De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0294/2008) van Marielle De Sarnez, namens de Commissie cultuur en onderwijs, over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013) (COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD)).
Marielle De Sarnez, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij debatteren vanavond over het programma Erasmus Mundus 2009-2013, waarover wij uiteindelijk een overeenkomst hebben bereikt met de Raad. Dit programma kan dus in januari 2009 van kracht worden. Studenten kunnen er dus gebruik van maken vanaf het nieuwe schooljaar dat begint in september. Ik wil hier mijn dank uitspreken aan alle rapporteurs voor advies van de Commissies werkgelegenheid, rechten van de vrouw en gendergelijkheid, begroting, ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse zaken, evenals aan mijn collega's van de Commissie cultuur en onderwijs. Ook wil ik natuurlijk de Europese Commissie bedanken, evenals de voorzitster van de Erasmus Mundus Associatie en de uitvoerende agentschappen die ons met hun deskundigheid en vooral hun ervaring hebben bijgestaan.
Vijf jaar na aanneming van Erasmus Mundus, bijna op de dag af, presenteer ik u met genoegen de tweede fase van dit programma, dat tot doel heeft de uitmuntendheid van het hoger onderwijs in Europa te bevorderen door de meest getalenteerde studenten in Europa en in derde landen de kans te bieden gemeenschappelijke programma's van een hoog niveau te volgen in minstens drie universiteiten en te beschikken over een uitstekende opvang en adequate beurzen.
De cijfers van het voorgaande programma spreken voor zich: tussen 2004 en 2008 zijn 103 masters geselecteerd en goedgekeurd, hebben meer dan zesduizend studenten een Erasmus Mundus-beurs ontvangen, zijn meer dan duizend docenten uit derde landen naar onze Europese universiteiten gekomen en waren meer dan vierhonderd hogeronderwijsinstellingen van binnen en buiten Europa bij het programma betrokken.
Dit nieuwe programma omvat drie acties. Met de eerste actie wordt het programma toegankelijk gemaakt voor het doctoraat en krijgen Europese studenten de kans om ook beurzen te ontvangen, zij het van een lager niveau. De tweede actie betreft uitsluitend partnerschappen met de hogeronderwijsinstellingen in derde landen, en de derde actie betreft het voorlichtingsbeleid dat op internationaal toneel wordt gevoerd. De begroting bedraagt 950 miljoen euro. Ter vergelijking: de begroting van het eerste programma bedroeg slechts 230 miljoen euro.
De verbeteringen die het Parlement in dit programma heeft aangebracht waren zeer belangrijk. Ik wil deze verbeteringen hier dan ook graag opnoemen, als een soort van eerbetoon aan u. ten eerst blijven: de criteria voor de selectie van studenten criteria die gebaseerd zijn op academische uitmuntendheid, zelfs in het kader van de partnerschappen. Ten tweede worden de criteria voor geografische verdeling gehandhaafd, zodat de vertegenwoordiging zo evenwichtig mogelijk is. Ten derde wordt er recht gedaan aan de beginselen van gelijke kansen en non-discriminatie. Ten vierde moeten administratieve belemmeringen en procedures worden weggenomen, vooral met betrekking tot visa. De lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen om de verstrekking van visa aan studenten uit derde landen die in verschillende lidstaten studeren, te vergemakkelijken. Dit is een zeer belangrijk punt voor ons, ook al was het wat moeilijker om het hierover in de onderhandelingen met de Raad overeenstemming te vinden.
Verder zal het leren van vreemde talen in gastuniversiteiten worden bevorderd. Bij doctoraten zullen instellingen in ten minste drie verschillende Europese landen worden betrokken. Dat maakt een grote verscheidenheid aan onderzoeksonderwerpen en proefschriften mogelijk en biedt een grotere verscheidenheid aan mobiliteitskansen. De beurzen worden beter afgestemd en bij de vaststelling van de bedragen wordt rekening gehouden met de inschrijvingskosten en met de geraamde uitgaven voor de opleiding van de student. Er is in nauwe samenwerking met de Deense permanente vertegenwoordiging en een expert van het Deense ministerie van onderwijs een onderzoek gedaan naar de inschrijvingskosten, waardoor wij een compromis hebben kunnen vinden dat voor iedereen bevredigend is. Publiek-private partnerschappen met universiteiten worden gestimuleerd en er zal extra aandacht worden besteed aan de braindrain. In het kader van actie 2 worden de middelen toegewezen en gebruikt in overeenstemming met de doelstellingen van de ontwikkelingsinstrumenten en van de externe betrekkingen. De voorlichting in universiteiten zal duidelijker zijn. Tot slot zal het evaluatieverslag dat over twee jaar wordt opgesteld, uitgebreider zijn en worden gestructureerd per actie en per geografisch gebied.
Dus, dames en heren, ter conclusie: Erasmus Mundus is een mooi programma en het geeft in de huidige moeilijke tijden een positief beeld van ons Europa. Ik hoop daarom van harte dat het Parlement het aanneemt en daarmee de wensen van talloze studenten, academici en onderzoekers in Europa in de wereld zal vervullen.
Ján Figeľ, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben bij dat ik hier vandaag ben en wil opnieuw mijn dank uitspreken voor de zeer sterke politieke steun voor de onderwijsagenda, namelijk voor het tweede Erasmus Mundus-programma voor de komende vijf jaar. Ik vind dat het bereiken van een overeenkomst na eerste lezing werkelijk een goede bevestiging van deze steun is.
Ik wil in het bijzonder de rapporteur bedanken, mevrouw Mariella De Sarnez, maar ook de Commissie cultuur en onderwijs en andere commissies, met name de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie ontwikkelingssamenwerking als partners in versterkte samenwerking.
Zoals de rapporteur zei, is dit een programma van wereldklasse. Het bevordert het intercultureel begrip, evenals de contacten tussen mensen, en sinds de oprichting van het programma hebben we meer dan honderd gezamenlijke Europese master-programma's. Er zijn meer dan 7 000 beurzen uitgereikt aan studenten en academici. En ik denk dat we met de ruimere begroting, zoals al werd gezegd – nogmaals in het bijzonder mijn dank aan het Parlement en de Raad – kunnen voldoen aan de groeiende vraag en enthousiasme voor dit programma. De tweede fase van dit programma biedt ruimte voor de voortzetting van de bestaande acties, maar ook voor innovatie. Er zijn nieuwe elementen: de reikwijdte van het programma wordt uitgebreid naar de doktoraatsfase, universiteiten in derde landen kunnen deelnemen aan de gezamenlijke programma's en er worden volledige studiebeurzen geboden aan Europese studenten om gezamenlijke master- en doktoraatsopleidingen te volgen.
Zoals we al zeiden, komen de "externe samenwerkingsfaciliteiten" van Erasmus Mundus in één huis of onder één dak. Partnerschappen die via deze actie worden gefinancierd, zullen worden voortgezet, ten behoeve van de overdracht van kennis en de uitwisseling van studenten en hoogleraren voor alle niveaus van het hoger onderwijs. Natuurlijk blijven zij de behoeften en prioriteiten van de betreffende landen respecteren, en zo helpen ze bij hun ontwikkeling.
Tot slot ben ik echt blij dat het Parlement en de Raad de programmastructuur zoals we die hadden voorgesteld, hebben kunnen steunen, en ik verwelkom eveneens de waardevolle bijdragen over kwesties als visa of groepen gehandicapten of minimumvereisten voor de nieuwe doktoraatsopleidingen.
Ik wil afsluiten door het Parlement te feliciteren met het werk dat het heeft verzet, want het was niet makkelijk. Wij staan als Commissie volledig achter de bereikte overeenkomst, wat wordt weerspiegeld in de compromisamendementen die zijn ingediend door de dames De Sarnez, Pack, Novak, Prets en Trüpel. Zodra de formele wetgevingsprocedure is afgerond, komen we met de oproepen tot het indienen van voorstellen, zodat de soepele voortzetting van de bestaande opleidingen en de selectie van nieuwe programma's kan worden gewaarborgd.
Samuli Pohjamo, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken zou ik de aandacht willen vestigen op de dimensie van het buitenlands beleid van het onderhavige programma. Hiervoor worden financiële middelen onttrokken aan het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en aan het instrument voor pretoetredingssteun.
Met de door haar voorgestelde amendementen wilde de Commissie buitenlandse zaken ervoor zorgen dat de deze beleidsprioriteiten in de doelstellingen van het programma zouden worden weerspiegeld. Onze Commissie heeft verder iedereen gewezen op het recht van het Parlement om toe te zien op de tenuitvoerlegging van gezamenlijke ondersteuning, en opgeroepen om het visumbeleid te verbeteren. Een groot aantal van de amendementen van de Commissie buitenlandse zaken zijn aangenomen, waarvoor ik de rapporteur, mevrouw De Sarnez, alsook de Commissie cultuur en onderwijs zou willen bedanken. Daarnaast zou ik willen wijzen op het belang van het Interinstitutioneel Akkoord en Besluit 1999/468/EG, en vooral op het belang van artikel 8, uit hoofde waarvan de Commissie het Europees Parlement dient te raadplegen.
Ten slotte zou ik iedereen nog eens willen wijzen op de waarden van de Europese Unie en op de doelstellingen van haar buitenlands beleid met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het onderhavige programma, en op de behoefte aan betere voorlichting over het programma in derde landen.
Alessandro Battilocchio, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw De Sarnez bedanken. Zij heeft een uitstekend samenvattend verslag opgesteld, ondanks omstandigheden waarin de Commissie en vooral de Raad niet altijd open bleken te staan voor verzoeken van dit Parlement.
De Commissie ontwikkelingssamenwerking heeft mijn verslag unaniem goedgekeurd. Enkele van onze opmerkingen hebben gehoor gevonden, maar over andere punten zijn wij nog niet geheel tevreden. Omdat wij ons verantwoordelijk voelen, hebben wij echter besloten een stap terug te doen. Wij zijn namelijk van mening dat het het belangrijkste is dat het gehele pakket in eerste lezing wordt aangenomen, zodat het programma gegarandeerd op 1 januari volgend jaar van start kan gaan.
Het is geweldig dat de financiering voor studenten is verviervoudigd, maar ik wil erop wijzen dat een aanzienlijk bedrag afkomstig is uit de middelen die bestemd zijn voor ontwikkelingssamenwerking: het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) en de Overeenkomst van Cotonou. Daarom zullen we ervoor zorgen dat we absolute inachtneming van het algehele wetgevingskader eisen, in het bijzonder met betrekking tot het DCI. Voor nu wil ik graag veel succes wensen aan de vele jonge mensen uit Europa en uit de rest van de wereld die in het kader van vriendschap, gemeenschappelijkheid en het verlangen om te leren en te groeien, zullen meedoen aan deze buitengewone leerervaring.
Teresa Riera Madurell, rapporteur voor advies namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid is van mening dat het succes van de eerste fase van het programma minder bemoedigend was wat betreft de participatie van vrouwen: de vrouwelijke studenten vormden 44 procent, maar de participatie verschilde sterk per land en niet meer dan 22 procent van alle academici was vrouw, en dat is voor ons onaanvaardbaar.
Daarom is onze doelstelling voor deze tweede fase tweeledig: ten eerste opnieuw strijden voor gelijke rechten in onderwijs om rechtvaardige en democratische samenlevingen veilig te stellen en, ten tweede, de participatie van vrouwen bevorderen teneinde te voorkomen dat talent op het gebied van wetenschap en cultuur wordt verspild. Dit alles kan worden gerealiseerd door middel van gendergevoelige selectiecriteria, een uitgebalanceerde vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de programmacomités en de opneming van gendergerelateerde gegevens in de evaluatieverslagen.
Wij zijn ons ervan bewust dat de situatie van vrouwen in veel landen meer gendergelijkheid in de weg staat, maar we achten extra inspanningen door de Commissie hier noodzakelijk.
Mijn gelukwensen aan de rapporteur.
Ljudmila Novak, namens de PPE-DE-Fractie. – (SL) Bij de bespreking van het programma Erasmus Mundus waren vele comités betrokken, bijgevolg was het voor de rapporteur geen gemakkelijke taak om een compromis te vinden. In de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten zetten we ons voortdurend in om het programma zo snel mogelijk, in eerste lezing, goed te keuren. Alleen zo kunnen we in het nieuwe jaar meteen met de tenuitvoerlegging beginnen.
Een wereldwijde vooruitgang vereist het uitwisselen van uiteenlopende kennis en wetenschappelijke successen en het aanmoedigen van jonge onderzoekers tot samenwerking. Dit programma zet aan tot uitmuntendheid en een gelijke vertegenwoordiging van de geslachten. Het maakt het ook voor personen met speciale behoeften mogelijk om op gelijkwaardige wijze samen te werken.
Hoewel we jonge onderzoekers uit derde landen willen aantrekken, mogen we op die wijze de braindrain uit die landen, die toch al te weinig opgeleid personeel hebben voor hun eigen behoeften en voor hun strijd tegen armoede, niet bevorderen. Het gebeurt namelijk al te vaak dat we met de ene hand hulp bieden, terwijl we met de andere hand meer nemen dan we hebben gegeven.
Net als in andere gevallen pleit de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten voor minder administratieve horden en een beter systeem voor het verstrekken van visa. Zo kunnen uitblinkende studenten en wetenschappers zich wijden aan studie en onderzoek in hun vakgebied en niet aan administratieve rompslomp die hen van hun studie afhoudt.
Lissy Gröner, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega's, het Europees Parlement geeft door zijn instemming met het Erasmus Mundus-programma het juiste signaal af in tijden van crisis. Naar elkaar toegroeien door middel van onderwijs en het ontwikkelen van de EU tot wereldcentrum van uitmuntendheid op het gebied van leren behoren van oudsher tot de doelstellingen van de sociaaldemocratie.
Eerlijk gezegd vind ik een begroting van 950 miljoen euro voor deze periode aan de magere kant, vooral als men kijkt naar de honderden miljarden euro's die nu worden uitgetrokken vanwege de gevolgen van het financiële wanbeleid dat de banken hebben gevoerd.
Het streven naar uitmuntendheid, dat de aanzet heeft gegeven tot de eerste fase van het programma, moet als inspiratiebron blijven dienen. Het nieuwe programma wil bovendien het intercultureel begrip bevorderen door samenwerking met derde landen, en tevens door de ontwikkeling van het hoger onderwijs in deze landen te stimuleren. De belangrijkste nieuwe uitgangspunten ten opzichte van het eerste initiatief zijn de uitbreiding met gemeenschappelijke doctoraatsprogramma's, hogere studiebeurzen en een intensievere structurele samenwerking met universiteiten in derde landen.
Op alle drie gebieden is vooruitgang geboekt. Master- en doctoraatsprogramma's hebben ten doel de vooraanstaande positie van het Europees hoger onderwijs in de wereld te bevorderen. Ook hier is sprake van vooruitgang. Er wordt meer geld uitgetrokken voor studenten uit derde landen en dankzij het goede onderhandelen van onze rapporteur is er verbetering aangebracht in enkele belangrijke criteria die wij als Parlement in Erasmus Mundus III wilden opnemen.
We hebben de Raad kunnen winnen voor onze doelstellingen: geografisch evenwicht, een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen, opheffen van visumbeperkingen. Dat is ons gelukt bij het programma "Jeugd" en het moet ons ook bij het Erasmus-programma lukken.
VOORZITTER: ADAM BIELAN Ondervoorzitter
Hannu Takkula, namens de ALDE-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Figel, om te beginnen zou ik onze uitstekende rapporteur, mevrouw De Sarnez, willen bedanken voor dit Erasmus Mundus programma. Zoals de commissaris al zei, is dit programma inderdaad heel belangrijk: het kan ten voorbeeld strekken aan andere programma's. Het is een van die succesverhalen die wij in de Europese Unie hebben weten te creëren, visualiseren en realiseren, en ik geloof dat het programma zich in deze nieuwe formule verder zal ontwikkelen en nog betere resultaten zal opleveren.
We stellen nu ook studenten in derde landen in de gelegenheid om aan dit programma deel te nemen, het te gebruiken om hun kennis en vaardigheden te vergroten, en naar hun eigen land terug te keren om ook daar de welvaart te bevorderen. Ontwikkelingssamenwerking en het sociale aspect dienen een essentiële rol te gaan spelen, want de Europese benadering moet van dien aard zijn dat wij ook bereid zijn om van hetgeen wij hebben af te staan aan andere continenten, en op die manier niet alleen Europa op te bouwen, maar de hele wereld, die wij delen.
Met jonge onderzoekers, jonge studenten en docenten in de voorhoede zullen we Europa opbouwen in overeenstemming met de doelstellingen van de Lissabon-strategie. Innovatie, onderzoek, het genereren van toegevoegde waarde – dat is wat we nodig hebben als we een duurzame economische groei in de komende decennia willen veiligstellen.
In dit programma is speciale aandacht geschonken aan de kwestie van de gelijkheid. We moeten ervoor zorgen dat we die gelijkheid in stand houden, zoals het ook belangrijk is dat gehandicapten op volwaardige wijze aan deze programma's kunnen deelnemen. Een punt van zorg dat door tal van sprekers genoemd is, betreft de problemen die er waren met betrekking tot bureaucratische rompslomp en het visumbeleid. Hopelijk zullen we ook die weten op te lossen voor zover dat binnen ons vermogen ligt, en op die manier bereiken dat dit programma op korte termijn resultaten oplevert, zodat we getuige kunnen zijn van de succesverhalen die daaruit voortvloeien.
Dank u, mijnheer de Voorzitter en mevrouw De Sarnez. Dit is uitstekend werk, en heel geschikt als uitgangspunt voor verdere actie.
Mikel Irujo Amezaga, namens de Verts/ALE-Fractie. – (ES) Commissaris, mevrouw Sarnez, mijns inziens heeft u met uw bereidwilligheid tot het bereiken van een consensus over de amendementen in de commissie nagenoeg unaniem dank en erkenning geoogst en dat gebeurt hier opnieuw.
Zoals u in uw bijdrage heeft opgemerkt, is dit programma er onder andere op gericht om een positief imago te creëren. Het positieve resultaat van dit verslag is volgens ons dat het is gelukt om een evenwicht te vinden tussen wat het aanvankelijke voorstel als uitmuntendheid beschreef en wat ontwikkelingssamenwerking daadwerkelijk betekent. Mijns inziens komt de noodzaak om te voorkomen dat deze uitmuntendheid een braindrain in de hand werkt, voldoende tot uitdrukking in de amendementen. Wij zijn erin geslaagd om hier een algemene consensus te bereiken en dat is volgens ons duidelijk een positief resultaat van dit verslag. Een ander positief aspect is het pleidooi voor meer controle dat vervat is in de paragraaf over de toekenning van beurzen, dat aanvankelijk een amendement van onze fractie was en dat is aangenomen. Daarom wil ik mevrouw Sarnez nogmaals danken en tevens de commissie feliciteren met dit verslag.
Koenraad Dillen (NI). - Voorzitter, ik zal morgen met volle overtuiging tegen dit verslag stemmen, omdat het Erasmus Mundus-programma in zijn huidige vorm voor mij volstrekt onaanvaardbaar is. Het is onaanvaardbaar omdat het op té grootschalige wijze studenten van buiten de EU bevoordeelt ten aanzien van Europese studenten.
De cijfers zijn immers wat ze zijn. Sinds de start van het programma in 2004 hebben zo'n 4.150 studenten van buiten de Unie eraan deelgenomen. Voor een opleiding van een jaar bedraagt de beurs EUR 21.000 euro, voor twee jaar EUR 42.000. Dat houdt in dat de totale kosten van deelname door studenten van buiten de Unie maar liefst EUR 161.850.000 bedragen.
De ongeveer 200 EU-studenten die aan het programma deelnamen, kregen gemiddeld slechts een beurs van EUR 3.100 om buiten Europa te gaan studeren. De totale kosten van hun deelname beliepen slechts EUR 620.000.
Welnu, een dergelijke discriminatie is voor mij onaanvaardbaar en een uitbreiding van dit programma is dan ook uit den boze.
Manolis Mavrommatis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil allereerst de rapporteur gelukwensen met haar uitstekende werk en met de succesvolle coördinatie met de werkzaamheden van de andere commissies. Van 2004 tot 2008 zijn in het kader van dit programma 4 424 beurzen verstrekt aan studenten uit derde landen en hebben 323 universiteiten aan het programma deelgenomen. Dat geeft ons een idee van de omvang van dit programma.
Het nieuwe Erasmus Mundus-programma moet worden aangepast aan de steeds hogere vraag naar mobiliteit, maar moet tegelijkertijd zijn kwaliteit behouden. Voor mij is het heel belangrijk dat beurzen worden gegeven aan Europese studenten voor hun master- of doctoraatsstudies. Zo kan de mobiliteit in Europa en in de derde landen worden verhoogd. Tot nu toe was hun mobiliteit immers in de tijd beperkt.
Ik ben het bovendien met de rapporteur eens dat bij het bedrag van de beurzen rekening moet worden gehouden met de hoogte van het collegegeld en de meer algemene studie- en verblijfkosten van studenten in het land van bestemming. Tot slot moet de Commissie nagaan of het mogelijk is speciale stimulansen te bieden aan landen als Griekenland, Oostenrijk, Slowakije en meer in het algemeen aan de nieuwe landen van de Europese Unie die ondervertegenwoordigd zijn in de Erasmus Mundus-consortia. Op die manier zal er op harmonieuzere wijze politieke steun kunnen worden gegeven aan onderwijsmobiliteit in de Europese Unie.
Christa Prets (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het is heel mooi en bemoedigend dat we na vijf jaar – de looptijd van het programma – nu al verbetering zien en dat we op die manier het programma inhoudelijk en financieel naar een hoger plan kunnen tillen.
Het Parlement staat normaal gesproken niet te springen om een verslag al in eerste lezing aan te nemen. Het verslag is echter dermate goed geschreven en we zijn het zodanig eens met de inhoud dat het belangrijker is om het in dit stadium af te ronden dan het project te blokkeren. De noodzaak van een tweede lezing zou aan studenten niet uit te leggen zijn. Ik vind het heel belangrijk dat het intercultureel begrip en de samenwerking met derde landen worden bevorderd en dat we ons niet, zoals enkele collega's uit het Parlement zojuist hebben gezegd, vastpinnen op cijfers met betrekking tot incidentele resultaten. Uitwisseling heeft altijd voordelen opgeleverd en we hebben er altijd baat bij gehad. Het is voor beide partijen een win-winsituatie. Een andere zienswijze getuigt van kortzichtigheid en bekrompenheid.
Ook is het belangrijk dat we dit programma beter onder de aandacht brengen, dat we met name in de landen die nog te weinig meedoen aan het programma de boer opgaan en dat we een aantal zaken vereenvoudigen. Het is van essentieel belang dat we het eens kunnen worden over het visumvraagstuk, net als over bijvoorbeeld een gelijke hoogte van het collegegeld in alle landen. Meer vergelijkingsmogelijkheden en een verdere vereenvoudiging zijn voorwaarden om het programma nog verder te kunnen ontwikkelen. Alle landen moeten in geografisch opzicht natuurlijk zo goed mogelijk zijn vertegenwoordigd om het project nog succesvoller te maken.
We kunnen al heel trots zijn op het resultaat van de afgelopen vijf jaar en zullen in de toekomst ongetwijfeld nog meer vooruitgang boeken. Dit sluit aan bij de uitwisseling en het Europees Jaar van de interculturele dialoog 2008, zaken die niet beperkt mogen blijven tot de vergadertafel, maar ook naar de praktijk moeten worden vertaald.
Ramona Nicole Mănescu (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw De Sarnez feliciteren met dit zeer uitvoerige verslag en haar veelomvattende doelstellingen. Het is zeer belangrijk dat dit programma hoogopgeleide studenten en academici helpt om kwalificaties en ervaring binnen de EU te verwerven teneinde te kunnen voldoen aan de eisen van de arbeidsmarkt, en om hen binnen het specifieke kader van het partnerschap te stimuleren om terug in eigen land hun ervaring of kwalificaties te delen.
Ik wil benadrukken dat Erasmus Mundus zal zorgen voor een gestructureerdere internationale samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs – dankzij de grotere mobiliteit tussen de Europese Unie en derde landen – waardoor zowel de toegankelijkheid als de zichtbaarheid van het Europees hoger onderwijs in de wereld wordt verbeterd. Ik benadruk het feit dat dit programma moet worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen voor academische uitmuntendheid en met een evenwichtige geografische vertegenwoordiging, zodat bepaalde Europese landen niet ondervertegenwoordigd zullen zijn, en Aziatische studenten niet oververtegenwoordigd, ten nadele bijvoorbeeld van studenten uit de Middellandse-Zeelanden of de ACS-landen.
Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil u allereerst gelukwensen met uw toewijding en met het nieuwe programma dat u hebt gepresenteerd. Ook wil ik de rapporteur, mevrouw De Sarnez, gelukwensen, evenals mijn collega´s die hard hebben gewerkt om het voorstel te verbeteren en tot een goed akkoord te komen. Staat u mij toe te wijzen op het belang van dit programma voor de mobiliteit in Europa. Dit programma maakt de Europeanen vertrouwd met de wereld om hen heen en versterkt de rol van Europa bij de ontwikkeling en de dialoog tussen culturen in de hedendaagse wereld.
Staat u mij tevens toe eraan te herinneren dat – omdat wij alle kansen moeten aangrijpen zonder dubbelwerk te verrichten – dit programma in zekere zin ook een aanvulling is op de twee nieuwe instrumenten die wij hebben en die ook zeer belangrijk zijn: de Euro-Meditterrane universiteit en het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie.
Eveneens wilde ik erop wijzen dat wij niet alleen naar de cijfers moeten kijken, maar ook aandacht moeten schenken aan de kwalitatieve evaluatie en analyse – cijfers zijn de ene keer positief en de andere keer negatief. Wij moeten nagaan welke landen niet deelnemen en waarom ze niet deelnemen. Erasmus wordt namelijk, al naar gelang de universiteit, op uiteenlopende wijze uitgevoerd, aangepakt en benut.
Het zou jammer zijn indien deze kansen verloren gingen door allerlei storende factoren of door een verkeerde aanpak van de kant van onderwijsinstellingen of door bureaucratische moeilijkheden in de diverse landen.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE). – (RO) Hoewel in het jaar 2004 tweeënhalf miljoen studenten in andere landen studeerden, was 70 procent van hen geconcentreerd in niet meer dan zes landen. In 2007 werd 1,84 procent van het BNP van de Europese Unie besteed aan onderzoek en innovatie. Nog wat cijfers: 81 procent van de fondsen voor onderzoek en ontwikkeling werden gebruikt in de industriële sector, terwijl slechts 42 procent van de bedrijven zich bezighouden met innovatie. Dit betekent dat we, als we een concurrerende economie willen zijn, onderzoekers en mensen met master- en doctorsgraden nodig hebben.
We moeten het Erasmus-programma voortzetten en het uitbreiden door er ook doctoraten in op te nemen. Verder moeten we meer geld uittrekken voor de Europese deelnemers van het programma. Ik zou willen beklemtonen dat er in het nieuwe Erasmus Mundus-programma veel belang moet worden gehecht aan de studie van vreemde talen. Ten slotte zou ik nog willen zeggen dat er ook meer geld moeten worden uitgetrokken voor het onderdeel van Erasmus dat gewijd is aan jonge ondernemers.
Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Commissaris, de val van het IJzeren Gordijn heeft de inwoners van alle 27 lidstaten enorme mogelijkheden gegeven, vooral op het gebied van onderwijs. Studie-uitwisselingen en doctoraten aan gerenommeerde Europese universiteiten nemen communicatiebarrières weg. Daarom heb ik met interesse geluisterd naar de gedetailleerde informatie van de rapporteur en commissaris Figeľ.
Ik herinner me uit mijn eigen studententijd, dat ik als Slowaakse de mogelijkheid kreeg om architectuur te studeren aan de universiteit van Budapest. Met afgunst keek ik naar mijn studiegenoten die stage mochten lopen in Parijs. Ik kreeg destijds geen visum voor Frankrijk. Godzijdank kennen onze kinderen deze problemen niet.
Ik sluit me dan ook aan bij alle collega's die hebben gewezen op de noodzaak om de visumregelingen voor studenten uit derde landen te vereenvoudigen. Ik wil opkomen voor studenten uit Oekraïne, Wit-Rusland en Georgië die kennis willen maken met het leven van hun leeftijdsgenoten in de EU. We zouden hierin een duidelijk signaal kunnen geven aan deze landen, die we dichter bij de EU willen halen.
Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE). – (BG) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het is voor de Unie bijzonder belangrijk dat we het bereik van het Erasmus Mundus-programma vergroten door er een doelmatig instrument van te maken waarmee het niveau van het hoger onderwijs kan worden verbeterd, zowel in de lidstaten als in andere landen binnen het geografisch toepassingsgebied van het programma. Het is voor de arbeidsmarkt van groot belang om te zorgen voor mobiliteit van werknemers, en één enkele onderwijs- en economische ruimte moet dan vervolgens zorgen voor de mobiliteit die nodig is voor het behalen van diploma's.
Ik zou de Commissie en de rapporteur willen gelukwensen met hun inspanningen om resultaten te boeken bij de uitvoering van het verlengde programma. Dit programma is een van de redenen en een gelegenheid om opleidingen met vergelijkbare inhoud op te zetten, die het niet alleen makkelijker zullen maken om dit programma uit te voeren maar die ook zullen bijdragen tot een toenemend aantal afgestudeerden en gepromoveerden in de toekomst, en die beantwoorden aan de onderwijsvereisten die aansluiten op de economische prioriteiten van de Europese Unie. Integratie op onderwijsgebied zal ontwikkeling in brede zin garanderen. Dit programma komt des te meer gelegen omdat de belangstelling voor het behalen van een doctorsgraad de laatste tijd in heel wat landen tanende is, en omdat de omgeving waarin het hoger onderwijs wordt genoten of gegeven, veranderd is.
Dank u wel.
Mihaela Popa (PPE-DE). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, waar Erasmus Mundus feitelijk op neerkomt, is een uitwisseling van denkwijzen, een uitwisseling die vooral kan worden bereikt door middel van mobiliteit, door het uitwisselen van standpunten, en door het bevorderen van meertaligheid en interpersoonlijke relaties, zoals de commissaris al zei.
Het belang van Erasmus Mundus voor zowel doctorale als postdoctorale studenten en docenten is gelegen in het feit dat we in een mobiel Europa leven, waarin ieder land aan zijn eigen identiteit vasthoudt maar tegelijkertijd probeert om de landen om zich heen te leren kennen en begrijpen. Als we willen dat studenten alle kansen kunnen grijpen die binnen de Europese Unie geboden worden, is het van essentieel belang dat ze op het juiste moment, op passende en vakkundige wijze toegang kunnen krijgen tot informatie.
Daarom heb ik een amendement ingediend op dit ontwerpverslag, waarin gepleit wordt voor het opzetten van een mobiliteitsschema voor masteropleidingen, waarin een informatieportaal met betrekking tot Erasmus Mundus moet worden opgenomen. Dit programma is in de eerste plaats van belang omdat hiermee de waarden worden bevorderd waarop de Europese Unie gegrondvest is. Hiermee bedoel ik de eerbiediging van de mensenrechten, van de sociale diversiteit, van de verdraagzaamheid en, niet op de laatste plaats, van de vrede, waar het op deze aarde zo aan schort.
Dumitru Oprea (PPE-DE). – (RO) Vanmorgen kondigden radiostations in de Roemeense stad Iaşi aan dat er woensdag iets heel bijzonders staat te gebeuren, dat verband houdt met de mobiliteit onder het Erasmus-programma. Meer dan honderd jonger mensen uit meer dan zeventien landen zullen in de collegezaal worden gehuldigd, waarbij ze op traditionele manier worden verwelkomd met brood en zout door het bestuur van de universiteit en alle jongeren uit die plaats. Wat zouden we nog meer kunnen wensen dan gebeurtenissen als deze, waarvoor jonge mensen uit heel Europa bijeen zijn gekomen, in naam van multiculturalisme en meertaligheid? Naar mijn mening zou het een goede ontwikkeling zijn als het programma voor de beste studenten met de grootste talenkennis verlengd zou worden, iets dat zonder enige twijfel in het voordeel zou zijn van Europa.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Ons uitwisselingsproject voor jonge mensen is een van de paradepaardjes van de Unie. Het is een goede zaak dat we onze middelen hieraan besteden, aangezien dergelijke uitwisselingen een niet te onderschatten bijdrage vormen aan de totstandkoming van eenheid en samenwerking in de hele wereld.
In het kader van dit debat over de tweede fase van het Erasmus Mundus-programma zou ik de kwestie van de bestemmingen onder de aandacht willen brengen. Ik denk in deze context aan de verblijven van Europeanen in ontwikkelingslanden of in de Balkanlanden. Ik ben van mening dat we, naast de voorgestelde verhogingen van de beurzen, ook inspanningen moeten leveren om jonge Europeanen ertoe aan te zetten om naar deze landen te reizen. Deelname aan een uitwisselingsproject met minder populaire landen zou ervoor zorgen dat de betrokkenen een beter begrip krijgen van de plaatselijke tradities, de cultuur en het politieke leven. Zo verwerven ze een goed inzicht in afgelegen landen en volkeren. Dit is positief, aangezien onze kennis hieromtrent vaak onvolledig is of op negatieve stereotypen berust.
Naar mijn mening zouden we de uitwisselingen van jongeren met Wit-Rusland, Oekraïne en Georgië moeten bevorderen. Een studie aan onze instellingen voor hoger onderwijs zou voor studenten uit deze landen een unieke gelegenheid zijn om zich volgens de westerse normen te ontplooien. Daarenboven zouden zij met eigen ogen kunnen vaststellen welke beginselen ten grondslag liggen aan de werking van onze democratie, die voor hen als voorbeeld zou kunnen dienen.
De Europese Unie getroost zich veel moeite om prowesterse politici in deze landen te steunen. De studenten van vandaag zouden de elite van morgen kunnen zijn. Het lijdt geen twijfel dat zij de kennis die ze aan onze instellingen voor hoger onderwijs hebben verworven, ten volle zullen kunnen benutten wanneer zij in de toekomst in hun eigen land veranderingen op gang proberen te brengen.
Tadeusz Zwiefka (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, Europa heeft veel uitstekende vaklieden, wetenschappers en hooggekwalificeerde deskundigen nodig. Met het oog hierop ben ik bijzonder ingenomen met de volgende fase van het Erasmus Mundus-programma, dat ons in staat moet stellen om deze knappe koppen op te leiden. De positie van de Europese instellingen voor hoger onderwijs op de huidige wereldranglijst toont aan dat dit programma niets te vroeg komt. Helaas komen onze universiteiten en hogescholen momenteel niet al te best voor de dag en nemen ze geen topplaatsen in, terwijl dit enkele decennia geleden nog wel het geval was.
Ik zou echter ook willen wijzen op een aantal wettelijke aspecten in verband met het Erasmus Mundus-programma. Dubbele diploma's worden immers niet in alle lidstaten van de Europese Unie wettelijk erkend. In dit verband zal de nationale wetgeving in bepaalde gevallen moeten worden aangepast om ervoor te zorgen dat dit wel mogelijk wordt. Een ander zeer belangrijk aspect dat ik zou willen aanstippen, is dat we mijns inziens goed moeten controleren wie aan dit programma deelneemt. Sommige studenten die naar Europa komen, zijn afkomstig uit derde landen die helaas nog altijd geen democratieën zijn. Zo zou Wit-Rusland naar verluidt niet zijn beste mensen naar de Europese Unie sturen, maar wel diegenen die door de dictatuur van de heer Loekasjenko en de plaatselijke KGB worden gesteund.
Jamila Madeira (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, nogmaals mijn excuses dat ik te laat was. Dit jaar is het Europees Jaar van de interculturele dialoog. We vinden het inmiddels al vanzelfsprekend iedereen erbij te betrekken en dat onderwijs, kennis en constructieve samenwerking tussen de verschillende culturen van groot belang is. Dat is ook juist de reden dat er in het kader van dit jaar op allerlei werkgebieden vele initiatieven zijn ontstaan.
Ook het Erasmus Mundus-programma speelt hier een duidelijke rol in en wat dat betreft valt het al onder de nieuwe verordening. Het Erasmus Mundus-programma levert een belangrijke bijdrage aan de oprichting van centra van uitmuntendheid in de EU, waarmee tot op zekere hoogte de braindrain naar landen buiten de Europese Unie kan worden afgeremd. Daarnaast speelt het een essentiële rol bij het bevorderen van de Europese waarden bij onderdanen van derde landen die hier komen studeren en die op het oude continent in aanraking komen met een ongekende culturele en linguïstische diversiteit, die een grote aantrekkingskracht heeft en zich duidelijk onderscheidt van de modellen die in de rest van de wereld bestaan.
Maar dialoog en interculturaliteit hebben het niet altijd even makkelijk. De problemen met het aanvragen en verlengen van visa voor studenten van het Erasmus Mundus-programma maken dat zij vaak in de semi-illegaliteit leven in de Europese Unie. Ze blijven deelnemen aan het onderwijs, maar soms met een toeristenvisum dat verlopen is.
Ik vind het van het allergrootste belang dat er met grote urgentie een oplossing wordt gevonden die de afgifte van visa voor deze studenten sneller, transparanter en efficiënter maakt. Ook moeten we kunnen garanderen dat men zich de taal voldoende eigen kan maken, omdat dit van groot belang is voor de kennis van de cultuur en voor de sociale contacten, buiten de strikt academische sfeer. Tot slot een woord van dank voor mevrouw De Sarnez voor de manier waarop ze dit hele proces heeft begeleid en voor het evenwichtige verslag dat hiervan het resultaat is.
Ján Figeľ, lid van de Commissie. − (SK) Ik wil graag vooral mijn dank uitbrengen voor de zeer levendige discussie, waaruit duidelijk blijkt dat er fundamenteel overeenstemming heerst over het streven naar meer en betere mobiliteit, dat wil zeggen naar een Europa dat vooral op het gebied van onderwijs zijn eigen studenten en studenten uit de rest van de wereld voorbereidt op een opener internationale omgeving en een grotere verantwoordelijkheid. Ik wil alleen nog een paar opmerkingen maken over dit thema.
Ik ben het er helemaal mee eens dat Erasmus Mundus een heel belangrijk programma is, niet alleen voor de mobiliteit, maar bijvoorbeeld ook voor het proces om Europese universiteiten aantrekkelijker te maken en een Europese ruimte voor hoger onderwijs te creëren, voor het proces van Bologna dus. De resultaten van dit proces zijn na een paar jaar duidelijk zichtbaar, niet alleen aan het feit dat het hele continent erbij betrokken is, maar ook doordat landen buiten de EU zich aansluiten bij dit proces en dat Europa een steeds grotere rol speelt in de internationale mobiliteit in de huidige wereld. Het is bijvoorbeeld mede dankzij Erasmus Mundus dat we, op basis van gegevens van de Chinese overheid, kunnen zeggen dat er meer Chinese universiteitsstudenten naar Europa komen dan naar de Verenigde Staten.
Van de universiteiten die volgens de Sjanghai-ranglijst (Shanghai Ranking) tot de allerbeste behoren, neemt 75 procent deel aan het Erasmus Mundus-programma. Dat is een uitstekend resultaat na vier jaar. Wat betreft de kwaliteit van de selectie geeft het feit dat er na de vier jaar dat het programma loopt voor één plaats acht aanmeldingen zijn, ofwel een verhouding van 8:1, bijvoorbeeld aan dat er een ruime keuze is, dat er belangstelling is voor het programma en dat de kwaliteit hoog is. Een op de zeven universiteiten of consortia krijgt de mogelijkheid deel te nemen aan het programma. Van de zeven wordt er dus maar één uitgekozen. Deze deelnamekans van 15 procent is opnieuw een bewijs van het uitmuntende niveau.
Wat betreft de voorlichting zullen we ons uiterste best doen om informatie op plaatsen te krijgen waar die ontbreekt, zodat de deelname aan het programma evenwichtiger verdeeld wordt. Dat geldt in het bijzonder voor de nieuwe lidstaten, maar ook voor de landen buiten Europa. Zoals u weet hebben we zojuist de zeer belangrijke website study-in-europe.org van start laten gaan, die bedoeld is voor iedereen die belangstelling heeft voor specifieke informatie. Daarnaast zullen er speciale, doelgerichte informatiecampagnes worden georganiseerd.
Het programma wordt juist aangepast om mobiliteit in twee richtingen mogelijk te maken, niet alleen naar de Europese lidstaten toe, maar ook naar buiten toe. Dat is volgens mij een heel belangrijke stap naar kwaliteitsverbetering, die zijn vruchten zal afwerpen. Het is en blijft ons doel om door middel van gemeenschappelijke diploma's en gemeenschappelijke studieprogramma's hervormingen te ondersteunen en studeren in Europa aantrekkelijker te maken. Tot slot wil ik zeggen dat, nu we kunnen constateren dat Erasmus Mundus na vier jaar één van de beste, ofwel "top ranking", internationale studieprogramma's is, ik ervan overtuigd ben dat dit zijn weerslag zal vinden in de ranglijsten van universiteiten en dat de Europese universiteiten niet langer bij wijze van spreken in de tweede divisie zullen spelen, maar dat ze hun plek zullen krijgen in de wereldtop. Dat is één van de doelen van onze samenwerking.
Hartelijk dank en veel succes gewenst met de tenuitvoerlegging van het programma.
Marielle De Sarnez, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag de vele collega's die zich hebben uitgesproken allemaal bedanken. Ik ben het in beginsel eens met alles wat zij hebben gezegd en ik ben uitermate verheugd dat er vanavond een zeer brede overeenstemming tussen ons heerst.
Heel veel dank aan de Europese Commissie voor haar hulp bij deze werkzaamheden. Heel veel dank aan de Commissie cultuur en onderwijs, aan de voorzitter en aan het secretariaat van die commissie, die zich zeer actief hebben ingezet. Heel veel dank aan alle leden van de Commissie cultuur en onderwijs. Heel veel dank ook aan hen die zich hebben uitgesproken namens de Commissies ontwikkelingssamenwerking, buitenlandse zaken en rechten van de vrouw en gendergelijkheid.
Ik wil in het kort zeggen dat ik het helemaal eens ben met uw doelstellingen. Wij moeten de deelname van vrouwen aan dit programma verbeteren en we moeten ervoor zorgen dat de gebruikte middelen worden gebruikt voor ontwikkeling en voor externe betrekkingen. Ons Parlement moet en zal hier in de komende jaren alert op blijven toezien.
Dat een akkoord in de eerste lezing nabij is en, zo denk ik, morgenochtend realiteit wordt, is te danken aan het feit dat ieder zijn rol ten volle en op positieve wijze heeft vervuld. Onze uitwisselingen met de Europese Commissie, de amendementen van onze collega's, de besprekingen in de Commissie cultuur en onderwijs, het werk van de medeadviserende commissies – dat alles heeft uiteindelijk tot de hoogstaande kwaliteit van dit programma geleid. Ik ben u dan ook oprecht dankbaar daarvoor. Ik denk dat wij hiermee nuttig werk hebben verricht door te laten zien dat Europa veeleisende waarden kan hebben en tegelijkertijd vrijgevig kan zijn.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vind dinsdag plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. – (IT) Bedankt mijnheer de Voorzitter, zoals ik al in mijn eerdere interventie naar voren heb gebracht, onderschrijft de Commissie ontwikkelingssamenwerking de doelen van het Erasmus Mundus-programma en steunt zij dit voorstel. In mijn verslag stonden voorstellen die zijn overgenomen door de rapporteur. Ik wil echter een verzoek doen aan de Commissie: laten we niet dezelfde fouten maken als in het verleden. Slechts enkele maanden geleden moesten we ons tot het Europese Hof van Justitie wenden om ervoor te zorgen dat de wettelijke bepalingen uit het DCI in acht werden genomen. Het beginsel dat wij willen hooghouden is eenvoudig en duidelijk: middelen die zijn bestemd voor ontwikkelingssamenwerking moeten ook daadwerkelijk volledig worden gebruikt voor ontwikkelingssamenwerking. We nemen kennis van de betrokkenheid van commissaris Figel' in dezen en zullen er goed op letten dat het wetgevingskader dat als referentie dient volledig in acht wordt genomen.
Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk. – (PL) Als lid van het Europees Parlement en als ervaren docente in het hoger onderwijs heb ik vaak met eigen ogen gezien wat de voordelen zijn van contacten tussen instellingen voor hoger onderwijs en tussen studenten. Daarom geef ik mijn volledige steun aan het verslag dat nu ter tafel ligt en sluit ik me aan bij de voorstellen van de rapporteur. Het door de Europese Unie opgestarte uitwisselingsproject voor studenten is inmiddels sterk uitgebreid en is een prachtig voorbeeld van uiterst efficiënte supranationale samenwerking. Al meer dan een miljoen studenten hebben ondertussen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in een ander Europees land te studeren. Erasmus Mundus is een nieuwer programma voor studentenmobiliteit en academische samenwerking, dat personen van buiten de Europese Unie ook in de toekomst de kans zal geven om in Europese landen te studeren. Bovendien zullen ook Europese studenten dankzij dit programma hun voordeel kunnen doen met de ervaringen van partnerinstellingen in de hele wereld.
Het Europees Parlement is de enige democratisch gekozen EU-instelling. Naar mijn mening geeft onze steun het programma meer aanzien en wint het daarom aan belang in de lidstaten, de universiteitssteden en de geïnteresseerde instellingen voor hoger onderwijs.
Met het oog hierop steun ik alle voorstellen en ideeën die tot doel hebben een einde te maken aan de bestaande problemen en administratieve belemmeringen die het programma minder toegankelijk maken en potentiële deelnemers kunnen afschrikken. Ik roep met name op om de procedures voor het verlenen van visa aan deelnemers van het programma zo sterk mogelijk te vereenvoudigen. Ervoor zorgen dat een zo groot mogelijke groep studenten in aanmerking komt voor deelname aan het programma is de beste investering die we kunnen doen. Deze aanpak zal resulteren in de vorming van een latent intellectueel potentieel waarop Europa zich op ieder ogenblik zal kunnen verlaten.
Maria Petre (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) We moeten allemaal erkennen dat de eerste operationele fase van het Erasmus-programma een succes is. De amedementen die zijn ingediend met het oog op de tweede operationele fase zijn zonder meer uitstekend, en het is een goed idee om derde landen op te nemen in het programma. Wel zien we dat het percentage jonge vrouwen dat aan het programma deelneemt, dalende is.
Mijns inziens moeten de doelstellingen om onderwijs van topkwaliteit te verschaffen, de persoonlijke ontwikkeling van Europese universitaire docenten te ontwikkelen, een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie, en actief burgerschap en gelijkheid te bevorderen door sociale genderstereotypen uit te bannen, als onderdeel van het samenwerkingsprogramma worden nagestreefd. Daarnaast geloof ik dat het programma toegankelijker moet worden gemaakt voor jonge vrouwen in plattelandsgebieden en minder bevoorrechte regio's, en voor mensen die leerproblemen hebben.
Alleen op die manier kunnen we de verschillende vormen van discriminatie op de lange termijn bestrijden, en de deelname stimuleren van jonge mensen en vrouwen aan het sociale, economische en politieke leven in hun land. Zo zullen we op concrete en zinvolle wijze inhoud weten te geven aan dit programma, dat op alle jonge mensen van scholen in Europa en derde landen gericht zal zijn.