Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 2050k
Woensdag 22 oktober 2008 - Straatsburg Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen - Namaakgeneesmiddelen (debat)
 3. Consumentenbescherming bij bepaalde aspecten van timeshare (debat)
 4. Stemmingen
  4.1. Goedkeuring van de benoeming van Catherine Ashton als lid van de Europese Commissie (stemming)
  4.2. Bijeenkomst van de Europese Raad (15-16 oktober 2008) (stemming)
  4.3. Uitzendarbeid (A6-0373/2008, Harlem Désir) (stemming)
  4.4. Bescherming van kinderen bij het gebruik van internet en andere communicatietechnologieën (A6-0404/2008, Roberta Angelilli) (stemming)
  4.5. Bevordering van schone wegvoertuigen (A6-0291/2008, Dan Jørgensen) (stemming)
  4.6. Wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen (A6-0346/2008, Françoise Grossetête) (stemming)
  4.7. Consumentenbescherming bij bepaalde aspecten van timeshare (A6-0195/2008, Toine Manders) (stemming)
 5. Plechtige vergadering - Vertegenwoordiging van de VN voor de Alliantie der beschavingen
 6. Stemmingen (voortzetting)
  6.1. Beoordeling van de PNR-overeenkomst tussen Australië en de EU (A6-0403/2008, Sophia in 't Veld) (stemming)
  6.2. Uitdagingen voor collectieve overeenkomsten in de EU (A6-0370/2008, Jan Andersson) (stemming)
  6.3. Democratie, mensenrechten en de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam (stemming)
 7. Stemverklaringen
 8. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 9. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 10. Rectificatie op een aangenomen tekst (artikel 204 bis van het Reglement): zie notulen
 11. Ontwerp van algemene begroting 2009 (Afdeling III) - Ontwerp van algemene begroting voor het begrotingsjaar 2009 (afdelingen I, II, IV, V, VI, VII, VIII, IX) (debat)
 12. Stabilisatie- en associatieovereenkomst EG/Bosnië en Herzegovina - Stabilisatie- en associatieovereenkomst EG/Bosnië en Herzegovina (debat)
 13. Vragenuur (vragen aan de Commissie)
 14. Herdenking van de Holodomor, de kunstmatig veroorzaakte hongersnood in Oekraïne (1932-1933) (debat)
 15. Luchthavengelden
 16. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
 17. Sluiting van de vergadering


  

VOORZITTER: MAREK SIWIEC
Ondervoorzitter

 
1. Opening van de vergadering
Video van de redevoeringen
  

(De vergadering wordt om 09.00 uur geopend)

 

2. Wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen - Namaakgeneesmiddelen (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag (A6-0346/2008) van Françoise Grossetête, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG en Richtlijn 2001/83/EG, wat wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen betreft (COM(2008)0123 - C6-0137/2008 - 2008/0045(COD));

- de verklaring van de Commissie: Namaakgeneesmiddelen.

 
  
MPphoto
 

  Françoise Grossetête, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, staat u mij toe dat ik allereerst de Raad, de Commissie en de schaduwrapporteurs van harte gelukwens met hun medewerking bij dit dossier over wijzigingen met betrekking tot de vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen.

Bij wijzigingen moeten geneesmiddelen, ongeacht de toegepaste vergunningsprocedure voor het in de handel brengen, aan dezelfde criteria voor beoordeling, goedkeuring en administratieve afhandeling worden onderworpen. Deze wijzigingen, die "variaties" worden genoemd, betreffen bijvoorbeeld het productieproces, het opnemen van een nieuwe therapeutische indicatie, de actualisering van bijsluiters of administratieve wijzigingen. Deze variaties moeten door de houders van de vergunningen voor het in de handel brengen van een geneesmiddel verplicht gemeld worden aan de bevoegde autoriteiten.

Het bestaande systeem voor het beheer van variaties blijkt echter steeds minder doeltreffend te zijn en leidt tot ontevredenheid onder de autoriteiten en bij de farmaceutische industrie in haar geheel. Er is te veel bureaucratische rompslomp, met alle negatieve gevolgen van dien voor de patiënten, voor wie de beste geneesmiddelen daardoor later beschikbaar komen.

De farmaceutische industrie besteedt een steeds groter deel van haar werk in verband met de regelgeving aan het beheer van deze variaties. Voor een middelgrote fabrikant van generieke geneesmiddelen met meer dan 400 geregistreerde producten, bedraagt het totale aantal variaties waarvoor een vergunning vereist is bijvoorbeeld al gauw meer dan 4 000 per jaar. Bij een grote onderneming kan dit aantal oplopen tot 19 000. Het wijzigen van louter nationale vergunningen voor het in de handel brengen geschiedt volgens de specifieke bepalingen van elke lidstaat, die afwijken van de Europese wettelijke voorschriften.

Aangezien 80 procent van alle geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik een vergunning ontvangt via nationale procedures, heeft deze herziening aanzienlijke gevolgen voor de farmaceutische markt in de Europese Unie. Een en dezelfde wijziging van met nationale procedures in de diverse lidstaten toegelaten producten wordt dus, wat de beoordelingsprocedure en het in te dienen dossier betreft, op uiteenlopende wijze behandeld.

Deze situatie heeft een aantal negatieve gevolgen, namelijk: onnodige administratieve rompslomp voor de bevoegde autoriteiten en de farmaceutische bedrijven, logistieke problemen bij de doorvoering van de wijzigingen, sterk uiteenlopende termijnen voor de invoering van wijzigingen in de samenvatting van de productkenmerken en in de bijsluiters, voor het personeel in de gezondheidssector en voor patiënten, met alle gevolgen van dien voor de algehele werking van de interne markt voor farmaceutische producten. Tot slot is deze situatie nadelig voor de patiënten, want de implementatie van bepaalde wijzigingen die tot doel hebben de werking van geneesmiddelen te verbeteren, kan vertraging oplopen of, erger nog, helemaal niet plaatsvinden.

De belangrijkste doelstelling van mijn verslag is dan ook het vereenvoudigen en harmoniseren van de regelgeving voor deze wijzigingen in de voorwaarden voor vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen. Met deze ontwerprichtlijn wordt de situatie voor alle betrokkenen eenvoudiger, duidelijker en flexibeler. De regels voor variaties zullen overal dezelfde worden, ongeacht de soort vergunning: of het nu om een nationale vergunning, een procedure van wederzijdse erkenning of een gecentraliseerde procedure voor een geneesmiddel gaat.

De vereenvoudiging van deze variaties zal tot gevolg hebben dat voor alle wijzigingen dezelfde toelatingscriteria, administratieve verrichtingen en regels voor de controle op de doorgevoerde wijzigingen gelden, ongeacht de wettelijke procedure op basis waarvan deze geneesmiddelen zijn toegelaten.

Ik heb bovendien een extra verbetering van het systeem voorgesteld voor situaties waarin sprake is van een aanvraag voor wijzigingen voor meerdere vergunningen voor het in de handel brengen. In dat geval zou het mogelijk moeten zijn om één enkele aanvraag in te dienen voor al deze vergunningen.

Mijnheer de Voorzitter, ik weet dat commissaris Verheugen na mij over namaakgeneesmiddelen zal spreken. Wij verwachten veel van zijn verklaring, omdat het belangrijk is dat dit pakket, waarvan namaakgeneesmiddelen deel uitmaken, aan ons wordt voorgelegd. Wij kijken hier al lange tijd naar uit. Namaak is een misdaad waarbij de volksgezondheid in het geding is. Het is belangrijk dat de commissaris ons vertelt hoe ver hij is, want wij zien reikhalzend naar deze tekst uit. Wij willen hem in ieder geval onze volledige steun aanbieden.

 
  
MPphoto
 

  Günter Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, het debat van vandaag speelt zich af tegen de achtergrond van een ontwikkeling binnen de gezondheidszorg waardoor veel dingen veranderen.

Deze ontwikkeling houdt in dat we in onze samenlevingen steeds meer oudere mensen zullen hebben, voor wie gezondheid het belangrijkste onderwerp is dat hen bezighoudt. Daar moeten we ons terdege bewust van zijn. Hoe meer oudere mensen in een samenleving – en er zullen in de toekomst meer ouderen zijn – des te belangrijker wordt het onderwerp gezondheid, des te belangrijker wordt de vraag hoe we met de zorg voor deze mensen, met therapieën en met geneesmiddelen omgaan. Des te belangrijker wordt overigens ook de vraag hoe we ervoor zorgen dat deze mensen de informatie krijgen die ze nodig hebben om hun gezondheid te behouden. Dat is de achtergrond waartegen we vandaag dit debat houden.

Het onderwerp waar het vandaag concreet over gaat, is de verordening betreffende wijzigingen bij toegelaten geneesmiddelen. Het verheugt mij ten zeerste dat er op dit gebied een compromis is bereikt. De verordening reguleert de wijzigingen die - hetzij om redenen gerelateerd aan het gezondheidszorgbeleid, hetzij om economische redenen - nodig zijn in de gevallen waarin er voor een medicijn reeds een vergunning is afgegeven. We kunnen niet alleen maar toekijken wanneer een medicijn dat reeds een vergunning heeft, op welke manier dan ook wordt gewijzigd. Op dit gebied zijn vanzelfsprekend regulering en controle nodig. Waarover u vandaag een besluit over neemt, geachte dames en heren, draagt er wezenlijk aan bij dat geneesmiddelen ook in de toekomst veilig en werkzaam zullen zijn.

De bestaande wetgeving heeft een aantal problemen met zich meegebracht, die we hebben onderzocht. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat de bestaande wetgeving aanzienlijke financiële en administratieve lasten veroorzaakt voor alle betrokken partijen. Dat kan ertoe leiden dat bepaalde wijzigingen die in het belang van de patiënt noodzakelijk zijn, niet worden doorgevoerd, en daarvan hebben we ook voorbeelden gezien.

Het komt bijvoorbeeld voor dat een medicijn op een bepaald punt verder zou moeten worden ontwikkeld, maar dit niet gebeurt omdat de met de wijzigingen verbonden kosten in het kader van de toelatingsprocedure te hoog zijn. Daarom is het van groot belang dat het voorstel waarover vandaag een besluit moet worden genomen, de bestaande voorschriften eenvoudiger, nauwkeuriger en flexibeler maakt. Daarmee wordt tevens de gevonden oplossing in overeenstemming gebracht met onze doelstelling van betere wetgeving.

Ik wil graag mevrouw Grossetête en allen die aan haar verslag hebben meegewerkt heel hartelijk bedanken voor het werk aan dit lastige dossier. Ik wil u ook graag danken voor de brede steun die ik reeds vele malen van het Europees Parlement heb gekregen in de strijd tegen namaakgeneesmiddelen. Ik begrijp, mevrouw Grossetête, dat u vol ongeduld op het voorstel wacht – dat geldt ook voor mij –, maar ook in dit geval is kwaliteit natuurlijk belangrijker dan snelheid. Ik zal dadelijk nog iets zeggen over het tijdsschema. De druk die het Europees Parlement uitoefent bij het vraagstuk van de strijd tegen namaakgeneesmiddelen is nuttig en belangrijk. U moet niet denken dat ik me daaraan stoor. Integendeel, ik voel me er juist door gesterkt.

Wat is de stand van zaken? We hebben momenteel te maken met een alarmerende stijging van het aantal namaakgeneesmiddelen dat in de Europese Unie zelf wordt ontdekt. Tot nu toe zijn we er steeds van uitgegaan dat Europa een doorgangsstation is voor illegale producten die voor derde landen bestemd zijn. Ik herinner me dat, toen we hier voor de eerste keer over debatteerden, ik het standpunt was toegedaan dat het eigenlijk geen probleem voor Europa was, maar met name een probleem voor Afrika en andere minder ontwikkelde delen van de wereld.

De situatie is veranderd, waardoor het intussen ook een probleem voor ons is geworden. De Europese markt zelf wordt steeds meer een bestemming voor namaakgeneesmiddelen, wat een zeer ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt. Dit kan vele mensen het leven kosten, en daarom is de Commissie vastbesloten om actie te ondernemen.

Het Parlement heeft in zijn resolutie van 12 juli 2007 een betekenisvolle uitspraak gedaan, die ik ook als uitgangspunt voor mijn overwegingen heb gebruikt, namelijk “dat namaak van medicijnen als zodanig geen kwestie van octrooi is“. Dit is een zeer belangrijk punt. We hebben het in dit debat niet over intellectuele eigendom, we hebben het niet over octrooirechten, maar over crimineel gedrag. Wanneer een geneesmiddel wordt nagemaakt, is er sprake van een strafdelict, of het nu om een geoctrooieerd geneesmiddel gaat of om een geneesmiddel waarvan de octrooibescherming reeds is komen te vervallen. Dat speelt in deze kwestie helemaal geen rol. Namaak is namaak en in het geval van geneesmiddelen moet namaak te allen tijde als crimineel gedrag worden aangemerkt.

Het Parlement zegt vervolgens in zijn resolutie “dat maatregelen tegen namaak in de misdaadbestrijding (strafrecht) te zoeken zijn en in de reglementering van geneesmiddelen door de regelgevende bevoegdheden van de nationale overheden uit te breiden, en niet in krachtiger bescherming van intellectuele eigendom“. De Commissie heeft zich bij het voorbereiden van het voorstel voor de strijd tegen namaakgeneesmiddelen tot nu toe steeds laten leiden door precies de overwegingen die u, geachte dames en heren, ons hebt meegegeven.

De Commissie zal binnen de komende weken een wettelijke bepaling ter versterking van het bestaande juridische kader voorstellen. Daarmee willen we bereiken dat er met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid – dus zo zeker als maar mogelijk is – geen namaakgeneesmiddelen meer in de legale toeleverings- en distributieketen kunnen worden binnengesmokkeld. Zoals u weet, heeft de Commissie het voorstel nog niet behandeld. Ik heb het voorstel ook nog niet voorgelegd aan de Commissie, omdat er nog een groot aantal zeer lastige vragen opgehelderd moet worden en ik in mijn definitieve beslissing over het voorstel ook rekening wil houden met het resultaat van het debat van vandaag. Wat ik u vandaag wel reeds kan presenteren, zijn de belangrijkste elementen, de pijlers.

Zoals reeds vermeld, zal het er op de eerste plaats om gaan de distributieketen te versterken. Daarom moet worden gewaarborgd dat de echtheid van iedere afzonderlijke verpakking binnen het traject van de producent naar de consument, dat wil zeggen de patiënt, op ieder moment kan worden gecontroleerd en vastgesteld. Een voorwaarde hiervoor is dat de herkomst van de verpakking en de herkomst van het geneesmiddel op ieder moment van het totale traject van producent naar patiënt kunnen worden getraceerd. U vermoedt al wat dat betekent. Het gaat om een zeer veeleisende uitdaging, met veelomvattende technische vereisten voor alle betrokken partijen binnen de distributieketen, van de producent tot de apotheek, waarvoor omvangrijke investeringen noodzakelijk zijn. Het verheugt mij echter te kunnen zeggen dat alle betrokken partijen de gewenstheid en noodzaak ervan inzien en dat de technische oplossingen voor het traceren van geneesmiddelen ook daadwerkelijk bestaan.

Ten tweede moeten de regels voor de producten die door de handen van de importeurs gaan, absoluut duidelijk zijn, en moeten alle betrokken partijen aan een strenger toezicht worden onderworpen. In dit verband moet heel duidelijk worden gesteld dat het risico aan de buitengrenzen van de Europese Unie natuurlijk groter is dan binnen de EU zelf, dat met andere woorden het risico bestaat dat namaakgeneesmiddelen van buiten af de EU binnen worden gebracht. Dit probleem kan het beste direct aan de buitengrenzen worden bestreden. In het voorstel zijn daarom ook verbeteringsmaatregelen op dit gebied opgenomen.

Ten slotte is een ander belangrijk punt dat we ervoor zorgen dat de werkzame stoffen, dat wil zeggen de belangrijkste bestanddelen van de geneesmiddelen, worden geproduceerd volgens voorschriften met veiligheidsnormen die overeenkomen met de EU-veiligheidsnormen. Geachte dames en heren, waarom is dit een probleem? Het kwam voor mij overigens als een verrassing, toen ik hiervan kennis nam. Het is namelijk zo dat de werkzame stoffen, dat wil zeggen de belangrijkste bestanddelen van de geneesmiddelen, zeer vaak, zo niet in de regel, afkomstig zijn uit landen buiten Europa, uit derde landen. Daarom moeten we waarborgen dat de werkzame stoffen, waar ze ook geproduceerd worden, volgens dezelfde normen worden geproduceerd als bij ons. Ook dat zal een zeer veeleisende en lastige opgave zijn.

Ik ben echter van mening dat Europa in onze geglobaliseerde wereld een dynamische en concurrerende farmaceutische industrie nodig heeft om de met de globalisering verbonden kansen ook ten behoeve van Europa te kunnen benutten. Daarvoor is het wel nodig dat we ook de gerelateerde uitdagingen op het gebied van de volksgezondheid aangaan.

Het voorstel dat de Commissie zal indienen, zal gematigd, verstandig en evenwichtig zijn, maar tegelijk ook stellig en duidelijk op die punten waar stelligheid noodzakelijk is. Onze samenleving heeft recht op de meest effectieve bescherming tegen namaakgeneesmiddelen. Ik verzoek u dan ook om het voorstel van de Commissie, dat wij binnenkort, over enkele weken, zullen kunnen bespreken, aan de hand van het volgende principe te beoordelen: is dit voorstel het beste wat we kunnen doen om de mensen in Europa effectief tegen namaakgeneesmiddelen te beschermen?

 
  
MPphoto
 

  Petya Stavreva, rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. (BG) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het verslag waarover we vandaag debatteren, gaat over een aantal belangrijke kwesties met betrekking tot de harmonisatie van de voorwaarden voor vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen. Als rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement spreek ik mijn steun uit voor het voorstel van de Commissie. Tot dusverre valt slechts een klein deel van de geneesmiddelen onder de Europese wetgeving. Producten die alleen een nationale vergunning voor het in de handel brengen hebben gekregen, vallen niet onder de huidige Europese wetgeving inzake wijzigingen, en vallen daarom onder verschillende nationale wetten. Enerzijds is dit inefficiënt en kost dit de economie veel geld, en anderzijds zorgt het voor verstoringen van de interne markt.

De tenuitvoerlegging van de onderhavige richtlijn zou een juridische basis voor harmonisatie scheppen en consumenten en de sector veel voordeel opleveren. Ook zouden consumenten in alle lidstaten sneller kunnen beschikken over de nieuwste geneesmiddelen. Het ontbreken van geharmoniseerde regelgeving betekent dat elk land zijn eigen nationale bepalingen toepast. Deze situatie leidt tot bureaucratie, belemmeringen en problemen bij de werking van de interne markt en tot verschillende veiligheidsnormen. We moeten goed kijken naar de kosten die de tenuitvoerlegging van de nieuwe wetgeving met zich meebrengt voor de lidstaten. Volgens mij krijgen de Europese landen te weinig tijd voor het doorvoeren van de aanvullende wijzigingen om hun nationale wetgeving aan te passen, wat hoge kosten met zich mee zal brengen.

Mijn felicitaties aan de rapporteur. Stemt u vóór het verslag van mevrouw Grossetête.

 
  
MPphoto
 

  Cristina Gutiérrez-Cortines, namens de PPE-DE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik zou in dit kader twee dingen willen doen: ten eerste wil ik de Commissie en mevrouw Grossetête gelukwensen, en ten tweede wil ik het over subsidiariteit hebben.

Ik heb de Europese Unie in dit verband al vaak bekritiseerd, zoals bijvoorbeeld met de dienstenrichtlijn of nu met de huidige aanval op de farmaceutische bedrijven uit naam van de liberalisering. In beide gevallen heeft de Commissie gebieden betreden die feitelijk onder de subsidiariteit vallen en die speciaal voor elke samenleving apart ontwikkeld zijn en waarmee die samenlevingen heel tevreden zijn. Met andere woorden, de inmenging door de Europese Unie kan iets kapotmaken wat al goed functioneert, zoals in het geval van de farmaceutische bedrijven.

In dit geval echter verdient het verslag mijns inziens applaus, als men bedenkt dat het de enige mogelijkheid is om de kwaliteit te bewaken en goede gezondheid te garanderen. Waarom? Omdat er zonder één enkel controlepunt voor alle geneesmiddelen teveel mogelijkheden zijn en het systeem veel kwetsbaarder is voor het binnendringen van schadelijke producten, van verboden producten. Dat geldt ook voor de werkzame bestanddelen, waarover vorig jaar een door mevrouw Sartori en mij ingediende resolutie is aangenomen, die de Commissie naar ik zie heeft overgenomen.

Ik vind dit dan ook een goed voorstel dat ons een hele hoop administratie zal besparen en dat de samenleving garanties geeft. Ook verheugt het mij dat voorlichting wordt benadrukt, want het is duidelijk dat het in een samenleving met patiëntenmobiliteit zoals de onze, waarin patiënten zonder probleem een reis boeken om elders te worden behandeld en waarin de bevolking een hoog aantal bejaarden telt die in een ander land dan in hun geboorteland leven, bijzonder belangrijk is dat artsen en al het personeel in de gezondheidszorg op hun werk toegang hebben tot dezelfde informatie en dezelfde criteria.

 
  
MPphoto
 

  Dagmar Roth-Behrendt, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik wil mevrouw Grossetête heel hartelijk danken voor haar werk aan dit verslag. Het was een genoegen om met u samen te werken en het door u bereikte compromis heeft in ieder geval twee resultaten opgeleverd. Enerzijds hebt u de procedure vereenvoudigd en minder bureaucratisch gemaakt en anderzijds hebt u rekening gehouden met de behoeften en noden van kleine ondernemingen in de afzonderlijke lidstaten met puur nationale systemen en vergunningen, en hun een groot plezier gedaan.

Het verslag van mevrouw Grossetête is tevens gerelateerd aan het onderwerp patiëntenveiligheid, en dat is ook een onderwerp dat we vandaag bespreken. We spreken in een breed verband over veiligheid van mensen en veiligheid van patiënten. De heer Verheugen heeft er terecht op gewezen dat in de vergrijzende samenleving ook de behoefte aan gezondheid en de angst van de mensen voor ziekte steeds groter zijn geworden. Angst is sowieso iets dat in steeds grotere mate in de samenleving voorkomt en het is onze taak om daar waar we de bevoegdheid hebben en iets kunnen doen, deze angst zo veel mogelijk te beperken of zo goed mogelijk te bestrijden of weg te nemen.

Op dit gebied is er een groot aantal maatregelen waarover we advies kunnen geven en waarvoor we ook bevoegdheid hebben. Naast de vele andere onderwerpen gaat het zeker ook om patiënteninformatie en geneesmiddelenveiligheid. Patiënten hebben het recht om uitgebreid over hun aandoening te worden geïnformeerd, en wanneer ze uitgebreid geïnformeerd zijn en op gelijke voet met medische verzorgers kunnen handelen, moeten ze het recht hebben om veilige geneesmiddelen en behandelingen te krijgen.

Dat is op het ogenblik niet het geval in de Europese Unie en we worden ons bewust van een steeds groter wordend gevaar. Ik ben helemaal niet geneigd tot dramatiseren; wellicht ben ik soms een beetje emotioneel maar ik dramatiseer niet. Ik zal ook de laatste zijn om angst aan te wakkeren, maar ik wil ervoor waarschuwen dat we een werkelijk bestaand probleem niet negeren en er de ogen voor sluiten. De financiële crisis is een goed voorbeeld van wat er gebeurt als problemen die opgelost hadden kunnen worden, niet worden opgelost, als men te lang wacht en vervolgens door een enorme golf van bijna tsunami-achtige afmetingen wordt overspoeld.

Daarom dank ik de heer Verheugen voor wat hij hier vandaag heeft gezegd en ik verzoek hem ook dringend om daarin te volharden en tegen de namaak van geneesmiddelen te blijven strijden. Op dit gebied bestaan geen eenvoudige oplossingen en degenen die van mening zijn dat patiënten- en geneesmiddelenveiligheid alleen te maken heeft met de parallelhandel – ik kijk naar de tribune, maar waarschijnlijk is het voor de vertegenwoordigers van de parallelhandel nog te vroeg –, die gaan te kort door de bocht en beledigen mijn intelligentie en die van mijn collega's.

Waar we naar moeten streven is het beschermen van patiënten en dat kunnen we bereiken met diverse maatregelen, bijvoorbeeld door te controleren of de verpakking van het geneesmiddel intact is. Hoe zou u reageren als u in uw thuisland een medisch product zou kopen in een verpakking waarvan u de taal niet begrijpt, met alleen een kleine sticker erop en in de verpakking in kleine stukjes gesneden blisterverpakkingen? Hebt u daar dan een veilig gevoel bij? Ik kan u zeggen dat ik ooit een dergelijke verpakking bekeek van een medicijn dat ik dringend nodig had en daar geen veilig gevoel bij had. Dit is iets wat we moeten verbieden en ik ben er zeker van dat de parallelhandelaren – want zij zijn het die kennelijk denken dat we hen in hun voortbestaan willen bedreigen, wat niet het geval is – intelligent genoeg zijn om een alternatief te vinden. Ze zullen een nieuwe verpakking uitvinden of blisterverpakkingen zullen in elk geval niet meer in stukjes worden gesneden.

De heer Verheugen heeft al gewezen op het feit dat er technische oplossingen zijn. De geneesmiddelenindustrie is voorbereid op een systeem van volledige traceerbaarheid, met een barcode waarmee ieder medisch product getraceerd kan worden. Hiervoor is een proefproject opgestart. Zwitserland en België laten zien dat het werkt. Het is onze taak om patiënten deze zekerheid te geven.

Ik wil nog een laatste opmerking maken over de bestanddelen, waarbij het niet alleen gaat om namaakgeneesmiddelen. U weet dat er een groot schandaal is geweest met heparine, een bloedverdunnend middel. Als mensen een namaakmiddel innemen, kunnen ze eraan sterven en dat is dus buitengewoon gevaarlijk. We hebben deze namaakpreparaten uit China geïmporteerd. Het is onze taak om te waarborgen dat in de derde landen waarmee we handel drijven, geen namaakpreparaten en geen nagemaakte werkzame bestanddelen worden geproduceerd en dat onze markten adequaat worden beschermd.

Daarvoor zijn drie dingen nodig: we moeten onze grenzen adequaat beschermen, we moeten traceerbaarheidssystemen hebben en we moeten de veiligheid in deze landen waarborgen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het woord is aan de heer Donato Tommaso Veraldi namens de Alliantie van Liberalen, maar ik hoor zojuist dat hij niet aanwezig is, en daarom roep ik ... daar bent u. U had zich eventjes verstopt.

 
  
MPphoto
 

  Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben mijnheer Veraldi niet, ik ben mijnheer Matsakis. Op een later tijdstip zal ik namens de ALDE-Fractie spreken, maar ik vroeg me af of ik, gezien de afwezigheid van mijn collega mijnheer Veraldi, zijn beurt mag overnemen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Nee, het spijt me. We moeten ons aan de volgorde van de sprekers houden. Als u aan de beurt bent, zal ik u vragen het woord te nemen.

 
  
MPphoto
 

  Alessandro Foglietta, namens de UEN-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil mijn steun uitspreken voor dit verslag dat perfect aansluit bij het streven naar betere regelgeving, waar Europa zich al vele jaren met kracht voor inzet. Het nieuwe vergunningensysteem voor het in de handel brengen van geneesmiddelen zal de procedure in geval van kleine wijzigingen of nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen op significante manier vereenvoudigen, en het zal voor bedrijven een aanzienlijke verlichting van de technische en administratieve lasten betekenen.

Dit alles komt volledig overeen met de doelstellingen van de strategie van Lissabon, die bij het aanbreken van dit millennium door de Europese instellingen is gelanceerd, waarvoor de zogenoemde “betere regelgeving” een van de steunpilaren is van economische groei en werkgelegenheid in Europa. Het kan niet worden ontkend dat het concurrentievermogen van onze bedrijven te lijden heeft onder de buitensporige regelgeving en bureaucratie die zich de afgelopen decennia hebben opgehoopt, en de impact daarvan is juist voor de kleine en middelgrote ondernemingen, die in veel lidstaten de ruggengraat van het nationale productiesysteem vormen, zo belastend en ondraaglijk.

Juist op het moment van een internationale crisis die onze economie dreigt te verstikken, kunnen we het ons niet veroorloven om onze bedrijven extra te straffen met onnodige kosten en bureaucratische traagheid. De wil om het legislatieve kader te stroomlijnen moet worden gezien als een plicht, als een inspanning waar we niet onderuit kunnen. Het verheugt mij dat ook de Raad het verzoek van het Europees Parlement heeft ingewilligd om de kleine en middelgrote ondernemingen te beschermen door vergunningen voor geneesmiddelen die tot 1998 door de lidstaten zijn verstrekt, van de werkingssfeer uit te sluiten. Daarmee kon worden voorkomen dat kleine en middelgrote ondernemingen nog meer inspanningen moeten leveren om aan de geldende regels te voldoen.

 
  
MPphoto
 

  Jiří Maštálka, namens de GUE/NGL-Fractie. – (CS) Allereerst zou ik de rapporteur hartelijk willen bedanken voor het vele werk dat zij aan dit verslag verricht heeft, en hoofdzakelijk voor de succesvolle inspanningen, althans de hopelijk succesvolle inspanningen om in de onderhandelingen met de Raad en de Commissie tot een compromis te komen. Ik wil tevens de Commissie bedanken voor het streven naar eenmaking van de administratie op het gebied van het certificeren van geneesmiddelen, en eveneens voor het feit dat deze inspanningen zou moeten resulteren in hogere veiligheidsniveaus voor patiënten.

Het is duidelijk van essentieel belang dat de wetgeving op Europees niveau op het gebied van de registratie van geneesmiddelen wordt geharmoniseerd. Om negatieve effecten op de menselijke gezondheid te voorkomen, hebben we uniforme administratieve regels nodig voor alle geneesmiddelen op de interne markt. Daarom verwelkom ik van harte het doel van dit wetsvoorstel om alle geneesmiddelen op de markt aan dezelfde criteria te onderwerpen, ook de geneesmiddelen die enkel op nationaal niveau toegelaten zijn. Graag wil ik nader ingaan op de kwestie van zuiver nationale registratie. Ofschoon ik voorstander was van uniforme criteria zonder enige uitzondering, geloof ik dat de tekst van amendement 36 - dat de mogelijkheid biedt om de toepassing van nationale regels voor geneesmiddelen die alleen op nationaal niveau zijn geregistreerd en zijn toegelaten voor 1 januari 1998 voort te zetten - geen obstakel vormt voor de harmonisatie op Europees niveau, aangezien deze goed doordacht is en voldoende garantie verschaft, zoals de noodzaak de Commissie te informeren over de beslissing om de toepassing van de nationale regels voort te zetten of over de noodzaak over te stappen op Europese regels wanneer het medicijn tevens in een andere lidstaat geregistreerd staat.

Wat betreft de toepassing van één enkele aanvraag voor één of meerdere identieke wijzigingen ben ik van mening dat daarmee een zekere verlichting zal worden geboden aan grote farmaceutische bedrijven, wat beslist goed is. Ik ben er echter niet zo zeker van dat de verlichting van de administratieve rompslomp in de afzonderlijke lidstaten het positieve effect zal zijn. Dat is een negatief effect dat we in de toekomst misschien kunnen elimineren. Ondanks de enkele kleine voorbehouden die ik nu geuit heb, vind ik de tekst die uit de onderhandelingen naar voren is gekomen een positieve stap op het gebied van registratie van geneesmiddelen, en aangezien ik mij bewust ben van het feit dat het zeer moeilijk was om tot dit compromis te komen, raad ik als schaduwrapporteur de collega’s van mijn fractie aan dit goed te keuren. Ik zeg dit onder andere uit praktische overwegingen, want als het voorstel voor deze richtlijn niet dit jaar nog in eerste lezing wordt aangenomen, zal het aan het Tsjechische voorzitterschap zijn een oplossing te vinden voor deze zeer moeilijke kwestie. Daarom hebben we nu een kans.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Ik wil er graag op wijzen dat het niet de Voorzitter was die zo aardig was om meer spreektijd te geven, maar de fractie, wellicht vanwege de naderende vakantie?

 
  
MPphoto
 

  Kathy Sinnott, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is veel wat mensen over medicijnen willen weten voordat ze deze innemen of aan hun dieren geven: zijn de medicijnen veilig? Doen ze hun werk? Is de herkomst van de grondstoffen wel ethisch verantwoord? Wat zijn de gevolgen als je de medicijnen in combinatie met andere middelen gebruikt? Ons vergunningenproces moet op deze zaken betrekking hebben. Het bedrijfsleven wil weten of hun investeringen veilig zijn. Vereenvoudiging zal er niet toe leiden dat we laks worden, maar juist dat we ons richten op de echt essentiële zaken.

Nu we het toch over vergunningen hebben, zou ik de Commissie erop willen attenderen dat er hexafluorkiezelzuur aan het drinkwater in Ierland wordt toegevoegd ofschoon hier geen vergunning voor is afgegeven, laat staan dat er door deze of voorgaande Ierse regeringen een vergunning is aangevraagd. Desondanks is dit het meest gebruikte medicijn in Ierland. Wanneer we serieus zijn ten aanzien van het verlenen van vergunningen en het proces zo willen aanpassen dat het effectiever en veiliger wordt, dan moeten we dit openlijk misbruik van het proces aanpakken.

 
  
MPphoto
 

  Irena Belohorská (NI). (SK) In de meeste lidstaten is de wetgeving op het gebied van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen niet geharmoniseerd met de Gemeenschapswetgeving, en daarom zijn in deze lidstaten verschillende praktijken ontstaan. Met het voorstel wordt beoogd alle geneesmiddelen, ongeacht de vergunningsprocedure voor het in de handel brengen, bij het administratieve proces voor de goedkeuring van wijzigingen aan de hand van dezelfde criteria te beoordelen.

Ik ben zeer ingenomen met dit soort initiatieven, die erop gericht zijn het kader te vereenvoudigen zonder de criteria voor de bescherming van de gezondheid van mens en dier los te laten. Harmonisatie is met name noodzakelijk vanwege het gevaar voor de volksgezondheid dat dreigt als lidstaten allerlei verschillende wetenschappelijke criteria toepassen bij de beoordeling van wijzigingen in geneesmiddelen. Zonder een dergelijke wijziging van de wetgeving vormt deze situatie een belemmering voor het vrije verkeer van geneesmiddelen, ten nadele van patiënten.

Uit de raadplegingen die zijn gehouden naar aanleiding van de wijziging van de richtlijn bleek dat veel lidstaten harmonisatie op dit gebied steunen. Voor de administratieve last en logistieke problemen moeten we echter gezamenlijk een oplossing bedenken. We moeten daarom benadrukken dat de verbeteringen van het systeem op de lange termijn onder meer de patiënten ten goede zullen komen, aangezien beter gebruik zal worden gemaakt van geneesmiddelen, en medewerkers van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de volksgezondheid efficiënter zullen worden ingezet.

Desondanks wil ik tot voorzichtigheid manen omdat de lidstaten met verborgen kosten te maken zullen krijgen. Ook moet voldoende tijd worden uitgetrokken voor de praktische tenuitvoerlegging. Lidstaten kunnen niet worden gesommeerd hun nationale wetten te wijzigen om aan deze bepaling te voldoen, maar moeten worden bijgestaan om ervoor te zorgen dat zij niet met enorme kosten worden opgezadeld door een veel te korte implementatieperiode.

 
  
MPphoto
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE).(FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn collega, mevrouw Grossetête, bedanken voor haar uitstekende verslag. De herziening van de wetgeving inzake vergunningen voor het op de markt brengen is belangrijk omdat daarmee de administratieve rompslomp die met de toepassing van die wetgeving gepaard gaat, wordt verminderd. Tegelijkertijd wordt ervoor gezorgd dat hulpbronnen worden ingezet voor zaken die van wezenlijk belang zijn voor de veiligheid van geneesmiddelen en voor de volksgezondheid, wat ook in het belang is van patiënten die medicatie nodig hebben. Het belangrijkste criterium is uiteindelijk het belang van de patiënt.

Ik ben voorstander van een systeem waarmee dezelfde regels gelden voor zowel vergunningen die op nationaal niveau worden verleend als vergunningen die via communautaire procedures worden verleend. Momenteel zijn de regels voor het verlenen van vergunningen voor het op de markt brengen geharmoniseerd, ongeacht de toegepaste verleningsprocedure, maar dat geldt niet voor wijzigingen in de vergunningen voor het op de markt brengen. Daarom hebben de verschillende lidstaten gedeeltelijk verschillende regels voor zaken als de classificatie van de aanvragen voor wijzigingen en de procedure voor de evaluatie ervan. Voor de farmaceutische industrie is het belangrijk dat zij de mogelijkheid behoudt om een volledig nieuwe aanvraag in te dienen voor een vergunning voor het op de markt van een medicijn dat al een vergunning heeft maar een andere handelsnaam en een andere samenvatting van de productkenmerken heeft. Dat is nodig in situaties waarin een vergunning voor het op de markt brengen van medicijnen wordt aangevraagd voor een nieuw gebruiksdoel. Het toestaan van een nieuwe naam is ook voor de patiënt duidelijker dan het gebruik van dezelfde naam, wanneer het medicijn voor zeer verschillende doeleinden wordt gebruikt. Ik steun daarom de amendementen 4 en 18, die hierop betrekking hebben.

Aangezien farmaceutische bedrijven vaak de hele Europese Unie van medicijnen voorzien, is het belangrijk dat de administratieve procedures in de verschillende landen worden geharmoniseerd. Een andere aanpak zorgt niet alleen voor een enorme administratieve rompslomp voor de industrie, maar vaak ook voor logistieke problemen. Ik hoop dat het Parlement in de stemming van morgen het verslag van mevrouw Grossetête steunt en dat ook de lidstaten later dit jaar de standpunten van het Parlement zullen steunen, zodat de herziening van de wetgeving inzake vergunningen voor het op de markt brengen nog dit jaar kan worden afgehandeld.

 
  
MPphoto
 

  Daciana Octavia Sârbu (PSE). - (RO) Het opstellen van geharmoniseerde criteria voor de goedkeuring en het administratieve beheer van elke vorm van wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen zal de patiënten ten goede komen doordat zij toegang krijgen tot betere en op lange termijn veiligere producten.

Gelet op het feit dat slechts 20 procent van de geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik is toegelaten via een communautaire procedure, zal deze herziening van de richtlijn een aanzienlijke impact hebben op de markt voor farmaceutische producten in de Europese Unie. Wijzigingen in het productieproces, wijzigingen van de verpakking of van het adres van de producent moeten worden herzien en vereenvoudigd om de volksgezondheid beter te beschermen. We moeten een eenvoudig en flexibel wettelijk kader scheppen, zodat alle medische producten, ongeacht de procedure die is toegepast bij het verlenen van een vergunning voor het op de markt brengen ervan aan dezelfde evaluatie- en toelatingsvoorwaarden zijn onderworpen.

Dit zal zorgen voor een vrij verkeer van geneesmiddelen in de Europese Unie, doordat de voor waarborging van de kwaliteit van ingevoerde geneesmiddelen noodzakelijke controles komen te vervallen. Tevens zal dit leiden tot de voltooiing en een efficiëntere werking van de interne markt. Zowel de consumenten als de farmaceutische industrie zullen snel toegang hebben tot de nieuwste geneesmiddelen, zodra de verschillen tussen de nationale bepalingen worden opgeheven en er een geharmoniseerd systeem wordt ingevoerd.

 
  
MPphoto
 

  Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop niet dat dit betrekking heeft op namaakgeneesmiddelen. Kan ik wat extra tijd spreektijd krijgen?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Daar andere vertegenwoordigers van uw fractie afwezig zijn, denk ik dat u ellenlang kunt spreken! Ik weet niet hoe het zit met de anderen die op de lijst staan, maar u staat er zeker op.

 
  
MPphoto
 

  Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal geen ellenlang verhaal houden, maar misschien wel langer spreken dan de mij toegestane tijd.

Ik zou de commissaris willen zeggen dat het geen twijfel lijdt dat het huidige systeem, waarin we te maken hebben met variaties wat betreft de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen, onwenselijk is en dat in veel gevallen de belangen van zowel de farmaceutische industrie als – en dat is nog erger - de patiënten geschaad worden. Het is daarom cruciaal dat het systeem herzien wordt.

In dat verband zijn het voorstel van de Commissie en natuurlijk het verslag van mevrouw Grossetête door de bank genomen helder en eerlijk, en verdienen onze instemming. Ik wil echter graag dat nota wordt genomen van mijn voorbehoud ten aanzien van het volgende punt, de uitbreiding van vergunningen voor het in de handel brengen.

De Commissie en de rapporteur lijken het er in mijn ogen over eens dat het mogelijk zou moeten zijn om de naam van een medicijn waarvoor reeds een vergunning is verleend, volledig te veranderen wanneer blijkt dat het toegepast kan worden op een ander ziektebeeld. Wanneer het voorstel van de Commissie zou worden aangenomen dan zou het medicijn aspirine, dat het werkzame bestandsdeel salicylisch zuur bevat, in de handel gebracht kunnen worden onder verschillende namen, ofschoon het chemische bestandsdeel exact hetzelfde is, namelijk salicylisch zuur. Het zou er dus op neer kunnen komen dat een patiënt met drie verschillende ziektebeelden, drie verschillende tabletten slikt die er allemaal anders uitzien en een andere naam hebben, terwijl ze in de praktijk identiek zijn qua chemische samenstelling. De patiënt zou in feite dus drie aspirines slikken.

In mijn optiek is dit misleidend en verwarrend voor de patiënt en de arts, en doet het risico op een overdosis en gevaarlijke bijverschijnselen toenemen. Ik dring er daarom bij de Commissie en de rapporteur op aan deze kwestie nog eens te overwegen.

Aangezien ik nog een paar seconden heb, zou ik willen zeggen dat ik het ten aanzien van de kwestie van namaakgeneesmiddelen geheel eens ben met de commissaris: dit is een strafbaar feit en brengt de levens van patiënten in gevaar. Ik begrijp echter niet waarom men hiermee wacht; dit geval is zo helder als maar kan. Deze medicijnen worden door erkende farmaceutische bedrijven geproduceerd en zijn op recept verkrijgbaar bij erkende apotheken. Als we niet tot op de bodem kunnen uitzoeken of een gedeelte van deze medicijnen op criminele wijze gefabriceerd wordt, dan zou ik niet weten wat we in de Europese Unie wel kunnen. Ik zou denken dat dit eerder een zaak voor de politie is dan een wetgevingskwestie. Commissaris, we moeten dit zo snel mogelijk tot op de bodem uitzoeken.

 
  
MPphoto
 

  Hanne Dahl (IND/DEM). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zo vrij om deze kwestie in een breder perspectief te plaatsen, aangezien harmonisering van de geneesmiddelenwetgeving binnen de EU tot nu toe slechts betekende dat de regels in Denemarken werden afgezwakt en de verkoop van medicijnen steeg. Met het nieuwe voorstel betreffende de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen wordt de farmaceutische industrie de hand gereikt. Het wordt in het algemeen gemakkelijker om kleine wijzigingen in medicijnen door te voeren en ze onder dezelfde naam te verkopen, zoals de vorige spreker reeds zei. Tegelijkertijd wordt het ook gemakkelijker om de naam van een product te wijzigen en het als preparaat voor een andere aandoening te verkopen. Te vrezen valt dat deze wijzigingen ertoe kunnen leiden dat consumenten het overzicht verliezen en dat de farmaceutische industrie vrij spel krijgt. Wat dat betreft moeten we er rekening mee houden dat er vaak een direct verband bestaat tussen een eenvoudigere toegang tot vergunningen voor medicijnen en een verhoogd risico voor consumenten. Ik ben niet van mening dat we de farmaceutische industrie onnodige administratieve lasten moeten opleggen, maar we mogen ook niet de teugels laten vieren om het voor de farmaceutische industrie gemakkelijker te maken om geld te verdienen, terwijl de gezondheid van mensen of dieren op het spel staat. Daarmee zouden we een verkeerde richting inslaan. Als we het in het bredere verband bekijken, maakt deze richtlijn onderdeel uit van de inspanningen van de farmaceutische industrie om de omzetcijfers te verbeteren ten opzichte van de Verenigde Staten. Laten we niet naïef zijn. We mogen ons niet laten misleiden door mooie, maar lege intentieverklaringen met betrekking tot patiënten en consumenten.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Het voorstel voor een richtlijn die zal zorgen voor een sterke vereenvoudiging van het op de Europese markt brengen van farmaceutische producten voor zowel menselijk als diergeneeskundig gebruik, is uitstekend nieuws voor de patiënten en de farmaceutische industrie. De technologische vooruitgang maakt vrijwel continue verbetering van reeds geregistreerde geneesmiddelen mogelijk. Elke wijziging moet echter een goedkeuringsprocedure doorlopen, aangezien het om veiligheid en gezondheid gaat. Ofschoon registraties op enkel nationaal niveau aan dezelfde reguleringseisen moeten voldoen als registraties in het kader van Europese procedures, zijn de eisen voor wijzigingen van registraties niet geharmoniseerd. Deze situatie brengt een overbodige administratieve last met zich mee en heeft geen toegevoegde waarde. Vanaf nu zal slechts één verklaring voldoende zijn voor de hele interne markt.

Daarom verwelkom ik het voorstel van de Commissie van harte en feliciteer ik de rapporteur van het verslag, dat het voorstel beter en gedetailleerder maakt. De voorgestelde wijzigingen verlichten de administratieve last die gepaard gaat met het in de handel brengen van dit soort producten. Farmaceutische maatschappijen die op internationaal niveau opereren zullen beter kunnen samenwerken, met als gevolg dat iedereen en vooral degenen die dit het meest nodig hebben, een snellere toegang zullen hebben tot de nieuwste medicijnen.

Europa is echter geconfronteerd met een zeer gevaarlijk verschijnsel, namelijk de verspreiding van namaakgeneesmiddelen. Inmiddels is dit niet meer enkel een probleem voor Afrika of Azië. Ook binnen Europa kopen mensen vaak medicijnen op internet of ergens anders dan bij de apotheek. Daarom is het ook zo belangrijk om een hoge standaard te waarborgen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen, een standaard waarmee het mogelijk is om achteraf de herkomst van elke verpakking te achterhalen en tegelijkertijd te controleren of het inderdaad geregistreerd staat. Alle medicijnen zullen een barcode moeten hebben en dusdanig zijn verpakt zijn dat ook een leek, als hij een medicijn ergens anders dan bij de apotheek koopt, aan de verpakking kan zien of hij een veilig medicijn in handen heeft of een namaakgeneesmiddel. De lidstaten hebben in de komende twee jaar volgens mij voldoende tijd om zich voor te bereiden op de invoering van deze richtlijn.

 
  
MPphoto
 

  Giovanna Corda (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, in de eerste plaats wil ik mijn complimenten uitspreken voor het werk van mevrouw Grossetête en voor dat van de andere collega's die aan dit verslag hebben gewerkt. Dit is een heel belangrijk onderwerp, aangezien het om onze gezondheid gaat. Dit verslag is een belangrijke stap voorwaarts op het gebied van de harmonisatie van de interne markt, maar ook op het gebied van de consumentenbescherming, vooral als het om ouderen gaat.

Zoals de commissaris heeft onderstreept, leeft onze bevolking steeds langer, en daar zijn wij natuurlijk blij om, maar dit zal ook steeds meer problemen met zich meebrengen. Als deze richtlijn eenmaal is geïmplementeerd, zullen de aanduidingen die op een geneesmiddel staan in alle lidstaten hetzelfde zijn, hetgeen duidelijkheid en transparantie oplevert voor de Europese gebruikers, of dat nu patiënten, dierenartsen of agrariërs zijn.

Op dezelfde wijze zal dit verslag er, dankzij de invoering van één enkele procedure voor een vergunningsaanvraag, in ruime mate aan bijdragen dat de huidige procedures in administratief en technisch opzicht worden vereenvoudigd.

Het zal dan namelijk niet langer noodzakelijk zijn om 27 aanvragen in de lidstaten in te dienen, omdat één enkele aanvraag bij het Europees Geneesmiddelenbureau volstaat. Met dit verslag wordt weer een stap verder gezet op weg naar Europese integratie.

 
  
MPphoto
 

  Thomas Ulmer (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ik wil ten eerste Françoise Grossetête feliciteren met haar verslag over de wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen.

Ik moet twee korte opmerkingen maken over wat vorige sprekers hebben gezegd. Naar mijn mening zijn nieuwe geneesmiddelen een kans op behandeling en genezing en is het risico proportioneel. Bovendien bestaan er bijvoorbeeld in de Bondsrepubliek Duitsland reeds werkzame bestanddelen die in vele vormen en onder vele namen voorkomen, zonder dat daardoor het risico groter is geworden. Het belangrijkste doel van deze verordening is echter de vereenvoudiging van de variaties, dat wil zeggen de gedeeltelijke uitbreiding of wijziging van de farmaceutische vormen van een geneesmiddel. De huidige procedure is buitengewoon moeizaam en brengt voor bedrijven veel bureaucratie met zich mee. Ook de bevoegde instanties moeten zich met weinig efficiënte maatregelen bezighouden, zodat de herziening een zeldzame win-winsituatie creëert.

De veiligheid en betrouwbaarheid op de interne markt worden hierdoor duidelijk verbeterd. Door het in de commissie verrichte werk is er daarnaast ook rekening gehouden met talrijke andere belangen die het proces verder versnellen of vereenvoudigen. Zo is er voldoende rekening gehouden met de kwestie van nationale vergunningen, zodat dubbel werk wordt voorkomen.

Ook de belangen van de Bondsrepubliek Duitsland en haar farmaceutische bedrijven zijn naar behoren behartigd. Het ontwerpverslag is aangepast aan het pakketvoorstel EU/2008/0032. De uitbreiding van de vergunning met andere namen is uitdrukkelijk vereenvoudigd en ook de aanvulling of uitbreiding van productkenmerken is vereenvoudigd.

Zo kritisch als ik gisteravond over het verslag-Jørgensen heb gesproken, zo tevreden en positief ben ik nu over het verslag van Françoise Grossetête. Het verslag gaat in de goede richting, namelijk naar de doelstelling van het proces van Lissabon om het meest efficiënte kennisgebied ter wereld te worden. Ik steun dit voorstel.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Neemt u mij niet kwalijk, maar er is enige verwarring die met het secretariaat van doen heeft. Mijn lijst ziet er namelijk anders uit dan hetgeen op de schermen staat. Zolang ik de vergadering voorzit, houd ik me aan mijn eigen lijst. Als het secretariaat mijn plaats inneemt, zal het zijn lijst volgen.

De heer Buşoi krijgt het woord na mevrouw Grabowska.

 
  
MPphoto
 

  Genowefa Grabowska (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik de rapporteur van harte willen feliciteren, aangezien dit verslag vanuit technisch oogpunt zal leiden tot meer veiligheid voor de patiënten, alsook voor de EU-burgers die geneesmiddelen gebruiken. Het is positief dat we de verschillen opheffen tussen de verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel en de procedure tot wijziging van dat besluit.

Ik zou ook willen verwijzen naar de woorden van commissaris Verheugen en mijn blijdschap willen uiten over het feit dat we eindelijk over nieuwe gemeenschappelijke regelgeving zullen beschikken die ons in staat zal stellen om namaak en illegale handel van geneesmiddelen tegen te gaan. U hebt zonet duidelijk gezegd dat u alles in het werk stelt om te verhinderen dat namaakgeneesmiddelen in het legale distributienetwerk terechtkomen. Met het oog hierop zou ik u willen vragen wat er dan buiten dit legale distributienetwerk zal gebeuren. Zijn de nieuwe bepalingen hier ook van toepassing of wordt de farmaceutische industrie in dat geval gewoon op de vingers getikt? Mijn laatste vraag luidt als volgt: bent u voornemens om in deze nieuwe regelgeving ook een oplossing op te nemen die verzekert dat de burgers in de toekomst meer informatie over geneesmiddelen krijgen?

 
  
MPphoto
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE). - (RO) Ik ben er vast van overtuigd dat de ontwerprichtlijn een belangrijke stap vooruit betekent voor een snellere toegang tot geneesmiddelen. Tevens feliciteer ik de Commissie, commissaris Verheugen, evenals de rapporteur voor dit initiatief. Vrij verkeer van goederen is immers een van de basisprincipes van de interne markt, en het lijkt me vanzelfsprekend dat dit beginsel ook wordt toegepast op geneesmiddelen.

Door de complexiteit en diversiteit van de administratieve procedures voor het verkrijgen van een vergunning voor het wijzigen van geneesmiddelen die al in de handel zijn, wordt het functioneren van de interne markt zelf verstoord. Vanzelfsprekend worden naast de farmaceutische industrie en de autoriteiten vooral de patiënten getroffen die als gevolg van deze complexe procedures pas laat gebruik kunnen maken van betere geneesmiddelen. Ik ben het daarom volledig eens met het voorstel van de Commissie om de procedures voor het verlenen van vergunningen voor het wijzigen van geneesmiddelen te harmoniseren, ongeacht de aanvankelijke procedure voor het in de handel brengen, omdat deze vereenvoudiging betekent dat het hele systeem efficiënter wordt gemaakt en een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid wordt gewaarborgd.

Tevens steun ik het idee van de rapporteur, mevrouw Grossetête, met betrekking tot de noodzaak van een enkele procedure voor het verlenen van vergunningen voor wijzigingen, waardoor deze gezaghebbender wordt. Een laatste opmerking over het voorstel van de Commissie om de oorspronkelijke naam van het geneesmiddel te handhaven ingeval van uitbreiding van de vergunning: ik ben voor het behoud van de oorspronkelijke naam omdat ook het veelvuldig wijzigen van de naam van geneesmiddelen patiënten in de war kan brengen, die hoe dan ook een arts moeten raadplegen voor aanvang van de behandeling, en deze is normaal gesproken op de hoogte van de nieuwe therapeutische indicaties van het geneesmiddel.

 
  
MPphoto
 

  Amalia Sartori (PPE-DE) . – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben tevreden over deze richtlijn, die ervoor zal zorgen dat de regels inzake variaties duidelijker, eenvoudiger en flexibeler worden gemaakt en echt worden geharmoniseerd. Mijn complimenten dus voor mevrouw Grossetête.

Ik ben eveneens tevreden omdat de commissaris ons heeft meegedeeld dat er – mede in antwoord op een aantal resoluties van het Parlement, waaronder een resolutie afkomstig van mevrouw Grossetête, mevrouw Gutiérrez, meneer Ulmer en mijzelf – een richtlijn gaat komen voor de bestrijding van namaakgeneesmiddelen. Die zal ervoor zorgen dat fabrikanten en importeurs van werkzame stoffen verplicht worden een certificaat van goede fabricagemethoden te verkrijgen, dat zal worden afgegeven door de Europese autoriteiten na verplichte inspectie in de fabrieken. Met de richtlijn zal het ook mogelijk worden om de herkomst van ieder product - land, bedrijf en fabriek - te herleiden, waarmee het heretiketteren en -verpakken van producten van buiten de Europese Unie zal worden ontmoedigd.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE). (SK) Ik ben erg blij met het verslag van Françoise Grossetête, waarin wordt beoogd het systeem van reglementaire voorwaarden voor wijzigingen van de vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen te vereenvoudigen en te verbeteren. Het oorspronkelijke systeem voor het doorvoeren van wijzigingen lijkt inefficiënt en ontoereikend, gezien de nieuwe wetenschappelijke kennis en de technologische vooruitgang. Binnen de lidstaten van de Europese Unie bestaan enorme verschillen tussen de procedures voor de verlening van vergunningen. Deze verschillen betreffen de procedures voor de beoordeling van geneesmiddelen, de tijd die nodig is om wijzigingen door te voeren en de eisen voor de indiening van documenten.

Ik ben ervan overtuigd dat de harmonisatie van deze aspecten grote vooruitgang zal betekenen voor de bescherming van de volksgezondheid. Een effectiever systeem zal ook positieve gevolgen hebben voor de farmaceutische industrie als geheel. Ik sta achter de verbeteringen die de rapporteur heeft voorgesteld. Net als zij ben ik van mening dat alle geneesmiddelen, ongeacht de procedure voor toelating tot de markt, beoordeeld moeten worden aan de hand van dezelfde criteria. Een nieuw verbeterd regelgevingssysteem zal alle patiënten, de goedkeuringsinstanties en de farmaceutische bedrijven ten goede komen.

 
  
MPphoto
 

  Dagmar Roth-Behrendt (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb nog twee vragen aan de heer Verheugen. Mijnheer Verheugen, bent u het niet mij eens dat intactheid van verpakkingen en een barcode op verpakkingen niet verhinderen dat er ook hele andere vormen van handel worden gedreven, en dat met een beetje intelligentie een barcode op een ander product kan worden aangebracht en een bijsluiter in een andere verpakking kan worden gestopt? Bent u het niet mij eens dat we dat beetje intelligentie en flexibiliteit, die wij van alle mensen in de Europese Unie verwachten, ook kunnen verwachten van alle betrokkenen in de handel en distributie van geneesmiddelen in de Europese Unie?

Dan heb ik nog een laatste vraag: we zullen in toenemende mate problemen krijgen met werkzame bestanddelen die vanuit derde landen de Europese Unie binnenkomen. Ziet u een kans om stimulansen te creëren waardoor weer meer werkzame bestanddelen in de Europese Unie worden geproduceerd, en waardoor geneesmiddelenproducenten deze bestanddelen uit de Europese Unie betrekken en niet uit landen waar we de veiligheid niet kunnen waarborgen?

 
  
MPphoto
 

  Jorgo Chatzimarkakis (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik Françoise Grossetête feliciteren. Ik dank echter ook de commissaris voor zijn toespraak en vooral voor hetgeen hij zei over productpiraterij en -namaak.

Een stijging van 300 procent in het afgelopen jaar is geen kleinigheid en hierdoor wordt ook de gezondheid van de Europese burgers in gevaar gebracht. We moeten ons echter ook afvragen waar die piraterij vandaan komt, wat hiervan de bronnen zijn. Daarbij stellen we vast dat namaakproducten voor 80 procent via het internet worden verkocht en voor 20 procent daadwerkelijk worden gesmokkeld. Hier moeten we iets aan doen!

Wat de gesmokkelde waar betreft, moeten we onze douaneautoriteiten inzetten, gebruikmaken van nieuwe technieken en ook bij doordrukverpakkingen veel beter bekijken hoe we de veiligheid kunnen garanderen. We moeten er natuurlijk ook voor zorgen dat apotheken op het internet veilig zijn en dat burgers weten welke apotheken veilig zijn.

Bovendien wil ik op de volgende nieuwe beginselen wijzen. We hebben een coherente aanpak nodig uitgaande van de overweging: wie is mijn consument, wie is mijn leverancier? „Know your supplier, know your client.“

 
  
MPphoto
 

  Dumitru Oprea (PPE-DE). - (RO) In veel Europese landen is de toelatingsprocedure voor geneesmiddelen ook nu al goed geregeld in formeel opzicht. Ik zou echter graag de aandacht willen vragen voor te snelle toelatingsprocedures die vervolgens leiden tot te veel overlijdensgevallen als gevolg van overdoses van geneesmiddelen of geneesmiddelen die op eigen houtje worden ingenomen of door geneesmiddelen met vooraf onvoldoende onderzochte neveneffecten.

Ik vind dat nieuwe en verbeterde geneesmiddelen, met wonderbaarlijke kwaliteiten, te snel worden toegelaten op de markt, waarna ze na korte tijd weer worden teruggetrokken. Wie is verantwoordelijk voor hun kwaliteit en de veroorzaakte neveneffecten? Wij verwelkomen het initiatief waardoor er een in Europa unaniem aanvaarde harmonisatieprocedure op de markt wordt ingevoerd, maar nieuwe geneesmiddelen moeten onderzocht worden door een internationale commissie van deskundigen.

 
  
MPphoto
 

  Donato Tommaso Veraldi (ALDE)(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik dank u voor de mogelijkheid om iets te zeggen over het uitstekende werk van rapporteur mevrouw Grossetête. Haar voorstel voor een richtlijn beoogt de invoering van een communautaire regelgeving die kan worden toegepast op alle soorten vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen.

Dit is een positieve en voor iedereen aanvaardbare richtlijn, omdat deze tot doel heeft de volksgezondheid te garanderen en de administratieve lasten te verlichten. Het voorstel voor een richtlijn is van juridische aard, met dien verstande dat enkel de rechtsgrondslag wordt gewijzigd voor de regels betreffende de variaties die na eerste commercialisering worden aangebracht in geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik, zoals de invoering van nieuwe therapeutische indicaties of van een nieuwe manier van toedienen.

Een dergelijke harmonisering is nodig, zo niet essentieel, omdat variaties in nationale vergunningen zonder een communautair regelgevend kader onderhevig blijven aan nationale regels die van lidstaat tot lidstaat verschillen, zoals nu het geval is.

 
  
MPphoto
 

  Emmanouil Angelakas (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de rapporteur gelukwensen en twee opmerkingen maken over hetgeen de commissaris zei. Wat allereerst het in de handel brengen van namaakmedicijnen betreft is vastgesteld dat enkele daarvan in twee landen van de Europese Unie worden vervaardigd en via een derde Europees land, Zwitserland, op de markt worden afgezet. Dat liegt er niet om, en dat moet u, mijnheer de commissaris, goed in de gaten houden.

Mijn tweede opmerking gaat over de industrie van farmaceutische grondstoffen. Deze industrie bloeide twintig jaar geleden volop, maar sterft nu een langzame dood. De redenen daarvoor zijn enerzijds de hoge kosten en anderzijds de bescherming van innovatie. Met dat laatste zijn wij het allemaal eens, maar het resultaat ervan is wel dat de Europese farmaceutische industrie geen farmaceutische grondstoffen kan produceren die vallen onder bescherming van innovatie. Daarom zijn de onderzoekscentra vertrokken naar China en India. U kunt concrete beleidsmaatregelen treffen, mijnheer de commissaris, om ervoor te zorgen dat deze centra terugkomen naar de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Günter Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. (DE) Mijnheer de voorzitter, geachte afgevaardigden, in het debat is duidelijk geworden dat er een brede consensus bestaat over de verordening betreffende de vergunning van wijzigingen en ik wil hier daarom niet verder op ingaan. We moeten deze nu in werking stellen en erop letten dat dit ook zo effectief mogelijk gebeurt. Ik denk dat, alles bij elkaar, de andere vragen die hier zijn opgeworpen op de lange duur belangrijker zijn.

Ik wil graag enkele zeer principiële opmerkingen maken: het is natuurlijk niet mijn taak om u uitleg te geven over technische regels, maar het is wel mijn taak om u te vertellen waarom wij bepaalde dingen wel en andere dingen niet doen.

In onze samenlevingen bestaat er een conflict tussen de behoeften van de gezondheidsbureaucratie enerzijds en de behoeften van patiënten anderzijds. Daarover bestaat geen enkele twijfel. De voorstellen waaraan we in de toekomst moeten werken, bevinden zich midden in dit conflictgebied. De gezondheidsbureaucratieën in de lidstaten hebben geen belang bij voorlichting aan patiënten. Voor de geïnformeerde patiënt moet men zich inspannen en moeite doen. Hij dwingt degenen die er voor hem zouden moeten zijn, om hem informatie te verstrekken. Waarom krijg ik dit medicijn niet of waarom krijg ik dat medicijn? Waarom krijg ik niet deze therapie en waarom moet ik die therapie volgen? Mensen hebben recht op een antwoord op dergelijke vragen.

Een voor mij onwrikbaar principe is dit: in een democratische samenleving hoeft niet degene die informatie wil geven zich te verantwoorden, maar moet degene die geen informatie wil geven zich verantwoorden. Het zijn de gezondheidsbureaucratieën in de lidstaten die duidelijk moeten maken waarom ze geen geïnformeerde patiënten willen. Ik hoef niet duidelijk te maken waarom ik wil dat patiënten goed geïnformeerd worden.

Laat er geen misverstand over bestaan: dit wordt een heftig, levendig en controversieel debat en ik hoop en wens dat het Europees Parlement zich in dit debat achter de Commissie en achter mij schaart. Het gaat hier namelijk om een zeer fundamentele kwestie, die niet alleen voor het gebied van de gezondheidszorg, maar voor de hele maatschappij van belang is. Het gaat hier om de vraag wat de vrijheid van de burgers, ook in de gezondheidszorg, voor ons betekent.

Wat de tweede vraag over namaak betreft, ben ik het met iedereen eens die zegt: dat is crimineel. Als we bij namaak met illegaliteit van doen hebben, moet de politie worden ingeschakeld. Illegaal is illegaal, daar kunnen wij verder weinig aan doen. Ik denk echter, dat de voorstellen die wij kunnen doen ertoe zullen leiden dat het vrijwel onmogelijk wordt om namaakmedicijnen in de legale distributieketen te brengen. Dat is wat we wel kunnen doen.

Mevrouw Roth-Behrendt heeft volkomen gelijk! Het is volgens mij echt niet gerechtvaardigd te veronderstellen dat het daarbij werkelijk ging om het uit concurrentieoverwegingen tegengaan van een bepaalde vorm van distributie van farmaceutische producten. Dat zou me niets kunnen schelen. De parallelle handel is binnen de Europese Unie een legale activiteit. Dit is duidelijk door het Europese Hof van Justitie bevestigd. Ik ben helemaal niet van plan om de parallelle handel in leer tegen te gaan, maar één ding moet me van het hart: iedereen die zich met de handel in geneesmiddelen bezighoudt, moet aan dezelfde strenge veiligheidseisen voldoen. Ik zou niet weten waarom iemand niet aan de veiligheidseisen zou hoeven te voldoen, alleen maar omdat hij een in een lidstaat duur verkocht geneesmiddel, dat in een andere lidstaat goedkoper is, in deze lidstaat goedkoop inkoopt, terugbrengt naar het duurdere land en daar weer verkoopt. Dat wil er bij mij niet in!

Degenen onder u die een beetje op de hoogte zijn van het levensmiddelenrecht, zullen zich net als ik hebben afgevraagd waarom het in Europa wel verboden is om op de weg tussen producent en consument een pak spaghetti te openen – ja, het is ten strengste verboden om op de weg tussen producent en consument een pak noedels te openen – maar geneesmiddelen, die bij verkeerde inname tot de dood kunnen leiden, op de weg van producent naar consument wel mogen worden geopend.

Het is de moeite waard om er eens bij stil te staan waarom dit verbazingwekkende onderscheid wordt gemaakt, waarom het bijvoorbeeld bij spaghetti verboden is, terwijl het is toegestaan bij geneesmiddelen die van levensbelang zijn. Ik kan dat moeilijk begrijpen.

Wij zullen oplossingen vinden waarbij het voor iedereen mogelijk is om zijn bedrijf voort te zetten, precies zoals mevrouw Roth-Behrendt heeft gezegd: we moeten daarvoor een beetje creatief zijn, ons verstand gebruiken en nadenken, maar de veiligheidseisen gelden onbeperkt voor iedereen. Daarvoor kunnen geen uitzonderingen worden gemaakt!

Ik denk dat ik hiermee uw vragen heb beantwoord en u vast al een beetje heb voorbereid op een zeer levendig en positief debat dat we in de toekomst zullen voeren. De voorstellen zullen over enkele weken op tafel liggen en met het oog daarop kan ik alleen maar zeggen: we zullen elkaar weer in deze zaal treffen en dan zullen we hierover verder moeten spreken.

 
  
MPphoto
 

  Françoise Grossetête, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik mijn collega's bedanken die hun steun hebben uitgesproken voor het verslag dat ik heb gepresenteerd. Degenen die uiting hebben gegeven aan hun bezorgdheid, maar helaas al zijn vertrokken, zou ik erop willen wijzen dat het hier echt om een verbetering, om harmonisatie en vereenvoudiging van de procedures gaat. Vereenvoudiging van de procedures betekent echter niet dat de kwaliteit omlaag gaat of dat er minder controles plaatsvinden. Het betekent lagere kosten voor de industrie en, vooral, voor het MKB, en dat is van essentieel belang. Lagere kosten en tijdwinst: dit betekent uiteindelijk dat Europese patiënten sneller toegang tot geneesmiddelen krijgen. Ik hoop overigens van harte dat wij in eerste lezing tot een akkoord zullen komen. Wij hebben er alles aan gedaan om overeenstemming te kunnen bereiken, en uiteraard wil ik de Commissie nogmaals bedanken voor haar hulp, evenals de Raad.

Wat namaakgeneesmiddelen betreft, mijnheer de commissaris, zijn wij blij met de informatie die u ons zojuist gegeven hebt over de tekst die u ons zult voorleggen. Wij hopen dat dit op korte termijn gebeurt, want u weet dat wij hier reikhalzend naar uitzien. Zoals mijn collega's al hebben opgemerkt is namaak een misdaad, en als het om misdaad gaat, mogen wij niet afwachten. Wij weten dat het bij de overgrote meerderheid van de geneesmiddelen die via internet worden verkocht, om namaakgeneesmiddelen gaat, die dus gevaarlijk zijn voor de gezondheid van onze burgers.

Welnu, u hebt het gehad over werkstoffen en over de controles waaraan wij werkstoffen moeten onderwerpen, ook als deze in derde landen worden gefabriceerd en geproduceerd, en niet in de Europese Unie. Dit is inderdaad van essentieel belang. Wij zullen u graag helpen, want er moet gewerkt worden aan traceerbaarheid, sancties voor overtreders en veiligheid van de distributieketen. Het is belangrijk dat patiënten voor honderd procent kunnen vertrouwen op de geneesmiddelen die hun worden voorgeschreven: het mag niet mogelijk zijn deze te openen of opnieuw te verpakken.

Dat is wat ik namens al mijn collega's wilde opmerken. Mijnheer de commissaris, ik wil graag dat u weet dat u, als u hier weer vertrekt, de volledige steun van het Parlement hebt, en het is van essentieel belang om het college van commissarissen ervan te overtuigen dat wij geen tijd meer mogen verliezen, maar dat wij eindelijk actie moeten ondernemen tegen het namaken van geneesmiddelen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag, 22 oktober 2008, plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE-DE), schriftelijk. (RO) De Europese Unie heeft duidelijke en strikte regels nodig aangaande de voorwaarden voor het afgeven van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen, maar ook in het algemeen voor alle medische producten. Ik wil deze noodzaak illustreren aan de hand van een recente gebeurtenis in Roemenië. In september is een vrouw overleden na een operatie waarbij niet-steriel hechtmateriaal werd gebruikt dat uit China was geïmporteerd. Andere patiënten kregen levensbedreigende complicaties.

De onderzoekscommissie van het Roemeense ministerie van Gezondheid heeft ondubbelzinnig erkend dat het betreffende hechtmateriaal niet was voorzien van het EG-keurmerk. De wet op de evaluatie van de productconformiteit toont duidelijk aan dat de hoofdschuldige het verantwoordelijke ministerie is, maar duidelijkere en transparantere regels zouden deze situatie hebben kunnen voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Zlotea (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Hoewel geneesmiddelen uit de Europese Gemeenschap voortdurend te maken hebben met regelingen die zijn opgesteld door de nationale regeringen en de Gemeenschap gedurende hun hele bestaan, hebben de discrepanties tussen de regelgevingen van de Commissie en de bepalingen van de lidstaten negatieve gevolgen voor de volksgezondheid, vanuit administratief perspectief en voor het algemeen functioneren van de interne markt voor farmaceutische producten.

Het doel van dit verslag is te garanderen dat alle geneesmiddelen die worden ingevoerd op de gemeenschappelijke markt, inclusief de geneesmiddelen waarvoor op nationaal niveau een vergunning is afgegeven, aan dezelfde criteria worden onderworpen voor het afgeven van vergunningen en voor administratieve wijzigingen, ongeacht de procedure volgens welke een vergunning is afgegeven voor deze geneesmiddelen. Met het voorstel worden de administratieve procedures voor de lidstaten vereenvoudigd en wordt bijgedragen aan de harmonisering van de criteria voor de beoordeling van en toezicht op alle geneesmiddelen.

Door dit verslag aan te nemen zullen de consumenten veel beter beschermd worden. Zij hebben immers baat bij een verbeterde efficiëntie, een geconsolideerde organisatie en duidelijkheid en transparantie, wat het resultaat is van de toepassing van een vereenvoudigd en gestandaardiseerd regelgevingssysteem voor vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen in de Europese Unie.

 

3. Consumentenbescherming bij bepaalde aspecten van timeshare (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0195/2008) van Toine Manders, namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van timeshare, langetermijnvakantieproducten, wederverkoop en ruil (COM(2007)0303 - C6-0159/2007 - 2007/0113(COD)).

 
  
MPphoto
 

  Toine Manders, rapporteur. − Voorzitter, ik wil beginnen met het bedanken, zoals zo vaak, van iedereen die hierbij betrokken was: commissaris Kuneva, de schaduwrapporteurs en ook de drie Raadsvoorzitters, want we zijn met dit verslag gestart in 2007, onder het Portugese voorzitterschap. Daarna kwam het Sloveense voorzitterschap en uiteindelijk hebben we dankzij het Franse voorzitterschap een compromis gevonden. Het is jammer dat staatssecretaris Luc Chatel er niet is, want het is natuurlijk geweldig om te kunnen constateren dat we een compromis hebben, en al in eerste lezing.

In 1994 is een richtlijn over timeshare goedgekeurd die de sector behoorlijk heeft opgeschoond. Het grote probleem was dat de lidstaten de richtlijn verschillend implementeerden. Er was een lappendeken van wetgevingen en ook de naleving was op de verschillende plaatsen gewild of ongewild verschillend en dat inspireerde de consument toch wat wantrouwen met betrekking tot het kopen van timeshare over de grens.

We zijn nu met een nieuwe richtlijn bezig. We hebben het toepassingsgebied wat uitgebreid, want in de richtlijn van 1994 werd een aantal producten niet of onvoldoende gedefinieerd, zoals bijvoorbeeld langetermijnvakanties, het ruilen van producten enz. Ik denk dat we er nu in geslaagd zijn om op dit punt een duidelijke verbetering aan te brengen en zowel de industrie als de consument is erg tevreden over het resultaat. Ik hoop dat wij dat als politici ook zijn. We hebben vrij intensief samengewerkt met de collega's van de diverse fracties en we zijn tot een mooi resultaat gekomen.

Er is bijvoorbeeld een verbod op vooraf betalen, want dat was voor heel veel consumenten een vervelend probleem. Je betaalde en kon die 1 000 of 1 500 euro die je als voorschot had betaald, niet meer terugkrijgen.

De afkoelingsperiode van veertien dagen is denk ik ook een erg belangrijke zaak.

Vervolgens, en daar ben ik persoonlijk erg blij mee, komt er een checklist, een standaardinformatieformulier waarop uitdrukkelijk staat wat je hebt gekocht en ook dat je de mogelijkheid hebt om je contract binnen veertien dagen zonder opgave van reden te ontbinden.

Vervolgens zijn er de vrijwillige gedragscode voor de sector en het keurmerk, een herkennings- of kwaliteitsmerk, en ook het feit dat de Commissie heeft toegezegd hierop toezicht te zullen uitoefenen. Dat doet mij veel deugd. Ik denk dat het goed is dat de Commissie heeft toegezegd die gedragscodes te zullen volgen. Ik ben vooral ook blij met het feit dat de Commissie in de trialoog heeft toegezegd de naleving van de regeling in de lidstaten te zullen controleren.

Het wordt in een aantal gevallen wat makkelijker voor de consument om naar de nationale rechter te stappen. Ik betreur dat de jurisdictie, de vaststelling van de bevoegde rechter, niet expliciet in deze richtlijn staat. Dat vind ik jammer, maar in een compromis moet je af en toe wat water bij de wijn doen. Zo vind ik het ook jammer dat, als cruciale informatie niet is verschaft, er na een jaar toch een contract blijkt te bestaan.

Dat kan allemaal in een compromis. Over het algemeen is er een enorme vooruitgang zowel voor de consument als voor de sector, met name is er maximaal geharmoniseerd. Dat maakt het in een aantal gevallen in ieder geval makkelijker om naar de rechter te stappen in de lidstaat waar men woont. Voor de sector wordt het een stuk gemakkelijker om over de grens te ondernemen.

Voorzitter, ik denk dat er een goed resultaat voorligt en dat wij hier als Parlement, samen met de Commissie en de Raad, trots op mogen zijn.

 
  
MPphoto
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mag ik beginnen met de rapporteur, de heer Manders, en de schaduwrapporteurs, in het bijzonder mijnheer Harbour en mevrouw McCarthy, te danken voor hun politiek engagement en steun. Tevens wil ik de teams van het secretariaat van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (IMCO) en het directoraat-generaal Gezondheid en consumenten (SANCO) hartelijk danken voor de nauwe samenwerking. Dit zal er hopelijk voor zorgen dat we hier na eerste lezing een punt achter kunnen zetten. Ik waardeer uw buitengewone inspanningen zeer en ben dankbaar dat we uiteindelijk tot een akkoord zijn gekomen. Om dezelfde redenen wil ik het Franse voorzitterschap ook bedanken.

Dit voorstel brengt aanzienlijke verberingen met zich mee voor consumenten op de markt van timeshare- en vergelijkbare vakantieproducten. Er is dringend behoefte aan herziening van de bestaande wetgeving op het gebied van timeshare-producten. De consumenten worden benadeeld wanneer zij producten kopen die economisch gezien vergelijkbaar zijn met timeshare maar niet onder de huidige richtlijn vallen. In dit verband doel ik op producten als vakantieclubs die kortingen bieden. De consument betaalt vaak een aanzienlijk bedrag vooruit, variërend van 6 000 tot 20 000 euro, voor lidmaatschap van een club en verwerft daarmee slechts het recht op korting op toekomstige vakanties. Ik verwijs ook naar de wederverkoop en ruil van timeshare-producten waar op dit moment nog geen wetgeving voor bestaat.

Ik ben er stellig van overtuigd dat wij moeten werken aan de klachtendatabase. Informatie uit klachten wijst erop dat consumenten aanzienlijk meer problemen hebben met producten waar geen wetgeving voor bestaat, met name met vakantieclubs die kortingen bieden, dan met timeshare-producten. Er is dan ook dringend behoefte aan vergelijkbare wetgeving voor deze producten. Dit zal de eerlijkheid op de markt van vakantieproducten ten goede komen.

De gaten in de huidige wetgeving worden opgevuld door het voorstel waar vandaag over gestemd zal worden. De richtlijn zal immers straks niet alleen betrekking hebben op timeshare maar ook op langetermijnvakantieproducten, wederverkoop en ruil van timeshare-producten.

Volgens de nieuwe wetgeving moet de handelaar in deze producten de consument van uitgebreide precontractuele informatie voorzien, opdat de consument een weloverwogen keuze kan maken.

Dankzij de amendementen van dit Parlement, die ik zonder uitzondering steun, moet deze informatie via een standaardformulier worden verstrekt. Dit zal het voor de consument eenvoudiger maken om de informatie te vergelijken. Het standaardformulier zal ook het leven van de handelaren veraangenamen, mede daar het in alle Gemeenschapstalen beschikbaar zal zijn. Consumenten die deze producten kopen zullen ook kunnen profiteren van een terugtredingsrecht en een verbod op de betaling van voorschotten, zoals nu het geval is bij timeshare- producten.

Het zal ook duidelijk worden dat terugtreding per brief, email, fax of een vergelijkbaar communicatiemiddel aan de handelaar kan worden gemeld. Bovendien zal consumenten die langetermijnvakantieproducten kopen aanvullende bescherming worden geboden. Het zal niet langer zijn toegestaan om vooruitbetaling van het hele lidmaatschapsbedrag te eisen. Het bedrag moet in plaats daarvan over jaarlijkse termijnen worden verdeeld. De consument heeft tevens het recht om het contract ieder jaar op te zeggen vóór de jaarlijkse termijn betaald moet worden.

De geharmoniseerde wetgeving van deze richtlijn is goed voor de consument. Indien een consument in de huidige situatie een timeshare-product wil kopen op het moment dat hij op vakantie is in een ander land, dan heeft hij te maken met de wetgeving van dat land en is hij wellicht minder goed beschermd dan in zijn thuisland. De consumenten zullen weten dat met de volledig geharmoniseerde richtlijn overal dezelfde regels inzake consumentenbescherming van toepassing zijn, ongeacht waar hun timeshare-vakantieproducten zijn gekocht: in hun thuisland of tijdens hun vakantie in het buitenland.

 
  
MPphoto
 

  Emanuel Jardim Fernandes, rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. (PT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik dank de rapporteur, de heer Manders, de schaduwrapporteur, de heer Hasse Ferreira, en alle andere rapporteurs en collega’s voor hun samenwerking en bereidheid tot dialoog en consensus.

De timeshare-richtlijn zal worden uitgebreid met nieuwe activiteiten en zal gunstige gevolgen hebben voor het Europese toerisme, de marktdeelnemers en de consumenten. Van de betrokken partijen zijn de consumenten degenen die het minst bekend zijn met hun rechten en plichten en de minste ervaring hebben met onderhandelingsprocessen. Daarom heb ik in de Commissie vervoer en toerisme gepleit voor een hoog niveau van consumentenbescherming. Het is met name noodzakelijk om de belangrijkste definities van de richtlijn uit te breiden en bij te stellen, de taalvereisten te verscherpen en de contractinformatie en terugtredingsrechten te verbeteren teneinde een stabiele en transparante markt tot stand te brengen die voor de consument geen verborgen kosten inhoudt.

Bij de aanvang van dit proces is een horizontale herziening van het consumentenrecht van de Europese Unie op gang gebracht. Ik vond dat wij niet op deze herziening mochten wachten, gelet op de ernstige problemen waarop consumenten stuiten bij de uitoefening van hun rechten, vooral in internationaal verband, en gezien de nieuwe activiteiten die onder timeshare vallen. Deze problemen worden niet veroorzaakt door het ontbreken van een geharmoniseerde communautaire wetgeving op dit gebied, maar doordat er geen duidelijk communautair rechtskader bestaat, dat eventueel zou kunnen worden aangevuld door nationale rechtskaders die rigoureuzer zijn en rechtmatig handelende ondernemingen en consumenten ten goede komen. Dit is een essentiële doelstelling van dit voorstel voor een richtlijn. Daarom verzoek ik u allen deze tekst te steunen.

 
  
MPphoto
 

  Antonio López-Istúriz White, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, in de eerste plaats betreur ik het nogmaals dat de Conferentie van voorzitters geen toestemming heeft gegeven voor versterkte samenwerking tussen de Commissie juridische zaken en de Commissie interne markt en consumentenbescherming bij de opstelling van dit verslag.

Naar mijn mening wilde de Commissie juridische zaken de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag niet wijzigen, noch het rechtsinstrument veranderen. De prioritaire doelstelling is steeds geweest om de consument te beschermen tegen de wanpraktijken van sommige zogenaamde “vakantieclubs”, zonder schade te berokkenen aan de banen scheppende, bonafide bedrijven, zoals de bedrijven die bekend staan als timeshare-bedrijven.

Het is naar mijn idee ontoereikend de garanties van timeshare toe te passen op vakantieclubs. We moeten verder gaan dan dat, want het juridisch karakter van beide systemen vertoont wezenlijke verschillen.

Enerzijds houdt timeshare een zakelijk recht in, terwijl vakantieclubs gewoon een dienstverleningscontract bieden. Waar het feitelijk op neerkomt, is dat een consument een som geld geeft in ruil voor de belofte om op langere termijn gebruik te mogen maken van een aantal diensten van toeristische aard.

We mogen niet voorbijgaan aan het feit dat het merendeel van de klachten van consumenten betrekking hebben op wanpraktijken van vakantieclubs, en niet op de alom bekende timeshare. Zoals commissaris Kuneva gezegd heeft, is het ons doel - en dat van de Commissie juridische zaken - om ondoorzichtige sectoren te reguleren en een rechtsstelsel uit te werken dat de kans geeft aan bonafide ondernemers om hun activiteiten verder te ontwikkelen en aan consumenten om hiervan te profiteren.

Ik vind dit verslag en de hierin voorgestelde maatregelen overtuigend en denk dat we hiermee op de goede weg zijn.

 
  
MPphoto
 

  Malcolm Harbour, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij groot genoegen om namens mijn fractie, en als tweede schaduwrapporteur van mijn fractie, het vandaag met de Raad bereikte akkoord te mogen verwelkomen. Tevens wil ik de Raad danken voor de samenwerking.

Ik wil graag in het verslag opgenomen zien dat wij onnoemelijk veel dank verschuldigd zijn aan mevrouw Luisa Rudi Ubeda. Afgelopen zomer is zij in het Spaanse parlement gekozen, maar zij heeft het grootste gedeelte van de schaduwwerkzaamheden aan deze richtlijn op zich genomen. Ik wil enkel benadrukken, in het bijzonder in verband met hetgeen de rapporteur van de Commissie juridische zaken zei, dat we het aan de vasthoudendheid van mevrouw Rudi Ubeda te danken hebben dat het speciale gedeelte over vakantieclubs – misschien wel de grootste stap vooruit die bij dit soort producten met deze richtlijn wordt gezet – overeind is gebleven. De Raad en met name de Commissie waren nogal terughoudend, maar ik ben verheugd dat we hier een akkoord over hebben bereikt. Ik ben van mening dat dit van cruciaal belang is.

Mijn rapporteur, Toine Manders, heeft uitstekend werk verricht en verdient een groot compliment. Hetzelfde geldt voor het team dat met hem heeft samengewerkt en voor mevrouw Kuneva. Zij hebben een aantal kwesties behandeld, waarvan ik er twee wil noemen die in mijn ogen uiterst belangrijk zijn. Wij hebben in dit verband getracht een aanzienlijke verbetering te bewerkstelligen.

De eerste kwestie heeft betrekking op reclame. In de clausule over reclame staat nu duidelijk dat er geen twijfel over mag bestaan dat een aanbieding die betrekking heeft op een timeshare-product of een vakantieclub een vorm van reclame is. Tevens moet de standaardinformatie waar we om hebben gevraagd in alle gevallen en in alle reclameuitingen beschikbaar zijn, zodat mensen niet misleid kunnen worden door een aantrekkelijk tripje, uitje of aanbieding. Het mag geen twijfel lijden dat duidelijk moet zijn waar over gesproken wordt en dat niets onder het mom van een investering mag worden verkocht.

Ten tweede – en nu wend ik mij tot de Raad, ofschoon de minister er jammergenoeg niet is – is het van cruciaal belang dat de lidstaten de handelaren aanmoedigen tot het opstellen van gedragscodes en zorgen voor de mogelijkheid tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting.

Dit voorstel is een grote stap voorwaarts op het gebied van consumentenbescherming. Ik beveel het van harte aan en ben ervan overtuigd dat het Parlement het verslag zonder problemen zal aannemen.

 
  
MPphoto
 

  Joel Hasse Ferreira, namens de PSE-Fractie.(PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de parlementaire werkzaamheden van het afgelopen jaar hebben ervoor gezorgd dat het voorstel voor een richtlijn dat wij hier vandaag in de plenaire vergadering behandelen een aanzienlijke verbetering inhoudt ten opzichte van het document dat hier in 2007 is gepresenteerd. De rechten van Europese consumenten, en met name van gebruikers of potentiële gebruikers van vakantiepassen en –clubs, zijn in tal van opzichten versterkt.

Zo voorziet het voorstel in drie verschillende perioden waarbinnen de consument de gelegenheid heeft om een overeenkomst, onder verschillende omstandigheden, unilateraal op te zeggen. Ook inhoudelijk wordt een reeks essentiële elementen vastgesteld die specifiek in de overeenkomsten moeten worden opgenomen. Bovendien wordt het gebruik van de talen verduidelijkt en toegelicht, wat ongetwijfeld in het voordeel van de consument is. Hetzelfde geldt voor de reclamevoorschriften, waaraan overigens bijzondere aandacht is besteed. Wij hebben hier derhalve te maken met een goede ontwerprichtlijn die hier vandaag na lange en diepgaande onderhandelingen wordt voorgelegd aan de plenaire vergadering en reeds het fiat van de Commissie en de Europese Raad heeft gekregen.

Mijnheer de Voorzitter, wij danken het Sloveense voorzitterschap voor de inspanningen die het heeft geleverd om de meningsverschillen over de tekst bij te leggen en weg te werken en wij brengen onze oprechte felicitaties over aan het Franse voorzitterschap, met name aan ambassadeur Léglise-Costa, die uitstekend werk heeft verricht tijdens de slotfase van de onderhandelingen. Een woord van lof ook voor de goede wil en de technische kennis waarvan de vertegenwoordigers van de Europese Commissie in zowel de trialoog als de bilaterale gesprekken blijk hebben gegeven.

Hier in het Parlement verdient de rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme, de heer Jardim Fernandes, een speciale vermelding, evenals de leden van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, in het bijzonder de rapporteur, de schaduwrapporteurs en de coördinatoren van de fracties en, last but not least, voorzitter Arlene McCartney.

Alvorens te eindigen wens ik de consumentenorganisaties, met name de Britse verenigingen en de Portugese organisatie DECO, alsook de Europese Bedrijfsorganisatie voor de sector, te danken voor de nuttige bijdragen die zij gedurende het gehele proces hebben geleverd. Deze richtlijn inzake timeshare en vakantiepassen en –clubs is een goede richtlijn. Daarom verzoek ik u allen de tekst te steunen.

Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, onze “interne Europese markt” is en moet een Europa zijn dat steeds meer bescherming biedt aan zijn consumenten.

 
  
  

VOORZITTER: MECHTILD ROTHE
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Heide Rühle, namens de Verts/ALE-Fractie.(DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ook ik wil graag namens de schaduwrapporteur van mijn fractie, die vandaag helaas verhinderd is, voor de goede samenwerking bedanken. Ik geloof dat er werkelijk goed is samengewerkt met de heer Manders en dat er goede resultaten zijn bereikt, waarop we trots kunnen zijn.

Het is van groot belang dat we de werkingssfeer hebben uitgebreid naar vakantieclubs – die vormen een groot probleem –, cruiseschepen, woonboten en caravans. Daarmee hebben we talrijke mazen gedicht die helaas in de oude richtlijn zaten. Bovendien is het zeer belangrijk dat we meer transparantie hebben gecreëerd, enerzijds door precontractuele informatie, maar anderzijds ook door de informatiebladen, de standaardinformatie, waarop al verschillende sprekers hebben gewezen.

Bovendien vind ik het belangrijk, en ik wil dit onderstrepen, dat we bij misbruik met betrekking tot informatie het terugtredingsrecht met veertien dagen hebben verlengd, maar ook dat de consument de mogelijkheid heeft om aanspraak te maken op een langere termijn van drie maanden, en in het geval van laakbare niet-naleving van de informatieplicht, zelfs van een jaar. Dit biedt meer transparantie en meer rechtszekerheid, en dat is in het belang van de consument maar ook van het bedrijfsleven, dat er natuurlijk groot belang bij heeft om zich te distantiëren van onbetrouwbare aanbieders in deze sector.

We kunnen nu eindelijk samen met het bedrijfsleven, de lidstaten en de consumentenorganisaties deze sector een betrouwbaar aanzien geven. Daarom ben ik ook van mening dat onze fractie hier volledig mee kan instemmen. We hebben niet alles bereikt wat we wilden, maar dit is een grote stap in de goede richting.

 
  
MPphoto
 

  Leopold Józef Rutowicz, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, de toeristische industrie speelt een steeds belangrijkere rol in de economieën van de Europese landen. Dat geldt onder meer voor timeshare, langetermijnvakantieproducten en de ruil en wederverkoop van timeshare-producten. Jammer genoeg worden consumenten bij dergelijke transacties vaak benadeeld.

De richtlijn biedt een oplossing voor dit probleem. Daarnaast voorziet ze in voorwaarden voor de harmonisatie van deze diensten op de Europese markt door de aanneming van een pakket basisbeginselen dat de transparantie moet verbeteren en de consument moet beschermen. Het gaat onder andere om het opstellen van een uniforme modelovereenkomst, de verplichting om de consument een overeenkomst in zijn moedertaal aan te bieden, nieuwe bepalingen die de consument in staat stellen om een weloverwogen beslissing te nemen en het vaststellen van een bedenktermijn waarin de consument zonder opgave van redenen uit de overeenkomst kan terugtreden. Samen met de amendementen stelt deze richtlijn voorwaarden vast voor de verdere ontwikkeling van deze diensten. Voorts versterkt ze het vertrouwen van de consument in deze producten.

Ik zou de heer Manders willen bedanken voor zijn uitstekende verslag. De Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten steunt deze richtlijn.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Schwab (PPE-DE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, beste collega’s, ik wil allereerst ook van onze kant de rapporteur, maar ook de schaduwrapporteur en de rapporteur van mijn fractie in de Commissie juridische zaken bedanken. Wij hebben als Europees Parlement laten zien dat we als een markt ontspoort – en dat was bij de timeshare-sector het geval – bereid zijn gezamenlijk op te treden. Er moet nog eens op worden gewezen dat de markt voor deeltijdwoonrechten in zijn traditionele vorm steeds meer werd geïnfiltreerd door onbetrouwbare aanbieders – zoals deelname in clubs en vakantieparken – die over heel Europa verspreid zijn en die de consument niet op een transparante wijze over de mogelijkheden en nadelen van een dergelijke investering informeren. De nieuwe regeling zal wat dit betreft aanzienlijke voordelen bieden.

Er is gesproken over verlenging van de terugtredingstermijn van tien naar veertien dagen. Ik acht het ook juist dat we meerjarige hotelboekingen hierbij niet meerekenen, omdat de consument zich hier werkelijk in een andere situatie bevindt dan wanneer hij kiest voor een jaarlijks terugkerende investering in een vakantieclub of –park.

Ik wil er ook nog op wijzen – het is al vaak gezegd – dat de regel dat de consument hetzij in de taal van het land waar hij woont, hetzij in zijn moedertaal moet worden geïnformeerd, er ook toe leidt dat onbetrouwbare contractmodellen voor een groot deel van de markt worden geweerd. Hierdoor krijgt de markt voor deeltijdwoonrechten in het algemeen weer een solide basis en kunnen consumenten die zich in de vakantie in dergelijke parken willen inkopen, dit met het volste vertrouwen doen.

De herzieningsclausule, die niet in de laatste richtlijn was opgenomen, biedt ons als Parlement de mogelijkheid na drie jaar te evalueren in hoeverre de door ons ingeslagen weg nu werkelijk de problemen oplost en of zich andere problemen voordoen, waarbij we dan weer sturend moeten optreden.

Ik dank u en ik denk, mevrouw Kuneva, dat we hiermee een maatregel hebben getroffen die voor de interne markt zeer positief uitpakt.

 
  
MPphoto
 

  Evelyne Gebhardt (PSE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik denk dat we hier goed werk hebben verricht, niet alleen voor de interne markt – zoals de heer Schwab zojuist heeft gezegd – maar ook voor de burgers. En dat vind ik echt veel belangrijker, want we willen ervoor zorgen dat ze zich in een steeds verder samengroeiend Europa – in zeer positieve zin dan – bevinden, en ik denk dat dit hier ook daadwerkelijk daartoe heeft bijgedragen.

Als coördinator wil ik ook vooral onze schaduwrapporteur, de heer Joel Hasse Ferreira, bedanken voor zijn uitstekende werk, dat hij samen met de rapporteur en de andere rapporteurs heeft verricht.

Als PSE-Fractie hadden we graag nog een grotere uitbreiding van het toepassingsgebied gezien. Dat is volstrekt duidelijk, maar soms moet men nu eenmaal compromissen sluiten. Ik denk dat we desondanks een zeer goede oplossing hebben gevonden. De betere vergelijkbaarheid van het aanbod, het terugtredingsrecht, de reclame, dat zijn allemaal zaken die ertoe leiden dat we voor onze burgers betere voorwaarden scheppen in de toekomst, opdat ze weer hun weg kunnen vinden en heer en meester zijn op een markt die werkelijk zeer veel wildgroei kende.

Door deze wildgroei zijn veel mensen, die op vakantie misschien niet zo op hun hoede waren, in zeer moeilijke situaties gebracht. Dat willen wij in de toekomst voorkomen en ik denk dat we dat met dit compromis zeker kunnen bereiken.

 
  
MPphoto
 

  Charlotte Cederschiöld (PPE-DE).(SV) Mevrouw de Voorzitter, in mijn land, Zweden, zijn we jammer genoeg erg vertrouwd geraakt met dit probleem. Toeristen in vakantiestemming worden op bedrieglijke wijze verleid tot het kopen van aandelen in appartementen waar ze niet bijzonder tevreden mee zijn als ze thuiskomen, als ze überhaupt al iets in handen hebben om hun aankoop te bewijzen als ze aankomen. De nieuwe richtlijn zal een veel betere bescherming inhouden en betekenen dat voor de aankoop van timeshare dezelfde regels gelden, ongeacht waar in de EU de aankoop plaatsvindt. Als men burgers in staat wil stellen om op een veilige manier gebruik te maken van de vrijheden van de interne markt, moet men zorgen voor een behoorlijke consumentenbescherming. De consumenten moeten zich sterk, gerust en veilig kunnen voelen.

Het zal voor verkopers verboden zijn om voorschotten te vragen voordat de terugtredingstermijn is verstreken en deze termijn wordt bovendien van tien tot veertien dagen verlengd. Op die manier hoeven consumenten zich geen zorgen te maken dat ze hun voorschot niet terugkrijgen als ze niet tevreden zijn en tijdens de terugtredingstermijn van de koop af willen zien. Waarschijnlijk zal de richtlijn dubieuze bedrijven die niet aan de vereisten van eerlijke handelspraktijken en redelijke koopovereenkomsten voldoen, doen verdwijnen. Ik denk dat vele consumenten momenteel twijfelen om zulke diensten in andere lidstaten te kopen precies omdat ze zich niet gerust kunnen voelen en niet op de consumentenbescherming kunnen vertrouwen.

Door harmonisatie en de maatregelen in de richtlijn krijgen de consumenten een betere consumentenbescherming. Dat kan ertoe bijdragen dat meer consumenten bereid zijn om zulke timeshare-diensten buiten de eigen lidstaat te gebruiken, en daar is natuurlijk iedereen mee ingenomen. Met andere woorden, dit is een uitstekend voorstel dat ruime steun krijgt. Zonneminnende noorderlingen bedanken de Commissie, de rapporteur en de schaduwrapporteurs.

 
  
MPphoto
 

  Arlene McCarthy (PSE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, deze timeshare-wetgeving heeft lang op zich laten wachten. De Commissie interne markt en consumentenbescherming heeft hierover een eerste bijeenkomst gehouden in 2001 tijdens de welke alle problemen van de markt werden toegelicht. Natuurlijk vinden we het verheugend dat we nu zover zijn dat we echt iets kunnen doen voor de consument en de wetgeving kunnen uitbreiden zodat alle producten van het type timeshare hieronder vallen, met name de problematische vakantieclubs voor het goedkope segment. Ook wederkoop en ruil vallen er nu onder, terwijl de bescherming en de rechten van de consument worden verbeterd. Van cruciaal belang lijkt me dat de consumenten nu overal dezelfde rechten krijgen, of ze nu iets kopen in Varna aan de Zwarte Zee, of in Valencia aan de Costa Brava.

Deze wetgeving moet ervoor zorgen dat de consumenten de belangrijkste informatie krijgen aangereikt op een papier met standaardinlichtingen, waaronder alle tarieven en prijzen. De wetgeving heeft het terugtredingsrecht van de consument uitgebreid tot drie maanden indien een onderneming nalaat die informatie te verstrekken. Als de consument niet geïnformeerd wordt over zijn terugtredingsrecht, wordt dit recht uitgebreid tot een jaar. Dit zijn voor de consument echt goede rechten. Zij zullen ertoe leiden dat onze ondernemers zich verantwoordelijk gedragen en dat de consumenten goed geïnformeerd en goed beschermd worden, wat betekent dat we de afzetters en zwendelaars van de markt kunnen weren.

Vandaag hebben we laten zien dat als consumenten hun beklag doen, de parlementaire Commissie interne markt en consumentenbescherming niet alleen met woorden maar ook met daden reageert en doet wat nodig is. Commissaris, ik zou u willen vragen om er – zoals u altijd al doet – op toe te zien dat deze wetgeving wordt gehandhaafd. We moeten nu gebruik maken van het nieuw grensoverschrijdend netwerk om de aanhoudende problemen die de consumenten hebben, aan te pakken, en ervoor te zorgen dat het aantal klachten over timeshare dat binnenkomt bij de Europese centra voor consumentenrechten in alle 27 lidstaten, verminderd wordt.

 
  
MPphoto
 

  Marian Zlotea (PPE-DE). - (RO) Ons doel is te zorgen voor een wetgeving die de consumenten ten goede komt. Daarom wil ik graag mijn steun betuigen aan deze nieuwe richtlijn, die een vereenvoudigd modelkader biedt voor vakantieproducten in gemeenschappelijk eigendom. Ik verwelkom de voorstellen om de consument een bedenktijd te geven van 14 dagen waarbinnen hij of zij zich kan terugtrekken uit het contract. Ook verwelkom ik het verbod om vooruitbetalingen te verlangen in deze periode. Ik hoop dat de aangebrachte wijzigingen zullen bijdragen aan een functionele interne markt via de harmonisatie van de Europese wetgeving in dit verband en dat aldus het niveau van de consumentenbescherming wordt verhoogd.

We moeten ons ervan vergewissen dat de consument perfect geïnformeerd is als hij het contract tekent en dat dan alle noodzakelijke precontractuele informatie is verschaft met betrekking tot de kosten en de diensten waarvan hij gebruik zal kunnen maken. We moeten ook steun geven aan de ontwikkeling op lange termijn van de industrie voor timesharing-vakantieproducten, we moeten het consumentenvertrouwen doen groeien met betrekking tot het kopen van vakantiepakketten over de landsgrens en we moeten altijd de bedrijven stimuleren die over de landsgrenzen verkopen om te profiteren van de voordelen die de interne markt.

Ik verzoek commissaris Kuneva ook om in te grijpen in kredietovereenkomsten, omdat de meeste banken ook deze kredietovereenkomsten hebben gewijzigd naar aanleiding van deze huidige financiële rel, terwijl zij de consumenten nog steeds bedriegen. Ik feliciteer de rapporteur voor het verrichte werk en ik hoop dat we een markt zullen hebben die de consument ten goede zal komen.

 
  
MPphoto
 

  Bernadette Vergnaud (PSE).(FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, wij gaan stemmen over de noodzakelijke vernieuwing van een veertien jaar oude richtlijn waarmee miljoenen mensen in Europa te maken hebben, zowel professionals uit de toeristische sector als consumenten van vakanties op basis van timeshare of vakantieclubs.

Deze sector – die goed is voor ruim twee miljard euro per jaar en aan 200 000 mensen werk verschaft – is een belangrijke aansturende factor op de interne markt in het kader van de strategie van Lissabon, vooral omdat een snelle groei van dit soort diensten wordt voorspeld. Economische overwegingen zijn weliswaar niet onbelangrijk maar mogen geen belemmering vormen voor een betere bescherming van de talloze mensen die van deze diensten gebruikmaken, en die vaak maar een matig vakantiebudget hebben en behoefte hebben aan bescherming en meer juridische duidelijkheid.

De harmonisatie van de voorwaarden voor terugtreding uit een overeenkomst, evenals het verbod op oneerlijke handelspraktijken, zoals vooruitbetalingen tijdens de afkoelingsperiode, en de verplichting om een nauwkeurige, duidelijke en begrijpelijke overeenkomst in de door de koper gekozen taal te verschaffen, vormen dan ook een belangrijke stap voorwaarts in het beschermen en mondig maken van de consumenten. Deze tekst zal ons eindelijk in staat stellen een einde te maken aan ontoelaatbare praktijken die door de tekortkomingen van de huidige richtlijn konden ontstaan, en zal het vertrouwen herstellen in een sector die gebukt gaat onder een negatief imago. Er is dus reden voor ons om te hopen op enerzijds een hernieuwde positieve dynamiek onder dienstverleners die verlost worden van oneerlijke concurrenten, en anderzijds een hernieuwd vertrouwen onder gerustgestelde consumenten.

Daarom wil ik de rapporteur, de heer Manders, en de schaduwrapporteurs, in het bijzonder mijn vriend, Joel Hasse Ferreira, graag feliciteren met hun succesvolle werk. Dit zal ertoe leiden dat er in eerste lezing een akkoord wordt bereikt, waarin de vele verbeteringen die het Parlement wilde, maar die door de Raad waren afgewezen, worden gehandhaafd.

 
  
MPphoto
 

  Philip Bradbourn (PPE-DE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, al een paar jaar lang heb ik met enige verontrusting geconstateerd dat in de huidige wetgeving betreffende timeshare geen rekening wordt gehouden met de reeks nieuwe producten op dit gebied die op de markt worden gebracht. Daarom juich ik de wijzigingen in dit voorstel toe.

Door het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden tot vakantieclubs en vergelijkbare producten doen we een belangrijke stap om de consument te beschermen tegen praktijken die voorheen een makkie waren voor gewetenloze handelaars. Deze richtlijn laat ongetwijfeld zien dat de Europese Unie actie onderneemt om de ontwikkelingen op dit gebied voor te blijven.

Ik moet echter toegeven dat ik teleurgesteld ben dat het Parlement, om een akkoord te kunnen bereiken met de Raad, bakzeil heeft moeten halen met betrekking tot de bepaling waarin gepleit werd voor een bedenktijd van 21 dagen. Dit betekent echter niet dat de verbeteringen geen effect hebben gehad op de onderhavige richtlijn, en feitelijk is het een voordeel dat er geen vooruitbetalingen hoeven te worden gedaan tot het einde van de bedenktijd. Er is veel moeite gedaan om dit compromis met de Raad te bereiken, en ik hoop dat het verslag vandaag met een grote meerderheid van stemmen wordt aangenomen.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Ik verwelkom de herziening van de vijftien jaar oude richtlijn inzake timeshare. Daarmee zullen de definities van langetermijnvakantieproducten worden uitgebreid, waardoor een hoger niveau van consumentenbescherming mogelijk wordt en het concurrentievermogen van eerlijke aanbieders wordt gewaarborgd. De richtlijn voorkomt met andere woorden het ontstaan van nieuwe producten die enkel tot doel hebben om de voorschriften te omzeilen. Timeshare-producten zijn in principe grensoverschrijdend verleende diensten. Daarom ben ik blij dat deze markt in Europa geheel geharmoniseerd wordt en dat de consumenten in alle landen dezelfde rechten zullen hebben en bijvoorbeeld zullen beschikken over een termijn van veertien dagen om zich uit een contract terug te trekken zonder gedwongen te worden vooraf te betalen. Ik ben ook blij met de plicht voor aanbieders om een contract op te stellen in de voorkeurstaal van de consument. Dit is ook goed nieuws voor de Tsjechische consumenten die op vakantie willen gaan. Tevens ondersteun ik het idee om een Europees registratiesysteem in te voeren, zoals dat van reisbureaus, dat een bron van informatie zou kunnen zijn in gerechtelijke geschillen en waartoe tevens een garantiefonds zou kunnen behoren voor consumenten in geval van faillissement van een bedrijf. Ik feliciteer de voorzitter en tevens de rapporteurs.

 
  
MPphoto
 

  Meglena Kuneva, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, we moeten ervoor zorgen dat de consumenten overal in Europa adequaat beschermd worden tegen de agressieve verkooptactieken van charlatans die actief zijn op de markt van timeshare en vakantieproducten.

De behoefte aan optreden op Europees niveau is extra groot omdat de meeste timeshare-overeenkomsten een grensoverschrijdende karakter hebben.

Verder moeten we ervoor zorgen dat de consumenten voldoende vertrouwen hebben in het wetgevingskader, zodat ze er niet van afzien om timeshare in het buitenland van integere ondernemers te kopen. Een gezonde markt van timeshare en vergelijkbare vakantieproducten zal de groei en werkgelegenheid in de Europese Unie stimuleren.

Ik geloof stellig dat het compromispakket waarover u vandaag stemt een belangrijke bijdrage zal leveren aan het bereiken van deze doelen. De door de ALDE-, PPE-DE- en PSE-Fracties ingediende amendementen – die zijn overgenomen door de Raad – zijn naar mijn idee gerechtvaardigd en redelijk. Het pakket sluit ook aan bij het oorspronkelijke voorstel van de Commissie.

Naar mijn mening vormt dit pakket de beste optie, die zowel in het voordeel is van de consumenten als van de ondernemers. Door voor dit pakket te stemmen, stemt u voor het vertrouwen van de consument in vakantieproducten, voor duidelijke consumenteninformatie, en voor een concurrerende en verantwoordelijke vakantie-industrie.

Daarom reken ik erop dat de leden van dit Parlement met hun stem vandaag een akkoord zullen ondersteunen over regels voor timeshare en vergelijkbare vakantieproducten, die een echte toegevoegde waarde zijn voor de vakantiegangers in heel Europa.

 
  
MPphoto
 

  Toine Manders, rapporteur. − Voorzitter, als wij vanmiddag deze richtlijn goedkeuren, stellen we weliswaar een richtlijn vast over een klein onderdeel van de interne markt, maar is dat toch een enorm grote stap voor de Europese consument. Deze richtlijn is namelijk een voorloper van het horizontale instrument voor consumentenbescherming.

Als rapporteur heb ik in eerste instantie voorgesteld een en ander vast te leggen in een verordening. Uiteindelijk is het maximale harmonisatie geworden en ik denk dat via maximale Europese harmonisatie niet alleen de consument fors wordt beschermd, maar ook de bonafide bedrijven die zich met de handel in kwestie bezighouden. Er ontstaat een enorme impuls voor het toerisme en de interne markt kan alleen goed functioneren, als er consumentenvertrouwen is.

Ik ben blij dat met deze maximale harmonisatie alle Europese consumenten gelijke rechten krijgen. Ik ben namelijk van mening dat de Europese consumenten, uit welk land zij ook komen, dezelfde rechten moeten hebben, als zij binnen de interne markt aankopen doen van goederen, diensten of wat dan ook. Met deze richtlijn wordt dat het geval.

Ik hoop dat de lidstaten de naleving ook op gelijke wijze zullen regelen en hier op gelijke wijze toezicht op zullen houden, opdat de consument het vertrouwen blijft behouden. Een interne markt, en daarom geloof ik in Europa, kan immers alleen goed functioneren op basis van vertrouwen, zowel van het bedrijfsleven als van de overheid en de consument.

Als dat lukt, dan denk ik dat dit een voorloper is en een belangrijk signaal om het horizontale instrument voor consumentenbescherming voor alle consumentenaankopen maximaal te harmoniseren.

Dan denk ik, Voorzitter, dat dit een grote stap vooruit is, want veel gebieden van de interne markt hebben we al geoptimaliseerd, maar nog niet het consumentenvertrouwen. Ik denk dat de nu voorliggende richtlijn een hele belangrijke stap in die richting is. Ik wil iedereen bedanken die daar positief toe heeft bijgedragen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Timeshare is een soort vakantieproduct. Talrijke consumenten besluiten een dergelijke dienst te kopen omdat ze betoverd zijn door de charme van hun vakantiebestemming. Toeristen worden helaas vaak uitgebuit door handelaars zonder scrupules die hun geen volledige informatie verstrekken over de aangeboden diensten.

De met deze richtlijn ingevoerde wijzigingen zorgen ervoor dat het toepassingsgebied van de bescherming van consumenten tegen dergelijke praktijken wordt uitgebreid. Zo wordt in de eerste plaats een bedenktermijn van veertien dagen vastgesteld waarin de consument zonder gevolgen uit de overeenkomst kan terugtreden. Dit zal hem in staat stellen een weloverwogen beslissing te nemen. De informatie die door handelaars aan potentiële kopers van diensten zal moeten worden verstrekt, wordt eveneens uitgebreid. De consument heeft recht op volledige informatie, ongeacht de lidstaat waar hij de diensten aankoopt. Nog belangrijker is dat deze informatie voortaan schriftelijk moet worden meegedeeld in de moedertaal van de consument of in de taal van zijn land van herkomst. Indien de consument niet op de hoogte wordt gesteld van zijn recht op een bedenktermijn van veertien dagen, wordt deze termijn verlengd tot een jaar en veertien dagen.

Al deze oplossingen bieden tal van voordelen voor de consument, met name in een tijd waarin buitenlandse reizen gemeengoed zijn geworden en consumenten als gevolg van deze trend in toenemende mate aan de oneerlijke praktijken van bepaalde operatoren worden blootgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. (SK) Het Europees Parlement heeft zich altijd sterk gemaakt voor consumentenrechten op het gebied van toerisme. Bijgevolg heeft het Parlement in zijn resoluties over nieuwe vooruitzichten en nieuwe oproepen tot duurzaam toerisme in Europa op lange termijn erkend dat Richtlijn 94/47/EG moet worden herzien.

Onverantwoordelijke reisbureaus weten deze richtlijn gemakkelijk te omzeilen. Daarom heeft de Commissie interne markt en consumentenbescherming aangedrongen op de aanneming van geharmoniseerde regels op een aantal belangrijke terreinen, zodat de consument op dit vlak zo goed mogelijk beschermd wordt. Consumenten kunnen zo de juiste beslissing nemen, ongeacht uit welk land zij komen of waar zij hun vakantie doorbrengen.

Timeshare omvat het deeltijdgebruik van onroerende goederen of andere activa op grond van contracten met een looptijd van meer dan een jaar, waardoor de consument tegen betaling van een bedrag het recht verwerft een of meer accommodaties meermaals te gebruiken. Contracten moeten checklists bevatten die de aandacht van consumenten trekken en hun duidelijk maken dat zij een terugtredingsrecht hebben.

Ik ben blij met de gedragscode voor ondernemers op dit vlak, met het kwaliteitsmerk, de grensoverschrijdende campagnes en het gebruik van gestandaardiseerde formulieren. Een belangrijk aspect is dat reclame de consument informatie moet verschaffen en niet misleidend mag zijn. In de richtlijn wordt een wettelijk kader voor langetermijnvakantieproducten gegeven. Consumenten krijgen de tijd om hun beslissingen te overwegen zonder dat er druk op hen wordt uitgeoefend. Mijns inziens kan deze richtlijn de ernstige problemen oplossen waar consumenten bij langetermijnvakantieproducten mee kampen.

 
  
MPphoto
 
 

  Salvador Domingo Sanz Palacio (PPE-DE), schriftelijk. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, met plezier kan ik zeggen dat ik achter dit verslag sta, en dat ik de rapporteur, de heer Manders, en mijn collega, de heer Harbour, gelukwens met hun uitstekende werk, evenals de schaduwrapporteurs. Ze hebben een mooi staaltje teamwork geleverd. Dit pakket maatregelen is het resultaat van de grote inspanningen die zowel de Commissie alsook het Parlement en de Raad zich getroost hebben.

In de Spaanse delegatie zijn wij altijd voorstander geweest van een standpunt dat begripvol en duidelijk is en rechtszekerheid beoogt. Samen met een volledige harmonisatie zal dit de bescherming van de consument het beste kunnen waarborgen.

We hebben gestreefd naar een duidelijke regelgeving en een betere marktregulering, ten eerste ten behoeve van de ondernemers, zodat zij in staat zijn hun werk te verrichten overeenkomstig hoge kwaliteits- en veiligheidsvereisten, en ten tweede ten behoeve van de consumenten, zodat zij zich vol vertrouwen op deze markt kunnen begeven, over de vereiste informatie beschikken voordat ze een overeenkomst tekenen, de nodige garanties krijgen en zo sterker in hun recht staan.

Een goede regelgeving bevordert de marktactiviteit en is in het voordeel van consumenten en ondernemers. Dat is wat wij voor ogen hadden, en dat is wat we met dit akkoord bereikt hebben.

 
  
  

(De vergadering wordt om 10.55 uur onderbroken in verband met de uitreiking van de LUX Prijs en om 11.30 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS
Ondervoorzitter

 

4. Stemmingen
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We gaan nu over tot de stemming.

(Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

 
  
MPphoto
 

  Gay Mitchell (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik doe een beroep op artikel 166 van het Reglement voor een motie van orde. Ik wilde de aandacht van de Voorzitter vestigen op het feit dat gisteren bij het Vragenuur het Reglement niet is nageleefd. Naar mijn mening is het Vragenuur een onvoorspelbare aangelegenheid geworden, wat ook geldt voor het moment van stemming in dit Parlement. Vragen worden gesteld in een volgorde die de Commissie en de Raad goed uitkomt, niet de leden van dit Parlement. Bovendien worden vragen gecombineerd en aanvullende vragen samengevoegd. Gisteren zijn er bijvoorbeeld maar twaalf vragen behandeld. Hierdoor wordt het voor degenen onder ons die maar zelden in de gelegenheid zijn om het woord te voeren, vrijwel onmogelijk om deel te neem aan de plenaire vergadering. We kiezen een Voorzitter, ondervoorzitters en fractieleiders om de belangen van het Parlement en de leden van het Parlement te behartigen, maar dat gebeurt niet. Mijn verzoek is dat dit opnieuw bekeken wordt en dat de rol van de leden in de plenaire vergadering - die voor het publiek staan – beschermd wordt en niet opgeofferd wordt aan de grillen van jan en alleman die dit Parlement wil binnenkomen. De rechten van de Parlementsleden moeten door het Voorzitterschap beschermd worden en niet bij het minste geringste worden ingetrokken. Ik protesteer er ten zeerste tegen dat dit in de plenaire vergadering gebeurt.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hartelijk dank, mijneer Mitchell. Uw opmerkingen en klacht zullen aandachtig worden bekeken tijdens de volgende vergadering van het Bureau.

 
  
MPphoto
 

  Bernd Posselt (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil collega Mitchell graag even waarschuwen. Mij wordt al jaren steeds verteld dat dit in de volgende vergadering van het Bureau zal worden besproken, maar er verandert nooit iets.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Posselt, ook uw opmerking zal worden doorgegeven aan het Bureau.

(Gelach)

 

4.1. Goedkeuring van de benoeming van Catherine Ashton als lid van de Europese Commissie (stemming)

4.2. Bijeenkomst van de Europese Raad (15-16 oktober 2008) (stemming)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès (PSE), voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, door de wijze waarop het Parlement deze crisis beheert, heeft het blijk gegeven van zijn verantwoordelijkheidsgevoel. Het is in die geest dat de Commissie economische en monetaire zaken maandagavond bijeen is gekomen om de herziening van de richtlijn kapitaalvereisten, ook wel "CRD" (Capital Requirements Directive) genoemd, te behandelen, die door de Commissie is gepresenteerd als een van de pijlers van haar antwoord op de ernstige financiële crisis die de Europese Unie doormaakt.

Ik wil deze plenaire vergadering ervan op de hoogte brengen dat de Commissie het niet nuttig heeft geacht om maandagavond deel te nemen aan de werkzaamheden van de Commissie economische en monetaire zaken ten behoeve van deze gedachtewisseling.

 
  
  

Vóór de stemming over paragraaf 6

 
  
MPphoto
 

  Wolf Klinz (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, u hebt dit op papier gekregen. Ik ben ervoor dat we ter aanvulling de volgende zin opnemen:

(EN) „Betreurt de verwachte neveneffecten voor andere sectoren van de economie, daarom ...“

(DE) Deze toevoeging dient duidelijk te maken dat de financiële crisis een negatief effect op de totale economie heeft.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt niet in aanmerking genomen)

 
  
MPphoto
 

  Hartmut Nassauer (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil er even op wijzen dat we stemmen over een gezamenlijke ontwerpresolutie van vier fracties die hebben afgesproken dat ze geen amendementen op de gezamenlijke tekst zullen indienen. Mondelinge amendementen zijn ook amendementen en de ALDE-Fractie heeft de gezamenlijke resolutie ondertekend. Daarom moeten we verdere amendementen, ook mondelinge amendementen, helaas afwijzen.

 
  
  

Na de stemming over amendement 6

 
  
MPphoto
 

  Avril Doyle (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, moesten wij niet stemmen over paragraaf 6? Kunt u mij dat vertellen?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Nee, er is geen verzoek voor een aparte stemming over die paragraaf ingediend.

 
  
  

Vóór de stemming over paragraaf 9

 
  
MPphoto
 

  Margarita Starkevičiūtė (ALDE). (LT) Ik wil daar nog de woorden aan toevoegen die naast paragraaf 9 staan. De tekst luidt dan als volgt:

(EN) ‘en de overeenstemming daarvan met de voorschriften in het Verdrag’, slechts ter verduidelijking. De tekst zou daarom als volgt luiden: ‘regels inzake overheidssteun bij de genomen maatregelen en de overeenstemming daarvan met de voorschriften in het Verdrag’.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt niet in aanmerking genomen)

Vóór de stemming over paragraaf 29

 
  
MPphoto
 

  Ona Juknevičienẻ (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, onze collega’s van de PPE-DE-Fractie zullen vermoedelijk voor korte tijd het woord vragen, maar voor zij dat doen wil ik hun verzoeken te overwegen of het hun principes zou aantasten als ze mijn mondelinge amendement zouden ondersteunen door twee woorden toe te voegen die het isolement van de Baltische regio op energiegebied en zijn totale afhankelijkheid van Rusland benadrukken. Wij beklemtonen het belang van en verwelkomen het initiatief van de Commissie en vooral de Raad om de Baltische regio te helpen dat isolement op energiegebied te doorbreken. Daarom stel ik voor om in paragraaf 29, daar waar het over Oost-Europa gaat, de Baltische regio te vermelden. Ik verzoek u dit voorstel te ondersteunen.

(Applaus van het centrum en van links)

 
  
MPphoto
 

  Hartmut Nassauer (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag voorstellen dat de geachte collega’s van de ALDE-Fractie hun gerechtvaardigde bezwaren naar voren brengen tijdens de onderhandelingen die daarvoor zijn bestemd. Het is ongepast om dergelijke voorstellen tijdens de plenaire vergadering te doen, omdat we ze hier niet serieus kunnen bespreken. Dat is onparlementair en daarom moeten we dat niet doen!

(Applaus)

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt niet in aanmerking genomen)

Na de stemming over amendement 1

 
  
MPphoto
 

  Hélène Goudin (IND/DEM).(SV) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het onaanvaardbaar dat wij de amendementen pas om tien uur vanmorgen hebben gekregen, en dan nog alleen in het Engels, Lets en Fins. Dat is geen manier van werken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We nemen kennis van uw klacht, mevrouw Goudin.

Na de stemming

 
  
MPphoto
 

  Alexander Alvaro (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Parlement er enkel op wijzen dat we gestemd hebben over een resolutie naar aanleiding van een bijeenkomst van de Europese Raad, en dat het een schande is dat niemand van de Raad hier aanwezig is om zich rekenschap te geven van datgene waaraan wij gewerkt hebben en wat wij te zeggen hebben. Dat is geen manier om met elkaar samen te werken.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  David Martin (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het moge waar zijn dat de Raad hier niet aanwezig is, maar ik zou het Parlement in elk geval willen vragen om de nieuwe commissaris te verwelkomen, die meteen na haar benoeming de moeite genomen heeft om de stemming bij te wonen. Ik heet mevrouw Barones Ashton welkom in dit Parlement.

(Luid applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Inderdaad, mijnheer Martin, u bent zonder meer heel goed bij de les.

 

4.3. Uitzendarbeid (A6-0373/2008, Harlem Désir) (stemming)

4.4. Bescherming van kinderen bij het gebruik van internet en andere communicatietechnologieën (A6-0404/2008, Roberta Angelilli) (stemming)

4.5. Bevordering van schone wegvoertuigen (A6-0291/2008, Dan Jørgensen) (stemming)

4.6. Wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen (A6-0346/2008, Françoise Grossetête) (stemming)

4.7. Consumentenbescherming bij bepaalde aspecten van timeshare (A6-0195/2008, Toine Manders) (stemming)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Toine Manders, rapporteur. − Voorzitter, ik wil graag nogmaals iedereen danken: de schaduwrapporteurs uit de verschillende commissies, de commissaris...

Ik hoop dat we de tekst goedkeuren, want hij is een grote stap voor de consumentenrechten in Europa en zal een enorme impuls opleveren voor het toerisme in Europa.

Ik hoop dus dat de collega's het compromis zullen goedkeuren en dat we in één lezing deze belangrijke stap voor de optimalisering van de interne markt zetten.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik verklaar de stemming te zijn onderbroken om ruimte te maken voor de plechtige vergadering.

 
  
  

VOORZITTER: HANS-GERT PÖTTERING
Voorzitter

 

5. Plechtige vergadering - Vertegenwoordiging van de VN voor de Alliantie der beschavingen
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Geachte heer Sampaio, Hoge Vertegenwoordiger van de VN voor de Alliantie der beschavingen, beste collega’s, het is mij een grote eer en het doet mij veel genoegen om u, mijnheer Sampaio, hier in het Europees Parlement te mogen begroeten.

U hebt het Europees Parlement reeds in 1998 bezocht, als president van Portugal. Sindsdien is de Europese Unie niet alleen gegroeid wat het aantal lidstaten betreft, maar ook zijn haar ambitie en verantwoordelijkheden toegenomen.

Ik ben bijzonder verheugd over uw aanwezigheid hier in uw hoedanigheid van Hoge Vertegenwoordiger voor de Alliantie der beschavingen, een initiatief van de Verenigde Naties, omdat uw bezoek in het kader van het huidige Europees Jaar van de interculturele dialoog voor ons allen van groot belang is.

Via de Alliantie van de Verenigde Naties levert u een waardevolle bijdrage aan de bevordering van wederzijds respect en begrip tussen de landen. Ik ben ervan overtuigd dat uw enthousiasme en uw lange ervaring ten goede komen aan de talrijke initiatieven die uw organisatie op het gebied van jeugd, onderwijs, media en migratie stimuleert. Vooral onderwijs en het media- en amusementsgebied zijn van groot belang voor de interculturele dialoog.

In het eindverslag van de Alliantie der beschavingen staan gedetailleerde en nuttige voorstellen voor beide gebieden. Zo wordt vastgesteld dat er meer nieuw lesmateriaal moet worden ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld schoolboeken die het wederzijds begrip kunnen bevorderen.

Het op gang brengen van een interculturele dialoog mag niet beperkt blijven tot speciale, publieksgerichte maatregelen als symposia, gemeenschappelijke verklaringen of symbolische gebaren. In het kader van het Jaar van de interculturele dialoog hebben de Europese Unie en het Europees Parlement zich ingespannen om niet slechts intentieverklaringen af te geven, maar met heel concrete initiatieven bij te dragen aan een beter begrip tussen de verschillende culturen.

Wij hebben veel belangrijke personen hier in de plenaire vergadering uitgenodigd en u bent één van hen.

Belangrijk is dat we deze interculturele dialoog niet alleen in dit jaar, 2008, voeren maar ook in het volgende jaar en de jaren daarna.

Mijnheer Sampaio, wij zijn dankbaar dat u vandaag de weg naar ons hebt kunnen vinden, naar dit Parlement dat 27 landen en ongeveer 500 miljoen burgers vertegenwoordigt. Het is voor mij een groot genoegen u te mogen vragen nu tot ons te spreken. Jorge Sampaio, gaat uw gang!

 
  
MPphoto
 

  Jorge Sampaio, Hoge Vertegenwoordiger van de VN voor de Alliantie der beschavingen. (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de secretaris-generaal, geachte afgevaardigden, dames en heren, ik stond erop u te groeten in mijn moedertaal, het Portugees, maar u begrijpt ongetwijfeld dat de hoedanigheid waarin ik u hier vandaag toespreek mij ertoe verplicht nu op een andere taal over te schakelen.

(EN) Dames en heren, allereerst zou ik de heer Pöttering van harte willen bedanken voor zijn vriendelijk welkomstwoord. Daarnaast is het mij een eer en een groot genoegen om deze illustere volksvertegenwoordiging toe te mogen spreken, zowel uit naam van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties als in mijn hoedanigheid van Hoge Vertegenwoordiger van de Alliantie der beschavingen.

De secretaris-generaal was uitgenodigd om deze parlementaire zitting toe te spreken maar hij was niet in staat hier vandaag aanwezig te zijn. Hij heeft mij gevraagd om het Europees Parlement de volgende boodschap over te brengen over het Europese Jaar van de Interculturele Dialoog, en hierbij citeer ik zijn woorden:

“Het is mij een groot genoegen om alle geachte deelnemers aan deze belangrijke vergadering over de interculturele dialoog van het Europees Parlement mijn groeten te mogen overbrengen.

In de loop van zijn geschiedenis is Europa getuige geweest van vreselijke uitbarstingen van gewapend geweld in conflicten die vaak voorkwamen uit haat en vooroordelen. Het continent is echter ook de vruchtbare bodem geweest van sommige van ’s werelds meest opmerkelijke innovaties en artistieke creaties en van wetenschappelijke vooruitgang. Zijn enorme diversiteit en zijn geografisch strategische positie, op het snijvlak van oude en nieuwe migratieroutes, hebben Europa tot belangrijk trefpunt van de interculturele wisselwerking en de dialoog tussen de verschillende godsdiensten gemaakt. Vooral door de nauwe verwantschap met zijn buren aan gene zijde van de Middellandse Zee is Europa een belangrijke brug tussen de beschavingen.

Zoals vele andere regio’s in de wereld heeft Europa te maken met tal van problemen bij het bevorderen van de interculturele dialoog. Als gevolg van migratie, economische onzekerheid en politieke spanningen komt de verstandhouding tussen de verschillende culturele, etnische en religieuze groepen onder druk te staan. Het is echter juist in uw regio, waarin constructieve contacten door de eeuwen heen de mensheid in staat hebben gesteld om belangrijke stappen vooruit te doen, dat verzoening en samenwerking in potentie aanwezig zijn.

Deze plechtige vergadering vandaag houdt een grote belofte in. U zou deze gelegenheid met beide handen moeten aangrijpen om gezamenlijk economische projecten en uitwisselingsprogramma’s op het gebied van onderwijs op te zetten, en andere initiatieven te ontplooien die het leven van de mensen verbeteren en een buffer vormen tegen onverdraagzaamheid, religieus fundamentalisme en extremisme.

De Verenigde Naties zullen hun bijdrage leveren om uw inspanningen in en buiten Europa te ondersteunen en aan te vullen.

De Alliantie der beschavingen is een van de belangrijkste instrumenten die we voor dit werk hebben. Haar doel is de toenemende verdeeldheid in de samenlevingen aan te pakken via een herbevestiging van het paradigma van wederzijds respect tussen volkeren. Met het oog hierop is het ook haar doel gezamenlijke acties te stimuleren. Tot de belangrijkste initiatieven van de Alliantie behoren het Jeugdsolidariteitsfonds ter bevordering van de dialoog, en het project Globale Expert Zoeker, om een reservoir aan commentatoren te creëren die hun licht kunnen laten schijnen over kwesties die verdeling teweeg zouden kunnen brengen.

“Als ik het allemaal over moest doen, zou ik beginnen met cultuur.” Deze beroemde woorden, die meestal worden toegeschreven aan Jean Monnet die zich zo voor de Europese eenheid heeft ingezet, zijn nog steeds opvallend actueel.

Verdraagzaamheid tussen culturen, dialoog en wederzijds respect en begrip: dat moeten de pijlers zijn van die betere wereld die we trachten op te bouwen. Het is bijzonder bemoedigend te weten dat u zich zo betrokken voelt bij deze queeste.

Ter wille van de talloze mensen die tussen twee extremen moeten leven en die verlangen naar waardigheid en vrede, moeten wij de handen ineen slaan en ervoor te zorgen dat de interculturele dialoog resultaten oplevert. In die geest verzoek ik u mijn beste wensen te aanvaarden voor het welslagen van uw besprekingen”.

Hiermee eindigt de boodschap van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

(Applaus)

Als voormalig afgevaardigde weet ik dat het Parlement het huis is van de democratie, en ook altijd zal blijven. Zijn leden hebben de soms ondankbare taak om een duurzame visie op de toekomst te garanderen voor de mensen die zij vertegenwoordigen.

Wat betreft Europa weten we allemaal hoe langzaam de evolutie van de parlementaire instelling verlopen is, en hoe groot de uitdagingen zijn om gestalte te geven aan een specifiek Europees model van de democratie.

Ik kan niet anders dan het gedane werk loven, alsook de bijdrage die hiermee geleverd is aan de opbouw van een meer participerend en pluralistisch Europa dat dichter bij de burgers staat, uiteindelijk dichter bij alle burgers. Dat is het resultaat van uw werk, en daarom wil ik alle leden van deze vergadering hartelijk begroeten. U bent de legitieme vertegenwoordigers van een gemeenschap van naties die zich verplicht heeft om een oorspronkelijk en uniek plan te verwezenlijken, waarin de afgelopen eeuw zoveel hoop stelde en deze eeuw met zo vele verwachtingen geconfronteerd wordt.

Ik ben hier vandaag om u te vertellen over de Alliantie der beschavingen, een onderwerp dat, ook al lijkt het ver af te staan van ons dagelijks leventje, daar eigenlijk diep in verankerd ligt. De Alliantie is feitelijk ontstaan uit een academische discussie tussen geleerden die het einde van de geschiedenis en de botsing der beschavingen voorspelden, een discussie die echter is uitgegroeid tot een belangrijke sociale hot topic, een uitdaging voor de democratie en een kernvraagstuk van het internationaal beleid, vanwege de globalisering, de toegenomen migratie en 9/11. Al met al is dit een kwestie die de Verenigde Naties hoog op de globale agenda wisten te krijgen.

Waar ik het over heb? Ik heb het over de enorme etnische, culturele en religieuze verscheidenheid van onze samenlevingen, en over de toenemende problemen die we in dat samen leven ervaren. Ik heb het over de steeds ernstiger wordende verdeeldheid op tal van gebieden, over de erosie van de sociale samenhang en over de groeiende kloof tussen samenlevingen. Ik heb het ook over een wijdverspreide malaise die tot uiting is gekomen in toegenomen spanningen binnen bepaalde groepen en tussen groepen onderling, in wederzijds wantrouwen, in gepolariseerde opvattingen en visies op de internationale verhoudingen, in hardnekkige, identiteitgerelateerde conflicten, en natuurlijk in de toename van het extremisme.

Ik heb het eveneens over godsdienst die door jan en alleman als instrument gebruikt en misbruikt wordt voor verschillende doelen. Verder heb ik het over een zekere desoriëntatie van de politieke machtshebbers, die geconfronteerd worden met de tekortkomingen van een aanpak die uitsluitend op het veiligheidsbeginsel en op onderdrukking gebaseerd is, en waarin de geëigende beleidsvormen en instrumenten voor de concrete governance van de culturele verscheidenheid ontbreken.

Kortom, in mijn ogen staat één ding onomstotelijk vast: culturele verscheidenheid is een belangrijk politiek vraagstuk dat niet alleen een uitdaging vormt voor de moderne democratieën, voor het pluralisme, het burgerschap en de sociale cohesie, maar ook voor de vrede en stabiliteit tussen naties.

Voor mij is dit een glashelder feit, en zelfs als ernstige moeilijkheden zoals de huidige beroering aan het financiële en economische front al onze aandacht opeisen, mogen we ons door die druk niet laten afhouden van onze plicht om de huidige diepgaande problemen aan te pakken en bedacht te zijn op de crises van morgen.

Om het scherp te stellen: wat betekent dat voor ons, voor de Europese Unie, als we kijken naar de kern van die boodschap? Het betekent: hoe moeten we onze minderheden integreren in de samenlevingen, alle minderheden maar in het bijzonder de moslims van Europa? Hoe moeten we onze verstandhouding met de mediterrane landen verbeteren? Waar trekken we de grenzen van de Europese opbouw? Hoe moeten we het buitenlands beleid van Europa versterken zodat we de waarden die in onze ogen universeel zijn, goed kunnen overbrengen op de rest van de wereld?

Naar mijn mening heeft dit alles te maken met fundamentele kwesties op het niveau van waarden, geloof, zienswijzen en gedrag. Het heeft te maken met democratie, rechtsstaat, mensenrechten en respect voor de culturele verscheidenheid, met rechtvaardigheid, sociale cohesie en op integratie gerichte samenlevingen, met staten, secularisatie en secularisme of laicité, met het publieke domein, particuliere wetten en de opleving van religie. Het heeft alles te maken met de Europese identiteit en de Europese waarden. Zo zie ik het.

(Applaus)

Aangezien er natuurlijk niet veel spreektijd is, ben ik niet in staat om al deze punten toe te lichten, en daarom zal ik me richten op de kwestie van de moslimminderheden in Europa.

Waarom wordt de integratie van de moslims in Europa steeds meer als een zorgwekkend onderwerp beschouwd? Vanwege haar demografische aspect? Ja natuurlijk! Vanwege het integratievraagstuk? Vast en zeker! Naar mijn mening is de aanwezigheid van moslims in Europa niet een probleem van de Islam versus het Westen maar is er sprake van een dringend integratieprobleem.

Toch speelt er naar mijn idee nog iets anders mee: een identiteitsprobleem. In elke samenleving heeft de komst van immigranten een zekere impact op het zelfbesef van het gastland. Het punt hier is echter, zoals iemand het geformuleerd heeft, dat: “de dam die het christelijke Europa scheidt van het islamitische oosten, lek is gestoten, waardoor de cultuur van Europa veranderd is”.

Waarom bijvoorbeeld namen de discussies over de preambule van de vorige Europese Grondwet ten slotte zo’n venijnige wending? Waarom is de toetreding van Turkije tot de Europese Unie aanleiding tot zulke vurige debatten? Deze kwesties zijn allemaal aan elkaar gerelateerd en ze houden ook allemaal verband met de zo genoemde Europese waarden en identiteit.

Om die te versterken moet de Europese identiteit een plaats inruimen voor persoonlijke loyaliteiten en de nalatenschap van de cultuur.

(Applaus)

Willen we een Europa waar we als gelijken samen kunnen leven, dan zullen we steeds meer toe moeten naar een burgerschap dat niemand uitsluit, en naar betere governance van de culturele verscheidenheid.

Om de uitdaging van de integratie van moslims in Europa en in onze Europese maatschappijen aan te kunnen hebben we op alle niveaus nieuwe beleidsvormen nodig. Er moet actie worden ondernomen op Europees niveau, maar ook nationale regeringsinitiatieven zijn nodig, evenals maatregelen op regionaal niveau. We hebben democratische governance nodig van de culturele verscheidenheid, evenals geïntegreerde vooruitzichten en beleidsmaatregelen op het gebied van onderwijs, jeugd en migrantenintegratie.

Om het vereiste cultuurbeleid op te zetten dienen we culturele statistieken en indicatoren te ontwikkelen om de beleidsmakers te informeren en het besluitvormingsproces te begeleiden, en om te kunnen toezien op de invoering van dat beleid en dat te kunnen evalueren. Er zal gewerkt moeten worden aan het tot ontwikkeling brengen van democratisch burgerschap en burgerparticipatie.

Verder is er behoefte aan educatie op het gebied van mensenrechten, burgerschap en wederzijds respect, educatie ter bevordering van intercultureel begrip en interculturele dialoog en op het gebied van mediageletterdheid, educatie over godsdiensten en geloven, en over een dialoog zowel tussen religies onderling als binnen een en dezelfde religie. We moeten meer te weten komen over interculturele vaardigheden en die overdragen op onze burgers.

Er dienen stedelijke strategieën en een stadsbeleid te worden ontwikkeld om de interculturele dialoog te bevorderen. Voorts moet er een jeugdbeleid komen dat gebaseerd is op gelijke kansen, en waarbij het hele maatschappelijke middenveld betrokken wordt, de jeugd, de religieuze leiders en de media. Anderzijds is het ook zaak de agenda van de interculturele dialoog op het niveau van de internationale betrekkingen uit te breiden, en natuurlijk prioriteit te geven.

Hoe kunnen we samen leven in onze globaliserende wereld, waar een botsing op een bepaalde plek overal repercussies heeft en waarin onze samenlevingen door culturele en religieuze breuklijnen verdeeld zijn? Dat is de globale uitdaging waarvoor de Alliantie der beschavingen zich gesteld ziet en die zij doelgericht moet aangaan.

Het omzetten van deze globale uitdaging in glocal maatregelen is dan ook de voornaamste taak van de Alliantie. Glocal houdt in dat de maatregelen grondig onderbouwd moeten zijn door een globale benadering maar op lokaal niveau moeten worden uitgevoerd.

Dat wil zeggen dat de Alliantie grotendeels van de Europese Unie afhankelijk is voor de tenuitvoerlegging van een agenda van good governance in de Europese regio, waaronder niet alleen de leden van de Europese Unie worden verstaan maar ook de nabuurlanden en met name de mediterrane landen.

Daarom ben ik zo blij dat er overeenstemming bereikt is over een actieplan voor samenwerking tussen de Europese Unie en de Alliantie der beschavingen, dat het streven naar concrete doelstellingen en de uitvoering van doelgerichte projecten van een stevige basis zal voorzien.

In verband hiermee zou ik willen benadrukken hoe belangrijk het zou zijn als het Europese Jaar van de Interculturele Dialoog zou kunnen worden uitgebreid en omgezet in een duurzaam kader voor de lange termijn met als doel de bevordering van good governance van de interculturele verscheidenheid, en in dit verband prijs ik de woorden van de Voorzitter.

Ik weet zeker dat dit een enorme impact zou hebben op het stimuleren van nationale strategieën ter bevordering van de interculturele dialoog, waaronder maatregelen en programma’s op het gebied van onderwijs, media, migratie en jeugd, die ik de landen verzocht heb op te zetten en ten uitvoer te leggen. Dit voorstel heb ik april jongstleden gedaan, en ik zou uw aandacht hierop willen vestigen en alle leden van het Parlement willen verzoeken om het te ondersteunen.

Nog een gebied waarop de Alliantie graag met de Europese Unie zou willen samenwerken, is de Unie voor het Middellandse Zeegebied, om zo bij te dragen aan de verbetering en het beheer van de interculturele verscheidenheid en de interculturele dialoog, met inbegrip van interreligieuze kwesties, in en tussen Europese en moslimsamenlevingen en groeperingen.

Om het zonder omhaal te zeggen: de huidige internationale problemen en de toenemende bezorgdheid die we allemaal voelen ten opzichte van de mogelijkheid om met wederzijds respect samen te leven, hebben de misleidende visie gestimuleerd dat de culturen een onvermijdelijke brokkenroute zijn ingeslagen die naar een botsing der beschavingen leidt.

Wij hebben te maken met een groeiende polarisatie die voortkomt uit toenemende spanningen naar aanleiding van een reeks politieke kwesties en een stijging van het aantal culturele stereotypen. Het spreekt vanzelf dat politieke conflicten alleen kunnen worden opgelost door middel van politieke onderhandelingen. Een oplossing op lange termijn van de spanningen tussen moslims en de westerse samenlevingen is bijvoorbeeld niet uitvoerbaar zolang sommige van de alom bekende bronnen van vijandschap niet met succes worden aangepakt.

Even waar is het echter dat vredesakkoorden zelden stand houden als ze onvoldoende steun krijgen van de betrokken bevolking. Vele vredesakkoorden zijn in het verleden mislukt omdat het diepgewortelde wantrouwen en de vijandschap niet verdwenen waren, die mensen langs culturele en religieuze lijnen verdeeld hielden.

Waar het nu juist om gaat is dat alle conclusies unaniem zijn, in die zin dat ze een sterke scheiding laten zien tussen de manier waarop westerlingen en moslims elkaar zien, waarbij de westerlingen door de moslims als paternalistisch en dominant worden gezien, terwijl de moslims door de westerlingen als fanatiek en onverdraagzaam worden beschouwd. Bovendien leiden sociaaleconomische marginalisering en discriminatie tot onvrede en onverdraagzaamheid, en zij vergroten de kloof tussen de moslim- en de westerse massa’s.

Die zogenaamde scheiding, waarbij twee fictieve monolithische blokken, de Islam en het Westen, tegenover elkaar worden gesteld, zorgt ervoor dat er nog meer stereotypen en polarisatie ontstaan, en leidt tot extremisme. Ik zou echter willen benadrukken dat een grote meerderheid van de bevolking aan beide zijden extremisme waar dan ook verwerpt, en er voorstander van is dat de religieuze en culturele verscheidenheid gerespecteerd wordt. Zowel moslims als niet-moslims zijn bezorgd over de problemen op het gebied van veiligheid en over de dreiging van sociale polarisatie. Miljoenen moslimgezinnen maken zich zorgen over het gevaar dat hun kind ten prooi valt aan religieus en politiek extremisme.

Om dit probleem aan te pakken, zouden we nieuwe strategieën moeten ontwikkelen met als doel de dialoog tussen de godsdiensten te beheren en te bevorderen als deel van de culturele verscheidenheid, op grond van de universele rechten van de mens. Met andere woorden, om de voorwaarden voor duurzame vrede te creëren, zijn er inspanningen van andere aard nodig, inspanningen die erop gericht zijn een omschakeling in het denken teweeg te brengen in de onderling verdeelde groepen. Dat is het eerste punt van mijn eerste conclusie.

Mijn tweede punt heeft betrekking op de noodzaak om politieke prioriteit te geven aan de ontwikkeling van een democratische governance van culturele verscheidenheid.

In de Europese Unie betekent dit dat we een collectieve identiteit moeten creëren onder de burgers – onafhankelijk van hun afkomst en hun etniciteit, hun taal, filosofische opvattingen, en hun politieke en religieuze achtergrond – zodat ze waarden, zienswijzen en plannen kunnen delen en er plaats wordt gemaakt voor een gemeenschappelijke toekomst waaraan ze samen kunnen werken. Daarom dient culturele verscheidenheid hand in hand te gaan met de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, met gelijke kansen voor iedereen, met economische solidariteit en sociale cohesie.

Deze kwesties zullen we niet op korte termijn optimaal kunnen regelen – helaas is dat de waarheid – en er moeten inspanningen worden geleverd op de lange termijn. De verleiding om op te geven is natuurlijk steeds aanwezig, maar we mogen nooit bij de pakken neerzitten, want uiteindelijk kunnen kleine veranderingen in de omstandigheden grote veranderingen in het gedrag teweeg brengen. En dat is precies wat wij moeten doen om de wil op te wekken om samen te leven met wederzijds respect en waardering van de etnische, taalkundige, culturele en religieuze verschillen.

We mogen niet onderschatten hoe dringend deze taak is. Ik ben er echter van overtuigd dat we er met uw werk en uw betrokkenheid in zullen slagen om samen te leven in geïntegreerde gemeenschappen. Ik dank u zeer voor uw aandacht.

(Het Parlement geeft de spreker een staande ovatie)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – President Sampaio, namens het Europees Parlement bedank ik u voor deze geweldige toespraak en voor het sterk engagement in de Alliantie der beschavingen en de interculturele dialoog waarvan u blijk heeft gegeven als Hoge Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties.

Aangezien u de Unie voor het Middellandse Zeegebied ter sprake heeft gebracht, wil ik deze gelegenheid aangrijpen om u te laten weten dat de Euro-mediterrane Parlementaire Vergadering - waaraan is deelgenomen door afgevaardigden van Israël, Palestina en de Arabische landen en door leden van het Europees Parlement en de nationale parlementen van de Europese Unie - op haar speciale bijeenkomst van 12 en 13 oktober jongsleden in Jordanië een verklaring heeft aangenomen over het vredesproces in het Midden-Oosten.

In november zullen honderden jonge mensen uit de landen die deel uitmaken van de Unie voor het Middellandse Zeegebied hier bijeenkomen, in de vergaderzaal van het Europees Parlement in Straatsburg, om een dialoog der beschavingen, een dialoog der culturen op te zetten. Wij dragen uw doelstellingen een warm hart toe, mijnheer de president, en we wensen u het allerbeste toe bij uw enorme inzet in de Alliantie der beschavingen. Het Europees Parlement staat achter u. Uw ambitie is onze ambitie.

Dank u, mijnheer Sampaio, voor uw bezoek aan het Europees Parlement. Obrigado.

(Applaus)

 
  
  

VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS
Ondervoorzitter

 

6. Stemmingen (voortzetting)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dames en heren, na de Alliantie der beschavingen moeten wij weer met beide benen op de grond terecht zien te komen: we gaan verder met de stemming.

 

6.1. Beoordeling van de PNR-overeenkomst tussen Australië en de EU (A6-0403/2008, Sophia in 't Veld) (stemming)
  

Vóór de stemming over paragraaf 1, letter g

 
  
MPphoto
 

  Sophia in 't Veld, rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, na overleg met de schaduwrapporteurs van de PPE-DE-Fractie, de PSE-Fractie en Verts/ALE-Fractie, die hiermee instemmen, zou ik een mondeling amendement op paragraaf 1, letter g, willen indienen, dat uit twee kleine wijzigingen bestaat.

Als eerste wijziging stellen wij voor de Engelse woorden “fails to meet” in de tweede zin te vervangen door “may not conform to”, zodat de tweede zin als volgt wordt “..en dat de overeenkomst dientengevolge niet voldoet aan de Europese en internationale normen inzake gegevensbescherming”.

De tweede kleine wijziging heeft betrekking op de laatste zin, waar ik het Engelse woord “leaves” zou willen vervangen door de woorden “might leave”, zodat er het volgende komt te staan “..van mening is dat de overeenkomst hierdoor het gevaar loopt door rechtbanken te worden aangevallen”.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mevrouw In ‘t Veld, ik heb een vraag. Heb ik het goed als ik zeg dat als uw mondelinge amendement in aanmerking wordt genomen, de stemming in onderdelen daardoor wordt vervangen? Met andere woorden, als uw mondelinge amendement in aanmerking wordt genomen, kunnen we over de paragraaf als geheel stemmen. Klopt dat?

 
  
MPphoto
 

  Sophia in 't Veld, rapporteur. – (EN) Wat mij betreft klopt dat, mijnheer de Voorzitter, want het verzoek om stemming in onderdelen was gedaan door de PSE-Fractie, omdat die zich niet kon vinden in het middendeel. Als mijn mondeling amendement in aanmerking wordt genomen – en ik kijk even naar de schaduwrapporteur van de PSE-Fractie: ja, ze is het met me eens – dan is er een akkoord over de paragraaf in zijn geheel en wij kunnen daar dus over stemmen.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

6.2. Uitdagingen voor collectieve overeenkomsten in de EU (A6-0370/2008, Jan Andersson) (stemming)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Jacek Protasiewicz, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou willen zeggen dat de PPE-DE-Fractie gisteren na een debat in haar fractievergadering besloten heeft om drie amendementen in te trekken: amendement 6 op paragraaf 9, amendement 8 op paragraaf 15 en amendement 10 op paragraaf 24. Het doet mij genoegen u namens de PPE-DE-Fractie mee te kunnen delen dat deze drie amendementen zijn ingetrokken.

 
  
  

Na de stemming

 
  
MPphoto
 

  Emilio Menéndez del Valle (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, met alle respect maar ik moet de volgende opmerking maken.

Na de bijzonder toepasselijke en verstandige toespraak over de Alliantie der beschavingen door de Hoge Vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties, heeft u de vergadering hervat met de woorden – misschien heeft u ze daar bij de hand – die min of meer als volgt luidden:

“Goed, en laten we nu, na de Alliantie der beschavingen weer met beide benen op de grond zien terecht te komen”.

Mijnheer de Voorzitter, het spijt me te moeten zeggen dat uw opmerking niet strookt met de parlementaire beleefdheid en uw uitoefening van het Voorzitterschap onwaardig was.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – U weet dat het een van de bevoegdheden van het Voorzitterschap is – en mijn collega’s de ondervoorzitters doen dat ook vaak – om onschuldige opmerkingen te maken over voorvallen in het Parlement, opmerkingen die moeten beoordeeld worden op hun inhoud en bedoeling.

Ik kan u verzekeren, beste collega, dat mijn bedoeling volstrekt positief was.

In elk geval, als u of een ander collega in deze onschuldige en welwillende opmerking een storend element ontwaard hebben, dan kunt u deze opmerking als ingetrokken beschouwen.

 

6.3. Democratie, mensenrechten en de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam (stemming)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Marco Cappato (ALDE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het gaat om een zuiver feitelijke correctie. Er wordt gesproken over de Eengemaakte Boeddhistische Kerk van Vietnam en er wordt gezegd dat deze eens de grootste boeddhistische organisatie in het zuidelijke en centrale deel van het land was. In werkelijkheid wordt er gerefereerd aan het feit dat er inmiddels geen vrije en betrouwbare gegevens meer bestaan, maar dat moet als volgt worden gecorrigeerd: “de grootste boeddhistische organisaties in Vietnam”.

 
  
  

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

7. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

- Ontwerpbesluit: Goedkeuring van de benoeming van Barones Catherine Ashton als lid van de Europese Commissie (B6-0575/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Toomas Savi (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik juich de benoeming toe van barones Ashton als lid van de Commissie, en ik zou erop willen wijzen dat haar verheffing tot de adelstand alleen al aangeeft hoe verdienstelijk zij zich gemaakt heeft voor het Verenigd Koninkrijk. Ik heb er het grootste vertrouwen in dat zij als commissaris niet zal onderdoen voor een andere adellijke die haar voorging: in 1984 werd Lord Cockfield namelijk voor het Verenigd Koninkrijk benoemd tot lid van de Commissie, op voordracht van de regering van Margaret Thatcher. Hij heeft prima werk verricht in Brussel en de grondslagen gelegd voor de interne markt.

Barones Ashton zou zeker een plaats krijgen in de geschiedenis van de Europese Unie als zij de Doha-onderhandelingen een stimulans wist te geven. Het is een grote uitdaging, maar als deze onderhandelingen met succes worden afgerond dan zal dat een enorme steun zijn voor de ontwikkelingslanden.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Bijeenkomst van de Europese Raad (B6-0543/2008)

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen de gezamenlijke resolutie over de top van de Europese Raad gestemd, omdat zij dubbelhartig is ten aanzien van het referendum in Ierland, en omdat hierin halsstarrig wordt vastgehouden aan doelstellingen voor de klimaatverandering die schadelijk zijn voor de economie. In het communiqué wordt heel schijnheilig bevestigd dat de verwerping van het Verdrag van Lissabon door Ierland wordt gerespecteerd, maar meteen daarna volgt een tirade – in de codetaal waarin dit soort documenten gesteld is – die de Ieren ervan moet overtuigen toch vooral in de pas te lopen. Dat zogenaamde respect voor de democratische beslissing van de stemmers is duidelijk nep.

Terwijl we met een ernstige economische crisis geconfronteerd worden, de ergste die de meesten van ons zich kunnen herinneren, maakt de Europese Unie zich druk over de vraag of de klimaatdoelstellingen wel vooraan staan. Ons bedrijfsleven en onze economie kunnen zich die steeds zwaardere groene belastingdruk niet langer veroorloven. Het enige dat we hiermee zullen bereiken, is dat we steeds meer van onze bedrijven naar het Verre Oosten wegjagen.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil hier amendement 3 aan de orde stellen, waarin we sommige commissarissen bekritiseren omdat ze het belang negeren van een aantal langlopende verzoeken van het Parlement aan de Commissie om met wetgevingsvoorstellen te komen voor een beter toezicht op de financiële markt. Die situatie is beslist een feit, maar tevens moet worden vastgesteld dat een deel van de schuld ook bij de lidstaten ligt. Zelfs al had de Commissie geprobeerd om in actie te komen, dan zou zij vermoedelijk op een hoop weerstand zijn gestuit, wat niet wegneemt dat de Commissie een verantwoordelijkheid heeft, en ook al is onze regelgeving op beginselen gebaseerd, en niet op regels, toch moet ze strikt worden toegepast. Een zachte regelgeving heeft niet gewerkt.

Ik wil ook paragraaf 20 aan de orde stellen, waarin het Parlement nogmaals blijk geeft van zijn respect voor de uitkomst van het referendum in Ierland en van de ratificatieprocedure in de overige lidstaten. Tijdens het debat over het Ierse referendum werd keer op keer gesteld dat het Parlement de uitkomst niet zou respecteren. Overigens heeft het Parlement in dezen geen zeggenschap, noch de macht om hoe dan ook op te treden. In tegenstelling tot mijn collega, de heer Allister, ben ik echter wel ingenomen met de verklaring.

Ten slotte ben ik van oordeel dat we met paragraaf 20 tegemoet kunnen komen aan de bezorgdheid van het Ierse volk ten aanzien van de Europese verkiezingen, ofschoon we de vereisten op dit gebied niet mogen onderschatten. In deze paragraaf wordt ook gesteld dat het Parlement bereid is om steun te verlenen aan het bereiken van een bredere consensus dankzij betere voorlichting.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, de gevaarlijkste kreet in de hedendaagse politiek is dat er ‘iets moet worden gedaan’. Politici hebben een onredelijke en onevenredige angst om inactief te lijken, en het is dan minder belangrijk wat dat ‘iets’ precies is, zoals we tijdens de financiële crisis hebben gezien. Het doet er niet toe wat dat ‘iets’ is, of het nu 500 miljard pond in Groot-Brittannië, 500 miljard euro in Europa, of 850 miljard dollar in de VS is. Oké, dat is ‘iets’, dus laten we het doen. Het geeft niet wat voor gevolgen het in de praktijk heeft.

De waarheid is dat je geen wetgeving kunt opstellen tegen recessies, net zo min als je wetgeving kunt opstellen om de baan van de zon of de maan voor te schrijven. We zien nu een onverbiddelijke correctie op de jaren van gemakkelijke kredietverstrekking, die zijn veroorzaakt door dezelfde regeringen die de rentetarieven te lang te laag hebben gehouden. Dat was een politiek besluit en geen besluit van de markt, en de lucht die in de ballon is geblazen, stroomt er nu snel uit. De enige praktische verandering die de nationalisatie van onze banken en de kolossale financiële injecties brengen, is dat we een enorm hoge nieuwe extra last op de mensen leggen, in plaats van de belastingen te verlagen om mensen door de moeilijke tijden heen te helpen. Onze belastingbetalers betalen een zware prijs voor onze hoogmoed.

 
  
MPphoto
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, de PPE-DE-Fractie heeft tegen amendement 9 gestemd. Het was voor mijn fractie van essentieel belang dat het democratische proces werd voltooid zonder binnenwegen te nemen die tot een democratisch tekort zouden leiden, vooral nu het parlementaire proces geen schoonheidsprijs verdient in het geval van de emissiehandel. We hebben misleidende trucs en manipulatie gezien en de rapporteur heeft, tot slot, de politieke wil van haar eigen fractie genegeerd.

Dit is des te relevanter, gezien de impasse in de Raad van vorige week. De PPE-DE-Fractie heeft een oplossing voor het probleem van de schadelijke industrie aangedragen en bevordert tegelijkertijd de bestrijding van klimaatverandering. Daarom steunt niet alleen de Europese industrie, maar steunen ook de vakbonden ons voorstel tot benchmarking ter vervanging van het dure veilingsysteem. We zijn allemaal eensgezind in onze poging om de schadelijke emissies te beperken. Daar is geen twijfel aan.

De vraag is hoe we dit moeten doen. Onze eerste zorg moet onze planeet zijn. Ik stel echter dat de economische neergang van de voornaamste klimaatvriendelijke economieën, die tot werkloosheid in de EU leidt, de maatregelen die nodig zijn om de klimaatverandering een halt toe te roepen, niet zullen bevorderen.

 
  
MPphoto
 

  Peter Skinner (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, de delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement verwelkomt de inhoud van deze gezamenlijke resolutie over het financiële klimaat en de economie in het algemeen. Wat betreft hetgeen we hierna kunnen doen, klopt het dat het Parlement een reeks eisen heeft geformuleerd – die tot op zekere hoogte een soort van verlanglijst zijn – alsook concrete voorstellen voor wat er gedaan moet worden. Soms zijn we verder gegaan dan de Commissie, en soms heeft het Parlement – mogelijk om nationale redenen of vanwege politieke belangen – zowel teksten afgezwakt als goede teksten voorgesteld.

Deze oproepen zijn vandaag de dag echter heel belangrijk en houden verband met de situatie waarin we verkeren. De toezichtstructuren moeten meer dan ooit worden versterkt, maar dan wel op mondiaal niveau, en niet alleen op Europees niveau. We moeten verder kijken dan de grenzen van de Europese Unie. Wij moeten kijken naar wat er gebeurt op het gebied van de ontwikkelingshulp in de wereld. We moeten onze reserves vergroten als het gaat om het aanpakken van ontwikkelingsvraagstukken, in plaats van ervan weg te lopen – en het is te hopen dat we, wanneer we dat doen, het soort economisch evenwicht zullen bereiken dat in de hele wereld nodig is. Het is onze taak om de aandacht te vestigen op deze kwesties, maar het is ook onze taak om meer hieraan te doen, en ik zal hierover schriftelijk nog meer voorleggen.

 
  
MPphoto
 

  Ivo Strejček (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil kort de redenen samenvatten waarom ik tegen de resolutie heb gestemd. Op de eerste plaats is versterking van de rol van de staat de verkeerde manier om een uitweg uit de financiële chaos te zoeken. Op de tweede plaats zijn sterkere regulering en de vorming van een nieuwe pan-Europese toezichthoudende autoriteit zonder duidelijkheid over de bevoegdheden geen remedie voor de crisis. Op de derde plaats is het Verdrag van Lissabon verworpen door de bevolking van Ierland en kan het dus niet in werking treden. Dat is de reden waarom de Europese Raad de uitslag van het Ierse referendum moet respecteren. Op de vierde plaats is de Europese Raad niet bereid om terug te komen op zijn eigen onrealistische en uiterste dure doelen op het gebied van klimaatverandering. Dit zal uiteindelijk de levensstandaard van gewone mensen schaden.

 
  
MPphoto
 

  Gay Mitchell (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, laat ik beginnen met te zeggen dat het klopt dat het Verdrag van Lissabon niet in werking kan treden voordat alle 27 lidstaten het hebben goedgekeurd. Dat betekent echter niet dat Europa niet voorwaarts kan gaan. Ikzelf wil Europa zeker niet verder zien gaan zonder Ierland. Ik was in de recente campagne voor het referendum directeur verkiezingen van Fine Gael en ik wil volstrekt duidelijk maken dat het Ierse standpunt is, en moet zijn, dat we in het hart van Europa willen staan. We willen niet langer een eiland achter een eiland zijn, geregeerd door Britse belangen. We respecteren dat het Verenigd Koninkrijk zijn eigen belangen heeft; dat is zijn goed recht. Onze belangen liggen elders en ik wil niet dat een Brits lid van het Parlement hier opstaat en spreekt voor mijn kiezers of voor Ierse belangen.

De Europese afgevaardigden van Fine Gael in de PPE-DE-Fractie steunen de algemene richting van het verslag over de bijeenkomst van de Europese Raad, maar accepteren niet dat het Parlement ‘mogelijkheden ziet om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de Ierse bevolking, teneinde zo spoedig mogelijk een oplossing te vinden die voor eenieder aanvaardbaar is’, aangezien dit een zaak is waar het Ierse volk zelf over moet nadenken, naar eigen goeddunken en in zijn eigen tempo. Dat is het punt dat we in het verslag moeten opnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Ik ben niet erg tevreden over de inhoud van onze gezamenlijke resolutie, noch ben ik tevreden over de prestatie van de voorzitter van de Raad, de heer Sarkozy. Desalniettemin beschouw ik een akkoord of het vermogen om een akkoord te bereiken over de een of andere gezamenlijke benadering als een zeer belangrijke stap, want het ergste dat we de Europeanen zouden kunnen mededelen is dat we niet in staat zijn om ergens een akkoord over te bereiken. Desondanks zou ik ook willen aandringen op een beetje gezond verstand. Er zijn hier drie factoren. Eén daarvan is uiteraard de financiële crisis, de tweede is de recessie en de derde heeft hoofdzakelijk te maken met de invloed van de globalisatie op onze interne markt. Ik praat daar al vele, vele maanden en zelfs al enkele jaren over. Wij zijn niet in staat om de snel toenemende eisen aan de Europese industrie een halt toe te roepen en we zijn uiteraard niet in staat om deze op WTO niveau te bespreken. Deze incongruentie is een groot probleem voor ons.

 
  
  

- Aanbeveling: verslag-Désir (A6-0373/2008)

 
  
MPphoto
 

  Hubert Pirker (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, we weten allemaal dat het uitzendwerk in de Europese Unie enorm toeneemt. Aan de ene kant is dat een positieve ontwikkeling, omdat hierdoor veel arbeidsplaatsen worden gecreëerd, maar door de zeer verschillende nationale regels heeft het over het algemeen tot op heden eerder negatieve effecten gehad, vooral voor de werknemers, omdat het als gevolg van lage lonen tot loondumping leidt en daarmee ook tot verdringing van plaatselijke werknemers. Uiteindelijk leidt het tot concurrentievervalsing, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen en biedt het voordeel voor degenen die zo veel mogelijk uitzendkrachten tegen een zo laag mogelijk loon laten werken.

Daarom moeten wij ons ten doel stellen om in de richtlijnen bepalingen vast te stellen voor uitzendwerk in de gehele Europese Unie en om er vooral voor te zorgen dat de arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten gelijk zijn aan die voor de vaste werknemers van de ondernemingen waar ze werken. Dat zou in het belang zijn van Europa als vestigingsplaats van bedrijven en vooral in het belang van de werknemers, en het zou voor ondernemingen concurrentievervalsing tegengaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Ewa Tomaszewska (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, elke wijziging van deze richtlijn, hoe belangrijk ook, zou het wetgevingsproces aanzienlijk verlengen en tot gevolg hebben dat uitzendkrachten opnieuw voor een langere periode geen aanspraak kunnen maken op adequate rechtsbescherming. Deze richtlijn had reeds jaren geleden ten uitvoer moeten worden gelegd. Ze is eveneens het resultaat van de overeenstemming die tussen de sociale partners is bereikt. Daarom heb ik voor het voorstel gestemd om alle amendementen te verwerpen.

 
  
  

- Verslag-Angelilli (A6-0404/2008)

 
  
MPphoto
 

  Neena Gill (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik me echt zorgen maak over de veiligheid van kinderen die online zijn. Het is ook een probleem dat veel van mijn kiezers in de West Midlands naar voren hebben gebracht. Ik weet dat veel ouders en leraren zich steeds meer zorgen maken over kinderen die toegang hebben tot materiaal dat ongeschikt is en mogelijk gevaarlijk is.

Met de groei van het internet tot een machtig wereldwijd medium zijn de gevaren toegenomen waaraan jongeren over de hele wereld blootstaan. Uit recent onderzoek in het Verenigd Koninkrijk blijkt dat wel een op de tien kinderen die gebruikmaken van computerchatrooms, via het internet is benaderd door pedofielen. Wij moeten weliswaar erkennen dat het internet kinderen een wereld van entertainment, kansen en kennis biedt, maar we moeten ook maatregelen nemen om hen op het internet te beschermen. Ik ben van mening dat het onze verantwoordelijkheid is om kinderen te beschermen tegen schadelijk materiaal en tegen een deel van de degenen die online lijnen exploiteren.

Het Europees Parlement heeft een belangrijke rol te spelen in het beperken van de beschikbaarheid van ongepast en illegaal materiaal en het bevorderen van het publieke bewustzijn van online gevaren. Ik verwelkom daarom dit verslag en de inspanningen van de EU om onze kinderen te beschermen. Kinderen moeten kunnen profiteren van alle kansen die deze technologie biedt, zonder angst te hoeven hebben voor mensen die hun schade willen berokkenen.

 
  
MPphoto
 

  Hubert Pirker (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, het internet is op zichzelf een zeer positieve ontwikkeling, maar het wordt steeds meer door criminelen gebruikt en hierdoor neemt ook een van de verschrikkelijkste misdaden, namelijk de handel in kinderporno, exponentieel toe.

Wanneer u bedenkt dat alleen al in het afgelopen jaar 16 procent meer van dergelijk materiaal via internet is verhandeld – en daarbij komt nog dat in een jaar tijd 20 000 kinderen misbruikt worden om dit beeldmateriaal te vervaardigen – dan kunt u zich een voorstelling van de omvang maken. Ons doel moet daarom zijn: zero tolerance bij kindermisbruik, zware straffen voor daders en een maximale bescherming voor kinderen bij het gebruik van het internet.

Ik ben blij met het pakket waarvoor het Europees Parlement zich hard heeft gemaakt, met maatregelen variërend van meldpunten, en het aanbrengen van blokkeringssystemen en scholing tot versterking van de politie en de traceerbaarheid van betalingen.

Dit verslag van het Europees Parlement is zeer belangrijk als een zeer sterk signaal voor de bescherming van de zwaksten in onze samenleving, voor de bescherming van de kinderen.

 
  
MPphoto
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE). (SK) Het internet is erg nuttig, maar ook erg gevaarlijk, vooral voor kinderen. Kinderen weten veel meer van computers dan hun ouders, en daarom zijn ouders vaak niet op de hoogte van de vele valstrikken waarin met name kinderen verzeild kunnen raken als ze uren op het internet doorbrengen. Ik ben zeer ingenomen met dit verslag en heb vóór gestemd.

Mijns inziens zal het programma Veilig internet helpen de enorme generatiekloof op het gebied van kennis van het internet te dichten. We hebben een voorlichtingscampagne gericht op ouders en leerkrachten nodig. Ik sta achter de oprichting van contactpunten in de afzonderlijke EU-landen, waar men illegale activiteiten op het gebied van veiligheid op het internet kan melden.

Matti Juhani Saari uit Finland zette filmpjes op internet en op YouTube waarin te zien is hoe hij op een schietbaan met een pistool schiet. Later heeft deze gek een pistool meegenomen naar een school in de Finse stad Kauhajoki en daar tien jongeren doodgeschoten. Dames en heren, volgens mij kunnen we er met dit programma voor zorgen dat de risico's afnemen en dat jongeren geen toegang hebben tot dit soort filmpjes op internet.

 
  
MPphoto
 

  Jan Březina (PPE-DE).(CS) Ik steun het verslag-Angelilli omdat ik denk dat het bijdraagt aan de strijd tegen kindermisbruik op internet. Ik zou graag willen dat de nadruk werd gelegd op de verbetering van de instrumenten die de politie tot haar beschikking heeft. Concreet gezien gaat het om de opzet van een Europese database van kinderporno die de politie tot haar beschikking zou moeten hebben, gecombineerd met de aankondiging van crisislijnen. Dit instrument zal zeer nuttig zijn wanneer opnames gekocht worden door middel van het peer-to-peer delen van bestanden, en kunnen verifiëren of de opname reeds op internet is verschenen en of er eventueel al onderzoek is gedaan naar de bewuste opname, waarmee onnodig dubbel onderzoek kan worden vermeden. Tevens zou het bewaken van betalingen via websites die kinderporno bevatten, een effectieve maatregel zijn zonder de voorschriften inzake de bescherming van het privéleven of bankgeheim te schenden.

De ervaring tot nu toe laat zien dat de veiligheid van kinderen op internet enkel gewaarborgd kan worden als er een gelaagde benadering wordt gevolgd, waarbij kinderen, ouders, school, alle telecommunicatiebedrijven, internetserviceproviders en overheidsinstellingen betrokken zijn. Het is noodzakelijk het bewustzijnsniveau en de preventie te verbeteren, wat technisch gezien aangifte van gevallen zou ondersteunen en vergemakkelijken, en de kans dat politieonderzoek wordt verricht zou verbeteren. Ik ben ervan overtuigd dat het programma voor veiliger internet hieraan kan bijdragen.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE). (CS) Graag wil ik nog iets toevoegen aan het debat van maandag over de bescherming van kinderen bij het gebruik van internet en andere communicatietechnologieën. Uiteraard steun ik dit verslag en verwelkom ik het van harte. Toch ligt de nadruk in het goedgekeurde programma niet op de standaardisatie van de terminologie inzake gevaarlijke inhoud. Tevens verschillen de lidstaten in hun opvattingen over wat slechts ongeoorloofd en wat reeds strafbaar is. Dit belemmert uiteraard de strijd tegen de misdaad die gebruik maakt van internet, dat noch staatsgrenzen noch continentale grenzen kent. In het belang van de kinderen zou harmonisatie op dit gebied onze prioriteit moeten hebben, of we dat nu leuk vinden of niet.

 
  
MPphoto
 

  Koenraad Dillen (NI). - Voorzitter, ik heb met overtuiging vóór dit verslag gestemd. Het is goed dat Europa iets wil doen om kinderen te beschermen tegen de vele gevaren die hen vandaag op internet bedreigen. Jongeren krijgen internetgebruik al vroeg ingelepeld, maar worden natuurlijk ook met de gevaren ervan geconfronteerd.

Naar schatting 9 op 10 kinderen tussen 8 en 16 jaar worden met pornografisch materiaal op internet geconfronteerd. Onlinepornohandelaars worden steeds driester. Naast het gevaar van internetpedofielen en pornohandelaars zijn er ook de onlinecasino's met hun agressieve marketingtechnieken. Vooral jongere kinderen zijn zich niet altijd bewust van de gevaren hiervan.

De bescherming van kinderen tegen dit alles is dus zowel de verantwoordelijkheid van ouders als van scholen en leerkrachten, maar ook van de politiek. Zij moeten zowel controleren als sensibiliseren en dit vooral bij de jongste groepen in de samenleving, want die zijn het meest beïnvloedbaar en kwetsbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE). (BG) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ik heb vóór het verslag gestemd omdat ik dit verslag van buitengewoon belang acht. Het is geen sinecure om het brede scala aan problemen die optreden wanneer kinderen gebruik maken van communicatietechnologie in één enkel document op te lossen. Dit programma is echter om organisatorische redenen nodig. Als we het hebben over de impact van nieuwe technologieën, kijken we doorgaans naar de sociale, onderwijskundige, culturele en overige voordelen en hebben we veel te laat oog voor de negatieve gevolgen. De bestaande mechanismen voor het aan banden leggen van producten die een negatief effect hebben, zijn van groot belang om het risico tot een minimum te beperken, maar daarnaast hebben we ook preventieprogramma’s nodig. Nu we een gemeenschappelijk Europees programma hebben, moeten de lidstaten volgen met een eigen nationaal programma op dit gebied. De maatschappij moet worden gewezen op dit probleem, en kinderen moeten leren om op een verstandige manier met ICT om te gaan. Daarnaast moeten we iets doen aan het gevaar van “computerafhankelijkheid”. We hebben een geïntegreerde aanpak nodig, en ook hierbij is een rol weggelegd voor de nationale overheden.

 
  
  

- Verslag-Grossetête (A6-0346/2008)

 
  
MPphoto
 

  Milan Gaľa (PPE-DE). (SK) Mijnheer de Voorzitter, dank u dat u mij het woord geeft, en dank aan mevrouw Grossetête voor het verslag over de voorgestelde richtlijn, dat gaat over wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen. Ik heb vóór dit verslag gestemd. Dit voorstel betekent een vooruitgang in de harmonisatie van wetten en in de consumentenbescherming, de bureaucratie wordt teruggebracht, er is meer ruimte voor flexibiliteit en de veiligheid en het bewustzijn van patiënten nemen toe. Daarnaast wordt de werkzaamheden vereenvoudigd en worden de kosten voor middelgrote farmaceutische bedrijven omlaag gebracht.

Ik ben zeer ingenomen met het duidelijke standpunt van commissaris Verheugen met betrekking tot namaakgeneesmiddelen, generieke geneesmiddelen van slechte kwaliteit die veelal niet beter werken dan een placebo, en illegale geneesmiddelen en vaccins, die Europese burgers op de zwarte markt kunnen kopen. Dit soort activiteiten is crimineel. In de nabije toekomst zal de Commissie maatregelen nemen om de bestaande wetten op dit vlak effectiever te maken zodat geen van deze geneesmiddelen kan worden verspreid. Ook zullen maatregelen worden genomen tegen de betrokken personen. De commissaris heeft er tevens voor gezorgd dat effectieve geneesmiddelen moeten worden geproduceerd op basis van erkende Europese normen en productieprocessen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE). (CS) Ik moet reageren op het debat van vandaag waarin ik uiteraard gezegd heb dat ik dit verslag van harte verwelkom. Er is echter een vereiste opgenomen, namelijk dat alle medicijnen met dezelfde werkzame stof tevens dezelfde bedrijfsnaam zouden moeten hebben, om patiënten te behoeden voor verwarring en het innemen van een te hoge dosis. Voor leken lijkt dit wellicht logisch maar medicijnen worden constant geïnnoveerd, en daarbij variëren medicijnen met dezelfde of een soortgelijke werkzame stof ook in een reeks andere componenten. Het is absurd de Commissie te verwijten dat ze niet heeft gezorgd voor standaardisatie van bedrijfsnamen en het getuigt van onbegrip van hoe het systeem werkt, ongeacht de bevoegdheden die de Europese Unie al dan niet heeft.

 
  
  

- Verslag-Manders (A6-0195/2008)

 
  
MPphoto
 

  Neena Gill (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben echt blij dat het Parlement eindelijk de mazen in de timesharingrichtlijn van 1994 aanpakt, zodat consumenten een betere bescherming van hun investeringen tegemoet kunnen zien. Dit zal op de lange termijn bovendien tot wel veertigduizend Europese banen beschermen. Ik interesseer me bijzonder voor dit verslag, omdat het een probleem behandelt dat veel van mijn kiezers direct raakt. We hebben in het Verenigd Koninkrijk meer timeshare-eigenaren dan in welk ander Europees land. Dit zal velen van hen dus de geruststelling geven dat Europa actie onderneemt om hen te beschermen tegen zwendelaars. De Britse timesharingindustrie is circa 157 miljoen euro per jaar waard, en deze richtlijn is een belangrijke stap voorwaarts in de uitroeiing van gewetenloze bemiddelaars die problemen veroorzaken voor consumenten en die legale exploitanten een slechte naam bezorgen. Deze nieuwe, vereenvoudigde regels waarborgen dat consumenten in de hele EU even goed beschermd zijn, terwijl ze gelijke mededingingsvoorwaarden creëren in de markt voor timesharing en andere populaire vakantiegerelateerde producten.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Ik ben blij dat er door het politieke spectrum heen een akkoord is bereikt over de harmonisatie van de wetgeving die bescherming biedt aan alle Europeanen die naar het buitenland op vakantie willen gaan en daar zonder risico een accommodatie willen huren. Met de herziening van de richtlijn inzake timeshare wordt het onmogelijk om onbetrouwbare aanbieders van diensten te registreren, waardoor de kans wordt vergroot dat mensen geen slachtoffer worden van fraude, zoals nu helaas vaak het geval is.

De consumenten hebben nu tevens een termijn van veertien dagen om zich terug te trekken uit een contract zonder vooraf een aanbetaling te moeten doen, en ze ontvangen het contract zelfs in een taal die ze begrijpen. En dat is ook voor Tsjechische burgers goed nieuws.

 
  
MPphoto
 
 

  Gary Titley (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik deel de blijdschap van mijn vriendin en collega mevrouw Gill over het feit dat we nu de mazen in deze richtlijn dichten.

Timesharing is een grote bedrijfstak, maar het kan ook een grote zwendel zijn. Ik houd me nu bijvoorbeeld bezig met een bedrijf dat de European Timeshare Owners Organisation heet en in Spanje actief is – maar heel handig wel vanaf een adres in Gibraltar. Kiezers hebben me verteld dat dit bedrijf hen heeft benaderd met het aanbod om hun timeshare-aandeel door te verkopen. Toen ze naar Spanje gingen, en daarvoor hoge kosten maakten, ontdekten ze dat er niemand was om hun timeshare-aandeel te kopen en dat dit bedrijf hun alleen maar andere timeshare-aandelen wilde verkopen.

Ik heb meerdere weken geprobeerd om met dit bedrijf in contact te komen en ben daar pas afgelopen week in geslaagd, omdat er aan de andere kant van de telefoonnummers die zij opgeven, heel verbazingwekkend, geen mensen zitten om de telefoon te beantwoorden, en ook brieven blijken niet te worden beantwoord.

Ik hoop dat we organisaties zoals de European Timeshare Owners Organisation nu hard gaan aanpakken, want ze geven timesharing een slechte naam en schaden, eerlijk gezegd, het imago van de Spaanse vakantie-industrie, die u na aan het hart ligt, zoals ik weet.

 
  
  

- Verslag-Andersson (A6-0370/2008)

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE). (CS) Ik heb niet voor het verslag-Andersson kunnen stemmen. Het bevalt me niet dat degenen die niet tevreden waren met het arrest van het Hof van Justitie, de uitspraak van het Hof in de zaak-Laval in Zweden nu met dit verslag proberen te ondermijnen. Het vrije verkeer van diensten is een van de voordelen van de Europese Unie, en lidstaten zouden meer aandacht moeten besteden aan betere voorlichting voor zowel werknemers als ondernemers over de principes van de huidige richtlijn betreffende de detachering van werknemers. Dit is de juiste weg om illegaal werk en daarmee eveneens dumping op de arbeidsmarkt in de Europese Unie het hoofd te bieden, en niet het ondermijnen van de bevoegdheid van het Hof. In een democratische samenleving moet het recht consequent worden behartigd en niet ondermijnd.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het eerste deel van amendement 24 erkent dat sociale dumping een factor was die heeft bijgedragen tot het Ierse ‘nee’ tegen het Verdrag van Lissabon. Ik ben het daarmee eens, alsook met de zinsnede waarin de Raad wordt verzocht maatregelen te nemen om gelijk loon voor gelijk werk te waarborgen. Het amendement verzoekt alle lidstaten om de uitslag van het referendum in Ierland te respecteren. Dat spreekt vanzelf, nog afgezien van het feit dat dit voor alle lidstaten sowieso een wettelijke verplichting is.

Naast dit alles wordt echter geëist dat wij beginnen aan een grondige wijziging van de bestaande Verdragen, teneinde de weg naar een sociaal Europa open te stellen. Over ‘met een kanon op een mug schieten’ gesproken! Een ‘grondige wijziging van de bestaande Verdragen’ klinkt in mijn oren als het verscheuren van de regels. We hebben al heel positieve wetgeving inzake anti-discriminatie en we zijn momenteel bezig die wetgeving te verbeteren. Wij zijn tot een gemeenschappelijk standpunt over de richtlijn inzake uitzendkrachten gekomen. Deze zal de rechten van werkenden ondersteunen en laten zien dat het sociale hart van Europa nog steeds klopt.

Amendement 16 verzoekt de lidstaten om de arresten van het Europees Hof van Justitie aan te vechten. Dat is niet de manier om zaken te doen. Wij moeten de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers evalueren en waarborgen dat deze in alle lidstaten correct wordt omgezet, en als de richtlijn moet worden gewijzigd, moeten we dat doen. Een grondige wijziging van de bestaande Verdragen is echter niet nodig.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, wat de stemming betreft wil ik graag opmerken dat de leden van Fine Gael, van wie ik er een ben, voor het verslag Andersson hebben gestemd, omdat het de belangrijke kwesties aanpakt die naar voren zijn gebracht in de arresten van het Hof van Justitie in de zaken Viking, Laval en Rüffert, waarin het grondbeginsel van gelijke behandeling en gelijk loon voor gelijk werk is vastgelegd.

Het verslag stelt heel duidelijk dat de wetgeving niet voldoende is en dat we een beter evenwicht moeten bieden tussen de rechten van werkenden en de vrijheid om diensten te leveren. Het antwoord is echter niet gelegen in een grondige wijziging van de bestaande Verdragen, waarom in amendement 24 werd verzocht. Het antwoord moet gezocht worden in de verbetering van de wetgeving, en daarom hebben we gestemd tegen amendement 24 en amendement 16, dat zowel nutteloos als overbodig was, omdat daarin niets gezegd wordt over de vereisten inzake wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Andersson gestemd, niet alleen omdat de tekst zich situeert op het gebied van het arbeidsrecht – dat tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort –, maar ook omdat er herhaaldelijk in wordt verwezen naar het Handvest van de grondrechten en naar het Verdrag van Lissabon.

Het is natuurlijk niet het eerste verslag dat zich hieraan bezondigt, maar er blijkt een diepe minachting uit voor de kiezers in Ierland die het Verdrag nietig hebben gemaakt en in feite voor alle kiezers in Europa die niet de kans hebben gekregen om zich democratisch over het Verdrag van Lissabon uit te spreken.

Elke keer opnieuw wordt beloofd dat Europa rekening zal houden met de wil van de bevolking, dat iets gedaan zal worden om het democratisch deficit weg te werken – en elke keer opnieuw blijkt hier in het Parlement dat die beloftes niet nagekomen worden. De Europese Unie heeft een probleem van geloofwaardigheid dat minstens even groot is als het probleem van het democratisch deficit.

 
  
MPphoto
 

  Ewa Tomaszewska (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb als schaduwrapporteur van de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten samengewerkt met de heer Andersson. Daarbij was ik me steeds zeer bewust van het belang van de kwesties die in dit verslag aan de orde worden gesteld, niet alleen voor mijn eigen vakbond 'Solidariteit' en andere vakbonden, maar ook voor mijn fractie in dit Parlement, die sociale problemen hoog in het vaandel heeft. Ik heb hier in mijn hand de brief die de heer Śniadek, de leider van de vakbond 'Solidariteit', over dit onderwerp heeft geschreven.

In het verslag wordt de nadruk gelegd op de noodzaak om de vakbondsrechten te eerbiedigen, alsmede op het belang van de dialoog tussen de sociale partners en het resultaat daarvan, met name collectieve overeenkomsten, en de inachtneming van het beginsel 'gelijk loon voor gelijk werk'. Ik heb bijgevolg voor dit verslag gestemd, ondanks het feit dat ik, net als enkele andere sprekers, van mening ben dat verwijzingen naar het Verdrag van Lissabon momenteel niet op hun plaats zijn in deze tekst.

 
  
MPphoto
 

  Katrin Saks (PSE). (ET) Ik wil uitleggen waarom ik niet voor het verslag van de heer Andersson heb gestemd.

Hoewel dit verslag nu veel evenwichtiger is dan de oorspronkelijke versie, heb ik mij samen met veel van de Oost-Europese leden van mijn fractie van stemming onthouden. Natuurlijk steunen wij het beginsel van gelijke behandeling, maar wij zien het gevaar dat dit wordt gebruikt om de uitvoering te belemmeren van een van de fundamentele vrijheden van de Europese Unie: het vrij verkeer van werknemers. Dit is zeer belangrijk voor Oost-Europa. Onze werknemers willen namelijk toegang krijgen tot de West-Europese arbeidsmarkt, ook al is dat tijdelijk, om meer te verdienen, maar ik denk dat het ook belangrijk is voor de economische ontwikkeling van de Europese Unie als geheel.

Ik ben van mening dat er in plaats van het wijzigen van de regelgeving op communautair niveau, zoals is voorgesteld, meer aandacht moet worden besteed aan de tenuitvoerlegging van de richtlijn en aan de regelgeving in de lidstaten.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Ontwerpbesluit: Goedkeuring van de benoeming van Barones Catherine Ashton als lid van de Europese Commissie (B6-0575/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor de wetgevingsresolutie gestemd die, onder voorbehoud van wijzigingen, het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de verordening uit 2003 wat de bevoegdheid betreft en tot invoeging van regels inzake toepasselijk recht in huwelijkszaken, bekrachtigt, op basis van het verslag van mijn Duitse collega, mevrouw Gebhardt. Vanwege de toegenomen mobiliteit van de burgers binnen de Europese Unie, die geleid heeft tot een groter aantal 'internationale' echtparen – dat wil zeggen echtparen van wie de echtgenoten verschillende nationaliteiten hebben of in verschillende lidstaten wonen of in een lidstaat wonen waarvan ten minste een van de echtgenoten geen onderdaan is –, en vanwege het hoge scheidingspercentage in de Europese Unie was het absoluut noodzakelijk om het toepasselijk recht en de bevoegdheid op het gebied van huwelijkszaken, waar jaarlijks een toenemend aantal burgers mee te maken heeft, bij te stellen. Wij moeten er voortdurend op wijzen dat de Verdragen voorzien in de geleidelijke instelling van een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, met maatregelen "ter bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor toepasselijk recht en jurisdictie".

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun Catherine Ashton als nieuwe commissaris voor Handel. Het doet mij groot genoegen dat we eindelijk een vrouwelijke commissaris voor Handel hebben en de eerste vrouwelijke Britse commissaris. Ik denk dat zij een heel ontvankelijke en open commissaris zal zijn die nauw zal samenwerken met het Parlement.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Bijeenkomst van de Europese Raad (B6-0543/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Colm Burke, Avril Doyle, Jim Higgins en Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Europese afgevaardigden van Fine Gael in de PPE-DE-Fractie steunen de algemene strekking van het verslag over de bijeenkomst van de Europese Raad, maar accepteren niet dat het Parlement ‘mogelijkheden ziet om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de Ierse bevolking, teneinde zo spoedig mogelijk een oplossing te vinden die voor eenieder aanvaardbaar is’, aangezien dit een zaak is waar het Ierse volk zelf over moet nadenken, naar eigen goeddunken en in zijn eigen tempo. Dat is het punt dat we in het verslag moeten opnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bushill-Matthews (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Samen met mijn Britse conservatieve collega’s steun ik de elementen van deze ontwerpresolutie die gaan over samenwerking tussen landen in de huidige financiële crisis, alsook de uiting van steun voor kleine en middelgrote ondernemingen in dit verband. Wij zijn er ook voorstander van dat de EU zich houdt aan haar toezeggingen met betrekking tot klimaatverandering. Wij verwelkomen de sterke steun voor Georgië in deze resolutie, na de recente Russische interventie in dat land.

Wij zijn echter fel tegen het Verdrag van Lissabon en kunnen om die reden de tekst over dit onderwerp niet steunen. Ook zijn wij tegen een gemeenschappelijk immigratiebeleid van de EU.

Om deze redenen hebben wij ons van stemming onthouden bij de eindstemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylwester Chruszcz (NI), schriftelijk. − (PL) Ik heb tegen de resolutie over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad in Brussel gestemd, aangezien ik me niet kan vinden in het standpunt van de meeste Parlementsleden aangaande ten minste twee kwesties die tijdens deze Europese top zijn besproken. Mijns inziens was het ratificatieproces van het Verdrag van Lissabon definitief afgelopen sinds de uitkomst van het Ierse referendum over deze kwestie. Dit betekent dat iedere poging om toch door te gaan met het grondwettelijke proces van de Unie nutteloos is. Ik ga evenmin akkoord met het standpunt inzake energie en klimaatverandering dat door de meerderheid van dit Parlement wordt onderschreven. Ik zou willen benadrukken dat gedwongen oplossingen een bedreiging vormen voor de economieën en de consumenten van een groot aantal landen, waaronder Polen.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik en al mijn collega's van Fine Gael, de Ierse politieke partij waartoe ik behoor, hebben hiervoor gestemd en willen zo spoedig mogelijk een duidelijke, ondubbelzinnige ratificatie van het Verdrag van Lissabon door de Ierse regering. We behandelen het Ierse electoraat echter voor eigen risico als lemmingen. Tussen de uitslag van de stemming van 12 juni en een eventueel besluit over een tweede poging tot ratificatie is helder blauw politiek vaarwater nodig.

We zullen dat punt sneller bereiken, en met een grotere kans op succes, wanneer we niet het gevoel hebben dat collega's de timing van ons ratificatieproces proberen te dicteren, bijvoorbeeld met de woorden ‘vóór de Europese verkiezingen’ zoals die te lezen staan in punt 20, waar ik vandaag tegen heb gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2008 gestemd, omdat ik akkoord ga met het besluit om in te grijpen in de financiële markten. Het is immers absoluut noodzakelijk dat wij een antwoord geven op de bezorgdheid van de Europese burgers en liquiditeit en zekerheid bieden aan de markten, met alle voordelen van dien voor de gezinnen en het MKB.

Wij mogen evenwel niet vergeten dat deze resolutie ook aandringt op fundamentele maatregelen om het internationale financiële systeem te herstructureren, met name door de samenwerking en de coördinatie tussen regelgevende instanties op communautair niveau te versterken en de Europese Unie uit te rusten met een doeltreffend en rechtvaardig controlesysteem. Er is ongetwijfeld meer regelgeving nodig voor de financiële markt, maar vooral ook betere regelgeving. Deze resolutie gaat in die richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Gaubert (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik ben blij met de steun die het Parlement heeft verleend aan het Europees pact inzake immigratie en asiel tijdens de stemming over de ontwerpresolutie over de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2008, waar ik vóór gestemd heb.

De afgevaardigden hebben dit initiatief van het Franse voorzitterschap van de EU verwelkomd, waarin een coherente en evenwichtige aanpak van immigratie wordt voorgesteld en de verantwoordelijke keuze van de Europese Unie om legale immigratie te bevorderen en illegale immigratie op vastberaden wijze te bestrijden wordt herbevestigd.

Dit succes met betrekking tot het alomvattend kader voor optreden is door de inspanningen van het Franse voorzitterschap geconsolideerd. Het doel is te zorgen voor een snelle aanneming van de zich momenteel in onderhandelingen bevindende ontwerprichtlijnen waarmee deze ambitieuze verklaringen in concrete maatregelen kunnen worden omgezet. Het gaat met name om de richtlijn betreffende één enkele aanvraagprocedure en een gemeenschappelijke rechtspositie, de richtlijn Europese blauwe kaart over de toelatingsvoorwaarden voor hoogopgeleide onderdanen van derde landen, en de richtlijn tot vaststelling van sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen.

Dit pact maakt een wezenlijk deel uit van de weg naar een echt gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid waarbij de grondrechten en de menselijke waardigheid worden geëerbiedigd, zoals het Europees Parlement voorstaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Met betrekking tot amendement 7 van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie willen wij erop wijzen dat wij willen dat de lidstaten hun eigen benadering kunnen hanteren in de werkzaamheden voor de hervorming van de instellingen van Bretton Woods.

Omdat wij de documenten met betrekking tot de compromisresolutie en de bijhorende amendementen zo laat hebben gekregen, hebben wij ons vanaf paragraaf 19 van stemming onthouden (geen enkele van die stemmingen was echter een hoofdelijke stemming).

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De resolutie van de PPE/PSE/ALDE/UEN onthult de beperkingen en de ware doelstellingen van de maatregelen die de EU tot dusver heeft genomen.

De werkelijke oorzaken van de huidige financiële crisis, namelijk de toenemende accumulatie en concentratie van het kapitaal, de zogenaamde financialisering van de economie, de speculatie en het ongebreidelde kapitaalverkeer, worden eenvoudigweg genegeerd en herleid tot “gebrek aan transparantie” en “slecht toezicht” op de financiële markten. Op die manier tracht de meerderheid in dit Parlement het onmogelijke te bereiken. Anders gezegd, zij probeert het systeem te redden uit een crisis die eigen is aan dat systeem door “het vertrouwen in de markten” (tijdelijk) te herstellen en zonder enige betrouwbare garantie overheidsgeld in de markt te pompen. Dat is onder meer het geval in Portugal, waar onlangs een echte “blanco cheque” is uitgeschreven voor een bedrag dat gelijk is aan de som van alle structuurfondsen waarvan het land overeenkomstig het huidige communautaire financiële kader gebruik kan maken.

Bovendien zijn alle zogenaamde maatregelen die het Europees Parlement beoogt niet meer dan een poging om de essentiële vraagstukken te ontwijken. Er wordt bijvoorbeeld met geen woord gerept over de noodzaak om in elk land een sterke en doeltreffende openbare bank op te richten die beantwoordt aan de nationale ontwikkelingsbehoeften, om een einde te maken aan de “belastingparadijzen”, om het kapitaalverkeer aan banden te leggen en de financiële speculatie een halt toe te roepen, om het monetaire beleid van de EU en het Stabiliteitspact aan te passen, om paal en perk te stellen aan de privatisering en de liberalisering van de economie...

In plaats daarvan blijft de meerderheid van het Europees Parlement vasthouden aan haar neoliberale agenda.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE), schriftelijk. − (EN) In de resolutie over de bijeenkomst van de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2008 wordt een aantal belangrijke zaken besproken, zoals de gevolgen van de mondiale economische crisis voor de strategie om uit de financiële crisis te komen, de verbetering van de regelgeving om het regelgevend en toezichtskader van de EU te versterken, energie en klimaatverandering en energiezekerheid. Ik vind evenwel dat we hebben verzuimd om de problemen in verband met de energiezekerheid op alomvattende wijze aan te pakken in het licht van de meest recente toezeggingen van de Commissie en de conclusies van het Franse voorzitterschap. De Europese Commissie heeft beloofd het Baltisch interconnectieplan uit te werken en dit in december aan de ministers van Energie van de EU voor te leggen. De Raad vindt het een prioriteit om Litouwen, Letland en Estland aan te sluiten op het grote Europese elektriciteitsnet en de gasbronnen te diversifiëren, teneinde de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen. Ik heb voorgesteld om deze voorstellen in de resolutie op te nemen, maar ze zijn tijdens de onderhandelingen tussen de fracties niet overgenomen, evenmin als mijn mondelinge amendement. Ik ben van mening dat het Europees Parlement heeft verzuimd om solidariteit te tonen met de Baltische staten, die toch al de meest geïsoleerde energie-eilanden in de Gemeenschap zijn en, wat gas betreft, zijn overgeleverd aan de genade van Rusland. Ik heb mij om bovengenoemde redenen onthouden van stemming over de gezamenlijke resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) In het geval van Kosovo heeft de EU de zijde van Pristina gekozen, maar in het conflict op de Kaukasus blijft ze vasthouden aan de territoriale integriteit van Georgië. Brussel moet nu eindelijk eens verklaren of het voor of tegen het zelfbeschikkingsrecht der volkeren is. Wanneer de EU de verheven doelen die zij altijd zo hoog houdt, serieus wil nemen, kan zij niet voortdurend met twee maten meten. Dan kan zij niet langer voortdurend slechts de belangen van de VS vertegenwoordigen maar moet zij een neutrale bemiddelingsrol op zich nemen.

Door de financiële crisis wordt ook het zelfbeeld van de EU ter discussie gesteld. In de afgelopen decennia heeft de Unie laten zien dat zij een werktuig van ongebreideld liberalisme is. Niet de burger, maar de genadeloze uitvoering van neoliberale denkbeelden stond centraal. Nu moeten er niet alleen voor het toezicht op de financiële markt in de gehele EU strenge minimumnormen gelden, maar moet er ook van degenen die van het internationale financiële stelsel profiteren een solidariteitsbijdrage worden verlangd. Daarmee zou bijvoorbeeld een garantiefonds kunnen worden gevormd om banken in tijden van crisis te ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Terwijl de centrumrechtse en centrumlinkse regeringen van de lidstaten weigeren om zelfs ook maar de kleinste loon- of andere eis van de werknemers in te willigen omdat de economie dat zogenaamd niet zou uithouden, stelt de Europese Raad op provocerende wijze drie miljard euro ter beschikking voor de financiering van de banken en monopolies en laat hij de werknemers het gelag betalen voor de crisis.

De versnelling van de kapitalistische herstructureringen, de hervorming van de arbeidsrelaties, de afbraak van de socialezekerheidsstelsels en de koppeling van lonen aan productiviteit en werkgelegenheid vormen het oog van de nieuwe orkaan die de EU-topconferentie met haar besluiten heeft ontstoken. Deze meedogenloze aanval wordt aangevuld met het Europees pact inzake immigratie en asiel, waarmee een onmenselijke muur wordt opgetrokken tegen de immigranten in de EU maar de monopolies de noodzakelijke goedkope arbeidskrachten worden verzekerd.

Tegelijkertijd onthullen de besluiten van de Raad hoe schijnheilig de belangstelling van de EU voor het klimaat is. De energieprijs wordt immers bepaald door het gokgedrag op de beurs en staat los van de productiekosten. Op die manier wordt de winst van de monopolies verhoogd en het milieu belast.

Er kunnen geen volksvriendelijke oplossingen zijn in een kader van mededingingsvermogen en geliberaliseerde activiteiten van het kapitaal. De EU en de regeringen geven het kapitaal zelfs nog meer steun door middel van de staatsmonopolistische maatregelen die zij hebben genomen, waarbij ze tegelijkertijd de tegen het volk gerichte aanval escaleren om het kapitalistisch systeem uit de crisis te helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De Europese Raad van 15 en 16 oktober was belangrijk vanwege het antwoord op de financiële crisis. Ofschoon ook andere kwesties onze aandacht verdienen en voor commentaar vatbaar zijn, is het onvermijdelijk dat wij onze aandacht op dit punt richten. Het antwoord van Europa op deze financiële crisis, waarin het gebrek aan krediet in de etymologische zin van het woord, dagelijks voor nieuwe problemen en dreigingen zorgde, was doeltreffend omdat het ten doel had het noodzakelijke vertrouwen in de markten te herstellen.

De feiten bevestigen deze interpretatie, los van wat men denkt van de oorzaken van de crisis en de best mogelijke oplossingen. In die zin moet de reactie van de Europese instellingen worden toegejuicht. Een diepere analyse van het Europese antwoord brengt evenwel een significant detail aan het licht. De bijeenkomsten die beslissend waren om het vertrouwen in de markten te herstellen worden niet genoemd in de vigerende Verdragen noch in het Verdrag van Lissabon. Dit bewijst dat Europa, als huidige en hopelijk ook toekomstige unie van staten, institutionele flexibiliteit en vooral ook een sterk en slagvaardig politiek leiderschap nodig heeft. Dat hadden wij ook, en die elementen hebben duidelijk meer bijgedragen aan de versterking van de band tussen de Europese burgers en de EU dan om het even welke communicatiestrategie of enigerlei institutioneel debat.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) De verwerping van amendement 4 is een teleurstelling. De financiële crisis zou niet mogen betekenen dat we onze internationale verplichtingen in verband met de aanpak van de klimaatverandering en de strijd tegen de armoede niet nakomen.

 
  
  

- Aanbeveling: verslag-Désir (A6-0373/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik verwelkom het verslag van Harlem Désir van de Sociaal-democratische fractie in het Europees Parlement, dat het voor het Parlement mogelijk heeft gemaakt om een richtlijn aan te nemen die uitzendkrachten beschermt door hun recht op precies dezelfde werkomstandigheden als die van vaste werknemers te bevestigen. De lidstaten zullen nu met de noodzakelijke wetgevende, reglementaire en administratieve bepalingen moeten komen om zich binnen drie jaar na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie aan de richtlijn aan te passen. Deze richtlijn heeft ook tot doel een adequaat kader voor het inzetten van uitzendkrachten te scheppen en aldus op een efficiënte manier bij te dragen aan het creëren van arbeidsplaatsen en het ontwikkelen van flexibele arbeidsvormen, wat volgens mij vooral in deze tijden van crisis een bijzonder belangrijke oplossing is.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ben blij met de aanneming van de richtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten, die sommige van onze kwetsbaarste werknemers eindelijk gelijke behandeling op het werk zal geven.

Deze richtlijn heeft lang op zich laten wachten. Het is zes jaar geleden dat de Commissie voor het eerst met voorstellen kwam voor een richtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten, en in die tijd is het aantal uitzendkrachten in de publieke en private sectoren van de arbeidsmarkt sterk toegenomen. Uitzendwerk draagt bij tot een dynamische en flexibele moderne economie en is voor veel langdurig werklozen een brug om weer terug te keren op de arbeidsmarkt. Uitzendkrachten mogen echter niet worden behandeld als tweederangs werknemers, en uitzendbureaus mogen de arbeidsmarkt niet verstoren door de lonen en arbeidsvoorwaarden van andere werknemers te ondergraven.

Ik ben daarom blij dat het Parlement nu met de aanvaarding van het door de Europese ministers van Werkgelegenheid in juni in de Raad bereikte compromis waarborgt dat deze richtlijn kracht van wet krijgt. Dat is goed nieuws voor de naar schatting 1,3 miljoen Britse werknemers die door deze wetgeving zullen worden beschermd, en het is een uitstekend bewijs dat onze Europese interne markt een sociale markt is die bescherming van de rechten van werknemers paart aan flexibele arbeidsmarkten.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ben heel blij dat het Europees Parlement vandaag heeft gestemd voor aanneming van de richtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten, die het beginsel van gelijk loon voor gelijk werk in wetgeving vastlegt en zo de vergoeding en de arbeidsvoorwaarden voor zowel uitzendkrachten als fulltime werknemers in vaste dienst beschermt.

De Ierse en Britse regering hebben jarenlang een stokje gestoken voor de vooruitgang op het gebied van de Europese bescherming van uitzendkrachten. Deze lijden onder discriminatie met betrekking tot hun arbeidsvoorwaarden en hun recht om zich aan te sluiten bij een vakbond. De stemming van het Europees Parlement van vandaag met betrekking tot de laatste fase van een nieuwe richtlijn betekent dat een grote slag is gewonnen in de strijd tegen de race naar de afgrond. Uitzendbureaus hebben de vergoeding en de arbeidsvoorwaarden van fulltime werknemers in vaste dienst veel te lang kunnen ondermijnen, ten nadele van alle werknemers.

Teneinde de inwerkingtreding van de wetgeving te kunnen bespoedigen wordt in dit verslag het gemeenschappelijk standpunt van de Raad zonder enige amendering goedgekeurd. De Raad heeft in feite de voorgestelde richtlijn voor de tweede lezing naar het Parlement teruggestuurd na de amendementen van het Parlement uit de eerste lezing te hebben overgenomen. Degenen die in dit stadium van het proces nog amendementen indienen, zijn eenvoudigweg onverantwoord bezig en spelen liever partijpolitieke spelletjes dan dat ze verbeterde arbeidsvoorwaarden en leefomstandigheden realiseren voor onze burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij erkennen dat de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende uitzendarbeid en uitzendbureaus niet zonder belang is voor de werknemers van de landen van de Europese Unie waar een uitermate zwakke wetgeving van kracht is en bij het gebruik van dit soort arbeid de grootste en ernstigste misbruiken plaatsvinden.

Daarom is het belangrijk dat door uitzendbureaus geplaatste werknemers in de bedrijven die van uitzendarbeid gebruik maken een gelijke behandeling genieten, ook voor wat betreft hun loon. Het is tevens belangrijk dat deze gelijkheid vanaf de eerste dag wordt erkend en dat eventuele uitzonderingen op deze regel slechts door de sociale partners kunnen worden vastgesteld via collectieve onderhandelingen of overeenkomsten tussen partners op nationaal niveau.

Het zou echter nog beter zijn geweest indien dergelijke uitzonderingen waren voorkomen, zoals wij in onze amendementen hadden voorgesteld. Bovendien zou het nuttig zijn geweest om het concept van uitzendarbeid te verduidelijken en het gebruik ervan uitsluitend te beperken tot buitengewone gevallen, namelijk tot uitermate drukke perioden en perioden waarin de vaste werknemer tijdelijk verhinderd is. Wij betreuren het dat de meerderheid, met inbegrip van de PSE-Fractie, onze voorstellen verworpen heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Veel van de amendementen waarover het Europees Parlement in dit verslag een standpunt inneemt, zijn ons genegen. De amendementen slaan echter op aangelegenheden die op nationaal niveau en niet door de EU-instellingen moeten worden behandeld. Daarom hebben wij tegen deze amendementen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Na zes jaar van onderhandelingen heeft het Europees Parlement eindelijk de richtlijn inzake uitzendkrachten aangenomen. Er bestaan vandaag grote verschillen tussen de EU-lidstaten op het gebied van hun nationale wetgeving inzake uitzendwerk. Nochtans vervult uitzendwerk in alle landen van de Europese Unie een steeds belangrijkere rol en ontwikkelt de arbeidsmarkt zich dynamisch. Naar schatting werken op het grondgebied van de Europese Unie zo'n drie miljoen mensen met een tijdelijk contract voor ongeveer twintigduizend ondernemingen. We hebben bijgevolg dringend behoefte aan een nauwkeurigere afbakening van het toepassingsgebied van deze vorm van werkgelegenheid.

Deze regelingen zijn met name belangrijk voor de werknemers zelf. Uitzendkrachten hebben voortaan de garantie dat ze bij het verrichten van werkzaamheden voor een werkgever dezelfde arbeidsvoorwaarden zullen krijgen als tijdelijke werknemers die rechtstreeks door deze werkgever worden aangeworven. Bovendien moeten deze voorwaarden reeds vanaf de eerste dag van tewerkstelling van toepassing zijn.

Daarnaast zullen ook uitzendbureaus voordeel hebben bij de regelgeving inzake uitzendwerk. Deze bepalingen stellen ondernemingen eveneens in staat om hun personeelsbestand flexibel te beheren, vooral met het oog op seizoenswerk, aangezien bedrijven in deze perioden meer personeelsleden in dienst moeten nemen om aan de vraag op de markt te kunnen voldoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE), schriftelijk. (LT) De nationale wetgevingen inzake uitzendwerk van de verschillende lidstaten vertonen op dit moment grote verschillen. Door de onduidelijke coördinatie van de activiteiten van uitzendbureaus kunnen uitzendkrachten worden uitgebuit. Ik heb verschillende keren van Litouwers die in het buitenland werken te horen gekregen dat zij minder betaald krijgen, vaak helemaal geen loon ontvangen, of dat kosten voor vervoer en onderdak tegen de regels in van hun loon worden afgetrokken.

Bovendien hebben uitzendkrachten te maken met slechtere arbeidsomstandigheden, die vaak schadelijk zijn voor hun gezondheid. Ook moeten zij vaak sneller en harder werken dan andere werknemers. Uitzendkrachten kunnen vaak geen gebruik maken van een sociaal vangnet. Uitzendwerk neemt in alle lidstaten van de Europese Unie toe, al verschilt deze categorie werknemers van land tot land. Ik sta achter het algemene standpunt van het Europees Parlement en de Raad en ben van mening dat deze richtlijn de arbeidsomstandigheden voor de meeste mensen zal verbeteren en hun sociale zekerheid zal bieden. Uitzendbureaus zullen als werkgever worden behandeld en zullen ervoor moeten zorgen dat werknemers alles krijgen waar ze recht op hebben.

Ook uitzendkrachten zullen voortaan onder de algemene arbeidswetten vallen. Zij krijgen hetzelfde loon als andere werknemers en zullen dezelfde mate van sociale zekerheid genieten. Dankzij het initiatief van het Parlement zullen deze rechten gelden vanaf de eerste dag van hun indiensttreding. Tijdens de stemming heb ik de amendementen van de GUE-Fractie niet gesteund, die erop gericht waren dat lidstaten werk via uitzendbureaus zouden moeten verbieden of inperken.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun de richtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten. De 1,3 miljoen uitzendkrachten van Groot-Brittannië krijgen nu dezelfde rechten als hun collega's in vaste dienst. Ik ben er helemaal voor dat uitzendkrachten dezelfde rechten hebben op gebieden als ziekteverlof, pensioenopbouw, gelijke vergoeding en toegang tot beroepsopleiding.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom de aanneming van dit verslag in tweede lezing. De lidstaten moeten nu actie ondernemen om de verbeterde bescherming van uitzendkrachten in te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Uitzendbureaus stellen ongeveer drie miljoen mensen te werk in de Europese Unie. De waarde van alle diensten die zij verrichten, wordt op 75 miljard euro geschat.

De ontwerprichtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten is gericht op het waarborgen van een minimaal beschermingsniveau voor uitzendkrachten en wil daarnaast ook de uitzendkrachtensector ondersteunen. Het is een mooi voorbeeld van sociale wetgeving op een ogenblik waarop iedereen op de ontwikkeling van een sociaal Europa zit te wachten.

Dit wetgevingsbesluit is in de eerste plaats gebaseerd op het beginsel van niet-discriminatie van uitzendkrachten, zowel op het vlak van bezoldiging als van sociale en werknemersrechten.

Er zal evenmin discriminatie mogelijk zijn op basis van aspecten als werktijd, overuren, vakantieperioden en de bescherming van zwangere vrouwen.

Een zeer belangrijk element in deze richtlijn is het feit dat uitzendkrachten voortaan al vanaf de eerste werkdag worden beschermd. Afwijkingen van dit beginsel zijn uitsluitend mogelijk in overleg met de sociale partners.

Het staat als een paal boven water dat er momenteel enorme verschillen bestaan aangaande de arbeidsvoorwaarden en bezoldiging van uitzendkrachten. Deze verschillen dienen zo spoedig mogelijk te worden weggewerkt.

In het licht van de bovengenoemde argumenten heb ik me tijdens de stemming uitgesproken voor de onverwijlde aanneming van de regelingen die tot doel hebben deze werknemers te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Met de door het Europees Parlement aangenomen richtlijn worden zogenaamd “gelijke rechten” voor de werknemers vastgesteld, maar in feite worden de werking en de activiteiten verankerd van de slavenhandel drijvende kantoren die de misleidende titel “uitzendbureaus” hebben gekregen. De richtlijn eist van de lidstaten dat zij elke hinderpaal voor de oprichting en werking van dergelijke bureaus opheffen en geeft deze bureaus het recht beloning te vragen voor hun “diensten”, met andere woorden een losprijs te ontvangen voor hun slavenhandel.

In werkelijkheid wordt de daadwerkelijke werkgever vrijgesteld van elke verplichting jegens de werknemers, die worden beschouwd als werknemers van de slavenhandel drijvende spookonderneming, omdat deze alleen op papier personeel in dienst heeft. De werkgevers worden aldus vrijgesteld van de naleving van hun verplichtingen overeenkomstig de arbeids- en verzekeringswetgeving (bijvoorbeeld van de betaling van verzekeringspremies), maar ook van elke aansprakelijkheid in geval van bijvoorbeeld arbeidsongevallen.

De richtlijn stelt in werkelijkheid helemaal geen rechten vast voor deze werknemers. Veeleer zijn zij het slachtoffer van slavenhandel en uitgesloten van rechten.

De zogenaamde verankering van de rechten van werknemers blijkt een verankering van de slavenhandel drijvende ondernemingen te zijn. Met de richtlijn worden het ongebreideld optreden van het kapitaal en de meedogenloze uitbuiting van de arbeidersklasse gelegaliseerd.

Voorwaarde voor het voldoen aan de hedendaagse behoeften van het volk en het eerbiedigen van zijn rechten is de omverwerping van het antiwerknemersbeleid van de EU. De werknemers moeten in de tegenaanval gaan, want alleen op die manier zullen zij de voorwaarden kunnen creëren waaronder een volksbondgenootschap mogelijk wordt dat de volksmacht voor hen kan opeisen.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De richtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten is een aanvulling op de wetgeving van de EU en de Britse regering die het leven van werkgevers en zakenlieden ingewikkelder, duurder, restrictiever, minder flexibel en in het algemeen moeilijker maakt. In een tijd van mondiale concurrentie is het nog belangrijker dat het Verenigd Koninkrijk en andere Europese landen de concurrentievoordelen behouden die ze in hun economie hebben. Wetgeving betreffende de werkgelegenheid moet daarom een zaak voor de nationale autoriteiten zijn, niet voor de EU. De richtlijn heeft tot doel een gemeenschappelijke kaderregeling voor Europa vast te stellen om de vergoeding en arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten te reguleren. Dit kader heeft een sterk negatief effect op de arbeidsmarkt van het Verenigd Koninkrijk, met zijn geschatte 1,4 miljoen uitzendkrachten. Het zal ook arbeidsmigranten aanmoedigen die van de richtlijn kunnen profiteren. Nu we een tijd van recessie ingaan, is het nog belangrijker dat de flexibele arbeidsmogelijkheden voor onze eigen burgers worden vergroot en dat in het bijzonder kleine ondernemingen worden geholpen, en niet worden belast.

 
  
  

- Verslag-Angelilli (A6-0404/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik wil graag mijn steun betuigen voor het voorstel van de Commissie en de Raad betreffende het gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën. Online-technologieën zoals mobiele telefoons bieden weliswaar een aantal mogelijkheden, maar er blijven risico's voor kinderen bestaan en er blijft sprake van misbruik van deze technologieën. Een van de risico's waar kinderen mee te maken hebben, is het risico te worden blootgesteld aan materiaal voor kindermisbruik of te worden benaderd door mensen die hun vriend proberen te worden met seksueel misbruik (kinderlokkerij) als doel, of slachtoffer te worden van pesten in de online-omgeving (cyberpesten).

Aangezien de uitdagingen op dit gebied nog groter zijn geworden door de opkomst van nieuwe technologieën en diensten, is het door de Commissie voorgestelde nieuwe programma om kinderen beter te beschermen tegen de nieuwe risico's waaraan ze blootstaan, van essentieel belang, en ik sta volledig achter de voorgestelde acties en maatregelen.

Ik ben me terdege bewust van de ernst en het gevaar van de blootstelling van kinderen aan ongepast of aanstootgevend materiaal, want mijn eigen dochter – die nog maar net een tiener is – is hiervan doelwit geweest. De meeste jongeren zijn nieuwsgierig en denken dat ze, wanneer ze eenmaal in de puberteit zijn, volwassen zijn. Het is een heel gevoelige fase in hun leven, en we moeten voor hun eigen bestwil onze uiterste best doen om hun enige vorm van veiligheid en bescherming te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE) , schriftelijk.(IT) Ik heb gestemd vóór het voorstel van de Commissie inzake het “Veiliger internet” programma dat vanaf 1 januari en gedurende vijf jaar, dankzij een financiering van 55 miljoen euro, minderjarigen wil beschermen die internet en andere communicatietechnologieën, zoals mobiele telefoons, gebruiken. Dit programma zal steun bieden aan sensibiliseringsacties en aan de strijd tegen illegale inhoud en schadelijk gedrag om een veiligere omgeving te bevorderen. Ik complimenteer rapporteur Roberta Angelilli met de zorg waarmee zij ernstige zaken als kinderporno en het online-kinderlokken heeft behandeld, en met de verschillende voorstellen voor het indammen van het mogelijke gevaar voor 'kleine surfers'.

Het is een feit dat kinderen door de verspreiding van nieuwe technologieën en de grotere informatica-alfabetisering steeds meer zijn blootgesteld aan de risico's van illegale inhoud en schadelijk gedrag. Het is daarom onze plicht om hun een veilige toegang tot de nieuwe media te garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Initiatieven en maatregelen om te voorkomen dat kinderen tijdens het gebruik van het internet aan criminaliteit bloot worden gesteld, zijn uitermate belangrijk en noodzakelijk. Om die reden hebben wij voor het verslag van mevrouw Angelilli over de vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken, gestemd. Wij willen echter beklemtonen dat een aantal van de in het verslag voorgestelde maatregelen beter door de lidstaten zelf opgestart en betaald zou worden. Andere maatregelen die bedoeld zijn om bijvoorbeeld kinderpornografie te bestrijden zouden, door de globale aard van het probleem, via samenwerking tussen de lidstaten tot stand moeten worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark, Nigel Farage en John Whittaker (IND/DEM), schriftelijk. − (EN) We zijn het ermee eens dat kinderen moeten worden beschermd tegen personen die op seks uit zijn, evenals tegen cyberpesten en andere gevaren op het internet. We hebben echter twee bezwaren tegen deze wetgeving. Dat is op de eerste plaats het feit dat de wetgeving de EU meer controle geeft over het internet, en wij zijn van mening dat de EU al bijna een monopolie op mediakanalen heeft. Op de tweede plaats vinden wij niet dat het schimmige agentschap Europol betrokken moet worden bij welke wetshandhaving ook. Wij vinden dat de passende instanties voor kinderbescherming de nationale parlementen en de nationale wetshandhavingsdiensten zijn, die passende bescherming kunnen bedenken voor kinderen die het internet gebruiken. Een dergelijke bescherming zal de democratische legitimiteit hebben die alleen nationale parlementen kunnen bieden, alsook de operationele effectiviteit die alleen de nationale wetshandhaving kan leveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Ik spreek mijn voldoening uit over de invoering van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap (2009-2013) dat moet zorgen voor publieke bewustmaking en tegelijkertijd kinderen moet opvoeden tot veilige internetgebruikers en met name dient te beschermen tegen toegang tot illegale inhoud, kinderlokkerij en cyberpesten.

Volgens de meest recente statistieken van de Eurobarometer brengt bijna 74 procent van de jongeren (tussen twaalf en vijftien jaar) meer dan drie uur per dag door op het internet. Een grote meerderheid van deze kinderen geeft toe dat zij onwillekeurig toegang hebben gehad tot pornografische beelden.

Het is essentieel dat wij zo spoedig mogelijk alle nodige maatregelen nemen om onze kinderen te beschermen tegen de groeiende gevaren waaraan zij worden blootgesteld op het toenemende aantal websites met voor kinderen schadelijke inhoud en met name kinderpornografisch materiaal.

Wij moeten de stijging van het aantal gevallen van kindermisbruik op het internet – met ongeveer 16 procent gedurende het afgelopen jaar - een halt toeroepen. Dit probleem wordt nog verergerd door de verontrustende tendens dat steeds jongere kinderen hiervan het slachtoffer worden.

Daarom steun ik de invoering van dit programma en de instelling van contactpunten en alarmlijnen waar het bestaan van dit soort inhoud gemeld kan worden. Ook de ontwikkeling van een gemeenschappelijk keurmerk voor “kindveilige” websites draagt mijn goedkeuring weg.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Filip (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Het verslag over de noodzaak van een besluit van het Europees Parlement en de Raad over een gemeenschapsprogramma voor de bescherming van kinderen tegen de lawine van pornografie en geweld die de sites van het internet en andere communicatietechnologieën vult, is meer dan welkom, hoewel er al te lang mee is gewacht.

Was het echt nodig om te wachten totdat we kinderen andere kinderen zagen vermoorden of verkrachten om een dergelijk besluit te nemen? Een dergelijke realiteit was een aantal jaren geleden moeilijk voor te stellen geweest in de Europese maatschappij. En dit allemaal omdat de globalisering, die ook grensoverschrijdende communicatie betekent, ervoor heeft gezorgd dat informatie in plaats van een verpakking voor waarheid, educatie en schoonheid, een handelswaar is geworden dat als enig doel heeft het ten koste van alles verkrijgen van winst en ratings.

Daarom dient het verslag heel serieus te worden genomen door de Raad en de Commissie, als wij willen voorkomen dat onze kinderen de toekomstige samenleving leiden naar misdaad, geweld en pornografie. Ik heb voor dit verslag gestemd, in de hoop dat dit het proces in werking kan stellen dat leidt tot het opstellen van een richtlijn die, met respect voor het recht op informatie van de burgers, de toegang van kinderen tot ongewenste inhoud blokkeert.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Er bestaan momenteel honderden eenvoudige, toegankelijke en goedkope computerprogramma’s die effectief verhinderen dat kinderen ongewild op ongeschikte internetsites terechtkomen. Bovendien hebben de meeste standaardwebbrowsers diverse “functies voor ouderlijk toezicht” ingebouwd waarmee ouders gemakkelijk kunnen bepalen welke sites hun kinderen mogen bezoeken. De rapporteur stelt op erg onduidelijke wijze voor om maar liefst 55 miljoen euro van het belastinggeld van de Europese burgers uit te trekken voor een EU-propagandaprogramma, dat volgens ons onnodig, duur en niet effectief is.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Samen met de verspreiding van nieuwe technologieën nemen ook onze computervaardigheden en de toegang tot het internet toe. Een van de grootste groepen internetgebruikers zijn kinderen en jongeren. Hoewel het internet ons toegang verschaft tot informatie, brengt het helaas ook een groot aantal gevaren met zich mee. Kinderen en jongeren behoren tot de meest kwetsbare groepen. Uit onderzoek blijkt dat bijna alle kinderen al in aanraking zijn gekomen met pornografisch beeldmateriaal. Bijzonder zorgwekkend is de vaststelling dat kinderen op steeds jongere leeftijd ten prooi vallen aan dit soort praktijken.

Ik ben van mening dat we van de bestrijding van dit verschijnsel een prioriteit zouden moeten maken. Dit vergt een aanpak op diverse niveaus, waarbij niet alleen ouders en scholen, maar ook exploitanten in de telecommunicatiesector, internetproviders, niet-gouvernementele organisaties en zelfreguleringsorganen worden betrokken. Het is eerst en vooral noodzakelijk om het bewustzijn te vergroten en de preventie van schadelijke praktijken te verbeteren. Er is eveneens behoefte aan een doeltreffend systeem voor de aangifte van misbruiken. Bovendien moeten de hulpmiddelen van politiediensten en opsporingsautoriteiten worden verbeterd. Ik ben eveneens van mening dat een breed opgezette educatieve campagne kan bijdragen tot een groter bewustzijn onder kinderen van de risico's die aan het gebruik van nieuwe technologieën zijn verbonden.

Ik ben daarom zeer ingenomen met het feit dat voor de periode 2009-2013 een totaalbedrag van 55 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld voor het programma 'Safer Internet' dat deel uitmaakte van het voorstel dat vandaag ter stemming is voorgelegd. Ik ben ervan overtuigd dat deze middelen ons in staat zullen stellen om de doelstellingen van het programma te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE), schriftelijk. (LT) Met de snelle opmars van nieuwe technologieën en de toenemende computerkennis maken steeds meer kinderen en jongeren gebruik van het internet. Minderjarigen worden vaak blootgesteld aan internetsites die schadelijk gedrag bevorderen, kinderporno tonen, prostitutie van minderjarigen stimuleren, voedingspatronen die anorexia veroorzaken propageren of aanzetten tot zelfmoord. Uit gegevens van Interpol blijkt dat het aantal nieuwe afbeeldingen van kinderporno op internet elk jaar toeneemt. We moeten het probleem van de veiligheid van kinderen op internet op alle niveaus te lijf gaan, samen met kinderen, gezinnen, scholen en de maatschappij als geheel. We moeten kinderen bewust maken van de gevaren waaraan zij worden blootgesteld als zij gebruik maken van nieuwe technologieën. We moeten kinderen helpen mogelijk kindermisbruik, pesten, geweld of andere risico’s te herkennen, leren welke vormen dit kan aannemen en hoe zij zichzelf kunnen beschermen. In het nieuwe programma Veiliger internet van de Europese Commissie wordt voorgesteld een bedrag van 55 miljoen EUR toe te wijzen aan de strijd tegen voor kinderen en jongeren schadelijk gedrag op internet. Het programma moet een veilige internetomgeving creëren en maatregelen voor misdaadbestrijding aanmoedigen. Het bevat plannen voor de oprichting van een gemeenschappelijke databank en de uitwisseling van goede praktijken op internationaal niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Roger Knapman en Thomas Wise (NI), schriftelijk. − (EN) Misbruik en uitbuiting van kinderen via het internet, mobiele telefoons en andere technologieën is afschuwelijk en onaanvaardbaar, maar maatregelen om kinderen te beschermen – en degenen te bestraffen die hun schade berokkenen of trachten te berokkenen – moeten worden genomen op nationaal niveau en moeten tot stand komen via samenwerking tussen nationale regeringen. Zoals altijd zijn wij van mening dat maatregelen op Europees niveau niet het antwoord zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. – (FI) Ik heb voor het verslag van mevrouw Angelili gestemd, want onze plicht om onschuldige zielen, kinderen, te beschermen is een van de meest fundamentele en duurzame structuren van de gemeenschappelijke Europese waarden. De rechten en de bescherming van kinderen behoren tot de kern van de menselijke waarden. Internet kent veel gevaren waar kinderen doeltreffender tegen beschermd moeten worden dan nu het geval is. Er zijn communautaire maatregelen op dit gebied nodig. Wij moeten elkaar nog steeds wijzen op de “molensteen” en de “diepte van de zee”.

Wij moeten ons ook bewust zijn van onze eigen verantwoordelijkheid als ouders. Ik heb alle amendementen gesteund waarin het belang wordt benadrukt van informatie en educatie voor ouders, onderwijzers en anderen die met kinderen te maken hebben. Het is heel belangrijk ouders op die manier voor te lichten en zo een verantwoord gebruik van communicatietechnologieën te bevorderen.

Ook amendement 23, waarin de problemen van ‘kinderlokkerij’ en cyberpesten en verschillende soorten gewelddadige inhoud naar voren worden gebracht, is belangrijk. De voorstellen in amendement 26 om verschillende technologische instrumenten in te voeren en de verantwoordelijkheid van dienstverleners vast te leggen, zijn goed en gepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang en Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk. – (FR) Volgens Internet Watch Foundation, een Engelse organisatie die strijdt tegen het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen, is online seksuele uitbuiting van kinderen voor commerciële doeleinden een sterk groeiende en zeer winstgevende sector met een laag risico. De verkoop van deze afbeeldingen op internet is inderdaad een verachtelijke handel waarin miljarden euro's omgaan.

Wij steunen de aanpak van de Commissie en onze collega, die een einde willen maken aan dit soort activiteiten, met name door een blokkeermechanisme in te voeren voor creditcard- of elektronische betalingen, wanneer er kinderpornografische afbeeldingen op internet worden gekocht.

Helaas hebben alle nationale en Europese beschermingsmechanismen die worden ontwikkeld, momenteel te maken met een ernstige technische beperking. De meeste commerciële servers die deze afbeeldingen aanbieden, bevinden zich namelijk niet in Europa, maar in de Verenigde Staten, Rusland en Azië. Daardoor kan de illegale inhoud van deze servers gemakkelijk in het ene land worden geüpload en in het andere land worden bekeken. Het is dan ook begrijpelijk dat het moeilijk is om effectieve middelen te vinden om de ontwikkeling van internetpedofilie aan te pakken, hoewel deze middelen hard nodig zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Wij verwelkomen dit verslag, dat als doel heeft een veiligere online-omgeving te creëren voor kinderen. Het is onze verantwoordelijkheid om onze kinderen te beschermen tegen gevaarlijk materiaal dat kinderpornografie en geweld bevat. Het verslag mag echter niet worden gebruikt als excuus om het strafrecht in de EU te harmoniseren. We hebben vooral een betere coördinatie tussen de nationale rechtsstelsels nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ben het volledig eens met de noodzaak van een begroting van 55 miljoen euro, teneinde te waarborgen dat kinderen, van wie vele minstens drie uur per dag op het internet zijn, beter worden beschermd tegen onveilige gebruikersinhoud. Ik sta achter de noodzaak ouders en verzorgers beter te informeren door middel van informatiepakketten over de gevaren van het internet.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Op het internet vindt geen controle plaats, maar kinderen en jongeren zijn zich maar zelden bewust van het gevaar dat op hen loert. Het is verontrustend dat volgens een Britse enquête reeds drie van de vier kinderen op het web per ongeluk op pornografische of gewelddadige foto’s zijn gestuit. We moeten onze kinderen hiertegen beschermen, maar ook tegen dure oplichterij op internet en tegen zogenaamde „Cyberbullying“ (cyberpesten) en „Cybergrooming“ (kinderlokkerij).

Vooral dat laatste is belangrijk, omdat dan het anonieme internet niet langer een paradijs voor pedofiele delinquenten is. Dit zal ons alleen lukken door een combinatie van verschillende maatregelen, waarbij ook internetcafés niet vergeten mogen worden. Ik denk dat dit verslag, ook al is het niet voldoende, een stap in de goede richting is. Daarom heb ik voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het is van fundamenteel belang te waarborgen dat kinderen veilig kunnen gebruikmaken van online-communicatiesystemen. Door de verspreiding van de nieuwe technologieën en de toenemende digitale geletterdheid worden kinderen namelijk steeds vaker blootgesteld aan de gevaren van illegale websites en schadelijke praktijken zoals intimidatie, kinderpornografie, online-kinderlokkerij voor seksuele doeleinden, cyberpesten en het aanzetten tot zelfverwonding, anorexia en zelfmoord.

De maatregelen moeten gericht zijn op de kinderen, hun familie, de school en alle andere betrokkenen. Er is een gezamenlijke inspanning nodig om de kennis en de preventie te vergroten en zodoende kinderen bewust te maken. Bovendien dient een grootschalige campagne te worden opgezet om de digitale geletterdheid van ouders en leerkrachten te bevorderen en de technologische generatiekloof te verkleinen. Voorts moet worden voorzien in maatregelen ter bevordering van de informatieverstrekking, de ontwikkeling van nieuwe technologische instrumenten en de uitwisseling van beste praktijken.

Deze voorstellen gelden ook voor Portugal, waar de regering Magalhães-computers verschaft aan kinderen vanaf zes jaar. Ik kan moeilijk geloven dat de acties van de Portugese regering inspelen op alle zorgpunten die in dit verslag worden geformuleerd...

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Internet maakt een wezenlijk deel uit van het dagelijks leven van onze kinderen. Naarmate ze ouder worden, maken ze vaker gebruik van internet. Vanaf 11 jaar surfen jongeren dagelijks op internet, en vanaf 15 jaar zijn ze een paar keer per dag online en is er sprake van interactie via het web.

Het gebruik van dit formidabele instrument, dat toegang biedt tot kennis en als springplank fungeert naar de kennismaatschappij, is echter niet zonder risico's.

Talloze kinderen worden op deze manier ongewild blootgesteld aan schadelijke afbeeldingen of inhoud, zoals commerciële afzetterij, pesten, pornografie en aanzetten tot racisme en zelfmoord.

Deze vormen van misbruik zijn met name het gevolg van een gebrek aan adequate internationale regulering en samenwerking.

Het Europese programma “Safer Internet”, waarvoor 55 miljoen euro is uitgetrokken, heeft tot doel om niet alleen kinderen, maar ook ouders en onderwijzers bewust te maken van de gevaren van het internet. Met het programma wordt tevens beoogd de ontwikkeling van filtersystemen te bevorderen en het labelen van internetsites die als veilig worden beschouwd voor kinderen, te stimuleren.

Daarom heb ik natuurlijk vóór het verslag van de Italiaanse afgevaardigde, mevrouw Angelilli, gestemd, waarin wordt gepleit voor internetgebruik in een veilige omgeving, waarbij de bescherming van de fysieke en morele integriteit van kinderen volledig gewaarborgd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben vóór het verslag van mevrouw Angelilli over de bescherming van minderjarigen bij hun gebruik van internet en andere communicatietechnologieën. Door de massale verspreiding van nieuwe technologieën, die geleidelijk steeds toegankelijker worden, zijn kinderen steeds vaker blootgesteld aan de risico's van strafbare inhoud als molest, kinderporno, pesten, het aanzetten tot anorexia, enzovoort. Gemeenschappelijke regels, die gericht zijn op het voorkomen en bestrijden van dergelijk misbruik, zijn daarom noodzakelijk. Ik steun het verslag van mevrouw Angelilli ten zeerste, omdat het een probleem op de voorgrond brengt dat te vaak wordt onderschat door de communautaire instellingen. Tot slot mijn applaus voor het voorstel om een Europese databank van kinderpornografische afbeeldingen op te zetten die real-time is verbonden met de meldingen van de hotlines waar de politie over beschikt, zodat de politiefunctionarissen de beste middelen tot hun beschikking hebben om zulk afwijkend gedrag te bestrijden.

 
  
  

- Verslag-Jørgensen (A6-0291/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN), schriftelijk. − (EN) Deze richtlijn stelt nieuwe maatregelen voor om koolstofbewust rijden te bevorderen. Met de belofte om de emissies van broeikasgassen met 18 procent te verlagen staat Ierland voor een enorme uitdaging. We moeten ons op de vervoerssector concentreren om de verlaging te realiseren en het bewustzijn onder het publiek te vergroten.

Dit EU-voorstel formuleert het voornemen om een nieuwe methodologie te ontwikkelen die als doel heeft de kosten van energieverbruik en de emissies van voertuigen te berekenen, wat mensen zal aanmoedigen om energiezuinige auto's te kopen. Zo'n methodologie betreft al het wegvervoer, behalve urgentie-, reddings- en militaire voertuigen.

We staan achter de invoering van een geïntegreerde benadering waarbij producenten van voertuigen, olie- of brandstofleveranciers, garagehouders, consumenten of bestuurders en de overheid worden betrokken. Het initiatief om de markt voor energiezuinigere auto's tegen concurrerende prijzen te stimuleren geeft de Ierse burgers een manier om emissies te beperken en levert hun tevens economisch voordeel op. Dit is op alle niveaus gunstig, zowel voor de private kosten als voor de nationale kosten. Een lager brandstofverbruik betekent dat er minder brandstof hoeft te worden ingevoerd. Het initiatief zal wereldwijd de ontwikkeling van energiezuinige voertuigtechnologie bevorderen, en dit is een uiterst positieve stap.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het in de handel brengen van beter presterende technologieën wordt vaak belemmerd door de hoge initiële kosten en de daarmee gepaard gaande ontoereikende vraag. Desondanks is communautair optreden nodig om bedrijven aan te moedigen te investeren in de bouw van minder verontreinigende en energiezuinigere voertuigen, vooral ook omdat aan dergelijke alternatieven op de lange termijn minder kosten verbonden zullen zijn.

Ik onderschrijf de doelstelling van deze richtlijn. Zij wil bedrijven ertoe aanzetten schone en energiezuinige voertuigen in de handel te brengen en op die manier een bijdrage te leveren aan enerzijds energie-efficiëntie in het vervoer door minder brandstofverbruik en anderzijds milieubescherming door minder CO2-emissies en een betere luchtkwaliteit met minder verontreinigende stoffen te waarborgen.

Het Europees Parlement moet het voorbeeld geven door duurzaamheidscriteria toe te passen, met name op het gebied van overheidsopdrachten.

Ik steun het compromis dat over dit verslag is bereikt. De tekst is flexibeler en minder bureaucratisch dan het oorspronkelijke voorstel van de Commissie en de rapporteur. Ik steun het compromis echter vooral omdat het rekening houdt met het subsidiariteitsbeginsel en de lokale overheden geen al te zware lasten oplegt.

 
  
MPphoto
 
 

  Konstantinos Droutsas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het bevorderen van “schone en energie-efficiënte voertuigen” voor het wegvervoer is in technisch opzicht een essentiële maatregel voor milieubescherming, omdat conventionele voertuigen met hun uitstoot bijdragen aan klimaatverandering en luchtverontreiniging in de steden, met alle serieuze gevolgen van dien voor de volksgezondheid.

Ondanks de betogingen van de werknemers, die deze serieuze problemen aangepakt willen zien, denkt de automobielindustrie alleen aan haar concurrentievermogen en weigert ze om “schone auto´s” te produceren zolang ze niet nog meer winst kan maken. Daarom eist ze dat de onderzoeks- en ontwikkelingskosten voor schone auto´s samen met haar hogere winsten worden gefinancierd door de overheid.

Dat is ook precies wat beoogd wordt met de voorgestelde richtlijn. Daarin staat namelijk dat de operationele kosten van energieverbruik, CO2-uitstoot en de uitstoot van schadelijke stoffen gedurende de gehele levenscyclus van voertuigen moeten worden meegerekend in de criteria inzake overheidsaankopen, hetgeen betekent dat de automobielindustrie op provocerende wijze met overheidsgeld wordt gesubsidieerd om schonere voertuigen te produceren.

De werknemers strijden voor openbare vervoersmaatschappijen die kwalitatieve en echt milieuvriendelijke diensten verlenen en aldus tegemoet komen aan hun behoeften. Zij zijn gekant tegen elke regeling die tot doel heeft rijkdom te creëren voor de automobielindustrie, die in haar streven naar hogere winsten met haar ongebreidelde sociale en ecologische houding bijdraagt aan klimaatverandering, buitensporige energieconsumptie en luchtvervuiling.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag-Jørgensen over de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen gestemd, omdat ik van oordeel ben dat de industrie ertoe moet worden aangespoord om te investeren in de ontwikkeling van voertuigen met een laag energieverbruik en lage broeikasgasemissies.

De overheidsinstellingen moeten inspanningen doen om deze markt te stimuleren en de bijdrage van de vervoersector aan het milieu-, klimaat- en energiebeleid van de EU te verbeteren door bij de aankoop van wegvoertuigen rekening te houden met de gevolgen ervan voor energie en milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk. (PL) Milieuvriendelijke openbare voertuigen die weinig energie verbruiken, leveren zonder twijfel voordeel op. Ze zijn een absolute noodzaak, zowel voor onze steden als voor het milieu. Daarenboven zouden we moeten overwegen om het gebruik van 'schone' voertuigen in onze activiteiten met betrekking tot het klimaatpakket te integreren. Als lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verleen ik bijgevolg mijn steun aan het merendeel van de door de rapporteur voorgestelde oplossingen en met name aan een aantal technische en organisatorische maatregelen. Ik ben er immers van overtuigd dat deze zullen bijdragen tot het verwezenlijken van onze voornaamste doelstelling, namelijk het tegengaan van de vervuiling door te investeren in milieuvriendelijke technologieën die minder CO2 uitstoten. Dit geldt in het bijzonder voor bedrijfsvoertuigen (zoals gespecialiseerde vrachtwagens en bussen voor operationele ondersteuning, onderhoud van de infrastructuur, reinigingsmaterieel, enzovoort).

Het voorstel om verplichte criteria in te voeren voor CO2-emissieniveaus bij het lanceren van overheidsopdrachten voor openbare voertuigen, lijkt me evenwel nogal dubieus. Ik ben van mening dat het, zeker in de eerste fase van deze nieuwe regelgeving, wenselijk zou zijn dat de aanbestedende diensten in de afzonderlijke lidstaten (in de meeste gevallen gaat het om lokale autoriteiten) het recht zouden hebben om hun eigen milieucriteria vast te stellen voor hun voertuigenpark. Ik ben het er volledig mee eens dat overheidsopdrachten, die een zeer belangrijk onderdeel zijn van de Europese markt, ook in de toekomst een instrument moeten blijven om milieuvriendelijke voertuigen te promoten, maar dat dit niet op een ondoordachte manier mag gebeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. – (DE) Ik stem voor het bevorderen van het gebruik van milieuvriendelijke en energie-efficiënte voertuigen bij overheidsopdrachten.

Het is verheugend dat instanties en bepaalde ondernemingen bij de aanschaf van wegvoertuigen niet alleen op de aankoopprijs moeten letten, maar ook op de energie- en milieueffecten voor de totale levensduur – inclusief het energieverbruik, de CO2-uitstoot en andere schadelijke emissies.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN), schriftelijk. (GA) Nu we ons midden in een crisis op de financiële markten bevinden, kunnen wij, beleidsmakers, ons volledig richten op het huidige probleem en de doelstellingen en overige initiatieven van de Europese Unie terzijde schuiven of buiten beschouwing laten. Daarom ben ik blij met dit verslag dat de reële behoefte aan vooruitgang wat betreft schone en energiezuinige wegvoertuigen benadrukt.

Mijns inziens is het belangrijkste aspect van dit verslag het feit dat het niet uitsluitend is gericht op de voertuigen zelf en op het vervoer van passagiers, maar dat daarin ook aandacht wordt besteed aan het bevorderen van de publieke sector. De publieke sector is bij uitstek geschikt om bij de Europese burger een lans te breken voor schone voertuigen.

Het is lovenswaardig dat de rapporteur een band probeert te leggen tussen overheidsopdrachten en het stimuleren van schone en energiezuinige wegvoertuigen, en ik hoop dat dit de investeringen in en het onderzoek naar voertuigen met een lage CO2-uitstoot zal doen toenemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. − (RO) De onderhavige richtlijn introduceert een geharmoniseerde methodologie voor de aanschaf van schone en energiezuinige voertuigen met het oog op de levering van duurzame openbare vervoersdiensten. Bovendien draagt zij bij aan de verwezenlijking van de prioriteiten die zijn vastgesteld binnen de strategie van Lissabon.

Een uitdrukkelijke eis is dat rekening wordt gehouden met energieverbruik, kooldioxide-uitstoot en uitstoot van schadelijke stoffen door alle overheidsinstanties en dienstverlenende bedrijven die in het kader van een overeenkomst met een overheidsinstantie wegvoertuigen aanschaffen. Hetzelfde geldt voor de aanschaf van wegvoertuigen voor openbaar personenvervoer .

Het grootste economische voordeel zou worden verkregen indien doorberekening van de externe kosten een verplicht toewijzingscriterium zou worden bij alle aanschafbesluiten. De eigenaars van voertuigen hebben rechtstreeks baat bij energiebesparing op lange termijn, hetgeen een eventuele hogere prijs van het voertuig meer dan zou compenseren.

Het aanmoedigen van het gebruik van „schone” en energiezuinige voertuigen voor openbaar vervoer door middel van door dit initiatief gestimuleerde overheidsopdrachten zal de ontwikkeling van deze technologieën op de markt versnellen en zal bijdragen aan energiebesparing, milieubescherming en bescherming van de volksgezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. − (RO) Ik heb gestemd voor het verslag-Jørgensen over het stimuleren van milieuvriendelijke voertuigen voor het openbaar vervoer. Het oorspronkelijke voorstel, dat in 2005 door de Commissie was opgesteld, is verworpen door het Parlement omdat het zou leiden tot meer bureaucratie maar niet minder vervuiling. Het oude voorstel wilde dat 25 procent van de motorvoertuigen milieuvriendelijk werd. Het nieuwe voorstel heeft alleen betrekking op de motorvoertuigen bestemd voor het openbaar vervoer en de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de levering van deze diensten. Ik denk dat het nieuwe voorstel zal bijdragen aan de bewustwording van de lokale besluitvormers en dat deze krachtdadiger zullen optreden voor milieubescherming. Op Europees niveau worden de kosten ten gevolge van congestie in het wegverkeer in de grote stedelijke gebieden geschat op 1 procent van het Europees bbp.

De vervuiling in de grote steden kan ook worden teruggedrongen door het stimuleren van openbaar vervoer en vooral door een niet-vervuilend openbaar vervoer. Naast het stimuleren van metrolijnen, trams, trolleybussen, regionale treinen of vervoer over water, kan de vervuiling in de grote Europese steden worden teruggedrongen door de invoering van milieuvriendelijke autobussen. De nieuwe richtlijn houdt een verplichting in voor de lokale autoriteiten om de gebruikskosten van een autobus of busje gedurende zijn gehele levensduur te berekenen en hiermee rekening te houden. Ik feliciteer de lokale autoriteiten van Praag voor de aanschaf met staatssteun van milieuvriendelijke autobussen, waarmee de stad een voorbeeld geeft dat navolging verdient.

 
  
  

- Verslag-Grossetête (A6-0346/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN), schriftelijk. − (EN) Deze richtlijn gaat over voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen. Wij verwelkomen het initiatief van de EU om de huidige voorschriften te vereenvoudigen en te harmoniseren. Dit is een tijd- en geldbesparende zaak die zowel de fabrikanten als de consumenten in Ierland tevreden zal stellen.

De voorgestelde wijzigingen zijn gunstig voor de Ierse farmaceutische markt, die sterk vertegenwoordigd is in Europa. Wij zijn dankbaar dat 13 van de 15 grootste ondernemingen in de wereld in deze sector momenteel in Ierland opereren. Er zijn in Ierland momenteel meer dan 140 medisch-technische ondernemingen, die meer dan 26 000 banen bieden. De jaarlijkse export van medische apparatuur heeft bovendien een waarde van circa 6,2 miljard euro, wat 10 procent van de totale export van Ierland is.

We staan achter de opstelling van dezelfde criteria ten aanzien van de beoordeling, goedkeuring en administratieve afhandeling van farmaceutische producten die wijzigingen ondergaan in bijvoorbeeld de productiemethode, de productetikettering of de bijsluiter. We erkennen ook de noodzaak van verdergaande harmonisatie van de nationale bepalingen van de lidstaten en de Europese voorschriften, teneinde de administratieve last te verminderen en het systeem dat wijzigingen reguleert, te verbeteren, zoals de mogelijkheid om één enkele aanvraag in te dienen voor een of meer identieke wijzigingen. Wij zijn het eens met de herziening van de controletaken van de Commissie wat de ‘lijst van substanties’, ‘wachttijden’ en ‘beginselen en richtsnoeren’ betreft.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het bestaande systeem voor het beheer van variaties blijkt steeds minder doeltreffend te zijn en leidt tot onvrede bij de autoriteiten en bij de farmaceutische industrie in haar geheel.

Voor eenzelfde wijziging van producten die via nationale procedures in de respectieve lidstaten zijn goedgekeurd, gelden verschillende regelingen voor wat betreft de in te dienen informatie en de beoordelingsprocedure. Deze situatie zorgt op diverse terreinen voor problemen: volksgezondheid, interne markt, juridische en praktische toepassingen.

Het verslag stelt een reeks verbeteringen voor. Om een geharmoniseerde en vereenvoudigde regelgeving te waarborgen is het belangrijk dat voor alle wijzigingen in vergunningen voor het in de handel brengen dezelfde regels gelden, ongeacht de oorspronkelijk toegepaste registratieprocedure. Van dit systeem profiteren alle partijen, zowel patiënten en overheden als de farmaceutische industrie.

Ik onderschrijf de amendementen uit het compromis omdat wij daarmee benadrukken dat de administratieve procedures vereenvoudigd en geharmoniseerd moeten worden, voorzien in de mogelijkheid om één enkele aanvraag in te dienen voor een of meer identieke wijzigingen en aandringen op de noodzaak om het subsidiariteitsbeginsel toe te passen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag van mevrouw Grossetête over wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen gestemd omdat ik voorstander ben van de toepassing van één enkele vergunningsprocedure voor het in de handel brengen van geneesmiddelen op de gemeenschappelijke markt. Een dergelijke aanpak biedt namelijk garanties voor de veiligheid van de Europese burgers.

Ik vraag met name uw aandacht voor het voorstel van de Sociaal-democratische fractie in het Europees Parlement met betrekking tot het gebruik van het subsidiariteitsbeginsel bij de toepassing van het Europese wijzigingssysteem op geneesmiddelen die uitsluitend op de nationale markt worden verkocht. Dit zal de kleine en middelgrote ondernemingen die kruidengeneesmiddelen en homeopathische producten vervaardigen beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. − (PL) Door het gebrek aan harmonisatie op Gemeenschapsniveau geschieden wijzigingen in louter nationale vergunningen voor het in de handel brengen overeenkomstig de nationale wetgeving van de verschillende landen. In bepaalde lidstaten vertonen de vereisten betreffende de nationale vergunningen voor het in de handel brengen grote overeenkomsten met die voor het wijzigen van vergunningen voor het in de handel brengen. Toch ontbreekt het in de meeste lidstaten aan een dergelijke coördinatie, met grote verschillen in wetgeving tussen de afzonderlijke lidstaten tot gevolg.

Deze situatie heeft een negatieve impact op de volksgezondheid, de administratieve lasten en de algemene werking van de interne markt voor farmaceutische producten.

Alle geneesmiddelen, ongeacht de criteria voor de vergunning voor het in de handel brengen, zouden aan dezelfde beoordelingscriteria en administratieve maatregelen moeten worden onderworpen wanneer hun vergunningen voor het in de handel brengen verschillend zijn.

 
  
  

- Verslag-Manders (A6-0195/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Crowley (UEN), schriftelijk. − (EN) Centraal in dit verslag staat de cruciale kwestie van de consumentenbescherming. Er is duidelijk vraag naar timesharing en vergelijkbare producten en we kunnen verantwoorde bedrijven niet verhinderen op deze vraag te reageren. Ik denk niet dat iemand op enige manier suggereert dat alle bedrijven die op dit gebied actief zijn, betrokken zijn bij wanpraktijken of uitbuiting. We beseffen desalniettemin dat er bedrijven zijn die gewetenloos misbruik maken van Europese consumenten, en dat Europese consumenten schade lijden wanneer ze te maken hebben met slecht geleide bedrijven die vrijuit gaan door ontoereikende regelgeving op dit gebied. Meerdere Ierse vakantiegangers hebben aanzienlijke financiële en juridische problemen ondervonden nadat zij overeenkomsten waren aangegaan met een slecht geleide timeshare-onderneming op het vasteland van Europa.

De nieuwe richtlijn bevat enkele belangrijke maatregelen ter bescherming van de consument, die betrekking hebben op gebieden zoals reclame en contracten. Ik verwelkom in het bijzonder de bepaling inzake het terugtredingsrecht en de afkoelingsperiode, die consumenten die zich door een scherp verkoopverhaal of tijdens hun vakantie laten meeslepen, tijd geeft om een deal rustig te overdenken, zodat ze er zeker van zijn dat de gevolgen van een timesharingovereenkomst op de middellange en lange termijn voor hen aanvaardbaar zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Konstantinos Droutsas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het recht van de werknemers op rust en vakantie is veranderd in handelswaar waar het kapitaal rijk aan wordt. Timeshare en de daarmee gepromote nieuwe producten hebben tot doel munt te slaan uit de voortdurende beperking van de vakantietijd, de beknotting van de inkomens en de inspanningen van de werknemers voor goedkopere vakantie op langere termijn. Hiermee wordt een omzet gemaakt van meer dan 11 miljard euro.

De arglistige en agressieve methoden die de bedrijven – vaak spookbedrijven – toepassen om de kopers te overtuigen en in de luren te leggen, beginnen in het beste geval met de kleine lettertjes van de contracten, met misleidende reclame, vermoeiende presentaties, beloftes van geschenken, enzovoort, en eindigen bijna altijd met het onmiddellijk en onder druk ondertekenen van verbintenissen.

Er is een eindeloos groot aantal klachten ingediend bij consumentenverenigingen wegens fraude, buitensporige onderhoudskosten, uitgifte van kredietkaarten, belangrijke prijsvermindering bij doorverkoop wegens marketingkosten, enzovoort,

De opneming van nog meer producten in de richtlijn betreffende timeshare, zoals vakantie op schepen, in clubs of caravans, zorgt voor een juridische dekmantel en verzekert het kapitaal van nieuwe winst bij zijn activiteiten.

Het recht om zich uit een overeenkomst terug te trekken beperkt zich tot een periode van tien dagen en gaat gepaard met een boete van ongeveer 3 procent van het totale bedrag. Daarmee wordt het probleem dus niet opgelost. Integendeel, de EU verplaatst de verantwoordelijkheid en legt deze neer op de schouders van de werknemers, zoals zij bij alle consumptiegoederen doet.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag-Manders over de bescherming van de consumenten met betrekking tot timeshare gestemd omdat het compromis dat wij op dit gebied met de Raad hebben bereikt, voorziet in een betere bescherming van de rechten en de belangen van de Europese consument.

Ik ben van oordeel dat een betere regulering van de sector niet alleen gunstig zal zijn voor de consumenten, maar ook voor het Europese toerisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag bevat een reeks voorstellen waarmee wij over het geheel genomen kunnen instemmen, met name gelet op het feit dat het recht van de consument op informatie over vakantieproducten versterkt moet worden. Het verslag verplicht organisatoren ertoe belangrijke informatie te verschaffen, zodat de consument met kennis van zaken kan beslissen of hij al dan niet een overeenkomst wil sluiten.

Bovendien voorziet het verslag in een verlenging van de termijn waarbinnen de consument kosteloos kan terugkomen op een overeenkomst, inzonderheid wanneer hem niet de nodige informatie is verstrekt. Het is essentieel om misbruik en herhaalde fraude te voorkomen. Wij hopen dat het verbod op de betaling van voorschotten voordat de terugtredingstermijn is verstreken en de verplichte toepassing van een gespreide betalingsregeling voor langetermijnvakantieproducten een gunstig effect zullen hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik sta helemaal achter het verslag over de verbetering van de consumentenbescherming op dit gebied. Aangezien Britse consumenten een derde van het totale aantal Europese timeshare-eigenaren uitmaken, is dit wetgeving waarmee een antwoord wordt geboden op de zorgen van Britse consumenten. Ik ben het er helemaal mee eens dat verkopers van timeshares de afkoelingsperiode voor kopers moeten verlengen, en dat volledige gegevens moeten worden verschaft over de koop voordat het contract wordt ondertekend.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Uit tal van klachten van consumenten is gebleken dat timesharing aanleiding geeft tot ernstige problemen die scheve marktverhoudingen in de hand werken. De stijging van de vraag en de toenemende ontwikkeling van nieuwe producten die op soortgelijke wijze worden verhandeld, hebben ertoe geleid dat consumenten en bedrijven met substantiële problemen worden geconfronteerd.

De tekst die hier vandaag in stemming wordt gebracht, impliceert hoofdzakelijk een wijziging van de definities en het toepassingsgebied van de richtlijn zodat ook nieuwe vakantieproducten daaronder vallen. Bovendien voorziet hij in een verduidelijking en bijwerking van de voorschriften voor de inhoud en de taal van het voorlichtingsmateriaal en de overeenkomsten die aan de consument worden verstrekt.

De commerciële activiteiten waarop de richtlijn betrekking heeft, zijn van groot belang voor de Europese toerismesector, met inbegrip van de Portugese sector, en met name voor de Europese bedrijfssector en de consumenten. De rode draad in dit verslag is dus de versterking van de positie van de consument in eventuele onderhandelingen over verkrijging van gebruikersrechten. Deze aanpak moet garanties bieden voor een betere bestrijding van de onzekerheid op de markt en de totstandkoming van een stabieler en transparanter klimaat waarin aan de consument meer en betere informatie wordt verschaft.

 
  
  

- Verslag-In ’t Veld (A6-0403/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk.(IT) Ik heb gestemd voor het voorstel over een aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië over de behandeling en de overdracht van persoonsgegevens van passagiers (Passenger Name Record, PNR). Die gegevens zijn afkomstig van de Europese Unie en worden door Europese luchtvaartmaatschappijen aan de Australische douane verstrekt. Ik ben laatst op werkbezoek in Australië geweest en uit mijn gesprekken daar met vertegenwoordigers van de regering heb ik begrepen dat deze stemming echt een belangrijke stap zou zijn, die de reeds bestaande samenwerking tussen Europa en Australië op het gebied van vervoersveiligheid van personen en goederen zal versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ofschoon het standpunt van het Europees Parlement een stap terug betekent, is het een goede zaak dat het de aandacht vestigt op de onaanvaardbare overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) vanuit de Europese Unie door luchtvaartmaatschappijen onder het voorwendsel van de zogenaamde “strijd tegen het terrorisme”.

De tekst bevat tal van belangrijke punten waarvan ik er hier enkele noem. Het voorstel:

- tekent protest aan tegen het feit dat er vaak helemaal geen parlementaire controle wordt uitgeoefend op de onderhandelingen en de goedkeuring van deze overeenkomsten, aangezien slechts in zeven lidstaten goedkeuring door het nationale parlement is vereist;

- waarschuwt dat de overeenkomst mogelijkerwijs in strijd is met de internationale voorschriften voor gegevensbescherming;

- betreurt dat de hoeveelheid gevraagde gegevens net zo groot is als in het geval van de overeenkomst met de VS, waaronder, behalve hotel- en reisreserveringen, ook telefoonnummers, e-mailadressen, privéadres en zakelijk adres, eetvoorkeuren, kredietkaartnummers, persoonsgegevens waaruit het ras of de etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of het lidmaatschap van een vakvereniging blijkt, en andere informatie betreffende de gezondheid of het seksleven.

Wij hebben hier voor de zoveelste keer te maken met een onaanvaardbare situatie waarbij de rechten, de vrijheden en de waarborgen van de burgers op de helling komen te staan ten gevolge van de huidige veiligheidsdrang.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Wanneer men de situatie rond de overeenkomst met de VS over passagiersgegevens bekijkt, wordt duidelijk dat hier, in naam van terrorismebestrijding, sprake is van een bedenkelijke ontwikkeling. Op grond van deze overeenkomst worden persoonsgegevens van luchtreizigers, zoals telefoonnummers, e-mail, enzovoort, verstrekt en jarenlang opgeslagen. Er bestaat daarbij geen enkele garantie voor de bescherming van de gegevens. Een dergelijke schending van de gegevensbescherming mag niet meer voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag onthult hoe schijnheilig het Europees Parlement is als het spreekt over de individuele rechten en de democratische vrijheden van de volkeren. De kritiek van het Europees Parlement houdt op bij procedurele vraagstukken en beperkt zich tot het feit dat de Europese burgers niet de bescherming krijgen waar zij zogenaamd, op grond van de EU-wetgeving, recht op hebben. Het is echter juist deze wetgeving die de bescherming van de persoonsgegevens met voeten treedt en ervoor zorgt dat politiedossiers van alle burgers worden aangelegd en de meest gevoelige persoonsgegevens worden uitgewisseld tussen de repressieve mechanismen van de lidstaten en zelfs worden doorgegeven aan geheime diensten van derde landen.

Dat de oppervlakkige protesten tegen de overeenkomst slechts tot doel hebben de mensen zand in de ogen te strooien, wordt bewezen door het feit dat men in het verslag niet heeft durven aandringen op intrekking van de overeenkomst of dat men deze overeenkomst niet heeft durven te betwisten. Net als in het geval van de onaanvaardbare overeenkomst EU/VS beletten de discrete voorbehouden van het Europees Parlement niet dat de persoonsgegevens van EU-werknemers ter beschikking worden gesteld van elke geheime dienst en elk repressief mechanisme, in het kader van de samenwerking in de strijd tegen het terrorisme.

Eens te meer wordt duidelijk dat het Europees Parlement en de EU de democratische rechten en de volksvrijheden niet beschermen maar deze veeleer verstikken met behulp van een heel web van reactionaire wetgevingsmaatregelen en overeenkomsten.

 
  
  

- Verslag-Andersson (A6-0370/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. − (EN) Het Europees Hof van Justitie heeft in zijn arresten in de zaken Laval, Ruffert en Luxemburg laten zien dat het nodig is te verduidelijken dat de economische vrijheden die zijn vastgelegd in de Verdragen, zo moeten worden uitgelegd dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de uitoefening van de in de lidstaten en in het Gemeenschapsrecht erkende sociale grondrechten. Dit omvat het recht om onderhandelingen te voeren over collectieve overeenkomsten, deze overeenkomsten te sluiten en af te dwingen, alsmede het recht om collectieve actie te ondernemen, en mag geen afbreuk doen aan de autonomie van de sociale partners bij het uitoefenen van deze grondrechten om op te komen voor de maatschappelijke belangen en de bescherming van werknemers.

Er is zeker behoefte aan herziening van de wetgeving. De huidige situatie zou ertoe kunnen leiden dat werknemers in gastlanden zich onder druk gezet voelen door lage-lonenconcurrentie. Ik sluit me aan bij het initiatief van mijn collega's om te zorgen voor een coherente tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers in alle lidstaten.

Ik ben het er helemaal mee eens dat de Commissie en de lidstaten maatregelen moeten nemen om misbruik te bestrijden, met name de activiteiten van bedrijven die zich in het land van herkomst niet bezighouden met echte en zinvolle bedrijfsactiviteiten.

De instelling van een rechtskader voor transnationale collectieve arbeidsovereenkomsten is zeker een stap voorwaarts en het is overbodig te zeggen dat het een belangrijke stap is.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bushill-Matthews (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven steunen het recht van werknemers om te staken, maar ook het recht van werknemers om niet te staken, als zij daarvoor kiezen. We staan achter de arresten van het Europees Hof van Justitie en vinden niet dat deze arresten vraagtekens hebben gezet bij de rechten van werknemers. Een herziening van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers is niet nodig, en evenmin hoeft de rechtsgrondslag ervan te worden verbreed vanwege problemen die bepaalde lidstaten ondervinden als gevolg van de organisatie van hun eigen arbeidsmarkten. Elk jaar worden met succes één miljoen werknemers ter beschikking gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Ik heb er vandaag voor gekozen om mij te onthouden bij de eindstemming over het verslag van de heer Andersson over de uitdagingen voor collectieve overeenkomsten in de EU (A6-0370/2008). Collectieve overeenkomsten, vakbondsrechten en het recht op vakbondsacties zijn opgenomen in het Verdrag van Lissabon, waarvan ik wil dat het juridisch bindend wordt. In dat Verdrag staan ook het recht op werk, het recht op het beheer van ondernemingen en het recht om zich over de EU-grenzen te bewegen. In tegenstelling tot wat het voorstel voorschrijft, kan voor vakbondsvertegenwoordigers geen uitzondering worden gemaakt op de basisbeginselen van het EG-recht, zoals het evenredigheidsbeginsel. Het geldt voor alle burgers van de Unie en zo moet het natuurlijk zijn.

Het EG-recht en de Verdragen zouden hun sterkste voorvechters in het Europees Parlement moeten hebben. Het standpunt dat het Parlement heeft ingenomen met betrekking tot de rechtsgrondslag, zou een bedreiging kunnen vormen voor het toekomstig vrij verkeer. In ben echter erg tevreden dat het Europees Parlement zich heeft uitgesproken ten gunstige van het Zweedse model en onze collectieve overeenkomsten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De resolutie die de meerderheid van het Europees Parlement heeft aangenomen over de onaanvaardbare vonnissen van het Europees Hof van Justitie in de zaken Laval, Rüffert en Viking is absoluut ontoereikend. Het volstaat niet om te erkennen dat de vrijheid van dienstverlening niet boven de grondrechten komt en dus ook niet boven het grondrecht van vakbonden om vakbondsactie te ondernemen, temeer daar dit een grondwettelijk vastgesteld recht is in diverse lidstaten.

De resolutie benadrukt dat de economische vrijheden, zoals die zijn vastgelegd in de Verdragen, zo moeten worden geïnterpreteerd dat zij geen nadelige invloed mogen hebben op de uitoefening van de fundamentele sociale rechten, waaronder het recht om te onderhandelen en collectieve overeenkomsten te sluiten en op te leggen en collectieve actie te ondernemen. Zolang de door het Europees Hof van Justitie toegepaste beginselen aanwezig blijven in de Europese Verdragen – zij zijn overigens ook vervat in het Verdrag van Lissabon –, kan niemand garanderen dat het Hof in de toekomst niet nog meer soortgelijke arresten zal uitvaardigen.

Daarom hebben wij tegen dit verslag gestemd. In plaats van tot de kern van de zaak door te dringen, houdt het vast aan het ontwerpverdrag van Lissabon, ondanks het feit dat dit reeds door de Ierse bevolking is verworpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb steun gegeven aan het verslag-Andersson over de onduidelijkheid die door de reeks recente arresten van het Europees Hof van Justitie is ontstaan op het gebied van de collectieve overeenkomsten in de Europese Unie. Ik bestrijd niet de rechtsgeldigheid van de arresten, maar ik bestrijd wel dat ze de intentie van het Parlement, de Commissie en de Raad op het moment van aanneming van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers weerspiegelen.

De conclusie is duidelijk: de richtlijn moet worden herzien en haar bepalingen moeten worden gewijzigd om onze oorspronkelijke intentie in ere te herstellen. Dit moet voor de Europese Commissie een prioriteit zijn. Dit moet dringend worden aangepakt. Als deze Commissie de situatie niet rechtzet, moet de volgende Commissie dat na de Europese verkiezingen in 2009 doen. Ik zal zelf niet stemmen voor bekrachtiging van een nieuwe Commissie die deze kwestie niet op haar werkprogramma voor de eerste twaalf maanden heeft gezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) In het verslag van de heer Andersson wordt beweerd dat er lering is getrokken uit de schandalige arresten van het Hof van Justitie in Luxemburg, met name in de zaken Laval en Viking. Deze arresten stellen de vrijheid van dienstverlening en de vrijheid van vestiging van ondernemingen boven de bescherming van de belangen en rechten van nationale werknemers tegen sociale dumping. Ze maken de uitoefening van de sociale rechten op onaanvaardbare wijze ondergeschikt aan een 'evenredigheidsbeginsel' dat veel verder gaat dan de wettelijke beperkingen (openbare orde en gezondheid, bijvoorbeeld) die erkend zijn in nationaal recht en in de ILO-verdragen.

Door deze arresten wordt via een achterdeur de eerste versie van de Bolkenstein-richtlijn in ere hersteld, de versie waarin het recht van het land van herkomst (sociaal recht, arbeidsrecht, salarissen, enzovoort) van toepassing was op werknemers die diensten gingen verrichten in een andere lidstaat, ongeacht de in deze lidstaat geldende wetgeving of collectieve overeenkomsten. Welnu, deze versie is door de Europese wetgever verworpen, en het is ontoelaatbaar dat rechters zich als wetgevers kunnen opstellen, onder het mom van de uitlegging van de wet.

Hoewel hij soms goede ingevingen heeft, is de heer Andersson te zeer gehecht aan de ultraliberale principes, die geleid hebben tot deze situatie, om het mogelijk te maken instemming te betuigen met zijn verslag. Om die reden zullen wij ons van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De sociaaldemocraten en de conservatieven hebben met hart en ziel alle verdragswijzigingen van de EU gesteund. Zo hebben zij ertoe bijgedragen dat de EU-instellingen, met inbegrip van het Europees Hof van Justitie, steeds meer macht over de Zweedse arbeidsmarkt kregen. Daardoor is de EU een bedreiging geworden voor de arbeidsmarktregels die via onderhandelingen en sterk in de Zweedse samenleving verankerde wetgeving tot stand zijn gebracht.

Het verslag bepleit hoofdzakelijk wijzigingen van de terbeschikkingstellingsrichtlijn. Het is dus niet in staat om verdere inmenging door het Europees Hof van Justitie in het rechtskader voor de Zweedse arbeidsmarkt te verhinderen. Ten eerste is het resultaat een compromis tussen conservatieven en de sociaaldemocraten, wat tot zwakke en tegenstrijdige formuleringen heeft geleid. Ten tweede zijn de bepalingen in de terbeschikkingstellingsrichtlijn ondergeschikt aan het primair EU-recht met betrekking tot de interne markt (Artikel 49). Het Europees Hof van Justitie kan daarom nog altijd tot dezelfde conclusie komen als in de zaak Laval.

De EU mag geen taken krijgen die de lidstaten zelf kunnen vervullen, en de arbeidsmarkt is echt een aangelegenheid die de lidstaten toekomt. Wij van Junilistan pleiten daarom voor een Zweedse vrijstelling van de arbeidsmarktwetgeving van de EU om te garanderen dat het Europees Hof van Justitie in de toekomst de Zweedse arbeidsmarkt niet kan sturen.

Wij hebben niettemin voor het verslag gestemd omdat het doel, zoveel mogelijke proberen te verhinderen dat het Europees Hof van Justitie zich in de toekomst met Zweedse collectieve overeenkomsten bemoeit, desondanks legitiem is.

Wij hebben ook de amendementen gesteund die meer nationale zelfbeschikking inzake arbeidsmarktaangelegenheden bepleiten, maar wij hebben vanzelfsprekend tegen de lofbetuigingen aan het Verdrag van Lissabon door de rapporteur gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Ik heb besloten tegen het verslag van de heer Andersson over de uitdagingen voor collectieve overeenkomsten in de Europese Unie te stemmen.

De rapporteur staat kritisch tegenover de arresten van het Europees Hof van Justitie inzake de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers en roept bijgevolg op om de richtlijn te herzien.

Ik ben het volledig oneens met de aanpak van de rapporteur. Ik ben eveneens van mening dat deze oproep om de richtlijn te wijzigen, zonder eerst de vereiste analyse op het niveau van de lidstaten uit te voeren en met name in de lidstaten waarop de arresten van het Europees Hof van Justitie van toepassing zijn, een onredelijke stap is die uit politieke overwegingen wordt genomen. De door de rapporteur gebruikte formulering komt bovendien neer op een aanval op de vrije dienstverlening, die een van de fundamentele vrijheden van de Europese Unie is. Daarnaast vormt ze een gevaar voor de in het kader van de dienstenrichtlijn onderhandelde liberalisering van dienstverlening en voor het beginsel van het land van herkomst.

Mijns inziens zijn de correcte tenuitvoerlegging door alle lidstaten van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers en de versterkte administratieve samenwerking tussen de lidstaten voldoende om enerzijds de bescherming van de werknemersrechten en anderzijds de vrijheid van dienstverlening te garanderen.

Ik betreur dat het Europees Parlement de amendementen heeft verworpen die tot doel hadden dit verslag wat evenwichtiger te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE), schriftelijk. (LT) De richtlijn betreffende uitzendkrachten speelt een belangrijke rol bij onze poging het vrije verkeer van diensten en arbeid in de Gemeenschap wettelijk te bekrachtigen. Niet alle lidstaten houden zich aan de eisen van de richtlijn. Soms wordt van dienstverleners meer gevraagd dan in de richtlijn wordt bepaald. Door de bepalingen van de richtlijn te verstoren, wordt de dienstverlening tussen de lidstaten geblokkeerd en wordt protectionisme verborgen. Het Europees Hof van Justitie (HvJ) heeft onderzoek gedaan in de zaak van het Letse bouwbedrijf “Laval”, dat geen bouwwerkzaamheden mocht verrichten in Zweden. Volgens de Zweedse wet was een collectieve arbeidsovereenkomst nodig, ook al was de overeenkomst in Letland getekend. Het Hof van Justitie bepaalde dat het wettelijk niet is toegestaan om extra of meer eisen te stellen dan in de richtlijn worden gesteld. In het verslag en de amendementen wordt het arrest van het Hof in de zaak “Laval” en soortgelijke zaken bekritiseerd en zelfs betwist.

Ik heb tegen het verslag gestemd omdat ik van mening ben dat het Europees Parlement zijn boekje te buiten gaat door arresten van het HvJ te interpreteren of te betwisten. Ik ben het niet eens met de verklaringen die de rechtmatigheid van de arresten van het HvJ in twijfel trekken en voorstellen de arresten van het HvJ in sommige EU-landen niet toe te passen. Door dergelijke uitspraken betwisten we niet alleen de bevoegdheid van het HvJ maar ook zijn onpartijdigheid en lopen we het risico het institutionele systeem van de EU te verstoren. Ook maken wij daarmee het gebrek aan vertrouwen dat de mensen in het Hof hebben nog groter. Ook ben het niet eens met het doel van de herziening van de richtlijn. Als de richtlijn in sommige landen niet naar behoren werkt, zijn de lidstaten hiervoor verantwoordelijk, omdat zij de bepalingen van de richtlijn niet uitvoeren of deze verkeerd hebben omgezet in nationaal recht. De Europese Commissie moet erop toezien dat EU-richtlijnen correct in nationaal recht worden omgezet en nationale wetten in overeenstemming zijn met de letter en de geest van de richtlijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk. – (FR) De door de Europese Unie vastgestelde doelstelling inzake een sociaal Europa is een illusie, de strategie van Lissabon is een mislukking en de diverse wondermiddelen die de pro-Europeanen hebben bedacht om de levens- en arbeidsomstandigheden te verbeteren, hebben geen kans van slagen, vanwege het simpele feit dat de échte visie van Brussel ultraliberaal is en ten dienste staat van de globalisering. Enerzijds willen wij sociale dumping voorkomen, teneinde de werknemers – of zij nu wel of niet overgeplaatst zijn – te beschermen en zo voor een evenwichtige interne markt te zorgen, maar anderzijds doen wij er alles aan om onze economische grenzen iets meer open te stellen door middel van massale immigratie van werkzoekenden en andere mensen.

Dit alles is slechts de eeuwige illustratie van een ware pro-Europese schizofrenie. Als voorbeeld hoeven we alleen maar te kijken naar de verwijzingen naar het ter ziele gegane Verdrag van Lissabon die herhaaldelijk in dit samenraapsel van een verslag voorkomen. Wij zien dan ook niet hoe dit verslag tot een duidelijke visie zou kunnen leiden, tot een visie waarmee gestreefd wordt naar een balans tussen het vrij verkeer van diensten en de rechten van werknemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. − (PL) De Europese Gemeenschap heeft tot doel de fundamentele rechten van al haar burgers te garanderen, zowel in het openbare leven als op de arbeidsmarkt. Het zou ideaal zijn als we erin zouden slagen om discriminatie af te schaffen en de onzekerheid over de toekomst de wereld uit te helpen.

De rapporteur, de heer Andersson, wijst erop dat bepaalde arresten van het Europees Hof van Justitie een negatieve impact zouden kunnen hebben op het vertrouwen van sommige burgers in de gelijkheid en het respect voor de arbeidsmarkt. Om te verhinderen dat dergelijke situaties zich in de toekomst opnieuw zouden voordoen, moet volgens de heer Andersson onmiddellijk actie worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de nodige wetgevingswijzigingen worden doorgevoerd, teneinde mogelijke nadelige sociale, economische en politieke effecten van de arresten van het Hof van Justitie op te heffen. De rapporteur stelt onder andere voor om de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers te herzien, alsmede om de uitzendkrachtenrichtlijn onmiddellijk aan te nemen.

Samengevat ben ik van mening dat we dit verslag zouden moeten aannemen in de context van de totstandbrenging van een duidelijke visie op een verenigd Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard en Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − Voor veel ondernemers is het verleidelijk om zo weinig mogelijk te betalen voor de beloning van de arbeid van hun werknemers. Ook andere kosten die verband houden met het werk, zoals veiligheid en voorzieningen, staan onder druk. Werknemers kunnen zich daartegen alleen beschermen door ervoor te zorgen dat hun beloning gebaseerd is op een voor iedereen verbindende collectieve arbeidsovereenkomst en door een toereikende wettelijke bescherming in het land waar zij wonen en werken.

Zowel de oorspronkelijke doelstellingen van de dienstenrichtlijn als de recente uitspraken van het Europees Hof van Justitie tasten die bescherming aan. Als deze het mogelijk maken dat een slechtere buitenlandse CAO of slechtere buitenlandse wetgeving van toepassing is, zullen steeds meer werkgevers die voor hen kostenbesparende mogelijkheden gaan gebruiken en daalt het inkomen van de werknemers sterk.

Sommigen hebben de illusie dat het ontwerp voor een EU-grondwet of het Verdrag van Lissabon daartegen voldoende garanties bieden. Om dit echt te bereiken zal die tekst eerst moeten worden gewijzigd voordat hij eventueel wordt goedgekeurd. Ook bestond de verwachting dat het verslag-Andersson de bedoelde garanties zou bieden. Met de compromissen die over die tekst zijn gesloten, is dit helaas nog minder dan aanvankelijk het geval. Daarom kunnen wij er niet voor stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Het is onacceptabel dat overheidsopdrachten enerzijds voor de gehele EU moeten worden uitgeschreven, maar anderzijds de aan de toewijzing verbonden verplichting tot betaling van het minimumloon volgens de cao, door het Europees Hof van Justitie wordt opgeheven, omdat deze niet in overeenstemming zou zijn met de uitzend- en dienstenrichtlijn. Hier laat de EU haar ware gezicht van louter economische gemeenschap zien, die de sociaalzwakken met peanuts en lege woorden afscheept. Het is de hoogste tijd dat de EU reageert op de noodkreet van de burger – waar te lang geen acht op is geslagen – en probeert om de lacunes en tegenstrijdigheden op te heffen. Met dit verslag wordt in elk geval een aanzet gegeven, maar er blijft nog te veel ruimte voor eventueel misbruik en dit is de reden dat ik mij van stemming heb onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Evenals de fractie van Europees Links geef ook ik steun aan de volledige erkenning van de grondrechten van werknemers. Ik heb echter geweigerd om voor het verslag-Andersson te stemmen omdat, in weerwil van de positieve punten erin, dit verslag ontoereikend is. Mijns inziens is dit verslag een gemiste kans om de vraagstukken met betrekking tot de rechten van werknemers te regelen in het primair Europees recht. De uitoefening van de grondrechten, zoals deze zijn erkend door de lidstaten, de ILO-conventies en het Europees Sociaal Handvest, waaronder ook het recht op onderhandelingen, mag niet afhangen van een ongecontroleerd oordeel van een rechter en telkens op het tweede plan komen, omdat ze is gegrondvest op een in hiërarchisch opzicht lager wetgevingsniveau. Het recht om vakbondsacties te ondernemen mag niet op de helling worden gezet. De opneming van een “clausule inzake sociale vooruitgang” in de Verdragen is een absolute noodzaak.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) In de loop van de dag werd het verslag van de heer Andersson over de toekomst van collectieve overeenkomsten in Europa na onder andere het arrest in de zaak Laval, aangenomen. De sociaaldemocraten hebben geëist dat de vandaag geldende EU-wetgeving, de zogenaamde terbeschikkingstellingsrichtlijn, tenietgedaan wordt om te verzekeren dat Zweden zijn collectieve overeenkomsten kan behouden.

Ik heb mij anderzijds in de Commissie interne markt en consumentenbescherming en in de plenaire vergadering ingezet om ervoor te zorgen dat deze kwestie in de eerste plaats op het juiste niveau werd besproken: het nationale niveau. De reden is dat de sociaaldemocratische strategie volgens mij verkeerd is. Door keer op keer te proberen het arrest in de zaak Laval op Europees niveau aan de orde te stellen in plaats van via Zweedse wetgeving tot een oplossing te komen, wordt druk opgebouwd voor meer gemeenschappelijke arbeidsmarktwetgeving – wat van meet af aan onze huidige problemen heeft veroorzaakt. Wanneer 27 lidstaten het eens moeten worden, spreekt het voor zich dat het onwaarschijnlijk is dat Zweden wetgeving erdoor zou kunnen drukken die ons op het lijf is geschreven. Toch is ons model ondanks alles uniek in de Europese context. Omdat de heer Andersson en het Parlement mijn voorstel hebben aanvaard om de terbeschikkingstellingsrichtlijn niet te verscheuren vóór nationale onderzoeken hebben aangetoond dat dit echt noodzakelijk is, was ik van mening dat ik toch voor het verslag kon stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik bedank onze rapporteur, de heer Andersson, voor zijn verslag over dit zeer belangrijke onderwerp.

Recente zaken die voor het Europees Hof van Justitie hebben gediend, en ook de arresten van het Hof, betekenen dat de rechten en de solidariteit van werknemers door collectieve arbeidsovereenkomsten worden bedreigd door bedrijven die slechts uit zijn op het maken van winst en het op de koop toe nemen als dit betekent dat de rechten van werknemers worden ondermijnd: ze hebben daar geen enkel probleem mee.

Het Europese sociale model waar we terecht trots op zijn, wordt aangevallen en wordt ernstig bedreigd door profiteurs.

Het gevaar van goedkope ingevoerde arbeidskrachten is reëel en is een gevaar dat onder het mom van vrij verkeer door de achterdeur wordt binnengebracht door gewetensloze werkgevers.

Het beginsel van vrij verkeer is nooit bedoeld geweest als een manier om goedkope arbeidskrachten binnen te halen of als beginsel volgens welk de sociale voorwaarden van werknemers kunnen worden afgezwakt. Het zou interessant zijn te weten wat Jacques Delors hiervan zou hebben gevonden.

De arresten in de zaken Viking en Laval zijn een aanval op de vakbonden en de rechten van werknemers. Dat is de reden waarom het verslag Andersson hard nodig is en waarom ik het verslag zal steunen. Het herstelt het evenwicht dat het Europees Hof van Justitie in zijn recente arresten zo duidelijk heeft laten varen.

 
  
MPphoto
 
 

  Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL), schriftelijk. − (DA) In de arresten van het Hof van Justitie in de zaken Vaxholm/Viking Line/Rüffert/Luxemburg wordt duidelijk partij gekozen voor de interne markt en het recht op vrije vestiging ten koste van de rechten van werknemers, waaronder het recht om te staken om sociale dumping te voorkomen.

De arresten van het Hof van Justitie komen echter niet als een verrassing, aangezien ze gebaseerd zijn op de fundamentele EU-verdragen, aangevuld met een onduidelijke detacheringsrichtlijn.

Als een meerderheid in het Europees Parlement werkelijk de belangen van werknemers zou willen verdedigen, zou dit een wijziging van de EU-verdragen vereisen, bijvoorbeeld in de vorm van een juridisch bindend sociaal protocol, op basis waarvan de grondrechten van werknemers voorrang zouden krijgen op de interne markt en het recht op vrije vestiging.

In de definitieve versie van het verslag-Andersson, dat het resultaat is van samenwerking tussen de sociaal-democratische rapporteur en de conservatieven, wordt deze essentiële vereiste niet opgelegd. In het verslag wordt niet eens een herziening van de detacheringsrichtlijn geëist. Dit betekent dat het verslag niets meer is dan gebakken lucht, versierd met een hoop mooie woorden en wensen.

De Volksbeweging heeft een aantal amendementen ingediend, bijvoorbeeld dat de regulering van het stakingsrecht een nationale aangelegenheid zou moeten blijven. Al deze amendementen zijn verworpen door de alliantie van sociaal-democraten en conservatieven.

Gezien dit alles kan de Volksbeweging het verslag-Andersson niet steunen bij de eindstemming. Daarentegen zullen wij ons blijven inzetten voor de bescherming van werknemers tegen slechtere loonsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, waarvoor de arresten van het Hof van Justitie het pad hebben geëffend.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Het verslag over collectieve overeenkomsten in de EU is de uiting van een standpunt zonder juridische waarde. Het verslag heeft ten doel de positie van de loontrekkenden te versterken na het arrest in de zaak Laval, maar de inhoud van het verslag is jammer genoeg bijlange na niet met dit doel in overeenstemming.

Het is verkeerd om opnieuw te onderhandelen over de communautaire terbeschikkingstellingsrichtlijn, zoals in het verslag wordt voorgesteld. Het risico bestaat dat de situatie van de werknemers daardoor slechter wordt. Het is een risico dat wij niet bereid zijn te nemen omdat de conservatieve krachten het hele EU-systeem domineren.

In het verslag wordt niet gezegd dat de vrijheid van de markt ondergeschikt is aan het stakingsrecht en dat dit in een aan het Verdrag van Lissabon gehecht sociaal bindend protocol zou moeten worden vastgelegd. De Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links diende hierover een aantal amendementen in, maar die werden met een grote meerderheid afgewezen.

Zweden moet in het Verdrag van Lissabon een uitzondering laten opnemen waarin wordt vastgesteld dat de effecten van het arrest in de zaak Laval zonder gevolg blijven voor Zweden. Maar zelfs dat amendement van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links werd afgewezen. In plaats daarvan wordt in het verslag hulde gebracht aan het Verdrag van Lissabon, hoewel het Verdrag het arrest in de zaak Laval op geen enkele wijze verandert, maar het slechts bevestigt.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Met het verslag probeert men het hoofd te bieden aan de reacties van de arbeidersklasse en meer algemeen de werknemers tegen de onaanvaardbare arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (EHvJ) waarmee de arbeidersstakingen illegaal worden verklaard omdat het kader waarbinnen de werknemers hun eisen stellen en de manier waarop zij strijden indruisen tegen het “Verdrag van Maastricht” en het “Verdrag van Lissabon”, waarin het onbetwistbaar, fundamenteel beginsel van het mededingingsvermogen en het vrij verkeer en handelen van het kapitaal in de EU-lidstaten zijn verankerd. Met het verslag worden het volksvijandige beleid en de reactionaire aard en kenmerken van de EU verdedigd. Ook wil men daarmee de werknemers ervan overtuigen dat er zogenaamd in de EU een “evenwicht” mogelijk is tussen de rechten van de werknemers en de rechten van het kapitaalverkeer, en op die manier wil men elke kans aangrijpen om de arbeidersklasse en de volksklasse nog sterker uit te buiten en de winst van de monopolies te verzekeren en te verhogen.

De partijen van het Europees eenrichtingsverkeer volgen dezelfde lijn en wekken onder de werknemers de gevaarlijke illusie dat de EU zogenaamd een “sociaal gezicht” kan verwerven en de EU en het kapitaal met “clausules inzake sociale vooruitgang” sociale gevoeligheid kunnen verwerven.

Het volksvijandige beleid van de EU gaat ten koste van zelfs de meest elementaire rechten van de werknemers en toont aan dat de EU niet in staat is om zichzelf te veranderen. De EU is in het leven geroepen en bestaat om de belangen van de monopolistische concerns trouw te dienen en de mogelijkheid te bieden de arbeidersklasse uit te buiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Lars Wohlin (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Ik heb tegen het verslag gestemd. Nog meer regelgeving op EU-niveau zou waarschijnlijk toch de macht van het Europees Hof van Justitie versterken. Volgens mij moeten aangelegenheden op het gebied van het arbeidsmarktbeleid niet door het Europees Hof van Justitie worden beslist, maar door het Zweedse parlement en/of de sociale partners.

Ik heb tegen de positieve formuleringen over het Verdrag van Lissabon gestemd en ben niet van mening dat het Handvest van de grondrechten juridisch bindend moet worden, omdat dat in de praktijk dreigt te betekenen dat de wetgevende macht van het Zweedse parlement naar het Europees Hof van Justitie verschuift.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Partnerschapsovereenkomst EU-Vietnam (RC-B6-0538/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. – (IT) Met mijn stem heb ik steun gegeven aan de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst EU/Vietnam, die een duidelijke clausule over mensenrechten zal bevatten. Ik wil echter onderstrepen dat het in deze context noodzakelijk is dat de Vietnamese regering aan bepaalde voorwaarden voldoet. Zij zal zich moeten inspannen om samenwerking, meer respect voor de mensenrechten en godsdienstvrijheid te garanderen door wettelijke bepalingen af te schaffen die een afwijkende mening strafbaar maken, en door een einde te maken aan de censuur.

 
  
MPphoto
 
 

  Bairbre de Brún, Jens Holm, Kartika Tamara Liotard, Mary Lou McDonald, Erik Meijer en Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Wij zijn helemaal voor eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen, zoals beschreven in de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam, en wij vinden dat op dit punt verbetering nodig is in Vietnam.

Deze beginselen zijn universeel en moeten gelijkelijk worden toegepast in alle landen, binnen en buiten de EU.

Wij hebben daarom voor deze resolutie gestemd, ondanks de tamelijk onevenwichtige wijze waarop deze is gepresenteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Met betrekking tot de tweede gespreksronde over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam, die gisteren of eergisteren in Hanoi heeft plaatsgevonden, heeft de meerderheid van het Europees Parlement een resolutie aangenomen die verdacht veel weg heeft van een oefening in hypocrisie en instrumentalisering van de mensenrechten.

Bij het lezen van de resolutie vraag je je af waarom de meerderheid van het Europees Parlement in de toekomstige overeenkomst geen clausule heeft opgenomen die waarborgt dat ook de Europese Unie de democratie en de mensenrechten eerbiedigt.

Zo zou het bijvoorbeeld bijzonder nuttig en opbouwend zijn als het Europees Parlement de lidstaten en de EU zou “verzoeken” de criminele vluchten van de CIA niet langer te steunen en/of te vergoelijken; de in de zogenaamde “terugkeerrichtlijn” flagrant geschonden mensenrechten van immigranten te eerbiedigen; respect op te brengen voor de democratische en soevereine wil van de Franse, Nederlandse en Ierse bevolking, die het zogenaamd “grondwettelijk” ontwerpverdrag van “Lissabon” verworpen hebben; zich te houden aan het internationaal recht, met name ten opzichte van Kosovo en af te zien van de pretentie dat zij de rest van de wereld de les moeten lezen...

Wat zou er gebeuren als Vietnam al deze voorwaarden zou opleggen? Zou het Europees Parlement ermee instemmen om in dergelijke omstandigheden te onderhandelen? Zou het bereid zijn om de wederzijdse toepassing van deze clausule te onderschrijven? Uiteraard niet, want de “dialoog” en de “clausule” gelden alleen voor anderen...

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor de resolutie over democratie, mensenrechten en de nieuwe partnerschapsovereenkomst EU/Vietnam gestemd. De dialoog tussen de Europese Unie en Vietnam moet uitmonden in een concrete verbetering van de mensenrechten, die te vaak grof worden geschonden. Ik steun de resolutie ten zeerste omdat Vietnam, wil het een actief lid van de internationale gemeenschap zijn, een einde moet maken aan de mediacensuur en enkele wettelijke bepalingen moet schrappen die de politieke- en godsdienstvrijheid beperken. Bovendien moet dit Aziatische land, als het gaat om die rechten en vrijheden, samenwerken met de Verenigde Naties.

Ik bevestig daarom mijn steun voor deze resolutie en sluit me helemaal aan bij het verzoek aan de Commissie om duidelijke maatstaven vast te stellen voor de beoordeling van de bestaande ontwikkelingsprojecten in Vietnam, om te garanderen dat daarmee de clausule inzake mensenrechten en democratie wordt gerespecteerd.

 

8. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
  

(De vergadering wordt om 13.35 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: MARTINE ROURE
Ondervoorzitter

 

9. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

10. Rectificatie op een aangenomen tekst (artikel 204 bis van het Reglement): zie notulen
Video van de redevoeringen

11. Ontwerp van algemene begroting 2009 (Afdeling III) - Ontwerp van algemene begroting voor het begrotingsjaar 2009 (afdelingen I, II, IV, V, VI, VII, VIII, IX) (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag (A6-0398/2008) van Jutta Haug, namens de Begrotingscommissie, over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (C6-0309/2008 - 2008/2026(BUD)) en de nota van wijzigingen nr. 1/2009 bij het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, Afdeling III – Commissie (SEC(2008)2435)),

- het verslag (A6-0397/2008) van Janusz Lewandowski, namens de Begrotingscommissie, over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009

Afdeling I, Europees Parlement
Afdeling II, Raad
Afdeling IV, Hof van Justitie
Afdeling V, Rekenkamer
Afdeling VI, Europees Economisch en Sociaal Comité
Afdeling VII, Comité van de Regio’s
Afdeling VIII, Europese Ombudsman
Afdeling IX, Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming (C6-0310/2008 - 2008/2026B(BUD)).

 
  
MPphoto
 

  Jutta Haug, rapporteur. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, beste collega’s, de voorbereidingen voor de eerste lezing van de Europese begroting voor 2009 zijn zo goed als afgerond. Allereerst wil ik daarom de collega’s van de Begrotingscommissie en de vele collega’s uit de vakcommissies, die intensief met mij hieraan hebben gewerkt, hartelijk danken voor hun medewerking en de vele tijd die ze hieraan hebben besteed.

Ik heb meteen aan het begin van onze begrotingsprocedure 2009 al gezegd – en ik herhaal het graag – dat een begrotingsrapporteur slechts zo goed is als de som van alle meewerkende collega’s. Hartelijk dank dus.

Ik moet ook het team van het secretariaat van de Begrotingscommissie bedanken. Zonder het immer goede werk van de medewerkers van het secretariaat zouden wij, afgevaardigden, nergens zijn, al waren we nog zo goed. Heel hartelijk bedankt! Ja, dat is een applausje waard, dat vind ik ook.

(Applaus)

Ook mijn persoonlijke medewerkster en de medewerkers van de fractie wil ik bedanken. Om behoorlijk werk te kunnen leveren, hadden we de hersens en handen van velen nodig.

De voorbereiding van de eerste lezing van onze begroting, waarbij 1 400 wijzigingsvoorstellen gelezen, begrepen en beoordeeld moesten worden, werd beïnvloed door de kredietcrisis. Ook al lijkt onze begroting van rond de 130 miljard euro belachelijk klein, vergeleken met de vele honderden miljarden die de lidstaten gemeenschappelijk en apart als vangnet voor de banken maar ook de reële economie hebben geïnvesteerd, toch werden onze vergaderingen voor de voorbereiding van de eerste lezing in grote mate bepaald door de discussiebijdragen die van alle deelnemende fracties kwamen met betrekking tot juist dit thema. In feite zijn we daarmee al vooruitgelopen op de reactie van de Raad op onze eisen met betrekking tot de begroting.

Wat zijn nu onze eisen? In de eerste plaats zijn er de betalingen. We hebben er reeds in juli op gewezen dat we een gat van 15 procent tussen de vastleggingskredieten en de betalingskredieten, zoals de Commissie dat in het voorontwerp van begroting heeft voorgesteld en dat de Raad nog heeft vergroot, niet kunnen goedkeuren. Wij menen dat dit niet in overeenstemming is met het beginsel van waarachtigheid en duidelijkheid van de begroting. Zelfs indien we dit gat in het derde jaar van de huidige financiële vooruitzichten vergelijken met het gat in het derde jaar van de vorige financiële vooruitzichten, dat namelijk slechts 3 procent bedroeg, zien we niet hoe zo’n enorm gat kan worden gerechtvaardigd. We hebben de betalingen daarom verhoogd. We konden het gat weliswaar niet volledig dichten, maar we hebben het tot de helft teruggebracht. Nu is er nog een gat van 8 procent.

Deze verhoging van de betalingen is niet bij acclamatie of toevallig tot stand gekomen, maar werd toegepast op de begrotingsposten voor de financiering van de prioriteiten van het Parlement: maatregelen tegen klimaatverandering, de sociale dimensie in de zin van meer banen, de manier waarop de globalisering vorm krijgt, ondersteuning van kleine en middelgrote bedrijven en enkele posten die de veiligheid van de burgers ten goede komen. In totaal hebben we de betalingen van 0,89 procent van het bruto nationaal inkomen – dat was het niveau van de Raad – naar, afgerond, 0,96 procent van het bruto nationaal inkomen verhoogd.

In de tweede plaats hebben we ons ten doel gesteld om de mogelijkheden die de financiële vooruitzichten bieden, ten volle te benutten. In de rubrieken 1a en 3b willen we al het geld over de voor ons belangrijke begrotingsposten verdelen en geen marge overlaten. We willen dat in rubriek 1a de titel “Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” niet slechts retoriek blijft, maar dat er concrete maatregelen worden getroffen. We willen in rubriek 3b de titel “Burgerschap van de Unie” niet als een holle frase zien, maar we willen dit begrip leven inblazen, want deze rubriek betreft toch het beleid waar de burgers direct ter plekke mee te maken hebben, dat de Europese Unie bijzonder goed zichtbaar maakt.

In de derde plaats hebben we met het pakket van proefprojecten en voorbereidende maatregelen, dat met alle fracties is overeengekomen en dat al aan een evaluatie door de Commissie is onderworpen, een reeks impulsen gegeven voor nieuw beleid, voor nieuwe gemeenschappelijke optredens en mogelijk nieuwe wetgeving.

Ten vierde hebben we ons politiek inzicht gevolgd. Niemand kan goed administratief werk verwachten, noch van de Commissie, noch van de gedecentraliseerde agentschappen, wanneer niet voldoende kredieten voor het personeel ter beschikking worden gesteld. Daarom konden we de kortingen van de Raad niet accepteren. We hebben de opzet van het voorontwerp van begroting weer hersteld. De Commissie hoeft ons daarvoor niet alleen dankbaar te zijn, maar ze mag in het debat met de Raad ook aan onze kant gaan staan.

In de vijfde plaats wil ik wijzen op het grootste probleem, namelijk onze rubriek 4 met de verheven titel: “De Europese Unie als mondiale speler”. Deze rubriek was er al bij de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten karig vanaf gekomen: de financiering is volstrekt onvoldoende! Daarom ervaren we bij de beraadslagingen over de begroting jaar in jaar uit dezelfde stress: hoe kunnen we alles financieren wat gefinancierd moet worden, en houden we ook nog ruimte over om in de loop van het begrotingsjaar op onvoorziene omstandigheden te kunnen reageren?

Ik zal het maar meteen zeggen: er was en er is geen bevredigende oplossing. Voor onze hulp in Kosovo, Afghanistan, Palestina en nu ook nog Georgië zouden we programma’s met een meerjarenperspectief nodig hebben en niet dit eeuwige “van de hand in de tand leven”.

Dat is allemaal niets nieuws, maar dit jaar heeft de Commissie ons nog een extra taak gegeven. Ze heeft in juli, met het oog op de enorme wereldwijde prijsstijgingen voor levensmiddelen, een voorstel voor de zogenaamde levensmiddelenfaciliteit voor de minder ontwikkelde landen gedaan. Financieringsvolume: 1 miljard euro voor 2008 en 2009.

Indien we een fatsoenlijke Commissie hadden gehad, dan had deze meteen voorgesteld om de benodigde middelen van rubriek 2 naar rubriek 4 over te hevelen. Dat heeft de Commissie echter niet gedaan, omdat ze niet alleen niet fatsoenlijk, maar ook nog bang is. Ze was bang dat ze daarvoor geen toestemming van de Raad zou krijgen. En nu zitten wij met een probleem opgezadeld. We moeten nu de Raad zover zien te krijgen dat hij niet alleen in een mooie toespraak aankondigt dat de armsten van de armen moeten worden geholpen, maar ook samen met ons de middelen vindt – ja, waar? – om directe voedselhulp te kunnen verlenen en zaadgoed en messtoffen te kunnen kopen.

De Begrotingscommissie heeft goed gezien dat we het benodigde geld niet in de begrotingsposten van rubriek 4 zullen kunnen vinden. Daarom hebben we een zogenaamd asteriskamendement gecreëerd. In dit asteriskamendement bevinden zich de 250 miljoen euro voor levensmiddelenhulp, de 40 miljoen voor Kosovo, 80 miljoen voor Palestina en 20 miljoen voor Afghanistan. Dit asteriskamendement, waaruit heel duidelijk blijkt dat we meer willen uitgeven dan het in het kader van de financiële vooruitzichten beschikbare bedrag, moet als een uitnodiging aan de Raad worden gezien.

Hopelijk zal de Raad onze aanwijzing werkelijk als een uitnodiging of een dringend verzoek opvatten en snel onderhandelingen met ons aanknopen! We mogen geen tijd verliezen; we moeten niet alles op het laatste moment doen. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, u bent nu aan zet!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Janusz Lewandowski, rapporteur. − (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik zou mij willen richten tot commissaris Grybauskaitė, die Pools verstaat, maar mijn deel van de begrotingsprocedure allicht minder interessant zal vinden.

We zetten weldra een punt achter de zogenaamde 'proefprocedure'. Ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om de nadruk te leggen op de goede samenwerking met het Bureau en op de aanhoudende inspanningen om vertrouwen te creëren tussen de Begrotingscommissie en het Bureau. Dit vertrouwen is onder meer te danken aan de moeite die secretaris-generaal Rømer zich heeft getroost. Omdat niemand perfect is, zijn er nog steeds bepaalde meningsverschillen, die tot uiting komen in de reserves die we voor 2009 hebben opgezet. De begroting 2009 moet het hoofd bieden aan een aantal concrete uitdagingen. Het feit dat 2009 een verkiezingsjaar is, brengt specifieke behoeften met zich mee aangaande de financiering van openbare communicatie. Het nieuwe Statuut van de leden van het Europees Parlement, dat in 2009 ingaat, zal eveneens financiële gevolgen hebben. Voorts zou ik willen wijzen op de nieuwe aanwervings- en bezoldigingsbeginselen die transparant zullen zijn en een antwoord zullen bieden op de eerder aangekondigde behoeften van assistenten en het beëindigen van het pensioenfonds in zijn vorige vorm. In de tweede helft van 2008 hebben we eveneens de begroting moeten aanpassen om rekening te houden met het zeer waarschijnlijke scenario dat we op basis van de oude Verdragen zullen moeten doorwerken en dat het Verdrag van Lissabon, waarmee de bevoegdheden van het Europees Parlement zouden worden gewijzigd, er niet zal komen.

We zijn erin geslaagd de begroting onder de grens te houden die we onszelf vrijwillig hadden opgelegd, dat wil zeggen onder de drempel van 20 procent van de administratieve uitgaven van de instellingen van de Europese Unie. We zouden deze niveaus moeten aanvaarden, zowel in de administratie als in de fracties, aangezien ze hand in hand gaan met een beter verloop van het wetgevende werk, het leven van de Parlementsleden gemakkelijker zouden maken, en de nieuwe comitologieprocedure, waarmee in 2009 ook rekening dient te worden gehouden, zouden verbeteren.

Met het oog daarop willen wij een beroep doen – en doen wij ook een beroep – op de reserves om geleidelijk bepaalde wanverhoudingen weg te werken die gedurende een lange periode in diverse afdelingen van de administratie van het Parlement zijn ontstaan. We willen in eerste instantie middelen ter beschikking stellen van de diensten die rechtstreeks verband houden met het werk van de parlementaire commissies. Daarnaast hebben we nota genomen van andere initiatieven die de werking van het Parlement kunnen verbeteren, met name het kennisbeheersysteem voor de bibliotheek van het Europees Parlement. We stellen tevens vast dat het nieuwe bezoekerscentrum jammer genoeg nog niet operationeel zal zijn in de periode van de Europese verkiezingen. Dat was wel de bedoeling, maar dit zal dus nog niet het geval zijn. We mogen ervan uitgaan dat de activiteiten van het centrum eind 2009 van start zullen gaan. Dit komt eveneens tot uiting in onze personeelsreserve.

Zowel het Parlement als de andere instellingen streven naar behoud van het evenwicht in de begroting. We zouden in dit verkiezingsjaar in ieder geval moeten verhinderen dat de Europese belastingbetaler de indruk krijgt dat de Europese instellingen al te losbandig omspringen met de beschikbare middelen. Hetzelfde geldt voor andere instellingen. Daarbij hebben we al deze aspecten in overweging genomen en hebben we rekening gehouden met alle besluiten van de Raad. Al deze informatie hebben we vergeleken met onze eigen beoordeling van de behoeften van deze instellingen. Ik zou twee punten willen benadrukken. Voor het Hof van Justitie wordt in 39 nieuwe posten voorzien in het licht van de zogenaamde 'new agency procedure'. Voor de Rekenkamer zijn er drie nieuwe posten die het potentieel van de organisatie zullen versterken, maar het ook mogelijk zullen maken om de nieuwe hoofdzetel van deze instelling door middel van frontloading te financieren.

Gelet op het voorgaande gaan we ervan uit dat de stemming morgen snel en vlot zal verlopen. Dit is te danken aan de uitstekende samenwerking met de coördinatoren van de fracties en met de rapporteurs voor advies van de commissies en uiteraard ook aan de wijze waarop de heer Böge het werk van onze commissie in goede banen heeft geleid. Mijn speciale dank gaat tevens uit naar Richard Wester en Marrianna Pari die mij hierbij erg goed hebben geholpen.

 
  
MPphoto
 

  Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben heel blij te zien hoe snel en efficiënt het Parlement zijn eerste lezing heeft afgerond en dat het klaar is om er morgen over te stemmen. De Begrotingscommissie, haar leiders en coördinatoren, en natuurlijk de fracties hebben hiermee een reusachtige klus geklaard. Het grootste deel van het verrichte werk zal de basis zijn van onze toekomstige onderhandelingen. Er zal in de komende twee maanden een begin worden gemaakt met serieuze gesprekken tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit en de Commissie.

De Commissie waardeert over het algemeen de politieke prioriteiten waarvoor het Europees Parlement de kredieten wil verhogen of in ere wil herstellen, en zij deelt deze prioriteiten. Wat betreft de betalingen is het Europees Parlement van plan het kredietniveau op te trekken tot het plafond. Wij zijn daar echter niet voldoende van overtuigd, want volgens ons komt het voorontwerp van begroting beter overeen met de werkelijke bestedingscapaciteit, vooral in de lidstaten. Ik zal deze week de informatie over de uitvoering van de begroting versturen en u zult dan zien dat onze berekeningen op heel gedegen uitgangspunten zijn gebaseerd.

De Commissie is het grotendeels eens met het nieuwe proces inzake proefprojecten en voorbereidende acties dat het Parlement heeft voorgesteld. Ik wil bij deze gelegenheid nadrukkelijk uiting geven aan mijn waardering voor de uitstekende samenwerking tussen onze instellingen. Deze is te danken aan de nieuwe en succesvolle aanpak die de algemeen rapporteur, mevrouw Haug, heeft voorgesteld. Dit is de eerste keer in de geschiedenis van onze onderhandelingen dat we al voor de zomer de algemene reikwijdte van deze proefprojecten hebben ontvangen en er overeenstemming over hebben bereikt.

Ik wil graag ook de aandacht vestigen op enkele kwesties die voor de Commissie nog steeds aanleiding zijn tot grote zorg in deze eerste lezing.

De eerste en belangrijkste kwestie betreft rubriek 5. Wij waarderen het dat het Parlement de bedragen heeft hersteld die de Commissie had gevraagd voor personeelsbezoldiging. Tegelijkertijd wordt echter 37 miljoen euro in de reserve gestopt, en worden aan de vrijmaking ervan bepaalde voorwaarden gekoppeld.

Daarnaast is er een aanvullende reserve van circa 16 miljoen euro voor twee specifieke beleidsterreinen, namelijk vervoer en milieu. Het is voor de Commissie natuurlijk heel moeilijk om hierop in te gaan, vooral wat milieu betreft, want er is maar één werkgever in de Commissie, en dat is de Commissie zelf, en het is bijvoorbeeld onmogelijk om betalingen voor een of twee directoraten-generaal stop te zetten en voor de andere directoraten-generaal voort te zetten.

Door deze reserves – die in totaal circa 50 miljoen euro bedragen – zou de aanwerving voor de extra 250 posten in het kader van de uitbreiding worden stopgezet en de vervanging van personeelsleden die met pensioen gaan, met ingang van januari onmogelijk worden. Maar natuurlijk begrijpen wij dat we zo snel mogelijk na de eerste lezing al onze onderhandelings- en uitlegcapaciteiten moeten gebruiken om uw vertegenwoordigers de benodigde toelichtingen te geven en aan alle voorwaarden te voldoen die voor deze reserves zijn vastgesteld.

Wat betreft de administratieve ondersteuning voor operationele programma's, heeft het Parlement dit jaar de Raad gevolgd en de bezuinigingen bevestigd. Ik begrijp dat extra technische toelichting nodig is, en wij zullen proberen dit op te lossen via onderhandelingen over deze begrotingslijnen in het algemeen.

Een ander probleem is volgens ons dat het Parlement niet de gevraagde kredieten voor de publicatie van aanbestedingsberichten heeft hersteld. Wij denken dat het daarmee voor de Commissie veel moeilijker wordt om te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten, vooral in het huidige klimaat. Wij proberen momenteel om in de huidige fluctuerende economische situatie kwesties met betrekking tot staatssteun en andere problemen in de lidstaten op te lossen, en dit brengt het risico met zich mee dat de Commissie voor de rechtbank wordt gedaagd.

Samenvattend: de Commissie zal elk door het Parlement goedgekeurd amendement in detail bekijken en begin november haar reactie geven in de ‘uitvoerbaarheidsnota’, zoals zij dat elk jaar doet, waarin zij alle benodigde details toelicht. Wij zullen proberen om, indien mogelijk, voor de bemiddeling in november, en voor de tweede lezing, alles op te lossen wat voor ons in deze eerste lezing nog steeds een probleem is.

Zoals gewoonlijk zal de Commissie proberen een eerlijk bemiddelaar te zijn tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit, vooral als onderhandeld moet worden over de problemen met betrekking tot de rubrieken 4 en 5 en de totale plafonds voor de betalingskredieten in de begroting. Wij zullen proberen behulpzaam te zijn door te streven naar gunstige voorwaarden en een goede begroting voor heel Europa, vooral in de moeilijke tijden die ons te wachten staan.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Jouyet, fungerend voorzitter van de Raad. (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, allereerst wil ik u excuses aanbieden voor de afwezigheid van de heer Woerth, die om goede redenen in Parijs is opgehouden, aangezien het ook in Frankrijk begrotingstijd is en daar de ontwerpbegroting aan het Parlement wordt gepresenteerd in het kader van het eerste voorontwerp van programmawet inzake de overheidsfinanciën. Omdat ik dit eveneens met de heer Böge heb besproken, weet ik hoe belangrijk dit debat in het Parlement is, en ook hoe belangrijk het voor het Franse voorzitterschap is. Ik zou dan ook graag mijn medewerkers en de medewerkers van de Raad en de heer Woerth willen bedanken voor hun ondersteuning tijdens de voorbereiding van dit belangrijke debat.

Tot nu toe zijn onze werkzaamheden in een bijzonder positieve sfeer van samenwerking verlopen en ik kan u verzekeren dat de Raad bereid is deze kwalitatief hoogstaande dialoog voort te zetten, teneinde een akkoord over de begroting 2009 te bereiken dat voor iedereen evenwichtig en tevredenstellend is. Ik heb aandachtig geluisterd naar de interventie van mevrouw Haug en die van de heer Lewandowski, die meer in het bijzonder op communicatie was gericht. Wat dat betreft hebben wij juist vanmorgen met het Parlement en de Commissie een politiek akkoord bereikt over de communicatiestrategie en het verheugt mij te kunnen constateren dat wij niettegenstaande onze meningsverschillen hetzelfde doel hebben, namelijk dat wij van plan zijn de financiering van de politieke prioriteiten van de Europese Unie veilig te stellen, of het nu gaat om concurrentievermogen, cohesie of groei.

Zoals u en de commissaris hebben onderstreept, is het vanzelfsprekend dat wij er in de huidige internationale context voor moeten zorgen dat Europa over de middelen beschikt om zijn rol op het internationale toneel volledig te kunnen vervullen. Dit alles dient echter plaats te vinden in overeenstemming met het financiële kader dat voor de periode 2007-2013 is vastgesteld.

Daarom zou ik in het kort drie punten aan de orde willen stellen die mijns inziens bijzonder belangrijk zijn: ten eerste de betalingskredieten en de hoogte ervan, ten tweede de regels inzake begrotingsdiscipline en goed financieel beheer, en ten derde de voedselfaciliteit.

Wat de betalingskredieten betreft, wil ik u niet verhullen dat de Raad zich ernstig zorgen maakt over het grote bedrag aan betalingskredieten dat het Europees Parlement van plan is in eerste lezing goed te keuren. Dit plan gaat namelijk veel verder dan hetgeen de Commissie in haar voorontwerp van begroting heeft voorgesteld. De betalingskredieten moeten worden afgestemd op de reële behoeften, en het zou goed zijn om met name lering te trekken uit de uitvoering van de vorige begroting en aan de hand daarvan vast te stellen welke daadwerkelijke capaciteiten voorhanden zijn om sectoraal beleid uit te voeren.

Welnu, wat wij hebben gezien sinds de instelling van de financiële vooruitzichten – die ik gedurende een bepaalde periode vanuit een andere positie heb gevolgd – is dat er in de Gemeenschapsbegroting altijd sprake is geweest van onderbesteding, en dat al sinds 1988. De gewijzigde begroting van 2008 zal waarschijnlijk aantonen dat de betalingskredieten voor dit jaar eens te meer veel te hoog zijn ingeschat, met name als het gaat om een essentieel beleid als het cohesiebeleid, en op dit moment is er geen enkele aanwijzing dat dit in 2009 anders zal zijn.

De afgelopen jaren zijn er weliswaar, zoals de commissaris onderstreepte, op haar aandringen verbeteringen doorgevoerd, maar er blijven grote onzekerheden bestaan met betrekking tot het begrotingsjaar 2009. Op 1 oktober waren voor slechts 2 van de 433 programma's van het cohesiebeleid tussentijdse betalingen verricht, en u zult begrijpen dat –ofschoon wij geen vergelijking kunnen maken tussen ongelijke dingen zoals de EU-begroting enerzijds en de maatregelen die zijn genomen om het financiële systeem te redden ten behoeve van de spaarders en de bescherming van de Europese burgers anderzijds – wij in het huidige economische en financiële klimaat bovenal de belangen van de Europese belastingbetalers moeten verdedigen en zoveel mogelijk moeten voorkomen dat er betalingskredieten in de begroting worden opgenomen die niet kunnen worden gebruikt.

Het tweede punt betreft de naleving van de regels inzake begrotingsdiscipline en goed financieel beheer. De Raad zal erop toezien dat het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 volledig wordt geïmplementeerd. Bij de uitgaven moeten de grenzen in acht worden genomen die in dit Akkoord zijn vastgelegd en moet er voldoende marge blijven bestaan onder de plafonds van de verschillende rubrieken. Zoals u weet zijn deze plafonds geen doelstellingen die gehaald moeten worden. Het feit dat deze plafonds stelselmatig volledig worden bereikt, is naar onze mening niet aanvaardbaar, omdat dat afbreuk zou doen aan ons vermogen om onverwachte situaties het hoofd te bieden die zich in het begrotingsjaar 2009 zouden kunnen voordoen.

In dit opzicht zou ik even kort rubriek 4 willen noemen. Het Parlement zal gaan stemmen over een ontwerpamendement dat veel verder gaat dan het plafond van de financiële vooruitzichten. Wij zijn ons er terdege van bewust dat deze rubriek omgeven is door reële spanningen. Wij moeten een samenhangend antwoord vinden op de verschillende prioriteiten van de Unie op het internationale toneel, en wij moeten precies nagaan op welk niveau wij willen optreden, met name in het licht van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, en wij weten dat op dit vlak de omstandigheden zeer snel kunnen veranderen. Daarom zouden wij ook bij dit punt voldoende marge moeten overlaten, zodat wij kunnen inspelen op alle eventuele ontwikkelingen op dit gebied, evenals op de ontwikkelingen in verband met interventies uit hoofde van het GBVB.

Het derde punt betreft de financiering van de voedselfaciliteit. Het is duidelijk dat dit de komende weken een belangrijk onderdeel van de besprekingen in de Raad zal zijn. De Europese Raad van juni 2008 heeft een krachtige politieke impuls gegeven met de verklaring dat hij ingenomen is met het voornemen van de Commissie om een voorstel te presenteren, maar de opdracht van de Raad is heel duidelijk: er moet een oplossing worden gevonden die beslist binnen het kader van de huidige financiële vooruitzichten kan worden gefinancierd. Ik ben mij ervan bewust dat het Parlement deze visie deelt. De Raad spant zich niettemin in om alle mogelijke, passende financieringsregelingen te vinden, zodat wij praktische uitvoering kunnen geven aan de politieke wil waaraan zowel de staatshoofden en regeringsleiders, als de Europese Commissie uiting hebben gegeven.

Wat ik eigenlijk wilde zeggen – om te voorkomen dat mijn opmerking aan een vertaalfout wordt toegeschreven – is dat ik mij ervan bewust ben dat het Parlement deze visie níet deelt. Ik vergiste mij; het was natuurlijk een verspreking. Ik wil echter ook onderstrepen dat er met betrekking tot deze belangrijke kwestie van de voedselfaciliteit vraagstukken waren waarover overeenstemming bestond tussen het Parlement en de Raad, met name over het feit dat wij allebei bedenkingen hadden bij het voorstel van de Commissie om deze faciliteit geheel uit de marge onder het plafond van rubriek 2 te financieren.

Het is duidelijk – en de Raad is zich hiervan bewust – dat wij moeten streven naar een optimale combinatie van de financieringsbronnen, zodat wij tijdens de bemiddeling in november in het kader van de Raad overeenstemming kunnen bereiken over het door de Commissie voorgestelde totaalbedrag. Ik ben ervan overtuigd dat de drie instellingen alles in het werk zullen stellen om tijdens deze bemiddeling in november tot een alomvattend akkoord te komen over de begroting 2009, over de financiering van de nieuwe initiatieven die ik zojuist genoemd heb. Dit akkoord moet een optimaal compromis zijn voor de Unie, haar burgers en haar instellingen.

Ik heb nog een korte opmerking over de verordening houdende toepassing van het besluit betreffende het stelsel van eigen middelen, waarover het Parlement zich tijdens deze vergaderperiode zal uitspreken. Ik wil de heer Lamassoure zowel persoonlijk als uit naam van de Raad bedanken voor zijn verslag, en ik wil het Parlement bedanken voor de inzet en snelheid waarmee het deze kwestie heeft behandeld. Wat ons betreft, wij zullen het voorstel van de Commissie niet verwerpen. De ratificatie in de diverse lidstaten van het besluit betreffende eigen middelen verloopt goed, en wij hopen dat wij in staat zijn om de doelstelling van een volledige en alomvattende inwerkingtreding per 1 januari 2009 te halen. Dit is wat ik u wilde zeggen.

 
  
MPphoto
 

  Ana Maria Gomes, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is een eeuwig politiek twistpunt dat rubriek 4 een chronisch tekort aan kredieten heeft. Daardoor worden wij belet onze externe verplichtingen na te komen in crisisgebieden zoals Kosovo, Palestina, Afghanistan en Georgië. We zullen volstrekt niet in staat zijn om een solide gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid voor de lange termijn op te zetten, zolang de Commissie en de Raad deze begrotingsstrategie van onderfinanciering van de externe betrekkingen blijven volgen en slechts ad-hocantwoorden geven op de laatste crisis, die alle middelen en aandacht naar zich toe trekt, zoals Georgië op dit moment. De laatste prioriteit overschaduwt de vorige.

Als de EU een mondiale speler wil worden, is er meer geld nodig in rubriek 4. Met de huidige begroting kan onmogelijk tegemoet worden gekomen aan de behoeften van de verschillende begrotingslijnen. Dit is de reden waarom de Commissie buitenlandse zaken groot voorstander is van de strategie van de Commissie begrotingscontrole om op alle begrotingslijnen het voorontwerp van begroting te herstellen en zo de begrotingslijn voor Kosovo te verhogen met 40 miljoen euro en die voor Palestina met 139 miljoen euro.

We staan ook achter het asteriskamendement. Met andere woorden, de Raad en het Parlement moeten toestaan dat gebruik wordt gemaakt van het flexibiliteitsinstrument, alsook van alle andere beschikbare instrumenten waarin het Interinstitutioneel Akkoord voorziet, teneinde 250 miljoen euro vast te leggen voor het instrument van de voedselfaciliteit, 40 miljoen euro voor Kosovo, 80 miljoen euro voor Palestina en 20 miljoen euro voor Afghanistan.

 
  
MPphoto
 

  Maria Martens, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. − Ik spreek als lid van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en zou voor die commissie drie punten naar voren willen brengen. Allereerst de voedselcrisis, ten tweede de systematiek van de evaluatie van het ontwikkelingsbeleid en ten derde het gebrek aan middelen in hoofdstuk 4 – buitenlandse uitgaven dat al eerder aan de orde is gekomen.

Allereerst wat de voedselcrisis betreft. Die is natuurlijk een groot probleem. Miljoenen mensen lopen levensgevaar en een gezamenlijke Europese aanpak is hard nodig. Maar er is wel een andere aanpak nodig dan de Commissie in eerste instantie voorstelde. Voorzitter, de begrotingsafspraken zullen moeten worden gerespecteerd en er mag niet voorbij gegaan worden aan de bevoegdheden van de Raad en het Europees Parlement. Ik ben dan ook blij dat de Commissie het eerste voorstel – om hiervoor niet gebruikte landbouwgelden in te zetten – wil herzien.

Voorzitter, de inzet moet zijn: voedselzekerheid voor de landen zelf. Natuurlijk is voedselhulp nodig voor mensen die nu direct levensgevaar lopen, maar uiteindelijk gaat het om de lange termijn en daarom moet de voedselproductie als prioritair aandachtspunt terug op de ontwikkelingsagenda van de Europese Unie.

We zullen in dit kader ook moeten spreken over een herijking van het thematisch programma voedselzekerheid en we zullen moeten kijken hoe we de kleine boeren betere toegang kunnen geven tot cruciale productiefactoren. Daarom zijn wij ook blij dat het voorstel is aangenomen voor een proefproject voor microkredieten, want daarmee wordt de voedselproductie voor kleine boeren wellicht gemakkelijker financierbaar.

Ten tweede: de systematiek van de evaluatie van het ontwikkelingsbeleid. Deze moet beter. Te veel heeft de evaluatie vooral betrekking op waar het geld heen gaat en te weinig op de resultaten. Als wij een draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking bij de bevolking willen behouden, zullen we meer zicht moeten krijgen op de resultaten van ons werk.

Ten derde: het gebrek aan middelen voor buitenlandse uitgaven, hoofdstuk 4. Deze kwestie is al besproken. Het gaat hierbij niet alleen om middelen voor ontwikkelingssamenwerking, maar ook voor Kosovo, het Midden-Oosten enz. We hebben grote ambities. Terecht. Daarom verdient deze post evenwel ook een structurele verhoging.

 
  
MPphoto
 

  Helmuth Markov, rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik zou twee opmerkingen willen maken over het verslag van mevrouw Haug.

Ten eerste: op initiatief van het Parlement is in de begrotingsrubriek handelspolitiek een apart begrotingslijn voor handelsgerelateerde hulp - de zogeheten aid for trade - ten bedrage van 1 miljard euro per jaar opgenomen. Helaas kon de Europese Commissie geen gedetailleerde informatie verstrekken over de manier waarop deze toegezegde hulp besteed wordt en of zij effectief is. Verheugend is dat de Begrotingscommissie een amendement van de Commissie internationale handel overgenomen heeft, waarmee de door de Raad voorgestelde vermindering met 50 procent bij aid for trade ongedaan wordt gemaakt.

Mijn tweede punt betreft de ondersteuning van de ontwikkelingslanden bij het verwerven van capaciteiten op farmaceutisch gebied en de daarvoor nodige technologieoverdracht. Vorig jaar heeft het Parlement gevraagd om concrete stappen ter ondersteuning van de armste landen bij de geneesmiddelenvoorziening. Passende financiële ondersteuning hoort daar gewoon bij! Kennelijk zijn zowel Europese Commissie als Raad een andere mening toegedaan. Als mijn informatie klopt, heeft helaas de Begrotingscommissie een hierop gericht amendement niet goedgekeurd.

Tijdens de bespreking van het verslag van de heer Lewandowski heeft mijn commissie gewezen op een belangrijk aspect van het werk van het Europees Parlement op het gebied van de internationale handelsbetrekkingen: de deelname aan de Interparlementaire Unie van de Wereldhandelsorganisatie in Genève. Aangezien ons Parlement medeorganisator van de jaarvergaderingen is en er het komende jaar ongetwijfeld ook belangrijke ministerconferenties in het kader van de Doha-ronde plaatsvinden, zou het goed zijn om het daarvoor gereserveerde bedrag nu te verhogen, zodat we gepaste infrastructurele mogelijkheden tot deelname hebben. Bovendien ligt het ons na aan het hart dat ook de vertegenwoordigers van de ACS-landen worden geholpen bij de betaling van de reis- en verblijfskosten voor de Parlementaire Conferentie. Beide zaken kunnen en moeten bijdragen aan een grotere transparantie en een intensievere dialoog tussen parlementen, regeringen en burgers, evenals, op langere termijn, aan eerlijker handelsverhoudingen en een grotere legitimiteit van de onderhandelingen en besluiten tijdens de bijeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie.

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend Voorzitter van de Raad, in naam van de Commissie economische en monetaire zaken wil ik een punt van tevredenheid, een punt van ongenoegen en een punt van hoop noemen.

Mijn punt van tevredenheid is dat de Begrotingscommissie zo vriendelijk was om ons voorstel over te nemen, namelijk dat toezichthouders, of het nu gaat om banken, verzekeringen of effecten, behoefte hebben aan meer financiering om beter te kunnen samenwerken. Dat is vanzelfsprekend, en zelfs zij die geen lid van de Commissie economische en monetaire zaken zijn, stemmen ermee in dat dit van levensbelang is.

Ik heb eveneens een punt van ongenoegen. In de huidige crisis is de euro onze pijler, onze hoeksteen. De Commissie heeft echter drastisch gesnoeid in de middelen voor communicatie over onze fantastische valuta, de euro.

Dan nog mijn punt van hoop: morgen zal de plenaire vergadering zich er hopelijk van bewust worden dat er meer middelen moeten komen voor de Eurogroep, ongeacht op welk niveau die vanaf nu samenkomt. Dat mag geen lichtzinnige, inhoudloze structuur zijn. Deze is een realiteit geworden en daarom hoop ik dat het Parlement morgen zal stemmen vóór het principe van meer middelen voor de Eurogroep.

 
  
MPphoto
 

  Karin Jöns, rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.(DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil eerst van de gelegenheid gebruik maken om de collega’s van de Begrotingscommissie te bedanken voor het feit dat ze de insteek van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken op begrotingsgebied in grote lijnen onderschrijven.

Toch zou ik nog een keer een lans willen breken voor de door ons voorgestelde adequate verhoging van de kredieten voor de sociale dialoog. We kunnen toch niet voortdurend de mond vol hebben van de sociale dialoog als grondsteen van ons sociale model in Europa en tegelijk uitgerekend op dit terrein bezuinigen.

Ook zou ik bij deze gelegenheid de Raad op willen roepen om samen met ons naar een oplossing voor het probleem van de degressiviteitsclausule te zoeken. Vooral het werk van de vakbondsinstituten wordt er zwaar door getroffen en voortdurende bezuinigingen zijn op den duur gewoonweg ondraaglijk.

Staat u mij toe nog iets over de twee proefprojecten van onze commissie te zeggen: er was brede steun voor een proefproject rond gedetacheerde werknemers. Ik ben er vast van overtuigd dat dit project belangrijke inzichten voor de verdere besluitvorming over de detacheringsrichtlijn op zal leveren. We zullen er daarom nauwkeurig op toezien dat dan ook de Commissie haar oogmerk precies op datgene zal richten wat wij zo belangrijk aan dit project vinden, namelijk op het verhinderen van loon- en sociale dumping.

Het tweede project betreft geweld tegen ouderen. Daarmee maken we een taboeonderwerp bespreekbaar en dat is van het grootste belang.

 
  
MPphoto
 

  Péter Olajos, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (HU) Hartelijk dank, mevrouw de Voorzitter, als rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid met betrekking tot de EU-begroting over 2009 wil ik mijn tevredenheid uitdrukken over het voorliggende document. Een van de belangrijkste veranderingen is dat er volgend jaar 10 procent meer kredieten beschikbaar zullen worden gesteld voor milieudoeleinden dan in 2008. We kunnen dan dus 14 miljard euro besteden aan milieudoelstellingen.

Ik verwelkom het vooral dat een van de prioriteiten van volgend jaar klimaatverandering is. Europa moet zijn voortrekkersrol behouden in de internationale strijd tegen klimaatverandering, zoals president Sarkozy gisteren al benadrukte. Ik wil ook graag onderstrepen dat de begroting voor LIFE+ met 9 procent wordt verhoogd. Ik zie de lancering van zogenaamde proefprojecten als een geweldige mogelijkheid, waarbij dit jaar maar liefst drie van onze voorstellen omtrent de onderwerpen milieubeheer en volksgezondheid door de Europese Commissie worden ondersteund met 7,5 miljoen euro. Nooit eerder gingen er in één jaar zo veel projecten van start die zich bezighielden met klimaatverandering of de effecten daarvan.

Wat betreft de agentschappen ben ik het grotendeels eens met de door de Commissie voorgestelde cijfers en ik ben blij dat er meer steun is voor zowel personeel als instrumenten. Toch stellen we op twee punten een wijziging voor. De eerste betreft het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding, waar we voorstellen 10 procent van de kredieten uit de reserve vrij te maken, want alleen zo kan het agentschap zijn werkzaamheden uitvoeren. In het tweede geval, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, beweegt ons initiatief zich precies in tegenovergestelde richting: we stellen hier juist voor om 10 procent in de reserve te stoppen zolang het agentschap geen blijk geeft van adequaat functioneren. Deze voorstellen van mijn hand zijn ook gesteund door de Commissie milieubeheer en de Begrotingscommissie van het Parlement. Ik vraag mijn collega’s dan ook tijdens de plenaire zitting op dezelfde wijze, dat wil zeggen vóór, te stemmen. Ten slotte wil ik rapporteur Jutta Haug en schaduwrapporteur László Surján van de Europese Volkspartij bedanken voor hun waardevolle hulp bij mijn werk. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Gabriela Creţu, rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming. − (RO) De begroting is geen politieke aangelegenheid, het is geen technische aangelegenheid, maar een dieppolitieke aangelegenheid. Door middel van de begroting stellen we vast welke middelen noodzakelijk zijn voor het realiseren van de doelstellingen en laten we zien hoe oprecht de verplichtingen zijn die we aangaan. De bepalingen met betrekking tot de interne markt lijken voldoende.

Wij danken Jutta Haug voor de enorme inspanning die zij zich heeft getroost om de extreem uiteenlopende verzoeken te coördineren met de meer algemene politieke doelen. Ondanks deze inspanning blijven er problemen. De financiële markt heeft zijn grenzen. Wij zien de onregelmatigheden die schuil gaan achter de voor de burger moeilijk begrijpbare regels. Dit demonstreert nog eens de kwetsbaarheid van de burger.

Het amendement waarin wordt voorgesteld kredieten uit te trekken voor financiële voorlichting van consumenten, is verworpen door een meerderheid van de Begrotingscommissie. Maar dat gebeurde niet om te bezuinigen. Een groter bedrag dan het gevraagde werd namelijk goedgekeurd voor een niet nader gespecificeerd doel van eveneens consumentenbescherming. Wij verzoeken de commissie te overwegen of de binnen het hoofdstuk goedgekeurde bedragen gebruikt kunnen worden voor programma´s voor financiële voorlichting. Het gebrek aan informatie van sommigen kan speculatie op de markt in de hand werken en anderen rijker maken. Dit is echter niet het juiste moment bescherming weg te nemen. Het verdient de voorkeur burgers goed voor te lichten opdat zij zichzelf kunnen beschermen.

 
  
MPphoto
 

  Miloš Koterec, rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. (SK) Allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw Jutta Haug, en de coördinator bedanken voor een zeer behoedzame benadering van de behoeften van EU-burgers en voor de overname van de aanbevelingen van de Commissie regionale ontwikkeling waarvan ik lid ben. Het cohesiebeleid moet een EU-begrotingsbeleid voor de middellange termijn blijven.

Toen ik als rapporteur van de Commissie regionale ontwikkeling het advies van deze commissie over het verslag van het Europees Parlement over bovengenoemde begroting opstelde, wilde ik ook bijdragen aan de oplossing van een probleem dat de lidstaten, bij gebrek aan een geconsolideerde Europese benadering, hebben proberen op te lossen via hun ontwikkelingsprogramma’s. Het betreft het probleem van de integratie van Roma-gemeenschappen in de Europese Unie. Door een proefproject voor te stellen dat wellicht kan helpen dit probleem op Europees niveau op te lossen, wil ik Europa bewust maken van de mogelijkheid dit probleem vanuit een regionaal ontwikkelingsperspectief te benaderen.

De kwestie is vooral zichtbaar in de nieuwe lidstaten, waar kleine enclaves van Roma-gemeenschappen een ernstig ontwikkelings- en sociaal probleem vormen. Voor dit project moeten voldoende middelen worden uitgetrokken door de Europese instellingen, anders blijft het probleem liggen bij de lidstaten, en worden miljoenen Europese burgers die tot de Roma behoren het slachtoffer van een fragmentarische economische en sociale ontwikkeling en een gebrekkige integratie.

 
  
MPphoto
 

  Kyösti Virrankoski, rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. – (FI) Mevrouw de Voorzitter, rubriek 2 van het voorontwerp van algemene begroting van de Commissie, die door de Raad nog eens werd verminderd, voldeed niet aan de prioriteiten van het Parlement. Daarin waren de directe landbouwsubsidies en marketingkosten te krap begroot op 2 027 miljoen euro onder het plafond van het meerjarig financieel kader. Op voorstel van de Landbouwcommissie heeft de Begrotingscommissie de geschatte uitgaven herzien.

Nieuw in de begroting is de uitdeling van fruit en groenten aan schoolkinderen en een structuurhervormingsfonds voor de zuivelindustrie. Voor eerstgenoemde trok de commissie 181 miljoen euro en voor laatstgenoemde 600 miljoen euro uit.

Aangezien de programma’s voor plattelandsontwikkeling over een enorme reserve aan nog uitstaande betalingsverplichtingen ofwel RALs beschikken, namelijk 9 miljard euro in totaal, en omdat in het voorstel van de Commissie het verschil tussen vastleggings- en betalingskredieten 30 procent bedroeg, heeft de commissie de betalingskredieten met 898 miljoen euro.

De commissie beveelt aan directe voedselhulp te verlenen en deze te financieren uit rubriek 4, afhankelijk van de aard ervan. Dat vereist interinstitutionele onderhandelingen.

 
  
MPphoto
 

  Emanuel Jardim Fernandes, rapporteur voor advies van de Commissie visserij. (PT) Om te beginnen dank ik de rapporteur, mevrouw Haug, voor haar inzet bij de voorbereiding van het standpunt van het Parlement. De middelen die in de loop der jaren zijn uitgetrokken voor de visserij vertonen een negatieve trend, aangezien de vorige begrotingen tenminste voorzagen in het noodzakelijke minimum om een voldoende gefinancierd gemeenschappelijk visserijbeleid en maritiem beleid te waarborgen.

Voor wat betreft de visserijsector leiden de toename van de externe economische druk ten gevolge van de stijging van de brandstofprijzen en de stagnatie en daling van de prijzen van de visserijproducten tot aanzienlijke verliezen voor de industrie en ernstige sociale problemen voor de vissers in het algemeen.

De Commissie stelt voor om de visserijsector te herstructureren in het licht van de huidige macro-economische situatie, maar er zijn concrete maatregelen nodig om het voortbestaan van de sector te waarborgen. Uit het ontwerp van algemene begroting en het huidige standpunt van het Parlement blijkt dat er op visserijgebied drastisch wordt gesnoeid, met name in de middelen voor controle op visbestanden, internationale samenwerking, onderzoekspersoneel en gegevensinzameling.

Anderzijds ben ik blij dat het huidige standpunt van het Parlement rekening houdt met het door mij voorgestelde proefproject voor een waarnemingpost van de marktprijzen en blijf ik mijn steun verlenen voor het Europese maritiem beleid en alle acties die een verhoging van de middelen voor onderzoek inhouden.

 
  
MPphoto
 

  Helga Trüpel, rapporteur voor advies van de Commissie cultuur en onderwijs.(DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, Commissievoorzitter Barroso heeft al in 2004 op een grote cultuurconferentie in Berlijn gezegd dat het er bij een Europees cultuurbeleid om hoort te gaan Europa een ziel te geven. Bij de cultuurbegroting stellen we echter vast dat er tegenover de grote opgaven slechts kleine successen staan. We zijn er intussen weliswaar in geslaagd een proefproject in het leven te roepen om meer geld te kunnen steken in mobiliteitsbevordering onder kunstenaars, en ook voor levenslang leren en voor uitwisselingsprogramma’s onder jongeren meer uit te trekken, maar gemeten aan het gestelde doel - onze burgers enthousiasmeren voor een kennismaking met Europa - geven we veel te weinig uit. Immers, zoals de heer Barroso al vastgesteld heeft, worden de burgers van Europa niet verliefd op de interne markt, maar willen ze de cultuurschat waar we in Europa over beschikken leren kennen.

Zojuist hebben we de Europese filmprijs van het Europees Parlement uitgereikt. We moeten ook meer uitgeven voor Europese filmproducties, want we moeten onze burgers vertrouwder maken met de Europese verhalen en Europese beelden over het verleden en de toekomst van ons werelddeel.

 
  
MPphoto
 

  Monica Frassoni, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, een trage, weinig toegankelijke en niet erg heldere justitie betekent weigering van justitie. Wij vinden dat het personeel van de Commissie, het Europees Parlement en het Hof van Justitie in de sectoren geschillenregeling, controle op de toepassing van het communautaire recht en betere wetgeving in het algemeen moet worden uitgebreid en versterkt, juist omdat de procedures op dit moment te lang duren en te ondoorzichtig zijn.

We denken dat de Commissie nog steeds niet duidelijk genoeg heeft ingezien dat het noodzakelijk is te investeren in geschikt personeel in deze sectoren. Ook vinden we het volstrekt ongepast dat de Commissie totaal onduidelijk blijft over het aantal medewerkers dat zich specifiek met inbreuken bezighoudt en blijft beweren dat alles prima gaat.

Wat betreft het Europees Parlement zou ik willen wijzen op het probleem van de kwaliteit van onze wetgevende teksten, alsmede op de noodzaak om meer en beter te investeren in het werk van de juristen-linguïsten. Hetzelfde geldt voor de hele kwestie van de interne reorganisatie van de controle op de toepassing van het communautaire recht. Tot slot zouden we willen dat de Commissie ons een verslag voorlegt en ook vanuit financieel oogpunt de maatregelen kwantificeert die zijn genomen om onze organisaties groener en duurzamer te maken.

 
  
MPphoto
 

  Bárbara Dührkop Dührkop, rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen juich ik het toe dat onze amendementen de steun van de Begrotingscommissie hebben gekregen.

Vanwege de tijd zal ik kort ingaan op een tweetal punten. Ten eerste het traditionele amendement op de begroting voor Frontex. Zoals u allen weet, heeft het Parlement wegens het gebrek aan initiatief van de Commissie en vooral door het inconsistente gedrag van de Raad, het takengebied van Frontex moeten definiëren door middel van de begrotingsprocedure.

Dit jaar zijn we overeengekomen de toegewezen middelen voor Frontex met 10 miljoen te verhogen en te streven naar een permanent karakter van zijn taken. Daarvoor zijn niet alleen begrotingskredieten nodig, mijnheer de vertegenwoordiger van de Raad, maar is het ook nodig dat de lidstaten hun huiswerk doen in dit verband.

Mijn tweede punt heeft betrekking op de verstrekking van proefkredieten voor de integratie van Roma. De Europese conferentie die de Commissie deze maand georganiseerd heeft, moet niet het eind- maar het beginpunt zijn van een coherent beleid voor de integratie van Roma in onze Europese samenleving.

 
  
MPphoto
 

  Costas Botopoulos, rapporteur voor advies van de Commissie constitutionele zaken. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik zal spreken als rapporteur voor advies van de Commissie constitutionele zaken, maar ook als socialistisch lid van de Begrotingscommissie. Daarom beschik ik trouwens over twee minuten in plaats van over één.

(EL) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega´s, wat nu de Commissie constitutionele zaken betreft hebben wij in het jaar waarin het referendum in Ierland over het Grondwettelijk Verdrag werd gehouden – waaruit, afgezien van het resultaat, bleek dat het noodzakelijk was communicatie tot stand te brengen tussen de politici en de burgers van de Europese Unie – helaas moeten vaststellen dat volgens de Ieren de fundamentele reden voor hun “nee” juist het gebrek aan communicatie was. Het behoeft dus geen betoog dat er met het oog op de komende verkiezingen meer communicatie nodig is.

Onze voorstellen zijn grotendeels overgenomen. Niet tevredenstellend is evenwel het feit dat de voorstellen betreffende de ondersteuning van twee nieuwe, fundamentele politieke instellingen, te weten de Europese politieke partijen en de Europese politieke instituten, niet zijn overgenomen. De volgende keer misschien.

Dan nog enkele politieke opmerkingen over de begroting zelf die wij dit jaar goedkeuren. En als ik zeg “politieke” bedoel ik dat de begroting een politieke rol zou spelen indien zij ons als Europese Unie in staat zou stellen om via de begroting eindelijk onze rol te spelen. Zoals commissaris Almunia gisteren ook zei, en ik zeg het in het Frans want hij sprak Frans: “Il faut commencer à imaginer le budget de l'Europe”- “Wij moeten ons een idee beginnen te vormen over de begroting voor Europa”. Wel, wij hebben daar nog geen idee van, en daar moeten wij nu mee beginnen.

Welnu, wat zien wij dit jaar? Wij zien een begroting met weinig betalingen, met een grote kloof tussen vastleggingen en betalingen, een begroting die geen tevredenstellend antwoord geeft op de eigen politieke prioriteiten van de Europese Unie. Er zijn weliswaar problemen, en zoals u, minister Jouyet zei, moeten wij ook een zekere armslag bewaren om op de crises te kunnen reageren, maar de politieke keuzes van de Europese Unie zijn toch ook belangrijk. Zo is het volgens mij ontoelaatbaar dat in een verkiezingsjaar zo weinig geld wordt uitgetrokken voor communicatie, dat in een jaar met geopolitieke crises er zo weinig beschikbaar is voor extern beleid.

 
  
MPphoto
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. − (PL) In het licht van de ambitieuze doelstellingen die de Europese Unie zich heeft gesteld, is het verbazend dat de Raad de toch al beperkte begroting voor 2009 nog verder heeft verminderd. Deze bezuinigingen zullen leiden tot een nog groter gebrek aan evenwicht tussen het niveau van de vastleggingen en de betalingen, hetgeen in strijd is met het beginsel van een evenwichtige begroting.

Het door de Raad goedgekeurde bedrag van amper 0,89 procent van het bbp voor betalingskredieten is niet in overeenstemming met de talrijke politieke prioriteiten en toezeggingen van de Europese Unie. Dit zal ertoe leiden dat slechts enkele van de belangrijke proefprojecten die de Europese burgers ten goede moeten komen, ten uitvoer zullen kunnen worden gelegd.

Als rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid over het verslag over de begroting 2009 maak ik me zorgen over het onbevredigende gebruik van de begroting in vergelijking met de behoeften van bestaande programma's als Progress of Daphne. Bovendien zou de Europese Commissie ook belangrijke stappen moeten nemen met het oog op de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling bij de planning van haar begroting. De lidstaten zouden dit beginsel op hun beurt op doeltreffende wijze moeten promoten door gebruik te maken van de structuurfondsen en het Europees Sociaal Fonds.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness, rapporteur voor advies van de Commissie verzoekschriften. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil de rapporteurs bedanken voor hun ijverige en zeer efficiënte werk waarmee zij zich van deze moeilijke taak hebben gekweten, en ik heb het dan in het bijzonder over de kwestie van het bureau van de Europese Ombudsman, waarvoor de begroting zal worden verhoogd met bijna 6 procent. Wij zijn van mening dat dit gepast is, aangezien de helft daarvan mogelijk niet nodig is als er na de verkiezingen in 2009 geen werkelijke wijziging in het bureau komt. Ik denk dat we ook moeten erkennen dat er binnen het bureau van de Ombudsman wordt gewerkt aan een efficiëntere organisatie van het personeel en de middelen.

Nu ik toch sta, wil ik als lid van de Commissie landbouw en plattelandontwikkeling graag zeggen – en ik zeg dit ook tegen het publiek dat hier bijeen is – dat het vraagstuk van de voedselhulp veel mensen heel diep raakt. Ik denk dat het publiek wil dat wij royaal zijn met voedselhulp. Ik begrijp dat er budgettaire zorgen zijn over de regels, en dat is terecht. Misschien zegt dit iets over het werk dat wij verrichten op de achtergrond, voordat we ons uitspreken, zodat we dit op een goede manier doen, en het publiek de passende boodschap zenden en duidelijk maken dat wij de ontwikkelingslanden en de hongerige en behoeftige mensen steunen.

Het is echter ook de moeite waard erop te wijzen dat onze ontwikkelingshulp zich in het verleden wel heeft gericht op landbouw en voedselproductie, zoals andere sprekers hebben gezegd, maar dat we de laatste jaren helaas minder hebben gekeken naar het belang van de productielandbouw in de ontwikkelingslanden. Misschien zitten we wat dat betreft ook hier in de Europese Unie op het verkeerde spoor. Als deze voedselcrisis dus iets heeft gedaan, is het wel dat zij ons heeft gewezen op de kwetsbaarheid van de voedselproductie en op de noodzaak om deze te koesteren in de ontwikkelingslanden.

Tot slot wil ik over dit punt nog zeggen dat mijn collega Esther De Lange en ik een proefproject ondersteunen om jonge boeren in Europa en de ontwikkelingslanden met elkaar in contact te brengen. Ik denk dat dit tot goede resultaten kan leiden, want zij hebben hulp nodig en wij moeten hun moeilijke situatie leren begrijpen.

 
  
MPphoto
 

  László Surján, namens de PPE-DE-Fractie. – (HU) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik namens mijn fractie de rapporteur bedanken voor haar werk en medewerking. De begroting is een gezamenlijke taak en het resultaat komt tegemoet aan de eisen van meerdere fracties. De boodschap van de Volkspartij luidt: we moeten het leven van de onderdanen in de Europese Unie veiliger maken. Het begrip veiligheid kent veel facetten. Daarbij gaat het niet alleen om de bewaking van de buitengrenzen van het Schengen-gebied, het voorkomen van illegale immigratie en de strijd tegen terrorisme, maar bij uitstek ook om het behoud van banen door middel van hogere steun aan kleine- en middelgrote ondernemingen, en daarnaast om onderzoek en ontwikkeling, maar ook voedselveiligheid en voedselvoorziening. In het belang van de veiligheid hebben we meer, van elkaar onafhankelijke energiebronnen nodig. Voor alle bovengenoemde zaken is meer geld vereist dan het door de Raad uitgetrokken bedrag.

Toen het veilig functioneren van banken moest worden verzekerd, werd in luttele dagen 2 000 miljard euro tevoorschijn getoverd. Prima, maar we moeten wel beseffen dat de Europese Unie er twintig jaar over doet om een dergelijk bedrag uit te geven. Het Parlement heeft minder dan 10 miljard euro aan extra kredieten gepland voor de programma’s van volgend jaar, die stuk voor stuk de reële economie dienen. Maar dan nog blijven we anderhalf miljard achter bij het bedrag dat we in het zevenjarig begrotingskader hebben vastgesteld. Het is dus niet onredelijk als we in de huidige situatie in plaats van bezuinigingen op de begroting 10 miljard meer willen besteden aan groei, het creëren van werkgelegenheid en de veiligheid van onze burgers. De crisis is niet alleen een financiële maar ook een economische kwestie. De Raad zou onze partner moeten zijn in de pogingen om de economie dynamischer te maken. De lidstaten moeten op hun beurt de obstakels – zoals buitensporige eisen in verband met hun eigen bijdrage – opheffen waarmee de steun voor Europese ontwikkeling kunstmatig wordt bemoeilijkt. De Europese Unie moet de onderdanen helpen die vanwege de wereldwijde crisis in de problemen zijn geraakt. We moeten bewijzen dat deze Europese Unie niet alleen het uitbreken van oorlogen vanuit Europa kan verhinderen, maar ook de financieel-economische crisis de baas kan zijn die inmiddels ook Europa heeft bereikt. Dank u voor uw eervolle aandacht.

 
  
  

VOORZITTER: MARIO MAURO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Catherine Guy-Quint, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, in de eerste plaats zou ik alle rapporteurs willen bedanken, in het bijzonder mevrouw Haug en de heer Lewandowski, evenals de hele begrotingsploeg, verkozen vertegenwoordigers en administratief personeel, voor het gebruikelijke werk dat zij hebben verzet voor het begrotingsjaar 2009. Dit is het derde jaar van de financiële vooruitzichten, en daaruit blijkt hoezeer de jaarlijkse begrotingsprocedure een geforceerde en zelfs wat surrealistische exercitie is ten opzichte van de Europese realiteit. Het is een boekhoudkundig acrobatisch nummertje dat een echt Europees antwoord op de moeilijkheden van onze maatschappij onmogelijk maakt.

Na het heel bescheiden ontwerp van de Commissie heeft de Raad ons, zoals altijd, een beknot voorstel gestuurd waarmee geen enkele belofte die hij dit jaar heeft gedaan, kan worden nagekomen. U hebt gelijk, mijnheer de fungerend voorzitter, de Europese begroting wordt sinds 1988 onvolledig uitgevoerd. Net als in sport leidt echter regelmatige training tot betere prestaties en, net als een atleet, wordt de Europese begroting, als u ze beperkt, minder efficiënt en minder gebruikt. Dat is de vicieuze cirkel die tot politieke rampen leidt.

Uiteraard kunnen we niet uitgeven zonder te tellen, maar aangezien we blijven beloven, nemen we vastleggingskredieten op en geen betalingskredieten. Dat is het begin van begrotingsfraude! We moeten weten of de Europese Unie haar doelstellingen wil halen en of de lidstaten al dan niet bereid zijn om een bijdrage te leveren aan gemeenschappelijk beleid.

Dankzij het werk van onze rapporteur laat het Parlement in deze onmogelijke taak zijn gezag gelden. Het begrotingskader is erg krap en het gebrek aan initiatief door de Commissie heeft het Parlement ertoe gebracht om nieuwe PV´s en AV´s te creëren die aan de basis van toekomstige innovaties zullen liggen. Ten slotte is het van essentieel belang dat – op een moment waarop Europa beslist om 1 700 miljard euro te besteden aan hulp voor de banksector van de eurozone – we erin slagen 250 miljoen euro voor de voedselfaciliteit voor 2009 te vinden. Het Parlement is erg gehecht aan dit fonds voor voedselhulp.

Op 21 november zal de bal dus in het kamp van de Raad liggen. Het Parlement heeft de toegelaten procedures in alle vormen gerespecteerd: eerbiediging van de financiële vooruitzichten, oproep tot flexibiliteit onder het plafond van 530 miljoen euro en een beroep op de in de financiële vooruitzichten opgenomen reserve voor noodhulp. We handelen binnen het kader van onze voorrechten en we verwachten dan ook van de Raad een soortgelijke verantwoorde politieke houding als de onze, die onontbeerlijk is om het optreden van Europa bij elke burger geloofwaardig te maken.

Mijnheer de Voorzitter, ik heb een verzoek aan u: aan politiek doen, betekent vooruit kijken. Het standpunt van het Parlement laat ons toe om vooruit te kijken met inachtneming van de regels waaraan de drie instellingen zelf hebben besloten zich te onderwerpen. Bewijst u nu dat u uw verbintenissen nakomt!

 
  
MPphoto
 

  Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik wil eerst Jutta Haug heel hartelijk bedanken voor de fantastische manier waarop zij de samenhang binnen deze begrotingsprocedure heeft bewaard. De ALDE-Fractie steunt het resultaat van de stemming in de Commissie begrotingscontrole. Voor de ALDE-Fractie waren energie- en klimaatbeleid, evenals onderzoek en innovatie belangrijke prioriteiten voor de begroting 2009. Wij delen de mening van mevrouw Haug dat het energie- en klimaatbeleid absoluut niet genoeg wordt weerspiegeld in de begroting, en wij kijken uit naar een duidelijk voorstel van de Commissie voor ondersteuning van dit gebied met de EU-begroting. In verband met de invasie van Rusland in Georgië was het voor de ALDE-Fractie belangrijk om zowel steun voor wederopbouw in Georgië te waarborgen als de ontwikkeling van de Nabucco-pijplijn te steunen, die bedoeld is om Europa van gas te voorzien zonder Russische controle. Het verheugt ons dat een meerderheid deze prioriteiten steunt.

De onderhavige ontwerpbegroting maakt een deel van de besparingen van de Raad ongedaan en biedt een realistischere inschatting van de behoeften aan middelen in de komende jaren. We bereiken het plafond in het meerjarig financieel kader binnen drie rubrieken, namelijk 1a onderzoek, onderwijs en vervoer en rubriek 3b rechtsbeleid, en we overschrijden het plafond binnen rubriek 4, buitenlands beleid. De begrotingsplafonds voor buitenlands beleid zijn chronisch te laag, en ieder jaar moeten we ervoor strijden om nieuwe prioriteiten gefinancierd te krijgen. Het is vreemd om te moeten zien hoe staatshoofden en regeringsleiders rekeningen uitschrijven ten laste van de EU-begroting die hun eigen ministers van Financiën niet willen honoreren. De Commissie heeft voorgesteld om de voedselfaciliteit te financieren met het bespaarde geld van de EU-exportrestituties. Dit geld is gespaard ten gevolge van de hoge voedselprijzen, die op hun beurt honger veroorzaken in de arme landen. De gedachte is juist, maar begrotingstechnisch moeten we dit op een andere manier regelen, zodat we ons houden aan de interinstitutionele akkoorden. Daarom is het voorstel nu om de voedselfaciliteit en extra middelen voor Palestina, Kosovo en Afghanistan te financieren via gebruikmaking van de reserves, bijvoorbeeld de flexibiliteitsreserve. Het zou niet rechtvaardig zijn, als we het benodigde geld uit de vermindering van belangrijke programma's voor arme landen zouden halen.

De ALDE-Fractie heeft voorgesteld om 12 procent van de middelen voor de programma´s van de structuurfondsen in de reserve te stoppen. De reden hiervoor was dat we de Commissie onder druk wilden zetten opdat zij meer zou doen om de fouten te voorkomen die in 12 procent van de gevallen zijn geconstateerd, zo bleek bij de behandeling van de kwijtingverlening voor de uitvoering van de begroting van 2006. Wij waren van plan om deze reserve te gebruiken als een instrument voor de follow-up van de kwijtingverlening voor de begroting 2006, maar hiervoor hebben we niet genoeg steun kunnen krijgen. Dit moeten we dus voor kennisgeving aannemen, maar ik hoop dat de Commissie zich hiervoor inzet.

De heer Lewandowski had een interessante taak aan het opstellen van de begroting van het Parlement en de andere instellingen. Ik ben van mening dat hij een goed compromis heeft gevonden, waarbij de begroting van het Parlement onder de 20 procent van de administratieve uitgaven blijft.

 
  
MPphoto
 

  Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, beste afgevaardigden, de begroting 2009 van de Europese Unie kan slechts kleine successen brengen, omdat we ons in het korset van de financiële vooruitzichten moeten bewegen. De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie heeft al op het moment dat wij erover stemden duidelijk gemaakt dat de financiële vooruitzichten in geen enkele verhouding staan tot de uitdagingen en opgaven waarvoor we ons gesteld zien.

We hebben zojuist al van alle collega’s kunnen horen dat er op de Europese begroting een te laag bedrag uitgetrokken is voor buitenlandse zaken. Maar ook wat de vereisten van een wereldwijde klimaatbescherming betreft, stelt onze Europese begroting ons simpelweg niet in staat om adequaat te reageren.

Ik zou u willen herinneren aan de belangrijke redevoering van president Sarkozy gisteren, waarin hij wees op de vele zaken in de Europese Unie die in tijden van economische crisis en een dreigende klimaatcatastrofe anders moeten. In de begroting voor 2009 is daar maar heel weinig van terug te vinden en dat is ons gezamenlijk probleem. We zijn met onze Europese begroting niet bij de tijd! Ook in het landbouwbeleid zou nu eindelijk de energieopwekking aan ecologische doelstellingen gekoppeld moeten worden en verder moeten we - zoals de heer Barroso gisteren aankondigde - meer doen voor onderzoek en ontwikkeling, maar vooral in ons onderwijsbeleid. Dat zijn immers de Europese hulpbronnen! We moeten af van een reactieve begroting en we moeten komen tot een actieve begroting, tot een begroting die van een nieuw politiek concept getuigt.

We moeten nu echt meer doen om de honger te bestrijden. Op dit moment neemt in Afrika, ten zuiden van de Sahara, de honger weer toe. Dat mogen we niet accepteren! En we moeten meer doen voor eerlijke handel, zodat ook de landen van de Derde Wereld en de jonge industrielanden eindelijk een eerlijke kans krijgen.

Ik kom tot mijn politieke conclusie. Zoals de heer Sarkozy gisteren zei: er is een vernieuwing van het kapitalisme nodig, onder groene vlag, een green deal. Alleen dan is het ook mogelijk de Europese begroting op een nieuwe leest te schoeien.

 
  
MPphoto
 

  Wiesław Stefan Kuc, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, de ontwerpbegroting voor 2009 beantwoordt, net als de ontwerpbegrotingen van de afgelopen jaren, niet aan onze verwachtingen en, belangrijker nog, evenmin aan die van onze kiezers. De voornaamste tekortkoming van dit ontwerp van begroting zijn de ontoereikende betalingskredieten. Om aan alle verwachtingen te kunnen voldoen, zou dit bedrag minstens twee keer zo hoog moeten zijn.

Aangezien de Raad van de Europese Unie de beschikbare middelen heeft beknot, was het noodzakelijk om een aantal posten te beperken. Deze bezuinigingen betreffen voornamelijk Afdeling III, waaronder landbouw en plattelandsontwikkeling vallen, maar ook de Europese agentschappen en de overige afdelingen ondervinden hiervan de gevolgen. Ik kan me niet voorstellen dat er in dit Europees Parlement ook maar een commissie of fractie te vinden is die ingenomen is met deze begroting.

Hoewel we onze politieke prioriteiten voor 2009 vooraf hadden gedefinieerd, zijn we er voor geen enkele van deze prioriteiten in geslaagd om ze op een niveau te handhaven dat duidelijk maakt dat ze een financiële voorkeursbehandeling hebben gekregen. Officieel worden in deze begroting alle indicatoren behouden die in het meerjarige financiële kader waren vastgesteld, maar we hadden allemaal verwacht dat de bedragen hoger zouden liggen. Daarom wordt in de ontwerpbegroting voorgesteld om terug te gaan naar het voorontwerp van begroting en de door de Europese Raad aangebrachte verminderingen ongedaan te maken. Door voor het voorgestelde ontwerp te stemmen, rekenen we erop dat we een verhoging van de verminderde begrotingsuitgaven uit de brand zullen kunnen slepen. Ik hoop ten zeerst dat we in onze opzet zullen slagen.

 
  
MPphoto
 

  Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, wij kunnen met recht zeggen dat de begroting voor volgend jaar in het teken staat van begrotingsdiscipline. Een dusdanig laag aandeel van het nationaal inkomen zorgt voor law and order in de Europese Unie.

De uitgaven voor extern beleid in rubriek 4 zijn volgens elk begrotingscriterium te laag. Wij weten allemaal dat dit onvoldoende geld is voor alles wat de Raad als belangrijk beschouwd, want ook het Parlement heeft zijn eigen legitieme voorkeuren voor het gebruik van deze middelen.

In onze fractie bestaat weinig enthousiasme om de toename van de kredieten voor extern beleid op zich te steunen. Wij zijn geen voorstander van de herbewapening van Georgië na zijn aanval op burgers in Zuid-Ossetië en Russische vredeshandhavers en zijn erbarmelijke nederlaag erna. Wij verlenen geen steun aan de prioriteiten van de Raad op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid. Wij accepteren niet dat het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid wordt ontwikkeld tot een Europees veiligheids- en defensiebeleid, alsof het Verdrag van Lissabon niet is afgewezen. Laat de lidstaten tevreden zijn met het Athena-financieringsmechanisme daarvoor.

Wij zijn tegen steun aan Irak, Afghanistan en Georgië via internationale organisaties zonder dat de mogelijkheid bestaat om het gebruik van de communautaire middelen te controleren. Natuurlijk zijn wij voor steun aan onderdrukte volken zoals de Palestijnen, maar tegelijkertijd zeggen wij dat de prioriteiten van de Raad de reserves aantasten voor de financieringsdoelen die voor het Parlement belangrijk zijn.

Iedereen die betrokken was bij het opstellen van de begroting weet dat het plafond voor extern beleid het niet zal houden, maar nog tijdens de begrotingsprocedure zal instorten, net als met het plafond van het Parlement gebeurde. Laat het dak heel. Als dat echter wordt bereikt met boekhoudkundig gesjoemel, dan druist dat in tegen goede begrotingspraktijken en is dat een bestuurscultuur die niet transparant is voor de EU-burgers, dus voor de mensen die alle kosten betalen.

Hoewel volgens onze fractie het extern beleid van de Europese Unie geen groot vertrouwen onder ons geniet, willen wij dat de feiten worden onderkend. Dat is nu de taak van de Raad.

 
  
MPphoto
 

  Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, dit is in zekere zin een goed uitgewerkte ontwerpbegroting. De rapporteurs, die competent zijn en goed nagedacht hebben, verdienen alle waardering voor hun werk binnen het huidige kader. Niettemin is dit alles echter volkomen verkeerd – want wat moet de EU eigenlijk doen? In deze context gaat ten minste tweederde van het geld naar landbouw en structuurfondsen, verspilling en corruptie inbegrepen. Waar de EU in zou moeten investeren, is bijvoorbeeld grootschalig onderzoek zoals het fusieproject in Barcelona, of gemeenschappelijke infrastructuur zoals Galileo, of het afvangen en de opslag van koolstofdioxide, enzovoort, maar dat wordt in deze begroting stiefmoederlijk behandeld.

Wat wij hier aantreffen is een fonds voor aanpassingen aan de globalisering dat nu 2,4 miljoen euro aan Portugal en 10 miljoen euro aan Spanje geeft. In beide gevallen gaat het om een fractie van een promille van het bruto nationaal product van die landen. Er is geen enkele reden waarom zij in dit verband geld van andere landen zouden moeten krijgen. We hebben een solidariteitsfonds waaruit 13 miljoen euro naar Frankrijk gaat voor de verwoestingen door orkaan Dean op Martinique en Guadaloupe. Ook dit is weer een fractie van een promille van het bruto nationaal product van Frankrijk. Dat is volkomen absurd. We hebben het over rijke landen die dat probleemloos kunnen dragen, zonder kruimels van andere lidstaten.

Waarom wordt dit gedaan? Ik durf te beweren dat het wordt gedaan omdat het pr-geld is dat als reclame voor de EU bedoeld is. Een andere reden is er niet. De volgende keer gaat het geld ongetwijfeld naar sneeuwruimen. Ik herhaal: we zitten op het volledig verkeerde spoor. Wij bespreken een begroting die technisch goed in elkaar zit maar politiek idioot is.

 
  
MPphoto
 

  Sergej Kozlík (NI). (SK) Vorig jaar stonden we ook al versteld van de geringe uitgaven in de EU-begroting 2008, te weten 0,95 procent van het bbp. Destijds vergeleek ik de curve die de jaarlijkse afname voorstelt met een vallend blad. We dachten dat het laagste punt toen wel bereikt was. We hadden het mis.

De uitgaven voor 2009 maken 0,89 procent van het bbp uit. Er is niet langer sprake van een curve, maar van een vrije val. Wat maakt het uit of de uitgaven ver achterblijven bij de politieke prioriteiten en verplichtingen van de Europese Unie? Wat maakt het uit of de kloof tussen vastleggingen en betalingen steeds groter wordt? Het totaal aan niet-betaalde vastleggingen bedraagt momenteel 139 miljard euro, en is dus hoger dan de jaarlijkse begroting van de Unie.

De interne tweedracht in het beleid van de Europese Raad ligt nu open en bloot op tafel. De regeringen van de meeste lidstaten zullen er dit jaar niet in slagen alle EU-middelen op te nemen. De bovengenoemde kloof zien we terug in een daling van de uitgaven in de begroting voor volgend jaar. De kloof tussen het financiële kader 2007-2013 en de feitelijke begroting wordt groter, ten nadele van de burgers en de regio’s, die niet de middelen ontvangen die ze nodig hebben, met name uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds.

Dit is mede een gevolg van de zwakheid van het Europees Parlement. In eigen land vinden we geen effectieve manieren om druk uit te oefenen op overheden, ministeries en andere overheidsorganen om de juiste hoeveelheid middelen voor deze terreinen uit te trekken. Ik ben voorstander van een verhoging van de uitgaven uit de EU-begroting, zoals wordt voorgesteld in het uitstekende verslag van Jutta Haug. Tegelijkertijd vraag ik me af of we niet alleen maar tegen windmolens vechten.

 
  
MPphoto
 

  Salvador Garriga Polledo (PPE-DE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, commissaris, rapporteurs, beste collega’s, wat is het ultieme doel, de raison d’être van een communautaire begroting in een jaar dat gekenmerkt wordt door een echte, zware financiële crisis?

Het eerste doel is ervoor te zorgen dat deze begroting niet een extra belasting vormt voor de nationale schatkisten. Of met andere woorden: ze mag geen overbodige uitgave zijn maar moet dat doen wat de lidstaten niet kunnen of mogen doen.

Het tweede doel is ervoor te zorgen dat deze begroting toegevoegde waarde creëert. De programma’s waarvoor kredieten worden uitgetrokken, moeten voldoende steun hebben van de politieke macht – de Raad en het Europees Parlement – en de technische steun van de uitvoerende macht, de Commissie.

De rol van de Commissie is nog nooit zo belangrijk geweest als in dit zware crisisjaar. Haar verantwoording is groter dan ooit, omdat we het ons niet kunnen veroorloven ook maar een cent rendement te verspillen van elke euro die de Europese belastingbetaler geïnvesteerd heeft.

Ten derde moet de begroting van de Unie, in deze tijd waarin wat liberaal is sociaaldemocratisch wordt en wat sociaaldemocratisch is de neiging heeft liberaal te worden, doeltreffend en zelfs contracyclisch zijn.

Een onderzoek van een Spaanse econoom, Rafael Flores, heeft aangetoond dat de overheidsuitgaven met de grootste impact op de overheidsinvesteringen en de werkgelegenheid de uitgaven voor vervoersinfrastructuur en communicatie zijn, en wat voor mijn land geldt, geldt waarschijnlijk voor heel Europa.

Het Cohesiefonds en de structuurfondsen zijn het communautaire instrument bij uitstek om de Europese infrastructuren en derhalve de werkgelegenheid een nieuwe impuls te geven. Daarom pleit mijn fractie er onder meer voor de financiële toewijzing voor de trans-Europese netwerken te verhogen, die de Raad onverantwoordelijk genoeg over het hoofd heeft gezien, en de toewijzing voor de energienetwerken te verhogen, alsook die voor de betalingskredieten in de convergentierubriek.

 
  
MPphoto
 

  Thijs Berman (PSE). - Voorzitter, de begrotingen van de overige instellingen vertonen een redelijk evenwicht tussen de altijd sterke vraag, een bijna chronische vraag, naar meer personeel en de noodzaak om de uitgaven te beperken.

Het Europees Parlement blijft, als voorzichtige begrotingsautoriteit, binnen de afgesproken grenzen (een vijfde van het budget van de instellingen), maar investeert niettemin in kennis, door de fracties meer personeel te geven en door de bibliotheek te versterken. Dat moet, omdat de vragen waarmee wij geconfronteerd worden, altijd complex zijn en altijd te maken hebben met globalisering en met wereldwijde vraagstukken. De fundamenten worden gelegd voor de invoering van het Statuut van de leden en van de assistenten en dat is een kwestie van sociale rechtvaardigheid die al te lang op zich laat wachten.

Er komt meer personeel voor het contact tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Dat is essentieel, hoewel het een klein bedrag betreft. Het gaat om de uitwisseling met de nationale parlementen en die moet verbeteren. Er is in de hoofdsteden vaak een groot gebrek aan kennis over Brusselse agenda's en over kwesties van subsidiariteit, terwijl de Europese burgers juist meer dan vroeger kritisch vragen wat op nationaal en wat op Europees niveau geregeld moet worden.

Wat de andere instellingen betreft, Voorzitter, één ding: de toegankelijkheid voor de burgers moet vooropstaan. Daarom is het belangrijk om het personeel van de Ombudsman uit te breiden, om maar even dit ene punt te noemen. De Europese Unie moet openstaan voor elke burger, ook en juist voor burgers die klachten hebben.

 
  
MPphoto
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, allereerst hartelijk dank aan onze twee collega's van de Begrotingscommissie – Janusz Lewandowski en natuurlijk Jutta Haug – die onze werkzaamheden met passie en efficiëntie hebben geleid.

In de mij toegekende tijd zou ik u eerst willen zeggen dat ik over het algemeen tevreden ben over het feit dat is vastgehouden aan een aantal oriëntaties in de begroting, die erg krap zo niet benepen is, zoals sommige van onze collega's hebben opgemerkt. Fundamentele oriëntaties voor groei, werkgelegenheid en klimaatsverandering werden behouden en het totaalbedrag van de betalingskredieten is zelfs verhoogd, tenminste voor deze prioriteiten.

Ten tweede ben ik verheugd om een meer specifieke reden, namelijk wegens het feit dat we er dankzij het voorstel van de Begrotingscommissie in geslaagd zijn om de begrotingslijnen voor onderzoek en innovatie en alles in verband met de structuurfondsen begrijpelijker te maken en zo onze burgers concrete antwoorden te geven.

In deze crisisperiode, waarvan de omvang en gevolgen angstwekkend en jammer genoeg langdurig zullen zijn, wil ik het belang van een gecoördineerd Europees antwoord onderstrepen. Dat is meer dan ooit vanzelfsprekend, maar bovendien onontbeerlijk om investeringen in grote infrastructuurprojecten ter stimulering van onze Europese economie te ondersteunen.

 
  
MPphoto
 

  Gérard Onesta (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, het is duidelijk dat het Verdrag van Lissabon volgend jaar niet van kracht zal zijn, maar toch hebben we behoefte aan regelgeving. Er is dan wel geen nieuw verdrag, toch hebben we nieuwe behoeften. Er zijn taken die sneller moeten verlopen dan het institutionele tempo toestaat. Het volstaat naar de actualiteit te kijken met de financiële en ecologische crises. We hebben middelen nodig in ons organigram.

2009 is een ietwat speciaal jaar, omdat we een afspraak hebben met een heel gevoelig dier dat 'Europese burger' heet: de kiezer. We mogen dus niet bezuinigen op communicatie- en overlegmiddelen. Ook op dat gebied moeten we de juiste middelen vinden voor onze webtelevisie, de verkiezingscampagne, het bezoekerscentrum, de burgerforums, enzovoort.

Wat gebouwen betreft, zijn we nu eigenaar van bijna alle gebouwen. Ik heb het over de drie belangrijkste werkplaatsen. Wat betreft de locatie die we nog niet bezitten, Luxemburg, zullen we in de komende weken de eerste schop in de grond zetten. Het is een grote, heel ambitieuze werf waar we een van de grootste gebouwen ter wereld, met een volledig autonome energievoorziening, zullen bouwen. We mogen er trots op zijn, we mogen trots zijn op ons bezit, maar deze ruimte is het bewijs dat een bezit onderhouden moet worden! Als eigenaar moeten we nu de middelen zien te vinden voor het onderhoud van een dergelijk, kwalitatief hoogstaand bezit.

Met het oog op het milieubeleid waren we in 2008 een van de eerste instellingen met het EMAS-certificaat - daarop mogen we trots zijn. Sinds twee dagen beschikken we over het resultaat van de studie naar onze koolstofvoetafdruk. Dit Parlement verbruikt jaarlijks 200 000 ton CO2. Als we onze doelstelling van 30 procent in twaalf jaar willen bereiken, zijn er middelen nodig.

Ik wil afsluiten met een woord van lof voor de kwaliteit van het werk van onze vriend, de heer Lewandowski. Bij de nieuwe bemiddelingsmethode die we hebben ingevoerd, hadden we het enorme geluk dat hij aan het hoofd stond.

 
  
MPphoto
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik zou in het kader van dit debat vier kwesties onder de aandacht willen brengen. Hoewel de uitgaven van deze begroting ten belope van 124 miljard euro aan kredieten in de hele geschiedenis van de Europese Unie nog nooit zo hoog zijn geweest, was de verhouding van deze uitgaven tot het bruto nationaal product van de zevenentwintig lidstaten nog nooit zo laag. Ik verwijs in dit verband naar het uitgavenpeil dat door de Begrotingscommissie van het Europees Parlement is voorgesteld, aangezien de Europese Commissie nog minder middelen had voorgesteld en de Raad zelfs in die bescheiden begroting nog eens extra heeft bezuinigd.

In de financiële vooruitzichten 2007-2013 ligt het plafond voor de betalingskredieten op 0,97 procent van het bruto nationaal product. We kunnen bijgevolg niet anders dan vaststellen dat er een aanzienlijk verschil bestaat tussen de bedragen die we drie jaar geleden nog wilden uitgeven en de middelen die de Europese Unie vandaag ter beschikking wil stellen. Tot slot is het niet mogelijk om voor zo weinig geld méér Europa te krijgen of de Europese integratie te verdiepen. Bovendien kan de Europese Unie geen betrouwbare mondiale partner zijn wanneer het risico bestaat dat ze haar eigen verplichtingen op dit gebied niet kan nakomen.

 
  
MPphoto
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL).(PT) Het huidige debat over de Gemeenschapsbegroting 2009 zou zich moeten richten op de beslissingen die de Europese Raad deze maand heeft genomen. Wij zouden onze aandacht moeten vestigen op de dringende begrotingsmaatregelen die nodig zijn ter ondersteuning van de kleine landbouwers en de familiebedrijven in de landbouw, de visserij, de textiel- en kledingindustrie, de scheepsbouw en de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Bovendien is het onontbeerlijk dat maatregelen worden genomen om de bedrijfstakken in de verschillende lidstaten, en met name in de cohesielanden, te beschermen en te waarborgen dat werknemers toegang hebben tot werk met rechten en een waardig loon.

Wat hier eigenlijk besproken had moeten worden, is de noodzakelijke breuk met het Europese begrotingsbeleid. Immers, met de huidige begrotingsaanpak wordt een economisch beleid ondersteund dat mede ten grondslag ligt aan de structurele crisis die de Europese Unie al zo lang in haar greep houdt en de oorzaak vormt van de achterstelling van het productieapparaat, de werkloosheid, de onzekerheid, de toenemende sociale ongelijkheid en de enorme verschillen tussen de lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Ashley Mote (NI). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zie dat nog steeds miljoenen euro's aan overheidsgeld worden uitgetrokken voor maatschappelijke stuurkunde en om in kandidaat-landen, lidstaten en elders steun van het publiek voor de EU zelf te kopen. We hebben nog steeds wegen en bruggen die nergens naartoe leiden, we vervangen in Karínia nota bene de trottoirs buiten de Turkse casino's, en we verstrekken 400 miljoen euro voor de levering van elektriciteit in Kosovo, waar de bijbehorende inkomsten eenvoudigweg verdwijnen.

Dit zijn uiterst twijfelachtige politieke bestedingen van gemeenschapsgeld. Het is dus geen wonder dat de belastingbetalers in landen die nettobetalers zijn, zoals mijn land, er steeds meer bezwaar tegen maken dat EU-middelen worden gegeven aan landen waar de belastingdruk lager is – soms veel lager – en in feite het tekort aan lokale belastinginkomsten aanvullen.

Gezien de aard van deze onregelmatigheden heb ik onlangs de Rekenkamer gevraagd opheldering te geven over de rechtmatigheid van betalingen uit de openbare middelen waarop internationale boekhoudnormen van toepassing zijn.

 
  
MPphoto
 

  Esther De Lange (PPE-DE). - Voorzitter, een van de grote voordelen van laat spreken, is dat je een heleboel dingen niet meer hoeft te herhalen. Daarom heb ik het meteen over twee zaken die mij bijzonder na aan het hart liggen. Ten eerste: nu Europa steeds meer kinderen telt met overgewicht, zullen wij als maatschappij meer moeten investeren in het aanleren van gezonde voedingsgewoonten.

De door ons voorgestelde verhoging van het budget voor schoolmelk past prima in het kader van die ambitie. Met de extra 13 miljoen die wij willen uittrekken, zouden we graag het aantal scholen uitbreiden en bovendien het assortiment uitbreiden met een aantal gezonde producten. Jammer is dan weer dat de Commissie in mijn ogen in een te lage versnelling zit als het gaat om het schoolfruitprogramma.

Wij hadden als Europees Parlement graag al in 2008 geld voor dat programma in de begroting gehad. Nu wordt het 2009 voordat het gratis fruit in de scholen komt en er is slechts in een luttele 1,3 miljoen voorzien voor networking en informatievoorziening. Ik vind dat jammer. Het schoolfruit komt na de zomervakantie niet uit de lucht vallen. Je zult dat programma op een grondige manier moeten opzetten en daar is ook volgend jaar al geld voor nodig. Dus een beetje voortvarender mag het wel.

Ten tweede wil ik uw aandacht vragen voor een voorgesteld onderzoek naar de rendementen in de keten van de voedselproductie. Wist u bijvoorbeeld, commissaris, dat het economisch rendement op deze appel in uw supermarkt 22 procent bedraagt en in de tussenhandel 23 procent, terwijl de primaire producent van deze appel, de boer zonder wie deze appel er dus niet was geweest, de afgelopen jaren een negatief rendement heeft gezien van -4 procent?

Via de studie die wij voorstellen, willen wij graag dat de positie van de boeren in het oog gehouden wordt. Want als je in Europa landbouwproductie wilt behouden, zul je ook oog moeten hebben voor de positie van de primaire producent en voor machtconcentraties in de keten, bijvoorbeeld bij grote supermarkten. Ik hoop, commissaris, dat u daar samen met uw collega van Mededinging eens flink uw tanden in wil zetten.

 
  
MPphoto
 

  Göran Färm (PSE).(SV) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur van de Commissie industrie, onderzoek en energie voor de begroting wil ik mevrouw Haug bedanken omdat zij zo goed heeft geluisterd naar onze prioriteiten, die echt nadrukkelijk in de begroting aanwezig zijn. Aan mijn Zweedse EU-sceptische collega, mijnheer Lundgren, die net het woord voerde en de begroting als idioot kenschetste, wil ik alleen maar zeggen dat ze niet beter wordt door zijn voorstel om enkele van de beste delen van de begroting, bijvoorbeeld het Agentschap voor Maritieme Veiligheid en het “Jeugd in Actie”-programma volledig stop te zetten.

Maar de EU-begroting is natuurlijk niet zonder problemen. De drievoudige crisis die wij meemaken, toont aan waar het om gaat. Ik heb het over de klimaatcrisis, de voedselcrisis en de financiële crisis. De Commissie industrie, onderzoek en energie stelt voor om alle operationele kredieten die verband houden met klimaat en energie met ten minste vijf procent te verhogen, maar dit is nog altijd een druppel op een hete plaat. Als socialist zie ik de noodzaak van voedselhulp, maar het debat over de financiering legt de zwakke punten in het begrotingssysteem bloot. Het toont aan hoe moeilijk het is een omvangrijkere herprioritering uit te voeren. President Sarkozy wees gisteren op de behoefte aan gemeenschappelijke inspanningen voor het Europese bedrijfsleven ten gevolge van de crisis, maar zulke middelen zijn niet voorzien in de EU-begroting. De Commissie industrie, onderzoek en energie wijst op de noodzaak van meer financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen, maar ook dat is een druppel op een hete plaat.

In plaats daarvan worden we gedwongen om het ene tijdelijke instrument na het andere uit te vinden. We hebben flexibiliteitsinstrumenten, het fonds voor de aanpassing aan de globalisering, het solidariteitsfonds en de voedselfaciliteit en binnenkort zullen wij een speciaal mechanisme hebben voor de inkomsten van de toekomstige veiling van emissierechten. Ik ben van mening dat het tijd is om een ambitieuzere en meer toekomstgerichte herziening van de langetermijnbegroting uit te voeren. Nu wij een tussentijdse evaluatie moeten uitvoeren, hebben wij de kans om ervoor te zorgen dat de begroting beter aangepast is om met de steeds complexere realiteit waarin wij leven om te gaan en daarvoor zijn radicale maatregelen nodig. (debat)

 
  
MPphoto
 

  Seán Ó Neachtain (UEN).(GA) Mijnheer de Voorzitter, het belangrijkste aspect van deze begroting is de mate waarin deze de Europese economie als geheel ondersteunt, ontwikkelt en versterkt – en daar is momenteel grote behoefte aan. Daarom ben ik blij dat in de begroting steun wordt gegeven aan onderzoeksprogramma’s en de ontwikkeling van nieuwe technologieën, omdat onze economie de concurrentiestrijd niet aankan zonder de ontwikkeling van deze technologieën.

Bovendien hoop ik dat deze steun beschikbaar komt voor alle regio’s in Europa, niet alleen in de stedelijke gebieden, maar ook op het platteland. Ook hoop ik dat de check-up van het GLB de komende jaren intensief wordt gesteund, zodat we een gezond aanbod aan lokale levensmiddelen krijgen en niet afhankelijk zijn van voedselimporten uit verre landen.

 
  
MPphoto
 

  Margaritis Schinas (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, in een verkiezingsjaar moet de begroting twee onderscheidende kenmerken hebben: ten eerste moet zij kredieten omvatten die de ambitie van de Europese Unie weergeven en ten tweede moet zij antwoorden en politieke boodschappen omvatten om met name in deze moeilijke tijden aan de verwachtingen van de gewone burger te kunnen voldoen.

Als wij de onderhavige ontwerpbegroting aan deze criteria toetsen, stellen wij vast dat de omvang van de betalingskredieten - 0.96 procent van het communautair BBP - als net toereikend kan worden beschouwd, mits de Raad er niet het mes in zet en er in tweede lezing aan gaat knagen. Ik hoop dat de minister dit punt goed in de gaten zal houden.

De situatie is beter als het gaat om de politieke boodschappen en doelstellingen. Hier vinden wij de fundamentele prioriteiten van de samenleving terug, en zonder al te zeer uit te wijden zou ik, met uw toestemming, specifiek iets willen zeggen over een vraagstuk dat mijn land en andere zuidelijke landen van de Europese Unie betreft, namelijk illegale immigratie.

In Turkije verzamelen zich momenteel duizenden Irakezen, Koerden, Afghanen en Georgiërs die massaal de Europese Unie proberen binnen te komen. Griekenland en andere Zuid-Europese landen moeten zich met weinig middelen enorme inspanningen getroosten om de illegale immigratie onder controle te houden. Alleen al in 2007 zijn er 110 000 illegale immigranten Griekenland binnengekomen en tot september van dit jaar waren dat er meer dan 80 000.

Het verheugt mij bijzonder dat de communautaire begroting voor de eerste keer zo duidelijk in het teken staat van de solidariteit van de Europese Unie met de zuidelijke lidstaten. Ik hoop van harte dat dit een goed begin is en wij dit nog lange tijd zo zullen houden.

 
  
MPphoto
 

  Brigitte Douay (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij behandelen de begroting 2009 en de begroting “Communicatie van de instellingen” op dezelfde dag als waarop de ondertekening heeft plaatsgevonden van de politieke verklaring "Communiceren over Europa in partnerschap" door het Parlement, de Commissie en de Raad, die daarmee uiting hebben gegeven aan hun gezamenlijke wil om de informatie van de burgers over de Europese Unie te versterken en te harmoniseren.

In dit verkiezingsjaar en in een periode van groeiend scepticisme ten opzichte van de Europese Unie is bewustmaking van de burgers over Europese kwesties essentieel. We hopen dat ze massaal zullen deelnemen aan de verkiezingen. Alle initiatieven die erop gericht zijn om Europa en zijn toegevoegde waarde voor het dagelijkse leven en bij de voorbereiding van de toekomst uit te leggen, zijn met het oog daarop van groot belang. Het toekomstige bezoekerscentrum in Brussel maakt daar deel van uit, maar ik vrees dat door sommige, in de commissies goedgekeurde amendementen de langverwachte opening ervan zal worden vertraagd.

In naam van mijn fractie wil ik er nogmaals op wijzen op dat wij groot belang hechten aan een aanzienlijke investering in alle communicatieactiviteiten richting burgers en media, met name op lokaal niveau. Het Parlement en de Commissie moeten worden aangemoedigd in alle beleidsdomeinen die de steun van burgers voor het Europese project kunnen bevorderen.

 
  
MPphoto
 

  Michael Gahler (PPE-DE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik concentreer mij op rubriek 4, dus het extern optreden van de Unie. In regio’s waar momenteel conflicten woeden of onlangs gewoed hebben, zoals Georgië, Kosovo, Palestina, Afghanistan of Pakistan willen we verbeteringen voor de bevolking en een vreedzame en menswaardige ontwikkeling op gang brengen.

Omdat wij met onze financiële planning over te weinig middelen kunnen beschikken, zijn we ook in 2009 aangewezen op aanvullende middelen van de lidstaten om ons van het gegroeid takenpakket te kunnen kwijten. Snoeien in taken en toezeggingen is zeker in ons rechtstreeks nabuurschap uit den boze. Kandidaat-landen, Oost-Europese buurlanden en partners in het Mediterrane gebied moeten in de EU een betrouwbaar partner hebben.

Als ik kijk naar de uitvoering van de begroting voor 2008, bijvoorbeeld wat Palestina betreft, en als ik het aantal nota’s van wijzigingen zie, dan weet ik nu al dat we in 2009 in een vergelijkbare situatie terecht zullen komen. Ik doe dan ook, met het oog op het begrotingsoverleg, een beroep op het voorzitterschap van de Raad. Op 21 november stellen we, overeenkomstig onze voorstellen, gezamenlijk het flexibiliteitsinstrument in werking. Volgend jaar zullen we namelijk niet zo gemakkelijk voor bijstellingen te porren zijn. Zoals u weet, begint bij ons de verkiezingscampagne en dus kunt u ook niet weten wie u na de verkiezingen misschien tegenover zich hebt zitten.

In het extern beleid is nog een - mijns inziens positieve – prioritaire maatregel vastgesteld. We hebben namelijk extra middelen vrijgemaakt om Europese nieuwsuitzendingen in het Farsi, de taal van Iran en Afghanistan, te kunnen verzorgen. Het lijkt mij van belang dat wij onze politieke visie tot in die gebieden verspreiden, zodat de mensen weten waar Europa staat.

Er is een ander punt waarbij ik de Europese Commissie willen verzoeken haar beleid aan te passen. Zoals u weet, bestaat er inmiddels in Europa een netwerk van Europese politieke stichtingen, dat vijf politieke families omvat. Helaas hebben we moeten ervaren dat zij bij de uitvoering van ons beleid, bij de versterking van de democratie, feitelijk buiten spel worden gezet. Ik reken erop dat deze situatie voor volgend jaar aangepast wordt.

 
  
MPphoto
 

  Vicente Miguel Garcés Ramón (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, voor ons ligt de ontwerpbegroting 2009, die de sociale en de milieudimensie van de Europese Unie als ruimte van vrede en vooruitgang tracht te versterken.

Vanwege hun symbolische waarde zou ik de aandacht met name willen vestigen op twee parlementaire voorstellen die in de loop van de discussie zijn opgenomen. Het eerste voorstel heeft betrekking op de middelen bestemd voor het Europese ruimteonderzoek, dat gericht is op wereldwijde milieubewaking, burgerveiligheid en op het Internationale Jaar van de Astronomie.

Het tweede voorstel heeft betrekking op het proefproject inzake sociaal toerisme, waarmee getracht wordt manieren te vinden om te beantwoorden aan de vereisten van de nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding. Wij betreuren het dat in de ontwerpbegroting niet is overwogen een speciaal fonds in te stellen voor het herstel en de wederopbouw van landen in de Cariben en in Azië die door orkanen en wervelstormen getroffen zijn.

Wij willen niet dat de huidige economische en financiële crisis die de planeet in zijn greep houdt, negatieve gevolgen heeft voor de begroting van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Vladimír Maňka (PSE). (SK) In de socialistische fractie ben ik verantwoordelijk voor financiële aangelegenheden met betrekking tot ‘Overige instellingen’. Vanuit deze positie kan ik u mededelen dat de opstelling van de begroting en de verzekering van een doelmatig gebruik van de middelen de goede kant opgaan. Ook hier is een voorbehoud echter op z'n plaats, bijvoorbeeld wat betreft het beleid inzake vaste activa. We kunnen alleen meer geld besparen als we een langetermijnvisie koppelen aan planningsmaatregelen.

Een ander voorbehoud betreft het gebruik van studies naar het energieverbruik van gebouwen. In de nieuwste studies naar de CO2-voetafdruk van het Europees Parlement wordt een kooldioxide-equivalent van 114 000 ton per jaar genoemd. We moeten een reeks maatregelen treffen om de uitstoot tot 2020 met 30 procent te verminderen. De grootste vervuilingsbron zijn verwarming en elektriciteit in de gebouwen zelf, alsmede het vervoer van mensen tussen hun huisadres en werkplek en tussen de drie belangrijkste werklocaties.

Ik verwacht dat de secretaris-generaal van het Europees Parlement voor het einde van het jaar een actieplan op basis van een aantal studies indient, zodat we zo snel mogelijk maatregelen kunnen nemen voor financiële besparingen en een schoner milieu.

 
  
MPphoto
 

  Ville Itälä (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik beide rapporteurs bedanken voor hun uitstekende werk. Het is interessant dat wij in deze periode meer consensus, misschien zelfs politiek gezien, hebben kunnen bereiken dan in eerdere jaren, ook al zijn de verkiezingen in aantocht. Dat is een uitstekende zaak.

Ik wil één zaak naar voren brengen, en dat is dat de Begrotingscommissie nu haar eigen begrotingslijn voor de Oostzee-strategie heeft gepresenteerd. Dat is uiterst belangrijk. De Commissie bereidt haar eigen Oostzee-strategie voor volgend jaar voor, maar geen enkele strategie heeft enige betekenis als zij geen financiering heeft, en die moet via deze weg worden geregeld.

Het gaat hierbij vooral om het milieu. De Oostzee is bijna een dode zee en in dat opzicht een schandvlek in Europa. Wij moeten veel maatregelen nemen. Het gaat om onze betrekkingen met Rusland, om energiebeleid, scheepsverkeer, economie: allemaal belangrijke zaken. Met deze begrotingslijn kunnen wij ervoor zorgen dat deze zaken in orde komen.

 
  
MPphoto
 

  Reimer Böge (PPE-DE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank allereerst beide rapporteurs, de heer Lewandowski, die de begroting van het Parlement zeer weldoordacht opgesteld heeft, en mevrouw Haug, die met veel inzet gewerkt heeft aan een zeer effectieve strategie voor de begroting van de Europese Commissie. Onze eensgezindheid, die we hopelijk ook morgen bij de stemming aan de dag zullen leggen, is een duidelijk politiek signaal, met name met het oog op het begrotingsoverleg van 21 november.

Het staat buiten kijf dat, juist nu, economische groei, werkgelegenheid, trans-Europese netwerken, levenslang leren, klimaatbescherming, Europese verkeersnetwerken en beveiliging van de buitengrenzen de vorm moeten krijgen die wij aangegeven hebben. In het extern beleid is er meer dan ooit behoefte aan een consequent nabuurschapsbeleid en een alomvattend EU-concept voor ontwikkeling, crisisbeheer en netwerkvorming. Vandaar dat er, mevrouw de commissaris, een kwestie is in verband met de betalingen. De omvang van de betalingen zal aan het eind van de procedure van categorie tot categorie zeer verschillend beoordeeld moeten worden. U hebt over het vraagstuk van de reserves gesproken en ik stel kortweg vast dat u verder geen bezwaar had tegen de prioriteiten en zwaartepunten van het Parlement. Dat is een goed teken voor de begrotingsbehandeling.

We zijn zeer verheugd, mijnheer de minister, dat het Franse voorzitterschap van de Raad vandaag in ons midden is, want niet altijd was het voorzitterschap van de Raad bij de oktoberdebatten over de begroting aanwezig. Dit is een bewijs van goede samenwerking, in de vorm die wij daarvoor ingeluid hebben. Natuurlijk moest u allereerst als minister van Financiën spreken en van alles en nog wat als te duur afdoen. Toch bevinden we ons, ook met de nu in stemming te brengen voorstellen, ver onder de plafonds van het meerjarig financieel kader.

U hebt echter wel laten doorschemeren dat u bereid bent tot onderhandelingen, want u hebt gezegd dat het bij de food aid facility – maar niet alleen daar, zeg nadrukkelijk, maar ook bij andere prioriteiten voor het buitenlands beleid, zoals het GBVB, Kosovo, Palestina, Afghanistan en Georgië – een kwestie van onderhandelingen is om de instrumenten op optimale wijze met elkaar te combineren. Tot die onderhandelingen zijn wij bereid, en daarbij zullen wij gebruik maken van alle mogelijkheden die het interinstitutionele akkoord en het communautaire begrotingsrecht ons bieden. In die zin zien wij uit naar constructieve onderhandelingen!

 
  
MPphoto
 

  Jan Olbrycht (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, 2009 zal een bijzonder jaar zijn. Dan zal namelijk de feitelijke tenuitvoerlegging van de investeringen aangaande het cohesiebeleid van start gaan. Het zal ook het derde opeenvolgende jaar zijn dat op de n+3-regel is gebaseerd. Dit betekent dat 2009 een periode zal zijn waarin we onze hoop niet zozeer vestigen op de ondertekening van overeenkomsten, maar op de volledige tenuitvoerlegging van concrete acties. Daarom lijkt elke poging om de financiële middelen voor het cohesiebeleid terug te schroeven, bijzonder gevaarlijk.

Ik zou er tevens op willen wijzen dat er in dit Europees Parlement stemmen te horen zijn die de resultaten van de audit van de Europese Rekenkamer in verband brengen met de planning van de begroting. Het gevolg hiervan is dat een aantal sprekers het huidige begrotingsdebat tracht te beïnvloeden met algemeen bekende opmerkingen over de onderbesteding met ongeveer tien procent. Ik hoop dat noch dit Parlement, noch de commissaris akkoord zal gaan met dergelijke associaties of opnemingen in reserves.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Jouyet, fungerend voorzitter van de Raad. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik ben al te lang aan het woord geweest, maar dit debat was werkelijk fascinerend. Ik wilde nog zeggen dat wij het eens zijn met de prioriteiten zoals deze zijn verwoord door onze rapporteurs en de heer Böge, en dat wij daadwerkelijk nauw met u willen samenwerken.

Ik betreur het dat ik niet spreek als minister van Financiën, meneer Böge, maar ik kan wel, als voorzitterschap, dit Parlement verzekeren dat wij een akkoord willen bereiken in het kader van deze procedure.

Ik wil u ook verzekeren dat de Raad, binnen de door mij aangegeven grenzen, blijk zal geven van een constructieve houding. Wij willen echt een constructieve samenwerking in het kader van de genoemde prioriteiten - ik richt mij in deze tot de Commissie en dit Parlement. Het is me opgevallen dat er veel nadruk is gelegd op extern beleid, op communicatie, en op wat verband houdt met de financiële regelgeving en de euro. Ik heb nota genomen van deze punten, evenals van de door u in herinnering gebrachte behoeften van uw instelling. Daaruit is mij duidelijk geworden dat er twee kwesties zijn die er aan het slot van dit debat moeten worden uitgelicht.

De eerste betreft de discussie over de toekomst van de Europese begroting. Ik heb geluisterd naar mevrouw Guy-Quint en de anderen, maar veel van de overwegingen die naar voren zijn gebracht behoren te worden besproken in het kader van de clausule betreffende de herziening van het financiële kader. Het is binnen dit bestek dat de Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten een standpunt moeten innemen en het toekomstige meerjarige financiële kader moeten vaststellen. Wij hebben daar al eerder over gesproken met de heer Böge. De huidige situatie heeft de aandacht van het voorzitterschap ook op andere dringende zaken gericht.

De tweede kwestie betreft de inzet van de begrotingsprocedure 2009 zelf. In dit geval moeten we een realistische en evenwichtige begroting uitwerken en oplossingen vinden voor de financiering van de Voedselfaciliteit die – ik herhaal – een doelstelling is die wij allen delen. Dit is momenteel een belangrijke politieke prioriteit van alle Gemeenschapsinstellingen, en ook op dit terrein hopen wij de diverse bronnen op optimale wijze met elkaar te kunnen combineren.

 
  
MPphoto
 

  Jutta Haug, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik dank allen die aan de discussie deelgenomen hebben. U, mevrouw de commissaris, zou ik willen zeggen dat ik, net als iedereen hier, weet dat de Europese Commissie niet altijd bijster gelukkig is als het Parlement met reserves werkt. Daar kunnen we ook inkomen, omdat het u in een lastig parket brengt, maar wij hebben dit jaar - en morgen zullen we dat bij de stemming tot uiting brengen - voorwaarden aan het vrijmaken van het geld in de reserves gesteld en aan die voorwaarden kunt u geheel zelfstandig voldoen.

Dat zijn geen met de haren erbij gesleepte voorwaarden, waarvoor u op andere mensen aangewezen bent, die u onder druk moet zetten om aan uw geld te komen. Nee, het Parlement is op dat punt zeer terughoudend geweest. We zullen deze reserves in verreweg de meeste gevallen vrij snel en op tijd voor de tweede lezing kunnen vrijmaken - daar ben ik rotsvast van overtuigd -, omdat u voldaan zult hebben aan de door ons gestelde voorwaarden.

Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik weet dat u ons in dit debat geen concrete toezeggingen kunt doen, maar ik neem aan dat uw woorden - dat u ten eerste mogelijkheden tot onderhandeling ziet en daar ten tweede ook gebruik van wilt maken - oprecht waren. Staat u mij een opmerking toe over uw oproep om de begrotingspolitieke context waarin we ons bevinden niet uit het oog te verliezen. Die context lijkt mij een paar maatjes te groot. Onze begroting bedraagt een kleine 130 miljard euro. De marge die deze begroting alle partijen laat, bedraagt een paar honderd miljoen. Dus wat voor meningsverschil we ook hebben, het staat in geen verhouding tot de grote context waar u naar verwezen hebt.

Ik bedank alle collega’s nogmaals hartelijk. Ik denk dat de stemming van morgen goed voorbereid is en zonder veel problemen afgehandeld kan worden.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Lewandowski, rapporteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou van deze extra tijd gebruik willen maken om mijn steun te betuigen aan de talrijke collega's uit diverse facties die de aandacht hebben gevestigd op de kritieke situatie van rubriek 4 die tot doel heeft de internationale ambities van de Europese Unie te financieren. Ik kan me de afloop van de onderhandelingen over de financiële vooruitzichten nog goed herinneren. Het Parlement was het er toen al unaniem over eens dat de financiële middelen die voor dit begrotingsonderdeel werden uitgetrokken ontoereikend waren. Dit probleem doet zich jaar na jaar voor, aangezien er elke keer nieuwe knelpunten opduiken tijdens de begrotingsonderhandelingen. De situatie was dit jaar net hetzelfde. De Unie heeft belangrijke verplichtingen aangaande het verstrekken van voedselhulp, Kosovo, Afghanistan, Palestina – kwesties die in dit Parlement meermaals zijn behandeld – en Georgië, waar niet alleen de toekomstige ontwikkeling van het land, maar ook de veiligheid van alternatieve energieleveringen aan Europa op het spel staat. De oplossing voor dit probleem zou de herziening van het Interinstitutioneel Akkoord moeten zijn in plaats van ieder jaar opnieuw te moeten knoeien met de financiële regels omdat we met de rug tegen de muur staan. Ik wil alle sprekers nog bedanken voor hun bijdrage aan dit debat over de begroting van het Parlement en van andere instellingen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, donderdag 23 oktober, plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (PSE), schriftelijk. − (EN) De vraag is of de EU voldoende middelen heeft en voldoende geld zal genereren om op adequate wijze mitigatie-, stabilisatie- en aanpassingsmaatregelen voor emissies ten uitvoer te leggen.

Over het algemeen kan de begroting van de EU in haar huidige vorm niet doelmatig en doeltreffend omgaan met vraagstukken die verband houden met klimaatverandering. Op een aantal initiatieven en programma's na, heeft de begroting van de EU geen duidelijke en geïntegreerde strategie om vraagstukken met betrekking tot klimaatverandering aan te pakken.

Ik stel daarom dat, in dit opzicht, de oprichting van een specifiek fonds "Klimaatverandering'' of de opneming van een speciale begrotingslijn het vermogen van de EU om vraagstukken met betrekking tot klimaatverandering vanuit begrotingsperspectief en financieel perspectief doeltreffend aan te pakken aanzienlijk zou verbeteren.

De middelen moeten hoofdzakelijk komen van de veiling van emissies in het kader van de EU-regeling voor de emissiehandel. Geschat wordt dat het systeem miljarden euro's per jaar aan inkomsten zou kunnen genereren. Het systeem zou moeten worden beheerd en gecoördineerd door de EU, zodat regionale willekeur is gewaarborgd.

Grensoverschrijdende vervuiling kan het beste worden beheerst op supranationaal niveau, vooral wanneer het gaat om de vastlegging van middelen en steun, die moeten zijn gebaseerd op behoeften en op een zo groot mogelijk effect, en niet vooraf moeten worden toegewezen aan landen of regio's.

 

12. Stabilisatie- en associatieovereenkomst EG/Bosnië en Herzegovina - Stabilisatie- en associatieovereenkomst EG/Bosnië en Herzegovina (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag (A6-0378/2008) van Doris Pack, namens de Commissie buitenlandse zaken, betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds (COM(2008)0182 – C6 0255/2008 – 2008/0073(AVC));

- en de verklaringen van de Raad en de Commissie: Stabilisatie- en associatieovereenkomst EG-Bosnië en Herzegovina.

 
  
MPphoto
 

  Doris Pack, rapporteur.(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, beste afgevaardigden, onlangs las ik ergens dat Bosnië een goed bedoelde staat zou zijn die niet functioneert. Het land moet leven met het Verdrag van Dayton, dat in 1995 godzijdank een einde aan de oorlog maakte. Daar staat echter te weinig in om de staat als geheel te laten functioneren, maar ook weer teveel om hem te gronde te laten gaan.

Het land heeft een politieke klasse die zo goed als geen verantwoordelijkheid wil dragen. Twee politici beheersen het toneel en zijn tot elkaar veroordeeld als twee communicerende vaten. De een verlangt een terugkeer naar de tijd voor 1999 en dus ontbinding van de twee entiteiten. De ander wil van zijn entiteit juist een staat in een staat maken.

De staat Bosnië en Herzegovina kan echter alleen functioneren als allen de realiteit aanvaarden en inzien dat veranderingen in de grondwet alleen met instemming van alle drie de volksgroepen mogelijk zijn. Beide entiteiten moeten de staat als geheel versterken. En dus moeten alle Bosnische politici zelf via de bevoegde instanties, bovenal het parlement, naar een eventuele grondwetswijziging toewerken en er maatschappelijk draagvlak voor scheppen.

De federatie van Kroaten en moslims zou daarvoor het voorbeeld kunnen zijn. De buiten haar om gemaakte, onwerkbare indeling in gemeenten, tien kantons en een federatieregering is onzinnig. Het aantal besluitvormingsniveaus moet tot het noodzakelijke minimum teruggebracht worden en hun afstand tot de burgers dient zo klein mogelijk te zijn, wil er überhaupt voldaan kunnen worden aan de voorwaarden van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en van toetreding tot de Europese Unie.

De 167 ministers en alles wat daar bij hoort, souperen het leeuwendeel van de begroting op. De rivaliteit tussen de twee al eerder genoemde politici en hun aanhangers heeft fatale gevolgen. Ze zetten de bevolkingsroepen op de oude, vertrouwde manier tegen elkaar op door het zaaien van angst en wantrouwen. De etnische kloof is breder geworden in plaats van nauwer. In plaats van in ijltempo een gezamenlijke energievoorziening en een goed functionerende interne markt op te zetten, de publieke onderwijsvoorzieningen te verbeteren en met een geloofwaardige politiek eindelijk investeerders het land binnen te halen, bepalen partijpolitiek geharrewar en een grenzeloos wantrouwen de politiek van dit moment.

Is er nog een hoge vertegenwoordiger nodig in Sarajevo? Die maakt allang geen gebruik meer van zijn uitgebreide bevoegdheden. Niemand vreest nog zijn machtwoord, dat immers nooit gesproken wordt. En dus kan men zich afvragen waarom de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie niet diens plaats inneemt om toe te zien op de EU-voorwaarden, zodat de Bosnische politiek eindelijk een begin maakt met de belangrijkste hervormingen en het land vooruit helpt.

Een grotere inactiviteit van de politici dan er nu al heerst, kan er ook na diens vertrek niet ontstaan. Men kan alleen maar hopen dat zij dan misschien wakker worden en hun lot in eigen hand nemen. De EU probeert het land al jaren met financiële middelen en deskundig advies uit zijn agonie te bevrijden, maar de resultaten zijn niet om over naar huis te schrijven. De mensen die terug willen keren wordt daar nauwelijks gelegenheid toe geboden en de etnische deling valt daardoor steeds moeilijker te overwinnen. Ondoorzichtige privatiseringen en corruptie, gebrekkige persvrijheid in delen van het land, intimidatie van NGO’s - allemaal zaken waardoor mensen de moed verliezen en het land de rug toekeren.

Meer dan drie jaar heeft de discussie over de politiehervorming alle andere zaken van het politieke podium verdrongen, tot een vrijwel nietszeggend wetsvoorstel de goedkeuring weg kon dragen. Toch heeft de EU deze strohalm aangegrepen en de overeenkomst ondertekend, om eindelijk bij andere belangrijke politieke kwesties in het land vooruitgang te boeken.

Ook wij parlementsleden ondersteunen deze stap en we rekenen erop dat de politici deze kans zullen aangrijpen. Ik benadruk nogmaals dat alleen de verenigde staat Bosnië en Herzegovina ooit lid van de EU kan worden. Wie de besluitvaardigheid van die staat ondergraaft, wil dat doel, ondanks de lippendienst die hij het bewijst, niet werkelijk bereiken. Daarom kan ik slechts aan alle mandaathouders in de regio appelleren om eindelijk tot bezinning te komen en voortaan politiek in het belang van hun burgers te bedrijven.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Jouyet, fungerend voorzitter van de Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Rehn, mevrouw Pack, dames en heren, ik wil graag allereerst mevrouw Pack mijn dank betuigen voor de kwaliteit van haar verslag en voor wat zij zojuist heeft gezegd, waardoor ik korter kan zijn over dit moeilijke onderwerp.

Zoals u weet is de Raad zeer gehecht aan het Europees perspectief voor de landen van de westelijke Balkan, en ik kan dit vandaag bevestigen. Deze stap in de richting van de integratie van de Balkanlanden in Europa werd bovendien gezet op initiatief van het Franse voorzitterschap, dat grote inspanningen blijft ondernemen voor dit doel. De aanzet daartoe werd gegeven in 2000 toen de Europese Unie voor het eerst al deze landen bijeen bracht op de top van Zagreb en hun streven om zich bij de Unie aan te sluiten erkende.

Elk Balkanland heeft tegenwoordig een dergelijk perspectief, waarmee de stabiliteit van de regio en de politieke en economische ontwikkeling van elk land worden gewaarborgd. Dit perspectief ontplooit zijn volledige betekenis in het geval van Bosnië en Herzegovina, het land in de regio dat - als ik u daaraan mag herinneren - het meest te lijden heeft gehad onder de conflicten ten gevolge van het uiteenvallen van voormalig Joegoslavië. Vandaag staat dit land echter - zoals u hebt gememoreerd, mevrouw Pack - voor een tweesprong: het kan kiezen voor een Europees perspectief dat zal leiden tot toetreding tot de Europese Unie, of terugvallen op zichzelf en daarmee op een op het verleden gerichte nationalistische retoriek.

Welnu, door de opmerkelijke vooruitgang die in het eerste kwartaal van 2008 is geboekt, heeft de Europese Unie de historische beslissing kunnen nemen de stabilisatie- en associatieovereenkomst met Bosnië en Herzegovina te ondertekenen. Dit was een teken dat de politici van dit land door hun wil en vastberadenheid in staat waren een consensus te bereiken en een begin te maken met de noodzakelijke hervormingen. Het is deze vastberadenheid die de Raad wilde erkennen met de ondertekening, in juni, van deze overeenkomst, toen aan de vier voorwaarden was voldaan. Ik zal ze nog eens noemen: goede, algemene samenwerking met het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië, hervorming van de openbare omroep, verbetering van het openbaar bestuur en het in gang zetten van politiehervorming.

De ondertekening van de overeenkomst en van de tussentijdse overeenkomst in Luxemburg op 16 juni was een mijlpaal in de betrekkingen tussen de Unie en Bosnië en Herzegovina. Deze zou een nieuwe impuls moeten geven aan de inspanningen van het land om tot de Europese Unie toe te treden. Deze impuls moet onverwijld worden bevestigd.

Ik wil u eraan herinneren dat de tussentijdse overeenkomst op 1 juli in werking is getreden. Dit is een eerste stap, maar het is mijns inziens slechts het einde van het eerste begin! Er moet nog veel worden gedaan. Dit is ook wat wij samen met commissaris Rehn, die hier aanwezig is, de vertegenwoordigers van het land hebben gezegd tijdens een ontmoeting in de marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en op de bijeenkomst van de trojka.

Wat de hoofdonderdelen van de overeenkomst en van het Europese partnerschap betreft, moeten we niet alleen de geboekte vooruitgang consolideren, maar ook - zoals u, mevrouw Pack, hebt benadrukt - de hervormingen versnellen. Het is uiterst belangrijk dat de dynamiek van de hervormingen op het gebied van de rechtsstaat, de eerbiediging van democratische regels en ook de politie aanzienlijk wordt versterkt.

Laat men niet bij ons komen aanzetten met het verhaal dat er een kloof is tussen de politici en de publiek opinie in Bosnië en Herzegovina, want alle onderzoeken tonen aan dat de bevolking van Bosnië en Herzegovina zeer sterke Europese aspiraties heeft. Ruim 80 procent van deze bevolking wil oprecht dat vorderingen worden gemaakt in de richting van de Europese Unie! Wat weerhoudt de politici van Bosnië en Herzegovina er nog van te beantwoorden aan de legitieme aspiraties van de bevolking van dat land?

Wij van onze kant doen binnen het kader van de Unie alles wat in ons vermogen ligt om dit land economisch en financieel te ondersteunen, het vooruit te helpen, het te helpen op weg naar veiligheid, naar modernisering van de politie met de politiemissies die wij samen met de militaire missies hebben ingesteld.

De ervaringen met de laatste toetredingen – en ik sluit daarmee af – hebben aangetoond dat de inspanningen ter uitvoering van de Europese agenda vruchten afwerpen. Ik zou graag willen dat de politieke leiders van Bosnië en Herzegovina het volgende begrijpen: de stabilisatie- en associatieovereenkomst zorgt voor een stevige fundering en een hefboom voor een diepgaand engagement van dit land. Wij zullen hen blijven helpen, wij hebben gedaan wat onze verantwoordelijkheid was. Het is nu aan de politici van dat land om werkelijk in te zien welke verplichtingen zij op zich moeten nemen om de enig mogelijke weg zeker te stellen: een onomkeerbaar engagement voor steeds hechtere banden met de Europese Unie.

 
  
  

VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Olli Rehn, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst mevrouw Pack bedanken voor haar uitstekende verslag. Ik ben blij met deze gelegenheid om vandaag met u te spreken over Bosnië en Herzegovina, op een zeer cruciaal moment voor het land en zijn Europese ambities.

De ondertekening van de stabilisatie- en associatieovereenkomst afgelopen juni was een belangrijke stap voorwaarts voor Bosnië en Herzegovina. Samen met het begin van de visumdialoog gaf deze ondertekening de bevolking van dat land een duidelijk signaal dat haar toekomst in de Europese Unie ligt.

De EU kon de stabilisatie- en associatieovereenkomst afgelopen december paraferen en haar in juni ondertekenen, omdat de politieke leiders van het land samenwerkten en consensus wisten te bereiken over de belangrijkste voorwaarden, in het bijzonder over de hervorming van het politieapparaat. Dit laat zien dat vooruitgang kan worden geboekt en crises kunnen worden overwonnen wanneer daartoe de politieke wil bestaat, zoals de heer Jouyet terecht heeft opgemerkt.

Deze consensus is sindsdien echter verdwenen en de hervormingen zijn tot stilstand gebracht. De nationalistische retoriek voorafgaand aan de lokale verkiezingen in oktober was een van de factoren die hebben bijgedragen tot deze verslechtering. Toch gaan de politieke problemen van het land veel dieper dan dat.

Het feit dat de leiders van het land geen gezamenlijke toekomstvisie hebben voor het land en er geen consensus is over de EU-hervormingen, schaadt de Europese vooruitzichten van het land ernstig. Tevens is er sprake van openlijke onenigheid over de meeste politieke vraagstukken, terwijl er geen urgentiebesef is en men geen verantwoordelijkheid voelt om deze politieke impasse te doorbreken.

Ik heb een paar dagen geleden tijdens mijn bezoek aan Sarajevo mijn diepe bezorgdheid geuit tegenover de president van het land. Ik heb onderstreept dat Bosnië en Herzegovina EU-gerelateerde hervormingen nu boven aan zijn politieke agenda moeten zetten en de prioriteiten van het Europese partnerschap moeten aanpakken, met inbegrip van de opbouw van de staat en instellingen.

Uw ontwerpresolutie zendt een sterk signaal uit naar de leiders van Bosnië en Herzegovina en maakt duidelijk dat ze door moeten gaan met de hervormingen en hun land weer terug moeten brengen op de weg naar Europa.

Evenzo moeten Bosnië en Herzegovina met één stem kunnen spreken om vooruitgang te boeken met de Europese integratie. Een andere lakmoestest voor het vermogen van het land om zich te integreren in de EU, is de volkstelling. Zoals we allemaal weten, zijn censusgegevens vanuit het perspectief van de EU van vitaal belang voor de socio-economische planning en ontwikkeling en voor het meeste communautaire beleid.

De Commissie zal op 5 november in haar voortgangsverslag haar beoordeling van de situatie in Bosnië en Herzegovina presenteren. Net als u zullen ook wij wijzen op het feit dat de leiders van Bosnië en Herzegovina kunnen kiezen tussen doorgaan met ruziemaken en achterop raken bij hun buren, of doorgaan met de hervormingen en voorwaarts gaan in de richting van de EU.

Uw ontwerpresolutie onderstreept dat de sluiting van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger en de versterking van de rol van de Europese Unie ons uiteindelijke doel moeten blijven. Ik ben het daarmee eens.

De toekomst van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger is een kwestie waar de Vredesimplementatieraad over beslist, maar het is duidelijk in het belang van Bosnië en Herzegovina om zover te komen dat het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger niet langer nodig is, waardoor de weg wordt bereid voor een sterkere aanwezigheid van de EU en voor de verwezenlijking van het EU-perspectief van het land. Met andere woorden, nu we naar de volgende fase van onze betrekkingen gaan, moeten Bosnië en Herzegovina zelf de volle verantwoording nemen voor het hervormingsproces dat zijn EU-perspectief schraagt. De ondertekening van de stabilisatie- en associatieovereenkomst deze zomer biedt een kans die niet mag worden verspeeld. Het is voor de leiders van Bosnië en Herzegovina nu de uitdaging om tot een mate van politieke consensus te komen die elders in de regio van de Westelijke Balkan vooruitgang op het gebied van de EU-integratie heeft gebracht. Ze hebben het eerder gedaan, dus ze kunnen het nog een keer doen. Ik hoop dat onze boodschappen nu wel worden gehoord.

 
  
MPphoto
 

  Anna Ibrisagic, namens de PPE-DE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, in juni van dit jaar ondertekenden Bosnië en Herzegovina een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de EU. Daarmee zette het land een grote stap voorwaarts op zijn weg naar lidmaatschap van de EU, maar het werk is verre van klaar. Het engagement van de EU kan en mag niet tanen in het geloof dat alles nu automatisch in orde zal komen. Er rest nog een hele reeks uitdagingen. De constitutionele hervorming is niet uitgevoerd en de kwestie van staatseigendom in het district Brčko is nog steeds niet opgelost.

Zowel in Bosnië als in de internationale gemeenschap lopen de meningen over wanneer en hoe het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger moet worden gesloten, duidelijk uiteen. Ik ben er vast van overtuigd dat het sluiten van dat bureau geen doel op zich mag zijn. Het doel is daarentegen aan de door de Vredesimplementatieraad gestelde eisen en voorwaarden te voldoen, zodat het mogelijk is het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger om te vormen tot het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de EU. In dat verband, en wat betreft een reeks andere uitdagingen waarmee Bosnië wordt geconfronteerd, is het erg belangrijk dat de internationale gemeenschap als één blok optreedt. Te geloven dat de lokale partijen in Bosnië het zelf eens zullen kunnen worden over bijvoorbeeld de constitutionele hervormingen, is naïef, ik zou zelfs zeggen ronduit gevaarlijk.

De nieuwe grondwet moet tot een sterke gemeenschappelijke staat leiden als het land zich verder in de richting van de EU moet kunnen blijven bewegen. Maar niets in de politieke dialoog in Bosnië wijst op enige interesse in het bereiken van dat doel. Het is al even gevaarlijk te geloven dat het engagement van de internationale gemeenschap kan afnemen nu Bosnië bepaalde vooruitgang heeft geboekt en de internationale militaire aanwezigheid constant wordt afgebouwd. Integendeel, nu neemt de verantwoordelijkheid van de EU zelfs toe. Bepaalde maatregelen, zoals het voor mensen gemakkelijker maken om te reizen en in het buitenland te studeren, en hulp bij het ontwikkelen van democratie en het doorvoeren van de noodzakelijke hervormingen zijn slechts enkele voorbeelden van gebieden waarop de EU actiever kan en zou moeten worden.

Ons engagement en de manier waarop wij in de komende maanden en jaren met de situatie in Bosnië omgaan zullen beslissend zijn, niet alleen voor de toekomst en de veiligheid van Bosnië, maar voor de toekomst en de veiligheid van de hele regio.

 
  
MPphoto
 

  Libor Rouček, namens de PSE-Fractie.(CS) De stabilisatie- en associatieovereenkomst is de eerste alomvattende internationale overeenkomst tussen Bosnië en Herzegovina en de Europese Unie. De overeenkomst zou de overgang van Bosnië en Herzegovina naar een volledig functionerende rechtsstaat en eveneens naar een volledig functionerende economie moeten vergemakkelijken en versnellen. Met de uitvoering van deze overeenkomst zullen de noodzakelijke voorwaarden worden geschapen voor een volledig EU-lidmaatschap van Bosnië en Herzegovina in de toekomst. De snelheid waarmee deze overeenkomst in werking zal worden gesteld, zal echter voornamelijk afhangen van de gemeenschappelijke wil en bereidheid van de burgers van Bosnië en Herzegovina en van hun politieke vertegenwoordigers.

De overeenkomst is ondertekend met Bosnië en Herzegovina als geheel en niet met hun afzonderlijke entiteiten. Mochten Bosnië en Herzegovina op een dag lid worden van de Europese Unie, dan is het in het belang van beide entiteiten en van alle drie de groepen om samen een verenigde en goed functionerende staat te vormen. Het gezamenlijk streven van de Bosniërs, Serviërs en Kroaten binnen hun belangrijkste politieke partijen zou daarom gericht moeten zijn op de versterking van het landsbestuur op alle niveaus. Een belangrijk onderdeel van dit proces is de kwestie van het toekomstig institutioneel bestel. De internationale gemeenschap, inclusief de vertegenwoordigers van de Europese Unie, kunnen hier een helpende hand bieden. Ongeacht welk institutioneel bestel moet echter het resultaat zijn van een vrijwillig akkoord tussen de burgers van Bosnië en Herzegovina zelf. Tevens is het naar mijn mening belangrijk dat in het associatieproces rekening wordt gehouden met de economische prestaties van het land. Ook hiervoor is samenwerking van beide entiteiten vereist, opdat een gemeenschappelijke interne markt voor heel Bosnië en Herzegovina kan worden verwezenlijkt. Het is onvoorstelbaar dat een land vraagt om lidmaatschap van de gemeenschappelijke Europese markt terwijl zijn eigen markt versplinterd is. Tot slot wil ik mijn waardering uitspreken voor het verslag van Doris Pack en de lidstaten van de Europese Unie oproepen om deze overeenkomst snel te ratificeren.

 
  
MPphoto
 

  Jules Maaten, namens de ALDE-Fractie. – Voorzitter, commissaris, vertegenwoordiger van de Raad, minister, morgen zullen wij stemmen over de resolutie over de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de EU en Bosnië en Herzegovina. Mijn fractie steunt de overeenkomst, maar wij willen wel dat die gebruikt wordt om ervoor te zorgen dat het land zich op een aantal belangrijke punten hervormt en moderniseert.

Bosnië is nog lang niet klaar voor EU-lidmaatschap. Wat staatsinrichting en rechtspraak betreft, moet er in Bosnië nog veel gebeuren. Ook moet er meer aandacht besteed worden aan het opsporen en berechten van oorlogsmisdadigers en aan de bestrijding van corruptie en internationale misdaad. Bovenal moet echt iets aan gedaan worden – het is hier al een aantal keren gezegd – aan de interne structuren, de bureaucratie en de interne samenwerking.

Ik was niet lang geleden in Sarajevo en ik moet u bekennen, Voorzitter, dat wat ik toch geweldig bedrukkend vond, het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel van de politici daar was. De commissaris heeft daarover ook gesproken en mevrouw Pack besteedt er in haar voortreffelijke verslag ook veel aandacht aan.

Je krijgt de indruk alsof alle problemen die Bosnië heeft, van buitenaf zijn opgedrongen en ook alsof alle oplossingen van buiten moeten komen. Alsof het interne pingpongspel dat zich daar op verschillende niveaus in verschillende dimensies afspeelt, de schuld is van de buitenwereld en dat wij het dus ook maar op moeten lossen. Maar, zoals we in het Nederlands zeggen, Voorzitter, "zo zijn we niet getrouwd". Het is niet alleen maar in ons belang dat in Bosnië de zaken weer op poten worden gezet en dat Bosnië aan zijn Europese lotsbestemming tegemoetkomt, het is ook in het belang van Bosnië zelf.

Wat ik wel heel positief vond, en dat moet ik hier dus ook noemen, is de inzet van allerlei ondernemers, grote bedrijven, kleine bedrijven die daar proberen economisch iets op poten te zetten, hoewel ze dat nog knap moeilijk wordt gemaakt door het gebrek aan een interne markt, NGO's die geweldig actief zijn en goede dingen doen en vooral de inbreng van Europa daar: de Europese soldaten die daar zitten, de Hoge Vertegenwoordiger en vooral ook het werk van de Commissie daar. Ik vind dat die voortreffelijk werk doet in Bosnië en het maakt mij trots om Europeaan te zijn.

 
  
MPphoto
 

  Gisela Kallenbach, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst een woord van dank aan het adres van de rapporteur voor de als vanouds uitstekende samenwerking. Deze resolutie vormt een krachtig signaal richting onze partners in Bosnië en Herzegovina, een duidelijk, fractieoverstijgend ´ja´ tegen voortzetting van het EU-integratieproces en een volmondige erkenning van de voortgang die daarbij geboekt is, maar ook een duidelijk ´nee´ tegen verdere nationalistische of zelfs separatistische tendensen, waarmee functionarissen hun positie veilig stellen, maar de bevolking schade berokkenen.

Sinds jaren bestaan serieuze repatriëringsprogramma’s alleen op papier. De wil tot uitvoering daarvan is - ook in de politiek - slechts zwak ontwikkeld. Het recht op en de mogelijkheid tot terugkeer, verzoeningsprojecten en de vervolging van oorlogsmisdaden op alle niveaus zijn de basisvoorwaarden voor de gewenste vreedzame, democratische en rechtsstatelijke ontwikkeling in dit deel van Europa. Cruciale voorwaarde is de vervanging van het Verdrag van Dayton door een grondwet, die niet door partijchefs bekokstoofd wordt, maar onder raadpleging van de openbare mening vastgesteld hoort te worden door de democratisch gelegitimeerde afgevaardigden van Bosnië en Herzegovina.

Een verzoek aan de Europese Commissie: verlaat alstublieft de platgetreden paden en ageer zo flexibel mogelijk om de EU-gelden doelmatiger te kunnen benutten! En tot slot nog een oproep aan de lidstaten: ondertekent u zo snel mogelijk de stabilisatie- en associatieovereenkomst als bewijs van uw betrouwbaarheid!

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het is onze plicht om de toetreding van Bosnië en Herzegovina tot de Europese Unie te versnellen. De Unie zou zich ietwat schuldig moeten voelen en een deel van de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen omdat ze in alle talen heeft gezwegen, schandelijke of ongepaste maatregelen heeft genomen of helemaal niets heeft gedaan toen er in de jaren negentig van de vorige eeuw bloed vloeide in de Balkan en duizenden mensen om het leven kwamen, onder meer in Bosnië en Herzegovina. Met het oog hierop moeten wij Bosnië en Herzegovina vandaag helpen. Wij moeten dit land dichter bij de Europese Unie brengen, maar mogen daarbij niet uit het oog verliezen dat de weg naar Brussel steil is en bezaaid ligt met economische en nationalistische hinderpalen. We mogen Sarajevo niet ontmoedigen, maar moeten tegelijkertijd de plaatselijke autoriteiten goed in de gaten houden. Laten we vandaag groen licht geven aan de Bosnische personenwagen. Laten we hopen dat Bosnië onderweg niet bij een ongeval betrokken raakt en dat de Europese Unie geen reden heeft om strafpunten toe te kennen. Laten we ons evenmin uitspreken over het feit of de wagen die in Brussel zal aankomen dezelfde is als de wagen die daar is vertrokken. Laten we deze mensen het recht geven om over hun eigen toekomst te beslissen.

 
  
MPphoto
 

  Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. – Voorzitter, zestien jaar na het uiteenvallen van Joegoslavië zijn Bosnië en Herzegovina nog steeds een protectoraat met een buitenlandse toezichthouder en een buitenlandse militaire aanwezigheid. Tussen de drie volkeren en hun voornaamste politieke partijen bestaat geen overeenstemming over de toekomstige bestuursstructuur. Iedere poging van de Europese Unie om ze zo'n structuur op te leggen, heeft gefaald en zal ook in de toekomst mislukken. Serviërs, Kroaten en Bosniërs zullen zelf hun weg moeten vinden. Wie dit miniatuur-Joegoslavië bijeen wil houden, heeft federale of confederale oplossingen nodig waarin alle drie de volkeren gelijkwaardig zijn en zelf verantwoordelijkheid dragen voor het bestuur van hun entiteit.

Mijn fractie stemt in met de associatieovereenkomst, die naar onze mening al veel eerder en zonder de eis van bestuurlijke hervormingen had moeten worden goedgekeurd. In de Commissie buitenlandse zaken heeft mijn fractie amendementen ingediend om te zoeken naar door ieder gedragen bestuurlijke definitieve oplossingen en naar bescherming van de binnenlandse economie. Zo wordt een snelle terugtrekking van de Europese Unie uit iedere binnenlandse aangelegenheid mogelijk. Een meerderheid wees deze oplossingen af en wil in Bosnië blijven. Dit leidt ertoe dat mijn fractie het eindresultaat van het verslag-Pack helaas niet kan ondersteunen.

 
  
MPphoto
 

  Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. – Voorzitter, laat ik eerst een algemene opmerking formuleren: de twee partijen in Nederland die ik vertegenwoordig, zijn van harte voorstander van een Europees perspectief voor Bosnië en Herzegovina.

Ik heb aan de Raad en de Commissie twee vragen. Nog afgelopen zaterdag verscheen in de Nederlandse pers een artikel met een alarmerende kop: "Bosnië staat op springen". Het was een interview met een insider, een echte kenner van de Bosnische situatie. Raad en Commissie, bent u het met dit alarmsignaal dat Bosnië echt op springen staat, eens? Dit zou met name ook het geval zijn door algemeen wapenbezit in het land.

Een tweede punt, en dat vind ik eigenlijk nog ernstiger. Ik verdiep me al enige tijd in het verschijnsel salafisme, moslimradicalisme in Bosnië en Herzegovina, daarbij ondersteund door wetenschappelijk onderzoek, ook in mijn eigen land. Ik vraag Raad en Commissie hoe zij aankijken tegen Bosnië als toevluchtsoord en ook uitvalsbasis voor radicale moslims in de Balkan en in Europa. Door kenners wordt beweerd dat de Europese instellingen dit ernstige probleem veronachtzamen. Waakzaamheid is dus geboden. Mijn vraag aan u: hoe kijkt u aan tegen dit probleem? Het is immers niet niks: Bosnië staat voor de deur en dan met radicale moslims... Intern, extern, ook actief in EU-lidstaten, zoals Oostenrijk, mijn eigen land, Scandinavië – niet gering. Graag uw reactie.

 
  
MPphoto
 

  Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik ben van mening dat we zeer voorzichtig moeten zijn en nog eens goed moeten nadenken of het wel verstandig is om Bosnië en Herzegovina uitzicht op lidmaatschap van de Europese Unie te bieden. Daarnet is al gezegd dat nog veel voorwaarden vervuld moeten worden.

Het is de evidentie zelf, maar ik zou graag ook het probleem van de groei van het islamitische fundamentalisme in Bosnië willen vermelden. Meer en meer blijkt dat de salafistische netwerken worden uitgebouwd met financiële en logistieke steun vanuit Saoedi-Arabië. Deze netwerken vormen een gevaar voor de vreedzame samenleving in het land zelf, maar ook voor de veiligheid in feite van heel Europa.

Ik zou mij dan ook willen aansluiten bij de vragen van collega Belder. Kunnen de Raad en de Commissie reageren op de maatregelen die worden genomen om te voorkomen dat het probleem van mogelijke terroristische netwerken een probleem wordt van de Europese Unie?

 
  
MPphoto
 

  Hubert Pirker (PPE-DE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, geachte commissaris, het sluiten van een associatieovereenkomst is zonder twijfel positief voor beide partijen, voor de Europese Unie en voor Bosnië en Herzegovina, zij het slechts onder bepaalde voorwaarden, namelijk als het tot een spoedige ratificatie komt en vooral als er snel begonnen wordt met de uitvoering van hervormingen, met name in de bestuurlijke organisatie van Bosnië en Herzegovina en in de politieke besluitvormingsprocessen.

We weten allemaal dat het Verdrag van Dayton weliswaar vrede gebracht heeft, maar anderzijds een zeer gecompliceerde structuur met diverse regeringen en parlementen geschapen heeft en daarin toch weer een etnisch onderscheid maakt. Zo krijg je tien departementen extra en heb je voor je het weet dertien ministers van Binnenlandse Zaken nodig om een asielwet voor dit land tot stand te brengen. Op een nog gecompliceerder manier politiek bedrijven is waarschijnlijk niet mogelijk.

Deze moeilijkheden zijn met name bij de politiehervorming aan het licht getreden. Het heeft jaren geduurd voor de hindernissen weggenomen waren en men het zover gebracht had dat deze politiehervorming werd doorgevoerd als een van de voorwaarden voor een overeenkomst. Voor mij betekent dit dat Bosnië en Herzegovina zelf de wil moeten opbrengen om over de bestaande grenzen heen samen te werken en zelf hervormingen op alle niveaus door te voeren.

Deze politiehervorming biedt ons nu de mogelijkheid om in Bosnië en Herzegovina daadwerkelijk grensbeschermingsmaatregelen te treffen, een visumregeling in te voeren en de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, van drugs- en mensensmokkel beter te coördineren dan voorheen.

Veiligheid en stabiliteit zijn voorwaarden voor het vertrouwen van burgers in de staat Bosnië en Herzegovina. Ik zie het dan ook als de taak van Bosnië en Herzegovina om de nog altijd bestaande interne hindernissen te overwinnen. De Europese Unie toont met de associatieovereenkomst dat zij bereid was en is te helpen, maar de echte vooruitgang moet uit het land zelf voortkomen.

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda (PSE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mevrouw Pack hartelijk danken voor het verslag en vooral voor haar inzet. Daarnaast wil ik de beschuldigingen van enige collega’s van de hand wijzen, die Bosnië en Herzegovina uitsluitend onder het gezichtspunt van vermeende of daadwerkelijke terroristische islamitische netwerken waarnemen. Dat is zeer onheus en het is ook veelzeggend dat de collega die aan de Commissie gevraagd heeft wat zij daartegen onderneemt, de zaal al weer verlaten heeft. Zo serieus wordt het probleem genomen!

Ook commissaris Rehn zei al dat het jaar 2009 van beslissende betekenis voor de Balkan zou kunnen worden. Macedonië zal hopelijk aan onderhandelingen beginnen, Kroatië zal die hopelijk afsluiten, Montenegro, Servië en eventueel ook Albanië krijgen wellicht de status van kandidaatland. Dan vraagt een mens zich wel af wat er met Bosnië en Herzegovina gebeurt. Het zou werkelijk zeer triest zijn voor de vele geëngageerde mensen in dit land, als zich hier geen mogelijkheid tot een sprong voorwaarts zou voordoen.

Ik onderschrijf de woorden van collega Pack volledig: het land moet een functionerende overheid krijgen. Een aantal collega’s zei al eerder dat het land noch door de heer Dodik, noch door de heer Silajdžić, noch door iemand anders gegijzeld mag worden. Men moet van de status quo uitgaan, ook wat de entiteiten betreft, maar men moet ook hervormingen doorvoeren. Men moet de voorwaarden scheppen voor toetreding van het land tot de EU, en vast staat dat alleen het land als geheel in de Europese Unie opgenomen kan worden.

Wat de Hoge Vertegenwoordiger betreft, kan ik mij slechts bij eerdere sprekers aansluiten. Het gaat er niet om of het land al dan niet iemand nodig heeft die er op toeziet of het land zich wel rijp voor Europa toont. Deze taak kan waarschijnlijk niet lang meer door de Hoge Vertegenwoordiger vervuld worden en daarom moet zijn plaats ingenomen worden door de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie. Dat is een taak van de Europese Unie waarvan zij zich met de steun van dit Parlement - heel concreet van mevrouw Pack en andere collega’s die zich voor dit land zullen blijven inzetten - moet kwijten. We willen spoedig meemaken dat ook dit land de mogelijkheid heeft tot de Europese Unie toe te treden.

 
  
MPphoto
 

  Jelko Kacin (ALDE). - (SL) De terugkeer van vluchtelingen is een zaak van cruciaal belang voor alle landen in de Westelijke Balkan en daarom bied ik mijn oprechte steun aan voor de door de rapporteur en Anna Ibrisagic voorgestelde amendementen met betrekking tot de terugkeer van vluchtelingen naar het Posavina-gebied.

Dit is ook van toepassing op de terugkeer van vluchtelingen uit alle gemeenschappen naar alle andere gebieden van Bosnië en Herzegovina.

Om onze oproepen en inspanningen met succes te bekronen is het noodzakelijk aanvullende maatregelen te treffen en vooral te investeren in werkgelegenheid.

(EN) Vluchtelingen en in eigen land ontheemden keren te vaak tijdelijk terug met maar één doel: hun onroerend goed verkopen om daarna naar ergens anders heen te gaan. Ze vertrekken ook omdat ze geen adequate gezondheidszorg of pensioen hebben en omdat de politieke situatie op de plaats van terugkeer gespannen is. Ze vertrekken ook vanwege de vertraging in de depolitisering en hervorming van de politie en vanwege het ontbreken van algemene veiligheid.

Degenen die verantwoordelijk zijn voor oorlogsmisdaden, moeten worden verwijderd en zouden niet bij de politie mogen werken. Vandaar het initiatief van de ALDE-Fractie om 11 juli uit te roepen tot internationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van de genocide in Srebrenica. De ontwerptekst is vorige week aangeboden door de voorzitter van de vereniging "Moeders van de enclaves Srebrenica en Žepa". Dit is iets dat we echt nodig hebben als troost voor hen.

 
  
MPphoto
 

  Johannes Lebech (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, naar mijn mening ligt de toekomst van Bosnië in Europa. Het moet en zal lukken om vrede en stabiliteit in dit land te creëren, hoe ingewikkeld dit ook is geworden door de eeuwenoude geschiedenis van het land. Er is nog een lange weg af te leggen. Een goed begin bestaat evenwel vaak uit praktische verbeteringen en samenwerking om oplossingen te vinden voor heel alledaagse, praktische problemen op het gebied van de handel, de organisatie van de politie, de energievoorziening en, niet in het minst, de mogelijkheid voor de vele intern ontheemden om een weer een woning te krijgen. Daarbij is het ook belangrijk om te investeren in de jeugd. De jeugd moet vertrouwen krijgen in de toekomst van het land. Voor de jeugd moeten goede opleidingsmogelijkheden worden gecreëerd, waaronder mogelijkheden om stage te lopen of een opleiding te volgen in de huidige EU-lidstaten en in de buurlanden. Ik ben van mening dat het van cruciaal belang is dat de jongeren in de Westelijke Balkan zichzelf als Europeanen zien, aangezien de oplossing voor de toekomst van het gebied in Europees verband moet worden gezocht. Van de zijde van de EU moeten we erop voorbereid zijn dit proces te stimuleren en te herhalen dat het lidmaatschap van de EU in het vooruitzicht ligt. De stabiliserings- en associatieovereenkomst is een instrument binnen dit traject, maar de bevolking en politici van Bosnië moeten er op actieve en positieve manier bij betrokken zijn om onze gezamenlijke hoop en visie tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Rack (PPE-DE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij aan bij de woorden van dank die vele collega’s al volkomen terecht tot mevrouw Pack gericht hebben. In haar hebben we iemand die hopelijk niet haar hartenbloed voor deze regio vergiet, maar zich er wel met hart en ziel voor inzet. Ik deel in de vreugde van haar en de collega’s die met haar op een aantal punten vooruitgang vastgesteld hebben, ook op het gebied van de samenwerking tussen politiediensten. Dat is van belang om het dagelijks leven ter plaatse in redelijke banen te leiden.

Desondanks geloof ik dat we onze gesprekspartners in Bosnië en Herzegovina er steeds weer op moeten wijzen dat zij van hun kant nog zeer veel initiatief moeten tonen, waarschijnlijk meer dan zij op dit moment op veel terreinen tonen. De interne samenwerking, de bereidheid tot deze interne samenwerking tussen de verschillende bevolkingsgroepen is iets wat wij voortdurend van de mensen moeten verlangen. Het gaat niet aan dat ieder probeert zijn eigen weg te vinden. Ook opneming in de regionale samenwerking op de westelijke Balkan is belangrijk.

 
  
MPphoto
 

  Pierre Pribetich (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ze woonden allemaal in een van de meest kosmopolitische steden van Europa, Sarajevo. Sarajevo was destijds het symbool van een open Bosnië, bevolkt door moslims, Serviërs en Kroaten.

Ondertussen heeft het nationalisme blind toegeslagen, mannen en vrouwen zijn afgeslacht, cultuursymbolen verwoest, zoals de bibliotheek, de zo rijke bibliotheek van Sarajevo, die ten offer viel aan menselijke dwaasheid. Dat was heel lang geleden - 16 jaar.

Ik neem de vrijheid deze tragische gebeurtenissen in herinnering te brengen om een balans op te maken van de vooruitgang die is geboekt, om de lange weg naar de stabilisatie- en associatieovereenkomst in perspectief te plaatsen. Iedereen moet daarom verheugd zijn over de situatie. Zeker, er zijn nog steeds 2 500 Eurofor-soldaten in dat land gelegerd. Zeker, er is angst voor politieke overheersing door een andere gemeenschap en dat is ook gebleken uit de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 5 oktober, waarin nationalistische partijen opnieuw een overheersende rol speelden.

Toch geeft het Europees Parlement met het gebaar van vanmiddag uiting aan zijn vertrouwen en tekent er zich een toekomst af met minder spanningen, met een herontdekte culturele diversiteit en een bereidheid om de mensen te accepteren die deze culturele diversiteit vertegenwoordigen. Het is deze boodschap van hoop die we aan deze dag moeten overhouden, want laten we nooit de woorden vergeten die president Mitterrand in dit parlement heeft gesproken: “Nationalisme is oorlog.”

 
  
MPphoto
 

  Metin Kazak (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega´s, ik ben verheugd over de ondertekening van deze overeenkomst. Ze zal bijdragen aan de politieke en economische stabiliteit van niet alleen het land maar de hele Balkan. Bosnië en Herzegovina zijn een gruwelijke etnische burgeroorlog te boven gekomen, terwijl Bulgarije als voorbeeld in de Balkan wordt aangehaald, vanwege de wijsheid die door het maatschappelijk middenveld aan de dag is gelegd en verzoening heeft vergemakkelijkt. De rol van het onderwijs is niet te verwaarlozen. Het is dus noodzakelijk dat de Bosnische autoriteiten zich concentreren op vredesonderwijs. Bovendien moeten ze de interculturele en interreligieuze dialoog bevorderen om de conflicten tussen vluchtelingen, de mensen die naar huis terugkeren en de lokale bevolking te vermijden.

De werkloosheid zou moeten worden teruggedrongen door meer aandacht te schenken aan opleidingsprogramma´s en aan het omkeren van kennisvlucht onder jongeren. Regionale samenwerking is uiterst belangrijk voor de integratie van het land in de Europese structuren. De verbetering van de infrastructuur behoort prioriteit te hebben. Ik meen dat de vestiging van een vrijhandelszone voordelig kan zijn en het land kan voorbereiden op de invoering van Europese normen.

 
  
MPphoto
 

  Justas Vincas Paleckis (PSE). (LT) Ik heb onlangs een tijd in Kosovo gezeten en wil u wijzen op de parallellen tussen de situatie in dat land en die in Bosnië en Herzegovina. We weten dat de Europese Unie en de meeste lidstaten de onafhankelijkheid van Kosovo hebben erkend, maar de situatie in dat land is bijzonder problematisch, vooral in het noorden. Daar zijn parallelle structuren ontstaan, en is het handhaven van de openbare orde niet mogelijk. Steeds vaker wordt gesproken over een mogelijke opsplitsing van Kosovo. Daarom mijn vraag aan de minister en de commissaris: lijkt de situatie in Kosovo niet op de situatie in Bosnië en Herzegovina? Wat wil de Europese Unie doen als we er niet in zijn geslaagd het versplinterde staatsmodel in Bosnië en Herzegovina weer te lijmen?

 
  
MPphoto
 

  Gisela Kallenbach (Verts/ALE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag van de gelegenheid gebruik maken om commissaris Rehn nog een vraag te stellen. Kunt u ons vertellen hoe het staat met de financiering van de demilitarisering en ontwapening en van de legale vernietiging van de overtollige wapens?

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Jouyet, fungerend voorzitter van de Raad. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer McMillan-Scott, commissaris Rehn, dames en heren, mijn hartelijke dank voor dit vruchtbare en boeiende debat. Ik wil andermaal mevrouw Pack bedanken, die zich zeer actief heeft betoond, die de regio uitstekend kent, die ook vaak ter plaatse is geweest, die het meest heeft geluisterd naar wat lokale leiders te zeggen hebben – wij hebben dus haar medewerking nodig – en die betrokken is bij het op gang brengen van een toenadering tot de Europese Unie, maar zonder concessies te doen aan onze waarden.

Net als zij is de Raad, zoals ik reeds heb gezegd, bezorgd over de politieke situatie in Bosnië en Herzegovina zoals deze door verscheidene sprekers is beschreven. Dit land staat, zoals u ook hebt benadrukt, op een kruispunt en is verwikkeld in een dispuut over de betrekkingen tussen de centrale staat en de entiteiten en over het pad dat moet leiden naar de Europese Unie. Zijn leiders moeten de volledige verantwoordelijkheid op zich nemen voor de ontwikkeling van het land en er voor zorgen dat de stabilisering van de gehele regio wordt geconsolideerd.

Dit gezegd hebbende, zal ik antwoord geven op de vraag die mij is gesteld, en het antwoord luidt dat de veiligheidssituatie tot nu toe rustig is gebleven. Noch de onafhankelijkheid van Kosovo, noch de arrestatie van de heer Karadzic heeft onrust veroorzaakt in het land. Nu de gemeenteraadsverkiezingen van 5 oktober achter de rug zijn, moet de Europese Unie druk uitoefenen, zodat Bosnië en Herzegovina zich concentreren op hun Europese agenda.

De heer Swoboda heeft uitstekend gereageerd op de oppervlakkige vergelijkingen tussen terreurangst en het multi-etnische karakter van Bosnië en Herzegovina. Het laatste is nu net wat de rijkdom van dit land uitmaakt en wat zijn bijdrage aan de Europese Unie zou kunnen zijn. Wat de toekomt betreft, moeten we elke suggestie vermijden dat de Europese Unie Bosnië en Herzegovina heeft opgegeven. Graag stel ik de heer Czarnecki gerust op dit punt: de Europese Unie moet zich uitspreken over de toekomst van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger, in de wetenschap dat we noch een voortijdige sluiting noch een kunstmatige voorzetting van dit bureau ambiëren.

Wat de toekomst van de militaire operatie EUFOR-Althea betreft, die kunnen we niet eindeloos verlengen. De Unie zal deze operatie moeten omvormen en de ministers van Buitenlandse Zaken zullen hierover debatteren tijdens de Raad van 10 november.

Tot slot wil ik, in antwoord op diverse sprekers, nog zeggen dat de situatie rond Bosnië en Herzegovina in een regionaal kader moet worden geplaatst. Onze doelstelling is om in de gehele regio een steeds verdere toenadering tot de Europese Unie te bewerkstelligen. Een aantal positieve ontwikkelingen op dat gebied verdient aandacht.

Het feit dat Kroatië een actieve onderhandelingsfase is ingegaan, is een goede zaak. Het feit dat er in Servië voor het eerst een regering is die zich heeft verplicht tot nauwere betrekkingen met de Europese Unie en die, met de arrestatie van Karadzic, blijk heeft gegeven van dit engagement, is louter positief en lovenswaardig.

Gezien deze ontwikkelingen moeten de Bosnische leiders oppassen dat ze niet aan de zijlijn komen te staan, door alleen te denken aan het vereffenen van rekeningen van voorbije oorlogen. Net als de heer McMillan-Scott, heb ik de toespraak van François Mitterrand in deze zaal gehoord. Ook ik herinner me zijn woorden, maar het is belangrijk verder te kijken dan deze conflicten, in naam van de beginselen die destijds door president Mitterrand werden benadrukt.

Tot slot is het doel van de door de Europese Unie gewenste hervormingen niet alleen om dit land in staat te stellen nauwere betrekkingen aan te gaan met de Europese Unie maar bovenal om ervoor te zorgen dat de gehele bevolking profijt kan trekken van de vooruitgang die wij trachten te stimuleren. Ik ben het volledig met de heer Maaten eens. Wij mogen er zonder meer trots op zijn dat wij Europeanen zijn, trots op wat de Commissie en de andere instellingen doen om Bosnië en Herzegovina te helpen de enige deugdelijke weg te vervolgen, ofwel de weg van toenadering tot de Europese Unie, met inachtneming van de waarden!

 
  
MPphoto
 

  Olli Rehn, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik u bedanken voor dit zeer belangrijke en verantwoorde debat over de politieke situatie in Bosnië en Herzegovina. Ik wil u ook bedanken voor uw brede en sterke steun voor de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met het land. Deze is in feite van essentieel belang voor de economische ontwikkeling en politieke stabiliteit van Bosnië en Herzegovina, alsook voor de Europese doelstellingen van het land.

In het debat zijn vandaag met name twee zaken ter sprake gekomen waarop ik graag nader wil ingaan. Het eerste is de rechtsstaat en zijn belang voor de onderbouwing van de hele samenleving en de economie. Rechtsstaat en rechtszekerheid zijn de hoekstenen van het Europese model. Dit is momenteel helaas een andere achilleshiel van Bosnië en Herzegovina.

Wij erkennen dat er enige vooruitgang is geboekt, maar toch blijven georganiseerde misdaad en corruptie ernstige punten van zorg in het land en moet het land deze uitdagingen dringend oppakken.

Op de tweede plaats weten we allemaal dat de constitutionele hervorming zowel noodzakelijk als moeilijk is. Van de kant van de Commissie kan ik zeggen dat wij eerder een constitutionele evolutie dan een revolutie voor ogen hebben en dat deze evolutie kan en moet plaatsvinden met inachtneming van het vredesakkoord van Dayton/Parijs. De Commissie heeft geen blauwdruk voor een bepaald soort constitutionele hervorming in Bosnië en Herzegovina, maar we zijn als Europese Unie zeker belanghebbende.

We zijn allemaal belanghebbenden in deze constitutionele hervorming, in de zin dat het absoluut essentieel is dat Bosnië en Herzegovina als toekomstige lidstaat, als kandidaat-land, met één stem kan spreken met en in de Europese Unie en dat het land een effectieve en functionele staatsstructuur en institutionele structuur heeft, die de Europese wetten en regels in het hele land ten uitvoer kan leggen en kan handhaven. Dit is wat de burgers van het land willen en wat zij ook verdienen.

Het is aan de politieke leiders en de burgers van het land om te beslissen wat voor soort grondwet zij willen, maar ik kan u verzekeren dat de Commissie bereid is om met zowel juridische als constitutionele expertise en met financiële bijstand te helpen bij een constitutionele hervorming.

Bosnië en Herzegovina moeten, in een notendop, nu dringend de huidige politieke impasse doorbreken en serieus opschuiven in de richting van de Europese Unie. We kunnen dat niet voor hen doen, maar we kunnen de burgers en leiders van het land wel duidelijk maken dat wij willen en verwachten dat zij slagen, en dat wij hen in de tussentijd steunen. De Commissie en ik blijven daarom met het voorzitterschap, met Javier Solana, met het Europees Parlement en met alle andere partners en belanghebbenden werken aan de versterking van onze betrokkenheid, zodat het komende jaar, 2009, voor de Westelijke Balkan, en ook voor Bosnië en Herzegovina, toch nog een jaar kan worden waarin vooruitgang wordt geboekt in de richting van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Doris Pack, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, geachte commissaris, ik zou de collega die niet meer aanwezig is en misschien ook collega Belder willen zeggen dat we ons ervoor moeten hoeden om het gevaar van terrorisme in Bosnië en Herzegovina te situeren. Je kunt ook overdrijven en deze overdrijving speelt alleen maar de extremisten en nationalisten in de hand. Ik herinner u eraan dat het precies deze overdrijvingen waren die Miloševic hielpen te doen wat hij gedaan heeft. Dat moeten wij allen goed voor ogen houden.

De weg naar de EU vraagt onder andere om een kordate strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad en voor transparantie bij privatiseringen en een gemeenschappelijke markt, zeker waar het energie betreft. Alleen politici die dat echt willen en er ook naar handelen, verdienen het vertrouwen van hun burgers, evenals dat van de Europese Unie. Alle anderen moeten we af en toe de rode kaart tonen, want dat is de enige taal die zij verstaan.

Ik zie af en toe met schrik hoe Bosnië en Herzegovina op de door commissaris Rehn beschreven tweesprong de weg naar isolatie kiezen. De heer Swoboda heeft gelijk als hij stelt dat de omliggende landen het gestelde doel sneller bereiken. Daarom is het onze taak om Bosnië en Herzegovina te blijven helpen, zodat ze uit overtuiging voor deze weg kiezen en dan ook tot de Europese Unie toetreden, als ze aan de voorwaarden hebben voldaan. De stabiliteit van Bosnië en Herzegovina, dat toch midden in de Europese Unie ligt, is ook onze stabiliteit!

Af en toe zou ik wensen dat de politici in Bosnië en Herzegovina, als ze aan hun land denken net zoveel slapeloze nachten hebben als ik. Dan zouden ze hun werk misschien beter doen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Tot besluit van het debat is er een ontwerpresolutie(1) ingediend, overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 23 oktober 2008 plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Allereerst wil ik mevrouw Doris Pack feliciteren voor het allesbehalve gemakkelijke werk dat zij heeft verricht voor de opstelling van deze ontwerpresolutie. De stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en Bosnië en Herzegovina anderzijds demonstreert de wil van de EU om een belangrijke rol te blijven spelen in de Balkan, ten behoeve van de politieke, economische en sociale stabiliteit in de regio.

Deze overeenkomst biedt Bosnië en Herzegovina een nieuw perspectief op economische ontwikkeling en bovenal nieuw zicht op Europese integratie. Zij geeft het gebied niet alleen weer stabiliteit, maar opent ook de economische uitwisseling, hetgeen een grote stap voorwaarts is in de richting van integratie in de Europese markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom de recente ondertekening van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met Bosnië en Herzegovina. De uitbreiding van de EU met de Westelijke Balkan is een verdere cruciale stap om Europa een te maken en te waarborgen dat in de regio geen herhaling plaatsvindt van de geweldsuitbarstingen uit het verleden.

Ik verzoek de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina daarom ook om op consequente en transparante wijze door te gaan met de hervormingen, teneinde een snelle integratie met de EU te waarborgen.

Ik neem met zorg kennis van de pogingen van enkele regionale politici om het land te destabiliseren, en ik verzoek de EU haar politieke wil en betrokkenheid bij Bosnië en Herzegovina te tonen, teneinde conflicten op basis van etniciteit of religie te voorkomen.

Overwegende dat het voor de burgers van Bosnië en Herzegovina nog steeds heel moeilijk is om een visum voor de EU te krijgen, verzoek ik de Commissie om de dialoog voort te zetten en haar uiterste best te doen om de routekaarten ten uitvoer te leggen, teneinde met Bosnië en Herzegovina zo snel mogelijk tot afschaffing van de visumplicht te komen. Ik stel voor dat de lidstaten de bureaucratische belemmeringen voor het aanvragen van een visum tot een minimum beperken en een vereenvoudigd systeem invoeren voor de verstrekking van visa aan studenten en personen uit het maatschappelijk middenveld.

 
  
MPphoto
 
 

  Dumitru Oprea (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Als je Bosnië zegt, spreek je eigenlijk over een andere bladzijde in de geschiedenis van het zozeer beproefde Balkenschiereiland. De oorlog in Bosnië heeft het land voor meer dan 75 procent verwoest, heeft de dood van meer dan 200 000 mensen en de vlucht van 1,8 miljoen veroorzaakt.

De ondertekening van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de EU vond plaats 13 jaar na het beëindigen van de oorlog. „De overeenkomst betekent een open deur voor een welvarende toekomst van Bosnië en Herzegovina en tegelijkertijd roept het de Bosnische politici op om het verleden achter zich te laten en verder te gaan,” zei op een gegeven moment de minister van Buitenlandse Zaken van het land, Sven Alkalaj. En hij heeft reden om verder te gaan. Denk maar eens aan de stad Sarajevo, waar ooit de Olympische Winterspelen werden gehouden in 1984, aan de oude brug van Mostar, die op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staat, aan de watervallen van Kravica, het Nationaal Park van Sutjesk of de bergen Jahorina en Bjeslanica, waar een deel van de Olympische wedstrijden zijn gehouden – zoveel plaatsen die je uitnodigen om naar Bosnië en Herzegovina te reizen. Dit is echter ook een land dat onder meer de staatshervorming en de niet-discriminatoire toegang tot onderwijs moet versnellen.

 
  
  

VOORZITTER: DIANA WALLIS
Ondervoorzitter

 
  

(1)Zie notulen.


13. Vragenuur (vragen aan de Commissie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het vragenuur (B6-0475/2008).

Wij behandelen een reeks vragen aan de Commissie.

Eerste deel

 
  
  

Vraag nr. 40 van Armando França (H-0733/08):

Betreft: Strategie voor de bestrijding van drugs

Voor de bestrijding van drugs bestaan er twee actieplannen voor twee periodes: 2005-2008 en 2009-2012. Ook staat er in 2008 een "evaluatie van de gevolgen" van het actieplan 2009-2012 op het programma.

Kan de Commissie met het oog op de huidige zorgwekkende situatie met de drugsproblematiek in de EU en de noodzaak om concrete, krachtige, aanhoudende en consequente bestrijdingsmaatregelen te nemen, meedelen wat zij, op grond van de verslagen van 2005, 2006 en 2007 vindt van de huidige situatie en wat het niveau is van de toepassing van de acties sinds 2005 tot op heden? Hoe staat het met de beoordeling van de gevolgen die in 2008 zijn beslag moet krijgen?

En wat verwacht de Commissie van de periode 2009-2013, met name op het gebied van de nieuwe instrumenten voor de bestrijding en de politiële en justitiële samenwerking en van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is duidelijk dat niemand tevreden kan zijn met de drugssituatie. De Commissie heeft op 18 september 2008 een voorstel aangenomen voor een EU-drugsactieplan voor 2009-2012, en daarbij was als bijlage een verslag met de definitieve evaluatie van het EU-drugsactieplan voor 2005-2008 gevoegd. Dit is de effectbeoordeling die in de vraag wordt genoemd.

Beide documenten zijn op diezelfde datum beschikbaar gesteld aan het Parlement. De evaluatie is in de eerste helft van 2008 door de Europese Commissie uitgevoerd in overeenstemming met actie 45.3 van het erop volgende actieplan. De evaluatie leverde belangrijke input op voor het nieuwe actieplan. Enkele van de bevindingen luiden als volgt:

Wat betreft de tenuitvoerlegging van het nieuwe EU-drugsactieplan kan de conclusie worden getrokken dat in meer of mindere mate vooruitgang is geboekt met betrekking tot bijna alle specifieke doelstellingen en acties. Het EU-drugsactieplan vindt afdoende weerslag in het nationale beleid van de lidstaten: het is omgezet in nationaal beleid en/of de doelstellingen waren reeds terug te vinden in bestaande documenten.

De lidstaten melden dat het actieplan een goede weergave is van de belangrijkste nationale beleidsthema’s. De evaluatie laat zien dat het actieplan de convergentie van de verschillende vormen van drugsbeleid van de lidstaten bevordert, hetgeen de Commissie tamelijk belangrijk vindt.

Wat betreft de drugssituatie is het zo dat er geen aanmerkelijke vermindering in de prevalentie van drugsgebruik heeft plaatsgevonden, maar dat het gebruik van de meest voorkomende drugs lijkt te zijn gestabiliseerd en/of licht lijkt te zijn afgenomen. Het gebruik van cocaïne vertoont in enkele lidstaten een opwaartse tendens. De langetermijntendens in de EU wat betreft de prevalentie van drugsgerelateerde infectieziekten, vooral hiv/aids, is dat deze de afgelopen jaren is afgenomen, net zoals het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen.

De laatste jaren doen zich nieuwe trends in drugsgebruik, met name polydrugsgebruik, voor. Zowel het aantal als de omvang van cocaïnevangsten neemt toe terwijl de inbeslagnames van cannabisbladeren, heroïne, ecstasy en amfetaminen stabiliseren. De prijzen van illegale drugs zijn over het algemeen gedaald, terwijl de zuiverheid constant is gebleven.

Wat betreft de effecten van het actieplan op de drugssituatie, is de effectbeoordeling waar de geachte afgevaardigde naar verwijst naar ik aanneem het evaluatieverslag betreffende de tenuitvoerlegging. De voortdurende afname van het aantal drugsgerelateerde infectieziekten en drugsgerelateerde sterfgevallen aan de ene kant en de EU-brede tenuitvoerlegging van schadebeperkende maatregelen aan de andere, doet een duidelijke correlatie met de actieplannen vermoeden, al is het buitengewoon lastig om een dergelijk verband onomstotelijk aan te tonen.

Enkele lidstaten hebben na de introductie van schadebeperkende maatregelen een spectaculaire daling van drugsgerelateerde gezondheidsschade gerealiseerd. Vergelijkbare conclusies kunnen worden getrokken voor de terugdringing van het drugsaanbod en Europese coördinatie en samenwerking op het vlak van drugsgerelateerde rechtshandhaving.

 
  
MPphoto
 

  Armando França (PSE).(PT) Hartelijk dank, mevrouw de Voorzitter. Een bijzonder woord van dank ook voor de vertegenwoordiger van de Commissie, die op mijn vraag geantwoord heeft en bovendien een goed antwoord heeft gegeven. Ik heb de documenten van de Commissie grondig gelezen.

Om te beginnen moet ik zeggen dat wij akkoord gaan met de strategie en het actieplan om eerst het aanbod en pas daarna de vraag aan te pakken. Ik wens hier nader in te gaan op het aanbod.

Voor wat het aanbod van drugs betreft, makken wij ons zeer ernstige zorgen over de overvloed aan cocaïne en de overvloed aan synthetische producten. Wij maken ons tevens zeer ernstige zorgen over de lokale conflicten tussen gangs die in sommige lidstaten verwikkeld zijn in een strijd om de controle van de drugsmarkt. Ik verzoek u dan ook mij in de mate van het mogelijke inzicht te verschaffen in de specifieke acties die zijn voorgesteld met betrekking tot de samenwerking tussen de lidstaten en de politiële en justitiële overheden enerzijds, en tussen de lidstaten en de producerende landen, met name de cocaïneproducerende landen anderzijds. Dit onderdeel van de strategie is voor ons reden tot grote bezorgdheid. Daarom zouden wij het op prijs stellen als de Commissie op dit vlak concrete antwoorden zou formuleren.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, uiteraard is de samenwerking tussen de lidstaten bij de bestrijding van drugs, drugskartels en drugsgerelateerde criminaliteit uiterst belangrijk en tevens uiterst moeilijk vanwege de enorme bedragen die ermee gemoeid zijn. Onze eerste prioriteit is, zoals u in het actieplan heeft kunnen zien, het bestrijden van de cocaïne-aanvoerketen. We hebben diverse initiatieven waarin samenwerking met producerende landen in Latijns-Amerika en westelijk Afrika wordt voorzien en geregeld om een halt toe te roepen aan de smokkel van cocaïne. Er zijn speciale centra zoals het Maritime Analysis and Operations Centre – Narcotics, en het Centre d’Enquête et de Coordination de la Lutte Anti-drogue en Méditerranée. Beide initiatieven richten zich op de cocaïnesmokkel.

Er is dus samenwerking en er zijn initiatieven, maar het is een moeilijk onderwerp en een zware strijd. Ik moet benadrukken dat we niet zelfgenoegzaam achterover kunnen leunen. Dit is in zekere zin een gevecht zonder eind. Maar ik kan gelukkig enkele positieve ontwikkelingen melden. Er zijn minder ziektegevallen en minder drugsgerelateerde sterfgevallen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Vraag nr. 41 van Péter Olajos (H-0755/08):

Betreft: Invoer van producten van vlees van pluimvee uit China

Beschikking 2008/638/EG van de Commissie van 30 juli 2008(1) wijzigt Beschikking 2007/777/EG(2) betreffende uit derde landen ingevoerde vleesproducten. Krachtens de eerste beschikking mag China alleen warmtebehandelde producten van vlees van pluimvee naar de Gemeenschap uitvoeren die in een hermetisch gesloten recipiënt tot een Fo-waarde van 3 of meer zijn behandeld.

Op verzoek van de Chinese autoriteiten heeft de Commissie nu toegestaan dat producten van vlees van pluimvee uit de provincie Shandong die aan een minder strenge behandeling zijn onderworpen, namelijk warmtebehandeling tot een minimumtemperatuur van 70 °C, in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd.

Gezien het bovenstaande wil ik de Commissie vragen of zij niet van mening is dat de versoepeling van de regels zal leiden tot een verzwakking van de EU-regelgeving op het gebied van de veterinaire gezondheid, de levensmiddelenhygiëne en het welzijn van dieren? Denkt zij niet dat het nemen van een dergelijk besluit, dat maar op één provincie betrekking heeft, reden tot zorg geeft en gelooft zij dat te allen tijde ge controleerd kan worden of bepaalde producten van vlees van pluimvee uitsluitend uit de provincie Shandong afkomstig zijn? Gelooft zij niet dat het toestaan van producten uit één provincie zal leiden tot een massaal aantal verzoeken om versoepeling van de regels uit andere provincies (waarvoor trouwens al aanwijzingen zijn)? Brengen de genomen maatregelen de pluimveeproducenten in de Europese Unie niet in gevaar?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, de veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften die van toepassing zijn op uit China afkomstig pluimveevlees garanderen een beschermingsniveau dat gelijk is aan dat in de EU. Deze invoerregels garanderen dat alle ingevoerde producten voldoen aan dezelfde hoge normen als producten uit de EU-lidstaten, niet alleen met betrekking tot hygiëne en alle aspecten van consumentenveiligheid, maar ook met betrekking tot diergezondheid. Het beginsel dat voedsel veilig moet zijn, ongeacht de oorsprong ervan, staat centraal in de EU-benadering.

Het officiële controlesysteem in China is ter plekke geverifieerd door middel van drie inspecties van de Commissie. De uitkomsten zijn op de website van het DG Gezondheid en consumenten gepubliceerd. Uit de inspecties blijkt dat de bevoegde autoriteiten, met name die van de provincie Shandong, goed genoeg zijn georganiseerd om te garanderen dat aan de gemeenschapswetgeving wordt voldaan wat betreft warmtebehandelde pluimveevleesproducten. Bovendien is met deze inspectiemissies ook vastgesteld dat de bevoegde autoriteiten in staat zijn de invoervereisten van de Gemeenschap te handhaven.

Het resultaat van deze inspecties is dat de Chinese autoriteiten de diensten van de Commissie ervan hebben overtuigd dat ze kunnen garanderen dat zendingen warmtebehandelde pluimveevleesproducten die naar de Europese Unie worden uitgevoerd, zijn geproduceerd in overeenstemming met de communautaire voorschriften en alleen afkomstig zijn uit de provincie Shandong.

Alle goedgekeurde productiebedrijven op de communautaire lijst van etablissementen waarvandaan invoer van warmtebehandeld pluimveevlees is goedgekeurd, bevinden zich in de provincie Shandong. Dit is geverifieerd tijdens de drie onderzoeksmissies ter plekke: één in 2004, twee in 2006.

Volgens de overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie kan ieder derde land bij de Commissie een verzoek indienen voor een uitvoervergunning voor zijn grondgebied of een deel ervan, dat vervolgens in overweging wordt genomen en wordt geëvalueerd aan de hand van de betreffende communautaire voorschriften. Als de door het derde land gegeven garanties bevredigend worden geacht en effectief zijn geverifieerd, wordt het verzoek ingewilligd en een uitvoervergunning verleend.

Er is geen risico van concurrentieverstoring voor EU-pluimveeproducenten doordat de getroffen maatregelen voorzien in afdoende garanties dat de warmtebehandelde pluimveevleesproducten uit de regio’s in kwestie voldoen aan de beschermingsniveaus die de EU noodzakelijk acht. Het antwoord op concurrentiedruk is consumenten die met kennis van zaken keuzes maken.

De Chinese autoriteiten hebben aangegeven graag te zien dat de Commissie ook de invoer van warmtebehandeld pluimveevlees uit de provincie Jilin zou goedkeuren. Om deze goedkeuring te kunnen verkrijgen moeten de Chinese autoriteiten garanderen dat de hygiënevoorschriften bij de productie van warmtebehandeld pluimveevlees in de provincie Jilin voldoen aan de communautaire voorschriften, en de Commissie zal dit ter plekke verifiëren.

 
  
MPphoto
 

  Péter Olajos (PPE-DE). (HU) Dank u zeer voor uw antwoord, mijnheer de Commissaris. Het probleem is dat er dit jaar zes controles hadden moeten plaatsvinden in China, maar daarvan is er tot op heden niet één uitgevoerd. In oktober zou er een pluimvee-inspectie moeten zijn gehouden, maar ook hier is niets van terechtgekomen, omdat de Chinezen geen tijd hadden. Mijn vraag is nu: als we dit jaar geen van de zes controles hebben kunnen uitvoeren, en er voor volgend jaar vijftien gepland staan, hoe zullen die vijftien dan worden uitgevoerd? En als de Chinezen niet samenwerken met hun Europese handelspartner, waarom openen wij dan onze deuren voor import uit China en richten we de Europese pluimveehouders te gronde? Als China niet meewerkt, hoeven wij ook niet onze deuren te openen voor hun importproducten. Dat is mijn mening. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Om te beginnen wil ik zeggen dat China wel degelijk wil samenwerken, en dat we geen aanwijzingen hebben dat China daar niet toe bereid is. Ten tweede kan van de inspecties en missies worden gezegd dat ze tot nu toe bevredigend zijn geweest. Wanneer er reden tot twijfel is of wanneer er vragen opkomen, zullen er nieuwe missies worden uitgestuurd. De lange tijd tussen de laatste missies en die van dit jaar is het gevolg van administratieve activiteiten in China tussen twee ministeries. Vanuit de Commissie kunnen we echter niet zeggen dat er sprake is van enige onwil om met ons samen te werken op het gebied van normen en de kwaliteit van de producten.

Zodra er enige aanwijzingen in die richting zijn is de Commissie bereid nieuwe missies te organiseren. Tot dusverre hebben we daartoe nog geen noodzaak gezien.

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI).(EN) Commissaris, ik begrijp uw verhaal, maar het doet erg veel denken aan de controverse rondom Braziliaans rundvlees, toen de Commissie ons maandenlang, vanuit de positie die u nu inneemt, verzekerde dat alles goed zat, maar zich uiteindelijk genoodzaakt zag om een embargo in te stellen.

U hebt gezegd dat dit vlees aan vergelijkbare tests zal worden onderworpen. Kunt u met absolute zekerheid zeggen dat ieder stuk ingevoerd vlees aan dezelfde rigoureuze veterinaire tests wordt onderworpen als vereist in het geval van onze eigen producenten? Wordt hetzelfde percentage van de productie getest? En hoe weet u zeker dat het daadwerkelijk afkomstig is uit de provincie Shandong? Of is het voldoende als het vlees daar alleen wordt verwerkt? Dit zijn de kwesties waar onze producenten verontwaardigd over zijn; zij moeten voldoen aan allerlei vereisten, zoals de geleidelijke afschaffing van kooien. Maar zal dat in hetzelfde tempo in China gebeuren? Ze voelen dat ze worden weggeconcurreerd door de goedkope invoer.

 
  
MPphoto
 

  Armando França (PSE).(PT) Hartelijk dank, mevrouw de Voorzitter, ik zal het kort houden. Mijn vraag ligt in de lijn van de woorden van de vorige spreker. Het is een feit dat er de laatste tijd inspanningen zijn gedaan om controle en toezicht uit te oefenen en het is essentieel dat deze inspanningen worden voortgezet. Ik ben evenwel van oordeel dat wij ook op het gebied van de regelgeving de teugels niet mogen laten vieren. Integendeel, wij moeten de regelgeving versterken. De Europese Unie moet nauwkeurige en duidelijke voorschriften vaststellen die overal in China moeten worden toegepast en niet beperkt mogen blijven tot enkele provincies, zoals de vorige spreker ook al suggereerde. Ik zou hierover graag enige verduidelijking krijgen. Hartelijk dank, mijnheer de commissaris.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Tot nu toe zijn alle in deze provincie vervaardigde producten voorzien van etiketten. De autoriteiten in deze provincie zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en ook voor de oorsprongsregels.

Het is natuurlijk altijd zo dat niet iedere kip kan worden gecontroleerd – dat geldt evenzeer in de Europese Unie. Maar wat de Commissie in haar inspecties kan doen – en mij is verteld dat de volgende inspectie volgend jaar zal plaatsvinden, dus deze is al gepland – is verifiëren of de administratieve systemen in staat zijn te controleren hoe dit pluimveevlees wordt geproduceerd en hoe het is gesteld met de bescherming van de diergezondheid. Tot dusverre zijn alle antwoorden bevredigend.

De feiten zullen vanzelfsprekend voortdurend worden gecontroleerd, maar dit zijn de regels van de Wereldhandelsorganisatie, en we hebben altijd baat gehad bij openheid. Kwaliteit is belangrijk; normen zijn belangrijk. We zijn er tot dusverre van overtuigd dat de kwaliteit van pluimveeproducten uit China naar behoren is, en de volgende provincie wil, zoals ik al aangaf, ook graag meedoen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Vraag nr. 42 van Ona Juknevičienė (H-0786/08):

Betreft: Aanwending van het Europees Sociaal Fonds in de lidstaten

Het Europees Sociaal Fonds, één van de structuurfondsen van de Europese Unie, is opgericht om de verschillen in welvaart en levensstandaard tussen de landen en regio's van de Europese Unie te verminderen en om de werkgelegenheid en economische en sociale samenhang te verbeteren. In de periode 2007-2013 wordt er zo'n 75 miljard euro over de lidstaten en regio's verdeeld om de doelstellingen te verwezenlijken. De lidstaten financieren er een aantal verschillende programma's mee, en het is van belang om te weten op welke manier vooral de nieuwe lidstaten de beschikbare middelen gebruiken en welke resultaten er behaald worden in het optrekken van de levenstandaard en voor de uitbreiding van de werkgelegenheid.

Denkt de Europese Commissie een mededeling over de aanwending van het Europees Sociaal Fonds in de lidstaten te publiceren, en zo ja, tegen wanneer mogen we de publicatie verwachten? Als er zo'n publicatie op stapel staat, mogen we dan zowel kwalitatieve als kwantitatieve analyse van de gebruikmaking van de middelen van het Europees Sociaal Fonds verwachten? Het is van centraal belang om niet alleen te weten te komen hoeveel geld er aan de verschillende programma's besteed is, maar om er ook voor te zorgen dat de Europese burger tastbare en duurzame resultaten te zien krijgt.

Als een dergelijke mededeling niet tot de voornemens van de Europese Commissie behoort, hoe komt dat dan, en hoe kan de Europese Commissie dan doorzichtige en doelmatige aanwending van het Europees Sociaal Fonds verzekeren?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) De Commissie herinnert eraan dat met artikel 146 van het EG-Verdrag het Europees Sociaal Fonds is opgericht om de werkgelegenheidskansen van werknemers op de interne markt te vergroten en zo bij te dragen aan verbetering van de levensstandaard. Vanuit het Sociaal Fonds worden ook acties uitgevoerd om de economische en sociale samenhang te verstevigen.

De Commissie is het met de geachte afgevaardigde eens over het belang van verslaglegging van de concrete voordelen van het Europees Sociaal Fonds. In dit verband is de Commissie van plan een verzameling thematische verslagen te produceren over ondersteuning en activiteiten vanuit het Europees Sociaal Fonds, de begunstigden en de resultaten. De eerste verslagen zouden begin 2009 beschikbaar moeten zijn.

Bovendien schrijft artikel 159 van het EG-Verdrag voor dat de Commissie om de drie jaar verslag uitbrengt aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de economische en sociale samenhang. In het laatste cohesieverslag, dat in 2007 is gepubliceerd, is speciale aandacht geschonken aan het investeren in mensen. Het volgende cohesieverslag wordt in 2010 gepresenteerd. Verder zal de Commissie in de tussenliggende jaren zogeheten voortgangsrapporten publiceren.

 
  
MPphoto
 

  Ona Juknevičienė (ALDE) (EN) Dank u zeer voor uw zeer nauwkeurige en concrete antwoord. Ik ben blij dat de Commissie ook vindt dat de door mij opgeworpen kwestie belangrijk is, niet alleen voor de Parlementsleden, maar ook voor de Commissie zelf. Ik meen echter dat het vooral voor de burgers van belang is. Zij moeten op de hoogte zijn van de transparantie en de doelmatigheid van het gebruik van deze fondsen. Ik zie daarom uit naar het rapport van begin 2009.

Kunt u mij alstublieft vertellen welk DG het rapport in 2009 zal opstellen?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Het DG Werkgelegenheid, onder leiding van mijn waarde collega, de heer Špidla, is verantwoordelijk voor deze rapporten. De getallen zijn interessant en we verzorgen jaarlijks opleidingen voor negen miljoen mensen in Europa, dus de voordelen zijn duidelijk aanwezig.

 
  
MPphoto
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE). (SK) De kosten die verbonden zijn aan bouwwerkzaamheden zijn controleerbaar. Bij projecten die gefinancierd worden uit het Europees Sociaal Fonds vergaren de doelgroepen echter nieuwe kennis, vaardigheden en expertise. De wijze van afrekening is daarom afhankelijk van de subjectieve beoordeling van de verantwoordelijke ambtenaren. De insolventie van non-gouvernementele organisaties en autonome bestuursorganen, die veroorzaakt wordt door bureaucratische praktijken in de lidstaten, heeft tot gevolg dat de ontvangers van middelen uit het Europees Sociaal Fonds vaak niet mee kunnen doen aan verdere activiteiten in het kader van het programma. Wat voor maatregelen kan de Commissie nemen om ervoor te zorgen dat de lidstaten geen overbodige administratieve belemmeringen opwerpen bij de vergoeding van de kosten van projecten die gefinancierd worden uit het Europees Sociaal Fonds?

 
  
MPphoto
 

  Gay Mitchell (PPE-DE).(EN) Mag ik de commissaris vragen of hij, nu de recessie ons op de hielen zit, zou willen kijken naar de mogelijkheid om het Sociaal Fonds te laten samenwerken met lokale ontwikkelingspartnerschappen, zoals deze bestaan in de Republiek Ierland, maar ook in andere lidstaten? In dat kader zou hij kunnen spreken met de OESO, die een onderzoek heeft uitgevoerd naar de doelmatigheid van lokale ontwikkeling bij het bevorderen van onderwijs, opleiding, het scheppen van microbanen en een betere omgeving voor werklozen.

Ik verwacht niet dat de commissaris al deze vragen nu kan beantwoorden, maar het gaat mij erom dat hij kijkt naar deze mogelijkheid en wellicht overlegt met de OESO om uit te vinden hoe het Sociaal Fonds met maatschappelijke partnerschappen en lokale ontwikkelingspartnerschappen kan samenwerken ter verbetering van opleidingsprogramma’s in de wijken en ten behoeve van de werkgelegenheidsbehoeften van onze burgers, met name in stedelijke gebieden.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Om te beginnen over bureaucratie en administratieve last: die bestaan absoluut. Zoals ik al zei is collega Špidla verantwoordelijk voor de uitgaven en ben ik verantwoordelijk voor de kwijting: zorgen dat er geen geld wordt verkwist. Dit gaat altijd gepaard met dilemma’s.

We proberen zo flexibel mogelijk te zijn, maar tegelijk worden de voordelen en mogelijke resultaten ook zorgvuldig tegen het licht gehouden door nationale autoriteiten, door betaalorganen en waarschijnlijk door het verantwoordelijk ministerie. Hieronder bevinden zich ook de Europese Rekenkamer en ons DG, zodat er ook meerdere controlelagen zijn.

De beoordeling van de resultaten gebeurt met grote inspraak van het publiek, voor wie projecten zichtbaar moeten zijn. Dat betekent dat we alles over de financiering moeten publiceren op de website, zodat iedereen alles kan volgen. Het Sociaal Fonds financiert echter vooral opleidingen.

Mijn antwoord op de volgende vraag: er is sprake van samenwerking tussen verschillende financieringsbronnen van structuurfondsen, zoals het Sociaal Fonds en regionale ontwikkelingsfondsen en in ieder geval in mijn land is die samenwerking zeer intensief. Deze samenwerking hangt af van de nationale autoriteiten. Wij kunnen niet meer doen dan goede samenwerking en efficiënt gebruik van het geld ondersteunen.

 
  
  

Tweede deel

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Vraag nr. 43 van Dimitrios Papadimoulis (H-0746/08):

Betreft: Door de Gemeenschap medegefinancierde projecten en "zwarte kassen" van Siemens

De gerechtelijke overheden in Griekenland en Duitsland gaan verder met het onderzoek naar de zaak van de "zwarte kassen" van Siemens, het smeergeldsysteem met zwart geld voor het omkopen van politieke partijen en prominenten dat de onderneming had opgezet om grote projecten en aanbestedingen van de overheid en overheidsbedrijven binnen te rijven. De Duitse justitie heeft al een voormalig bestuurslid van de onderneming veroordeeld, die heeft toegegeven dat er ook in Griekenland "zwarte kassen" bestonden.

Kan de Commissie, overwegende dat er ook sprake is van smeergeld voor door de Gemeenschap gefinancierde projecten, zeggen of OLAF of een andere Commissiedienst een onderzoek instelt naar de legaliteit van de procedures voor de toewijzing en de uitvoering van deze door de Gemeenschap medegefinancierde projecten?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Dit soort kwesties zijn altijd zeer ernstig en ingewikkeld. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) is bevoegd tot onderzoek over te gaan naar zaken waar EU-geld mee gemoeid is, wanneer er voldoende ernstige verdenking van fraude of onregelmatigheden bestaat in strijd met de financiële belangen van de Europese Unie.

Wanneer projecten mede vanuit EU-fondsen worden gefinancierd – zoals het geval is bij de structuurfondsen – delen de lidstaten en de Commissie de verantwoordelijkheden voor het beheer van deze fondsen. In dit opzicht zijn de lidstaten primair verantwoordelijk voor de verdeling van de uitgaven en de nodige controles. Verder zal het de geachte afgevaardigde waarschijnlijk bekend zijn dat er uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1681/94 een regeling bestaat die bepaalt dat wanneer deze controles en onderzoeken hebben plaatsgevonden en gevallen van mogelijke fraude of onregelmatigheden aan OLAF zijn gecommuniceerd, de lidstaten in de daartoe geëigend fase de Commissie voldoende gedetailleerde gegevens dienen te verstrekken van dergelijke mogelijke gevallen van fraude of onregelmatigheden. Bovendien onderhoudt OLAF, wanneer nodig, nauwe contacten met de bevoegde nationale autoriteiten omtrent de voortgang in dergelijke zaken.

Wat betreft de door de geachte afgevaardigde genoemde zaken is het zo dat de Commissie door OLAF is geïnformeerd dat het kennis heeft van lopende zaken in Duitsland en Griekenland, maar dat de rechterlijke instanties van de beide lidstaten tot dusverre niet de directe hulp van OLAF hebben ingeroepen in verband met zaken betreffende structuurfondsen waarbij Siemens in Duitsland en/of Griekenland is betrokken. Bovendien wil de Commissie verwijzen naar het antwoord dat eerder al is gegeven op de schriftelijke vraag van de geachte afgevaardigde, waarin wordt gesteld dat artikel 3 van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 bepaalt dat marktdeelnemers niet terzelfder tijd voor dezelfde feiten mogen worden onderworpen aan vergelijkbare controles en verificaties van de Commissie of de lidstaten op grond van sectoriële communautaire regelingen of nationale wetgeving. Verder is het zo dat de Commissie, wanneer er voldoende aanwijzingen zijn dat sprake is van inbreuk op het gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, op basis van artikel 226 van het EG-Verdrag op elk moment een inbreukprocedure tegen lidstaten kan inleiden. De Commissie heeft met betrekking tot de door de geachte afgevaardigde genoemde specifieke zaak geen aanwijzingen die de inleiding van een inbreukprocedure zouden kunnen rechtvaardigen.

 
  
MPphoto
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de commissaris, dat is precies ook mijn vraag. U weet heel goed dat Siemens, een grote, historische onderneming, voor miljoenen euro orders heeft gekregen via medegefinancierde programma’s. Siemens is in Duitsland gevestigd en heeft orders uit Griekenland en andere landen. Er zijn veroordelingen en bekentenissen waaruit blijkt dat deze onderneming bepaalde methodes heeft toegepast en gewerkt heeft met corruptie en zwart politiek geld.

Hoe kunt u er nu zo zeker van zijn dat Siemens deze methodes en hetzelfde zwarte geld niet ook heeft gebruikt voor de medegefinancierde programma’s? Mijnheer de commissaris, hoe lang nog zult u zich blijven verstoppen achter het gerechtelijk onderzoek in Duitsland en Griekenland? U kunt ook zelf iets doen, op eigen initiatief. Bent u van plan om als bevoegd commissaris OLAF te vragen dit vraagstuk te onderzoeken of blijft u aan de zijlijn staan uit angst voor de kolos die Siemens heet?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Nee, ik ben niet bang voor Siemens en ik heb er geen problemen mee om OLAF opdracht te geven deze zaken te onderzoeken, maar er is natuurlijk wel een duidelijk juridisch kader waarbinnen we moeten werken en waarbinnen we onderzoek kunnen doen. We houden de situatie zoals ik zei in de gaten en we kunnen er bij de lidstaten op aandringen dat ze ons op de hoogte houden (ze zijn sowieso verplicht ons te informeren) en actief optreden. Maar voor assistentie door OLAF moet er op dit ogenblik een aanwijzing zijn en moet er een verzoek liggen van een lidstaat. Tot dusverre is dit er niet, maar we volgen de situatie.

We hebben een duidelijke en soms zeer genuanceerde verdeling van de verantwoordelijkheden en verplichtingen tussen de lidstaten en communautaire organen. Dit is met name het geval waar de onderzoeksregels zeer nauwkeurig zijn omschreven.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Daar de auteur van vraag nr. 44, de heer Heaton-Harris, afwezig is, vervalt die vraag.

 
  
  

Vraag nr. 45 van Nirj Deva (H-0752/08):

Betreft: DG Admin en het Verdrag van Lissabon

Kan de Commissie een detailoverzicht geven van de veranderingen in de bevoegdheden van DG Admin die het gevolg van het Verdrag van Lissabon zouden zijn geweest? Heeft de Commissie plannen om deze hervormingen geheel of gedeeltelijk door te voeren?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Het Verdrag van Lissabon bevat drie belangrijke bepalingen uit het gewijzigde Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie die betrekking hebben op administratieve zaken: artikel 197 over administratieve samenwerking, artikel 298 over een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat en artikel 336 over het Statuut van de ambtenaren.

Artikel 197 stelt de Unie in staat maatregelen te nemen om, met uitsluiting van enige harmonisering, de inspanningen van de lidstaten ter verbetering van hun administratieve vermogen om het recht van de Unie uit te voeren, te steunen. Artikel 336 is gewijzigd om de procedure voor vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de instellingen te veranderen in de gewone wetgevingsprocedure, oftewel een normale medebeslissingsprocedure – momenteel beslist de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen naar aanleiding van een voorstel van de Commissie, na de andere instelling te hebben geraadpleegd.

Het nieuwe artikel 298 verlangt de vaststelling van bepalingen die een “open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat” garanderen, hetgeen precies is wat we nu al proberen te doen zonder de definitieve inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon af te wachten.

 
  
MPphoto
 

  Nirj Deva (PPE-DE). (EN) Mijn dank aan de commissaris voor zijn zeer duidelijk antwoord en mijn complimenten voor de open en doelmatige wijze waarop de Commissie werkt, ondanks het feit dat het Verdrag van Lissabon nooit het daglicht zal zien?

Maar heeft de Commissie plannen om hervormingen voor te stellen die ook zonder het Verdrag van Lissabon kunnen worden doorgevoerd, bijvoorbeeld om het vermogen te verbeteren om EU-regels ten uitvoer te leggen inzake het Statuut van de ambtenaren?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Ik moet zeggen, geachte afgevaardigde, dat we iedere dag proberen het werk van het ambtenarenapparaat te verbeteren; momenteel voer ik intensieve gesprekken met de vakbonden van onze medewerkers over de regels voor parlementaire medewerkers, die ook vallen onder het Statuut van de ambtenaren. Hiermee wordt absoluut duidelijkheid geboden op dit tot nu toe problematische gebied. We zijn daarom blij dat we vele websites hebben geopend die onze activiteiten veel inzichtelijker maken.

Dit is dus aanhoudend werk. Wat betreft het Statuut van de ambtenaren (een aanzienlijk document) is dit, als we echt veranderingen willen aanbrengen, een enorm en ingewikkeld project. We zullen in de volgende zittingsperiode waarschijnlijk mogelijke veranderingen met het Parlement bespreken, maar er vinden voortdurend kleine herzieningen plaats. We hebben intern onlangs de regels inzake de zogenaamde “loopbaanontwikkelingsrapporten” gewijzigd. Zo zijn er praktisch iedere dag wel veranderingen.

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Commissaris, u hebt gewezen op het feit dat de Commissie permanente veranderingen en verbeteringen moet en wil doorvoeren in het Statuut van de ambtenaren. Er is sinds de afgelopen jaren een ontwikkeling gaande die aanleiding tot zorgen geeft: heel veel zaken – eigenlijk steeds meer – worden aan agentschappen en andere administratieve eenheden overgedragen. Betekent dit niet een aantasting van het beginsel van uniforme administratie en met name van uniforme politieke controle van deze administratie?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Dit is een goede vraag, die ook regelmatig aan de orde is geweest in de Commissie begrotingscontrole van het Parlement. Als commissaris verantwoordelijk voor administratieve zaken, audit en fraudebestrijding maak ik mij daar uiteraard zorgen over: collega Dalia Grybauskaitė en ik stellen altijd vragen over de noodzaak nieuwe organen te creëren, en we benadrukken dat de regels voor deze nieuwe organen net zo transparant en duidelijk moeten zijn als die voor onze belangrijkste organen en hoofdkwartieren.

Zorgen dat agentschappen flexibeler zijn en accurater EU-beleid ten uitvoer kunnen leggen is hoofdzakelijk een beleidsvormingskwestie. Het wordt hier in het Parlement veel besproken en bij veel gelegenheden gesteund.

Ik kan de bureaucraat zijn die steeds weer vragen stelt over hoe de agentschappen worden gecontroleerd en hoe er audits bij ze worden uitgevoerd, maar ik denk dat het geen slecht idee is om een zekere verdeling of verspreiding van EU-instellingen in Europa na te streven. Laten we daarom een uitgebalanceerde afweging maken: wat is er aan de ene kant nodig voor een goed beleidsvormingsproces en hoe bereiken we aan de andere kant helderheid op het gebied van administratie en audit. We hebben in alle beslissingen evenwichtigheid nagestreefd.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Vraag nr. 46 van Ryszard Czarnecki (H-0789/08):

Betreft: Financiële malversaties en corruptie bij ambtenaren die voor de organen van de Europese Unie werken

De publieke opinie in Europa wordt geschokt door informatie over financiële malversaties en corruptie bij ambtenaren die voor de organen van de Europese Unie werken. Kan de Commissie vaststellen wat de omvang van dit verschijnsel is in de afgelopen periode, d.w.z. het lopende jaar en het vorige jaar, en ook mededelen hoe dit is in vergelijking met de situatie in eerdere jaren?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Om te beginnen wil ik duidelijk maken dat de Commissie geen aanwijzingen heeft dat er meer fraudegevallen zijn dan in andere organisaties. De Commissie wijst erop dat het Britse House of Lords in een speciaal rapport heeft geconcludeerd dat er geen bewijs was van wijdverbreide corruptie binnen de Commissie en dat het niveau van fraude met de EU-begroting niet hoger ligt dan dat met vergelijkbare overheidsbegrotingen zoals die in Groot-Brittannië.

Gemiddeld opent OLAF ongeveer veertig interne onderzoeken per jaar naar ambtenaren uit de instellingen. In circa de helft van de gevallen wordt geconcludeerd dat er actie nodig is, actie die van administratieve, disciplinaire, gerechtelijke, financiële of zelfs wetgevingsaard kan zijn, of een combinatie hiervan.

Het nultolerantiebeleid van de Commissie en een formele verplichting voor ambtenaren om ernstige wanpraktijken onverwijld te melden, dragen bij tot verhoogde waakzaamheid jegens mogelijke fraude en corruptie. Een ander mogelijk gevolg is dat er een flink aantal onderzoeken wordt geopend waarbij de oorspronkelijke vermoedens ongegrond blijken.

Wat betreft de Commissie zijn in 2007 disciplinaire maatregelen getroffen tegen vijftien personeelsleden, vergeleken met een gemiddelde van vijf personeelsleden tussen 2004 en 2006. In 2007 zijn in zeven gevallen sancties opgelegd voor diverse overtredingen, zoals externe activiteiten die niet in overeenstemming waren met de waardigheid van de functie, ongeoorloofde absentie en financiële onregelmatigheden.

Het Statuut biedt een goed disciplinair stelsel, met strafmaatregelen die variëren van een eenvoudige waarschuwing tot degradatie en in de ernstigste gevallen ontslag, al dan niet met vermindering van de pensioenaanspraken. Bovendien kan een personeelslid persoonlijk financieel aansprakelijk worden gehouden voor door zijn of haar grove persoonlijke schuld geleden schade.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, uw defensieve houding was nergens voor nodig. De huidige Commissie mag er inderdaad trots op zijn dat ze in vergelijking met de Commissie-Santer veel weg heeft van de heilige Franciscus van Assisi. Ik zou u echter nog een andere vraag willen stellen. Zijn er personeelsleden van de Europese administratie die niet slechts werden ontslagen, maar ook zijn aangehouden en vervolgd?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Zoals ik al aangaf lopen er nog enkele zaken, maar tot op heden hebben we in de afgelopen zes jaar nog geen strafzaken afgerond. Er is nooit een vertegenwoordiger van de Europese Commissie veroordeeld. Er zijn enkele lopende zaken, maar deze liggen allemaal voor bij nationale rechtbanken. Vanaf 2002 heeft de Commissie de immuniteit opgeheven. Wanneer er onderzoek naar een functionaris nodig is, besluit de Commissie diens immuniteit op te heffen. We hebben – in verband met strafzaken – van 35 personen de immuniteit opgeheven, en tot dusverre is het in de helft van de gevallen tot vrijspraak gekomen en zijn de zaken gesloten. Enkele andere zaken lopen nog, maar er zijn nog geen strafrechtelijke veroordelingen uitgesproken. Dat is de stand van zaken met betrekking tot strafzaken tegen functionarissen van de Commissie. We zijn er vrij zeker van dat er veroordelingen zullen volgen, maar bij sommige nationale rechtbanken duurt dat nogal lang. We stellen ons bij al deze onderzoekingen zeker coöperatief op.

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Commissaris, u hebt zojuist gewezen op het feit dat corruptie als een strafrechtelijk delict eveneens door de nationale justitiële autoriteiten moet worden behandeld. Gaat het hier in de meeste gevallen – naar ik aanneem – om Belgische zaken of worden er ook in andere lidstaten ambtenaren strafrechtelijk vervolgd wegens corruptie?

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) De meeste, zo niet alle zaken liggen voor bij Belgische rechtbanken, aangezien de functionarissen in België gevestigd zijn. De meeste zaken zullen daarom in België, of in Luxemburg, worden gevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aangezien de volgende vragen over een soortgelijk onderwerp gaan, worden zij tezamen behandeld:

Vraag nr. 47 van Eoin Ryan (H-0712/08):

Betreft: De CCCTB-effectevaluatie

In zijn toespraak tot de Economische commissie van het EP in juni van dit jaar verwees Commissaris Kovács naar een CCCTB-effectevaluatie, die volgens hem van "cruciale" betekenis zou zijn voor het door hem ingediende wetsvoorstel. Kan de Commissie ons meer details verstrekken over deze effectevaluatie en kan zij bevestigen dat zij, indien deze evaluatie ongunstig uitvalt voor het CCCTB-voorstel, de plannen voor dit wetsvoorstel zal intrekken?

Vraag nr. 48 van Marian Harkin (H-0724/08):

Betreft: CCCTB

Wat is de huidige stand van zaken van het overleg over de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB)? Heeft de Commissie haar aanpak op enigerlei wijze gewijzigd naar aanleiding van de bezorgdheid die de Ierse kiezers over dit onderwerp hebben geuit bij het referendum over het Verdrag van Lissabon?

 
  
MPphoto
 

  László Kovács, lid van de Commissie. (EN) Momenteel wordt er een effectbeoordeling van de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) uitgevoerd. Deze beoordeling beslaat een aantal mogelijke opties voor een hervorming op EU-niveau van het vennootschapsbelastingstelsel.

Een dergelijk voorstel moet volgens het huidige beleid van de Commissie vergezeld gaan van een effectbeoordeling die is opgesteld met inachtneming van de fundamentele analytische stappen zoals vastgelegd in de richtsnoeren voor effectbeoordelingen. Die fundamentele analytische stappen zijn: het probleem identificeren, de doelstellingen definiëren, belangrijke beleidsopties ontwikkelen, de gevolgen van de verschillende beleidsopties analyseren, de opties met elkaar vergelijken en schetsen hoe het beleid wordt gecontroleerd en beoordeeld.

In de effectbeoordeling zal worden beschreven hoe de interne markt grensoverschrijdende belemmeringen ondervindt op het gebied van de vennootschapsbelasting, en zullen de doelstellingen worden gedefinieerd die met de hervorming moeten worden gerealiseerd. Van een aantal alternatieve beleidsopties voor opheffing van de belemmeringen, waaronder de CCCTB, wordt dan een analyse uitgevoerd en worden de respectieve economische, milieugerelateerde en maatschappelijke gevolgen beoordeeld.

De meest relevante gevolgen van de beleidsopties waar naar gekeken wordt zijn: (a) de economiebrede gevolgen van de verschillende belastinghervormingen voor het concurrentievermogen van de EU, voor de groei van de economie en de welvaart in de Europese Unie; (b) de respectieve