Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Kauppi bedanken voor haar verslag over een elektronisch ondernemingsregister, dat ik volledig ondersteun. Het is een briljant idee en uitstekend verslag, en het Parlement is verenigd in de steun voor de tenuitvoerlegging ervan.
Ik hoop dat we zo spoedig mogelijk elektronische ondernemingsregisters krijgen in de lidstaten, evenals een Europees elektronisch platform dat alle informatie bevat die bedrijven moeten vrijgeven. De voorstellen, indien uitgevoerd, betekenen minder democratie, meer transparantie, een administratieve lastenverlichting, lagere kosten voor bedrijven en als gevolg hiervan een beter concurrentievermogen van Europese ondernemingen.
Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (LT) Ik heb voor het verslag van de heer Andreas Schwab gestemd over de verordening betreffende de Europese statistiek. Ik heb voor gestemd gezien de belangwekkende inhoud van de nieuwe verordening die een significante verbetering inhoudt ten opzichte van de bestaande verordening. Ik heb het over de definitie van het Europees statistisch systeem, de plaats ervan in het Gemeenschapsrecht. In de verordening worden ook de functies van de nationale bureaus voor de statistiek binnen het Europees statistisch systeem uiteengezet met betrekking tot kwesties als vertrouwelijkheid en de kwaliteit van de statistische gegevens. Dit is in vergelijking met de huidige situatie en de nu geldende verordening een grote stap vooruit.
Het voorstel van de Commissie om het Comité voor het Europees statistisch systeem in tweeën te splitsen lijkt me niet echt gelukkig. Het standpunt van de rapporteur is om de functies niet te scheiden en dat lijkt mij beter en daarom onze steun waard. Ik vertrouw er echter op dat, ervan uitgaande dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie eendrachtig kunnen samenwerken, we op een later tijdstip over deze onenigheid heen zullen weten te komen.
Verslag-Luis Manuel Capoulas Santos (A6-0402/2008)
Albert Deß (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil met betrekking tot dit verslag een stemverklaring over de modulatiemaatregel afgeven. Bij de laatste landbouwhervorming was besloten om de landbouwers tot 2013 planningzekerheid te geven. Daarom was ik ertegen de modulatie in een dergelijke orde van grootte toe te passen dat de landbouwers nog hogere bedragen afhandig zouden worden gemaakt. Ik ben blij met het resultaat en dank alle collega’s die vóór een verhoging van de vrijstelling van vijf- naar tienduizend euro hebben gestemd, waardoor juist bij de kleinere bedrijven minder modulatiemiddelen in mindering worden gebracht.
Wanneer wij hier, in de politiek, over planningzekerheid praten, dan moeten we landbouwers die zekerheid ook geven. Daarom ben ik blij met het resultaat dat vandaag bij het modulatieverslag is bereikt, en hoop dat de Raad dit zal overnemen.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, met de stemming van vandaag is een einde gekomen aan bijna twaalf maanden werk voor het opstellen van ons advies over de werking van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het is van belang dat de veranderingen die we hebben aangebracht, bijdragen aan een vereenvoudiging van dit beleid. Tegelijkertijd moeten we vasthouden aan het communautaire karakter van dit beleid en zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden. Ik hoop dat de landbouwministers van de EU het advies zullen lezen en onze voorstellen zullen overnemen.
Wat ik specifiek in gedachte heb zijn de voorstellen voor vereenvoudiging van de vereisten inzake randvoorwaarden, inclusief een uitstel van de tenuitvoerlegging van vereisten op het gebied van dierenwelzijn door nieuwe lidstaten, gebied C, tot 2013. Helaas zijn veel oplossingen zodanig opgesteld dat er geen rekening wordt gehouden met de landbouwsituatie of het landbouwmodel zoals dit momenteel bestaat in de nieuwe lidstaten. We beginnen nu met de bespreking van de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 en een herziening van de financiële vooruitzichten. We hebben dus nog veel werk te verrichten.
Seán Ó Neachtain (UEN). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag mijn genoegen uit willen spreken over het buitengewoon positieve resultaat van de stemming hier vandaag met betrekking tot het gemeenschappelijk landbouwbeleid, alsook over de beleidsmaatregelen die hier uit de doeken werden gedaan, zoals de verstrekking van fruit en groenten op scholen.
Wat het beleid zelf betreft, zou ik echter graag nogmaals uw aandacht willen vestigen op de door de Commissie aanbevolen verplichte modulatie. Ik ben daar mordicus tegen. Het beleid dient flexibel te zijn en de lidstaten dient te worden toegestaan de modulatie naar eigen inzicht te verhogen of te verlagen.
De drempel van 5000 euro is naar mijn mening te laag. Het dient te worden opgetrokken tot 10 000 euro om boeren met lage inkomens die nu al te lijden hebben, te beschermen en te ondersteunen. Er mag hun geen geld worden afgenomen voor verplichte modulatie.
Giovanni Robusti (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb alleen het woord gevraagd om in het openbaar aan te geven waarom ik tijdens de eindstemming tegen het verslag-Santos 0401 en 02 heb gestemd. Het verslag is geheel afhankelijk van de check up van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waarin geen rekening wordt gehouden met de veranderde omstandigheden in de wereld. Door de bomen zien wij het bos niet meer.
Het GLB, dat wij nu gaan toetsen met de zogenaamde health check, is op poten gezet om de landbouwproductie te verlagen en het milieu te beschermen. Dat zijn de voorwaarden waaronder het GLB is ontstaan. Wij weten nu dat de structurele omstandigheden drastisch zijn veranderd, maar het GLB blijft min of meer hetzelfde, en het enige waarover wij debatteren is de vraag wat het beste is: een of twee, meer of minder, deze of gene maatregel, ofschoon die inmiddels toch nutteloos is geworden om de toekomstige uitdagingen aan te kunnen.
Ik kan dit eindeloos geschipper tussen kleine specifieke belangen met verwaarlozing van het algemeen belang niet accepteren. Ik ben ervan overtuigd dat het eerste slachtoffer van dit gebrek aan lef de landbouw zelf is. Juist om een dialoog en een debat op gang te brengen, heb ik tegen dit verslag gestemd. De technische details die ik niet in een toespraak van één minuut kan behandelen, zijn op mijn website terug te vinden, waarop ik specifiek zal aangeven waarom ik tegen heb gestemd.
Csaba Sándor Tabajdi (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de Hongaarse leden van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement hebben voor de verslagen van de heer Capoulas Santos gestemd omdat die voor de nieuwe lidstaten, ook voor Hongarije, veel gunstiger zijn. De verplichte en progressieve modulatie is minder abrupt dan in het voorstel van de Commissie. Ik vind het jammer dat er niet voor het amendement van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie betreffende de verplichte modulatie is gestemd. Dat is een spijtige zaak, maar desondanks is het een goed verslag.
De Sociaal-democratische Fractie heeft op het tweede verslag amendement 67 ingediend. Met betrekking tot de interventieregeling is het erg belangrijk dat niet wordt gewerkt met inschrijvingen. Het behoud van het huidige systeem is erg positief. Om die reden hebben wij voor gestemd.
Mairead McGuinness (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Capoulas Santos complimenteren met zijn zeer complexe werk. De Fine Gael-delegatie heeft steun gegeven aan deze verslagen maar ondervoorbehoud. Betreffende de kwestie van de melkquota hebben we voor meer flexibiliteit en een hoger percentage voor de quotaverhoging gestemd, waardoor boeren de mogelijkheid krijgen om desgewenst melk te produceren. We betreuren het dat de plenaire vergadering dit standpunt niet deelde en we nu terug zijn bij het voorstel van de Commissie.
Ten tweede, betreffende modulatie zijn we bezorgd over de overheveling van kredieten van pijler 1 naar pijler 2, omdat daarmee inkomsten worden weggenomen bij de boeren en gebruikt in stelsels die moeten worden medegefinancierd door de lidstaten, en dat is iets wat in de toekomst wellicht niet gegarandeerd kan worden. Het verhogen van de vrijstelling naar 10 000 euro, waar het Parlement vóór heeft gestemd, is welkom. Ik wil duidelijk maken dat onze stemming over overweging 6, – de amendementen 190 en 226 – als ‘+’ (voor) moeten worden gezien. Ik hoop dat de Raad de kwijnende schapensector zal helpen tijdens zijn besprekingen van vandaag en morgen.
Verslag-Luis Manuel Capoulas Santos (A6-0401/2008)
Dimitar Stoyanov (NI). – (BG) Ik zou graag uw aandacht willen vestigen op het door meneer Deß en een groep andere afgevaardigden ingediende amendement 54. Wanneer dit amendement goedgekeurd was, dan zou dat ertoe geleid hebben dat ten aanzien van de oude en nieuwe lidstaten op stuitende wijze met twee maten gemeten zou worden. De nieuwe lidstaten zouden dan namelijk ingeval van quotaverhoging de quota alleen verhogen kunnen indien het financiële jaar daartoe ruimte biedt. Ik zie dat de heer Deß nog in de zaal aanwezig is, dus misschien zou hij me kunnen uitleggen of het financiële jaar het mogelijk maakt de quota voor de nieuwe lidstaten te verhogen. Maar goed, gelukkig heeft het Parlement dit amendement naar de prullenmand verwezen. Dit stelde mij dan weer in staat om voor het verslag in zijn geheel te stemmen. Ik ben werkelijk buitengewoon verheugd dat het Parlement het niet zover heeft laten komen dat er, wat betreft de melkquotaverhoging, twee categorieën lidstaten ontstaan.
Albert Deß (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in het verslag over de melkquota wordt gepleit voor een verhoging van deze quota. Samen met alle collega’s van de CSU heb ik tegen alle amendementen gestemd waarin om quotaverhoging wordt gevraagd. Het melkquotum dat tot 31 maart 2015 zal gelden, moet de melkmarkten in Europa stabiliseren. Momenteel is er sprake van een overschot op de Europese melkmarkten.
De melkprijzen zijn hierdoor sterk onder druk komen te staan. Iedere verdere quotaverhoging zal de prijsdaling voor melkproducenten nog verder doen toenemen. Veel landbouwers worden hierdoor in hun bestaanszekerheid bedreigd. Wat we nodig hebben, is niet een verhoging van de quota, maar een systeem dat flexibel op de marktsituatie reageert. Wanneer echter een meerderheid van het Parlement en de Raad besluit dat in 2015 een einde komt aan de melkquota, dan is wel een melkfonds nodig, zodat in de benadeelde gebieden en graslandgebieden ook in de toekomst nog melk kan worden geproduceerd.
Daniel Hannan (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, als ik het meest kostbare, verspillende, corrupte, immorele en bureaucratische systeem voor inkomenssteun in de landbouw moest verzinnen, dan weet ik niet of ik met zoiets ingenieus had kunnen gekomen als het gemeenschappelijk landbouwbeleid, een stelsel dat ons, als belastingbetalers, straft door de productie van voedsel te subsidiëren waarvoor geen markt is, en ons dan nogmaals straft, als consumenten, door de prijzen ervan hoog te houden. Vaak worden we zelfs nog een derde keer gestraft, als belastingbetalers, door het voedsel te vernietigen dat niet verkocht kon worden.
Ondertussen maakt dit beleid het milieu kapot, omdat op opbrengst gebaseerde subsidies een stimulans zijn voor het kappen van hagen, evenals voor het gebruik van pesticiden en schadelijke kunstmest, en het veroorzaakt natuurlijk een verschrikkelijke hongersnood in Afrika. Ik moet zeggen dat dit met name schadelijk is voor landen zoals die van u en mij, die voedsel importeren en een relatief efficiënte landbouwsector hebben, en die dus zowel positief als negatief worden gestraft, door meer te betalen aan het systeem en er minder uit te halen dan andere EU-lidstaten.
Bijna alles wat we zouden doen, zou beter zijn dan het gemeenschappelijk landbouwbeleid, of dit nu rechtstreekse steun of een ander systeem zou zijn. En voor het geval u dacht dat ik het vergeten was te zeggen: het is hoog tijd voor een referendum over het Verdrag van Lissabon. Pactio Olisipiensis censenda est!
Verslag-Luis Manuel Capoulas Santos (A6-0402/2008)
Christa Klaß (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb vóór het verslag-Capoulas Santos gestemd, alsook voor amendement 186, waarin wordt gevraagd om bij de toepassing van de modulatie een vrijstelling van 10 000 euro te hanteren.
Dit heeft betrekking op kleinschalige landbouw in Europa. Modulatie moet met mate en doelgericht worden toegepast. Willen kleine boerenbedrijven binnen het beloningskader van de EU kunnen voortbestaan, dan hebben ze onze steun nodig. We willen dat in Europa gezonde levensmiddelen worden geproduceerd en dat die levensmiddelen tegen een redelijke prijs verkrijgbaar zijn. Ook willen we goed beheerde natuurlandschappen. Wanneer we dat allemaal werkelijk willen, dan moeten we onze boeren ook ondersteunen, zodat in Europa – dat bevoorrecht is met een van de meest gunstige klimaten ter wereld – ook in de toekomst nog gezonde levensmiddelen kunnen worden geproduceerd. Dat is de reden waarom ik het verslag-Capoulas Santos heb gesteund.
Verslag-Luis Manuel Capoulas Santos (A6-0390/2008)
Hynek Fajmon (PPE-DE). - (CS) Mijnheer voorzitter, dames en heren, ik heb tegen het verslag van de heer Capoulas Santos over het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling gestemd. We hebben dit programma slechts twee jaar geleden op poten gezet en eigenlijk is het geheel pas vorig jaar goed op gang gekomen. De gebruikers van het fonds zijn begonnen hun projecten uit te werken en zich de regels van het fonds eigen te maken. En nu willen we deze regels een jaar later alweer wijzigen. Dat is ondoenlijk, want het lijdt alleen maar tot verliezen en tot uitstel van de financiering van projecten waar het platteland zo om staat te springen. Zo vaak de regels veranderen, kan niets goeds opleveren en daarom heb ik tegen gestemd.
Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit is een zeer belangrijk onderwerp. Uit de beoordeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid volgt dat het in de toekomst logisch zou zijn als dit zou worden gebaseerd op eerlijke principes. Boven alles moet het gemeenschappelijk landbouwbeleid het volgende waarborgen: voedselzekerheid voor Europa, zelfvoorziening en productie van voedsel voor de export, economische zekerheid voor landbouwfamilies, winstgevendheid van landbouwproductie, gelijke subsidies voor boeren uit oude en nieuwe lidstaten, bescherming van het milieu, behoud van biodiversiteit, stopzetting van het kweken en verbouwen van genetisch gemanipuleerde organismen in de gehele Europese Unie, ontwikkeling van plattelandsgebieden, waarborging van de ontwikkeling van de meest achtergestelde regio's, bescherming van cultureel erfgoed en behoud van traditionele culturen, en gelijke toegang tot onderwijs, cultuur en technische ontwikkelingen voor inwoners van landelijke gebieden. Deze doelstellingen kunnen alleen worden bereikt als we de juiste lessen leren uit onze huidige ervaringen en kiezen voor gedurfde oplossingen.
Schriftelijke stemverklaringen
Aanbeveling voor de tweede lezing: Karin Scheele (A6-0425/2008)
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) In het Europees actieplan voor milieu en gezondheid 2004-2010 wordt de noodzaak onderkend van verbetering van de kwaliteit, de onderlinge vergelijkbaarheid en de toegankelijkheid van gegevens over milieugerelateerde gezondheidsomstandigheden en aandoeningen, dit middels gebruikmaking van het Europees statistisch programma. We hebben als u het mij vraagt een buitengewoon belangrijke verordening voor ons liggen. We hebben inzicht nodig in hoe de samenleving zelf aankijkt tegen haar gezondheid en in hoeverre zij vatbaar is voor uiteenlopende ziektes. Met deze verordening wordt een gemeenschappelijk systeem opgesteld voor de communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk.
Het is van groot belang dat er gegevens verzameld worden in de Europese Unie over de manier waarop burgers hun gezondheid, hun fysieke en mentale activiteiten en handicaps ondervinden, over steeds vaker of juist steeds minder vaak voorkomende ziektes, over verwondingen, door alcohol en drugs aangerichte schade, levensstijl en de toegankelijkheid van instellingen voor de gezondheidszorg.
Deze statistieken dienen het soort informatie te bevatten dat nodig is om communautaire activiteiten uit te werken op het gebied van de volksgezondheid, specifiek gericht op de ondersteuning van nationale strategieën voor stabiele en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg van hoge kwaliteit.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Deze regelgeving is bedoeld om een kader te scheppen voor de systematische productie van communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk. Op het moment worden statistische gegevens over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk voornamelijk op vrijwillige basis verzameld. De aanneming van deze regelgeving formaliseert het bestaande 'herenakkoord' en garandeert de continuïteit van de gegevensverzameling, alsmede de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de gegevens.
In de eerste lezing in 2007 heeft het Europees Parlement 12 amendementen op het voorstel van de Commissie aangenomen. De meeste van deze amendementen betroffen horizontale kwesties, zoals de opname van geslacht en leeftijd onder de indelingsvariabelen en het gebruik van bijkomende en aanvullende financiering uit hoofde van bepaalde communautaire programma’s op de twee werkterreinen waarop de regelgeving betrekking heeft. Verder werd een aantal amendementen aangenomen over de bijlagen die exclusief betrekking hebben op de volksgezondheid dan wel de gezondheid en veiligheid op het werk, zoals het verzamelen van gegevens over de bescherming tegen pandemieën en overdraagbare ziekten.
Bij de daaropvolgende onderhandelingen met het Sloveens voorzitterschap werd overeengekomen bijna alle door het Europees Parlement aangenomen amendementen op te nemen in het gemeenschappelijk standpunt. De Raad heeft nog een paar andere wijzigingen aangebracht in de tekst, maar gezien het karakter daarvan leverde dit geen problemen op.
Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De voorgestelde regelgeving is bedoeld om een kader te scheppen voor de systematische productie van communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk.
De statistieken moeten de vorm krijgen van een geharmoniseerde en gemeenschappelijke gegevensverzameling en worden opgesteld door Eurostat tezamen met de nationale bureaus voor de statistiek en andere nationale instanties die bevoegd zijn voor het verstrekken van officiële statistieken.
Tot nu toe worden statistische gegevens over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk voornamelijk op vrijwillige basis verzameld.
Ik sta achter de voorgestelde verordening omdat deze tot doel heeft de voortgang te consolideren die bij de regelmatige verzameling van gegevens op beide gebieden geboekt is via de formalisering van het huidige akkoord tussen de lidstaten, en omdat daarmee de continuïteit van de gegevensverzameling wordt gewaarborgd, alsmede een kader wordt geschapen voor de verbetering van de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de gegevens via de toepassing van gemeenschappelijke methodes. Dit zal zeker leiden tot een grotere helderheid wat betreft de planning, de duurzaamheid en de stabiliteit van de Europese eisen ten aanzien van de statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk.
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Op dit moment zijn er geen geharmoniseerde normen met betrekking tot communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk. De harmonisering van dergelijke statistieken zal de vergelijkbaarheid enorm verbeteren en de beleidsontwikkeling versterken. Het gemeenschappelijke standpunt neemt in het algemeen de amendementen over die door dit Parlement in eerste lezing zijn voorgesteld en dienovereenkomstig kon ik het verslag-Scheele ondersteunen.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De stress van het moderne beroepsleven, dat gekenmerkt wordt door atypische arbeidsovereenkomsten en onzekerheid over de arbeidsplaats, en het onvoldoende kunnen combineren van werk en gezin, laten hun sporen na. Volgens de statistieken vormen psychische problemen vandaag de dag de hoofdoorzaak van vervroegde uittreding. Baanonzekerheid gaat gepaard met een stijging van het aantal gevallen van pesterijen op het werk. Ook gezondheidsproblemen als rugpijn vertonen een stijgende lijn. De afgelopen jaren is tevens het aantal gevallen gestegen van werknemers die tijdens ziekteverlof of na een arbeidsongeval werden ontslagen. We staan voor tal van problemen die om een oplossing vragen. Om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen hebben we statistische gegevens nodig. Daarom heb ik vóór het verslag-Scheele gestemd.
Dumitru Oprea (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk zijn een must. Ze vormen een belangrijke input voor de strategieën die gericht zijn op de ontwikkeling van hoogstaande, duurzame en voor iedereen toegankelijke medische zorg.
Met het thema gezondheid en veiligheid op het werk wordt de bescherming van het leven, de integriteit en de gezondheid van werkende mannen en vrouwen op een hoger plan gebracht en worden arbeidsomstandigheden gecreëerd waarin hun fysieke, psychische en sociale welzijn gewaarborgd wordt. Hiertoe hebben we een coherent en langlopend programma nodig dat zorgt voor de bescherming van werknemers tegen ongevallen en arbeidsgerelateerde ziekten.
Ik steun deze ontwerpresolutie aangezien er op dit moment geen geharmoniseerde en gemeenschappelijke gegevens beschikbaar zijn waarmee de kwaliteit en onderlinge vergelijkbaarheid van de gegevens uit de statistische systemen van de lidstaten kan worden getoetst. De communautaire statistieken over de volksgezondheid dienen in een later stadium telkens te worden aangepast aan de dankzij de tenuitvoerlegging van communautaire maatregelen op het gebied van de volksgezondheid geboekte vooruitgang en behaalde resultaten.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Tijdens de stemming van vandaag heb ik gestemd vóór de aanbeveling betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk.
Ik vind dat onze strategie voor gezondheidsbevordering extra nadruk moet leggen op ziektepreventie en vroegtijdige diagnose. Deze strategie kan effectief zijn als we de mensen geschikte voorzieningen voor gezondheidszorg en behandeling bieden, en als we de momenteel nog tussen de EU-lidstaten bestaande verschillen in toegang tot gezondheidszorg wegnemen.
We kunnen geen gemeenschappelijke strategie voor gezondheidszorg ontwikkelen als de betreffende bureaus voor de statistiek niet beschikken over de relevante gegevens. Met de aanneming van de verordening zetten we daarom een stap in de richting van een betere coördinatie van de communautaire activiteiten op het gebied van de statistieken over gezondheidszorg. Het verzamelen van informatie over pandemieën en overdraagbare ziekten zal ongetwijfeld bijdragen aan een betere beheersing van deze ziekten.
Hierbij dient ook opgemerkt te worden dat statistieken over de volksgezondheid en de gezondheidszorg momenteel vooral op vrijwillige basis worden verzameld. De verordening is er daarom op gericht bestaande oplossingen te formaliseren en de continuïteit van de gegevensverzameling te garanderen.
De unanieme uitslag van de stemming in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid toont aan hoe belangrijk en juist het verslagis.
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor het verslag-Kauppi gestemd. Bedrijven in heel Europa moeten kunnen werken in een omgeving die vrij is van buitensporige lasten. Niettemin moeten lidstaten hun eigen eisen kunnen formuleren en het beginsel van subsidiariteit moet worden gerespecteerd. Ik ben er van overtuigd dat in het verslag-Kauppi het juiste evenwicht is gevonden.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Ik heb gestemd vóór aanneming van het verslag over de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de openbaarmakings- en vertalingsverplichtingen voor bepaalde vennootschapsvormen. Het doel hiervan is de administratieve lasten voor deze vennootschapsvormen te verminderen.
Met het voorstel wordt ernaar gestreefd om alle aanvullende openbaarmakingsverplichtingen uit nationale wetgevingen te schrappen, aangezien deze zorgen voor hogere bedrijfskosten.
Op grond van de bestaande verordeningen moet informatie worden opgenomen in de handelsregisters van de lidstaten en worden bekendgemaakt in nationale publicatiebladen.
Omdat we leven in een tijd waarin handelsregisters informatie publiceren op internet, biedt de bekendmaking in nationale publicatiebladen in de meeste gevallen geen toegevoegde waarde, maar zorgt alleen maar voor hogere kosten voor de vennootschappen.
De voorgestelde wijzigingen laten de lidstaten meer vrijheid om extra openbaarmakingsverplichtingen op te leggen en ervoor te zorgen dat vennootschappen geen extra, vaak onnodige, kosten hoeven te maken.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. − (LT) Het is de taak van de statistiek om objectieve en kwantitatieve gegevens te verstrekken waaraan gerefereerd kan worden bij de vorming van de publieke opinie en bij de besluitvorming. De EU-statistieken en die van de lidstaten bieden rechtstreekse steun bij het nemen van politieke en bestuurlijke besluiten. Dus dienen we, als we de statistische systemen van de EU willen harmoniseren, rekening te houden met het grote belang ervan.
Er dient te worden gezorgd voor de wetenschappelijke onafhankelijkheid van het statistisch onderzoek in Europa. Bovendien dient de regelgeving niet strijdig te zijn met het subsidiariteitsbeginsel.
Het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de Europese statistiek heeft mijn volste steun. Het vormt een rechtsgrondslag voor de vergaring van statistische gegevens op Europees niveau en herziet het huidige rechtskader voor de organisatie van de statistiek op Europees niveau.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Het kan absurd lijken om te stemmen tegen een verslag dat in eerste instantie technisch lijkt te zijn en over het opstellen van Europese statistieken gaat. Het is inderdaad niet oninteressant om als hulp bij de besluitvorming over dergelijke gegevens te beschikken.
In weerwil van de kenbaar gemaakte bedoelingen leidt deze nieuwe verordening tot statistische rompslomp, tot extra statistische lasten voor nationale instellingen en bedrijven, hetzij in termen van bureaucratie, hetzij op financieel vlak, ondanks het feit dat herhaaldelijk vereenvoudiging en verlichting van deze lasten is beloofd.
Bovendien bewijst het Europa van Brussel dagelijks welke waarde het hecht aan de gegevens waarop het zich zou moeten baseren. Ik noem slechts twee voorbeelden. Ten eerste de zwakke voorstellen voor steun aan de reële economie, die in een recessie geraakt. Die steun zal in elk geval ondergeschikt zijn aan het dogmatische primaat van de onaantastbare concurrentie, van de wereldwijde vrije handel en het “domme” stabiliteitspact. Ten tweede de ontkenning van de inflatie waar de burgers onder gebukt gaan sinds de introductie van de euromuntstukken en -biljetten. De prijs van sommige basisproducten is in zes jaar tijd verdubbeld en zelfs verdrievoudigd, terwijl de ECB zich focust op alomvattende en misleidende aggregaten en tot loonmatiging oproept.
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Het verzamelen van gegevens speelt een belangrijke rol in de beleidsontwikkeling en besluitvorming. Het voorstel van de Commissie op dit gebied biedt een stevige rechtsgrondslag voor het verzamelen van gegevens en ik heb voor het verslag van de heer Schwab gestemd.
Verslag-Luis Manuel Capoulas Santos (A6-0402/2008)
Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Uitgaande van het verslag van mijn Portugese collega Luis Manuel Capoulas Santos heb ik gestemd vóór de wetgevingsresolutie tot wijziging van het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers. Om elke bedreiging van de bevoorrading uit te sluiten is het essentieel dat het concept van voedselveiligheid wordt bevestigd in het kader van een evenwichtig en duurzaam ruimtelijk beheer. Ik juich de verzoeken om eenvoudigere procedures toe en steun deze. Ook geef ik steun aan de gemeenschappelijke instrumenten voor crisisbeheer. Deze stemming bevestigt een gunstige ontwikkeling als het erom gaat met de landbouw rekening te houden in de gemeenschappelijke beleidsvormen. Het probleem van de toekomst van de landbouw blijft echter open: dat wordt de inzet van het verkiezingsdebat in 2009, en onmiddellijk na die verkiezingen zullen de politieke onderhandelingen hierover worden opgestart.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik bevestig dat ik vóór het verslag van de heer Capoulas Santos heb gestemd, maar ik zou twee punten naar voren willen brengen die waarschijnlijk onaanvaardbaar zullen zijn voor de landbouwers in mijn land. Het eerste punt betreft de melkquota. De verhoging met één procent, die de vrucht is van het bereikte compromis, is werkelijk een te kleine stap en onvoldoende om aan de legitieme eisen van de landbouwers te voldoen.
Het andere onbevredigende punt betreft de financiële middelen voor tabak. Alhoewel ik hier tegen het standpunt van mijn fractie inga, ben in er vast van overtuigd dat de steun moet worden verlengd. Een verlaging van de subsidies zou namelijk geen enkel effect hebben op het bestrijden van roken, maar wel negatieve gevolgen hebben voor het behoud van de banen in een sector waarin meer dan 500 000 werknemers in 27 lidstaten werkzaam zijn. Ik hoop dat het voorstel tijdens de volgende stappen na de aanneming van vandaag kan worden verbeterd.
Bastiaan Belder (IND/DEM), schriftelijk. − De health check van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een omvangrijk en belangrijk dossier. Gewild of ongewild geven we een richting aan voor een landbouwbeleid voor na 2013. Ik licht er twee punten uit.
Ontkoppelde steun zorgt voor een meer marktgerichte en daardoor meer concurrerende en innoverende landbouw, maar we mogen niet doorschieten naar een volledig geliberaliseerde landbouwmarkt. Laten we niet de paraplu weggooien als de zon even schijnt. Interventiemechanismen, verzekeringen enz. moeten we zo inrichten dat ze niet de markt verstoren, maar tegelijk wel een echt vangnet zijn.
De voorstellen om aanzienlijke bedragen via modulatie naar de tweede pijler te brengen, hebben mijn instemming niet. De gelden in de eerste pijler blijken beter te worden besteed dan de plattelandsontwikkelingsgelden. Daarnaast zie ik allerlei problemen met co-financiering in relatie tot een vlak speelveld.
Hanne Dahl (IND/DEM), schriftelijk. − (DA) De Junibeweging heeft tegen amendement 208 in het verslag gestemd, aangezien het uitbreken van besmettelijke ziekten te wijten is aan een ontoereikende veterinaire scheiding van dieren. De problemen ontstaan bij de commerciële exploitatie van dieren, wat betekent dat de boeren en hun bedrijven de verantwoordelijkheid en het risico dragen voor een correcte behandeling van de dieren, zodat ziekten worden voorkomen.
Om deze reden is een wetsvoorstel voor een gemeenschappelijke financiële kostenverdeling een slecht idee, aangezien dit er uiteindelijk toe zal leiden dat de burgers moeten betalen voor iets waar ze geen verantwoordelijkheid voor hebben.
Bairbre de Brún (GUE/NGL), schriftelijk. − (GA) De hervorming van het GLB zou erop gericht moeten zijn het beleid te verbeteren ten behoeve van een op zowel sociaal, economisch als milieutechnisch vlak duurzamer Europese platteland.
De “health check” is een mengeling van een aantal verbeteringen, maar ook van een aantal tekortkomingen als het gaat om het aanpakken van toekomstige uitdagingen. Het platteland, en dan met name het boerenbedrijf, wordt momenteel van alle kanten bedreigd. Jonge boeren moeten hun land opgeven terwijl grote landeigenaren geld krijgen voor het braakleggen van waardevolle landbouwgrond. Ook staat de biodiversiteit onder druk.
Ook ik ben van mening dat het mogelijk zou moeten zijn de reservemiddelen in te zetten ten behoeve van nieuwe boeren en jonge boeren alsook voor categorieën in de meest benadeelde gebieden die een belangrijke rol spelen bij het behoud van de biodiversiteit, zoals de schapenhouderij. Verder ben ik er voorstander van dat het tijdstip voor de aanvraag van betalingen aan boeren wordt verlegd naar het begin van dit jaar, hetgeen de boeren meer stabiliteit zou bieden. Onze plattelandsgemeenschappen hebben stabiliteit nodig om zich goed voor te kunnen bereiden op de toekomst.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Hoewel ik steun heb gegeven aan het verslag-Santos (A6-0402/2008) over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, ben ik niet voor het aangenomen amendement betreffende de verhoging van de modulatie. Dit leidt er toe dat er extra middelen worden overgeheveld van de eerste naar de tweede pijler, waarbij inkomsten rechtstreeks worden weggenomen van boeren (met name kleine boeren) in landen als Ierland. Die middelen gaan dan naar stelsels die door lidstaten moeten worden medegefinancierd, wat een onzekere financieringsbron is waarvan men niet op aan kan.
Lena Ek (ALDE), schriftelijk. − (SV) Ik koos ervoor om tegen het verslag te stemmen omdat het op een aantal gebieden duidelijk een stap in de verkeerde richting was ten opzichte van het Commissievoorstel. Eén voorbeeld is de verwatering op het gebied van de rechtstreekse steunverlening aan plattelandsontwikkeling. De meerderheid was het erover eens de rechtstreekse steunverlening voor 2009 en 2010 te reduceren met slechts zes procent. De Commissie had voorgesteld om de steun in 2009 met zeven procent te reduceren en in 2010 met negen procent. Zelf had ik graag nog meer gezien.
Bovendien werd de drempel voor de omzetting van rechtstreekse betalingen in steun voor plattelandsontwikkeling verhoogd. Volgens het oorspronkelijke voorstel zou die omzetting gelden voor betalingen van meer dan 5 000 euro per jaar. Nu koos de meerderheid ervoor dat plafond te verhogen tot 10 000 euro. Op die manier daalt het aandeel van passieve landbouwsubsidies dat wordt omgezet in actieve steun voor plattelandsontwikkeling. Het geld zou meer nut hebben als het werd gebruikt om in plattelandsgebieden bedrijven op te starten dan om gewassen te produceren die al een mooie winst opleveren.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Hoewel er in dit verslag zeker verbeteringen zijn aangebracht, mede door ons toedoen en vooral dankzij de aanneming van ons voorstel om de vrijstelling in het kader van de modulatie te verhogen van 5 000 naar 10 000 euro en aldus een grotere sociale rechtvaardigheid tot stand te brengen bij de toekenning van de steun aan boeren, betreuren we het dat andere voorstellen zijn verworpen, ook al kregen enkele daarvan meer dan 200 stemmen voor, zoals in het geval van de steun voor de suikerproductie op de Azoren.
Ook betreuren we het dat het voorstel voor vereenvoudigde steunverlening aan boeren die bedragen van ten hoogste 1 000 euro ontvangen, niet is aangenomen, ondanks het feit dat dit 175 stemmen voor heeft gekregen. Dit zou een tegenwicht hebben geboden voor de sociale ongevoeligheid van het voorstel van de Europese Commissie, omdat daarmee het proces vereenvoudigd en de bureaucratie bestreden zou worden. Dit laatste argument is door de Europese Commissie zelf gebruikt bij haar voorstel om steun van minder dan 250 euro per jaar af te schaffen, waarvan zo'n 90 000 kleine boeren in Portugal de dupe zouden worden.
Ondanks het feit dat we uiteindelijk tegen het voorstel hebben gestemd, zullen we blijven vechten voor onze voorstellen, omdat we van mening zijn dat de belangen van de Portugese boeren en van onze gezinsbedrijven in de landbouw daarmee het beste gediend worden.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) De Europese afgevaardigden van de Labourpartij hebben op een aantal punten ernstige bedenkingen bij dit verslag, omdat daarmee de verstoringen binnen de landbouwproductie in de Europese Unie en wereldwijd gehandhaafd worden en zelfs verergeren. Tijdens de stemming van vandaag is een reeks amendementen aangenomen waarmee deze situatie wordt versterkt en verergerd, zodat ik per saldo noch voor het geamendeerde voorstel noch voor de ontwerpwetgevingsresolutie heb kunnen stemmen, ondanks het feit dat het verslag andere detailelementen bevat die ik wel steun.
Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Hoewel ik het ermee eens ben dat de steunmechanismen in de landbouwsector moeten worden herzien, ben ik van mening dat de voorstellen van de Commissie veel verder gaan dan noodzakelijk is en dat deze aldus de inkomens van de boeren ernstig aantasten. De landbouwers zijn een garantie voor het behoud van het Europese platteland en van cruciaal belang voor onze zelfbevoorrading met voedsel.
Het verslag-Capoulas Santos is in vele opzichten een verbetering ten opzichte van het voorstel van de Commissie, vooral omdat het de lidstaten meer flexibiliteit geeft bij het vaststellen van de minimumdrempels voor betalingen.
Ik heb ook voor het verhogen van de jaarlijkse vrijstelling tot 10 000 euro gestemd, omdat dit ten goede komt van veel kleine en middelgrote boeren, evenals voor het niet toepassen van de hoogste modulatiepercentages op coöperatieven of andere rechtspersonen bestaande uit verschillende boeren die elk op zich niet meer ontvangen dan 100 000 euro, om te voorkomen dat deze boeren onterecht gestraft worden.
Ik vind het weliswaar geen ideaal verslag, bijvoorbeeld omdat het geen ruimte laat voor de herverdelingseffecten van bijkomende modulatie, maar ik vind het eindresultaat van de stemming in dit Parlement positief en dus stem ik voor de wetgevingsresolutie.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Zoals gewoonlijk heeft de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement een andere weg gekozen dan de Europese Commissie. In plaats van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te hervormen wil de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling de subsidies verhogen en ervoor zorgen dat de belastingbetalers hun economische bijdrage verhogen.
Wij van Junilistan willen de exportrestituties voor landbouwproducten absoluut afschaffen en hebben voor de voorstellen gestemd die dat bepleiten. Wij zijn van mening dat de EU buiten haar grenzen veel schade aanricht door landbouwproducten in arme landen te dumpen zonder zich iets van de sociale gevolgen ervan aan te trekken.
Wij van Junilistan willen het gemeenschappelijk landbouwbeleid afschaffen en stellen vast dat het een geluk is dat het Europees Parlement geen medebeslissingsbevoegdheid heeft met betrekking tot het landbouwbeleid van de EU, want anders zou de Unie in de val van het protectionisme lopen en zware subsidies gaan verlenen aan alle verschillende groepen in de landbouwsector.
Jean-Marie Le Pen (NI), schriftelijk. – (FR) Voor de grote budgettaire kentering van 2013, die het einde zou kunnen betekenen van het GLB ten gevolge van een sluipende renationalisatie, proberen de lidstaten een akkoord te bereiken over de nieuwe hervorming van het GLB na de verkapte hervorming van 2003.
De doelstelling is volgens de Commissie een grotere aanpassing aan de markt via vermindering van de rechtstreekse steun ten voordele van het milieubeleid en de plattelandsontwikkeling.
De hervorming is jammer genoeg niet opgewassen tegen de uitdagingen die Europa op het vlak van landbouw zal moeten aangaan: negen miljard mensen voeden in 2050, beperkte landbouwoppervlakten benutten, afhankelijkheid van prijzen die aan speculaties op landbouwgrondstoffen zijn verbonden, enzovoort.
In die veranderende en onzekere context moeten we de uitzondering voor de landbouw in de WTO verdedigen. De landbouw en voedingsindustrie zijn namelijk geen sectoren als alle andere, maar niet te delokaliseren productie-eenheden die voortkomen uit de kennis en talenten van generaties landbouwers.
En wat als de 'check-up' van het GLB nu eens enkel de eerste stap naar de volledige liberalisering van het GLB zou zijn, zonder regelgeving of vangnet?
Wij moeten waakzaam zijn en elke liberale ontsporing op dat vlak aan de kaak stellen, wat niet gelijkstaat met immobilisme.
Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) Ik ben weliswaar niet gelukkig, maar in zekere mate toch tevreden met het compromis van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. De meeste schade die onze boeren door de rampzalige voorstellen van de Europese Commissie zouden hebben opgelopen, hebben we kunnen afwenden door te voorkomen dat de rechtstreekse betalingen tussen 2009 en 2013 met 13 procent werden gekort. Deze rechtstreekse betalingen, die onze boeren broodnodig hebben, zouden hooguit met 1 procent in 2009 en 2010 en 2 procent in 2011 en 2012 mogen worden verlaagd.
Wanneer deze middelen in het door ons voorgestelde melkfonds stromen en van daaruit dan bijvoorbeeld graslandpremies aan de melkboeren worden betaald, dan zal de vermindering van het directe inkomen minder pijnlijk zijn. De melkprijs daalt weer, maar niet de productiekosten. De kosten van bijvoorbeeld mest zijn met zo’n 40 procent gestegen. Helaas is de commissaris weer de barricaden opgegaan tegen het melkfonds.
Zelfs wanneer niet wordt gekort op de rechtstreekse betalingen aan boeren die jaarlijks maximaal 50 000 euro aan rechtstreekse inkomenssteun ontvangen of – wat wordt geëist in de amendementen die verder gaan dan het door de commissie voorgestelde compromis – maximaal 10 000 euro, is dat voor Luxemburgse landbouwers niet van bijster groot belang, omdat alleen boeren wier hoofdberoep buiten de landbouw ligt, onder de drempel van 10 000 euro liggen. Het belangrijkste is dat de kortingen zo laag mogelijk zijn, anders is er voor fulltime-boeren in Luxemburg geen toekomst meer. En dat is onaanvaardbaar.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun een verhoging van 2 procent van de melkquota’s over 4 jaar, omdat ik denk dat die 2 procent de beste aansluiting biedt op de afschaffing van de melkquotaregeling in 2015.
Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk. − (EL) Ik heb tegen het verslag van de heer Capoulas Santos over de nieuwe steunregeling voor landbouwers in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid gestemd, omdat ik denk dat de duurzaamheid van de landbouw niet op Europees niveau kan worden gewaarborgd. De landbouwsector moet inderdaad gefinancierd worden om de duurzaamheid van de sector en de voedselveiligheid in Europa te waarborgen. De financiering zou echter uit de gemeenschapsbegroting moeten komen en zou geen kleine en middelgrote producenten mogen straffen door bijvoorbeeld minimumdrempels voor steun vast te stellen. Aan de andere kant zou het criterium inzake eigen werk van doorslaggevend belang moeten zijn voor het verlenen van steun en moet er per bedrijf een bovengrens voor steun worden vastgesteld.
Echter, het crisisbeheersysteem dat door de Commissie is voorgesteld is ontoereikend. Het zou logischer zijn om een publiek verzekeringsfonds op te richten dat op communautaire financiering steunt, ontworpen is om crises en plantenziekten te voorkomen en daarnaast een minimum inkomen voor landbouwers garandeert. Tot slot bevat het verslag geen voorstel voor de invoering van mechanismen om de klimaatverandering aan te pakken, die een rechtstreekse weerslag heeft op de Europese landbouwer.
Neil Parish (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De conservatieve leden van het Europees Parlement hebben tegen dit verslag gestemd, aangezien het een stap in de verkeerde richting is. Wij zijn van oordeel dat de ontkoppeling die in gang is gezet met de hervorming van 2003, kan worden uitgebreid naar alle sectoren, teneinde boeren in de gelegenheid te stellen te produceren wat de markt vraagt en te zorgen voor daadwerkelijk eerlijke concurrentie. Dit verslag verzet zich tegen ontkoppeling en probeert zelfs reeds genomen beslissingen terug te draaien, met name de opname van de tabaksregeling in de bedrijfstoeslag. Volgens het verslag zouden de productiegebonden tabakssubsidies worden verlengd tot 2012 en het is duidelijk dat we dat niet kunnen accepteren.
Verder laat het verslag ruimte voor een zodanig flexibele toepassing van artikel 68 dat wij vrezen dat de markt verstoord raakt, dat gekoppelde betalingen via de achterdeur weer binnenkomen en dat dit tot kritische vragen zal leiden binnen de WTO. Tenslotte zal de vrijstelling van modulatie voor de eerste 10 000 euro in combinatie met een zeer beperkte mate van verplichte communautaire modulatie eenvoudig niet voldoende inkomsten genereren voor een sterk beleid voor plattelandsontwikkeling, met voor de Britse boeren onevenredig grote gevolgen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het debat over de 'health check' van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) was een uitstekende gelegenheid geweest om de hervorming van dit beleid in 2013 diepgaand te bespreken. Om daarbij succes te kunnen boeken, moeten we voorzichtig te werk gaan en de nadruk leggen op zowel het concurrentievermogen als de sociale en milieudimensie, plattelandsontwikkeling en voedselveiligheid.
Het akkoord dat tussen de belangrijkste fracties bereikt is, met name dankzij de enorme inzet van de heer Capoulas Santos, geeft al enkele oplossingen en wegen aan, die de Commissie hopelijk zal overnemen. Hoewel de medebeslissingsprocedure niet op dit terrein van toepassing is, heeft het Parlement wel in die geest eraan gewerkt en de regeringen zouden daar hun voordeel mee moeten doen.
Ik heb voor het pakket maatregelen gestemd vanwege de belangrijke resultaten die bereikt zijn. Ik noem de medefinanciering door de Gemeenschap van de verzekeringspremies en het behoud van de lagere steunbedragen die erg belangrijk zijn in landen als Portugal. Dit geldt ook voor de evenwichtige oplossing voor modulatie van de steun voor plattelandsontwikkeling. Wat de melkquota betreft valt het te betreuren dat er geen evenwicht gevonden is waarmee de nadelige gevolgen daarvan voor de boeren, vooral in het noorden en midden van het land en op de Azoren, hadden kunnen worden voorkomen.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. − (SV) Ik stem voor de verwerping van het verslag en voor terugverwijzing naar de parlementaire commissie omdat de door de Europese Commissie voorgestelde hervormingen, die al te beperkt en te traag waren, in het verslag nog verder zijn afgezwakt.
Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) De enorme steun die de EU aan haar eigen landbouw geeft, is immoreel en direct schadelijk. De steun gaat ten koste van de mondiale concurrentie die, zoals we weten, een voorwaarde voor welvaart is, bemoeilijkt de noodzakelijke hervormingen van de landbouwsector en reduceert het aanbod voor ons consumenten.
Het voorstel dat de Commissie voorgelegd heeft, is belangrijk voor verdere liberalisering in de lijn van de hervormingen van 2003. Daarom kan ik niet voor het verslag van de heer Santos stemmen, dat een sterke verwatering van het Commissievoorstel zou betekenen.
Marek Siwiec (PSE), schriftelijk. − (EN) Vandaag is een belangrijke stemming gehouden. De stemming was voor alle boeren in de Europese Unie belangrijk. Er zijn evenwel boeren die niet zo sterk zijn als de andere, omdat zij nog geen tijd hebben gehad om zich aan te passen aan de landbouwstructuren van de Europese Unie. Zij hebben alles op alles gezet om een duurzaam landbouwbedrijf op te bouwen, toen zij daartoe de kans kregen in 1989.
Die boeren zijn niet de grote producenten die we kennen uit Frankrijk en Duitsland. Zij zijn nog klein, maar wel buitengewoon belangrijk voor mijn land, Polen. We hebben hen nodig als we een platteland voor ogen hebben waar mensen willen wonen en werken. Zij verdienen dan ook onze bijzondere ondersteuning. Ik heb daarom vandaag gestemd voor steun aan de kleine producenten, zoals die in Polen, om duidelijk te maken dat zij kunnen rekenen op onze en op mijn ondersteuning, vandaag en in de toekomst.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag over steunverlening aan landbouwers in het kader van het GLB gestemd. Ik ben voorstander van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
De Europese Unie dient boeren te ondersteunen door middel van rechtstreekse betalingen en ontwikkeling van de infrastructuur op het platteland. De EU dient te investeren in landbouw, zeker gezien de dreigende wereldwijde voedselcrisis. Ik heb voor amendement 23 gestemd waarin de noodzaak tot communautaire steun aan de sterk in verval geraakte schapensector erkend wordt.
Ik ben tevens van mening dat de lidstaten moet worden toegestaan een aanvullende 5 procent van hun plafonds in te zetten voor ondersteuning van boeren of producentengroeperingen in de vorm van financiële bijdragen voor aan verzekeringspremies gerelateerde uitgaven. Daarbij dient specifieke aandacht te worden besteed aan kleine boeren, reden waarom ik voor amendement 211 gestemd heb. Met dit amendement wordt een uitzondering ingevoerd op de extra verlaging van de rechtstreekse betalingen in geval van rechtstreekse steun ontvangende coöperatieven of groepen boeren die de EU-steun centraliseren om die vervolgens te verdelen onder hun leden. Ik heb voor amendement en 114 en 118 gestemd uit hoofde waarvan de lidstaten tot 15 procent van hun nationale plafonds gebruiken mogen voor steunverlening aan boeren ter compensatie van de specifieke nadelen waarmee de producenten in de melksector, maar ook die van rund- en kalfsvlees, schapenvlees en geitenvlees, momenteel te kampen hebben.
Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. − (EL) De uitvoeringsvoorschriften van de “health check” van het GLB zijn een beslissende stap waarmee de monopolistische concerns controle kunnen uitoefenen op de landbouwproductie met als doel hun winsten te verhogen. Tegelijkertijd effenen ze de weg voor een frontale aanval op de reeds verzwakte kleine en middelgrote bedrijven in 2013.
Het grootkapitaal dringt aan op omvangrijkere en snellere hervormingen van het GLB en aanpassing ervan aan de regels van het WTO, zodat de multinationals nog meer land kunnen inpalmen, hun heerschappij over de productie en verkoop van voedingsmiddelen kunnen versterken en hun internationale concurrentiepositie kunnen verstevigen.
De gevolgen van het GLB zijn voor de kleine en middelgrote landbouwers al zichtbaar, vooral na de ontkoppeling van steun en productie tijdens de hervorming van 2003: teelten worden stopgezet, de plattelandsbevolking krimpt in, boeren worden van hun grond verdreven, het platteland verandert in een woestenij en het milieu wordt geschaad.
De gevolgen zijn ook zichtbaar voor de werknemers, voor wie de steeds hogere prijzen voor levensmiddelen en de steeds grotere risico’s voor de volksgezondheid, wegens het gebruik van gevaarlijke stoffen, dubieuze grondstoffen en productiemethoden, een ondraaglijke last vormen.
We zijn radicaal tegen de voorgestelde verordeningen, die het antilandbouwkarakter van het GLB onthullen. We roepen de kleine en middelgrote boeren op om zich bij de werknemers te voegen in de gemeenschappelijke strijd tegen het antilandbouwbeleid van de EU en het Kapitaal.
(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement)
Verslag-Luis Manuel Capoulas Santos (A6-0401/2008)
Sylwester Chruszcz (NI), schriftelijk. − (PL) Ik heb vandaag gestemd tegen het verslag over de verordening van de Raad tot wijziging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik ben van mening dat de verordening niet voldoet aan de verwachtingen van veel producenten en de kloof tussen boeren in de oude en nieuwe lidstaten van de Europese Unie niet verkleint. Ik betreur het ten zeerste dat de meeste leden van het Europees Parlement niet beseffen met welke problemen de Europese en Poolse landbouw te maken hebben. Hiervoor zijn inderdaad veranderingen nodig, maar ik kan de tendens van de veranderingen die door de Europese Commissie worden voorgesteld, onmogelijk accepteren.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Wat betreft het verslag-Santos (A6-0401/2008) over de Health Check van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet ik verduidelijken dat ik weliswaar vóór heb gestemd maar er één aspect is van het GLB, namelijk subsidies voor het verbouwen van tabak, dat ik niet kan steunen en ook nooit heb gesteund. Tabak is het zwaarst gesubsidieerde gewas per hectare in de EU.
Sinds het begin van de jaren negentig heeft de EU jaarlijks ongeveer 1 000 miljoen euro uitgegeven aan subsidies voor tabakstelers. Ondanks de inspanning om die subsidies te beperken, worden nog altijd honderden miljoenen aan subsidies verstrekt aan tabakstelers (963 miljoen euro in 2002). In vergelijking met andere landbouwsectoren is dat veruit de hoogste steun. Deze is de oorzaak van verstoorde stimulansen en een hoge mate van inefficiëntie. Dit beleid kost veel geld, heeft commercieel gefaald en heeft de reputatie van de EU geen goed gedaan, omdat het een ongemakkelijke ambivalentie in de gezondheidsdoelen van de EU aan het licht bracht. Alle subsidies voor tabak (maar niet voor tabakstelers) moeten worden ingetrokken en gebruikt voor de ondersteuning van een gezonde landbouw, en wel veel sneller dan op dit moment is voorzien.
Lena Ek (ALDE), schriftelijk. − (SV) Het voorstel van de Commissie over het uitfaseren van de melkquota wordt verwaterd door al in 2010 een herziening te eisen. Bovendien drukte de meerderheid de oprichting van een speciaal melkfonds er door. Ik ben van mening dat het verslag beter zou zijn geweest als we een aantal amendementen met betrekking tot meer marktaanpassing, zoals een grotere stijging van de melkquota, hadden aangenomen. Helaas werd geen enkele van die amendementen aangenomen en daarom heb ik tegen het verslag gestemd.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) We betreuren het dat onze voorstellen zijn verworpen. Deze pleitten voor een ander gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat gebaseerd is op steun voor producerende boeren teneinde de instabiliteit in productiesectoren tengevolge van prijsschommelingen tegen te gaan, en op marktreguleringsmechanismes die kleine en middelgrote boeren verzekeren van een waardig inkomen, teneinde te voorkomen dat het platteland achteruitgaat en er in vele regio's woestijnvorming plaatsvindt.
We betreuren het ook dat ons voorstel is verworpen dat ervoor moest zorgen dat de Europese Unie de verzekeringen financiert, teneinde boeren in bepaalde omstandigheden een minimuminkomen te garanderen, zoals bij rampen als droogte, storm, hagel, bosbranden en epidemieën.
We verwerpen het aangekondigde einde van het melkquotasysteem, de renationalisering van het GLB en de voortdurende onrechtvaardigheid bij de steuntoekenning.
Omdat zo sterk wordt vastgehouden aan de voorstellen van de Europese Commissie, zij het dan met bepaalde amendementen, is er niet voldoende basis om van de Raad een ander standpunt te vragen.
Christofer Fjellner (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) In haar verslag zet de Europese Commissie een aantal belangrijke stappen in de goede richting voor een concurrentiekrachtigere landbouw door verdere ontkoppeling van steun en afschaffing van verplichte braaklegging, exportrestituties, melkquota, productie- en marktsteun. Het voorstel houdt ook een verschuiving in van geld van rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling, waarbij de klemtoon op de vier prioritaire gebieden – klimaatverandering, hernieuwbare energie, waterbeheer en biologische diversiteit – ligt. Omdat het Europees Parlement minder hervormingen en tragere veranderingen wilde, hebben wij ervoor gekozen om het oorspronkelijke voorstel van de Commissie te steunen en tegen de wijzigingen door het Europees Parlement te stemmen.
Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Hoewel ik de wijzigingen die de Commissie voor het GLB voorstelt noodzakelijk vind, vind ik het voorstel van de Commissie inzake de melkquota rampzalig voor de regio's in Europa die minder concurrentiekracht hebben en sterk afhankelijk zijn van de melksector.
Ik ben dan ook van mening dat de ontmanteling van de melkquota, krachtens Verordening (EG) nr. 248/2008 nooit van start had mogen gaan en dat deze ontmanteling zoals voorgesteld door de Commissie en overgenomen door de rapporteur, niet mag worden doorgezet.
Het verslag-Capoulas Santos bevat ook een minder negatief element, namelijk daar waar het voorstelt om voor 2010 een verslag op te stellen om de situatie in de melksector te analyseren.
De enige reden waarom ik niet tegen dit verslag heb gestemd is dan ook dat ik het positief acht dat de amendementen met betrekking tot de suikerraffinaderijen op de Azoren zijn aangenomen, waardoor deze activiteit behouden kan worden voor deze regio, waar geen andere belangrijke economische alternatieven voorhanden zijn.
Elisabeth Jeggle (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) Bij de stemming van vandaag over de „health check“ van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) heb ik tegen het verslag over de melksector gestemd. Ik ben van mening dat zonder voorafgaande marktanalyse geen verdere quotaverhoging mag plaatsvinden. Met zijn oproep om het quotum in vijf stappen met steeds één procent te verhogen, zoals de Commissie heeft voorgesteld, geeft het Parlement naar mijn mening een volstrekt verkeerd signaal af.
Maar ik ben erg blij dat het Parlement zich opnieuw voor het melkfonds heeft uitgesproken. De middelen die op de landbouwbegroting, in het bijzonder in de melksector, worden bespaard, kunnen zo efficiënt voor de ontlasting en herstructurering van de sector worden gebruikt. Verder steun ik de oproep aan de Commissie, het Parlement en de Raad om uiterlijk op 31 december 2010 een verslag over de melkmarkt voor te leggen, om op basis daarvan besprekingen te gaan voeren over aanvullende maatregelen met betrekking tot de melkquotaregeling. Tevens juich ik toe dat de vrijstelling van modulatie is verhoogd van 5 000 naar 10 000 euro per jaar. Daarmee zet het Parlement zich in voor verdere ondersteuning van kleine boerenbedrijven, waarvan het merendeel in de Duitse deelstaten Baden-Württemberg en Beieren is gevestigd.
Neil Parish (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De conservatieve leden van het Europees Parlement hebben steun verleend aan de amendementen die, tot de afschaffing van de quotaregeling in 2015, een verhoging van de melkquota met ten minste 2 procent per jaar mogelijk maken, ter voorbereiding van een geliberaliseerde, marktgerichte zuivelsector. Wij hebben tegen de amendementen gestemd die een beperking van de quotaverhoging beoogden. Aangezien noch voor het één noch voor het ander belangrijke amendementen zijn aangenomen, is het voorstel van de Commissie in feite ongewijzigd gebleven.
De door de Commissie voorgestelde jaarlijkse verhoging met 1 procent is weliswaar beter dan helemaal geen verhoging, maar gaat ons inziens niet ver genoeg. Evenmin kunnen we ons vinden in de terughoudendheid die in het verslag tot uiting komt ten aanzien van de afschaffing van bepaalde gekoppelde betalingen en marktondersteunende maatregelen. We hebben dan ook tegen het verslag als geheel gestemd.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag over het “voorstel voor een verordening tot wijziging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid” gestemd. Ik heb voor amendement 4 gestemd uit hoofde waarvan melkquota in de periode 2008-2009 verhoogd kunnen worden met 2 procent en in de verkoopjaren 2009-2010 en 2010-2011 met 1 procent. Hiermee zullen we over de benodigde elementen beschikken om de marktsituatie in de melksector naar behoren te evalueren. Ook heb ik steun gegeven aan de mogelijkheid om de melkquota voor de twaalf nieuwe lidstaten te verhogen, indien de situatie op de zuivelmarkt voor het desbetreffende verkoopjaar dit toelaat. Daarom dienen we er op toe te zien dat de beslissing om de melkquota te wijzigen op tijd genomen wordt, nog vóór het begin van het verkoopjaar in kwestie (1 april van het desbetreffende jaar).
Verslag-Luis Manuel Capoulas Santos (A6-0390/2008)
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De betalingen uit het Europees Landbouwfonds zijn bedoeld om landbouwers te helpen hun landbouwgrond in goede landbouw- en milieuconditie te houden. Terwijl aan de ene kant voor in de EU geproduceerde levensmiddelen strenge eisen gelden, worden aan de andere kant voor spotprijzen goederen geïmporteerd die niet aan deze eisen zijn onderworpen. Daar komt nog bij dat de melkquota zijn verhoogd en in 2015 helemaal worden afgeschaft, wat tot dalende melkprijzen zal leiden en zodoende kleine boeren ernstig in het nauw zal brengen. En als klap op de vuurpijl ontvangen supermarktketens als Hofer EU-subsidies, waarmee de druk op binnenlandse boeren nog verder wordt vergroot, bijvoorbeeld omdat spotgoedkope melk als lokmiddel wordt gebruikt.
De gedupeerden zijn vooral kleine boeren in plattelandsgebieden die afhankelijk zijn van de melkproductie en niet de mogelijkheid hebben dat grootschalig te doen. Wanneer de melk- en levensmiddelprijzen stijgen, komt daarvan niets terecht bij de kleine producent; prijsdalingen worden daarentegen op hem verhaald. Dat moet eindelijk veranderen. Zo niet, dan zal de aanhoudende en massale terugloop van het aantal boerenbedrijven ertoe leiden dat we helemaal afhankelijk worden van voedselimporten. Onze boeren kunnen niet zonder steun. Dat is de reden waarom ik vóór het verslag-Capoulas Santos heb gestemd.
Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag over steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) gestemd. Ik heb tevens voor amendement 24 gestemd, waarin de vestigingssteun voor jonge boeren vastgesteld wordt op 75 000 euro. Dit bedrag kan worden uitgekeerd in de vorm van een eenmalige premie van ten hoogste 50 000 euro of in de vorm van een rentesubsidie waarvan de gekapitaliseerde waarde ten hoogste 50 000 euro bedraagt. Beide vormen van steun samen mogen niet meer bedragen dan 75 000 euro. Ik heb tevens voor amendement 12 gestemd waarin met het oog op voldoende financiering voor programma´s voor plattelandsontwikkeling gepleit wordt voor grotere flexibiliteit om de mogelijkheid te bieden binnen één en dezelfde lidstaat ook gebruik te maken van onbestede middelen van de structuurfondsen.
Verslag-Luis Manuel Capoulas Santos (A6-0377/2008)
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Natuurlijk is het belangrijk dat de verschillende beleidsterreinen op elkaar worden afgestemd, maar dat mag zich niet beperken tot de financiering. In de EU heb je het gevoel dat de linkerhand niet weet wat de rechterhand doet. We bevorderen aan de ene kant dat goederen kriskras door Europa worden getransporteerd en aan de andere kant maatregelen voor het bestrijden van de negatieve effecten daarvan op het milieu. Of wat te denken van het tegelijkertijd bevorderen van tabaksteelt en antirookmaatregelen.
Hetzelfde geldt voor plattelandsgebieden. Aan de ene kant bestaan er voor het platteland extra steunbedragen en aan de andere kant wordt als gevolg van de eisen van het Verdrag van Maastricht en door de liberaliseringskoorts de infrastructuur buiten de agglomeraties afgebroken en raken de plattelandsgebieden steeds meer geïsoleerd. Wanneer de post zoals aangekondigd wordt geliberaliseerd, zal bijvoorbeeld in Oostenrijk binnen tien jaar buiten de steden maar om de twintig kilometer een postkantoor zijn te vinden. Landelijke gebieden kennen een toenemende vergrijzing. Door de bezuinigingen op dit voor hen zo belangrijke contactmiddel, raken bejaarden steeds meer geïsoleerd. Deze aanslagen op de infrastructuur raken echter niet alleen bejaarden in verhevigde mate. Ook kansarmen en gehandicapten worden er meer dan evenredig door geraakt. In de hoop dat het onderhavige verslag de basis zal vormen voor beter op elkaar afgestemde strategieën en genoemde negatieve ontwikkelingen kan tegengegaan, heb ik vóór gestemd.
Dumitru Oprea (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag van de heer Capoulas Santos gestemd. Een van de redenen waarom ik voor gestemd heb, is dat landbouw op de een of andere manier een onderwerp is dat in tijden van crisis speciale aandacht vraagt.
In dergelijke tijden daalt de consumptie meestal. Investeringen in de landbouw dienen daarom te worden gericht op de vermindering van de operationele kosten zonder daarbij de kwaliteit van de landbouwproducten aan te tasten. We dienen de komende tijd te gebruiken voor een analyse van de werkelijke waarde van landbouwproducten, want anders zullen steeds meer boeren landbouwland opgeven omdat ze niet langer meer in staat zijn hun producten te verkopen tegen een realistische prijs. Er zijn talrijke voorbeelden van gevallen waarin de opbrengsten van de landbouwproductie nog niet eens de investeringen dekken. Aan de andere kant mag ook niet vergeten worden dat wij in de landbouwsector alternatieve brandstoffen moeten zien te vinden en deze ook moeten gebruiken, voorwaar een strategisch onderwerp voor de hele wereld.
Dit verslag is gezien de onderwerpen die het behandelt, van grote waarde. Landbouw dient bovenaan de EU-agenda te staan.