet langer begrijpen waar het bij de Europese integratie om gaat, en de instellingen die ondoorzichtig en onbegrijpelijk zijn geworden. We moeten nu maar hopen dat deze nieuwe poging om een interinstitutioneel akkoord te bereiken ons in staat zal stellen vooruitgang te boeken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij hebben geen bezwaar tegen het op objectieve en feitelijke manier informeren en voorlichten van de burgers in de lidstaten over de EU-samenwerking. Maar het mag geen propaganda zijn voor de invoering van een nog meer supranationaal bestuur in de Unie.

In de gezamenlijke verklaring betreffende het communiceren over Europa, waar dit verslag over gaat, wordt ook verwezen naar diverse EU-programma’s, zoals "Plan D" en "Burgers voor Europa" waar wij van Junilistan uiterst kritisch tegenover staan. In de verklaring wordt ook hulde gebracht aan Europese politieke partijen en de ermee verbonden politieke stichtingen die volgens Junilistan van onderaan door de nationale partijen van de lidstaten moeten worden opgebouwd en niet van bovenaf door de EU-bureaucratie.

Wij hebben daarom tegen het verslag gestemd. Wij zijn van mening dat de gezamenlijke verklaring betreffende het communiceren over Europa op een andere manier geschreven had moeten zijn en de klemtoon had moeten leggen op feitelijke informatie en voorlichting, alsmede op een open debat waaraan ook politieke krachten die een intergouvernementele samenwerking in Europa en geen Verenigde Staten van Europa willen, deel kunnen nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Nog zo’n “typisch” verslag...

De verklaring dat “communicatie een belangrijk element vormt van zowel een representatieve als een participerende democratie” geeft uiting aan de “bezorgdheid” – om het zacht uit te drukken – over de uitkomst van de referenda waarin het Ontwerpverdrag, het zogenaamde Verdrag van Lissabon, is verworpen. Vooral het resultaat van het referendum in Ierland wordt als zorgwekkend ervaren.

Daarom heeft een meerderheid van het Europees Parlement besloten haar goedkeuring te hechten aan de gezamenlijke verklaring betreffende het communiceren over Europa in partnerschap. In dit document verbinden drie van de instellingen van de Europese Unie (de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement) zich ertoe een propagandaoorlog te voeren - die, er zij op gewezen, in alle hevigheid zal woeden tijdens de aanstaande Europese verkiezingen -, in de veronderstelling dat de groeiende afwijzing en bewustwording van de klassentegenstelling en de grote belangen die achter het beleid van de EU schuilgaan, zoals in de bedoelde referenda is gebleken, zal kunnen worden tegengegaan door de media-aandacht te beïnvloeden en in goede banen te leiden.

De werkelijke bedoeling is echter om de werkelijke inhoud van het beleid en de besluitvorming van de EU te verhullen of te verdoezelen voor zover die in strijd zijn met de belangen van werknemers en andere sociale bevolkingsgroepen uit de verschillende landen van de EU.

Door de woorden “democratie” en “communicatie” op demagogische wijze te gebruiken, probeert het verslag eigenlijk om deze termen in twijfel trekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Timothy Kirkhope (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Mijn Britse conservatieve collega's en ik zijn er voorstander van dat het publiek kan beschikken over feitelijke informatie over het beleid en de instellingen van de EU en dat de transparantie wordt vergroot.

We zijn echter van mening dat er onder de huidige economische en financiële omstandigheden andere, dringendere en belangrijkere prioriteiten zijn die de EU moet aanpakken.

We hebben daarom besloten om ons te onthouden van stemming over dit verslag.

 
  
  

- Verslag-Marinescu (A6-0343/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk.(LV) Dit Protocol is de “logische uitbreiding” van de Overeenkomst met de EU-25. Door dezelfde juridische grondslagen als het voorgaande Protocol te gebruiken (Protocol met de EU-10), voorziet het huidige Protocol in het recht voor Zwitserland om beperkingen te stellen aan het aantal werknemers en zelfstandige ondernemers uit Roemenië en Bulgarije, om zo stap voor stap de toegang van de twee nationaliteiten tot de Zwitserse arbeidsmarkt te versoepelen, waarbij er jaarlijks steeds grotere groepen worden toegelaten.

In mijn optiek zal de uitbreiding van deze Overeenkomst met Roemenië en Bulgarije de concurrentie op de Zwitserse arbeidsmarkt vergroten, zal het eenvoudiger worden om Zwitserse werknemers naar deze twee landen te sturen, zullen er meer mogelijkheden ontstaan om Roemeens en Bulgaars personeel aan te trekken en zal het daarnaast toekomstige markten openstellen voor de Zwitserse export.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik ondersteun dit initiatief om de Overeenkomst (van juni 2002) tussen Zwitserland en de EU over het vrije verkeer van personen verder uit te breiden met Roemenië en Bulgarije.

Deze uitbreiding zal ongetwijfeld een gunstig effect hebben op zowel de totstandkoming van nieuwe werkgelegenheid en investeringskansen als de economische groei van alle betrokkenen, met name ten gevolge van de toename van het handelsvolume tussen de deelnemende landen.

Er is voorzien in bijzondere overgangsperioden, met een totale duur van maximaal zeven jaar. Gedurende deze perioden heeft Zwitserland het recht om kwantitatieve beperkingen te handhaven voor werknemers en zelfstandigen uit Roemenië en Bulgarije, om geleidelijk de toegang voor de twee nationaliteiten tot de Zwitserse arbeidsmarkt te vergemakkelijken en elk jaar grotere groepen toe te laten, afhankelijk van de behoeften van de markt en het werk dat op Zwitsers grondgebied beschikbaar is.

Roemenië en Bulgarije kunnen gedurende deze perioden dezelfde kwantitatieve beperkingen handhaven voor Zwitserse onderdanen.

Na het verstrijken van de overgangstermijn kunnen slechts opnieuw quota worden ingevoerd indien wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden van de beschermingsclausule, die slechts tot 2019 mag worden toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. − (PL) Ik heb gestemd voor het verslag inzake het besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, van een Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en Roemenië, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie (9116/2008 – C6-0209/2008 – 2008/0080 (AVC)).

De rapporteur, de heer Marinescu, verleent zijn volledige steun aan een uitbreiding van het toepassingsgebied van de Overeenkomst. Hij merkt terecht op dat dit zowel voor Zwitserland als voor Roemenië en Bulgarije een unieke kans is. Bovendien draagt deze maatregel bij tot de verspreiding van het EU-beleid dat gebaseerd is op economische groei en een toename van de werkgelegenheid.

Zoals de heer Marinescu reeds aangaf, is het echter zorgwekkend dat de bereikte oplossing in een ander tijdschema voorziet dan het eerdere Verdrag dat op de EU-10 van toepassing was. Ik ben het volkomen met hem eens dat de in het document opgenomen verlenging van de overgangsperiode voor de twee bovengenoemde landen een ongunstige maatregel is.

Het is erg belangrijk dat we dit alles in gedachten houden en dat we blijven aandringen op een snelle ratificatie en tenuitvoerlegging van het Protocol na het referendum in 2009.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Op 8 februari 2009 zal in Zwitserland een referendum worden georganiseerd met betrekking tot de verlenging van de Overeenkomst over het vrije verkeer van personen met de Europese Unie en de uitbreiding hiervan met Roemenië en Bulgarije.

Volgens sommige Zwitserse partijen is het referendum bedoeld om de ”ongecontroleerde massale immigratie” uit Roemenië en Bulgarije te stoppen. Zwitserland heeft ook in september 2005, na de uitbreidingsgolf van 2004, een dergelijk referendum georganiseerd. Gelukkig was de uitslag van dit referendum positief.

We moeten het recht van elke staat om een referendum te organiseren niet ontkennen, maar ik ben van oordeel dat elk van de lidstaten de zekerheid moet hebben dat de Europese Unie solidair zal zijn, ongeacht de resultaten van de betreffende raadpleging.

 
  
MPphoto
 
 

  Dumitru Oprea (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb gestemd voor de aanbeveling van de heer Marian Jean Marinescu (A 6-0343/2008) om de volgende redenen:

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt in artikel 45: ”Iedere burger van de Unie heeft het recht zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en er vrij te verblijven,” en het Verdrag van Rome gaf al in 1957 aan dat ”elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden” is.

Het is vanzelfsprekend dat zowel Bulgarije als Roemenië als nieuwe lidstaten van de Europese Unie deelnemen aan de ondertekening van het Protocol bij de Overeenkomst EG/Zwitserland over het vrije verkeer van personen, om te profiteren van de bepalingen hiervan en dezelfde rechten te genieten als alle staten van Europa. Anders zou er geen sprake meer kunnen zijn van een echt “Europees burgerschap” in overeenstemming met het Verdrag van Maastricht (1993).

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Ik heb voor het verslag van de heer Marinescu gestemd over de uitbreiding van de Overeenkomst over het vrij verkeer van personen tussen Zwitserland en de EU tot Roemenië en Bulgarije, die op 1 januari 2007 zijn toegetreden tot de Europese Unie.

Ik sluit mij aan bij het standpunt van de rapporteur dat deze uitbreiding voor beide overeenkomstsluitende partijen economische voordelen met zich mee kan brengen in termen van werkgelegenheid, openstelling van exportmarkten en als gevolg daarvan een toename van het handelsverkeer en van de economische groei. Het recht van Zwitserland om de overgangsmaatregelen te treffen die reeds voorzien waren in het vorige Protocol (EU-10) blijft daarbij van kracht, zij het met de nodige aanpassingen.

 
  
  

- Verslag-Romagnoli (A6-0360/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk.(LV) Het doel van dit voorstel is om de beginselen die reeds op basis van voorgaande regelgevingsinstrumenten zijn overeengekomen, uit te voeren door een elektronische onderlinge koppeling tussen landelijke registers op te zetten, die tot op heden nog ontbreekt waardoor het Europees registersysteem nog niet naar behoren functioneert. Dit voorstel is erop gericht om het systeem, dat is opgezet aan de hand van voorgaande regelgevingsinstrumenten, in technisch en IT opzicht aan te vullen. De basisbeginselen blijven echter hetzelfde: het referentiepunt blijft de lidstaat waar de veroordeelde oorspronkelijk vandaan komt; de informatie wordt alleen in de centrale landelijke registers bewaard en is niet direct toegankelijk voor de registers van de andere lidstaten; de lidstaten beheren en updaten zelf hun databases.

Met de goedkeuring van dit Verdrag kunnen de 27 lidstaten, die momenteel alle hun eigen juridische en sociale gevoeligheden hebben, een gezamenlijke richtpunt vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Sinds 2005 heeft de Commissie diverse wetgevingsinitiatieven ingediend om de uitwisseling van gegevens uit het strafregister te reguleren en te vergemakkelijken teneinde paal en perk te stellen aan het trage en in wezen ondoeltreffende systeem dat was gebaseerd op de regeling van het Europees Verdrag van de Raad van Europa van 1959.

De eerste verbetering deed haar intrede met het besluit van de Raad van 2005 betreffende de uitwisseling van gegevens uit het strafregister, en vooral met de verkorting van de termijn voor het toezenden van de aangevraagde gegevens.

In 2007 bereikte de Raad een politiek akkoord over een kaderbesluit waarmee moest worden gewaarborgd dat elke lidstaat een zo volledig en correct mogelijk antwoord zou kunnen geven op de verzoeken om gegevens uit het strafregister die betrekking hadden op hun onderdanen.

Het huidige initiatief houdt niet zozeer een wijziging als wel een vervollediging van de basisbeginselen van dat kaderbesluit in. Doel is het oprichten van een geautomatiseerd systeem voor de uitwisseling van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen tussen de lidstaten, namelijk het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS).

Er bestaan nog steeds 27 verschillende rechtsstelsels, met evenveel juridisch-sociale gevoeligheden, maar met dit initiatief wordt een poging ondernomen om te voorzien in een contactpunt dat de praktische toepassing van het systeem mogelijk moet maken.

In dit verband blijkt nog maar eens – ik heb er al vaker op aangedrongen – dat het kaderbesluit over gegevensbescherming in de derde pijler dringend moet worden aangenomen om te waarborgen dat de verstrekte gegevens op passende wijze worden beschermd.

 
  
MPphoto
 
 

  Gérard Deprez (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag over ECRIS gestemd, omdat dit ietwat obscure acroniem staat voor een uiterst belangrijke component bij het met elkaar verbinden van de nationale strafregisters.

Laten we één ding goed beseffen: we zijn niet bezig met het ontwikkelen van één grote gecentraliseerde database. Elke lidstaat zal gewoon doorgaan met het centraal onderbrengen van informatie aangaande zijn burgers. En het nationale centrale bestuur blijft het enige lichaam dat toegang heeft tot de verbinding met andere Europese registers.

De nationale gerechtelijke autoriteiten zullen dus geen rechtstreekse toegang hebben tot het “Europese register”: ze zullen een verzoek moeten indienen bij het nationale register van de betrokken lidstaat en dat centrale register zal dan als intermediair optreden.

Het Europese strafregister heeft tot nu toe niet daadwerkelijk gefunctioneerd, al is er in 2006 een proefproject van start gegaan, waaraan aanvankelijk alleen België, de Tsjechische Republiek, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Spanje deelnamen. Dat project was zo succesvol dat de overige lidstaten zich er vervolgens bij hebben aangesloten.

Er was verder al een besluit betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisselingen van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten.

Wat ontbrak was een tekst waarin deze elektronische verbinding technisch werd geregeld.

En dat is nu gebeurd via ECRIS, een systeem waarmee we aantonen dat de nieuwe technologieën het dagelijks functioneren van justitie in de Unie vergemakkelijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. Het verslag-Romagnoli verdient onze steun omdat het een reële vooruitgang betekent op het vlak van de interjustitiële samenwerking tussen de lidstaten. In het verleden zijn er te veel gevallen geweest waarbij de strafbladen van zware misdadigers die in een andere lidstaat dan hun land van oorsprong verbleven, niet aan de parketten werden overgemaakt. Het geval-Fourniret in België is het meest trieste voorbeeld hiervan.

Het is goed dat er een geharmoniseerd Europees systeem komt inzake strafbladen op voorwaarde natuurlijk dat de fundamentele rechten van eenieder daarbij gewaarborgd worden. Met name de vrije meningsuiting die in sommige lidstaten door vrijheidsberovende zogenaamde "antiracismewetten" zwaar beperkt wordt, zou op dit vlak een probleem kunnen vormen. De criminalisering van het opiniedelict in België bijvoorbeeld gaat veel verder dan in landen als Italië en Groot-Brittannië, waar de vrijheid van meningsuiting wél wordt gerespecteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het gaat hier om een raadplegingsprocedure die moet uitmonden in een akkoord over het voorstel om het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) op te richten en zodoende te voorzien in een geautomatiseerde uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten.

De Commissie verklaart dat het hoofddoel is om “de Europese ruimte van veiligheid en rechtvaardigheid te versterken” en te waarborgen dat “rechters, openbare aanklagers en politieautoriteiten toegang hebben tot gegevens over eerdere veroordelingen”.

Gesteld wordt dat het daarvoor “nodig is dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten systematisch gegevens uit de strafregisters uitwisselen op een manier die een uniforme interpretatie van de gegevens en efficiënte uitwisseling garandeert”.

Wij zijn van oordeel dat er, wanneer gegevens uit het strafblad van onderdanen van een lidstaat aan een andere lidstaat moeten worden overgedragen, dient te worden geopteerd voor een (bilateraal) samenwerkingsverband tussen de betrokken partijen. Het verslag legt de lidstaten echter, los van andere kwesties waarvan de draagwijdte en de gevolgen moeten worden bestudeerd, verplichtingen op die een gemeenschappelijke aanpak op het gebied van justitie en binnenlandse zaken voorstaan en verder reiken dan de door ons bepleite samenwerking tussen lidstaten.

Uiteraard erkennen wij dat het nodig is om in het kader van de Europese Unie mechanismen voor de wederzijdse uitwisseling van gegevens uit het strafregister op te zetten, maar wij zijn van oordeel dat dit van geval tot geval en in een samenwerkingsverband moet worden beoordeeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk.(FR) Dit verslag van onze collega is een echte stap vooruit bij de organisatie en het vastleggen van de inhoud van uitwisselingen van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten.

Het lijdt geen twijfel dat er nog steeds individuen bestaan als Fourniret, een weerzinwekkende pedofiel die erin slaagde eerst mensen in Frankrijk te kwellen en vervolgens in België, en dat allemaal omdat zijn strafregister niet van het ene naar het andere land was doorgestuurd. We mogen niet toelaten dat zulke monsters, moordenaars, onverlaten en dieven zich aan de rechtspraak onttrekken omdat de verschillende nationale databases niet voldoende transparant zijn.

Om die – zwaarwegende – redenen steunen wij het opzetten van een Europees Strafregister Informatiesysteem, en wel in de mate waarin dit systeem ieders grondrechten respecteert. Ik denk dan in de eerste plaats aan de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en de bescherming tegen de ideologische criminalisering van degenen die er een mening op nahouden die niet aansluit bij de pro-Europese dogma’s en de dictatuur van de politieke correctheid.

De elektronische koppeling van de strafregisters zal ons ook verplichten om de essentiële voorzorgen te nemen, waaronder de garantie dat de uitgewisselde informatie authentiek, compleet en up-to-date is. We gaan nu met dit mechanisme de eerste fase in: we moeten dus goed oppassen en alert blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. − (PL) Ik heb gestemd voor het verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) overeenkomstig artikel 11 van Kaderbesluit 2008/XX/JBZ (COM(2008)0332 – C6-0216/2008 – 2008/0101(CNS)).

De heer Romagnoli, de rapporteur, heeft terecht benadrukt dat het bovengenoemde voorstel tot doel heeft uitvoering te geven aan beginselen waarover reeds overeenstemming is bereikt, alsook uitvoeringsmaatregelen voor te stellen, in plaats van die beginselen opnieuw te definiëren.

Het is van bijzonder belang om een elektronische koppeling tot stand te brengen, teneinde de informatieoverdracht in het kader van het Europees Strafregister Informatiesysteem efficiënter te maken. De overdracht van gegevens neemt momenteel nog te veel tijd in beslag, terwijl dit in de wereld van vandaag een doorslaggevende factor is voor succes.

We mogen niet vergeten dat:

- alles in het werk moet worden gesteld om ervoor te zorgen dat gerechtelijke instanties over de nodige onderzoeksinstrumenten beschikken, teneinde een volledig succes te garanderen,

- het S-Testa-systeem, dat de veiligheid van het netwerk garandeert, essentieel is voor de bescherming van gegevens.

Er wordt beweerd dat de voorgestelde rechtsgrondslag niet correct is. Dit is uiteraard reden tot bezorgdheid. Dit dient gecontroleerd te worden aan de hand van de relevante verdragen.

Tot besluit ben ik de mening toegedaan dat dit verslag moet worden goedgekeurd en dat al het mogelijke moet worden gedaan om dit besluit ten uitvoer te leggen in de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) In tijden waarin de grensoverschrijdende criminaliteit toeneemt, wordt de samenwerking tussen de lidstaten steeds belangrijker. We mogen ook niet vergeten dat een misdrijf, waarvoor in het ene land strenge straffen worden opgelegd, in het andere land wellicht slechts als een niet zo ernstige overtreding wordt beschouwd. Daar moet rekening mee worden gehouden. Bovendien moet absoluut worden voldaan aan de eisen op het gebied van gegevensbescherming en moeten de rechten van slachtoffers en verdachten worden beschermd. Het lijkt erop dat dit gewaarborgd wordt door dit verslag. Daarom heb ik in de stemming mijn steun aan het verslag gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat dit document een belangrijke rol speelt bij de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem door de creatie van technische en praktische middelen die zorg dragen voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten.

Ik ben echter van oordeel dat de goedgekeurde tekst in de toekomst kan worden verbeterd (na het provisorische gebruik van het netwerk voor administratieve communicatie S-Testa) door gebruik te maken van het communicatiesysteem van het Europees Justitieel Netwerk, om de volgende redenen:

- het Europees Parlement heeft door het goedkeuren van het verslag-Kaufmann zijn steun gegeven aan de oprichting van een modern en veilig telecommunicatienetwerk voor het Europees Justitieel Netwerk;

- het Europees Justitieel Netwerk dat justitie in de lidstaten dient, behelst ook de informatie met betrekking tot het strafregister;

- het gebruik van een enkel communicatienetwerk levert aanzienlijke besparingen op;

- het gebruik van een enkel systeem voor de communicatie van juridische aard garandeert een snelle, veilige, geïntegreerde en eenvoudige toegang tot de benodigde informatie voor de belanghebbenden.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven hebben tegen dit voorstel gestemd, omdat het voorstel de mogelijkheden van de nationale autoriteiten verruimt om gegevens uit het strafregister uit te wisselen zonder dat hierop nauwkeurig toezicht wordt gehouden. Wij blijven voor intergouvernementele samenwerking op het gebied van het strafrecht, maar zijn niet voor een automatisch recht op toegang tot zulke gegevens.

 
  
  

- Verslag-Panzeri (A6-0365/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, hebben gekozen om voor het verslag over de bestrijding van zwartwerk (A6-0365/2008) te stemmen. Het verslag bevat vele belangrijke bepalingen, waaronder die inzake de aansprakelijkheid van de hoofdaannemer voor onregelmatigheden bij onderaannemers. Het verslag verzet zich ook tegen de interpretatie die het Hof van Justitie de laatste tijd geneigd is te geven aan de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers.

Daarom is het verslag over het geheel genomen goed, maar wij willen duidelijk stellen dat belastingbeleid en met name de keuze van het belastingtarief kwesties zijn waar de lidstaten over moeten beslissen. Er was evenwel geen mogelijkheid om over die delen van het verslag apart te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het op een mededeling van de Commissie gebaseerde initiatiefverslag van mijn Italiaanse collega, Pier Antonio Panzeri, over de intensievere bestrijding van zwartwerk gestemd. Het dringt aan op het opvoeren van de strijd tegen de ondergrondse economie, die de economie als geheel schaadt, arbeiders onbeschermd laat, schadelijk is voor de consument, op de belastingopbrengsten drukt en tot oneerlijke concurrentie tussen ondernemingen leidt.

Het is van belang dat we een duidelijk onderscheid maken tussen criminele of illegale activiteiten en werk dat wel legaal is maar niet bij de autoriteiten wordt opgegeven, ofwel: werk waarop de verschillende wettelijke bepalingen niet worden toegepast, inzonderheid die welke betrekking hebben op het afdragen van sociale bijdragen en belastingen. En dat betekent uiteraard dat er scherpere controles moeten worden uitgevoerd. We moeten er echter ook voor zorgen dat de belastingdruk op de werkende bevolking minder zwaar wordt, al naargelang de toestand in het land in kwestie. Dat kan door de openbare financiën beter te beheren. Het is van cruciaal belang dat de administratie van de systemen voor belasting en sociale zekerheid minder complex wordt. De complexiteit van deze systemen kan er immers toe leiden dat het niet-aangeven van werk aantrekkelijk wordt, zeker voor zelfstandigen en kleine bedrijven.

We moeten gaan onderzoeken of het mogelijk is een Europees platform op te zetten voor de samenwerking tussen arbeidsinspecteurs en andere lichamen die belast zijn met het opsporen en bestrijden van fraude.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bushill-Matthews (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven steunen maatregelen om de strijd tegen zwartwerk op te voeren. Zij steunen in het bijzonder bepaalde maatregelen die in het verslag zijn genoemd, zoals de maatregelen die de lidstaten aanmoedigen om de belastingdruk voor de beroepsbevolking te verlagen en die het besef van de voordelen van legaal werk vergroten.

In het verslag staan echter meerdere punten die we niet kunnen steunen.

Het betreft de oprichting van een platform op communautair niveau voor de coördinatie van arbeidsinspecties en een herziening van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers. De Britse conservatieven zijn van mening dat de richtlijn beter ten uitvoer moet worden gelegd, maar geen juridische wijziging behoeft die bij werkgevers en werknemers tot verwarring zou kunnen leiden. De conservatieven hebben zich om die reden van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Filip (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb gestemd voor het verslag over intensievere bestrijding van zwartwerk, omdat het verschijnsel van zwartwerk een probleem is dat drukt op de gehele Gemeenschap. De verbreiding van zwartwerk is overwegend het resultaat van excessieve fiscaliteit en bureaucratie en leidt tot een aanzienlijke daling van belastinginkomsten en, impliciet, tot tekorten op de begroting.

Bovendien bevordert indienstneming van personeel zonder de vereiste formaliteiten oneerlijke concurrentie. In deze context benadruk ik, naast de grotere aandacht die de autoriteiten aan de dag zouden moeten leggen voor het verlagen van de belastingen op de arbeidsmarkt en de vermindering van de bureaucratie, de noodzaak om de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen te stimuleren en een flexibele regelgeving in te voeren voor tijdelijke en incidentele aanstellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Een goed functionerende arbeidsmarkt vereist goede wetgeving en effectieve coördinatie tussen de sociale partners en de relevante instanties. Zwartwerk is slechts een van vele ernstige problemen waarvoor de sociale partners oplossingen moeten vinden.

Het verslag-Panzeri staat bol van de goede bedoelingen en, in bepaalde gevallen, genereus advies over hoe de individuele lidstaten hun arbeidsmarkt in het algemeen kunnen organiseren en in het bijzonder het probleem van zwartwerk kunnen aanpakken. De rapporteur spoort de lidstaten onder andere aan om voort te gaan met de hervormingen van de belasting- en socialezekerheidssystemen en gezamenlijke maatregelen te treffen voor de bestrijding van zwartwerk. Het verslag stelt ook een gemeenschappelijke strategie betreffende immigratie in de EU voor en dat "bij elke hervorming van economisch beleid, belasting en socialebeschermingsstelsels van lidstaten de voornaamste oorzaken van zwartwerk moeten worden opgenomen en meegewogen."

Wij van Junilistan zijn van mening dat het arbeidsmarktbeleid een nationale aangelegenheid is en wij zijn daarom erg bezorgd over hoe de EU hardnekkig probeert haar invloed in deze kwesties uit te breiden ten koste van de zelfbeschikking van de lidstaten. Om deze redenen kozen wij van Junilistan om tegen het verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Zwartwerk is een complex verschijnsel met tal van facetten. Het heeft een economische, sociale, institutionele en zelfs een culturele dimensie en brengt een groot aantal entiteiten schade toe. Zo lopen de nationale begrotingen inkomsten mis die noodzakelijk zijn om hun uitgaven te financieren. De zwartwerkers zelf kunnen vaak geen aanspraak maken op de rechten die voor werknemers gelden. Bovendien worden ze blootgesteld aan gezondheids- en veiligheidsrisico's en krijgen ze weinig kansen om hun loopbaan verder te ontwikkelen.

Zwartwerk is ook een probleem voor de interne markt, aangezien het de goede werking ervan ondermijnt. De redenen voor zwartwerk verschillen sterk van lidstaat tot lidstaat. Met het oog hierop moeten ook de maatregelen ter bestrijding van dit fenomeen erg gediversifieerd zijn. Ik ga akkoord met de belangrijkste punten in dit verslag die tot doel hebben het probleem van zwartwerk intensiever te bestrijden. Daarom heb ik mijn steun verleend aan het verslag van de heer Panzeri.

Ik zou echter heel duidelijk willen stellen dat ik niet geloof dat de voorgestelde herziening van de bepalingen van de richtlijn een efficiënt hulpmiddel zal zijn om zwartwerk te bestrijden, met name in het licht van de uitspraken van het Europees Hof van Justitie. Ik zal mij derhalve consequent verzetten tegen iedere poging om de bepalingen van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers te wijzigen.

Met betrekking tot de bestrijding van zwartwerk dat door ter beschikking gestelde werknemers wordt verricht, ben ik van mening dat de verbetering van de administratieve samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten volstaan om dit probleem aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Holm en Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Wij zijn van mening dat effectieve maatregelen moeten worden genomen om een einde te maken aan zwartwerk.

Wij kunnen echter niet aanvaarden dat bijvoorbeeld een gemeenschappelijk immigratiebeleid een deel van de oplossing van het probleem van zwartwerk zou moeten zijn. Daarom hebben wij ons bij de eindstemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Zwartwerk is een verschijnsel waar alle lidstaten van de EU mee te maken hebben. Zwartwerk komt het meeste voor in arbeidsintensief en vaak laagbetaald werk. De betrokken werknemers genieten geen werkzekerheid en profiteren niet van sociale uitkeringen of werknemersrechten. De EU en haar lidstaten moeten actie ondernemen om de hoeveelheid zwartwerk te verminderen. Ik heb daarom voor het verslag-Panzeri gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk.(FR) Het is van fundamenteel belang dat zwartwerk bestreden wordt, zeker nu dit gezwel in de economie zich blijft uitbreiden, waardoor de groei word geremd en de mededinging op de interne markt door sociale dumping wordt verstoord. De eerste slachtoffers van de ondergrondse economie zijn de legale werknemers, de burgers van de lidstaten, wier legitieme sociale en economische rechten door zwartwerk onder druk komen te staan.

We zouden blij moeten zijn met dit verslag, omdat het de aandacht op dit onderwerp vestigt. Helaas hebben de onverbeterlijke pro-Europeanen ook dit verslag gebruikt om ons te dwingen in de richting van grootschalige economische immigratie. Zij menen dat zulke immigratie nodig is om de economie en de bevolking van Europa – die niet levenskrachtig zouden zijn – overeind te houden. Wie ertoe oproept om de illegale immigratie van werkkrachten te vervangen door “legale” immigratie, maak zich schuldig aan onverbloemde hypocrisie. Het is bovendien nonsens – zowel in economische, sociale als maatschappelijke zin.

Frankrijk en Europa hoeven geen “kanalen voor legale immigratie” te openen – ze kunnen de illegale immigratie niet eens stuiten. Om de groei te stimuleren en weer vat op de interne markt te krijgen moeten we het vertrouwen van de burgers herstellen door een gezinsvriendelijk beleid te voeren, gericht op een hoger geboortecijfer, door jongeren en werklozen beter op te leiden en beter te begeleiden, en – tot slot – door communautaire preferentie en bescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL), schriftelijk. − Ik heb mij onthouden van stemming over het verslag "Intensievere bestrijding van zwartwerk" van rapporteur Panzeri. Alhoewel er enkele goede punten in het verslag staan, ben ik van mening dat het verslag via een sluiproute toch weer onderdelen van flexicurity op de Europese arbeidsmarkt wil introduceren. Flexicurity zal leiden tot meer flexibiliteit voor werkgevers en minder zekerheid voor werknemers. Hier kan ik niet mee instemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Het verslag bevat een aantal probleempunten, waaronder de bevordering van atypische contracten en “flexizekerheid”, die mogelijk vaste arbeidscontracten zullen ondermijnen. Ook het feit dat het verslag is geformuleerd in samenhang met de zeer gebrekkige strategie van Lissabon, is een probleem.

Er lijkt in verschillende taalversies ook sprake te zijn van tegenstrijdigheden in hetgeen wordt gezegd over ter beschikking gestelde werknemers.

Ondanks deze probleempunten bevat het verslag voor mij voldoende positieve elementen om het te kunnen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − Ruim twintig procent van het werk in Europa gebeurt zwart. Dat tast ons socialezekerheidsstelsel aan. In dit voorstel wordt toegegeven dat de markt deels corrupt is en dat als gevolg daarvan de concurrentieverhoudingen worden verstoord. Bestrijding van zwart werk heeft onze steun. Toch zullen we ons van stemming onthouden omdat dit voorstel ernstig tekortschiet. Het berust helaas op een neoliberale gedachte die werknemers tegen elkaar uitspeelt. Zwartwerkbestrijding wordt gebruikt als voorwendsel om de zogenaamde flexibilisering van de arbeid te bevorderen. Dit verslechtert de arbeidsmarktpositie van Europeanen omdat ze worden gedwongen te concurreren met goedkope arbeidskrachten van elders.

De uitbreidingen van de EU in 2004 en 2007 hebben ingrijpende gevolgen. De welvaartverschillen binnen de EU zijn sterk toegenomen omdat in een aantal nieuwe lidstaten de daar vroeger bloeiende industrie volledig is ingestort. Dat zijn nu landen die vooral goederen importeren en arbeid exporteren. Mensen uit Polen of Roemenië komen elders werken tegen een beloning die daar terecht niet is toegestaan en onder onaanvaardbare omstandigheden. Hun lage loonniveau wordt daar misbruikt om de beloning van anderen te verlagen. Europa kan niet verder integreren als we binnen de EU zeer sterk uiteenlopende inkomensniveaus hebben en als die verschillen worden misbruikt in de concurrentiestrijd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik sta achter het verslag van de heer Panzeri over intensievere bestrijding van zwartwerk.

Mijns inziens is het noodzakelijker dan ooit de verspreiding tegen te gaan van een verschijnsel dat een belemmering vormt voor eerlijke concurrentie tussen ondernemingen en gebieden, dat administratieve problemen veroorzaakt en uiterst negatieve consequenties heeft voor werknemers die legaal werken. Ik ben het ermee eens dat wij serieus en concreet de strijd moeten aanbinden met dit verschijnsel, hetzij via maatregelen ter preventie, stimulering en bewustmaking, hetzij via repressieve maatregelen, door effectief toezicht en adequate sancties.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) We moeten meer doen om de werknemers te helpen die worden uitgebuit door “zwartwerk”. Hun gezondheid en veiligheid worden door gewetenloze werkgevers in gevaar gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Wij hebben tegen het verslag gestemd omdat dit in feite tot doel heeft de wrede uitbuiting van de werknemers in stand te houden. Daarin wordt zwartwerk niet aangepakt om de belangen van de werknemers te dienen. Integendeel, het uitgangspunt is veeleer de winst van het kapitaal te waarborgen en het mededingingsvermogen van de EU-monopolies te versterken in het kader van de strategie van Lissabon. Daarom worden ook geen controle- en sanctiemaatregelen voorgesteld voor de werkgevers, maar wordt het kapitaal stimulansen geboden, zoals de “verlaging van de niet-loonkosten”, dat wil zeggen verlaging of vrijstelling van sociale premies, belastingverlaging, vermindering van de financiële lasten van de ondernemingen en algemene toepassing van informele arbeidscontracten.

Met dergelijke maatregelen kan zwartwerk niet worden bestreden. Integendeel, men laat het kapitaal volledig zijn gang gaan, met alle gevolgen van dien: toename van zwartwerk, nog sterkere schending van de arbeids-, sociale en verzekeringsrechten en nog grotere uitbuiting van de arbeidersklasse.

De arbeidersklasse kan niet wachten totdat de EU, het Europees Parlement en het politieke gezicht van de plutocratie met een volksvriendelijke oplossing komen.

De werknemers moeten samen met de beweging van de arbeidersklasse strijden voor de omverwerping van het volksvijandige beleid van de EU en de bourgeoisieregeringen van de lidstaten, opdat de machtsverhoudingen radicaal worden veranderd. Alleen dan zal worden gegarandeerd dat de door de werknemers geproduceerde rijkdom gebruikt wordt ten behoeve van het volkswelzijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) Zwartwerk is een wijd verspreid verschijnsel geworden in de Europese Unie. In Denemarken bijvoorbeeld heeft maar liefst 18 procent van de bevolking dergelijk werk verricht of is ermee in aanraking gekomen.

In de meeste gevallen worden werknemers die dit soort werk verrichten, helemaal niet gestraft. Meestal betalen de werkgevers het gelag. In het 'beste geval' dient de werknemer een boete te betalen, die sowieso lager ligt dan de boete die door de werkgever wordt betaald. Theoretisch gezien vormt zwartwerk geen reden om iemand terug te sturen naar zijn land van herkomst. Toch geeft een aantal landen als België en Denemarken aan dat dit in bepaalde gevallen wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij ernstige of aanhoudende overtredingen van de wet.

De Europese Unie zou al het mogelijke moeten doen om dit fenomeen succesvol te bestrijden. De meest doeltreffende aanpak bestaat in het verlagen van de belastingen en het wegwerken van de administratieve belemmeringen op de legale arbeidsmarkt, zodat zwartwerk voor geen van beide partijen nog de moeite loont.

 
  
  

- Verslag-Zimmer (A6-0364/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, hebben voor dit verslag over de belangrijke strijd tegen sociale uitsluiting gestemd. Wij willen echter ons standpunt ten aanzien van de punten in verband met minimumlonen verduidelijken. Wij delen de zienswijze dat het aantal werkende armen in Europa moet dalen. Alle loontrekkers in Europa moet een fatsoenlijk inkomen worden gegarandeerd. Het staat de lidstaten die dat via wettelijke minimumnormen willen regelen, vrij dat zo te doen. Het is even vanzelfsprekend dat lidstaten die het vastleggen van de lonen aan de sociale partners hebben overgelaten, dat moeten kunnen blijven doen.

In de Lissabonstrategie worden verschillende arbeidsmarktmodellen en hoe ze loontrekkers redelijke lonen garanderen, vergeleken. Het is belangrijk dat zulke uitwisselingen van ervaringen plaatsvinden tussen de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb bij de stemming mijn steun uitgesproken voor het verslag van onze Duitse collega Gabriele Zimmer over de bevordering van sociale integratie en de bestrijding van armoede, met inbegrip van armoede onder kinderen, in de EU. Sociale uitsluiting is voor een groot deel van de bevolking van de Europese Unie nog steeds een realiteit: 16 procent van de bevolking loopt het risico op inkomensarmoede, één op de vijf burgers is ondermaats gehuisvest, 10 procent van de bevolking maakt deel uit van huishoudens waar niemand werkt, de langetermijnwerkloosheid bedraagt bijna 4 procent, en het aantal schoolverlaters ligt op 15 procent. Een ander, steeds belangrijker wordend aspect van sociale uitsluiting is het gegeven dat veel mensen geen toegang hebben tot informatietechnologieën.

Net als de meerderheid van mijn collega’s juich ook ik de aanpak van de Commissie van actieve sociale integratie toe. Op die wijze moeten we mensen in staat stellen een waardig leven te leiden, aan het maatschappelijk leven deel te nemen en op de arbeidsmarkt mee te dingen. Ik sluit mij aan bij de tot de lidstaten gerichte oproep om regelingen voor minimuminkomens te treffen teneinde sociale insluiting te bevorderen en steunmaatregelen te ontwikkelen om mensen een uitweg uit armoede en een kans op een waardig leven te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk.(LV) Armoedebestrijding en sociale uitsluiting zijn de voornaamste punten op de agenda van de Europese Unie en de lidstaten. In maart 2000, toen met de tenuitvoerlegging van de strategie van Lissabon werd begonnen, heeft de Raad de lidstaten en de Europese Commissie opgedragen maatregelen te treffen om armoede drastisch aan te pakken en deze tegen 2010 met wortel en al uit te roeien. De lidstaten hebben aan de hand van hun talrijke acties op zowel EU als nationaal niveau blijk gegeven van hun vastberadenheid. De bestrijding van armoede en de poging om mensen die door de arbeidsmarkt zijn afgewezen, te laten re-integreren, blijft een zware taak voor de uitgebreide Europese Unie. We zullen er niet in slagen om de doelstellingen van de herziene strategie van Lissabon te behalen als we doorgaan met het verspillen van menselijk kapitaal, onze meest waardevolle hulpbron.

Het merendeel van de lidstaten streeft zowel een welzijnsbeleid als een activeringsbeleid na, waarbij getracht wordt de mensen die van de arbeidsmarkt zijn verdreven, te re-integreren. Desondanks bestaat er nog altijd een grote groep mensen die weinig kans op het vinden van een baan heeft en daarom het risico loopt om sociaal buitengesloten te worden en onder de armoedegrens te geraken. De regelingen voor minimuminkomens vormen de enige mogelijkheid voor degenen die het verst verwijderd zijn van de arbeidsmarkt om ernstige armoede te ontwijken. Naast het vervullen van deze essentiële taken moeten de regelingen voor minimuminkomens echter degenen die in staat zijn om te werken, aanzetten tot integratie op de arbeidsmarkt. De voornaamste taak is daarom ervoor te zorgen dat het welzijnsbeleid bijdraagt aan een doeltreffende garantie op mobilisering van degenen die in staat zijn om te werken evenals het bereiken van een langtermijndoelstelling, namelijk het waarborgen van een draaglijke levensstijl voor degenen die op dit moment buiten de arbeidsmarkt staan en daar ook zullen blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bushill-Matthews (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven steunen de bevordering van sociale integratie en de bestrijding van armoede. Het verslag bevat weliswaar enkele positieve elementen die de moeilijke situatie van bepaalde groepen in de maatschappij naar voren halen, maar andere punten kunnen we niet steunen, zoals de punten die verwijzen naar de vaststelling van een minimumloon voor de hele EU. Veel landen in de EU hebben een minimumloon, maar de Britse conservatieven zijn van mening dat dit een zaak is waar de lidstaten zelf over moeten beslissen.

Het verslag bevat ook enkele negatieve verwijzingen naar parttime werk, die volgens de delegatie op geen enkele wijze representatief zijn voor de Britse situatie. De conservatieven hebben zich daarom onthouden van stemming over dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben ervoor gekozen om tegen het verslag over de bevordering van sociale integratie en de bestrijding van armoede in de EU te stemmen omdat vele van de voorstellen gebieden betreffen die op nationaal niveau zouden moeten worden behandeld. De inhoud van de gezondheidszorg is in de eerste plaats een nationale verantwoordelijkheid, evenals in hoofdzaak de concrete inhoud van het arbeidsmarktbeleid. Die twee gebieden worden best op nationaal niveau, dichter bij de burgers, aangepakt. Maatregelen zoals minimumlonen zijn ook contraproductief voor het doel van het verslag doordat ze meerdere hinderpalen opwerpen in de strijd tegen de sociale uitsluiting.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is bekend dat er steeds meer werkende armen zijn ten gevolge van de toename van het aantal precaire en slecht betaalde banen. Daarom moeten de beleidmakers van de Europese Unie aan deze kwestie prioritaire aandacht verlenen. Lonen in het algemeen en minimumlonen in het bijzonder – ongeacht of ze wettelijk zijn voorgeschreven of collectief zijn overeengekomen – moeten een fatsoenlijke levensstandaard waarborgen.

Het is belangrijk dat dit verslag is aangenomen, maar ik betreur het dat de meerderheid heeft verhinderd dat het verslag in de plenaire vergadering is behandeld. Het bevorderen van de sociale integratie en het bestrijden van de armoede, met name van kinderen, in de EU zijn problemen waarbij wij ons ongemakkelijk voelen omdat wij de feiten liever niet onder ogen zien. In het verslag wordt onderstreept dat in de EU 20 miljoen mensen − waaronder met name vrouwen −, ongeveer 6 procent van de totale bevolking, te kampen hebben met armoede, ondanks het feit dat zij werk hebben; en dat 36 procent van de werkende bevolking ondanks een baan het risico loopt om in armoede te vervallen. In de vele aanbevelingen die in het verslag worden geformuleerd, verzoekt het Europees Parlement de lidstaten onder meer met aandrang de kinderarmoede tegen 2012 terug te dringen met 50 procent en een EU-brede aanpak goed te keuren om ervoor te zorgen dat er in 2015 geen daklozen meer op straat rondzwerven.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Filip (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik feliciteer de rapporteur voor de extreem duidelijk wijze waarop de aspecten met betrekking tot het proces van actieve sociale integratie in het rapport zijn vervat, om welke reden ik een positieve stem heb uitgebracht voor het ter discussie aangeboden stuk. Om deze integratie efficiënter te laten verlopen, zou ik u graag enkele aspecten noemen die ik toepasselijk vond vanuit het gezichtspunt van het leerproces, omdat ik van oordeel ben dat de jeugd een extreem stabiele vorming zou moeten krijgen door een georganiseerde en coherente methode van sociale en professionele ontwikkeling. Ik benadruk dit aspect omdat een groot percentage van de werklozen bestaat uit jonge schoolverlaters.

Ik ben van oordeel dat een uniforme aanpak op het niveau van de onderwijssystemen van de EU-27 wenselijk is, maar we moeten ons ook richten op de erkenning van diploma’s en beroepscertificaten en op de taalkundige vorming zodat de communicatiebarrières binnen de Europese ruimte worden geslecht. Tevens ben ik voorstander van de vaststelling van een coherente aanpak op het gebied van de monitoring van de toekomstige schoolverlaters en hun praktische opleiding voor de opname in de arbeidsmarkt, door middel van op regionale – en niet alleen nationale - criteria georganiseerde banenbeurzen, met het oog op een betere dynamiek van de werkgelegenheid binnen de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Dit verslag over armoede in Europa vormt het bewijs dat het beleid van de Europese Unie heeft gefaald. Het toont verder opnieuw aan hoe weinig realistisch er in dit Parlement wordt gedacht.

Er zijn meer dan 80 miljoen mensen die het “risico op armoede lopen”, om de terminologie van het verslag aan te houden. Meer dan 100 miljoen Europeanen zijn ondermaats gehuisvest, en meer dan 30 miljoen werknemers ontvangen een extreem laag loon. Dat laatste getal ligt in werkelijkheid overigens veel hoger: alleen in Frankrijk al worden 7 miljoen werknemers als arm beschouwd.

Ik zal me concentreren op dat laatste aspect. De rapporteur stelt voor minimumlonen en voldoende hoge inkomens te garanderen om sociale uitsluiting te verhinderen. Maar wat heeft dat voor zin in een Europa dat grootschalige immigratie van laagbetaalde werkkrachten aanmoedigt? Wat heeft dat voor zin in een Europa dat sociale dumping tussen de lidstaten toelaat, zoals blijkt uit de schandalige uitspraken van het Hof van Justitie in de zaak-Viking en de zaak-Laval? Wat heeft dat voor zin in een Europa dat zijn werknemers opoffert ten behoeve van een wereldwijd vrijhandelssysteem? Is het de bedoeling om deze schandalig lage lonen met openbare middelen aan te vullen, zodat er aan die lonen niets hoeft te worden veranderd?

We zien hier opnieuw wat de beperkingen zijn van een systeem dat u ons nu al vijftig jaar oplegt. Het is tijd voor verandering!

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Het is een schande dat armoede onder kinderen zo'n aanhoudend probleem blijft in het Europa van de 21e eeuw. Mijn eigen land, Schotland, is rijk aan natuurlijke hulpbronnen, maar er leven beschamend veel kinderen in armoede. De Britse regering in Londen blijft intussen vasthouden aan verkwistende en inhumane projecten, zoals de vernieuwing van het Trident-raketsysteem. Gelukkig is de Schotse regering vastbesloten de bevoegdheden die zij momenteel heeft, te gebruiken om de problemen van armoede onder kinderen aan te pakken. Vorige week nog heeft de Schotse minister van Onderwijs een programma bekendgemaakt om kinderen gratis schoolmaaltijden te verstrekken in hun eerste drie schooljaren. Dit is een welkome stap in de huidige economische situatie. Deze stap zal bijdragen tot de bestrijding van armoede onder kinderen. Er zal nog veel meer worden gedaan wanneer een onafhankelijk Schotland eenmaal de volledige controle heeft over de financiën van de natie.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Mann (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Ik heb zojuist in de stemming mijn steun gegeven aan het verslag Zimmer over de bestrijding van armoede. Politici moeten vastberaden optreden en maatregelen nemen om de armoede terug te dringen en sociale uitsluiting te bestrijden. Mensen die onvoldoende sociale uitkeringen ontvangen, die hun werk onder onbestendige arbeidsomstandigheden verrichten, of die opgroeien in gezinnen met een lange voorgeschiedenis op het gebied van armoede, hebben meer nodig dan mooie woorden. Zij hebben behoefte aan toereikende sociale bescherming, individuele scholing, en opleiding die in een vroeg stadium begint, en aan de motivatie om op eigen kracht uit de armoedespiraal te komen.

Het is ontzettend spijtig dat het bij initiatiefverslagen niet meer mogelijk is in de plenaire vergadering amendementen in te dienen. De PPE-DE-Fractie keurt paragraaf 5 en de paragrafen 10 tot 17 over regelingen voor minimuminkomens af. Wij zijn tegen uniforme doelstellingen voor de gehele Unie. De sociale partners moeten onafhankelijk zijn in hun beslissingen. We willen vanzelfsprekend niet dat er mensen zijn die hard werken, maar daarvoor veel te weinig betaald krijgen, met andere woorden: working poor. Rechtvaardigheid is een basisprincipe van de sociale markteconomie. Ook de lonen moeten fair zijn. We ondersteunen echter niet het verzoek dat op basis hiervan wordt gedaan tot instelling van een recht op een minimumloon.

Bovendien wordt er opnieuw een horizontale richtlijn betreffende non-discriminatie voorgesteld, die mijn fractie unaniem afkeurt. Ook hadden we de voorkeur gegeven aan een kernachtiger verslag. Maar omdat de doelstellingen en de maatregelen in orde zijn, - de armoede moet eindelijk in heel Europa worden teruggedrongen -, kan de meerderheid van mijn fractie voor het verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Armoedebestrijding is een prioritaire doelstelling van iedere democratische samenleving die haar wortels heeft in de menselijke waardigheid en de deelneming van alle burgers aan de maatschappelijke ontwikkeling. De tot dusver genomen maatregelen hebben nog niet het gewenste resultaat opgeleverd in die zin dat er nog geen drastische vermindering van de sociale uitsluiting en de armoede is ingetreden. Wij moeten dan ook voorzien in een alomvattende aanpak voor dit alomvattende probleem dat, gelet op de complexiteit ervan, ernstige sociale en economische gevolgen heeft voor de samenleving in haar geheel.

Het bevorderen van de economische groei als prioritaire doelstelling om een welvarende, rechtvaardige en ecologisch duurzame Europese toekomst te waarborgen vereist inkomenssteun om sociale uitsluiting te voorkomen, een band met inclusieve arbeidsmarkten, een betere toegang tot diensten van goede kwaliteit en een actieve participatie van alle burgers. Wij kunnen niet accepteren dat 16 procent van de Europese bevolking met armoede wordt bedreigd, dat een op de vijf Europeanen ondermaats is gehuisvest of dat een op de tien Europeanen tot een gezin behoort waar niemand werkt. Dat zijn de redenen waarom wij onze strijd tegen de armoede onvermoeibaar voortzetten. Immers, armoede is een plaag die ons allen bedreigt en naar de toekomst toe een obstakel vormt voor de gezonde groei van onze samenlevingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik sta achter het verslag van collega Zimmer over de bevordering van sociale integratie en de bestrijding van armoede, met inbegrip van armoede onder kinderen, in de Europese Unie.

Het spreekt voor zich dat er in de EU nog meer moet worden gedaan om te zorgen dat de integratie, waarover we het zo vaak hebben, daadwerkelijk en effectief plaatsvindt. Mevrouw Zimmer noemt in haar verslag als doelstellingen het uitroeien van armoede, het ontwikkelen van arbeidsmarkten waarvan niemand wordt uitgesloten en het waarborgen van toegang tot diensten van hoge kwaliteit voor alle burgers en van een inkomen dat voldoende is om waardig van te kunnen leven. Met deze doelstellingen kan men het alleen maar eens zijn en ze verdienen dan ook de grootste aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) Het verslag van Gabriele Zimmer is een typisch voorbeeld van wat er gebeurt als het gekozen onderwerp onvoldoende goed gedefinieerd is. Hier verdringen zich werkelijk verstandige ideeën over het belang van een redelijke fiscale druk en vreemde uitspraken over het belang van burgerlonen en door de EU vastgestelde minimumlonen. Ongeacht wat men van de inhoud vindt – en in die twee laatstgenoemde gevallen is mijn standpunt uitgesproken negatief – kan men vaststellen dat dit geen gebieden zijn waar de EU bevoegd is of zou moeten zijn. Omdat noch de politieke inhoud, noch het politieke niveau spoort met mijn basisovertuigingen als liberaal en lid van de Zweedse liberale partij, Folkpartiet, heb ik daarom voor verwerping van het voorstel gestemd, ook al bevat het verslag een aantal vaststellingen die het overwegen waard zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) De bestrijding van armoede in de EU is van essentieel belang om een meer gelijke samenleving te realiseren. Een op de vijf kinderen in de EU leeft op de rand van de armoede, en toch zijn we een van de rijkste delen van de wereld. We moeten samen werken aan het zoeken van oplossingen om armoede onder kinderen in de EU uit te roeien.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) In 2006 liep 19 procent van de kinderen in de Europese Unie het risico om in armoede te vervallen, tegenover 16 procent van de totale bevolking. Onder de 78 miljoen burgers die vandaag op ons continent in armoede leven, zijn 19 miljoen kinderen.

Enkele van de talrijke oorzaken van armoede zijn een te laag inkomen, onvoldoende toegang tot basisdiensten, beperkte ontwikkelingsmogelijkheden en verschillen in de doeltreffendheid van algemene en gerichte beleidsstrategieën.

Het beleid ter ondersteuning van gezinnen met kinderen omvat eveneens maatregelen voor het bestrijden van de armoede en sociale uitsluiting waarvan alleenstaande ouders vaak het slachtoffer worden. Dit beleid zou ook de dreiging moeten aanpakken die de bovengenoemde problemen met zich meebrengen. Met het oog hierop ben ik van mening dat de Europese Unie alles in het werk dient te stellen om deze doelstelling te bereiken.

 
  
  

- Verslag-Zaleski (A6-0337/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb bij de stemming mijn steun uitgesproken voor het verslag van mijn gewaardeerde Poolse collega en vriend, Zbigniew Zaleski, dat oproept tot goedkeuring van het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne met betrekking tot het in stand houden van verbintenissen inzake de handel in diensten, vervat in de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die in 1994 in Luxemburg is ondertekend en op 1 maart 1998 in werking is getreden. Deze diensten vallen onder de verplichtingen die Oekraïne heeft aanvaardt bij zijn toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WHO), met uitzondering van het internationale zeevervoer dat via bilaterale overeenkomsten wordt geregeld.

Ik onderschrijf de stelling van de rapporteur dat de dienstensector voor de economieën van de EU en Oekraïne van fundamenteel belang is. Ik ben ingenomen met alle inspanningen die de Europese Unie zich getroost heeft om Oekraïne lid van de Wereldhandelsorganisatie te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij van Junilistan zijn voor meer handel en diepgaandere economische betrekkingen met Oekraïne. Wij hebben eerder voor het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst met Oekraïne (verslag A6-0023/2004 van de heer Brok) gestemd.

Het verslag-Zaleski is gebaseerd op een Commissievoorstel dat alleen ten doel heeft een deel van de samenwerkingsovereenkomst met Oekraïne te hernieuwen na de toetreding van het land tot de Wereldhandelsorganisatie. Desondanks wordt het verslag gekenmerkt door interventionistische ambities en verregaande voorstellen over hoe de EU de ontwikkeling op een aantal beleidsgebieden, waaronder energiebeleid, financieel beleid, telecommunicatie, water, toerisme en onderwijs, in Oekraïne kan sturen.

Omdat wij van Junilistan sterk gekant zijn tegen de ambities van de EU op het vlak van buitenlands beleid, hebben wij gekozen om tegen het verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De toelichting bij dit verslag is het beste middel om aan te tonen wat er echt op het spel staat en in lijn daarmee onze tegenstem te rechtvaardigen.

De rapporteur verklaart dat de toetreding van Oekraïne tot de WTO “de weg zou effenen voor de totstandkoming van een veelomvattende vrijhandelszone, met onder meer nog meer engagementen in de dienstenhandel” en dat “Oekraïne om dat doel te bereiken binnenlandse hervormingen moet doorvoeren en ambitieuze gesprekken moet voeren met de EU”.

Uitgaande van die veronderstelling haalt de rapporteur een reeks voorbeelden aan:

- “een versnelde integratie van de Oekraïnse vervoersinfrastructuur, met name havens en waterwegen, in het Europese vervoersnetwerk”;

- “de volledige opname van Oekraïne in de Europese luchtvaartruimte, wat betekent dat luchtvaartgerelateerde activiteiten, onder meer luchthavens, moeten worden geliberaliseerd”;

- “onderstreept dat een goed functionerende energiemarkt en een efficiënt beleid inzake olie- en gasdoorvoer de noodzakelijke voorwaarden zijn voor de volledige integratie van Oekraïne in het communautair energiesysteem”;

- “door de sluiting van de PSO is het niet alleen mogelijk beperkingen op kapitaalverkeer uit de weg te ruimen, maar ook belemmeringen op financiële diensten”;

Dat zegt genoeg...

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik sta achter het verslag van de heer Zaleski over de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne met betrekking tot het in stand houden van verbintenissen inzake de handel in diensten, vervat in de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, in verband met de vrijheid om internationale zeevervoerdiensten te verrichten in hun inlandwaterwegen.

Ik ben het met de heer Zaleski eens dat er een aanzienlijk groeipotentieel is in de handelsbetrekkingen tussen de EU en Oekraïne, vooral ten aanzien van de handel in diensten. Naar mijn mening is dit verslag volledig in lijn met het Europees nabuurschapsbeleid, waarvan Oekraïne sinds 2004 deel uitmaakt, en het is in de dienstensector dat dit beleid zijn grootste vruchten kan afwerpen in termen van economische voordelen voor beide partijen.

 
  
  

- IASCF: Herziening van de statuten – verantwoordingsplicht en samenstelling van de IASB (B6-0450/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor de resolutie van de Commissie economische en monetaire zaken over de herziening van de IASB (International Accounting Standards Board) gestemd. Deze resolutie vormt een onderdeel van het debat dat we voeren naar aanleiding van de mondelinge vraag die in het kader van het raadplegingsproces van het International Accounting Standards Committee Foundation (IASCF) is gesteld.

We moeten goed beseffen dat de Europese Unie nu binnen het kader van de Gemeenschapswetgeving via de comitologieprocedure bezig is met de omzetting van de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen zoals die door de IASB zijn opgesteld. Ook al gaat het hier om een communautaire procedure, het is toch van groot belang dat we het goed functioneren van de IASB garanderen. Het opzetten een Controlegroep is in dat verband een belangrijke stap. Deze Controlegroep moet een weerspiegeling zijn van het evenwicht tussen de belangrijkste muntregio's in de wereld, culturele verscheidenheid, en de belangen van zowel ontwikkelde als opkomende economieën en internationale instellingen die moeten voldoen aan verantwoordingsverplichtingen ten aanzien van overheidsinstanties.

De Controlegroep moet een actieve rol spelen bij het bevorderen van de transparantie van de financiële verslaglegging en de ontwikkeling en doeltreffende werking van kapitaalmarkten, het voorkomen van procycliciteit, het garanderen van de stabiliteit van de financiële markt en het voorkomen van systeemrisico's.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, waarover passend is gedebatteerd in de commissie en in de plenaire vergadering.

Het is van primair belang dat we een sterk controleorgaan hebben dat bestaat uit instellingen die verantwoording moeten afleggen aan gekozen organen.

Ik hoop nu dat de transparantie van besluiten als even essentieel wordt beschouwd als de besluiten zelf.

 
  
  

- Situatie in Wit-Rusland (RC B6-0527/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement van 9 oktober 2008 gestemd. Deze resolutie is door zes fracties ingediend – waaronder de PPE-DE – en heeft betrekking op de situatie in Wit-Rusland na de parlementsverkiezingen van 28 september 2008. De verklaringen van president Loekasjenko hadden ons enige hoop gegeven: hij had er in een openbare oproep op 10 juli op aangedrongen dat de verkiezingen op een open en democratische wijze werden gehouden, en in een televisieoptreden op 29 augustus herhaald dat de verkiezingen van een weergaloze eerlijkheid zouden zijn. Het is echter onaanvaardbaar dat de verkiezingen van 28 september 2008, niettegenstaande een aantal kleine verbeteringen, uiteindelijk niet aan de internationaal erkende democratische normen voldeden, wat door de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE is bevestigd. Uit angst voor democratie heeft Europa’s laatste dictator een gelegenheid voorbij laten gaan om zich aan te sluiten bij de belangrijke en geweldige historische ontwikkelingen die we sinds de ineenstorting van het communisme en de val van de Berlijnse muur in 1989 hebben mogen meemaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij van Junilistan zijn van mening dat de EU een unie van waarden is en daarom een rol moet spelen in het bevorderen van democratie en mensenrechten in het haar omringende gebied. Wit-Rusland maakt daar deel van uit.

De parlementsverkiezingen die in september in Wit-Rusland werden gehouden, lijken niet aan de internationale normen te hebben voldaan, zoals ook internationale waarnemers hebben gemeld. Dat de verkiezingen niet transparant en democratisch waren, is erg betreurenswaardig voor Wit-Rusland, voor de regio en voor Europa.

De resolutie bevat echter meerdere formuleringen die er niet in thuishoren. Het Europees Parlement roept Wit-Rusland bijvoorbeeld op om de vervroegde stemmingsprocedure af te schaffen. Het klopt misschien wel dat een deel van de verkiezingsfraude via dit soort verkiezingsprocedures plaatsvindt, maar wij zijn desalniettemin van mening dat elke soevereine staat zelf moet beslissen hoe de verkiezingen plaats moeten vinden, als ze maar democratisch zijn. Men neemt ook standpunten in over visa, volgens ons een nationale aangelegenheid. Elke soevereine staat moet zelf beslissen wie op zijn grondgebied mag verblijven.

Ondanks de bezwaren die wij hoger hebben aangevoerd, hebben wij voor de resolutie gestemd omdat wij het belangrijk vinden te benadrukken dat Wit-Rusland democratisch moet worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Hier is voor de zoveelste maal sprake van hypocrisie en schaamteloze inmenging. Verwacht niet van ons dat wij die praktijken witwassen.

Los van andere meldenswaardige punten probeert de meerderheid van het Europees Parlement in deze resolutie op slinkse wijze bepaalde zaken in twijfel te trekken die de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE zelf niet ter discussie heeft gesteld (bijvoorbeeld de democratische legitimiteit van het gekozen parlement) en dringt zij aan op het gebruik van financiële middelen van de EU voor acties die als inmenging moeten worden aangemerkt.

De belangrijkste vraag is echter op welke moraal zich een Parlement beroept dat verkiezingen in diverse landen beoordeelt op basis van de geostrategische, politieke en economische belangen van de grote mogendheden van de EU. In dit verband zij herinnerd aan de weigering om de uitkomst van de verkiezingen in Palestina te erkennen... En aan de lovende woorden over de resultaten van de verkiezingen in Georgië... Je reinste cynisme.

Welke moraal houdt een Parlement erop na dat aandringt op de aanneming van een Ontwerpverdrag dat in 2005 is verworpen door de Fransen en de Nederlanders en in 2008 door de Ieren en dus absoluut geen rekening houdt met de democratische en op soevereine wijze uitgedrukte wil van de betrokken bevolking?

Welke moraal houdt een Parlement erop na dat tijdens deze plenaire vergadering een verslag heeft aangenomen waarmee de zogenoemde “symbolen van de Unie” verplicht worden ingevoerd, terwijl de Unie vanuit juridisch oogpunt niet eens bestaat en de bedoelde symbolen uit de tekst van het Ontwerpverdrag zijn verwijderd?

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Ik heb voor de resolutie over Wit-Rusland gestemd. Het is niet alleen een evenwichtig en noodzakelijk document, maar ook een poging om de situatie in Wit-Rusland te verbeteren. Het spreekt voor zich dat we allemaal dromen van een vrij en democratisch Wit-Rusland dat onze Europese waarden en normen deelt. Ik ben ervan overtuigd dat het mogelijk is om de situatie te verbeteren. Het vinden van een passend scenario en de concrete uitvoering ervan zijn hiervoor een noodzakelijke voorwaarde. Ik hoop dat de goedgekeurde resolutie ons een stap dichter bij een dergelijke oplossing zal brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Wit-Rusland vormt een onmiskenbare uitdaging voor de Europese Unie in haar rol als promotor van de democratie in de wereld en met name in de buurlanden.

In de theoretische discussie over deze kwestie sluiten wij ons aan bij degenen die geloven dat de bevordering van de democratie rechtvaardig en verdienstelijk is per se, maar ook als bescherming van het eigenbelang. Daarom denk ik dat wij, los van de uitermate belangrijke actuele kwesties (zoals de vrijlating van politieke gevangenen of een lichte verbetering in de kwaliteit van het verkiezingsproces), moeten onderstrepen dat onze interesse vooral uitgaat naar het antwoord op de vraag: wat kan de EU doen om de democratie in haar buurlanden te bevorderen? Over welke instrumenten beschikt de EU (en zou zij met name moeten beschikken) om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken? Welke koers moeten wij varen om ervoor te zorgen dat onze buren de weg van de democratie inslaan ondanks het feit dat wij deze landen geen vooruitzicht op toetreding kunnen bieden?

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Ik heb voor de ontwerpresolutie van het Europees Parlement gestemd over de situatie in Wit-Rusland na de parlementsverkiezingen van 28 september 2008.

Ondanks opmerkelijke tekenen van openheid van de kant van de Wit-Russische autoriteiten, zoals het vrijlaten van politieke gevangenen en de weigering de eenzijdig afgekondigde onafhankelijkheid van Zuid-Ossetië en Abchazië te erkennen, ben ik namelijk van mening dat de democratische legitimiteit van de verkiezingen op zijn minst discutabel genoemd kan worden.

Deze situatie is het gevolg van een binnenlands beleid dat in geen enkel opzicht overeenstemt met dat van de Europese Unie, zoals blijkt uit het feit dat de doodstraf daar bestaat en dat bepaalde artikelen uit het wetboek van strafrecht worden ingezet als repressiemiddelen. Daarom moet de regering van Wit-Rusland zich inspannen om in de toekomst echt democratische verkiezingen te waarborgen die in overeenstemming zijn met de internationale rechtsnormen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Mijn Britse conservatieve collega's en ik hebben vandaag volmondig voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de situatie in Wit-Rusland gestemd. We staan helemaal achter de democratische oppositiebewegingen in Wit-Rusland en zijn het eens met alle belangrijke punten met betrekking tot de twijfelachtige democratische legitimiteit van het nieuwe parlement.

Met betrekking tot paragraaf 19 van de resolutie willen we duidelijk stellen dat de kwestie van de doodstraf voor Britse conservatieve afgevaardigden in dit Parlement van oudsher een gewetenszaak is.

 
  
  

- Opschorting van de WTO-Doha-Ronde (RC-B6-0521/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor de door mijn Griekse vriend en voormalig minister Georgios Papastamkos opgestelde EVP-resolutie over de opschorting van de Doha-Ronde gestemd. De onderhandelingen zijn in juli 2008 in een impasse geraakt. Ik betreur het dat Pascal Lamy destijds bleef aandringen op het afsluiten van een wel al te ambitieuze overeenkomst. Hij verloor daarbij uit het oog dat Doha eerst en vooral een ontwikkelingsronde is, bedoeld om de meest achtergebleven en de zich ontwikkelende landen te helpen.

Het mislukken van de onderhandelingen maakt de huidige wereldwijde economische onzekerheid nog eens erger, terwijl de geloofwaardigheid van de WTO in het geding is gekomen. Het gevolg is een trend in de richting van regionale en bilaterale handelsovereenkomsten. Ik ben overtuigd voorstander van een multilaterale benadering van het handelsbeleid. Ik geloof dat de WTO in staat moet zijn een complete en afgewogen oplossing voor de internationale handel te vinden met inachtneming van de VN- milleniumontwikkelingsdoelstellingen.

Ik betreur het dat commissaris Mandelson niet voor de Commissie aanwezig was om verslag te doen van zijn mandaat. Ik begrijp echter dat de Britse regering dringend iemand nodig heeft om een Europese aanpak te formuleren, zeker als het gaat om het vinden van een oplossing voor de financiële crisis.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb deze gezamenlijke ontwerpresolutie gesteund, die het verdriet en de teleurstelling van het Parlement verwoordt over de opschorting van de WTO-Doha-Ronde. Zo dichtbij, maar toch zover weg. De realiteit is dat er, met de komende verkiezingen in november in de VS en de aantreding van een nieuwe regering in Washington als gevolg daarvan, vóór de komende zomer geen Amerikaanse onderhandelaar voor de handel zal zijn die zal kunnen onderhandelen. Tegen die tijd zal Europa zelf opnieuw zijn politieke zwaartepunt bepalen. Doha is gewenst en noodzakelijk, maar we zullen op zijn vroegst pas in 2010 naar de onderhandelingstafel terugkeren. In de tussentijd moet de EU met de Republiek Korea, de landen van de ASEAN en India blijven onderhandelen over interregionale vrijhandelszones.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij van Junilistan aanvaarden dat de EU in het handelsbeleid een centrale rol te spelen heeft. Goede betrekkingen en een goed ontwikkelde wereldhandel zijn basisvoorwaarden voor het streven om economische welvaart tot stand te brengen voor alle landen op aarde, zeker ook voor de allerarmste.

Wij van Junilistan steunen daarom vele van de formuleringen in de resolutie. De oproep aan de industrielanden en de gevorderde ontwikkelingslanden om de minst ontwikkelde landen 100 procent belasting- en quotavrije markttoegang te verlenen, ook tot de interne markt, is welkom. Wij steunen ook het voorstel om, zodra de Doha-Ronde voorbij is, de Wereldhandelsorganisatie te hervormen om haar effectiviteit, openheid en democratische legitimiteit te versterken.

Wij vinden het daarentegen jammer dat de resolutie verwijzingen bevat naar het Verdrag van Lissabon. De inwerkingtreding van het Ontwerpverdrag moet, zeker nadat het Ierse volk het Verdrag eerder dit jaar verwierp, als uiterst onzeker worden beschouwd. Verdere verwijzingen naar het Verdrag van Lissabon duiden daarom op een gebrekkige aanvaarding van de regels van het democratische systeem.

De formuleringen in de resolutie zijn door de bank genomen echter gebaseerd op een gezond inzicht in het belang van de wereldhandel voor verdere ontwikkeling en welvaart. Wij van Junilistan hebben er daarom voor gekozen om voor de resolutie als geheel te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Struisvogelpolitiek...

Gelet op de mislukking van de WTO-onderhandelingen van juli 2008 – waaraan slechts zeven leden deelnamen - ten gevolge van de meningsverschillen tussen de EU en de Verenigde Staten enerzijds en de voornaamste ontwikkelingslanden anderzijds, heeft de meerderheid van het Europees Parlement onder dwang van de omstandigheden nog maar eens moeten inbinden om zijn agenda en de beoogde liberalisering van de wereldhandel te kunnen handhaven in het kader van de huidige onderhandelingsronde.

De eufemistische naam “Doha-ontwikkelingsagenda” en andere gemeenplaatsen verhullen het essentiële probleem, waarop de meerderheid van het Europees Parlement uiteindelijk niet ingaat, namelijk het huidige onderhandelingsmandaat dat de Raad zeven jaar geleden heeft vastgesteld en dat de Europese Commissie wanhopig tracht in te vullen.

Momenteel worden de grote financiële en economische groepen van de EU in hun pogingen om de economie naar hun hand te zetten ondanks hun niet-aflatende inspanningen geconfronteerd met groeiende contradicties en de belangen van de ontwikkelingslanden.

De werkelijke bedoelingen van de EU komen tot uiting in de inhoud van de bilaterale “vrijhandelsovereenkomsten” die zij tracht op te leggen aan de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en aan de landen in Latijns-Amerika en Azië.

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Toen de onderhandelingen mislukten, werd het duidelijker dat de landbouw in de EU werd ondermijnd in naam van “ontwikkeling”, maar dat de “ontwikkeling” in kwestie in het belang was van de aanbieders van diensten in de ontwikkelde landen en in dat van de mondiale levensmiddelenconcerns, in plaats van dat van de mensen in de ontwikkelingslanden.

De voorstellen van Mandelson moeten onmiddellijk van tafel worden gehaald.

In de huidige situatie waarin de gevolgen van het ontbreken van regelgeving voor het internationale financiewezen steeds duidelijker worden, moet voedselzekerheid een prioriteit worden op een wijze die gunstig is voor zowel ontwikkelingslanden als ontwikkelde landen. Dit rechtvaardigt het hanteren van andere mechanismen dan marktmechanismen om de landbouwsector te steunen. In de huidige situatie waarin de gevolgen van het ontbreken van regelgeving voor het internationale financiewezen maar al te duidelijk zijn, is dit bijzonder urgent.

De WTO-Doha-Ronde heeft een volledige heroriëntatie nodig om zowel voor de EU als voor de ontwikkelingslanden een win-winsituatie te creëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. − (RO) Als sociaaldemocraten zijn wij bezorgd dat de opschorting van de onderhandelingen van de Doha-Ronde van de Wereldhandelsorganisatie het halen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in gevaar zou kunnen brengen.

In de huidige context van de economische, financiële en voedselcrises is het van essentieel belang dat we een multilateraal systeem steunen dat een geloofwaardige en correcte handel waarborgt. Daarom is het van belang dat het Europees Parlement actief deelneemt aan de internationale handelsonderhandelingen in de geest van het Verdrag van Lissabon.

Roemenië steunt de afsluiting van een ronde die zorgt voor evenwicht voor het hele pakket, maar ook binnen elke sector, zoals: landbouw en industriële producten.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De opeenvolgende impasses waarin de Doha-Ronde is terechtgekomen, zijn slecht nieuws voor de wereld. De economie globaliseert, of de regeringen dat nu willen of niet. De vraag is dan ook of de nationale autoriteiten deze globalisering willen reguleren en of zij bereid zijn de mechanismen die tot het welslagen van dit wereldwijde welvaartsproces moeten leiden te bevorderen en te stimuleren. Indien het antwoord “ja” is, zoals wij bepleiten, moeten wij zorgen voor meer handel, meer transparantie en een duidelijkere en beter voorspelbare regelgeving. De impasse waarin de Doha-Ronde zich bevindt, is nadelig voor zowel de ontwikkelde landen als de ontwikkelingslanden. Zij is niet bevorderlijk voor de welvaart noch voor het vertrouwen, zeker niet nu de mondiale economie woelige tijden doormaakt. Daarom kunnen wij instemmen met deze verklaring, waarin wordt aangedrongen op de voortzetting van de processen die tot een toename van de internationale handel leiden. Het is een goed teken dat het Europees Parlement enthousiast blijft over de deugden en het potentieel van de handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over het opschorten van de onderhandelingsronde van Doha van de Wereldhandelsorganisatie gestemd.

Ik ben mij volkomen bewust van de haken en ogen die kleven aan de doelstelling de onderhandelingen in een eenduidig resultaat te laten uitmonden. De problemen rond de Doha-onderhandelingen maken mijns inziens duidelijk dat de WTO toe is aan een interne hervorming die transparantie en efficiëntie moet bewerkstelligen, zaken waaraan het tot nu toe ontbreekt. Ik herhaal bovendien dat, in het kader van de Doha-ontwikkelingsagenda, gerichte technische steun in het leven moet worden geroepen om de ontwikkelingslanden te helpen. Tot slot ben ik ervan overtuigd dat in de huidige context een positieve uitkomst van de Doha-onderhandelingen een stabiliserende factor kan blijken te zijn voor de gehele wereldeconomie.

 
  
  

- Verslag-Carnero González (A6-0347/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, hebben ervoor gekozen om tegen het verslag van de heer Carnero González over het gebruik door het Parlement van de symbolen van de Unie (A6-0347/2008) te stemmen.

Die symbolen bestaan al en worden al gebruikt, en hoeven niet op deze manier te worden geregeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van mijn Spaanse collega Carlos Carnero González tot invoeging in het Reglement van het Europees Parlement van een nieuw artikel 202 bis over het gebruik door het Parlement van de symbolen van de Unie gestemd. De drie symbolen (de vlag met twaalf gouden sterren tegen een blauwe achtergrond, de hymne gebaseerd op de Ode aan de vreugde uit de Negende Symfonie van Beethoven, en het devies “Verenigd in Verscheidenheid”) zullen de burgers dichter bij de Europese Unie brengen en bijdragen tot de totstandkoming van een Europese identiteit die onze nationale identiteiten complementeert.

Deze symbolen worden nu al dertig jaar gebruikt door alle Europese instellingen en zijn in 1985 door de Europese Raad officieel aangenomen. Ik ben ingenomen met de keuze van 9 mei als Dag van Europa: deze dag verwijst naar 9 mei 1950, toen de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman, tijdens zijn speech in de Salon de l’Horloge op de Quai d’Orsay het idee van Jean Monnet openbaarde om de kolen- en staalproductie onder het gezag van een supranationale Hoge Autoriteit te brengen, en zo een gedeelde verantwoordelijkheid te creëren voor de middelen voor het vervaardigen van munitie. Het doel bestond er destijds in een volgende oorlog tussen Frankrijk en Duitsland te verhinderen en er aan het begin van de Koude Oorlog voor te zorgen dat Duitsland zich aan de zijde van het Westen zou scharen.

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − Ik heb tegen dit verslag gestemd. De Europese Unie is geen staat en moet zich dan ook niet tooien met de symbolen die aan een staat of natie toebehoren zoals een nationale hymne, een vlag, enzovoort. Het was ook al het opzet van het door de Ieren, Fransen en Nederlanders weggestemde Verdrag van Lissabon en zijn kopie, de zogenaamde Europese Grondwet, om zulks te doen. Een beetje respect voor de democratische volkswil zou hier wel op zijn plaats zijn, wil Europa democratische legitimiteit verwerven. Vlaggen en hymnes behoren toe aan naties, niet aan economische samenwerkingsverbanden tussen staten.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Het verslag over het gebruik van de symbolen van de Europese Unie door dit Parlement is geen verslag – het is een proeve van “constitutioneel geloof”, de uitdrukking van een soort religieus credo.

De symbolen van de Europese Unie – vlag, hymne, devies – bestaan vanuit een juridisch perspectief niet langer als zodanig, aangezien twee Europese naties de Grondwet voor Europa in 2005 met een grote meerderheid hebben verworpen. Ze worden in het Verdrag van Lissabon al evenmin genoemd en dat Verdrag is sinds het Ierse referendum praktisch gezien niet meer levensvatbaar. Er is geen Europese superstaat!

Pogingen om die staat in het leven te roepen door het gebruik van symbolen zou lachwekkend kunnen lijken, als het geen uitdrukking was van uw diepgewortelde verachting voor democratische wilsuitingen en uw verlangen iedereen tegen wil en dank een eurocratische staat op te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) We kunnen vaststellen dat wanhopige pogingen worden ondernomen om een Europese natie met een eigen nationale identiteit te construeren. De ervaring leert dat het onmogelijk is om kunstmatig een gemeenschappelijke identiteit te creëren. Daar zijn veel voorbeelden van, waaronder de staat België, die bijna 180 jaar geleden werd gecreëerd door de samenvoeging van Vlaanderen en Wallonië. Ondanks een gemeenschappelijk koningshuis en volkslied, ondanks een gemeenschappelijke vlag en valuta, is België uit elkaar aan het vallen.

EU-vlaggen, hymnes en Dagen van Europa kunnen misschien symbolische kwesties zonder groot belang lijken, maar ze maken deel uit van de overkoepelende ambitie van het Europees Parlement, namelijk het tot stand brengen van een Verenigde Staten van Europa. De oorspronkelijke EU-Grondwet, die in de referenda in Frankrijk en Nederland werd verworpen, bevatte verwijzingen naar onder andere de Europese hymne en vlag. Die verwijzingen werden geschrapt en de EU-leiders legden een “nieuw” voorstel voor, het zogenaamde Verdrag van Lissabon. Nu probeert het Europees Parlement dus revanche te nemen en het gebruik van EU-symbolen via de achterdeur binnen te smokkelen.

Wij zijn van mening dat de EU-samenwerking de kans loopt hetzelfde lot beschoren te zijn als het Esperantoproject, de kunstmatige taal die nooit een wereldtaal werd maar grotendeels uitgestorven is. Identiteit en eenheid moeten door het volk worden gecreëerd, niet door een elite.

Wij hebben daarom tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Met de aanneming van dit verslag - met 503 stemmen voor en 96 tegen bij 15 onthoudingen – heeft de meerderheid van het Europees Parlement opnieuw uiting gegeven aan haar gebrek aan respect voor de democratie en de soevereiniteit van volkeren.

Wij hebben hier te maken met een poging om het gebruik van de zogenaamde “symbolen van de Unie” op te leggen, in dit geval door invoeging ervan in het Reglement van het Europees Parlement, waaraan de volgende bepalingen worden toegevoegd: “De vlag hangt uit in alle gebouwen van het Parlement en ter gelegenheid van officiële gebeurtenissen. De vlag wordt opgehangen in alle vergaderruimtes van het Parlement. De hymne wordt gespeeld bij de opening van elke constituerende vergadering en bij andere plechtige vergaderingen. Het devies ‘Verenigd in verscheidenheid’ staat op officiële documenten van het Parlement”.

Er wordt verwezen naar “het belang van symbolen om de verbondenheid van de burger met de Europese Unie te bevestigen en om een Europese identiteit tot stand te brengen die een aanvulling vormt op de nationale identiteiten van de lidstaten”.

Hoe valt deze “verbondenheid” te rijmen met de oneerbiedige behandeling en de poging tot veronachtzaming van de democratische en op soevereine wijze uitgedrukte wil van de volkeren die zich hebben uitgesproken tegen het Ontwerpverdrag tot vaststelling van een “Grondwet”, later omgedoopt tot Ontwerpverdrag “van Lissabon”? Wat een hypocrisie...

Hoe valt deze “verbondenheid” te rijmen met het verplichte gebruik van de zogenaamde “symbolen van de Unie” terwijl de Unie vanuit juridisch oogpunt niet bestaat en deze symbolen uit de tekst van het Ontwerpverdrag verwijderd zijn? Je reinste cynisme...

In wezen is dit de zoveelste listige poging om het tweemaal gestorven Ontwerpverdrag en al zijn bepalingen opnieuw tot leven te wekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Hedh (PSE), schriftelijk. − (SV) Ik heb ervoor gekozen om tegen het verslag van Carlos Carnero González over het gebruik door het Parlement van de symbolen van de Unie te stemmen. De reden is dat het gebruik van de symbolen niet in een verdrag of in een reglement vast moet worden gelegd. Ze zijn er sowieso al.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik kon niet voor het verslag-Carnero González stemmen, maar wilde evenmin steun geven aan een eurosceptisch standpunt. Ik ben oprecht voor de Europese Unie. De partij waarvan ik voorzitter ben, is gegrondvest op het beginsel dat Schotland een onafhankelijke natie zou moeten zijn. We zijn van mening dat die onafhankelijkheid moet worden opgepakt als vrije lidstaat van de EU. Toch geloof ik niet dat onder de bevolking van Europa een groot verlangen bestaat naar een Unie die de uiterlijke tekenen van een superstaat aanneemt. De symbolen van de EU waren vastgelegd in de Grondwet van de EU; dit document is in Frankrijk en Nederland verworpen. De symbolen zijn vervolgens weggelaten uit het Verdrag van Lissabon, dat desalniettemin in Ierland is verworpen. Als Europa weer contact wil maken met zijn burgers, moet het met beleid komen dat ertoe doet voor de mensen, en niet alleen maar wat spelen met betekenisloze symbolen die geen enkele inhoud hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE), schriftelijk. – (ES) Net zoals het merendeel van de afgevaardigden zijn ook de Europese burgers buitengewoon bezorgd over de economische situatie en de evidente kwetsbaarheid van onze banksector. Waar zijn is de zekerheden gebleven van ons werk, onze spaargelden en pensioenen? In plaats van dat de burgers van Europa, naar het devies van de EU: “verenigd in verscheidenheid”zijn, zijn ze eerder “geschrokken van de brokken” en ze zullen met ongeloof kennis nemen van deze stemming.

Dit verslag van het Parlement is een zinloze oefening in navelstaarderij en het zaagt de poten af onder al het goede werk dat we doen. De parlementaire autoriteiten vragen zich vaak vertwijfeld af “waarom de burgers van Europa ons niet naar behoren waarderen”. Blijkbaar hebben ze zichzelf nu wijsgemaakt dat dit probleem met symbolen en volksliederen kan worden opgelost.

Ik stel voor dat sommige afgevaardigden zich wat minder richten op de vloerbedekking en op Beethoven en zich in plaats daarvan meer gaan bezighouden met het feitelijke werk van het Parlement. Dan zouden we de burgers niet hoeven te vragen ons geloofwaardigheid te verschaffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk.(FR) Europa wil zichzelf de regalia van een staat aanmeten. Het wil zijn eigen hymne, vlag, feestdag, munt en devies. Wij willen deze superstaat niet; wij willen dit opgelegde federalisme niet.

In het jaar 2005 hebben het Franse en het Nederlandse volk bij een referendum de Ontwerpgrondwet voor Europa – waarin deze symbolen waren opgenomen – afgewezen. In juni 2008 waren het de Ieren die met hun verwerping van het Verdrag van Lissabon ook deze symbolen verwierpen.

Het is gewoonweg schandalig dat men nu probeert om deze symbolen door een amendement op het Reglement van het Europees Parlement via een achterdeurtje binnen te loodsen.

De Europese burgers hebben zich in dezen uitgesproken en hun oordeel moet worden gerespecteerd. Onze maatschappijen en economieën zijn steeds sterker gemondialiseerd, maar we mogen ook nu, meer dan ooit, niet vergeten wie we zijn, waar we vandaan komen en wat onze waarden en identiteiten zijn.

Europa kan niet worden gebouwd op de ontkenning van de geschiedenis van zijn volkeren en naties, tegen elke nationale realiteit in.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Marie Le Pen (NI), schriftelijk.(FR) Een van de weinige verschillen tussen de Europese Grondwet en het door 25 staatshoofden en regeringsleiders ondertekende Verdrag van Lissabon bestond er nu juist in dat deze EU-symbolen – vlag, hymne, devies en Dag van Europa – op 13 december 2007 unaniem zijn verworpen. Het ging erom de schijn op te houden en de Europese burgers niet de indruk te geven dat er een structuur van een federalistische staat werd opgezet.

Door te proberen deze symbolen opnieuw in te voeren begeeft het Europees Parlement zich weer eens buiten de door de wet gestelde grenzen en maakt het zich opzettelijk schuldig aan schending van de Europese Verdragen

Het staat buiten elke twijfel dat de Europese instellingen dat al eerder geprobeerd hebben. De schandalige methodes die de instellingen hanteren om de Ieren te dwingen een tweede referendum te organiseren is een karikaturale illustratie van hun opvattingen over democratie. Alles wat zich verzet tegen Europese integratie moet worden geëlimineerd, met eender welke middelen, ook wettelijke.

Hoe kunnen we vertrouwen hebben in een Europa dat de beginselen die het beweert te verdedigen met voeten treedt en sprekend op de Sovjet-Unie begint te lijken, waar de vrijheid van mening en meningsuiting in de grondwet was vastgelegd, maar in de praktijk nooit werd waargemaakt?

Dames en heren, democratie kun je niet delen – totalitarisme ook niet. Dat is vandaag weer aangetoond.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − Het is zeer de vraag of het erkennen van een vlag de ratificatie van het Lissabon-Verdrag kon belemmeren, stelt EP-rapporteur Carnero González. Daarmee trekt hij de voorstelling van zaken in twijfel die de Nederlandse premier Balkenende gaf. Op 23-5-2007 verdedigde Balkenende in Straatsburg dat de EU-symbolen niet in een grondwettelijk verdrag moesten komen.

Zijn voornaamste reden daarvoor was dat anders de Nederlandse Raad van State een nieuw Nederlands referendum nodig zou vinden. Carnero González stelt nu voor om de EU-vlag, het volkslied en het motto vast te leggen in het Reglement van het Europees Parlement. Zijn argument is dat hij daarmee een politiek signaal geeft dat deze symbolen de Europese waarden uitbeelden. Hij verwacht dat in de wereld de EU een maatstaf zal zijn voor vrijheid, ontwikkeling en solidariteit. Minstens zo sterk wordt de EU ook gekenmerkt door slecht controleerbare grootschaligheid, overlast gevende bemoeizicht, riskante dwang tot economische vrijheid en militair machtsvertoon.

Het is beter als “luisteren naar de kiezer” meer het kenmerk wordt van Europa. Met deze symbolenpolitiek verandert er niets. De blauwe vlag staat al op elk bankbiljet en autonummerbord. Nog steeds doen we alsof het Verdrag van Lissabon levenskracht heeft, terwijl het is afgewezen volgens de eigen spelregels.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De macht van symbolen mag niet worden onderschat. Ze kunnen iets ongrijpbaars tot uitdrukking brengen en een identiteit tot stand brengen. Symbolen kunnen echter ook een negatieve connotatie hebben. Het symbool voor het menselijk DNA heeft zich bijvoorbeeld ontwikkeld tot symbool voor genetische manipulatie. Het woord “manipulatief” zou ik ook gebruiken om de huidige aanpak van de EU te omschrijven.

De Franse en de Nederlandse bevolking spraken zich in 2005 in een referendum uit tegen de Europese Grondwet, hetgeen geleid heeft tot deze poging om het hele project een nieuw laagje vernis te geven, door de symbolen van de Unie te laten vallen en dit mislukte project, dat nauwelijks is veranderd, opnieuw als Verdrag van Lissabon te verpakken. Hiermee toont de Unie weer de haar kenmerkende bekrompenheid. Als de EU volhardt in haar poging het oorspronkelijke Verdrag nieuw leven in te blazen door maar één werkelijke wijziging voor te stellen, namelijk het overboord gooien van de symbolen van de Unie, verliest de EU de rest van haar geloofwaardigheid. Aangezien dit een poging is om de burger bij de neus te nemen, heb ik het verslag afgewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristiana Muscardini (UEN), schriftelijk.(IT) Mijn complimenten aan de rapporteur voor het feit dat hij de symbolen van de Unie een plaats heeft gegeven in het Reglement, nadat ze verbazingwekkend genoeg waren verdwenen uit het nieuwe Verdrag. Als lid van de Europese Conventie heb ik er steeds op gehamerd dat de Unie een ziel moest hebben die haar door middel van gedeelde, gemeenschappelijke waarden dichter bij de Europese burgers zou brengen.

Door de symbolen niet in het Verdrag op te nemen, hebben de Europese instellingen zich voor de zoveelste keer verder verwijderd van de burgers. Hoe kun je immers van die laatsten verlangen dat ze zich herkennen in de Unie als de Unie zichzelf steeds onherkenbaarder maakt door afstand te doen van de symbolen die haar juist zouden moeten representeren, zowel in de lidstaten als in haar internationale betrekkingen?

Wanneer iedereen de symbolen van de Unie erkent, betekent dat een eerste stap in de richting van het gemeenschappelijke doel een Europees huis te bouwen dat niet alleen in staat is de Europese burgers van politieke antwoorden te voorzien, maar ook de politiek weer de belangrijke plaats te geven die haar toekomt in onze opvatting van de “publieke zaak” en de wijze waarop deze beheerd wordt.

Vandaar dat ik de rapporteur nogmaals gelukwens, in de hoop dat dit initiatief van het Europees Parlement weerklank vindt bij de andere Europese instellingen en in de overtuiging dat de parlementaire instelling waartoe wij behoren erdoor versterkt zal worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. − (SK) De Europese Gemeenschappen, en later de Europese Unie, hebben vanaf het eerste moment van hun bestaan geprobeerd symbolen te vinden die gemakkelijk herkenbaar zijn voor de burgers. Het proces tot ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag is op de klippen gelopen door de negatieve uitkomsten van de referenda in Frankrijk en Nederland. In het Verdrag van Lissabon, dat is ontstaan uit een compromis en dat de tekst van het Grondwettelijk Verdrag vervangt, zijn de symbolen onder druk van enkele lidstaten niet opgenomen.

Het publiek is eraan gewend dat elke organisatie een logo heeft. Vlaggen, emblemen, hymnen, deviezen, kleuren en andere symbolen zijn een op emoties gerichte uitbeelding van de waarden waar de organisaties voor staan.

Al onze landen, regio's, kerkgemeenschappen, partijen, burgerorganisaties, vakbonden, voetbalclubs, enzovoorts, zijn zich van de betekenis en de rol van symbolen bewust, maar een en ander geldt ook voor de EU. De vlag met een cirkel van twaalf gouden sterren tegen een blauwe achtergrond vind ik altijd fascinerend. Als ik in Slowakije aankom en de vlag op gebouwen zie wapperen, voel ik mij gelukkig omdat Slowakije deel uitmaakt van het gemeenschappelijke Europese huis. Het is nagenoeg onmogelijk een compositie te vinden die even bekend is en beter de idee van de Europese integratie symboliseert dan het volkslied van de Europese Unie uit de Negende Symfonie van Ludwig van Beethoven.

Hoewel de gemeenschappelijke munt nog niet door alle lidstaten is ingevoerd, wordt de EU met name door derde landen meer en meer met de euro geïdentificeerd, net zoals zij de Verenigde Staten identificeren met de dollar. Ik beschouw het devies “Eenheid in verscheidenheid” als de perfecte verwoording van de kwintessens van het Europese project. Ik steun het gebruik van de symbolen van de Unie en heb daarom voor het verslag gestemd van de rapporteur, de heer Carnero González.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Ik stem voor het verslag van de heer Carnero Gonzáles over invoeging in het Reglement van het Europees Parlement van een nieuw artikel over het gebruik door het Parlement van de symbolen van de Unie.

Het is overbekend dat symbolen meer waard zijn dan welke slogan of welk woord dan ook: het zijn onmisbare componenten van elke vorm van communicatie, met name als het gaat om identificatieprocessen in een groep of maatschappelijke organisatie. Vlaggen, afbeeldingen en hymnen zijn van fundamenteel belang om een organisatie als zodanig herkenbaar te maken bij het publiek.

Daarom juich ik het initiatief van onze collega toe dat beoogt de participatie van burgers in en de communicatie over het Europees project te vergemakkelijken, en daarmee bijdraagt aan de legitimiteit ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Strož (GUE/NGL), schriftelijk.(CS) Wat betreft het verslag over het gebruik van de symbolen van de Unie kan ik alleen maar zeggen dat dit het zoveelste voorbeeld is van de wijze waarop in de Europese Unie wordt voorbijgegaan aan democratische procedures. Enige tijd geleden eindigden de symbolen van de Unie in een fiasco, toen het voorstel voor de zogenaamde Europese Grondwet werd verworpen. Het Verdrag van Lissabon heeft de facto, zo wordt gezegd, de Grondwet, of althans de kern ervan, “nieuw leven ingeblazen” en nu probeert het Europees Parlement de symbolen van de Unie nieuw leven in te blazen. De vraag dringt zich op wat de Europese instellingen en organen van plan zijn te doen wanneer deze symbolen misbruikt worden. Onlangs heeft de hele wereld bijvoorbeeld kunnen aanschouwen dat de Georgische president, toen hij het conflict met Rusland begon, in zijn werkkamer niet alleen de vlag van Georgië, maar ook die van de EU had hangen. Dit is toch zeker onaanvaardbaar!

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. − (PL) Ik heb om de volgende redenen tegen de wettelijke erkenning van de symbolen van de Europese Unie door het Europees Parlement gestemd.

Ten eerste gaat de notie van wettelijke erkenning in tegen de besluiten van de Europese Raad. In het kader daarvan hebben alle lidstaten besloten om de kwestie van de Europese symbolen weg te laten uit het Hervormingsverdrag dat de Ontwerpgrondwet heeft vervangen.

Ten tweede komt het besluit van het Parlement erop neer dat deze symbolen tegen de wil van de lidstaten via een achterdeurtje worden ingevoerd. Door zijn toevlucht te nemen tot dit soort wettelijke kunstgrepen geeft het Parlement eerder blijk van onmacht dan van macht.

Ten derde liggen dergelijke maatregelen aan de basis van een gerechtvaardigd gevoel van wantrouwen bij een groot aantal burgers in de lidstaten van de Europese Unie. Zij zijn het er niet mee eens dat symbolen die voorbehouden zijn aan nationale staten, worden toegekend aan internationale organisaties als de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Dit voorstel is een ware provocatie van de Europese volkeren. Daarin wordt het Europees Parlement opgeroepen een hoofdrol te vervullen in het promoten van de symbolen van de EU en deze symbolen intensief te gebruiken. Zijn initiatief is een poging om de zogenaamde Europese Grondwet “uit de doden te doen herrijzen”, en dan heb ik het niet alleen over de gewijzigde versie ervan, dat wil zeggen over het Verdrag van Lissabon, dat onlangs door het Ierse volk is verworpen, maar ook over de oorspronkelijke vorm, dat wil zeggen over het Grondwettelijk Verdrag, dat is veroordeeld door het Franse en het Nederlandse volk.

Met deze houding laat het Europees Parlement voor de zoveelste keer zien dat het de reactionaire hervormingen van de EU steunt en daarin voortrekker is. Het geeft blijk van een totaal gebrek aan respect voor de beslissingen van het Franse, Nederlandse en Ierse volk en minacht de duidelijke bedoelingen van alle andere Europese volkeren, die allesbehalve enthousiast zijn over het beleid, de instellingen, de waarden, de visie en de symbolen van de Europese plutocratie, zoals deze tot uiting komt in het volksonvriendelijke gedrocht dat de EU is.

De Europese volkeren moeten hun strijd opvoeren om de reactionaire Europese Grondwet voorgoed te begraven en om de imperialistische EU van de armoede, het onrecht, de oorlog en de repressie af te zwakken en uiteindelijk te gronde te richten, zodat zij de macht in eigen handen kunnen nemen en nieuwe instellingen en symbolen kunnen invoeren die beantwoorden aan hun eigen behoeften en waarden.

 
  
  

- Verslag-Seeber (A6-0362/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, zijn het ermee eens dat consumenten een belangrijke rol te vervullen hebben als we tot een duurzaam gebruik van de waterreserves in de EU willen komen. Wij zijn echter van mening dat informatie- en educatieve campagnes in de eerste plaats op lokaal en regionaal niveau moeten worden georganiseerd en niet op verzoek van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het uitstekende initiatiefverslag van mijn Oostenrijkse collega Richard Seeber naar aanleiding van de mededeling van de Commissie “over de aanpak van waterschaarste en droogte in de Europese Unie” gestemd.

Net als de rapporteur vind ook ik het een kwalijke zaak dat de door de Europese Commissie gevolgde benadering geen werkelijke internationale dimensie heeft. Ik steun de stelling van de rapporteur dat de specifieke kenmerken van de problematiek van waterschaarste en droogte het nodig maken dat zowel op het niveau van de EU en de lidstaten als op het niveau van regionale en lokale overheden gecoördineerd wordt opgetreden. Zeker 11 procent van de Europese bevolking en 17 procent van het grondgebied van de EU heeft onder waterschaarste te lijden gehad, terwijl recente ontwikkelingen hebben aangetoond dat water in Europa naar alle waarschijnlijkheid een veel schaarser goed zal worden.

De Europese Unie moet snel een waterbeleid ontwikkelen om te garanderen dat de mensen in Europa, ondernemingen, openbare lichamen, planten en dieren, enzovoorts, over voldoende water van goede kwaliteit kunnen beschikken.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN), schriftelijk. (EN) Waterschaarste is een dringend probleem dat Europese burgers en burgers wereldwijd treft. Dit verslag maakt ons ervan bewust dat de EU 20 procent van haar water verkwist door inefficiëntie. Het publiek is zich er onvoldoende van bewust dat waterbesparing moet worden bevorderd en 17 procent van het grondgebied van de EU kampt met ernstig watertekort. In antwoord hierop moet de EU kiezen voor een holistische aanpak met precieze maatregelen voor een beter waterbeheer en een betere watervoorziening.

Het is duidelijk dat we potentieel veel water kunnen besparen (tot 40 procent besparing) door technologische verbeteringen en door veranderingen in het menselijk gedrag en de productiepatronen, die de huidige trend van crisismanagement moeten vervangen. Waterbesparende technologieën en irrigatiebeheer in de sectoren industrie en landbouw zouden de excessen met wel 43 procent kunnen verlagen, terwijl maatregelen voor een efficiënt watergebruik de waterverspilling met wel een derde zouden kunnen doen afnemen. Momenteel verbruikt de landbouw 64 procent van het water, terwijl 20 procent wordt gebruikt door de energiesector, 12 procent door het publiek en 4 procent door de industrie. Voorts komen door de klimaatverandering steeds vaker droogten voor, waardoor bosbranden ontstaan die verwoestende gevolgen hebben voor het milieu.

De EU streeft naar uitbreiding van het hergebruik van afvalwater en wil ontzilting ontwikkelen, het beleid inzake waterbeheer verbeteren op basis van het beginsel “de vervuiler betaalt”, etiketteringssystemen invoeren, alsook onderzoeks- en controleactiviteiten invoeren om de woestijnvorming een halt toe te roepen, de wisselbouw verbeteren en een efficiënter gebruik van water door het publiek bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Konstantinos Droutsas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De stroom vrome wensen kan het volksvijandig karakter van de in het verslag opgenomen voorstellen niet verhullen. Het verslag draait om het reactionair standpunt inzake de “vraaggerichte aanpak bij het beheer van watervoorraden” en doet uiteindelijk een reeks voorstellen voor maatregelen. Die maatregelen beperken zich in feite echter tot een prijsverhoging voor de watervoorziening - waarvoor de volksklasse en de arme en kleine boeren het gelag zullen moeten betalen via een totale commercialisering van het water – en tot hogere winsten voor de monopolistische ondernemingen.

In de resolutie wordt geen onderscheid gemaakt tussen droogte en waterschaarste, ofschoon dit twee verschillende verschijnselen zijn die op verschillende wijze moeten worden aangepakt. Hierin wordt met geen woord gerept over het voorzorgsbeginsel en de noodzaak de verhouding “exploiteerbare watervoorraden”/ “beschikbare watervoorraden”/ “hoeveelheid neerslag” te verbeteren.

De positieve rol van bossen wordt onderschat. Bossen kunnen namelijk een actieve bijdrage leveren aan de strijd tegen de natuurverschijnselen droogte en waterschaarste. Daarvoor wordt echter geen enkele herbebossingsmaatregel voorgesteld. Integendeel, er wordt zelfs gezegd dat de “uitbreiding van de bosbedekking” alleen daar overwogen moet worden waar dit absoluut onontbeerlijk is.

In het verslag worden het gevaar van overstromingen en de noodzaak maatregelen te treffen tegen overstromingen gebagatelliseerd. Er wordt zelfs gezegd dat het noodzakelijk is “te voorkomen dat barrières worden opgeworpen voor de natuurlijke loop van rivieren” en worden angstgevoelens gewekt door sociale en milieuproblemen te voorspellen ten gevolge van rivieromleiding.

De werknemers strijden voor schoon en veilig water in toereikende hoeveelheden en verzetten zich tegen de commercialisering van het zoveelste sociale goed dat wordt opgeofferd op het altaar van de winst van de monopolies.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij kunnen ons niet vinden in de logica die ten grondslag ligt aan de gedachte dat het waterbeheer in overeenstemming moet zijn met de marktbeginselen en dat de waterprijs (tarieven) in lijn hiermee een centrale rol moet spelen bij de beheersing van het gebruik. In het verslag wordt onderstreept dat de gemaakte investeringen moeten renderen, alsof het probleem van de waterschaarste daarmee geheel of gedeeltelijk kan worden opgelost. Maar dat is eenvoudigweg niet waar.

Waterverlies, planning van stroomgebieden, hergebruik van “grijs water”, uitwisseling tussen landen en de geleidelijke oprichting van een waarnemingscentrum ontpoppen zich duidelijk als zorgpunten of voorstellen vol schijnbaar goede intenties. Het verslag reikt echter niet verder dan de regeling van de kaderrichtlijn water, waarin het waterbeheer wordt onderworpen aan economische en financiële beginselen zonder dat de voornaamste voorwaarden gewaarborgd zijn, namelijk de verankering van water als recht en het democratische beheer ervan.

Er worden evenwel zorgpunten aangekaart die onze aandacht verdienen, al kunnen wij niet altijd instemmen met het EU-beleid. Wij kunnen ons met name vinden in het directe verband dat in het verslag wordt gelegd tussen bosbeleid en landbouwbeleid, tussen ongebreidelde bebouwing en woestijnvorming en droogte. Het GLB wordt echter op geen enkel moment ter discussie gesteld als hoofdoorzaak van de woestijnvorming in landen als Portugal.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Als afgevaardigde van Schotland, vind ik dat veel van de kwesties die in het verslag-Seeber ter sprake komen, voor mijn kiezers mogelijk van beperkt belang zijn. De levering van water van hoge kwaliteit is echter in alle geografische gebieden van de EU van enorm belang, en kwesties zoals verlies van water door inefficiëntie zijn voor ons allemaal van belang. Water wordt in Schotland geleverd door het overheidsbedrijf Scottish Water, dat verantwoording verschuldigd is aan het Schotse parlement. De Schotse regering heeft als droom dat Scottish Water in de hele wereld een dwingend voorbeeld wordt van de wijze waarop waterdiensten het beste kunnen worden geleverd. Ik sta helemaal achter dit visioen en kan het dit Huis aanbevelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastiano (Nello) Musumeci (UEN), schriftelijk. (IT) Waterschaarste en droogte, problemen die rechtstreeks met elkaar samenhangen, treffen met name veel gebieden in Zuid-Europa, met rampzalige gevolgen voor het milieu en de plaatselijke bevolking.

De regio waar ik vandaan kom, Sicilië, heeft elk jaar weer te lijden van perioden waarin de watervoorraden onder druk staan en er droogte heerst. De schade voor de landbouw is enorm. We hebben hier te maken met een alarmerend probleem, dat deels kan worden opgelost als op ten minste twee punten doortastend wordt ingegrepen. Allereerst op het punt van infrastructuur: op Sicilië, bijvoorbeeld, gaat veel water verloren – volgens berekeningen zelfs 30 procent – doordat aquaducten niet worden onderhouden. In de tweede plaats op het punt van preventie: ik ben het volledig met de rapporteur eens wanneer hij stelt dat educatie en instructie door middel van voorlichtingscampagnes, te beginnen op scholen, van essentieel belang zijn voor het stimuleren van een gedragsverandering en voor het ontstaan van een cultuur van waterbesparing en efficiënt watergebruik.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. − (SK) Ik heb mij onthouden van stemming over het verslag van de heer Richard Seeber. Het verslag is te uitvoerig en sommige aanbevelingen worden herhaald. Het grootste probleem is dat het hele verslag gebaseerd is op de oude ideeën op het gebied van water; slechts in één geval, in paragraaf 48, wordt kort ingegaan op het nieuwe paradigma, namelijk de noodzaak om regenwater op te vangen.

Andere suggesties en voorstellen zijn te rommelig en zullen daarom in de praktijk geen succes opleveren. Het verslag ontbeert een geïntegreerde aanpak en richt zich uitsluitend op het besparen van leidingwater. Het is zeer gestructureerd en kan daardoor niet eenduidig worden geïnterpreteerd.

Uiteindelijk vormt het een herhaling van de inhoud van de Europese kaderrichtlijn water. De ambitie van deze richtlijn bestond in het bevorderen van het geïntegreerde beheer van waterlopen in stroomgebieden. Dit resulteerde slechts in een aantal specifieke beleidsregels, hetgeen wel blijkt uit het feit dat er vorig jaar een andere richtlijn is aangenomen: de hoogwaterrichtlijn. Bij een “geïntegreerde” aanpak worden zaken overkoepelend geregeld en niet stukje bij beetje. Helaas was de aanpak niet geïntegreerd en wordt de kaderrichtlijn water binnen de waterbeheersector gebruikt als scheurkalender. Het ene moment gaat de aandacht uit naar het probleem van hoogwater, het andere moment richt men zich weer op het probleem van droogte.

In Slowakije deed zich een soortgelijke situatie voor onder socialistisch bewind, met name in het Oost-Slowaakse laagland. We probeerden eerst het probleem van de afwatering op te lossen. Daarna, in een tweede stadium, ging de aandacht uit naar de irrigatie. Tegenwoordig kun je het Oost-Slowaakse laagland vergelijken met een kookplaat die de wolken naar de koelere Karpaten drijft; het gevolg is dat hier grote overstromingen ontstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik stem voor het verslag-Seeber, waarin het ernstige probleem van waterschaarste en droogte in de Europese Unie wordt behandeld.

Water is een schaarse hulpbron. De bescherming van ecosystemen, watervoorraden en drink- en badwater is het fundament waarop de bescherming van het milieu rust. Daarom zal deze kostbare hulpbron beter beheerd worden wanneer op Europees niveau gemeenschappelijk wordt opgetreden.

Verder wil ik de heer Seeber feliciteren met zijn verslag, waarin hij onderstreept met welke vraagstukken de Unie zich in hoofdzaak zou moeten bezighouden: het hoge waterverbruik en de daaruit voortvloeiende waterverspilling, onwetendheid en het zich niet bewust zijn van het probleem, alsmede het ontbreken van een gemeenschappelijke, Europese aanpak.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Het probleem van waterschaarste en droogte heeft intussen zorgwekkende proporties aangenomen, net als de hieraan verbonden gevolgen van de opwarming van de aarde. Het aantal gevallen van extreme droogte en waterschaarste is de afgelopen decennia dramatisch toegenomen. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan een inefficiënt waterbeheer en een overmatig gebruik van water voor landbouwdoeleinden.

Als gevolg van de klimaatverandering en de menselijke activiteit wordt ook de Europese Unie met ernstige bedreigingen geconfronteerd. Meer dan een derde van de Europeanen leeft nu al in gebieden die door waterschaarste worden getroffen. Als er niet meteen gepaste maatregelen worden genomen om een rationeler en duurzamer watergebruik te verzekeren, moeten we aannemen dat in de toekomst nog meer mensen door waterschaarste zullen worden getroffen. Daarenboven zal de voorspelde bevolkingstoename van zes tot negen miljard tegen 2050 tot een nog grotere vraag naar water leiden.

Sommige deskundigen beginnen water met olie te vergelijken. Het tijdperk van goedkoop en relatief gemakkelijk toegankelijk water is voorbij. Het probleem van de waterschaarste in de landbouw zou moeten worden tegengegaan door de ontwikkeling van installaties die het water vasthouden en door de verbetering van irrigatie. Bovendien zou door middel van een actief bewustmakingsbeleid een verantwoordelijke waterbesparingscultuur tot stand moeten worden gebracht.

Ieder van ons zou inspanningen moeten leveren om water te besparen en het op een verstandige manier te gebruiken. Het is eveneens van essentieel belang om een beroep te doen op technologieën die waterverspilling tegengaan, alsmede om de samenleving beter van dit probleem te doordringen. Verder is ook een meer geïntegreerde aanpak van problemen in verband met waterschaarste en droogte noodzakelijk.

 
  
  

- Beheer van het Noordpoolgebied (RC-B6-0523/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor de door vijf fracties (waaronder de PPE-DE) ingediende resolutie over het beheer van het Noordpoolgebied gestemd. De luchttemperatuur in het Noordpoolgebied is in de 20e eeuw met ongeveer 5 graden Celsius gestegen, en dat is tienmaal sneller dan de waargenomen stijging van de gemiddelde oppervlaktetemperatuur elders in de wereld. Voor de komende honderd jaar wordt zelfs een extra opwarming van circa 4 à 7 graden Celsius voorspeld.

Ik sluit me aan bij de stelling dat de tijd van diagnose voorbij is en dat er thans iets moet worden gedaan. Daar komt bij dat de EU drie Arctische staten onder haar lidstaten telt en dat de EU nauwe banden heeft met twee andere Arctische buurlanden die deelnemen aan de interne markt via de EER-Overeenkomst, wat betekent dat meer dan de helft van het aantal lidstaten van de Arctische Raad EU-lidstaten of met de EU geassocieerde staten zijn.

Deze regio speelt op veel belangrijke gebieden een cruciale rol bij het in evenwicht houden van onze planeet. Ik wil de auteurs daarom gelukwensen met deze resolutie, die komt op een moment dat we het Internationale Pooljaar vieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor amendement 6 van de Sociaal-democratische Fractie gestemd, waarin werd gevraagd om van het Noordpoolgebied een kernwapenvrije en gedemilitariseerde zone te maken. Ik ben me er terdege van bewust dat in deze wateren momenteel Britse onderzeeboten actief zijn. Dit is evenwel geen reden om niet een voorstel te steunen om een internationale overeenkomst te sluiten om de invoering van kernwapens in de toekomst tegen te houden en een einde te maken aan de militaire activiteit in dit gebied. Ik ben teleurgesteld dat dit voorstel niet werd gesteund, maar ben blij met de verwijzing naar het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties (UNCLOS) en de noodzaak dat de toekomstige Amerikaanse Senaat dit Verdrag ratificeert.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij vinden het hoogst kwalijk dat geen gevolg is gegeven aan de amendementen op deze resolutie die wezen op “de risico's die samenhangen met het eventueel gebruik van het Noordpoolgebied voor strategische of militaire doeleinden en de noodzaak om van de Noordelijke IJszee een gedemilitariseerde en kernwapenvrije zone te maken” en uitdrukking gaven aan de bezorgdheid “over de aanhoudende wedloop naar grondstoffen in het Noordpoolgebied, waaruit gevaren voor de veiligheid van Europa en een algeheel gebrek aan internationale stabiliteit kunnen voortkomen”.

Ofschoon de resolutie ook positieve elementen bevat, sluit zij zich aan bij de wedloop naar grondstoffen in het continent, met name wanneer wordt verklaard dat “het hoge noorden een onderdeel moet vormen van het beleid inzake de ‘noordelijke dimensie’ van de Europese Unie” en wanneer de overtuiging wordt uigesproken “dat het bewustzijn van het belang van het Noordpoolgebied in wereldwijd verband verder verhoogd moet worden door een zelfstandig beleid van de EU ten aanzien van het Noordpoolgebied te presenteren”.

Bovendien wordt de Commissie verzocht om “het energie- en veiligheidsbeleid in het Noordpoolgebied op haar agenda te zetten” en “een proactieve rol in het Noordpoolgebied te spelen door als eerste stap ten minste een waarnemersstatus binnen de Arctische Raad in te nemen”.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Holm, Kartika Tamara Liotard, Erik Meijer, Esko Seppänen and Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) We delen de zorgen van de ontwerpresolutie over de gevolgen van de klimaatverandering voor het duurzame bestaan van de gemeenschappen die in het Noordpoolgebied leven, alsook over de gevolgen voor de natuurlijke habitat. We erkennen ook het belang van het Noordpoolgebied voor het wereldklimaat en erkennen daarmee het Noordpoolgebied als een zorg voor ons allen.

We kunnen deze ontwerpresolutie echter niet steunen, aangezien uitgangspunt van de ontwerpresolutie vooral de belangen van de EU zijn. We zijn van mening dat een beleid dat niet stevig is geworteld in de belangen van de volken van het Noordpoolgebied, onwettig is. We zijn van mening dat het uitgangspunt voor alle gesprekken en initiatieven die betrekking hebben op het Noordpoolgebied, respect voor het soevereine grondgebied van de Arctische staten moet zijn, en evenzeer de insluiting van alle volken van het Noordpoolgebied als gelijkwaardige partners.

Tijdens de stemming heeft, tot slot, een meerderheid een amendement verworpen dat benadrukte dat het Noordpoolgebied een gedemilitariseerde en kernwapenvrije zone moest worden. Daarmee is de weg vrijgemaakt voor een beleid ten aanzien van het Noordpoolgebied waar deze ontwerpresolutie om vraagt, dat militarisering van het Noordpoolgebied en de plaatsing van kernwapens in het gebied toestaat. We kunnen dit onder geen voorwaarde steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik stem voor de ontwerpresolutie over het beheer van het Noordpoolgebied in een geglobaliseerde wereld.

Ik ben ervan overtuigd dat de mogelijkheden van het Noordpoolgebied in een mondiale context moeten worden bezien. Daarom is voor die regio een specifiek EU-beleid nodig, dat de autochtone bevolking en het milieu respecteert. Ik juich het initiatief van onze collega toe, aangezien het milieu een bijzonder belangrijk onderwerp is, dat een grensoverschrijdende politieke of juridische structuur vereist waarmee bemiddeld kan worden in politieke geschillen over natuurlijke hulpbronnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) We delen de zorgen van de ontwerpresolutie over de gevolgen van de klimaatverandering voor het duurzame bestaan van de gemeenschappen die in het Noordpoolgebied leven, alsook over de gevolgen voor de natuurlijke habitat. We erkennen ook het belang van het Noordpoolgebied voor het wereldklimaat en erkennen daarmee het Noordpoolgebied als een zorg voor ons allen.

