Bruno Gollnisch (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijn verzoek is gebaseerd op artikel 168 van ons Reglement. Mijnheer de Voorzitter, ik ben tien jaar lang lid geweest van de Commissie Reglement, onderzoek geloofsbrieven en immuniteiten. Ik heb het verslag van de heer Lehne zorgvuldig gelezen, en ik ben – en dat heeft niets te maken met de politieke overtuiging van de afgevaardigde in kwestie – hogelijk verbaasd dat we op dit punt nu gaan afwijken van de gebruikelijke jurisprudentie van de commissie, die bepaalt dat de immuniteit van afgevaardigden die om politieke redenen worden vervolgd, niet wordt opgeheven.
De heer Vanhecke wordt vervolgd als hoofdredacteur van een uitgave. Hij wordt vervolgd vanwege een artikel dat is geschreven door iemand wiens identiteit bekend is. Volgens de Belgische wetgeving kan de hoofdredacteur van een uitgave in een dergelijke situatie niet worden vervolgd. Sterker nog: de vervolging is gebaseerd op het gegeven dat de buitenlandse nationaliteit van de grafschenders openbaar is gemaakt. En die vervolging is ingezet op initiatief van socialistische raadsleden.
Het is dus duidelijk, en dit is mijn laatste punt, mijnheer de Voorzitter …
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
De Voorzitter. − Mijnheer Gollnisch, het spijt me, maar een debat over deze wijze van stemmen is niet toegestaan, ik gaf u één minuut de tijd om uw verzoek toe te lichten, maar u hebt langer gesproken en we kunnen het debat niet openen.
(Het Parlement verwerpt het verzoek om terugverwijzing van het verslag naar de commissie)