De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0404/2008) van Roberta Angelilli, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken (COM(2008)0106 – C6-0092/2008 – 2008/0047(COD)).
Roberta Angelilli, rapporteur. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik bedank de Commissie, het Franse voorzitterschap en mijn collega's in het Parlement, met name de rapporteurs voor advies, voor hun harde werk bij het opstellen van een compromistekst in eerste lezing, waardoor het programma "Veiliger Internet" op de geplande datum, dus op 1 januari 2009, van kracht kan worden.
Zoals wij weten, zal het nieuwe programma voor kinderen die gebruik maken van internet en andere communicatietechnologieën gebaseerd zijn op vier hoofdactiepunten: het verminderen van illegale online-inhoud en aanpakken van schadelijk onlinegedrag, het bevorderen van een veiliger onlineomgeving, onder andere door middel van ad hoc technologische instrumenten, informatie, participatie en preventie om het publiek bewust te maken van de mogelijkheden en de risico's die verband houden met het gebruik van onlinetechnologieën en tot slot het oprichten van een kennisbasis om de samenwerking en de uitwisseling van beste praktijken en informatie op internationaal vlak aan te moedigen.
De cijfers spreken voor zich en dat weet commissaris Reding heel goed: kinderen maken op steeds jongere leeftijd gebruik van internet. Al vanaf de leeftijd van 9 of 10 jaar zijn kinderen een aantal keer per week online en in Europa maakt 75 procent van de 12- tot 15-jarigen ongeveer 3 uur per dag gebruik van internet. Ze communiceren via chatdiensten, het sturen van berichten en socialenetwerksites.
Het doel van het programma is natuurlijk niet om internet te criminaliseren vanuit de visie dat nieuwe technologieën rampzalig zijn. Integendeel: ons doel is geschikte instrumenten te bieden om de wereld van nieuwe technologieën beter te begrijpen en er wegwijs in te worden en om de positieve mogelijkheden van deze technologieën op het gebied van informatie, educatie en socialisatie ten volle te benutten, terwijl men tegelijkertijd leert zichzelf te beschermen tegen misbruik. We kunnen namelijk niet voorbijgaan aan de meest recente cijfers, waaruit blijkt dat 30 procent van de jongeren minstens één keer online is geconfronteerd met iets onaangenaams, minstens één keer een vervelende ervaring heeft gehad waarbij het kind is gestuit op pornografische inhoud van websites, op uiteenlopende beledigende of gewelddadige berichten, op seksuele toenaderingen of zelfs op websites waarop wordt aangezet tot geweld, zelfverwonding, zelfmoord, anorexia of boulimia.
We kunnen niet voorbijgaan aan de exponentiële toename van websites met kinderpornografisch materiaal. We moeten rekening houden met de gegevens die door Interpol zijn verstrekt en waaruit blijkt dat er ieder jaar minstens 500 000 nieuwe originele kinderpornografische beelden op internet worden gezet. De commissie heeft er goed aan gedaan om, onder andere, drie nieuwe ontwikkelingen onder de aandacht te brengen: grooming, ofwel online-kinderlokkerij door middel van psychologische manipulatie met als doel contact in levenden lijve. Grooming is bijzonder verraderlijk aangezien de toenaderingen onschuldiger lijken. Er worden in eerste instantie geen seksueel getinte verzoeken gedaan. Het kind wordt misleid door hartelijk en vertrouwenswekkend gedrag en zonder zich bewust te zijn van het gevaar, geniet het van de exclusieve relatie die zich ontwikkelt. Daarom praat het kind er met niemand over, zeker niet met zijn ouders. Het betreft hier dus een zeer gevaarlijke situatie, omdat deze niet als zodanig wordt beschouwd en vaak uitloopt op een persoonlijke ontmoeting en op daadwerkelijk misbruik.
Een andere prioriteit is cyberpesten. Dit is een vorm van pesten waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe technologieën en waarbij de reikwijdte van de pesterijen groter is omdat het slachtoffer het risico loopt 24 uur per dag lastig gevallen te worden via internet en mobiele telefoons. En er is nog een probleem: de generatiekloof op het gebied van technologie. Er is een generatie kinderen die zijn geboren in het digitale tijdperk – kinderen die op 5-jarige leeftijd al heel handig zijn met computerspelletjes en moeiteloos op internet surfen – en een generatie volwassenen, hun ouders en leraren, waarvan vele niet eens weten hoe ze een computer moeten aanzetten of een sms moeten versturen, of aarzelend of met tegenzin gebruik maken van nieuwe technologieën. Het is daarom van fundamenteel belang om deze kloof te overbruggen.
De doelen van het programma zijn ambitieus, misschien wel te ambitieus, gezien het beschikbare budget van 55 miljoen euro, dat niettemin een goed begin vormt. Zoals gewoonlijk heeft het Parlement getracht een stimulerende rol te spelen door vooruitstrevende voorstellen te doen, waar ik nu niet verder op in zal gaan omdat ze in mijn verslag staan en omdat mijn tijd bijna om is. Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag afsluiten met te benadrukken dat wij, zowel het Parlement als – en daar ben ik van overtuigd – de Commissie, verplicht zijn om altijd waakzaam te blijven ten aanzien van deze kwesties.
Viviane Reding, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik het Parlement bedanken voor het zeer snel behandelen van het voorstel van de Commissie, waardoor het programma zo vroeg mogelijk kan starten.
Ten tweede wil ik de rapporteur bedanken, die de zeer belangrijke kwesties heeft onderstreept die we hier moeten aanpakken. Het gebruik en de toepassingen van het internet en mobiele telefoons zijn sinds de introductie ervan sterk toegenomen. We hebben nu interactieve markten, en zeer jonge kinderen – niet alleen jonge volwassenen – besteden een groot deel van hun tijd online, soms zelfs meer dan de tijd die ze voor de televisie besteden. Dit is een situatie waarin ouders niet weten hoe ze moeten omgaan met deze nieuwe technologieën of wat de functies er van zijn.
Ik vind niet dat we negatief moeten zijn. Het internet en mobiele telefoons zijn een fantastische, stimulerende mogelijkheid. Maar, dit gezegd hebbende, moeten we de andere kant van de medaille niet negeren. In de echte wereld zijn er risico's verbonden aan het gebruik van het internet en mobiele telefoons, in het bijzonder voor de meest kwetsbaren onder ons – onze kinderen. Deze gevaren – zoals de rapporteur terecht heeft onderstreept – lopen uiteen van het bekijken van schadelijke inhoud tot treiteren en pesten, wat allemaal makkelijker en gewoner is geworden. Wat nog erger is, is dat het internet een kanaal voor seksueel misbruik is geworden. Ondanks gezamenlijke inspanningen om de productie en distributie van dergelijk afschuwelijk materiaal te bestrijden, stijgt het volume ervan nog steeds. Daarom is er dringend behoefte aan het bestrijden van deze negatieve en onaanvaardbare praktijken.
Het beschermen van kinderen moet een gedeelde verantwoordelijkheid zijn. Natuurlijk begint het in het gezin, maar we moeten gezinnen in staat stellen hun kinderen te helpen. Hierbij zijn overheden, industrie, organisaties zonder winstoogmerk en scholen betrokken. Dit is precies het doel van dit nieuwe programma "Veiliger Internet". Het handhaaft datgene wat er in de afgelopen jaren is gedaan met betrekking tot de huidige internetbescherming, maar bouwt voort op deze succesvolle activiteiten en verbetert de veiligheid van kinderen in de onlineomgeving van tegenwoordig. We weten dat deze gezamenlijke activiteiten door overheden, particuliere organisaties en de industrie een goed voorbeeld zijn van hoe Europa direct invloed kan hebben op het dagelijks leven van burgers. Meer kinderen gebruiken het internet thuis of op school maar ouders en kinderen zijn niet noodzakelijkerwijs voldoende op de hoogte van de mogelijkheden en de risico's. Daarom gaan we actief verder met onze inspanningen om een veiligere onlineomgeving te maken voor kinderen door ouders te informeren, docenten op de hoogte te brengen en door te vragen om een gecoördineerde actie door nationale overheden en educatieve gemeenschappen.
We zullen de inhoud van de voorstellen van de Commissie uiteraard behouden, maar het Parlement heeft een hele reeks amendementen ingediend die een volledigere beschrijving geven van één of meer basisdoelstellingen en die de brede consensus binnen het Parlement lijken te weerspiegelen. Daarom kan de Commissie de amendementen in het verslag van mevrouw Angelilli ondersteunen. Deze zullen vervolgens de weg vrijmaken voor een geslaagd akkoord in eerste lezing met de Raad. Ik heb er alle vertrouwen in dat de compromistekst voor het programma, zoals vandaag bij u ingediend, wordt ondersteund door een grote meerderheid van het Parlement en hopelijk ook door de tweede wetgever.
Christopher Heaton-Harris, rapporteur voor advies van de Commissie cultuur en onderwijs. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het was prettig om aan dit document te werken. Het is de eerste keer dat ik eerlijk en oprecht kan zeggen dat het prettig samenwerken was met iedereen die aan dit dossier werkte, met name met de rapporteur, mevrouw Angelilli, op dit gebied.
Ik heb mij ook de vrijheid veroorloofd om via advertenties in de krant mijn kiezers te raadplegen over dit specifieke dossier en sommige opmerkingen zijn dus gebaseerd op hetgeen mijn kiezers hierover hebben gezegd.
In de Commissie cultuur en onderwijs hebben we een echt prettig debat gevoerd over een serieus onderwerp met enkele goed onderbouwde bijdragen. We realiseerden ons allemaal dat we niet opnieuw het wiel hoefden uit te vinden. Er zijn al veel goede praktijken met betrekking tot zelfregulering: mobiele telefoonmaatschappijen zoals T-Mobile lopen voorop op dit gebied met diverse controles die zij uitvoeren voordat een kind online toegang krijgt tot de inhoud, laat staan tot twijfelachtige inhoud. De Internetproviders en organisaties zoals Internet Watch Foundation in het VK en INHOPE op Europese basis werken echt goed samen om de problemen te bestrijden die voorkomen bij sommige inhoud en bij de manier waarop minderjarigen toegang tot deze inhoud krijgen.
Er zijn echter problemen. De rapporteur noemde online-kinderlokkerij. Er is zelfs in Europa geen gemeenschappelijke definitie van dit begrip en het is nog niet in alle lidstaten illegaal om kinderen te lokken op de manier die mevrouw Angelilli schetste. Dat is iets waar we naar zouden moeten kijken. Misschien kan mevrouw Reding dit tijdens enkele vergaderingen van de Raad voorstellen aan sommige landen die nu nog achterlopen op dit gebied.
Het was voor mij een genoegen om hieraan te werken in mijn commissie, er werden enkele belangrijke ervaringen gedeeld, en het is de eerste keer dat ik een begrotingsmaatregel kan verwelkomen in dit Parlement.
Titus Corlăţean, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (RO) Gezien de continue veranderingen in de audiovisuele sector is het niet alleen noodzakelijk dat we kinderen leren hoe ze hiermee om moeten gaan maar ook dat we de ouders en opvoeders goed informeren over de risico's die deze veranderingen voor kinderen met zich meebrengen, en dat we de kinderen betrekken bij het creëren van een veilige onlineomgeving.
Uitgaande van het standpunt van de Commissie juridische zaken was ons doel een Europese strategie uit te zetten voor de bestrijding van online-kinderlokkerij en voor de bescherming van de fysieke, geestelijke en morele integriteit van kinderen, die zou kunnen worden aangetast doordat zij online toegang krijgen tot ongepaste inhoud. Wij hebben gepleit voor het aannemen van een kwaliteitskeurmerk voor de providers van onlinediensten, zodat de gebruikers makkelijk kunnen nagaan of providers al dan niet een bepaalde gedragscode onderschrijven. Verder hebben wij gepleit voor het aanbrengen van filtersystemen en doeltreffende leeftijdsverificatiesystemen.
Misdrijven op dit gebied overschrijden de landsgrenzen. Naar mijn mening hebben we een gecoördineerde benadering nodig op het niveau van de verschillende nationale databases, die moeten worden aangesloten op Europol. We mogen evenmin de ogen sluiten voor de economische risico's die voortvloeien uit het gebruik van het internet door kinderen. Daarom pleiten wij er voor dat ook mobiele telefoondiensten expliciet genoemd worden als een gebied waarop kinderen moeten worden beschermd tegen verkeerde of schadelijke handelwijzen. Ten slotte zou ik willen zeggen dat wij voor aanneming van het verslag zijn, en dat we de rapporteur hiermee gelukwensen.
Marie Panayotopoulos-Cassiotou, rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijns inziens heeft de Europese Unie met het meerjarenprogramma betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken, het voortouw genomen op wereldvlak wat de bescherming van kinderen betreft. Dit is dan ook een goede gelegenheid voor ons om de rapporteur van het Europees Parlement geluk te wensen, want ook wij zijn hierbij betrokken en kunnen uiting geven aan onze gevoeligheid.
Als Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid hebben wij in ons advies onderstreept dat het noodzakelijk is een genderspecifieke benadering te volgen en voor elke sekse te kijken naar deelname, kennis en gebruik van nieuwe technologie. Ook onderstrepen wij dat het noodzakelijk is genderspecifieke bescherming te bieden, daar meisjes en jongens niet aan dezelfde gevaren zijn blootgesteld, en die gevaren moeten specifiek worden genoemd en onderzocht.
Verder spreken wij over de bescherming van kwetsbare groepen, van kwetsbare kinderen die zijn blootgesteld aan seksuele mishandeling en pesterij maar ook intimidatie.
Een ander vraagstuk waar wij nadrukkelijk op wijzen betreft voorlichting van ouders en al degenen die bij de opvoeding betrokken zijn, wie ze ook moge zijn. Wij laten ook niet na te wijzen op de noodzaak van onderzoek naar een betere bescherming van kinderen. Wij weten natuurlijk dat u een effectbeoordeling hebt gemaakt en een openbare raadpleging hebt gehouden, maar het onderzoek moet worden voortgezet en specifiek gericht zijn op genderverschillen.
Bovendien willen wij de noodzaak onderstrepen om ondernemerschap te ontwikkelen dat in staat is de hinderpalen en gevaren te overwinnen, dat opgewassen is tegen de risico´s en deze inspanningen kan voortzetten. Wij willen immers een Europa met sterke groei maar ook met bescherming van de burgers.
Csaba Sógor, namens de PPE-DE-Fractie. – (HU) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Dit verslag is me op het lijf geschreven, aangezien al mijn vier kinderen internetten en ik dagelijks met deze problemen te maken heb. De lidstaten van de Europese Unie doen er veel aan om het web kindvriendelijk te maken, en we mogen niet vergeten dat de Commissie al in 1999 een programma heeft gelanceerd onder de naam "Veiliger Internet plus", dat dit jaar nog van kracht is. Zoals we hebben kunnen horen, is het programma bedoeld als middel in de strijd tegen schadelijke en illegale inhoud, legt het grote nadruk op bewuster internetgebruik en ondersteunt het de ontwikkeling van een veilige online omgeving. Ik wil alleen nog aan de sprekers vóór mij toevoegen dat er tussen 2001 en 2007 20 000 kinderen zijn verdwenen, waarvan er slechts 500 zijn teruggevonden.
Van de genoemde taken wil ik graag stilstaan bij het bestrijden van illegale inhoud en het aanpakken van schadelijk onlinegedrag. Op deze terreinen bestaan grote hiaten: niet elk EU-land beschikt over een hotline waar mensen er onmiddellijk melding van kunnen maken als ze op illegale inhoud stuiten of sites tegenkomen waar men kinderen probeert te lokken.
De andere belangrijke kwestie die we niet over het hoofd mogen zien, is dat bij de oprichting van een kennisbasis intensievere en effectievere samenwerking nodig is onder de lidstaten. Het is geen toeval dat dit programma bijna de helft van de 55 miljoen euro besteedt aan de bewustmaking van de samenleving; preventie is immers het beste wapen. Anders blijven de rechtshandhavingsinstanties achter de criminelen aan sjokken, of het nu om software- of andere misdrijven gaat. Juist daarom willen wij de aandacht van de lidstaten vestigen op het feit dat ze ook eigen middelen kunnen reserveren naast de 55 miljoen euro van de Europese Unie, en beter zouden kunnen samenwerken ter verwezenlijking van het programma dat in dit verslag wordt gepresenteerd. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten steunt het verslag. Dank u wel.
Iliana Malinova Iotova, namens de PSE-Fractie. – (BG) Dank u, mijnheer de Voorzitter, dames en heren. Mevrouw Angelilli, ik zou u willen bedanken voor uw verslag en u hiermee oprecht geluk willen wensen. De internationale financiële crisis is het voornaamste issue van dit moment, en het is niet onterecht dat we onze aandacht daarop richten. Op de een of andere manier echter is de kwestie van computercriminaliteit tegen kinderen helemaal naar de achtergrond verdwenen, ook al weten we dat we elk moment de dreiging bestaat van een echte pandemie van illegale webinhoud. Vandaag net was er op de BBC een uitzending over een onderzoek waaruit bleek dat drie op de vier kinderen wel eens op sites met schadelijke inhoud terecht zijn gekomen. Met het onderhavige verslag wordt niet alleen alarm geslagen maar ook een hele reeks mogelijkheden geboden om illegale webinhoud te bestrijden. Vorige week heb ik bij ons in Bulgarije een rondetafelbijeenkomst georganiseerd. Daaraan werd deelgenomen door vertegenwoordigers van politiediensten, de niet-gouvernementele sector, het Bureau voor de Kinderbescherming en mobiele telefonie-exploitanten en providers. Onderwerp van de bijeenkomst was het onderhavige verslag.
We hadden een serieuze en uitvoerige discussie waarin we tot een aantal conclusies zijn gekomen. In de eerste plaats moet er hard aan worden gewerkt om de Europese samenleving te doordringen van de ernst en het feitelijke bestaan van dit probleem, helaas een probleem dat nogal eens ondergesneeuwd raakt. In de tweede plaats zou de opvoeding van kinderen op dit gebied moeten beginnen in het gezin en op school, wat betekent dat ouders en leerkrachten speciale voorlichting krijgen. Individuele pogingen zijn namelijk gedoemd te mislukken. Belangrijke punten zijn: gecoördineerde acties, informatie-uitwisseling, de opzet van een databank, en internationale samenwerking. Vele van de genoemde instanties drongen er bij de Commissie op aan de lidstaten aan te bevelen om in hun nationale wetgeving de strafmaat te verhogen voor het verspreiden, maken en verhandelen van schadelijke en illegale inhoud. Verder raadden zij de Commissie aan een Europees rechtskader op te zetten voor het behandelen van strafvorderingen ter zake.
Vanaf nu zouden de Europese instellingen en burgers zich meer bewust moeten zijn van het bestaan van dit programma. Verder is het van vitaal belang dat we doorgaan met het opzetten van "hotlines". Naar onze mening is het ook heel belangrijk dat de politionele overheden met elkaar samenwerken, en dat die database wordt opgezet. Er is een "kindvriendelijk"-keurmerk nodig om ouders en kinderen terzijde te staan bij het kiezen van veilige sites. Ik ben ervan overtuigd dat dit programma na 2013 zal worden voortgezet, en dat de Europese Unie nog meer van zulke programma's zal opzetten.
Ewa Tomaszewska, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, wij beschikken over de mogelijkheid om vrij gebruik te maken van het internet, mobiele telefonie en andere communicatietechnologieën. Dit is bijzonder handig voor volwassenen, maar kan schadelijke gevolgen hebben voor kinderen wegens hun jonge leeftijd en hun gebrek aan relevante ervaring. Het internet, dat voor ieder van ons een zeer nuttig instrument is, wordt nu ook gebruikt om websites te ontwikkelen voor de uitwisseling van pedofiel en pornografisch materiaal. Verder proberen bepaalde individuen via het internet ook contacten te leggen met minderjarigen. Hetzelfde geldt voor mobiele telefonie.
Ook minder extreme activiteiten kunnen echter schadelijk zijn. Specifiek op kinderen gerichte reclameboodschappen voor ongezonde levensmiddelen op televisie en op het internet hebben een negatieve impact op hun gezondheid. Ze kunnen eveneens aanleiding geven tot conflicten binnen het gezin en aanzetten tot slechte eetgewoonten onder leeftijdsgenoten. We hebben in dit Parlement een tijdje geleden een debat gevoerd over problemen in verband met obesitas en overgewicht bij kinderen. Kinderen die meerdere uren per dag voor de televisie of achter de computer zitten, bewegen veel te weinig. Dit is uiteraard nadelig voor hun normale lichamelijke ontwikkeling. Kinderen brengen gemiddeld drie uur per dag voor een televisie- of computerscherm door, maar in de praktijk is dat vaak nog veel meer. Het agressieve gedrag dat in televisieprogramma's wordt getoond, heeft een negatief psychologisch effect op kinderen.
De tenuitvoerlegging van het programma ter bevordering van een verantwoord gebruik van nieuwe communicatietechnologieën door kinderen en jongeren is bijgevolg van fundamenteel belang. Ik wil de rapporteur en de Europese Commissie hartelijk feliciteren omdat ze deze kwestie aan de orde hebben gesteld.
Irena Belohorská (NI). – (SK) Als één van de coauteurs van het verslag betreffende de strategie voor de rechten van het kind ben ik verheugd dat we nu in het Europees Parlement een ontwerpbesluit behandelen ter bescherming van kinderen die gebruik maken van het internet en andere communicatietechnologieën. Internet is een klassiek voorbeeld van een verschijnsel dat buitengewoon nuttig is voor de mensheid, maar dat tegen ons kan werken wanneer er misbruik van wordt gemaakt door criminelen.
We zijn er dagelijks getuige van dat er via het internet kinderen worden gelokt en misbruikt voor prostitutie, pedofilie en pornografie. Het is daarom een verplichting van de hele maatschappij, en in de eerste plaats van ouders, om kinderen het juiste gebruik van internet uit te leggen en ze ook te wijzen op het misbruik ervan en de risico's die eraan verbonden zijn. Kinderen zijn al vanaf jonge leeftijd geïnteresseerd in computers. Als ouders zijn we vaak jaloers op hun technische vaardigheid, maar er kan gemakkelijk misbruik worden gemaakt van hun kinderlijke naïviteit.
Ik ben er dankbaar voor dat activiteiten op dit gebied prioriteit krijgen in het Europees Parlement en ik sta achter een versnelde invoer van het voorgestelde programma, zodat het nog voor januari 2009 van start kan gaan.
Inger Segelström (PSE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil om te beginnen mevrouw Angelilli bedanken voor een goed verslag waarin zij een vervolg gaf aan besluiten uit de strategie voor de rechten van het kind. Vorige week heb ik een rapport voorgesteld over jongeren en media, een grootschalig onderzoek naar de mediagewoonten van jongeren waarin we ook de standpunten van de ouders aan bod laten komen. Wat nieuw is, is dat een meerderheid van de jongeren in Zweden een eigen computer op de kamer heeft en het televisietoestel eruit heeft gegooid.
Het verschil tussen jongens en meisjes wanneer het gaat om waar het internet voor wordt gebruikt, is groot. Meisjes chatten, hebben sociale contacten en sms'en, terwijl jongens spellen spelen. Meisjes worden gecontacteerd voor seksuele contacten. Er zijn minder meisjes dan vroeger die in contact komen met pornosites en ze staan erg negatief ten aanzien van porno op het net. Erg weinig meisjes ontmoeten vreemde contactpersonen van het internet in het echt.
De jongeren van vandaag hebben een gezonde kijk op de media, maar de grote consumptie van sommigen baart ouders en ons, als politici, zorgen. Die groep jongeren moet betrokken worden in toekomstige communautaire programma's. Volgens onze definitie heeft iemand een groot verbruik als hij of zij een medium meer dan drie uur per dag gebruikt. Daaronder valt ongeveer acht à negen procent van alle jongeren. Maar vandaag hebben 96 procent van alle jongeren en 70 procent van de jongere kinderen in Zweden een mobiele telefoon. De ontwikkeling gaat dus razendsnel. Het is onze taak als leden van het Europees Parlement om de negatieve aspecten te bestrijden.
Mieczysław Edmund Janowski (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik mevrouw Angelilli willen bedanken omdat ze een zo belangrijke kwestie aan de orde heeft gesteld. Dit is zonder twijfel een uitstekend verslag. Het zou echter nog beter zijn indien een debat over deze kwestie totaal overbodig zou zijn. Het zou zoveel beter zijn als wij ons niet zouden moeten bezighouden met individuen met oneerbare bedoelingen die kinderen proberen te corrumperen en uit te buiten. Ik heb er geen probleem mee om dit soort mensen als slecht te omschrijven.
We zeggen vaak dat onze kinderen onze grootste schatten zijn. We moeten alles in het werk stellen om deze schatten te beschermen tegen boosdoeners. Dat is mijn kijk op de maatregelen die tot doel hebben om kinderen te beschermen die moderne technologieën gebruiken, in het bijzonder het internet. Sommige kinderen surfen meerdere uren per dag op het internet. Deze technologieën maken deel uit van het dagelijks leven van de moderne mens. Ze stellen ons niet alleen in staat om doeltreffender te communiceren, maar bewijzen ook hun nut bij onze dagelijkse bezigheden. Deze technologieën komen onder meer van pas in de administratie en in de wetenschap en bij de toegang tot kennis en cultuur. Dit zijn positieve toepassingen die we moeten steunen en verder moeten ontwikkelen. Helaas hebben het internet en de andere moderne communicatietechnologieën ook een negatieve kant: ze worden gebruikt voor het verspreiden van schadelijke inhoud met betrekking tot pornografie, drugsverslaving, satanisme, gokspelen en verwerpelijke leefstijlen.
Pedofielen gebruiken het internet om nieuwe slachtoffers te vinden. Het internet kan vergeleken worden met een mes dat goed van pas komt om brood te snijden, maar dat ook kan worden gebruikt om anderen te kwetsen. Zo kan ook de verderfelijke informatie op het internet kinderen ernstige psychologische schade berokkenen. Ik ben van mening dat er een aantal belangrijke maatregelen moeten worden genomen. Ten eerste zou er een systeem in het leven moeten worden geroepen dat het mogelijk maakt om de daders van dergelijke acties op te sporen en streng aan te pakken binnen het bestaande wettelijke kader. Ten tweede moeten alle betrokkenen in toenemende mate bewust worden gemaakt van de gevaren die het internet, mobiele telefonie, televisie en videospelletjes met zich meebrengen. Ik doel in dit verband op kinderen, ouders, leerkrachten, catechisten en jeugdverenigingen zoals scouts. Ten derde is er nauwere samenwerking nodig tussen de organen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op dergelijke kwesties en voor de vervolging van de daders, zowel in de Europese Unie als in de rest van de wereld. Servers met schadelijke internetpagina's kunnen zich immers in om het even welk land bevinden. Tot slot moeten we systematisch te werk gaan, moeten we zorgen dat onze maatregelen een preventief karakter hebben en moeten misdadigers streng worden aangepakt.
Richard Howitt (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik gebruik mijn rede vanavond om een beroep te doen op alle EU-landen om de praktijk in Groot-Brittannië te volgen waarbij hotlines waarschuwings- en uitschakelingsbevoegdheden krijgen, namelijk wanneer online afbeeldingen van seksueel misbruik van kinderen worden aangetroffen en aangegeven. De hotline kan onmiddellijk opdragen om de inhoud te laten verwijderen door de serviceprovider of het hostbedrijf. Voor dit voorstel wordt gepleit door de Internet Watch Foundation, die is gevestigd in Oakington in Cambridgeshire, in mijn kieskring. Ik wil commissaris Reding dan ook bedanken voor de opdracht voor de hele EU die zij hun heeft gegeven.
Amendement 25 van het Parlement, waarin wordt gevraagd om het opzetten van deze hotlines en hun hechte samenwerking met de politie, kan dit doel naar voren brengen. Er is een snelle handhaving nodig om te voorkomen dat websites eenvoudig van de ene naar de andere server in andere landen verhuizen om opsporing te vermijden, en om verder kindermisbruik tegen te gaan, dat niet alleen wordt gepleegd op het moment dat de beelden worden gemaakt, maar ook wordt voortgezet telkens wanneer ze worden bekeken.
Manolis Mavrommatis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, het voorstel van de Commissie tot vaststelling van een programma betreffende de bescherming van kinderen die internet gebruiken werd ingediend als onderdeel van het Europees optreden ter bevordering van meer veiligheid voor minderjarigen die nieuwe technologieën gebruiken. Met dit voorstel zet de Commissie een belangrijke stap.
De toename van de kennis van communicatietechnologieën heeft geleid tot een sterkere blootstelling van kinderen aan de gevaren van illegale en schadelijke online-inhoud. Ook ik juich dus de inspanningen toe die worden ondernomen om het doel van de Commissie te bereiken, en dit doel is niet anders dan een zo groot mogelijke veiligheid bij het gebruik van internet door met name kinderen.
Ook ik geef steun aan het voorstel van de rapporteur – die ik bij deze gelukwens – om het programma onmiddellijk goed te keuren, zodat het op 1 januari 2009 van toepassing kan worden. Ik hoop ook dat een geschikt financieringskader wordt opgesteld voor de periode 2009-2013, aangezien het steeds vaker voorkomende verschijnsel van kinderpornografie op internet de alarmbel doet luiden en ons allen aanzet tot onmiddellijk handelen.
Anna Záborská (PPE-DE). – (SK) Ik wil de rapporteur van harte feliciteren. Water is een goede zaak, en als het niet zuiver is, filteren we het. Dat geldt ook voor het internet. Het filter Davide geeft toegang tot het internet via een veilig en gecontroleerd netwerk, en het beschermt vooral jonge gebruikers tegen ongeschikte websites. Voor het filter wordt gebruik gemaakt van de meest geavanceerde technologieën en het wordt voortdurend geactualiseerd. Het is zeer effectief. De toegang tot websites die pornografie, pedofilie, verkrachting, satanisme, magie enzovoort bevatten, wordt geblokkeerd. Tevens wordt de reden voor de blokkering vermeld.
Het filter werkt ook effectief tegen bedrijven die tegen hoge tarieven verbindingen leggen naar telefoonnummers. Davide is bedoeld voor iedereen die zijn computer wil beschermen tegen gevaarlijke websites. Het filter beroept zich op een gedragscode waarbij jongeren recht hebben op een veilige toegang tot het internet. Om gebruik te maken van het filter kunt u zich aanmelden op de website www.davide.it.
Pál Schmitt (PPE-DE). – (HU) Dank u, Voorzitter. Beste commissaris, internet, speelconsoles en computerspelletjes bevatten een gigantische hoeveelheid geweld, wreedheid en erotiek, en kunnen bovendien verslaving, slapeloosheid, nervositeit en eetstoornissen veroorzaken. De meeste kinderen zijn nog niet bestand tegen dergelijke inhoud en het risico bestaat dat ze zich ontwikkelen als volwassenen met een psychische afwijking. De moderne technologie beschikt wel degelijk over de mogelijkheid om met behulp van software ongewenste inhoud uit te filteren, zoals bij spam – ongewenste e-mail – en om schadelijke websites te verbieden op computers die door kinderen worden gebruikt. Over deze mogelijkheid moeten ouders in brede kring worden geïnformeerd, en computerfabrikanten moeten worden gestimuleerd deze programma's als verplicht onderdeel bij nieuwe computers mee te leveren. Wat we nodig hebben is een soort digitale milieubescherming. Het is duidelijk dat een aantal mensen dit interpreteert als een poging om de vrijheid van internet in te dammen, maar ik ben van mening dat de bescherming van de geestelijke gezondheid en waardigheid van onze kinderen een groter goed is. Dank u.
Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, het aantal op internet aangesloten Europeanen groeit exponentieel. Kinderen brengen steeds meer tijd door op internet en evenzo snel groeit de cybercriminaliteit waar de allerjongsten onder ons een gemakkelijke prooi voor zijn. Gezien het feit dat er in de database van Interpol meer dan 500 000 kinderpornografische afbeeldingen geregistreerd staan en de helft van de kinderen al eens een keer in aanraking is geweest met pornografie op internet en slechts vier procent van de ouders onder ogen durft te zien dat ook hun kinderen zoiets kan overkomen, acht ik de voor veiliger internet beschikbare middelen ontoereikend. Er dient te worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van computersystemen die dergelijke zaken reeds bij de wortel aanpakken. De Europese Unie dient wat dit betreft de handen ineen te slaan met de Verenigde Staten en Japan. Alle tot nog toe losstaande projecten dienen te worden vervangen door maatregelen waar zowel kinderen, ouders, scholen, telecommunicatiebedrijven, overheidsinstellingen en ngo's bij betrokken zijn. Dat neemt niet weg dat ik ingenomen ben met de inrichting van een netwerk van hotlines, waar burgers en ook ouders naartoe kunnen bellen om laakbare internetinhoud te melden, zoals bijvoorbeeld in Tsjechië waar de ngo Naše dítě een dergelijke infolijn runt.
Jim Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is een ongelukkige realiteit dat de prachtige mogelijkheden die het internet ons allen biedt, het morele, fysieke en sociale gevaar voor kinderen en jongeren in de hele wereld evenzeer hebben vergroot.
Dit verslag is dan ook terecht gericht op wat we kunnen doen om misbruik van het internet tegen te gaan, in het bijzonder met betrekking tot kinderpornografie, online-kinderlokkerij, en aanzetting tot zelfverminking, waarvan een van de meest angstaanjagende aspecten wordt gevormd door websites die zelfmoord daadwerkelijk aanmoedigen.
Ik heb er vertrouwen in dat het programma "Veiliger Internet" deze problemen inderdaad met succes zal aanpakken. Voor mij zijn er drie belangrijke kwesties. Ten eerste, het verbeteren van de voorziening voor effectieve politiesamenwerking, en ik ben van mening dat de Europese beeldendatabase voor kinderpornografie moet worden gestimuleerd. Ten tweede, een betere traceerbaarheid van de financiële bewegingen die aan kinderpornografie zijn gekoppeld, en ten derde, een geavanceerd gemeenschappelijk veiligheidsmerk voor websites, zodat ouders zeker kunnen weten waar hun kinderen veilig naar kunnen kijken.
Miroslav Mikolášik (PPE-DE). – (SK) Ik wil graag een paar dingen opmerken over het gepresenteerde verslag. In het verslag wordt gesproken over gevaren zoals intimidatie, kinderporno, "grooming" (kinderlokkerij via internet), pesten, verspreiding van racistisch gedachtegoed en aanzetting tot automutilatie. Ik ben er zeker van dat internet één van de grootste verworvenheden van de twintigste eeuw is. Aan de andere kant kan het kinderen de vreugde ontnemen van het leren kennen van zuivere en oprechte liefde en het op een natuurlijke manier leggen van contacten. Wie op internetfora geen vulgaire taal gebruikt en niet pronkt met zijn seksuele successen, valt er helemaal buiten.
Ik zal het hier maar niet hebben over de schokkende statistieken van kindermisbruik via internet. Als afgevaardigde voor wie gezinswaarden op de eerste plaats staan, wil ik erop wijzen dat de maatschappij onder andere via internet kinderen hun onschuld kan ontnemen. Dames en heren, ik wil aandacht vragen voor de behoefte aan meer verantwoordelijkheid, en verantwoordelijkheid is het sleutelwoord, van de aanbieders van internetdiensten, maar ook van ouders, voor de toegang die kinderen krijgen tot informatie die hun natuurlijke ontwikkeling kan verstoren.
Viviane Reding, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het volledig eens met alles wat in dit Parlement is gezegd, en ik bedank de afgevaardigden niet alleen omdat dit debat wordt gehouden, maar ook omdat ze dit debat doorgeven aan hun kiezers en aan de mensen in de gebieden waar ze actief zijn, omdat het basisprobleem volgens mij is dat volwassenen onvoldoende op de hoogte zijn.
Kinderen weten vaak heel goed hoe ze met de nieuwe technologieën moeten omgaan, en het is voor het eerst in de geschiedenis dat kinderen meer weten dan ouders, docenten en volwassenen. We moeten dus echt de kennis van ouders, docenten en volwassenen gaan vergroten, en ik ben van mening dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is van alle delen van de maatschappij, niet alleen van de politici, maar ook van ngo's en nog het meeste van Internetproviders. Ik ben ook blij dat bijvoorbeeld de mobiele-telefoniesector een intentieverklaring heeft ondertekend om zelf ouders te informeren en te voorkomen dat schadelijke inhoud wordt aangeboden op 3G-telefoons.
Het netwerk van hotlines dat we hebben opgezet in het kader van het programma "Veiliger Internet", is erg belangrijk en het werkt perfect in de meeste lidstaten. In antwoord op de vraag van een Hongaarse afgevaardigde kan ik zeggen dat de Hongaarse hotline in 2009 opnieuw zal starten. Er zijn nog maar twee lidstaten die nog geen hotline hebben en één lidstaat die deze problemen aan de politie overlaat. Daarom kunnen we al zeggen dat het programma "Veiliger Internet" op dit moment een zeer positief effect heeft gehad. Ik zou persoonlijk graag zien dat de hotlines meer bekendheid kregen: in sommige landen is de bekendheid goed, maar niet in alle landen. U kunt dus als Parlementslid helpen om deze hotlines bekender te maken door allerlei activiteiten. Ik zou u daar hartelijk voor willen bedanken, en ik denk dat ook ouders en kinderen u hiervoor zouden bedanken.
Er waren enkele vragen over de strafrechtprocedures in de EU. In dat opzicht moet ik u zeggen dat het erg goed zou zijn als het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken zou worden geratificeerd door alle lidstaten. Ik kan u ook vertellen dat de ministers van Binnenlandse zaken en Justitie onder voorzitterschap van mijn vriend, commissaris Barrot, op dit moment werken aan al deze vragen, inclusief de kwestie van online-kinderlokkerij, waarover de heer Barrot binnenkort een voorstel zal presenteren. Ik kan u eveneens verzekeren dat de internationale samenwerking tussen politie en de rechtshandhaving goed op gang is gekomen. Op dit gebied gaan de zaken dus de goede kant op.
Wat de vraag over filters voor ongewenste inhoud betreft, dit is opnieuw een kwestie van het informeren van ouders. De meeste ouders weten niet dat er filters bestaan en dat ze filters kunnen gebruiken. Daarom heb ik de internetproviders gevraagd om ouders bij het opstellen van contracten goed te informeren over de mogelijkheden die ze hebben om te voorkomen dat hun kinderen in aanraking komen met deze inhoud.
Het betreft zeer jonge kinderen. In het geval van jongeren moeten we uiteraard de kinderen zelf op de hoogte brengen. Kinderen laten weten dat ze zelf kunnen voorkomen dat ze in de val lopen, is naar mijn mening dan ook de beste manier, omdat we niet achter elk kind een politieagent kunnen neerzetten – dat is echt onmogelijk. Maar kinderen begrijpen heel goed wat positieve inhoud is en wat niet. Dus ik denk dat we met het programma "Veiliger Internet" de kinderen zelf moeten informeren, naast de ouders en docenten. Dat wordt onze plicht gedurende de komende maanden en jaren en, als iedereen hier aan meedoet, wordt het de oplossing voor het probleem.
Ik dank de rapporteur en alle afgevaardigden die helpen om van het internet een veilige omgeving voor kinderen te maken.
Roberta Angelilli, rapporteur. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil graag de commissaris bedanken. Zij heeft ons belangrijke toezeggingen gedaan, waaronder het feit dat de Commissie en commissaris Barrot van plan zijn om voor de term "grooming" een wettelijk bindende en voor alle lidstaten gemeenschappelijke definitie te zoeken. Dit is naar mijn mening ongetwijfeld een heel belangrijke doelstelling.
Ik ben van mening dat dit programma uiteraard niet alle problemen kan oplossen, niet in de laatste plaats omdat het maar een programma is, met wettelijke en uiteraard budgettaire beperkingen. Desondanks komt uit het debat duidelijk naar voren dat het Europees Parlement actief wil strijden tegen de schadelijke inhoud van websites. Het doel voor de toekomst is ook de coördinatie van het optreden tegen deze inhoud op Europees niveau te verbeteren, door het beschikbaar stellen van beste praktijken, ofwel maatregelen die het meeste succes hebben gehad, en het uitwisselen van informatie en methoden. Naar mijn mening moet er steeds meer internationale samenwerking komen in deze sector, die, zoals andere afgevaardigden al hebben gezegd, geen grenzen kent. Daarom moeten we overgaan op het in real time uitwisselen van gegevens en informatie.
Het Parlement wil op dit gebied een voortrekkersrol blijven vervullen. We hebben veel voorstellen, waarvan sommige al genoemd zijn door mijn collega's, inzake het idee voor een keurmerk "kindvriendelijk", inzake de rol van hotlines en politiediensten die zich bezighouden met het voorkomen en bestrijden van misbruik online, maar ook inzake de noodzakelijke tenuitvoerlegging van zelfregulerende initiatieven door aanbieders van mobiele telefonie en internetproviders. Daarnaast ben ik van mening dat we moeten werken aan het traceren van financiële transacties die verband houden met de uitwisseling van kinderporno.
Ik deel het standpunt van de commissaris: informatieve en educatieve campagnes die niet alleen gericht zijn op kinderen, maar ook op volwassenen, ouders en leraren – niet om nieuwe technologieën te criminaliseren, want deze zijn onmisbaar – zijn van essentieel belang voor de kinderen in Europa.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt woensdag plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Cristian Silviu Buşoi (ALDE), schriftelijk. – (RO) Ik ben blij met dit initiatief dat erop gericht is zowel ouders als kinderen te leren omgaan met het gebruik van het internet, om ervoor te zorgen dat kinderen uiteindelijk minder kwetsbaar worden voor misbruik online. Het lijkt me een goed idee om voorlichtingsmateriaal te maken op school, maar ik denk dat het nuttig zou zijn om programma's te ontwikkelen die zijn afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen. Aan een zes- of zevenjarige kun je de dingen nu eenmaal niet op dezelfde manier uitleggen als aan een adolescent van zestien.
Verder lijkt het me noodzakelijk dat er doeltreffender filtersystemen ontwikkeld worden, want het komt vrij vaak voor dat er spam met pornografische inhoud in een mailbox terechtkomt waar kinderen met een e-mailadres er zo bij kunnen. Er moeten ook extra inspanningen worden geleverd om de leeftijd te controleren van mensen die pornografische sites bezoeken, omdat het voor minderjarigen heel makkelijk is om toegang te krijgen tot dergelijke sites.
Ten slotte ondersteun ik het initiatief om de internationale samenwerking op dit gebied te stimuleren. Nog beter zou zijn als we tot een algemeen akkoord kwamen, vooral met betrekking tot het keurmerk dat sites zouden moeten krijgen in de vorm van de verklaring "inhoud veilig voor kinderen", aangezien een groot aantal sites die schadelijk zijn voor kinderen worden gehost door domeinen die niet onder het beheer vallen van EU-organisaties.
Zita Gurmai (PSE), schriftelijk. – (HU) Ik acht de totstandkoming van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap dat is gericht op de bescherming van kinderen die internet en andere moderne communicatietechnologie gebruiken, cruciaal en uitermate belangrijk; het is immers in ons gemeenschappelijk maatschappelijk belang dat we onze kinderen met alle mogelijke middelen behoeden voor schadelijke en gevaarlijke inhoud.
Het initiatief – afgezien van het feit dat het vooral is gericht op de bescherming van kinderen – zal een multiplicatoreffect hebben, aangezien het ook de verhoogde veiligheid van internet bevordert. Voor de verwezenlijking van de doelstellingen is de samenwerking van ouders, onderwijsinstellingen, dienstverleners, overheidsinstanties en maatschappelijke organisaties vereist, want alleen door onze krachten te bundelen zullen we in staat zijn effectief op te treden om onze kinderen te beschermen.
In de strijd tegen schadelijke inhoud zijn maatregelen op nationaal niveau ook bijzonder belangrijk, zoals de oprichting en de effectieve samenwerking van nationale contactpunten. Ik vind het belangrijk dat er effectieve methoden en mechanismen in het leven worden geroepen, inclusief voorlichting, een ondersteunende hotline, lik-op-stukbeleid, preventie en een database met handelwijzen, beste ervaringen en praktijken, alsmede voortdurende monitoring.
Edit Herczog (PSE), schriftelijk. – (HU) Geachte mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we staan op het punt een nieuwe richtlijn aan te nemen inzake de bescherming van kinderen. Als moeder verwelkom ook ik het initiatief en ben ik het ermee eens dat kinderen moeten worden beschermd tegen illegale inhoud of materiaal dat hun ontwikkeling anderszins in gevaar brengt op internet en andere forums waarvan zij de doelgroep zijn.
Afgezien van de zojuist genoemde zaken ben ik ervan overtuigd dat we niet succesvol kunnen zijn als we de kinderen uitsluitend willen beschermen door pornografische of illegale inhoud uit hun omgeving te bannen. Ook al zou dit ideaal zijn, het is onmogelijk. Daarom vind ik het extra belangrijk dat naast het treffen van preventieve maatregelen kinderen ook moet worden geleerd wat ze moeten doen als ze worden benaderd met dergelijke verzoeken of worden blootgesteld aan dergelijke invloeden.
We moeten ze ervan bewust maken dat ze hulp kunnen vragen – en deze hulp moet dan ook echt voorhanden en bereikbaar zijn. We moeten elk kind van tevoren voorbereiden op dergelijke gevallen, net zoals we ze leren niet in een onbekende auto te stappen en geen snoep aan te nemen van vreemden. Deze voorbereiding moet in eerste instantie plaatsvinden in de directe omgeving: het is de verantwoordelijkheid van de ouders, het gezin en de school. Het voorstel waar wij nu over zullen stemmen, is van bijzonder groot belang, maar het kan alleen effect sorteren als het wordt gecombineerd met inspanningen om de omgeving van het kind te beschermen.
Lívia Járóka (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) Graag feliciteer ik mevrouw Angelilli met haar verslag betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken, waarin de aandacht wordt gevraagd voor een zeer ernstig en toenemend gevaar. Vanwege de nieuwe technologieën en computervaardigheden die in steeds bredere kring toegankelijk zijn, worden onze kinderen steeds meer blootgesteld aan de gevaren van intimidatie, kinderpornografie, pesten en racistische opruiing. Er zijn steeds meer gevallen bekend van criminelen die chatportals van het web gebruiken om geen argwaan te wekken bij hun minderjarige slachtoffers en hun vertrouwen te winnen met als doel ze seksueel te misbruiken.
Deze alarmerende feiten geven aan dat voor de aanpak van nieuwe gevaren die voortkomen uit de digitale revolutie een op Europees niveau geharmoniseerd actieplan vereist is, waarmee het probleem in al zijn complexiteit kan worden aangepakt, met de betrokkenheid van kinderen, ouders, scholen en leerkrachten en in samenwerking met bedrijven in de communicatie-industrie en rechtshandhavingsinstanties. Het meerjarenprogramma van de Gemeenschap dat door de Commissie is voorgesteld, moet maatregelen bevatten ter bestrijding van illegale en schadelijke inhoud die helaas in steeds grotere mate op het net te vinden is, enerzijds door een betere bewustmaking, anderzijds door effectiever en op beter gecoördineerde wijze gebruik te maken van de hulpmiddelen die worden aangereikt door het strafrecht van de lidstaten. Verder moeten leerkrachten, verzorgers en vooral ouders voorlichting krijgen over de gevaren die in de nieuwe communicatietechnologieën schuilen. Ik heb er vertrouwen in dat het Parlement – althans volgens de intentie van mijn collega – het plan zo snel mogelijk goedkeurt en dat het programma al in januari van start kan gaan.
Katalin Lévai (PSE), schriftelijk. – (HU) Volgens de Eurobarometer maakt 74 procent van de kinderen tussen 12 en 15 jaar dagelijks gebruik van internet en worden velen van hen blootgesteld aan pornografische beelden. Volgens een peiling van de Internet Watch Foundation is het aantal gevallen van misbruik van kinderen via internet de laatste jaren met 16 procent gestegen. Deze gegevens laten onmiskenbaar zien dat de onlineveiligheid van kinderen alleen kan worden gewaarborgd met een benadering op meerdere niveaus, die zich uitstrekt naar kinderen, gezinnen, scholen en bedrijven in de telecommunicatiesector, waaronder internetproviders en gerechtelijke instanties.
Ik vind dat bij de bescherming van kinderen op internet preventie een sleutelrol moet krijgen. Ik acht het van belang dat het bestaan en het functioneren van pornografische, gewelddadige en andere sites die de ontwikkeling van kinderen in negatieve zin beïnvloeden aan een aparte vergunning moet worden verbonden. Aangezien het in bepaalde landen een goed gebruik is om met instemming van gerechtelijke instanties pedofiele sites te blokkeren op binnen- en buitenlandse servers, en aangezien de huidige wetgeving in de landen over het algemeen de mogelijkheid biedt om dergelijke inhoud te verwijderen, roep ik de gerechtelijke instanties van de lidstaten op de eerste stappen te zetten die nodig zijn om zulke sites te blokkeren. Verder is het de moeite waard na te denken over de vraag of niet alleen het vervaardigen van dergelijke websites maar ook het bekijken ervan misschien als misdrijf zou moeten worden beschouwd.
Vanuit het oogpunt van preventie is adequate training en voorlichting in brede kring onontbeerlijk: kinderen moeten met de juiste kennis worden uitgerust zodat ze in staat zijn elk hulpmiddel aan te grijpen om eventuele intimidatie te herkennen en zich daartegen te kunnen wapenen.
Roxana Plumb (PSE), schriftelijk. – (RO) Het internet biedt tegenwoordig een hele wereld aan informatie en vermaak, maar ook een omgeving die voor kinderen bijzonder gevaarlijk is. Daarom acht ik het volstrekt noodzakelijk dat het "Veilig internet"-programma wordt uitgevoerd om kinderen die gebruik maken van het internet en onlinetechnologieën, te beschermen.
Het welslagen van dit programma zal afhangen van de manier waarop de financiële middelen van 55 miljoen euro gebruikt worden, maar ook van de mate waarin het ons lukt om de technische en de opvoedkundige aspecten met elkaar te combineren. Onderzoek toont aan dat het gebruik van software voor het tegenhouden van gevaren waaraan kinderen zijn blootgesteld, kinderen in 90 procent van de gevallen bescherming biedt, terwijl ouders en verzorgers de resterende 10 procent bescherming voor hun rekening nemen. Zij dienen de minderjarigen uit te leggen dat ze er niet mee moeten instemmen om zomaar een onbekende van het internet te ontmoeten, dat ze niet moeten reageren op berichten met obscene inhoud, en dat ze onbekenden geen persoonlijke informatie en foto's in handen moeten geven.
Het model dat gebruikt wordt in de visuele massamedia, waarbij tv-kanalen de minimumleeftijd vermelden waarop het is toegestaan om naar de aangekondige film of het aangekondigde programma te kijken, moet worden aangepast voor gebruik voor de onlinemedia. Een eerste stap om kinderen te beschermen tegen illegale online-inhoud zou hierin kunnen bestaan dat sites expliciet worden omschreven als "geschikt voor kinderen".
Bogusław Rogalski (UEN), schriftelijk. – (PL) Het programma betreffende de bescherming van kinderen die het internet en nieuwe technologieën gebruiken, is een van de fundamentele manieren om kinderen te beschermen, zowel met het oog op de verspreiding van deze nieuwe technologieën als met betrekking tot hun grotere digitale geletterdheid. In dit verband worden kinderen vandaag blootgesteld aan de gevaren van illegale websites en ongepaste praktijken, zoals kinderpornografie, intimidatie, pesterijen en digitale kinderlokkerij.
Uit statistieken blijkt dat meer dan 70 procent van de jongeren tussen twaalf en vijftien jaar dagelijks gedurende ongeveer drie uur gebruik maakt van het internet. Helaas zijn de meesten van deze jongeren al wel eens in contact gekomen met pornografische beelden. De toename van het aantal websites met pornografisch materiaal en het feit dat steeds jongere kinderen hiermee in aanraking komen, zijn eveneens reden tot bezorgdheid.
Een allesomvattende aanpak is de enige manier om de veiligheid van kinderen op het internet te verbeteren. Zowel de kinderen zelf als hun ouders en familieleden, scholen, exploitanten in de telecommunicatiesector, internetproviders en andere instellingen moeten betrokken worden bij dit breed opgezette project. Bij het bestrijden van schadelijk gedrag op het internet is een belangrijke rol weggelegd voor hotlines met het oog op het verzamelen van informatie over illegale websites. We moeten kinderen leren hoe ze gevaarlijk gedrag op het internet kunnen vermijden. Ouders en leerkrachten zouden op hun beurt moeten deelnemen aan educatieve campagnes over het gebruik van computers, teneinde de technologische generatiekloof te beperken en te verzekeren dat de gevaren doeltreffender kunnen worden bestreden.
Katrin Saks (PSE), schriftelijk. – (ET) Nu het internet een steeds grotere rol speelt in ons dagelijks leven, lopen de kinderen van vandaag meer dan ooit gevaar om het slachtoffer te worden van misbruik, contacten met seksuele bijbedoelingen, en pesterijen in een webomgeving.
Volgens het onlangs gepubliceerde verslag van het "EU Kids Online"-project heeft 68 procent van de kinderen in Estland, mijn land, toegang tot het internet door een aansluiting thuis. Dat percentage behoort tot de hoogste van Europa en is vergelijkbaar met de percentages in Denemarken, België, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
Het op grote schaal beschikbaar zijn van het internet hoeft niet automatisch te betekenen dat gebruikers meer gevaar lopen om digitaal te worden gepest of op onplezierige inhoud te stuiten, maar van de landen die bij het onderzoek betrokken waren, behoorde Estland naast Nederland en het Verenigd Koninkrijk bij de groep landen waarin internetaansluitingen het meest wijd verbreid zijn.
Er zijn veel vergelijkbare situaties in Europa – de helft van alle kinderen geven informatie over zichzelf via het internet, vier op de tien kinderen komen in aanraking met pornografisch materiaal, een derde deel van hen stuit op materiaal van gewelddadige aard, velen ontvangen ongevraagd opmerkingen van seksuele aard, en 9 procent van deze kinderen gaat daadwerkelijk een ontmoeting aan met mensen waarmee ze via het internet in contact zijn gekomen. 15 tot 20 procent van de jonge mensen in Europa heeft te lijden gehad onder onlinepesten. In Estland ligt dat percentage zelfs nog hoger, namelijk op 31 procent (van de kinderen tussen de zes en veertien jaar).
Ik denk dat we meer aandacht moeten schenken aan deze problemen. Met name in lidstaten zoals Estland, waarin het internet steeds meer door kinderen gebruikt wordt in het dagelijks leven. Natuurlijk heeft het internetgebruik ook positieve kanten, maar we moeten meer aandacht schenken aan de risico's die het met zich meebrengt.
Toomas Savi (ALDE), schriftelijk. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van Roberta Angelilli is zeer sterk gericht op pornografie op het internet die voor kinderen toegankelijk is, maar er is iets dat zelfs nog zorgwekkender is, en dat is geweld. Is het bekijken van pornografisch materiaal nog slechts ontwrichtend, het bekijken van zeer levendige beelden van geweld tegen anderen of zelfs zelfverminking is iets dat jongeren echt kan aanzetten tot onbezonnen daden. Denk maar aan alle discriminatie en agressie tegen jongeren uit minderheden of aan schietpartijen op school.
Nog onlangs vonden er twee schietpartijen plaats op scholen in Finland – vlak bij mijn kieskring, Estland. Er is gebleken dat de dader gewelddadig materiaal op het internet heeft gezet voordat hij deze verschrikkelijke daad beging. Dat materiaal was toegankelijk voor andere getroebleerde jongeren en we hebben geen idee wat er nog gaat gebeuren.
Ik ben van mening dat de Europese Unie serieuze stappen moet nemen om het op die manier aanmoedigen van geweld te stoppen, zonder dat dit ten koste gaat van de vrijheid van meningsuiting. Elk menselijk leven moet worden gekoesterd, en wanneer onze jongeren hulp of begeleiding nodig hebben, moet dit worden verleend. We kunnen het ons niet veroorloven om de levens van jongeren te verwoesten of te verspillen, want zij vormen de toekomst van Europa.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Jongeren zijn vandaag beter op de hoogte van de mogelijkheden van nieuwe technologieën dan de oudere generatie. Het internet heeft al lang geen geheimen meer voor kinderen en jongeren, die over het algemeen meer afweten van de werking van het wereldwijde web dan hun ouders. Tegelijkertijd lopen juist deze kinderen en jongeren het grootste gevaar om het slachtoffer te worden van psychologisch geweld op het internet.
Volgens gegevens die in het kader van een campagne over het internetgebruik van kinderen zijn verzameld, is zowat de helft van alle Polen die het internet gebruiken al eens beledigd, vernederd of bedreigd op het internet.
In het geval van kinderen is de situatie nog dramatischer. Meer dan 70 procent van alle jonge internetgebruikers is weleens in aanraking gekomen met pornografisch of erotisch materiaal en meer dan de helft van hen heeft weleens wrede en gewelddadige scènes te zien gekregen.
Er dient evenwel op gewezen te worden dat de grote meerderheid van deze jongeren toevallig op dit soort internetpagina's is terechtgekomen en er niet doelbewust op heeft geklikt. Slechts 12 procent van de kinderen bekende daadwerkelijk naar zulke websites te hebben gezocht.
Ik verwijs naar de resultaten van dit onderzoek omdat ik de leden van dit Parlement bewust wil maken van de ernst van de gevaren waaraan onze jongste burgers worden blootgesteld. Dat doe ik aan de hand van het voorbeeld van mijn land.
Ik ben bijgevolg van mening dat het absoluut noodzakelijk is om het geplande programma voor de bescherming van kinderen ten uitvoer te leggen.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. – (RO) Kinderen maken steeds meer gebruik van het internet om met elkaar te communiceren, gegevens op te zoeken, toegang te krijgen tot informatiebronnen, en als vrijetijdsbesteding. Kinderen en hun familieleden dienen echter wel te beseffen welke risico's er verbonden zijn aan het internetgebruik, en zij moeten zich vooral aan bepaalde regels houden om ervoor te zorgen dat ze beschermd zijn tijdens het internet-gebruik.
Het internet moet een open medium blijven maar tegelijkertijd moet het veilig zijn. Het programma voor een veiliger internet wordt voortgezet en versterkt de vorige programma's "Veiliger Internet" en "Veiliger Internet plus". Ik zou uw aandacht echter willen vestigen op het feit dat dit programma alleen maar doeltreffend kan zijn als de bevolking doordrongen wordt van het belang ervan, en als er speciale wetten worden uitgevaardigd op nationaal niveau. Ieder incident waarbij een kind of jongere op het internet te maken krijgt met ongevraagde voorstellen of zelfs pesterijen, moet serieus worden genomen, het moet worden gerapporteerd en op de juiste manier worden aangepakt.
Volgens een recent rapport hebben twee op de drie jonge mensen ongevraagde voorstellen ontvangen terwijl ze op het internet zaten, en heeft 25 procent materiaal gezien met onbetamelijke inhoud. Helaas hebben vele ouders en leerkrachten nog geen affiniteit met de digitale media en zetten ze niet de vereiste stappen om de kinderen te beschermen op het internet. Ik zou de Commissie willen oproepen de handen ineen te slaan met de lidstaten om ervoor te zorgen dat er speciale centra worden opgezet, die onderling moeten samenwerken, voor het melden van en reageren op incidenten die gerelateerd zijn aan de veiligheid van het internet.