We kunnen deze ontwerpresolutie echter niet steunen, aangezien uitgangspunt van de ontwerpresolutie vooral de belangen van de EU zijn. We zijn van mening dat een beleid dat niet stevig is geworteld in de belangen van de volken van het Noordpoolgebied, onwettig is. We zijn van mening dat het uitgangspunt voor alle gesprekken en initiatieven die betrekking hebben op het Noordpoolgebied, respect voor het soevereine grondgebied van de Arctische staten moet zijn, en evenzeer de insluiting van alle volken van het Noordpoolgebied als gelijkwaardige partners.

Tijdens de stemming heeft, tot slot, een meerderheid een amendement verworpen dat benadrukte dat het Noordpoolgebied een gedemilitariseerde en kernwapenvrije zone moest worden. Daarmee is de weg vrijgemaakt voor een beleid ten aanzien van het Noordpoolgebied waar deze ontwerpresolutie om vraagt, dat militarisering van het Noordpoolgebied en de plaatsing van kernwapens in het gebied toestaat. We kunnen dit onder geen voorwaarde steunen.

 
  
  

- Verslag-Cercas (A6-0357/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van mijn Spaanse collega Alejandro Cercas (PSE) over de tenuitvoerlegging van de sociale wetgeving met betrekking tot het wegvervoer gestemd. Het is inderdaad een kwalijke zaak dat er nog altijd grote verschillen bestaan wat de tenuitvoerlegging en handhaving van Verordening (EEG) nr. 3820/85 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer betreft.

We moeten de lidstaten oproepen zich ten volle in te zetten voor een doeltreffende en uniforme tenuitvoerlegging van de sociale bepalingen en de omzetting van Richtlijn 2002/15/EG over de arbeidstijden van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, ter bevordering van de verkeersveiligheid, ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van bestuurders, en om een duidelijk kader voor eerlijke concurrentie te verschaffen.

De Commissie dient de door lidstaten gepleegde inbreuken op de communautaire wetgeving wat de sociale voorschriften voor de sector van het wegvervoer betreft met de grootste vastberadenheid aan te pakken, te voorzien in dwingende maatregelen in geval van niet-naleving ervan, en preventieve maatregelen te treffen, indien nodig langs gerechtelijke weg, om ervoor te zorgen dat de communautaire wetgeving strikt wordt nageleefd. Dat is voor een eerlijke en onverstoorde mededinging van cruciaal belang.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat de lidstaten dringend de sociale wetgeving moeten omzetten en moeten waarborgen dat deze goed wordt gehandhaafd. De gezondheid en het welzijn van vrachtwagenchauffeurs, alsook de veiligheid van andere weggebruikers hangen af van duidelijke regels voor zaken zoals arbeidstijd, rijtijden en rusttijden, alsook van effectieve inspecties en sancties in geval van niet-naleving.

Het is dus heel belangrijk dat lidstaten het omzettingsproces voor Richtlijn 2002/15/EG versnellen, en ook dat het Europees Parlement de steun bevestigt voor de insluiting van alle chauffeurs in het wegvervoer in de arbeidstijdwetgeving die op dit gebied van toepassing is, ongeacht hun arbeidsrelatie. Ik zie geen reden om zelfstandige bestuurders uit te zonderen van maatregelen die bijdragen tot de veiligheid van onze wegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Het is met grote aarzeling dat wij ervoor gekozen hebben om voor dit verslag te stemmen. De sector van het wegvervoer is echter een grensoverschrijdende kwestie waarvan de arbeidsomstandigheden van zelfstandige bestuurders deel uitmaken.

Er zijn delen van het verslag waar wij niet akkoord mee gaan, zoals het punt van veilige en bewaakte parkeerplaatsen voor beroepschauffeurs, dat volgens ons een zaak voor de lidstaten is. Bovendien zijn wij van mening dat punten met betrekking tot arbeidsduur in het algemeen ook een zaak voor de lidstaten zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) De sociale wetgeving van de EU op het gebied van het wegverkeer is van groot belang. Het wegverkeer is in de hele Unie van vitaal economisch belang. Het is echter ook belangrijk dat de sociale wetgeving wordt toegepast, zodat zowel de chauffeurs als het algemene publiek worden beschermd. Er zijn in de bestaande wetgeving enkele anomalieën en er is sprake van tekortkomingen in de nationale omzettingen. Ik heb daarom voor het verslag-Cercas gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE), schriftelijk.(LV) Wegvervoer is een van de economische aspecten dat een zeer belangrijke rol binnen de Europese interne markt speelt. Dit gebied is met name van belang met betrekking tot werkgelegenheid, aangezien meer dan drie miljoen mensen werkzaam zijn binnen de transportsector. Ondanks een overvloed aan EU-wetgeving ter waarborging van de verkeersveiligheid van Europese burgers en de gezondheid en veiligheid van passagiers en bestuurders van goederentransport, neemt het aantal gevallen waarbij de regels voor rusttijden en pauzes worden geschonden, toe binnen de lidstaten.

De twee belangrijkste oorzaken voor deze situatie zijn: het feit dat lidstaten nalaten om de wetgeving voor het wegvervoer om te zetten naar nationale wetgeving, of dit zorgvuldig te doen. De gezondheids- en veiligheidseisen die van toepassing zijn op bestuurders met een arbeidscontract verschillen van de eisen die gelden voor bestuurders die zelfstandig opereren. De huidige situatie, waarbij wetgeving inzake werktijden alleen van toepassing is op mensen met arbeidscontracten en niet op zelfstandigen, dreigt de concurrentie binnen de transportsector uit balans te brengen. Het aantal fictieve zelfstandige bestuurders neemt toe, omdat de gezondheids- en veiligheidseisen voor zelfstandige bestuurders minder streng zijn. Deze situatie zet niet alleen aan tot oneerlijke concurrentie, maar brengt ook de gezondheid en de veiligheid van bestuurders en andere weggebruikers in gevaar. De Europese Commissie wil ervoor gaan zorgen dat zelfstandige bestuurders zich aan dezelfde regels uit de desbetreffende wetgeving houden.

Door deze maatregelen kunnen we een hoger niveau van verkeersveiligheid bereiken en geschikte gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden voor bestuurders waarborgen, evenals eerlijke concurrentie binnen de wegtransportsector.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − Dit voorstel is een poging om eerdere besluiten eindelijk serieus te nemen door betere controles, betere informatie, bewaakte stopplaatsen langs de snelwegen en het met ingang van 23 maart 2009 afschaffen van de uitzonderingen voor schijnzelfstandige werknemers. Het naar nationaal recht omzetten en handhaven van sociale wetten voor het wegvervoer loopt hopeloos achter.

De vier lidstaten die daarin tekortschieten, worden beschermd zolang hun namen niet openlijk worden genoemd. Dat zij de werk-, rij- en rusttijden niet goed regelen is slecht voor de verkeersveiligheid en voor de gezondheid van beroepschauffeurs. Mijn partij, de SP, steunt het plan om hier wat aan te doen, ook al zijn betere voorstellen in een eerder stadium weggestemd. We doen dat omdat we naleving van sociale wetten belangrijk vinden en omdat ook zelfstandige chauffeurs onder de richtlijn komen te vallen. Dat maakt een eind aan het misbruik dat werknemers door hun werkgever worden gedwongen om zelfstandige zonder personeel te worden.

Als schijnbare zelfstandige moeten ze werken onder slechtere arbeidsomstandigheden en moeten ze bedrijfsrisico's nemen die ze niet kunnen dragen. De concurrentie in de branche is moordend. Woorden over het naleven van regels moeten daden worden. Alleen zo kunnen chauffeurs er voldoende inkomen en bestaanszekerheid aan overhouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik stem voor het verslag van de heer Cercas over sociale wetgeving met betrekking tot het wegvervoer.

Het is nodig dat het Europees Parlement zich uitspreekt over een zo belangrijk vraagstuk. Alleen zo kan de verkeersveiligheid, de veiligheid van bestuurders en van passagiers gewaarborgd worden en kan, niet in de laatste plaats, gezorgd worden voor eerlijke concurrentie in deze sector van de gemeenschappelijke Europese ruimte.

Het initiatief van mijn collega verdient bovendien lof omdat heldere normen en controlemechanismen onontbeerlijk zijn, willen we garanderen dat de arbeidstijden van personen die in deze sector werkzaam zijn op adequate wijze geregeld worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) De wetgeving die Alejandro Cercas behandelt, is niet onomstreden. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat het in het belang van de vrachtwagenbestuurders en in het algemeen belang is dat zware voertuigen niet worden bestuurd door personen die aan een ernstig slaaptekort lijden. Regels ter zake zijn onmiskenbaar noodzakelijk. Tezelfdertijd moeten wij beseffen dat de staking van vrachtwagenbestuurders in november 2007 op de Öresundbrug niet bij toeval uitbrak. De regels inzake arbeidstijden die de EU in vele sectoren heeft ingevoerd, hebben veel kritiek te verduren gekregen, zowel van werkgevers als werknemers. Daarom zou het misschien raadzamer zijn de Commissie te vragen een effectbeoordeling uit te laten voeren om na te gaan hoe de wetgeving gewerkt heeft en ontvangen is, in plaats van op te roepen tot een nog stringentere tenuitvoerlegging. Dit soort wetgeving vergt grote flexibiliteit om te kunnen werken in bijvoorbeeld zowel Roemenië als Denemarken. Daarom heb ik mij van stemming onthouden.

 
  
  

- Verslag-van den Burg en Dăianu (A6-0359/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb mijn stem uitgebracht voor het initiatiefverslag van mijn Nederlandse collega Ieke van den Burg en mijn Roemeense collega Daniel Dăianu met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de follow-up bij de toekomstige toezichtstructuur.

Ik steun het formele verzoek aan de Commissie om wetgevingsvoorstellen te doen teneinde het regelgevend kader van de EU inzake financiële diensten te verbeteren, niet alleen vanwege de financiële crisis, maar ook omdat we geen Europese interne markt kunnen opbouwen als we geen Europees beleid op het gebied van regelgeving hebben. Ik vind het jammer dat het verslag er bij de Commissie niet op aandringt om de procedure zoals bedoeld in artikel 105, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap te volgen. Dan had de Commissie de Raad kunnen voorstellen om de Europese Centrale Bank specifieke taken te geven in verband met het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen.

Ik ben overtuigd voorstander van een verordening die ervoor zorgt dat de Lamfalussy-comités van niveau 3 (het CESR voor effecten, het CEIOPS voor verzekeringen en pensioenen, en het CEBS voor banken) een sterkere en duidelijker positie en verantwoordingstaak krijgen via een juridische status die aan hun taken beantwoordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De leden van de PSD (Portugese Sociaal-Democratische Partij) steunen dit verslag dat, gelet op de internationale financiële crisis, bijzonder gelegen komt. Het is noodzakelijk dat voor financiële stabiliteit wordt gezorgd en dat op de lange termijn maatregelen worden genomen om systemische risico’s aan te pakken.

Wereldwijde problemen vereisen gecoördineerde oplossingen op wereldschaal. Internationale samenwerking is essentieel om de geloofwaardigheid van de markten te waarborgen en te herstellen.

De Europese Unie vormt geen uitzondering op deze regel. Wij mogen de oplossing voor de huidige problemen dan ook niet laten afhangen van de afzonderlijke initiatieven van de verschillende lidstaten, maar moeten deze acties op elkaar afstemmen. Daarom is het onontbeerlijk dat de cohesie tussen de lidstaten van de Europese Unie wordt versterkt.

Na het snelle optreden op de korte termijn moeten wij nu dringend een institutionele hervorming van het financiële stelsel aanvatten om de economie te stabiliseren, de economische groei nieuw leven in te blazen en het beste dat de financiële innovatie ons te bieden heeft, optimaal te benutten.

Het is belangrijk dat wij de beschikbare technologie gebruiken om meer transparantie en betere financiële informatie te waarborgen. Dat is de enige manier om te garanderen dat steeds meer mensen toegang hebben tot betere praktijken, producten en financiële diensten. De innovatie en de financiële markten moeten bijdragen aan een betere bescherming van de consument.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Dit Parlement gelooft in de intrinsieke goedheid van de financiële markten en hun vermogen tot veerkrachtigheid en zelfregulering. Daarom zijn er maar heel weinig specifieke regels op Europees niveau, en dat geldt misschien ook voor de rest van de wereld.

De huidige crisis heeft echter aangetoond dat nu juist het omgekeerde waar is. We zijn naar de rand van de afgrond gevoerd door het feit dat we de financiële sector zijn gang hebben laten gaan, en als gevolg van de mondiale integratie van de Europese financiële sector, het wijd verbreid vrij circuleren van kapitaal, de securitisatie van de gemondialiseerde economie en de grillen van een markt die producten voortbrengt die steeds complexer worden en nauwelijks verband meer houden met de reële economie. Het zijn de naties die als beschermer optreden, en in de huidige context zijn de beslissingen van de landen dus doorslaggevend.

Het systeem van – vermeend – vrije internationale mededinging heeft zijn grenzen bereikt en moet nu worden herzien. Om te beginnen in de Europese Unie zelf wier beleid en ideologische voorkeuren immers voor een deel verantwoordelijk zijn voor de situatie. De EU laat vandaag zien hoe volslagen machteloos zij is. Het zijn tenslotte de lidstaten die reageren en actie ondernemen. Morgen zal de Unie laten zien dat zij nog steeds schade kan toebrengen, aangezien zij de nationale beschermende maatregelen in naam van de mededinging kan afwijzen.

Ja, het is hoog tijd dat we dit Europa opgeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, vanwege de urgentie van de financiële situatie die de EU en andere mondiale financiële markten wereldwijd momenteel treft.

Dit verslag is belangrijk omdat we een effectief regelgevings- en toezichtstelsel nodig hebben om het toezicht op de werking van de markt voor financiële diensten te verbeteren.

Ik verwelkom in het bijzonder het mondelinge amendement dat vraagt om gelijke mededingingsomstandigheden waar het gaat om de bescherming van de burgers van de EU met betrekking tot garanties voor bankdeposito's. Het is niet eerlijk dat burgers in de ene lidstaat bescherming genieten voor veel hogere depositobedragen dan in andere lidstaten; tussen de lidstaten varieert het bedrag van 20 000 euro tot onbeperkte garanties in Ierland.

Ik verwelkom ook het verzoek om een meer gecoördineerd antwoord in de EU op de financiële crisis, alsook om de verschillen tussen de nationale systemen van de lidstaten zoveel mogelijk te herleiden.

Ik wil de Ierse regering ook verzoeken naar buiten te komen met alle gegevens van het bankgarantiestelsel. Tevens merk ik op dat dit stelsel, de Europese mededingingsregels indachtig, nu is uitgebreid tot niet-Ierse banken.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik stem voor de ontwerpresolutie met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de Lamfalussy follow-up, over de toekomstige toezichtstructuur

Gezien de ernstige crisis die de markten heeft getroffen, is het absoluut noodzakelijk dat er nieuwe maatregelen worden aangenomen om de financiële diensten van de Europese Unie te reglementeren. Economische stabiliteit is een van de belangrijkste doelen die de Unie zich gesteld heeft; daarom sta ik volkomen achter het initiatief, dat bedoeld is om onze burgers te verzekeren van een kalme en stabiele toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie wordt geconfronteerd met een vertrouwenscrisis die het gevolg is van desoriëntatie, gebrek aan transparantie, afwezigheid van leiderschap en onvermogen van de Europese instellingen.

Desoriëntatie omdat vooralsnog niemand zicht heeft op het einde van de crisis.

Gebrek aan transparantie omdat de financiële markten ondoorzichtiger blijken te zijn dan aanvankelijk was gedacht.

Afwezigheid van leiderschap omdat de reactie van Europa chaotisch en zelfs contradictorisch was terwijl de Verenigde Staten erin zijn geslaagd blijk te geven van pragmatisme en hebben getoond dat zij de controle over de situatie niet zullen verliezen.

Onvermogen omdat elke lidstaat blijft doen wat hem goeddunkt. Tot dusver hebben de lidstaten het niet voor elkaar gekregen om een gemeenschappelijke waarde voor de depositogarantie vast te stellen.

Indien de lidstaten die de gemeenschappelijke munt hanteren er niet in slagen supranationale steunmechanismen op te zetten, ontstaat een situatie die rampzalige gevolgen kan hebben voor de euro zelf.

Het exceptionele en mondiale karakter van de huidige situatie vergt exceptionele en mondiale maar bovenal ook dringende maatregelen.

Deze vertrouwenscrisis kan slechts overwonnen worden door dringende en gecoördineerde actie.

Het Europees Parlement heeft zijn werk gedaan. Ik hoop dat de Raad is opgewassen tegen de situatie, aangezien het hier werkelijk om een noodsituatie gaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. − (EN) Misschien is de tijd voor één centraal gevestigde autoriteit op Europees niveau nog niet gekomen. Er wordt echter duidelijk druk uitgeoefend. Dit geeft aan dat gedachten aan zo'n autoriteit redelijk zijn, al zijn ze hun tijd vooruit. Ik hoop dat de EU in de huidige financiële crises er niet voor terugdeinst om de huidige tekortkomingen op het gebied van het toezicht aan te pakken. De aanpak van “colleges” zoals verwoord in Solvabiliteit II is een belangrijke stap voorwaarts en maakt een soort van “huis ten halve” mogelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) Het was afschuwelijk om te zien hoe de UK Independence Party en bepaalde Britse conservatieven een mondeling amendement probeerden tegen te houden dat spaarders in de huidige economische situatie zou beschermen. Hun acties waren een schande.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Ik steun het verslag van mevrouw van den Burg en de heer Dăianu inzake de follow-up van de Lamfalussy-richtlijnen en de toekomstige toezichtstructuur.

Het lijdt geen twijfel dat in het licht van de huidige financiële crisis, die veroorzaakt is door bijzonder risicovolle investeringen en andere activiteiten van banken in de Verenigde Staten, de dringende noodzaak bestaat om de regelgeving ter zake en het toezicht op de financiële markten te hervormen. Zonder het Verdrag van Lissabon zal een gecoördineerd EU-beleid in verband met de financiële crisis echter nooit het gewenste resultaat bereiken. De ratificatie van dit Verdrag is van cruciaal belang om een gepaste vertegenwoordiging van de Europese instellingen in de internationale financiële structuur te verzekeren.

Marktintegratie is een positief verschijnsel. Helaas heeft het noodzakelijke financiële toezicht geen gelijke tred kunnen houden met deze ontwikkeling. Ik ben van mening dat dit toezicht zo snel mogelijk aan de huidige omstandigheden moet worden aangepast en dat deze maatregel voorafgegaan zou moeten worden door een allesomvattende herziening van het regelgevings- en toezichtstelsel van de Europese Unie.

We moeten een adequaat transparantieniveau waarborgen voor de burgers, de beleggers en de toezichthoudende autoriteiten. Met het oog hierop is het wenselijk om een groep van adviseurs in te stellen die als opdracht heeft een langetermijnvisie op het toezicht te ontwikkelen en een programma of actieplan voor een langetermijnhervorming voor te bereiden.

Ik deel het standpunt dat de Europese Unie nu reeds werk zou moeten maken van coherentere en doeltreffendere juridische regelingen om het risico op toekomstige crises te beperken.

 
  
  

- Verslag-Alojz Peterle (A6-0350/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb mijn stem uitgebracht voor het initiatiefverslag dat mijn vriend en geachte Sloveense collega Alozj Peterle heeft opgesteld naar aanleiding van het Witboek van de Europese Commissie met de titel "Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013". Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) komen chronische ziekten, beroerten en hartziekten nu vaker voor dan infectieziekten. We hebben dus dringend behoefte aan doortastende maatregelen op het gebied van preventie, en wel door op grote schaal gebruik te maken van gezondheidseffectbeoordelingen.

Het bestrijden van de namaak van medicijnen moet een prioriteit zijn. Ik betreur het dat de Commissie de problemen van gezondheidswerkers niet in detail heeft onderzocht. Zij zouden immers de kern van het gezondheidsbeleid moeten vormen. Ik ben het met de rapporteur eens dat het terugdringen van de ongelijkheden en verschillen op gezondheidsgebied een prioritaire doelstelling moet zijn. Ik ben verder voorstander van een eigentijdse benadering voor het bevorderen en beschermen van de gezondheid, met name voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals jonge kinderen, en een geïntegreerd maatschappelijk en gezondheidsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag-Peterle over de gezondheidsstrategie voor 2008-2013 gestemd omdat ik van oordeel ben dat het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid tijdens de gehele levensduur van de burgers een prioriteit voor de EU moet zijn.

Ik herhaal de aanbevelingen die in het verslag vervat zijn, met name de voorstellen die ik heb ingediend over de wenselijkheid om in de gehele Unie preventieplannen en acties ter bevordering van een gezonde levensstijl op te zetten en screeningprogramma’s uit te voeren teneinde de vroegtijdige opsporing en onmiddellijke behandeling van ziekten te vergemakkelijken, zodat de aan die ziekten gerelateerde mortaliteit en morbiditeit kunnen worden teruggedrongen.

Gelet op de stijgende prevalentie van chronische aandoeningen en de toenemende vergrijzing van de Europese bevolking is het tevens noodzakelijk dat de kwaliteit van de gezondheids- en andere zorgvoorzieningen wordt verbeterd.

 
  
MPphoto
 
 

  Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk. − (PL) Ik sta volledig achter het verslag-Peterle. Mijns inziens is het document een goede voortzetting van de prioriteiten van het Sloveense voorzitterschap dat gezondheidskwesties hoog op de politieke agenda heeft geplaatst. Dat is volkomen begrijpelijk, aangezien gezondheid het hoogste goed is in het leven van een mens. Helaas tekenen zich in Europa een aantal zorgwekkende trends af op het gebied van gezondheid, onder meer een groeiend aantal gevallen van kanker, diabetes, hart- en vaatziekten en obesitas. Verder moeten we een antwoord bieden op de nieuwe uitdagingen in verband met de vergrijzing van de bevolking, de klimaatverandering, de globalisering en zelfs de gevolgen van terrorisme met betrekking tot de dreiging van het bioterrorisme.

Er bestaan echter grote ongelijkheden tussen de gezondheidsstelsels van de lidstaten. Dit geldt met name voor de toegang tot gezondheidszorg, alsook voor preventie en het opsporen en efficiënt behandelen van bepaalde ziekten. Deze situatie geeft aanleiding tot belangrijke verschillen in levensverwachting voor de Europeanen. Een blik op de gezondheidskaart van Europa leidt tot de trieste vaststelling dat er in zekere zin nog steeds sprake is van een IJzeren Gordijn, met als enige verschil dat de huidige opdeling gebaseerd is op gezondheid.

Om verbetering te brengen in deze situatie moeten we de samenwerkingsvormen op dit gebied versterken. Daarnaast moeten we de doeltreffendheid van onze maatregelen vergroten en het zogenoemde medische potentieel van Europa ten volle benutten. Ik sta achter de oproep van de rapporteur om meer financiële middelen te investeren in de gezondheidsstelsels. Ik ben van mening dat het geld dat in gezondheidszorg wordt geïnvesteerd niet alleen gezien mag worden als een kostenpost. Deze middelen zijn immers een essentieel onderdeel van de investeringen in de kwaliteit van het menselijk kapitaal. De gezondheid van de EU-burgers moet worden beschouwd als een van de voornaamste sociale en politieke factoren die de toekomst van de Unie bepalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd voor het verslag-Peterle over de gezondheidsstrategie van de EU. Het verslag erkent dat het leveren van gezondheidszorg een zaak van de lidstaten is, en ik ben er vast van overtuigd dat dit ook zo moet blijven. In dit Parlement en in de EU als geheel zijn er elementen die menen dat de gezondheidszorg moet worden overgeleverd aan de schommelingen van de vrije markt. Ik wijs dergelijke ideeën volstrekt af. De EU kan echter wel een belangrijke rol spelen in de uitwisseling van informatie en de bevordering van een gezonde levensstijl. De Commissie moet nu met concrete voorstellen komen voor Europabrede actie om gezondheid te bevorderen. Daarbij moet zij het recht van de individuele lidstaten waarborgen om hun eigen besluiten te nemen over de levering van gezondheidsdiensten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE), schriftelijk.(LT) De toegang tot gezondheidszorg is een recht van alle EU-burgers en de voorziening van gelijke toegang voor iedereen tot hoogwaardige medische diensten is een kerntaak van de overheden van de lidstaten.

Ik sta achter dit document en ben het ermee eens dat het de meest dringende problemen binnen de gezondheidszorg aanpakt. Zowel op EU-niveau als binnen de afzonderlijke lidstaten moeten we ons zeker meer richten op gezondheidsbescherming op de lange termijn. Dit geldt met name voor ouderen en mensen met lichamelijke of psychische handicaps en de thuiszorg.

Met het oog op het tekort aan zorgverleners en de waardering voor het belang van de diensten die ze verlenen, is het noodzakelijk om hun arbeidsomstandigheden te verbeteren en er daarnaast voor te zorgen dat zorgverleners hoogwaardige trainingen krijgen. De lidstaten moeten gehoor geven aan het verzoek van het Europees Parlement om de toegang van patiënten tot levensreddende medicijnen veilig te stellen, ook al zijn ze kostbaar, om zo het universele recht op gezondheid te waarborgen.

De lidstaten moeten per direct de gezondheidsstrategie van de EU invoeren. Dit zou de voorziening van internationale gezondheidszorgdiensten, het vrije verkeer van gezondheidswerkers en patiënten kunnen bevorderen en vereenvoudigen en daarnaast de samenwerking tussen particuliere en openbare instellingen versterken. Het voornaamste is dat met de invoering van de gezondheidsstrategie van de EU alle mensen in de gehele EU toegang hebben tot hoogwaardige gezondheidszorg.

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE), schriftelijk. − (SK) Er bestaan op dit moment op het gebied van gezondheid nog steeds grote verschillen tussen de verschillende EU-lidstaten. Volgens Eurostat bestaan er bij de geboorte verschillen in levensverwachting voor vrouwen van negen jaar en voor mannen van dertien jaar, terwijl de kindersterfte in het ene land zesmaal zo hoog is als in het andere. In het licht hiervan juich ik de inspanningen van de heer Peterle toe, die in zijn verslag pleit voor het verminderen van deze ongelijkheden. Aangezien maar liefst 40 procent van de ziekten verband houdt met een ongezonde levensstijl en we een derde van de kankergevallen door vroegtijdige opsporing zouden kunnen voorkomen, vind ik de opmerkingen over het belang van preventie bijzonder waardevol.

Er gaat nog steeds slechts 3 procent van de gezondheidsbudgetten naar preventie, ik ben daarom ook van mening dat hiervoor meer geld van die budgetten moet worden vrijgemaakt. Door middel van publieke voorlichting over het belang van preventie en een gezonde levensstijl kunnen we de kosten voor de gezondheidszorg uiteindelijk verlagen, aangezien het voorkomen van aandoeningen minder kost dan de behandeling ervan. Ik ben er stellig van overtuigd dat de landen maatregelen moeten nemen om de gezondheidszorg te verbeteren. In dit verband bieden het Witboek van de Commissie en de conclusies van de Raad van december 2007 een goed uitgangspunt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) In Duitsland moeten jaarlijks ongeveer twintig tot dertig ziekenhuizen hun deuren sluiten, omdat artsen failliet gaan door schadeclaims met betrekking tot het vermeende voorschrijven van te dure geneesmiddelen, en er dreigt in grote gebieden in het land een tekort aan medische zorg te ontstaan. Dit zijn slechts enkele gevolgen van het gestoorde gezondheidsbeleid van de afgelopen jaren. In de andere Europese landen is de situatie niet rooskleuriger. Het is niet alleen zo dat de financiering van de gezondheidszorg op zijn zachtst gezegd in gevaar is, maar ook zien artsen en verpleegkundig personeel zich door de toenemende hoeveelheid papierwerk gedwongen steeds meer tijd achter hun bureau door te brengen, in plaats van dat ze zich met hun eigenlijke taken bezig kunnen houden.

Hierover moeten we op Europees niveau wezenlijk anders gaan denken. We hebben behoefte aan een overtuigend plan, waardoor gewaarborgd wordt dat er geen gebrek is aan artsen, en aan voorbeelden van beste praktijken. We moeten echter ook fundamentele problemen zoals de daling van de geboortecijfers aanpakken, door de autochtone bevolking beter te ondersteunen. Ook hebben we modellen nodig voor het stimuleren van de bevolking tot gezondere leefgewoonten. Preventie is maar één stukje van de gezondheidspuzzel. Daarom heb ik mij van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. − (SK) Gezondheid is een van de dingen in het leven waar de mensen de grootste waarde aan hechten. Daarom sta ik achter de gezondheidsstrategie van de Commissie getiteld “Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013”. Ik heb voor het verslag van de heer Alojz Peterle gestemd, die zijn verslag heeft gebaseerd op drie kernbegrippen: samenwerking, verschillen en preventie.

Hoewel de gezondheidszorg volgens het solidariteitsbeginsel exclusief onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, is er niets op tegen om de gezondheidszorg een Europese dimensie te geven op basis van samenwerking. Alle lidstaten kunnen profiteren van een onderlinge uitwisseling van hun kennis in het kader van beste praktijken. Als een bepaalde lidstaat een kankerpatiënt met succes heeft behandeld, zouden alle burgers van de EU een gelijke kans moeten krijgen om hiervan te profiteren.

Er bestaan grote ongelijkheden op gezondheidsgebied tussen en binnen de EU-lidstaten. Wanneer het gaat over kanker, zijn de verschillen in overlevingskans tussen de nieuwe en de oude lidstaten dusdanig groot dat we kunnen spreken van een “IJzeren Gordijn op gezondheidsgebied”. Op het gebied van ziektepreventie is een belangrijke strategische doorbraak vereist. Om te beginnen moeten er daarom preventiemaatregelen worden gepland voor de lange termijn.

De investering in onderzoek naar kanker bedraagt in Europa slechts een vijfde van het bedrag dat de VS hiervoor uittrekt. We moeten veel meer in gezondheid investeren dan we tot dusverre hebben gedaan, en gezondheid consequent op alle niveaus in het beleid opnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. − (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd in de overtuiging dat het in de praktijk brengen van de hierin vervatte aanbevelingen een groei van de levensverwachting in de Europese Unie zal bewerkstelligen en ons zal helpen bij het realiseren van de Lissabondoelstellingen op het gebied van economische groei.

Het verslag beschrijft de essentiële band tussen de gebrekkige toepassing van communautaire milieuwetgeving en de ongunstige gevolgen hiervan voor de gezondheidstoestand van de Europese burgers.

De strijd om de effecten van de klimaatveranderingen op de volksgezondheidheid te beperken moet ook worden gesteund door actief beleid op het gebied van aanpassing aan de klimaatverandering. Een voorbeeld in dit verband is de ontwikkeling van methodologieën voor de prognose en preventie van grote gezondheidsproblemen die zich kunnen voordoen naargelang de ernst van de effecten van de klimaatveranderingen, daarbij ook rekening houdend met de sociaaleconomische omstandigheden.

Om het in 2005 door de Commissie voorgestelde doel te halen van een reductie met 40 procent in 2020 van het aantal sterfgevallen als gevolg van luchtvervuiling, zijn meer inspanningen noodzakelijk. Uitgevoerde studies hebben aangetoond dat wereldwijd twee op de vijf sterfgevallen direct of indirect verband houdt met milieuaspecten.

Ik feliciteer de rapporteur.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het Witboek over de gezondheid in de Europese Unie behandelt tal van punten die van wezenlijk belang zijn voor de toekomst van Europa, met name voor wat betreft de paradigmatische veranderingen die mede zullen bepalen hoe onze samenlevingen in de toekomst zullen functioneren. Ik ben het dan ook met de heer Peterle eens dat de nodige aandacht moet worden besteed aan de aspecten die verbonden zijn met deze nieuwe uitdagingen, te weten de vergrijzing van de bevolking, de klimaatverandering, de globalisering en de mobiliteit. Deze elementen moeten de pijlers vormen van het nieuwe beleid, aangezien zij fundamentele sociale en economische veranderingen zullen teweegbrengen. Wij moeten echter ook rekening houden met de huidige gezondheidsproblemen, namelijk hart- en vaatziekten, diabetes, obesitas en kanker. Vandaar het belang van preventie. Het is dan ook essentieel dat de huidige omstandigheden worden verankerd in een duidelijk kader waarin rekening wordt gehouden met de situatie in de 27 lidstaten en de bestaande ongelijkheden tussen maatschappelijke groepen en tussen lidstaten, zodat wij transversale gezondheidsmaatregelen kunnen aannemen waarmee de voorwaarden worden geschapen die nodig zijn voor de doeltreffende ontwikkeling van het gezondheidsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik stem voor het verslag van de heer Peterle over de inspanningen en de aanpak van de EU op gezondheidsgebied.

Gezien de nieuwe bedreigingen van de gezondheid waarmee de Europese Unie geconfronteerd wordt, is dit onderwerp van cruciaal belang. We hebben dan ook een gemeenschappelijke aanpak nodig die erop gericht is de Europese burgers tegen deze risico’s te beschermen. Verder betuig ik mijn instemming met het initiatief van mijn collega, omdat hij met zijn verslag iedereen duidelijk maakt dat gezondheid – wat niet alleen maar de afwezigheid van ziekte of gebrek betekent – een groot goed is.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) De coördinatie van de beste praktijken in het gezondheidsbeleid is in de EU belangrijk om de burgers van de EU de best mogelijke behandelingen en gezondheidsbescherming te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Ik heb voor het verslag “Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013”' gestemd. Deze strategie vormt een duidelijk antwoord op het Witboek over het gezondheidsbeleid voor de periode 2008-2013 dat door de Europese Commissie is opgesteld. De voornaamste bepalingen van het Witboek betreffen het bevorderen van een gezonde levensstijl en het uit de weg ruimen van belemmeringen inzake de toegang tot de gezondheidsdiensten in de lidstaten van de Europese Unie. Daarnaast wordt de aandacht gevestigd op de bescherming van de burgers tegen gezondheidsrisico's, het waarborgen van duurzame gezondheidsstelsels en de invoering van nieuwe technologieën op dit gebied. Ik ben de mening toegedaan dat bij strategieën ter bevordering van de gezondheid bijzondere nadruk moet worden gelegd op preventie en de vroegtijdige opsporing van ziekten.

Er zijn recentelijk een aantal zorgwekkende trends op het gebied van gezondheid vastgesteld, zoals een groeiend aantal gevallen van kanker, diabetes en hart- en vaatziekten. Momenteel wordt slechts 3 procent van het gezondheidsbudget uitgetrokken voor preventie, terwijl toch algemeen bekend is dat voorkomen beter is dan genezen.

We kunnen de strijd tegen de ziekten van de moderne beschaving alleen winnen wanneer we de burgers een goede gezondheidzorg en gepaste behandelingen verzekeren. Bovendien moeten we een einde maken aan de ongelijkheden aangaande de toegang tot gezondheidszorg voor de verschillende sociale groepen. Daarnaast dienen we de verschillen tussen de EU-lidstaten op dit gebied te beperken. Verder zijn ook de inspanningen om de gezondheid en veiligheid op de werkvloer te verzekeren van buitengewoon belang. Tot slot moeten er aanvullende maatregelen worden genomen om de gezondheidszorg beter af te stemmen op de behoeften van de patiënten.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De volksgezondheid is het doelwit geworden van de EU. Met de commercialisering ervan wil de EU de winst van het kapitaal opdrijven en de overheidsstructuren beperken. Daarom worden in de overheidsstructuren alleen de sectoren opgenomen waarin de kosten zo hoog oplopen dat ze voor private partijen ondraaglijk zijn.

De EU ziet de gezondheid als een middel om de productiviteit van de werknemers te verhogen en de sociale uitgaven te verminderen. Zij betreedt daarmee echter een terrein dat onder de uitsluitende bevoegdheid van de lidstaten valt en hanteert criteria van particulier ondernemerschap dat zij wil bevorderen. Daarbij verwaarloost zij het fundamenteel mensenrecht van gezondheid en leven. Tegelijkertijd gebruikt zij de gezondheid echter als een voorwendsel om haar expansionistische imperialistische plannen te bevorderen. Zij stelt immers voor gezondheidsdiensten op te nemen in het GBVB, de internationale handel en de betrekkingen met derde landen.

Met het communautair kader voor gezondheidsdiensten, het beheer van innovatie in de gezondheidssystemen, de totstandbrenging van Europese expertisecentra en andere voorgestelde maatregelen wordt een begin gemaakt met het concentreren van de gezondheidsdiensten in de handen van een gering aantal multinationals die, samen met particuliere verzekeringsmaatschappijen, aan de hand van een onaanvaardbaar systeem van klassendiscriminatie, afspraken maken over de te verlenen diensten. Wij stemmen tegen het verslag omdat wij steun geven aan de strijd van de werknemers tegen de commercialisering-privatisering van de gezondheid en voor een openbaar en gratis gezondheidssysteem met dienstverlening van hoge kwaliteit dat kan voldoen aan de behoeften van het volksgezin.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) Ik ben voor de goedkeuring van het verslag over de EU-gezondheidsstrategie voor de periode 2008-2013. De bedragen die in de gezondheidsbegrotingen worden uitgetrokken voor ziektepreventie zijn ontoereikend, aangezien zij amper 3 procent van de beschikbare middelen uitmaken.

We zijn getuige van een voortdurende toename van het aantal ziekten dat verband houdt met onze moderne beschaving, zoals kanker, hart- en vaatziekten en diabetes. Deze aandoeningen zijn in de eerste plaats te wijten aan slechte voedingsgewoonten en een ongezonde levensstijl. Het voorkomen van deze ziekten, onder meer met behulp van informatiecampagnes, zou veel goedkoper zijn voor de begrotingen van de gezondheidsdiensten.

Mijn volgende punt betreft de behandelingsvoorwaarden. Er bestaan op dit vlak aanzienlijke verschillen binnen de Europese Unie met zeer hoge normen in de landen van de zogenaamde oude Unie en veel lagere normen in de lidstaten die recenter tot de Unie zijn toegetreden. Dit komt onder andere tot uiting in een hoger kindersterftecijfer en een kortere levensverwachting voor zowel mannen als vrouwen.

De Europese Unie zou maatregelen moeten nemen om te garanderen dat de voorwaarden voor behandeling in alle EU-lidstaten gelijk zijn. Het gezondheidsbeleid moet voor de Europese Unie een prioriteit zijn.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid