Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0083(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0400/2008

Ingediende teksten :

A6-0400/2008

Debatten :

PV 18/11/2008 - 13
CRE 18/11/2008 - 13

Stemmingen :

PV 19/11/2008 - 5.2
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0547

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 18 november 2008 - Straatsburg Uitgave PB

13. Openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen van bepaalde vennootschapsvormen (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0400/2008) van Piia-Noora Kauppi, namens de Commissie juridische zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 68/151/EEG en 89/666/EEG met betrekking tot de openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen van bepaalde vennootschapsvormen (COM(2008)0194 - C6-0171/2008 - 2008/0083(COD)).

 
  
MPphoto
 

  Piia-Noora Kauppi, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag maakt deel uit van het vereenvoudigingspakket inzake het vennootschapsrecht. Het is heel belangrijk dat we in de Europese Unie proberen het ondernemingsklimaat te vereenvoudigen, zodat bedrijven kunnen floreren, en groei voor de Europese economie te creëren. De bedoeling is verlichting van administratieve lasten met betrekking tot openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen voor bepaalde soorten bedrijven. Het voorstel maakt deel uit van de breed opgezette exercitie administratieve lastenverlichting; als gevolg daarvan kunnen hulpbronnen van bedrijven vrijgemaakt en voor andere doeleinden gebruikt worden en daardoor kan de concurrentiekracht van de Europese economieën versterkt worden.

Krachtens de eerste richtlijn vennootschapsrecht is het op het moment zo dat vennootschappen bepaalde informatie die opgenomen moet worden in het handelsregister van de afzonderlijke lidstaten, moeten publiceren in de nationale publicatiebladen. In de meeste gevallen brengt publicatie in het nationale publicatieblad extra kosten met zich mee voor de bedrijven, zonder dat er een werkelijke meerwaarde tegenoverstaat. Het doel van dit voorstel is daarom alle extra openbaarmakingsvereisten in de nationale wetgeving die extra kosten voor de vennootschappen met zich meebrengen, te schrappen.

De Commissie gunt de lidstaten trouwens enige flexibiliteit met betrekking tot deze extra openbaarmakingsvereisten. Ze mogen nog steeds wel extra verplichtingen opleggen, maar die moeten gedekt worden door de voor het nieuwe elektronisch platform voorgestelde eenmalige vergoeding.

Alle lidstaten dienen een elektronisch platform te hebben dat alle informatie bevat en toegang tot die informatie in het elektronische bestand van het bedrijf in het register biedt. Dat zou een goedkope en gemakkelijk toegankelijke manier zijn om alle informatie over de bedrijven te verschaffen. Sommige lidstaten hebben al zulke elektronische registers en databanken, maar er zijn andere lidstaten die deze soort digitale databank niet hebben.

Het belangrijkste is de introductie van de eenmalige vergoeding die door de lidstaten geheven wordt en die alle kosten met betrekking tot de openbaarmakings- en administratieverplichtingen dekt. Die eenmalige vergoeding moet ook de kosten van alle extra nationale verplichtingen ten aanzien van de publicatie van gegevens in plaatselijke en regionale kranten dekken.

De Commissie juridische zaken wilde echter ook wat flexibiliteit met betrekking tot deze kosten inbouwen en daarom zeggen we nu dat het voor lidstaten mogelijk moet zijn, als daar gegronde redenen voor zijn, extra vergoedingen te heffen.

Wat de elfde richtlijn vennootschapsrecht betreft, dit voorstel gaat over de verplichting documenten te vertalen die bewaard worden in de registers van bijkantoren. Bij de registratie van een bijkantoor moeten vennootschappen bepaalde informatie uit hun dossier ook in het dossier van het bijkantoor doen opnemen. Dit brengt vaak aanzienlijke extra kosten voor vennootschappen met zich mee, aangezien zij niet alleen bepaalde documenten moeten vertalen in de taal van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, maar ook moeten voldoen aan soms buitensporige vereisten inzake waarmerking en/of notariële verlijding van die vertaling. Daarom proberen we nu de vertaalverplichtingen te versoepelen door die waarmerking en autorisatie af te schaffen.

De bedoeling is de kosten voor vertaling en waarmerking tot het minimum te beperken. Vennootschappen hebben daar voordeel van doordat ze bepaalde kosten kunnen besparen, maar wel de betrouwbaarheid van de vertalingen garanderen.

Ik ben het met het Commissievoorstel eens en heb geprobeerd met mijn formulering zo dicht mogelijk bij het Commissievoorstel te blijven. Het is hier in het Parlement echter niet mogelijk gebleken op basis van het Commissievoorstel consensus te bereiken.

In het verslag hebben we enige wijzigingen aangebracht om de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen met betrekking tot openbaarmaking en vertaling te verduidelijken, en we hebben ook enige technische wijzigingen aangebracht om juiste verwijzingen te kunnen maken naar de tweede richtlijn vennootschapsrecht.

De Commissie juridische zaken heeft drie door verscheidene collega’s ter tafel gebrachte amendementen geïntroduceerd die erop neerkomen dat die extra openbaarmakingsverplichtingen toegestaan kunnen worden als ze met goede redenen omkleed zijn, maar we hebben ze in de overwegingen ondergebracht, niet in de artikelen. Ik vind het heel belangrijk dat er in de overwegingen een aanbeveling aan de lidstaten staat om deze mogelijkheid te gebruiken, maar we roepen hen er niet toe op. Als de lidstaat vindt dat de bedrijven in die staat echt die bekendmaking in het publicatieblad moeten zetten – en dat is echt iets wat lidstaten willen –, dan kunnen ze dat doen, maar in de artikelen hebben we daartoe niet opgeroepen.

Het tweede punt is dat ik persoonlijk geprobeerd heb een overgangsperiode in te voeren en ik vind nog steeds dat dat een heel goede stap vooruit zou zijn. In de overgangsperiode zouden de openbaarmakingsverplichtingen dan gelden, maar zodra de overgangsperiode voorbij is, zouden we alleen nog de elektronische databank hebben. Ik ben van mening dat zo’n voorstel voor een overgangsperiode ook in overeenstemming is met het probleem van de toegang tot internet. In sommige landen is de toegang tot internet namelijk beter geregeld dan in andere en we zouden er na de overgangsperiode misschien voor kunnen zorgen dat de informatie in alle lidstaten genoeg verspreid is. Op die manier kunnen we er rekening mee houden dat de toegang tot internet niet in alle landen op hetzelfde niveau ligt.

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de rapporteur voor haar werk aan dit dossier, dat ingewikkelder bleek te zijn dan we verwacht hadden. We nemen onze belofte dat we de regellast voor bedrijven zullen beperken, heel serieus en zijn het Parlement dankbaar dat het ons daarin voortdurend aanmoedigt.

Toch is het moeilijk niet teleurgesteld te zijn over een aantal van de voorgestelde amendementen op de eerste richtlijn vennootschapsrecht. Ik wil u er graag aan herinneren dat het Europees Parlement zich in zijn resolutie van 12 december 2007 over het werkprogramma 2008 van de Commissie verheugd toonde over de vastbeslotenheid van de Commissie om te komen tot 25 procent vermindering van administratieve lasten voor ondernemingen. Het Parlement stelde toen dat het dit doel als een belangrijke prioriteit voor de komende maanden zou beschouwen, vooral met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen (het MKB), en als een wezenlijke bijdrage aan het bereiken van de Lissabon-doelstellingen. Het benadrukte daarom dat het wetgevingsvoorstellen in dat licht zou beoordelen.

Bovendien heeft het Parlement door middel van zijn resolutie over de vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat dit specifieke voorstel om wijzigingen in de eerste richtlijn vennootschapsrecht aan te brengen, gesteund, en het was het ermee eens dat het voor vennootschappen gemakkelijker zou moeten zijn wettelijk voorgeschreven informatie te publiceren. Met name sprak het Parlement zijn grote steun uit voor het gebruik van nieuwe technologie.

Het verslag van de Commissie juridische zaken ondermijnt echter het doel van het Commissievoorstel volledig. In de effectbeoordeling van de Commissie wordt het reductiepotentieel gewaardeerd op ongeveer 600 miljoen euro per jaar. Op grond van het ontwerpverslag was het voor lidstaten zelfs niet alleen mogelijk vennootschappen alle huidige administratieve lasten op te leggen, maar ook nieuwe. In het ontwerpverslag stond dus zelfs dat er nieuwe administratieve lasten opgelegd konden worden, terwijl het Commissievoorstel gebaseerd is op de gedachte van een nieuw openbaarmakingsinstrument – het elektronisch platform – in plaats van de huidige, omslachtige bekendmakingsmethoden.

Een overweldigende meerderheid van belanghebbenden steunt het Commissievoorstel. Ook een zeer grote meerderheid van de lidstaten heeft het voorstel gesteund in de discussies in de Raad die tot nu toe gehouden zijn. Als de richtlijn echter aangenomen wordt in de nu door de Commissie juridische zaken voorgestelde vorm, bestaat het risico dat de geloofwaardigheid van de hele exercitie administratieve lastenverlichting in gevaar komt.

In zoverre dat het amendement van de Commissie juridische zaken tot doel heeft de financiering van kranten te waarborgen die op het moment afhankelijk zijn van de vergoedingen voor vennootschapspublicaties, kan de Commissie daar in principe in meegaan. Hiervoor moeten echter andere financieringsmogelijkheden gezocht worden. Die financiering mag niet op het bordje geschoven worden van de vennootschappen door ze te verplichten tot publicaties die geen enkele meerwaarde hebben in het technologische klimaat van vandaag de dag.

 
  
MPphoto
 

  Margaritis Schinas, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, graag wil ik u namens de Commissie economische en monetaire zaken zeggen wat ons standpunt is. Wij zijn het in grote mate eens met de oorsprong en oorzaak van dit goed gestructureerd voorstel van de Commissie waarvan het doel vanzelfsprekend is de administratieve lasten tot een minimum terug te brengen.

Wat de kwestie van de vertalingen betreft is het ons inziens volkomen gerechtvaardigd de procedures te vereenvoudigen en vertalingen van gecertificeerde vertalers uit ongeacht welke lidstaat te erkennen, en wij staan dan ook volledig achter deze aanpak.

Dan nu het vraagstuk van de openbaarmaking. Volgens onze commissie – en mijns inziens ook volgens de Commissie juridische zaken – zijn er afgezien van ondernemingen ook burgers die het recht hebben om geïnformeerd te worden. De burgers hebben, mijnheer de commissaris, helaas niet in dezelfde mate toegang tot elektronische middelen als zij dat volgens uw oorspronkelijke voorstel zouden moeten.

Wij leven in een pluralistisch Europa, in een Europa met verschillende modellen en verschillende waarden. Als commissaris uit Ierland weet u dat de uitslag van het referendum in uw land, de opvatting van uw landgenoten over één model voor heel Europa, ons heel duur zijn komen te staan. Wij willen dit model niet in Europa invoeren, omdat wij wel weten dat bijvoorbeeld in mijn land, in mijn regio, het internet slechts in beperkte mate toegankelijk is. Waarom zouden wij deze mensen, deze Europese burgers het recht ontnemen om zich op een andere, traditionele manier te informeren over dingen die hun aangaan?

Mijnheer de commissaris, ik ben van mening – en met mij de Commissie economische en monetaire zaken – dat het elektronisch platform verplicht moet zijn. Dat is terecht, maar het mag niet het enige platform zijn. Wij moeten alle Europese burgers de mogelijkheid bieden om informatie te ontvangen. Wij willen niet dat iemand ergens in Europa via zijn BlackBerry informatie ontvangt over wat in zijn regio gebeurt, terwijl er in mijn regio zoveel mensen zijn die geen BlackBerry hebben.

Ik ben dan ook van mening dat u, als vertegenwoordiger van de Commissie – en mijns inziens moeten wij de Raad dezelfde boodschap sturen – serieus rekening moet houden met het standpunt dat wij in de Commissie economische en monetaire zaken unaniem en in de Commissie juridische zaken met grote meerderheid hebben vastgesteld. Ik verzeker u dat als u met de gedachte speelt dat standpunt te negeren, u dat beter uit uw hoofd kunt zetten. Alleen met een vruchtbare democratische dialoog kunnen wij wederzijds aanvaardbare oplossingen vinden, in het belang van een groot en niet een klein aantal mensen.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos, namens de PPE-DE-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Raad gaf in maart 2008 opdracht tot de versnelde uitwerking en uitvoering van nieuwe wetgevingsinitiatieven ter verbetering van het ondernemingsklimaat voor de bedrijven van de Unie via de vermindering van de administratieve lasten en kosten. Mijns inziens draagt de onderhavige ontwerprichtlijn van de Commissie nauwelijks bij aan dit doel.

De kern van de problemen waar ondernemingen en met name kleine en middelgrote ondernemingen mee te kampen hebben, heeft te maken met de totstandbrenging van objectieve omstandigheden voor de verbetering van de meer algemene bureaucratische, wetgevende en fiscale omgeving. Wij wachten nog steeds op een wezenlijke bijdrage daaraan van de Commissie.

De hier behandelde openbaarmaking van jaarrekeningen en andere economische gegevens heeft voornamelijk tot doel het beginsel van transparantie en openbaarheid van handelsactiviteiten te eerbiedigen. De beperkte verspreiding van internet in een vrij groot aantal lidstaten van de Unie is geen voldoende garantie.

Afgezien daarvan zou een verplichte en uitsluitend elektronische registratie betekenen dat duizenden banen van geschoolde arbeidskrachten in de traditionele, geschreven media verloren gaan. Bovendien is de pers een essentiële factor in het beginsel van transparantie en in het democratisch leven in de Unie en levert onbetwistbaar een bijdrage aan meertaligheid en diversiteit in de Europese Unie.

Een gepaste, evenwichtige en rationele oplossing is mijns inziens de invoering van een enkele bijdrage en de mogelijkheid om in geschreven media te blijven publiceren. Samen met de instelling van een elektronisch register, zoals bij wijze van compromis werd voorgesteld en – let wel – goedgekeurd door alle vleugels van de Commissie juridische zaken, is dit mijns inziens een veiligheidsklep.

Tot slot wil ik erop wijzen dat het Europese Parlement de plicht heeft te zorgen voor een productieve consensus in het communautaire wetgevingsproces met gelijktijdig behoud van zijn autonome wetgevingswil. De plenaire vergadering van het Europees Parlement wordt nu gevraagd om met de aanneming van het verslag van mevrouw Kauppi – die ik bij deze van harte gelukwens met haar verslag – de duidelijk tot uiting gebrachte wil van de Commissie juridische zaken te bekrachtigen.

Dan nog een laatste opmerking aan uw adres, mijnheer de commissaris. Ik weet niet in hoeverre de Commissie juridische zaken en haar bij consensus tot stand gebracht voorstel u teleur hebben gesteld. Ik wilde u echter zeggen dat zodra het Verdrag van Lissabon in werking treedt – wat ik van harte hoop – de cultuur van samenwerking tussen de Commissie en het Europees Parlement zal en moet veranderen. Daar zitten wij op te wachten; daar zit het democratisch gekozen Europees Parlement op te wachten.

 
  
MPphoto
 

  Ieke van den Burg, namens de PSE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal eerst iets zeggen over de procedure. Het is jammer, commissaris, dat we vanmorgen, toen we bij elkaar waren, niet met elkaar gesproken hebben, want ik was een beetje verbaasd dat u in uw toespraak tot het Parlement zo scherp was. Wat de procedure betreft stoor ik me vooral aan de manier waarop het Franse voorzitterschap met onze voorstellen is omgegaan, dat het zich niet gehouden heeft aan welk voorschrift ook met betrekking tot onderhandelingen of pogingen tot het voeren van een dialoog over een mogelijk compromis.

Hetzelfde geldt voor de Commissie. Met dit soort onderwerpen is het normaal te proberen bij elkaar te komen en een oplossing te vinden die aan de bezwaren van alle verschillende partijen tegemoetkomt. Ik vind het jammer dat de zaken zo zijn gelopen en hoop dat er in de tijd tussen de plenaire zitting en de stemming in de commissie gelegenheid zal zijn dat te doen.

Wat de inhoudelijke kant betreft denk ik dat onze meningen niet zo sterk uit elkaar lopen. Ik ben zelf ook een groot voorstander van administratieve lastenverlichting. Ik dring altijd aan op het gebruik van het XBRL-boekhoudsysteem en dit type elektronisch platform. Volgens mij zijn we het er allemaal over eens dat het noodzakelijk is, juist omdat in sommige lidstaten internet nog niet overal beschikbaar is. Deze overgangsperiode is nodig om lidstaten de mogelijkheid te geven wat langer gebruik te maken van registratie via kranten.

Dit is echt een tijdelijk probleem, waarvoor een pragmatische oplossing mogelijk is. Deze week hoorde ik nog dat het pas twintig jaar geleden is dat e-mail voor het eerst gebruikt werd en de eerste internetverbinding werd aangelegd, dus over tien of twintig jaar zal het heel normaal zijn dat alles elektronisch verwerkt wordt. Het gaat hier slechts om een uiterst tijdelijk probleem en ik vind niet dat we er een groot punt van moeten maken. We moeten proberen er een redelijke, pragmatische oplossing voor te vinden, waarvan u ook een groot voorstander bent, zoals u ons altijd vertelt.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, geachte afgevaardigden, ik wilde allereerst onze collega, Piia-Noora Kauppi bedanken voor haar uitstekende verslag en voor haar inspanningen om een redelijke oplossing te vinden voor de diverse kwesties die zich aandienden, met name die van het platform.

Het voorstel voor een richtlijn maakt deel uit van een bredere actie die is ondernomen om de administratieve lasten voor bedrijven en de beperkingen die hun worden opgelegd te verminderen en hun concurrentiepositie te verbeteren. Wij scharen ons uiteraard achter dit streven, waarvan kleine en middelgrote ondernemingen de vruchten zullen plukken. Wij zijn blij met de oprichting van een elektronisch platform waarop alle informatie wordt samengebracht en met het beginsel van één vergoeding voor alle kosten die samenhangen met de vereiste bekendmakingen.

Het is echter zaak de best mogelijke informatie te verschaffen en voortzetting toe te staan van de gebruikelijke vormen van bekendmaking, die nog altijd noodzakelijk zijn, met name in de gedrukte media. De tekst die door de rapporteur na onderhandelingen is voorgesteld en die unaniem is goedgekeurd door de Commissie juridische zaken, zal de lidstaten in staat stellen de gebruikelijke vormen van bekendmaking in stand te houden, aangezien de kosten ervan zijn opgenomen in de vaste vergoeding.

We zijn de geest van het voorstel dan ook trouw gebleven, commissaris, door van het platform een eis te maken en door vast te houden aan het beginsel van één vergoeding. We hebben echter rekening gehouden met de realiteit in diverse landen die niet de IT-infrastructuur hebben die andere landen wel hebben, en waar wijzen van informatieverstrekking gangbaar zijn die niet mogen worden genegeerd.

Commissaris, u weet dat rekening moet worden gehouden met de ideeën van burgers en dat Europa niet de schijn mag wekken nieuwe beperkingen of moeilijkheden te veroorzaken. Daarom hebben we gestreefd naar de flexibiliteit om de situaties in de diverse lidstaten in ogenschouw te nemen en toch een rendabel systeem te handhaven.

Commissaris, u zei nogal cru dat het voorstel van de Commissie juridische zaken het standpunt van de Commissie ondermijnt. Ik denk niet dat dit waar is, en zo is het ook niet waar dat het voorstel van de Commissie juridische zaken nieuwe formaliteiten met zich meebrengt. Integendeel: overeengekomen is dat de bestaande formaliteiten kunnen worden gehandhaafd en wij zijn uiteraard tegen de invoering van nieuwe formaliteiten.

Waar het naar mijn idee om gaat, commissaris, is dat Europa laat zien dat het in staat is bureaucratie en administratieve rompslomp terug te dringen zonder afbreuk te doen aan de nationale identiteiten.

 
  
MPphoto
 

  Manuel Medina Ortega (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de Commissie ervoor bedanken dat zij met dit voorstel is gekomen. Ik denk dat dit een positief voorstel is, dat zal bijdragen aan de vermindering van onnodige administratieve lasten.

Zoals de sprekers voor mij ook hebben gezegd, heeft dit Parlement de plicht om deze heel genereuze en altruïstische voorstellen van de Commissie terug te brengen tot realistische proporties. En de realiteit is dat er een nationale werkelijkheid is van 27 landen met verschillende juridische systemen en heel verschillende talen, wat vereist dat we ons in elk land moeten aanpassen aan de realiteit van dat land, inclusief de taal.

Zoals de heer Gauzès zojuist heeft gezegd en zoals ook eerdere sprekers hebben opgemerkt, is het belangrijk dat de erkenning van deze specifieke nationale kenmerken niet tot hogere kosten leidt, dat de tarieven uniform zijn en dat de regeringen, indien nodig, deze extra kosten op zich nemen.

Maar er is nog een andere kwestie, de kwestie van de vertalingen. In de Europese Unie hebben we geen gemeenschappelijke taal. In de 27 landen worden zeer verschillende talen gesproken, zelfs binnen enkele landen, zoals dat van de commissaris, en daar hebben we mee te maken.

En vanuit juridisch oogpunt hebben we bovendien te maken met de realiteit dat de juridische documenten verschillend zijn. De Commissie juridische zaken heeft bijvoorbeeld enkele amendementen ingediend over de waarmerking van akten, van documenten, samen met de waarmerking van de vertalingen. Op dit moment werkt de Commissie juridische zaken aan een verslag over de erkenning van gewaarmerkte akten in verschillende landen van de Europese Unie, dat bedoeld is als aanvulling op dit verslag.

Kortom, ik denk dat de Commissie er goed aan gedaan heeft om dit voorstel te presenteren. De rapporteur heeft voortreffelijk werk afgeleverd en ik denk dat we allemaal ons best hebben gedaan om een ontwerpwetstekst op te stellen die in de hele Unie kan worden erkend, waardoor rechten kunnen worden gegarandeerd, uitgaande van de realiteit van een Unie die nog in opbouw is, een Unie met verschillende nationale juridische systemen en een Unie waarin de toegang tot elektronische communicatie per land verschilt.

 
  
MPphoto
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw Kauppi, complimenteren met haar uitstekende werk, daar de Commissie juridische zaken dankzij haar een compromis heeft gevonden dat, ik zeg het nog maar eens, Commissaris, unaniem werd aangenomen. Dit is dan ook een duidelijk signaal. Het zal de behoefte van bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, aan administratieve vereenvoudiging en het recht van de burger op informatie met elkaar in overeenstemming brengen, en lidstaten de mogelijkheid bieden om bekendmakingsvoorschriften te handhaven, als ze dit willen.

Ik ben ervan overtuigd dat het Europees Parlement verder zal gaan op de door de Commissie juridische zaken ingeslagen weg. De 27 lidstaten hebben hun tradities. Sommigen zijn helemaal overgestapt op internet. Andere gebruiken nog altijd traditionelere communicatiemethoden op papier. Deze tradities moeten worden gerespecteerd. Laten we niet vergeten dat 50 procent van de Europese burgers geen internetaansluiting heeft. Als de informatie alleen verkrijgbaar zou zijn op één enkel elektronisch platform, zouden mensen die geen toegang hebben tot internet, of die de voorkeur geven aan papier, geen informatie kunnen ontvangen over bedrijven in hun regio.

Ik geloof dat het Europees Parlement goed begrijpt dat het volledig afschaffen van de openbaarmaking van gerechtelijke en juridische aankondigingen in regionale dagbladen, om maar een voorbeeld te noemen, rampzalige consequenties zou hebben. De lidstaten moeten informatie dan ook via complementaire kanalen kunnen verspreiden, onder specifieke voorwaarden.

Commissaris, dit is geen ideologisch debat. Denkt u niet, in de huidige omstandigheden, dat u andere dingen te doen hebt dan iets een halt toe te roepen dat goed werkt in de lidstaten?

Het streven om alles eenvoudiger te maken brengt soms het risico met zich mee dat dingen juist ingewikkelder worden. Kosten terugdringen? Ja, maar tegen welke prijs? De verplichtingen versoepelen om de concurrentiekracht te verbeteren? Ja, maar wat gebeurt er met de concurrentiekracht als de vereenvoudiging een hele branche ernstig dreigt te beschadigen? Het is zeer wenselijk dat de Commissie nota neemt van het feit dat wij voorstander zijn van oplossingen waarmee de gedrukte media de moeilijkheden waar ze momenteel mee te maken hebben te boven kunnen komen.

Commissaris, u moet niet klakkeloos voorbijgaan aan de tradities van de lidstaten. Door op deze manier te handelen, bent u verantwoordelijk voor het mogelijke ontslag van een aantal journalisten en een gebrek aan informatie voor een groot deel van de bevolking.

Wij streven naar een evenwichtige richtlijn die voorziet in het elektronische platform en één vergoeding. Wij zijn ervan overtuigd dat we deze oplossing hebben bereikt, en u dient de stemming van het Europees Parlement te eerbiedigen.

 
  
MPphoto
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, het Europees Parlement heeft al vaak de kwestie aan de orde gesteld van onnodige en buitensporige administratieve kosten die moeten worden gedragen door Europese ondernemingen. Die kosten maken het niet alleen moeilijker om zaken te doen, ze zijn ook een hindernis bij het aangaan van de uitdagingen van de huidige mondiale economie, waarin een bittere concurrentie heerst.

Daarom ben ik blij dat de Commissie zich eindelijk over deze kwestie buigt, en voorstelt om de snelle procedure te volgen voor de wijziging van de eerste en de elfde richtlijn inzake het vennootschapsrecht, om er op die manier toe bij te dragen dat het zakenklimaat voor het Europese bedrijfsleven sneller kan worden verbeterd. Er wordt voorgesteld om in de eerste richtlijn alle bijkomende openbaarmakingsverplichtingen uit het nationale recht te schrappen die tot hogere kosten voor het bedrijfsleven leiden, en dat lijkt me een uitstekend idee. Er wordt ook voorgesteld om een elektronisch platform met alle informatie over bedrijven in het leven te roepen, wat een goedkope en eenvoudig toegankelijke oplossing betekent, net als het opnemen van alle kosten in één betaling, of ze nu van administratieve aard zijn of verband houden met de openbaarmakingsverplichtingen.

Het voorstel in verband met de elfde richtlijn inzake vennootschapsrecht gaat over de vertaling en waarmerking van de documenten die in het handelsregister moeten worden opgenomen wanneer een bijkantoor van een bedrijf gevestigd is in een andere lidstaat. De wederzijdse erkenning van vertalingen, die de Commissie voorstelt om de administratieve lasten te verlagen, zal er ongetwijfeld toe bijdragen dat de kosten voor de bedrijven dalen, zonder afbreuk te doen aan de betrouwbaarheid van de vertalingen. Tot slot zou ik de rapporteur, mevrouw Kauppi, willen feliciteren met haar uitstekende verslag.

 
  
MPphoto
 

  Costas Botopoulos (PSE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, nu ik het voorrecht heb om als laatste te spreken, wil ik een politieke opmerking en twee technische opmerkingen maken over de vraagstukken die in de onderhavige richtlijn aan de orde komen.

De opmerking van politieke aard is dat wij vandaag een zeldzaam moment beleven in het Europees Parlement. Er is namelijk onder alle gelederen van het halfrond, van rechts tot links, volledige eensgezindheid over de richting die het Europees Parlement moet geven aan dit wetgevingsinitiatief. Zoals vele vorige sprekers reeds zeiden, en zoals ook ik wil benadrukken, is dit niet alleen een zeldzaam moment maar ook iets waarmee de Commissie in haar eindbesluit rekening moet houden.

Wij ondermijnen het voorstel van de Commissie niet, maar proberen dit moderner en menselijker te maken. Wij proberen dit redelijker en praktischer te maken. Dit was mijn politieke opmerking.

Dan twee korte technische opmerkingen. Wat het vraagstuk van de openbaarmaking betreft hebben wil ik evenals mijn collega´s duidelijk maken dat het absoluut billijk en juist is dat er naast de algemene regel van elektronische openbaarmaking ook de mogelijkheid bestaat voor de lidstaten – en met name voor de lidstaten waar de toegang tot het internet uitermate beperkt is – om openbaarmaking via de pers toe te staan. Daar zijn voor de hand liggende sociale en economische redenen voor.

Ik wil kort ingaan op de kwestie van de vertaling. Ten aanzien daarvan is er geen enkel probleem. De mogelijkheid van een enkele, erkende vertaling is een praktische oplossing. De kwestie van de vertaling die zich hier stelt, is geen kwestie van taal, transparantie of stijl, maar een kwestie die heel eenvoudig opgelost kan worden met erkenning van de vertaling.

Er is een onderscheid tussen politieke en technische vraagstukken. Wij ondermijnen dus het voorstel van de Commissie niet maar verbeteren het.

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, laat ik beginnen met te zeggen dat als Ieke van den Burg dit punt vanmorgen ter sprake had gebracht, ik daar graag op in was gegaan. Ik zou u gevraagd hebben of er nog andere punten waren die u ter sprake wilde brengen en als dat zo was, dan had ik daar met u over gesproken. Welk onderwerp u ook ter sprake had gebracht – al was het het weer in Ierland – ik zou het met u hebben besproken. Ik heb daar geen problemen mee.

Ik heb geen enkel probleem met de beslissingen van het Europees Parlement, want beslissingen nemen is uw werk en dat moet u doen. Maar we moeten de achtergrond van dit specifieke voorstel in gedachten houden en ik vraag u begrip te tonen voor mijn standpunt, zoals ik begrip toon voor het uwe.

Dit voorstel is gedaan in het kader van de vermindering van administratieve lasten voor kleine bedrijven. Het maakte deel uit van de vereenvoudiging van het ondernemersklimaat. Er zijn schattingen gemaakt van wat er met dit voorstel bereikt zou kunnen worden: een vermindering van de jaarlijkse kosten met 600 miljoen euro. De reden voor dit voorstel was dus vermindering van de administratieve kosten van kleine bedrijven. Zoals ik eerder al gezegd heb, heeft het Europees Parlement in verschillende resoluties dit hele project ter vermindering van kosten toegejuicht.

Dat is dus de context waarin dit voorstel is gedaan. Vanuit de gedachte van het verminderen van administratieve kosten en vereenvoudiging voor kleinere bedrijven zijn we met dit specifieke voorstel gekomen.

U kunt dan toch niet van mij verwachten dat ik amendementen van het Europees Parlement accepteer die totaal de tegenovergestelde richting ingaan, omdat ze de administratieve kosten niet verminderen maar verhogen? Als de leden van het Europees Parlement vinden dat in dit specifieke geval de weegschaal doorslaat naar de dingen zo houden als zij dat willen, dan mag dat. Dat standpunt is volstrekt legitiem, maar het kan niet in overeenstemming gebracht worden met de oorspronkelijke bedoeling die u noemde, namelijk vermindering van kosten. Als het Parlement en ook anderen vinden dat alles moet blijven zoals het is vanwege de door u uiteengezette redenen, dan kunt u van mij niet verwachten dat ik verklaar dat ik het met u eens ben dat dit bijdraagt aan vermindering van administratieve kosten, terwijl juist het tegenovergestelde het geval is – in werkelijkheid gaan de kosten omhoog en niet omlaag.

Het gevolg van de amendementen van de twee commissies van het Europees Parlement is dat de enige verandering die lidstaten zouden moeten doorvoeren na aanneming van de richtlijn het verplichte gebruik van een elektronisch platform zou zijn. Er zou geen verlaging van de huidige administratieve lasten bereikt worden, zoals door de besparingen die we van het oorspronkelijke voorstel verwachten, die, zoals gezegd, in de effectbeoordeling berekend zijn op ongeveer 600 miljoen euro. Het aannemen van een richtlijn die niet tot kostenreductie leidt, maar alleen tot cosmetische veranderingen, geeft beslist een verkeerd signaal af als het gaat om de algemene vermindering van administratieve lasten waar we het over gehad hebben.

Ik vraag de leden van het Europees Parlement daarom ook mijn standpunt te respecteren. Als het Parlement deze specifieke mening lijkt te zijn toegedaan – morgen zal er een stemming over plaatsvinden – dan is dat uw mening en u hebt het volste recht op dat standpunt. Ik heb daar geen moeite mee. U moet echter mijn standpunt respecteren dat ik geen amendementen kan accepteren die rechtstreeks ingaan tegen de oorspronkelijke bedoeling van het voorstel in eerste aanleg. We moeten er geen ruzie over krijgen, maar ik kan niet de boel omdraaien en zeggen dat wat het Europees Parlement doet in orde is, want het verhoogt de administratieve kosten en verlaagt ze niet.

Ik kan wel luisteren naar de redenen die u noemt voor het houden van de dingen zoals ze zijn – en misschien zijn er ook nog wel geldige redenen bij – maar wat u zegt is niet wat we van plan waren. Wat u zegt is komt niet overeen met de reden waarom we dit voorstel hebben gedaan. Dus, c’est la vie!

 
  
MPphoto
 

  Piia-Noora Kauppi, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag een opmerking maken over de procedure. Mevrouw Van den Burg heeft al gezegd dat het Franse voorzitterschap zich inzake dit dossier niet erg goed gedragen heeft. We hebben verschillende voorstellen gedaan voor een trialoog over mogelijke compromissen, maar het Franse voorzitterschap heeft zich niet bereid getoond hieraan deel te nemen. De vertegenwoordigers willen geen bijeenkomsten in de werkgroep van de Raad organiseren om te bespreken hoe we verder moeten. Ze zijn hier vandaag ook niet om dit uiterst belangrijke onderwerp te bespreken.

Het standpunt van de Commissie juridische zaken geeft de lidstaten een heleboel ruimte, veel meer dan mijn persoonlijke standpunt. We kunnen echter niet verder gaan dan dat standpunt van de Commissie juridische zaken. Dat is het enige voorstel dat op dit moment in het Parlement ter tafel ligt. Ik vind dat we, als de Raad het standpunt van het Parlement, dat wil zeggen het standpunt van de Commissie juridische zaken, waar morgen over gestemd wordt, niet kan onderschrijven, zoals we gevraagd hebben, over moeten gaan tot de tweede lezing.

We kunnen de Raad niet over ons heen laten lopen. Als dit voorstel in de vorm waarover morgen door het Parlement gestemd gaat worden, niet geaccepteerd wordt, zal het proces zeker vertraagd worden. Misschien wordt het project voor de verkiezingen niet afgerond en het risico bestaat dat de Commissie het voorstel intrekt. Ik zou het heel teleurstellend vinden als de Raad geen gekwalificeerde meerderheid achter zich heeft en geen compromisvoorstellen doet.

Wij zijn bereid tot compromisbesprekingen. Persoonlijk zou ik er heel blij mee zijn als de Raad een voorstel zou doen in de trialoog, op basis waarvan we een compromis zouden kunnen opstellen, maar de Raad verstopt zich en verschijnt niet op vergaderingen en organiseert geen trialogen. Daardoor zitten we nu in een heel moeilijke situatie.

Daarom vind ik de discussies over de procedure zorgwekkend. Ik hoop dat de Commissie het voorstel niet intrekt. Ik hoop dat het toch mogelijk zal zijn een compromis te bereiken dat aanvaardbaar is voor alle lidstaten en ook voor het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid