De Voorzitter. - Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0104/2008) van Neil Parish, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, aan de Commissie: Situatie in de bijenteelt (B6-0480/2008).
Neil Parish, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik Astrid Lulling van harte bedanken omdat het vooral haar initiatief was om dit te presenteren. Als voorzitter presenteer ik het verslag hier vanavond omdat we ons grote zorgen maken over de situatie met betrekking tot bijen. Wat er gebeurt met de bijen is heel belangrijk voor Europa – zelfs voor de hele wereld.
In de afgelopen twee jaar is een derde van de honingbijen in de VS op mysterieuze wijze gestorven. In 2007 werden er zo’n 800 000 volken uitgeroeid. In Kroatië zijn in minder dan 48 uur vijf miljoen bijen verdwenen. In het Verenigd Koninkrijk wordt een op de vijf bijenvolken getroffen en wereldwijd melden commerciële bijentelers verliezen tot wel 90 procent sinds 2006.
Wat is er aan de hand en hoe ernstig is dat voor ons en de toekomst van de mensheid? Albert Einstein voorspelde dat de mens nog maar een paar jaar te leven zou hebben als de bijen van de aarde verdwenen, dus we moeten dit heel serieus nemen. Bijen zijn verantwoordelijk voor de bestuiving van planten en bloemen die ongeveer een derde van al het voedsel dat we eten leveren. Ze zijn de belangrijkste bestuivers in de natuur en zonder hen kunnen we vaarwel zeggen tegen sojabonen, uien, wortels, broccoli, appels, sinaasappels, avocado’s, perziken en heel veel andere voedingsmiddelen. Er zouden geen aardbeien meer zijn. U kunt zich voorstellen dat Wimbledon niet zou kunnen voortbestaan zonder aardbeien! We zouden geen luzerne meer hebben, dat wordt gebruikt als veevoer. We zijn dus absoluut afhankelijk van de honingbij. Ze bestuiven natuurlijk ook katoen, dus we zouden ook geen kleren meer hebben. We moeten deze zaak echt heel serieus nemen.
In China zijn in sommige regio’s bijvoorbeeld vrijwel geen bijen en daar moeten veel gewassen met de hand worden bestoven. De negentig commerciële gewassen die wereldwijd worden geteeld die afhankelijk zijn van bestuiving leveren zo’n dertig miljard Britse pond per jaar op. Bijen dragen meer dan honderd miljoen pond per jaar bij aan de Britse economie en zo’n vierhonderd miljoen euro aan de Europese economie, dus het is duidelijk dat we een groot probleem hebben.
Daarom wil ik de Commissie vragen – en indien mogelijk wil ik graag een deel van mijn tijd aan Astrid Lulling geven, omdat zij hier de drijvende kracht achter was – of zij meer geld bijeen kan brengen voor onderzoek. Wij hebben gesproken met professionele bijentelers en anderen en we weten dat het niet duidelijk is waarom de bijen sterven, deels doordat hun toestand de afgelopen jaren heel slecht is geweest en ze letterlijk lijken te sterven als vliegen. Het is ook moeilijk om aan de juiste chemicaliën te komen om de ziekten van bijen te genezen.
Ik denk dat u als Commissie niet alleen geld beschikbaar moet stellen voor onderzoek, maar ook alles wat de lidstaten doen bijeen moet brengen. Het is essentieel dat we nu handelen. We kunnen niet wachten tot alle bijen zijn uitgestorven, want dan hebben we een heel groot probleem.
Janez Potočnik, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, mijn dank aan de heer Parish en natuurlijk ook aan mevrouw Lulling voor deze mondelinge vraag en resolutie over de bijensector in de EU. De Commissie erkent zeer zeker het belang van bijen in de ecologie en het ecosysteem van de EU. De Commissie is ook op de hoogte van de meldingen die in verschillende lidstaten zijn gedaan met betrekking tot aanzienlijke verliezen in bijenvolken.
Ik zal me meteen richten op uw specifieke vragen – dat waren er heel wat – en proberen duidelijk aan te geven wat de Commissie al doet in deze sector.
Met betrekking tot bijensterfte en onderzoek heeft de Commissie in februari van dit jaar de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) verzocht onderzoek te doen naar de sterfte van bijen en de oorzaken daarvan in de Europese Unie. De EFSA heeft informatie van de lidstaten verzameld en gaat deze nu analyseren om de Commissie een duidelijker beeld te geven van de epidemiologische situatie met betrekking tot het bezwijken van de bijenvolken en dat zou de basis kunnen vormen voor verdere actie op dit gebied. Naast dit onderzoek van de EFSA zal de Commissie een aantal onderzoeksprojecten met betrekking tot bijen financieren in haar kaderprogramma voor onderzoek en dat gebeurt nu ook al. Als u geïnteresseerd bent, kan ik er later een aantal noemen.
Met betrekking tot ecologische pollenzones wil ik u er, ondanks het feit dat het moeilijk lijkt dergelijke zones op te zetten, aan herinneren dat er al financiële steun is verleend voor de efficiëntie van het verplaatsen van bijenkasten. Deze maatregel, die is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, is bedoeld om het beheer van de verplaatsing van kasten in de Gemeenschap te verbeteren en locaties aan te wijzen waar gedurende het bloeiseizoen grote aantallen bijentelers kunnen samenkomen. Bij deze maatregel kan ook verrijking van de bijenflora in bepaalde gebieden horen.
Wat uw derde vraag betreft, wil ik u eraan herinneren dat het op de markt brengen en toestaan van gewasbeschermingsproducten wordt geregeld door Richtlijn 91/414/EEG van de Raad. Deze richtlijn stelt dat pesticiden uitsluitend mogen worden gebruikt als is aangetoond dat er geen significant risico van onaanvaardbare effecten voor de menselijke en dierlijke gezondheid en het milieu aan zijn verbonden. Deze beoordeling omvat dus ook de acute en langetermijnrisico’s voor honingbijen en hun larven en de tests die worden toegepast zijn gebaseerd op normen die zijn ontwikkeld door intergouvernementele organisaties zoals bijvoorbeeld de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee, waarin 47 regeringen samenwerken.
Het is belangrijk om op te merken dat de communautaire wetgeving op risico’s gebaseerd is. Het is duidelijk dat insecticiden van nature schadelijk zijn voor bijen. De toepassing ervan kan echter nog steeds mogelijk zijn als er geen blootstelling plaatsvindt of als de blootstelling wordt beperkt tot een mate waarin geen schadelijke effecten optreden.
Klassieke voorbeelden van dergelijke risicobeperkende maatregelen zijn goed aangepast landbouwkundige werkwijzen, gepaste hoeveelheden en timing van de toepassing (bijvoorbeeld ’s avonds na de vlucht van de honingbijen of buiten de bloeiperiode van het gewas en mogelijk andere planten in de omgeving), rechtstreeks verwerken van het product in de grond, toepassing in kassen waar geen bijen in kunnen komen of behandeling van zaden in gespecialiseerde bedrijven.
Als het gaat om de kwaliteit van het oppervlaktewater, regelt de Kaderrichtlijn Water de bescherming van alle wateren, met de verplichting om uiterlijk in 2015 een goede waterkwaliteit te bereiken/behouden voor al het oppervlaktewater en grondwater, plus een verbod op de verslechtering van de watertoestand, de verplichting om een controlesysteem in te stellen en de verplichting om voor december 2009 de noodzakelijke plannen en programma’s te ontwikkelen, in breed openbaar overleg met de gemeenten, belanghebbenden en niet-gouvernementele organisaties.
Met betrekking tot hulp aan bijenhouderijen in nood, wil ik zeggen dat de Commissie met genoegen constateert dat het aantal kasten tussen 2004 en 2007 is toegenomen – en de uitbreiding van de Unie is daarbij niet meegeteld.
Wat het verlies van bijen betreft, moet u weten dat er sinds 2004 een nieuwe maatregel over het opnieuw bevolken van kasten is toegevoegd aan de lijst van subsidiabele maatregelen in de nationale programma’s voor de bijenhouderij. Het is nu dus mogelijk compensatie te bieden voor het verlies van bijen (en productie) door het financieren van activiteiten ter bevordering van koninginnenproductie, de aankoop van bijenvolken of zelfs de aankoop van kasten.
Ik denk dat de kwestie die u aan de orde hebt gesteld zeker zeer ernstig is en daarom zeer serieus dient te worden genomen.
Astrid Lulling, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, wanneer een zaak geen uitstel gedoogt, kan ik rekenen op de gehele Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en op haar voorzitter, mijn collega de heer Parish. Ik dank hen allen voor hun snelle en doeltreffende reactie op mijn initiatief van een mondelinge vraag met debat en besluitvorming aan de Europese Commissie om de gezondheidscrisis in de bijenteelt aan te pakken.
In een situatie waarin bijenvolken verzwakken en te kampen hebben met massale sterftecijfers, is het dringend noodzakelijk een analyse te maken van alle factoren die deze toegenomen bijensterfte veroorzaken, en een voorstel te doen voor een actieplan om deze rampzalige trend te doorbreken.
De Commissie heeft ons zojuist een lang document voorgelezen aangaande alles wat zij reeds heeft gedaan, maar ik moet zeggen dat het ons de laatste jaren, sinds ik rapporteur over de situatie in de bijenteelt ben – sinds 1994 –, veel moeite kostte om de Commissie te overtuigen om tot actie over te gaan, terwijl ik met mijn collega’s hardnekkige pogingen doe om haar aandacht op deze alarmerende situatie te vestigen, die algemeen bekend is en uitstekend is beschreven door met name mijn collega de heer Parish.
Ik heb geen tijd om dat allemaal te herhalen of daar nog iets aan toe te voegen, maar omdat niemand meer durft te ontkennen dat de sterfte onder bijen de productie van ons fruit en onze groente, die afhankelijk is van bestuiving, in groot gevaar brengt, eisen we van de Commissie dat zij met meer vasthoudendheid en meer middelen in actie komt. Zij dient bij te dragen aan de analyse van de oorzaken van deze bijensterfte en er eindelijk toe over te gaan het onderzoek naar en de strijd tegen bijenziekten in het Europese veterinaire beleid op te nemen.
De Commissie dient maatregelen te bevorderen die nodig zijn om de risico’s van ontoereikende bestuiving te beperken en weg te nemen en een voldoende en gevarieerde voedselproductie ten behoeve van mens en dier te waarborgen. Zij dient in te zien dat de gezondheidscrisis in de bijenteelt even gevaarlijk is voor het voortbestaan van de mens als de financiële crisis voor de reële economie.
Ik zal hier geen cijfers noemen, behalve één: op wereldschaal wordt de waarde van de bestuiving van gewassen waarmee de mens zich voedt, geschat op 153 miljard euro. De oplossingen die wij aanbevelen, zijn veel minder duur dan de oplossingen die men voor de financiële crisis uit de kast heeft gehaald, en, zelfs als eindelijk de bestuivingspremie en de financiële steun voor in moeilijkheden verkerende bijentelers zouden worden ingevoerd om het voortbestaan van bijen in Europa veilig te stellen, zou dat slechts peanuts zijn in vergelijking met andere begrotingsonderdelen. Als u zonder enige controle een miljard naar Afrika stuurt – zoals u van plan bent te doen – om de honger te bestrijden, met alle rampzalige gevolgen van dien, moet u toch in staat zijn zo’n zestig miljoen euro te vinden om hier in Europa iets te doen wat de moeite waard is.
Mevrouw de Voorzitter, mag ik als rapporteur in deze zaak nog iets zeggen over de amendementen? Ik heb de spreektijd van de heer Parish nog niet opgebruikt…
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Rosa Miguélez Ramos, namens de PSE-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Lulling bedanken voor de inzet die ze altijd heeft getoond om dit onderwerp, dat sommigen misschien minder belangrijk vinden, op de agenda van dit Parlement te krijgen, ook al is het al zo laat.
De bijenteelt is een agrarische activiteit met belangrijke economische effecten en gunstige effecten voor de plattelandsontwikkeling en het ecologisch evenwicht.
Mijn land kent ongeveer 27 000 producenten, die meer dan 2 300 000 bijenkorven beheren, waarmee Spanje de belangrijkste producent van honing in de Europese Unie is.
De Spaanse bijentelers worden echter geconfronteerd, zoals alle andere bijentelers, met problemen die voortvloeien uit de daling van de hoeveelheid stuifmeel en nectar, maar ook uit nieuwe plagen die de bijenvolken decimeren. De Commissie zou onderzoek moeten doen naar de oorzaak van deze ziekten en in dit verband vinden wij een begrotingsinspanning noodzakelijk.
Maar daar wil ik aan toevoegen dat de invoer − ik heb het over de invoer van honing − aan dezelfde eisen moet voldoen als onze eigen producten en de consument volledige garanties moet bieden. In dit verband is een goede etikettering van onze producten van essentieel belang en op dit gebied heeft de Commissie belangrijk werk te doen.
We moeten een hoog niveau handhaven, zowel wat betreft de frequentie als wat betreft de controles bij de grenscontroleposten, om te waarborgen dat er geen bijenproducten met afvalstoffen uit derde landen de Europese Unie binnenkomen.
Voor veel landbouwers vormen de inkomsten uit de bijenteelt een aanvulling op hun bijna altijd beperkte inkomens. Bovendien zijn er veel vrouwen werkzaam in de bijenteelt. Honing neemt een belangrijke plaats in op kleine markten en braderieën en de bijentelers hebben veel werk gestoken in de diversificatie van hun producten, de etikettering, een betere hygiëne met meer gezondheidswaarborgen en het aanboren van nieuwe distributiekanalen.
Mijnheer de commissaris, we mogen eenvoudigweg niet toestaan dat deze inspanningen voor niets zijn geweest.
Francesco Ferrari, namens de ALDE-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de bijenteelt is niet alleen een productieactiviteit die al eeuwenlang onderdeel uitmaakt van onze landbouwgeschiedenis. Tegenwoordig vormt de bijenteelt een van de systemen die van essentieel belang zijn voor het op peil houden van de productiviteit van bomen en gewassen, dankzij kruisbestuiving.
Ik wil er graag op wijzen dat 80 procent van de planten vruchten voortbrengen vanwege het stuifmeel dat wordt verspreid door bijen, die daarbij ook zorgen voor genetische variëteiten van zich voortplantende soorten. Het is duidelijk dat de bijenteeltsector en haar activiteiten op dit moment onvervangbaar zijn en dat deze sector als enige een manier biedt om, wat de biodiversiteit betreft, in de goede richting te blijven gaan. De producten die afkomstig zijn van bijenkorven moeten steeds vaker concurreren op de wereldmarkt onder weinig transparante mededingingsvoorwaarden en door de massale import van producten, ook van buiten de EU, die niet gewaarborgd zijn. Er kan niet altijd worden ingestaan voor de kwaliteit van deze producten, gedeeltelijk omdat pesticiden verboden zijn binnen de EU, maar daarbuiten nog wel worden gebruikt. Daarom moet er worden overgegaan op etikettering en moet er op het etiket worden vermeld waar het product vandaan komt.
Ik denk dat het ook belangrijk is om te wijzen op de ernstige gevolgen die de bijenteelt ondervindt van varroase, waardoor 50 procent van de Europese bijenteeltsector werd vernietigd. Ik vraag de Commissie nog meer te doen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, om een manier te vinden om deze ernstige bijenziekte het hoofd te bieden, door alle fytosanitaire behandelingen tijdens de bloeiperiode te verbieden.
Zdzisław Zbigniew Podkański, namens de UEN-fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de natuurlijke rijkdommen slinken voor onze ogen. De een na de andere soort sterft uit, gedecimeerd door parasieten, ziekten, de chemische middelen en het onverantwoord optreden van de mens. In veel gebieden leidt dit tot een verstoring van het biologisch evenwicht en tot ernstige onomkeerbare verliezen.
We zien met lede ogen aan hoe bijen massaal sterven. Het wordt stil in de een na de andere bijenstal en samen met de bijen sterven talrijke plantensoorten uit die afhankelijk zijn van bestuiving. Niet minder dan 84 procent van alle in Europa geteelde gewassen zijn afhankelijk van het welzijn van de bijenteelt. De bijen bepalen dus in grote mate hoe rijkelijk onze tafels van voedsel voorzien zijn.
De bijen worden momenteel geveld door ziekten en plagen die de imkers zelf de baas niet kunnen. Er zijn aanvullende middelen nodig om deze te bestrijden en te bestuderen. De imkers alleen zijn niet in staat om hun markt te beschermen en ervoor te zorgen dat de productie betaalbaar blijft. Daarom moet onze interne markt beschermd worden tegen de toevloed van honing van lagere kwaliteit, die vaak niet aan de gezondheidsvoorschriften voldoet en afkomstig is uit derde landen. De imkers dienen ook steun te krijgen in de vorm van subsidies of goedkopere suiker, en promotiecampagnes op grote schaal.
Kort samengevat is het hoog tijd dat we zelf beginnen te werken als bijen. Als imker kan ik alleen maar hopen dat de Europese Commissie zichzelf het voorbeeld van de bijen voorhoudt en geen vijftien jaar wacht met het volgende zinnige programma, dat mevrouw Lulling zo intensief heeft proberen te promoten.
Alyn Smith, namens de Verts/ALE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil ook mijn waardering uitspreken voor mevrouw Lulling, die op zijn minst vasthoudend is geweest in het bevorderen en ter sprake brengen van deze kwestie in het Parlement. Commissaris, ik wil ook u bedanken voor de indrukwekkende lijst van activiteiten die de Commissie met betrekking tot deze ernstige zaak onderneemt en ik denk dat we zeker ook streven naar meer financiering en coördinatie. Het risico bestaat dat verschillende onderdelen van de instellingen een heleboel goed werk verrichten, maar dat niet per definitie combineren. Ik denk dat dit debat daar wat licht op zou kunnen werpen.
Het is een ernstige kwestie. Vroeger namen de mijnwerkers kanaries mee de mijnen in om hen te waarschuwen voor giftige gassen. Ze waarschuwden voor giftige gassen door dood te gaan. Dat was slecht nieuws voor de kanaries, maar goed nieuws voor de mijnwerkers. Wij zijn bang dat de bijen van Europa ons in wezen dezelfde dienst bewijzen. Een derde van het voedsel in de EU – een op de drie happen die we nemen – kan worden gekoppeld aan bijenbestuiving.
Er is een rampzalige terugloop in het aantal bijen en daar moeten we op Europees niveau wat aan doen. Wetenschappers zijn het erover eens dat het aantal terugloopt. We hebben al gehoord hoe ernstig het is, maar waardoor het komt is minder duidelijk. Komt het door het gebruik van pesticiden? Zijn het de klimatologische omstandigheden? Zijn het parasieten en mijten en andere ziekten, waarop we misschien geen invloed hebben?
Commissaris, ik wil u ook in het bijzonder wijzen op de Bumblebee Conservation Trust aan de Universiteit van Stirling in Schotland, die baanbrekend werk heeft verricht op dit gebied. Europa heeft genoeg expertise. Wat we moeten doen, is die bij elkaar brengen. Ik denk dat er in de tekst die voor ons ligt een aantal concrete acties worden vermeld die ons op de goede weg kunnen helpen – in het bijzonder braakliggende velden met voor bijen interessante bloemen, biodiversiteitszones, zelfs langs wegen en braakliggende land, onderzoek naar pesticiden, oppervlaktewater en overwegen van hulp.
Zoals al eerder is gezegd: als we een miljard euro kunnen vinden voor Afrikaanse ontwikkeling, denk ik dat we ook wel geld moeten kunnen vinden om ons eigen onderzoek te financieren. Het wordt tijd dat we actie van de EU zien op dit gebied en dat – als ik zo vrij mag zijn – houdt in een samenhangend plan B, want plan A, het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid, heeft de bijen van Europa in de steek gelaten. Ik denk dat we de maatregelen die al worden genomen, beter op elkaar moeten afstemmen om deze situatie te verbeteren.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de bijentelers en bijen ondervinden momenteel enorme problemen en hebben hulp nodig. We merken een drastische daling in het aantal bijenvolken, niet alleen in Europa maar over heel de wereld. Helaas daalt bovendien de rentabiliteit en de interesse van jonge mensen voor dit beroep. Wij moeten op een aantal punten zo snel mogelijk in actie komen.
Ten eerste moet er uitgebreider onderzoek verricht worden naar de parasieten, ziekten en virussen die deze vlijtige insecten decimeren. Ten tweede dient de honing die geïmporteerd wordt uit derde landen te worden getest. Alle producten moeten aan de kwaliteitsvereisten voldoen. Bovendien dient het etiket informatie te verschaffen over de plaats van oorsprong van de honing. Ten derde moet er een informatiecampagne worden voorbereid over de bevorderlijke invloed van bijen op het milieu en die van honing en andere bijenproducten op de menselijke gezondheid.
Gezien de schaal van het probleem moeten we overwegen om de met uitsterven bedreigde bijenstallen financieel te steunen. De imkergemeenschap bedingt de aankoop van goedkopere suiker, die kan aangewend worden als voer voor de bijen. Er zou overwogen kunnen worden om een speciaal subsidiëringsysteem in te voeren voor de bijensector gezien haar buitengewoon gunstige invloed op de natuur.
Janusz Wojciechowski (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Lulling feliciteren en bedanken voor haar onvermoeibare en gepassioneerde interesse voor de belangen van de Europese bijenteelt. Het is een goede zaak dat we hierover discussiëren, want de imkers in Europa en over heel de wereld zijn verontrust en bezorgd over de bijensterfte.
Het blijft wachten op de bevindingen van de onderzoeken naar de oorzaak van dit probleem. Een van de door wetenschappers geopperde mogelijke oorzaken is de impact van de biotechnologie, en meer bepaald de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen die een negatieve invloed kunnen hebben op het functioneren van de bijen.
Ik zou daarom de volgende vraag willen stellen aan de Europese Commissie, die beslist of er nog meer genetisch gemodificeerde gewassen worden toegelaten in de Europese Unie: wat zijn de resultaten van de onderzoeken en hoe wordt het probleem van de impact van ggo’s op de gesteldheid van de bijen in Europa gezien?
James Nicholson (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil om te beginnen Astrid feliciteren met haar werk aan deze kwestie. Voor zover ik weet, wijst zij ons al vrij lang op de situatie met betrekking tot de bijen, dus ik ben blij dat deze resolutie die is ingediend door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling het Parlement de gelegenheid heeft gegeven om te debatteren over het probleem waarmee de bijensector te maken heeft.
Deze kwestie heeft een heleboel aandacht en publiciteit gekregen, mogelijk omdat het een vrij nieuw onderwerp is, maar we weten allemaal dat de problemen waarmee we te maken hebben in werkelijkheid heel serieus zijn en verwoestende gevolgen zouden kunnen hebben.
Ik weet zeker dat ik niemand hoef uit te leggen hoe belangrijk bijen zijn – en dat is hier vanavond ook al gezegd – niet alleen voor de productie van belangrijke nevenproducten als was en honing, maar ook vanwege de rol die zij spelen bij de bestuiving en het gezond houden van ecosystemen.
Ik kom uit het graafschap Armagh in Noord-Ierland, dat op het eiland bekend staat als ‘Orchard County’ (boomgaardengraafschap), waar bijen onmisbaar zijn voor het bestuiven van de appels, en ik kan zeggen dat de gevolgen in dat gebied al merkbaar zijn. De Commissie moet dus dringend meer onderzoek laten uitvoeren naar wat precies de oorzaak is van deze scherpe afname van de bijenpopulatie en hier hopelijk oplossingen voor vinden. De situatie wordt er alleen maar slechter op als we geen manier vinden om de gezondheid van de bijen te verbeteren, de bijensterfte te verminderen en het sterven en verdwijnen van bijenvolken te stoppen. Dit is een bron van grote zorg voor alle betrokkenen, niet alleen in heel Europa, maar zelfs in de Verenigde Staten en verder.
Ik heb onlangs een imkercongres toegesproken in mijn regio van Noord-Ierland en toen ik die ochtend naar de vele bijdragen luisterde, werd mij des te duidelijker hoe bezorgd de imkers zijn over het verlies van hun bijen, met name in de winterperiode. We hebben extra geld nodig voor meer O&O om de reden voor deze ramp voor de imkers te achterhalen. Als we iets verkeerd doen, moeten we daar snel achterkomen. Zijn het pesticiden, of is het iets anders? Er zijn heel veel theorieën en er wordt veel gespeculeerd, maar de waarheid is dat we het antwoord niet weten en er is extra steun nodig om dat te vinden.
Mairead McGuinness (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, we weten hoe belangrijk bijen zijn. Iedereen heeft het daarover gehad. Maar een onderwerp dat niet ter sprake is geweest in het debat is de realiteit van een aanzienlijke handel in commerciële hommels. Er is letterlijk vrij verkeer van bijen in de hele wereld en voor zover ik weet is er weinig regelgeving voor de verplaatsing van bijen, terwijl die er wel zou moeten zijn. We doen dat voor andere categorieën levende wezens en voor vee en we weten dat het werkt als het gaat om ziektebeheersing. Door de verplaatsing van bijen kan de varroamijt worden ingevoerd, zoals is gebeurd in Ierland. Nu is er het probleem van de kleine kastkever, die ellende veroorzaakt voor bijentelers.
We hebben dus een enorm probleem, waarvoor we geen oplossing weten. Er zijn minstens een half dozijn redenen waarom deze dingen kunnen gebeuren, dus onderzoek is absoluut noodzakelijk. We moeten dat onderzoek in de hele Europese Unie coördineren om antwoorden te vinden. We moeten ook de kwestie van de bijentelers zelf aanpakken, want dit lijkt een vergrijzende groep te zijn en we hebben er meer van nodig, niet minder.
Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, als mevrouw Lulling lang genoeg blijft, wil ik haar met alle plezier feliciteren met haar niet-aflatende belangstelling en steun voor de bijenhouderij in het Europees Parlement.
De afname van de bijenpopulaties en de angstaanjagende gevolgen daarvan voor de bestuiving van planten en de biodiversiteit in het algemeen verdienen onze volledige aandacht en we moeten steun verlenen aan onderzoek en samenwerken met wetenschappers in de hele wereld om te proberen de oorzaken te achterhalen. Parasitaire infecties, klimaatverandering, pesticiden: in dit stadium kunnen we alleen speculeren.
25 procent van ons voedsel is rechtstreeks afhankelijk van bijen, nog afgezien van hun bijdrage aan de instandhouding van onze graslanden. In Ierland is helaas ons enige onderzoekscentrum op dit gebied, in Clonroche in het graafschap Wexford, enige jaren gelegen gesloten door de Ierse regering. Ik weet dus niet zeker of Ierland een bijdrage kan leveren; we hebben de wetenschappers en de kennis, maar we hebben in elk geval niet de steun van de regering. Ik hoor graag van de Commissie hoe Europa en de Europese Unie een bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek dat we tot nu toe doen op dit gebied.
Astrid Lulling (PPE-DE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, omdat de heer Parish weg moest, heeft hij mij gevraagd ons standpunt weer te geven ten aanzien van de amendementen die ons op het laatste ogenblik hebben bereikt.
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling heeft de resolutie met alle amendementen, die ik allemaal in aanmerking heb genomen, met algemene stemmen goedgekeurd. Maar de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, die niet heeft uitgeblonken door bijzondere bijdragen tijdens de behandeling van de resolutie, doet op het laatste moment een poging haar blazoen wat op te poetsen door vier amendementen voor te stellen, die niet alleen geen enkel nieuw element bevatten, maar bovendien de tekst, die nu een goed samenhangend en leesbaar geheel is, onnodig gecompliceerd maken.
Amendement 1 vloeit voort uit een fout in de Duitse vertaling, omdat wat de heer Graefe zu Baringdorf voorstelt, precies hetzelfde is als wat ik heb voorgesteld, maar, zoals gezegd, de Duitse vertaling van mijn overweging is inadequaat.
Amendement 2 is een open deur, amendement 3 is onbegrijpelijk en amendement 4 is een overbodige herhaling van paragraaf 8, die duidelijk vraagt om een intensivering van het onderzoek naar de effecten van pesticiden op de bijensterfte, en die verder stelt dat het toelaten van deze producten dient af te hangen van dat onderzoek, hetgeen reeds het geval is.
Ik stel daarom voor deze amendementen te verwerpen, omdat ze niets toevoegen, en alleen maar afbreuk doen aan een tekst die duidelijk is en correct is verwoord. Ik sta op een goede formulering, omdat deze resolutie zeer belangrijk is, en we willen dat zij correct is verwoord, daarom willen we deze amendementen verwerpen.
Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, het debat in het Europees Parlement over de bijenteelt kon bij de bijentelers op grote interesse rekenen. Als bijenteler heb ik in Puławy bijentelers ontmoet die vanuit heel Polen naar daar waren gereisd. Ze verzochten me om de Europese Commissie één vraag te stellen en om een concreet antwoord te vragen, namelijk: Waarop kunnen de bijentelers de komende jaren concreet rekenen?
Janez Potočnik, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik vind echt dat dit een zeer vruchtbare discussie was met veel ideeën, niet alleen voor mijn collega, maar ook voor de diensten van het Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling en voor mijn diensten en anderen. Naast het Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling werken er nog veel directoraten-generaal aan de kwestie die we vandaag bespreken: DG Gezondheid, DG Onderzoek en DG Milieu. Het is echt een multidisciplinair onderwerp. Als we het hebben over hoeveel geld hier daadwerkelijk voor wordt uitgetrokken, moeten we naar mijn mening ook naar verschillende andere gebieden kijken.
Ik zal eerst ingaan op veel van uw vragen over wat we doen, wat er op de planning staat en wat we bedoelen als we het hebben over onderzoek in de bijensector. Het zesde kaderprogramma bevatte een specifiek gericht onderzoeksproject op het gebied van prioriteit voor voedselkwaliteit en -veiligheid met de naam “Bijen in Europa en duurzame honingproductie” (BEE SHOP). Hiervoor kwamen negen Europese onderzoeksgroepen op het gebied van honingbijen samen, die waren gespecialiseerd in honingkwaliteit, pathologie, genetica en gedrag. Vergis u niet: KP6-projecten zijn de projecten die al lopen; KP7-projecten beginnen nu pas.
Daarnaast heeft de specifieke ondersteuningsactie “Bijenonderzoek en -virologie in Europa” (BRAVE) de organisatie van twee grote multidisciplinaire conferenties mogelijk gemaakt, waarbij deskundigen betrokken zijn die werkzaam zijn in fundamenteel en toegepast onderzoek naar bijen – deskundigen op het gebied van virologie, diagnose, immunologie en epidemiologie – en in de internationale handel, beleidsvorming en ziekterisicobeoordeling. Op 3 september van dit jaar is er een uitnodiging tot het indienen van voorstellen gepubliceerd met als thema’s biotechnologie in de voedselteelt en visserij, de signalering van dreigende schadelijke organismen en ziekten bij honingbijen en de terugkeer van pathogenen, gericht op het duiden van de intrinsieke mechanismen en redenen voor de toegenomen sterfte onder honingbijen. Het is dus nauw verbonden met dit onderwerp en veel van uw vragen.
Er zal ook rekening worden gehouden met de milieuaspecten, waaronder chronische blootstelling aan pesticiden. Het geïntegreerde project ALARM, gericht op de beoordeling van grootschalige milieurisico’s voor de biodiversiteit, wordt ook gefinancierd binnen het zesde kaderprogramma en bevat een module over het verlies van bestuivers. ALARM zal methoden en protocollen voor de beoordeling van grootschalige milieurisico’s ontwikkelen en testen teneinde directe en indirecte negatieve effecten voor de mens te minimaliseren. Het onderzoek zal zich richten op de beoordeling en op veranderingen in de structuur op het gebied van biodiversiteit, functie en dynamiek van ecosystemen. Hierbij worden in het bijzonder risico’s onder de loep genomen die het gevolg zijn van klimaatverandering, chemische stoffen in het milieu, biologische invasies en verlies van bestuivers in de context van de huidige en toekomstige verbetering van het Europese landgebruik. Dit zijn allemaal lopende initiatieven.
Eén ding dat ik wil onderstrepen – aangezien dit ook is benadrukt door uw collega – is dat Europa geen gebrek heeft aan expertise. Ik denk dat we dat moeten beseffen en ook eerlijk moeten zijn. Op het niveau van de Europese Unie hebben we te maken met 5 procent – ik herhaal: 5 procent – van het overheidsgeld dat in de Europese Unie aan onderzoek wordt besteed. Het is dus van het grootste belang dat we onze krachten bundelen en zo veel doen als praktisch haalbaar is. De oprichting van de Europese onderzoeksruimte, waar ik volledig achter sta, is precies gebaseerd op dat idee – dat we allemaal van elkaar weten wat we aan het doen zijn en de wetenschappelijke deskundigheid die we al hebben in Europa samenvoegen. Dat is zeker een element dat ontbreekt in het Europa van vandaag.
Ik zal ervoor zorgen dat de commissaris die verantwoordelijk is voor onderzoek uw verzoeken tot verder onderzoek hoort – dat ben ik zelf, maar ik ben hier vandaag in een andere functie. Nog iets wat ik graag wil noemen – omdat dat misschien niet helemaal duidelijk was in mijn inleiding – is de volledige evaluatie van de bijensterfte en het toezicht op bijen in Europa door de EFSA. Dit is gepubliceerd op 11 augustus 2008, dus het is nog nieuw. Het is precies de analyse van het programma die u zoekt en ik denk dat het belangrijk is dat we allemaal kijken naar wat er voor ons ligt.
Ik moet ook reageren op de collega die een vraag stelde over ggo-gewassen. Het enige ggo-gewas dat op dit moment wordt geteeld in de Europese Unie is bt-maïs MON 810. Bt-maïs en bt-toxine in het algemeen zijn uitgebreid geanalyseerd met betrekking tot de mogelijke effecten voor de gezondheid van bijen. Dwangvoedingsproeven, waarbij gezonde bijen worden blootgesteld aan hoge doses bt-toxine, hebben geen enkel negatief effect aangetoond. In het algemeen toont de grote meerderheid van de studies aan dat een dieet van pollen van bt-maïs geen invloed heeft op bijen. Ik kan daaraan toevoegen dat de recentelijk geconstateerde massale sterfte onder bijen in Noord-Amerika en in Europa, ook wel ‘colony collapse disorder’ (CCD) genoemd, geen verband lijkt te houden met het gebruik van ggo-gewassen, aangezien deze sterfte ook wordt gemeld in gebieden waar geen ggo-gewassen worden geteeld. De bijensterfte in Zuid-Duitsland is bijvoorbeeld duidelijk toegeschreven aan vergiftiging met de pesticide Poncho Pro. Hij heeft ook een Latijnse naam, maar die is zo moeilijk dat ik hem liever niet hardop lees.
Samenvattend kan ik zeggen dat de Commissie haar acties zeker zal voortzetten en versterken. Deze zullen de bijentelers helpen de huidige moeilijkheden het hoofd te bieden en hen aanmoedigen hun activiteit voort te zetten. Ik hoop ook dat ze nieuwe mensen zullen aanmoedigen te kiezen voor dit beroep, aangezien deze activiteit een zeer belangrijke rol speelt, niet alleen voor de biodiversiteit in de EU, maar ook in economisch opzicht.
Met betrekking tot de rechtstreekse verantwoordelijkheden van mijn collega commissaris Fischer Boel kan ik zeggen dat zij ervoor zal blijven zorgen dat de nationale programma’s voor de bijenhouderij zo efficiënt mogelijk worden gebruikt. Het is echter in eerste instantie aan de lidstaten om hun budgetten op de juiste wijze uit te geven. We hebben op dit moment 26,3 miljoen euro aan Europees geld per jaar. Dat wordt verdubbeld als we het geld van de lidstaten erbij optellen – maar dat maken we niet op. We geven 80 procent van dat geld uit. De lidstaten geven niet al het geld uit dat ze tot hun beschikking hebben.
Tot slot: de beste manier om de sector een toekomst te garanderen is de consumptie van honing uit de EU stimuleren. Sinds 2004 staat honing op de lijst van producten die in aanmerking komen voor promotie op de interne markt en er zijn verschillende programma’s geaccepteerd.
Mijn antwoord was wat langer omdat ik aan u duidelijk wilde maken dat we al deze acties serieus nemen en dat u erop kunt rekenen dat wij dat blijven doen – zeker ook op mijn gebied. Bedankt voor uw aandacht en dat u zo lang bent gebleven.
De Voorzitter. - Tot besluit van het debat is er een ontwerpresolutie ingediend door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement(1).
Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag 20 november 2008 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Bijen zijn belangrijk voor veel verschillende culturen op veel verschillende plaatsen in de wereld. Hun universaliteit is niet toevallig. De bijenteelt vormt een belangrijk element van de economie sinds de prehistorie, in de tijden dus van voor de schriftelijke overlevering. In Spanje werd er al 6 000 jaar geleden honing verzameld.
Vandaag de dag zou de inspanning van de bijen en de bijentelers verloren kunnen gaan door verschijnselen die het milieu en indirect ook de mens treffen. In Europa wonen er nog steeds mensen die leven van hun werk en dat van de bijen. Die mensen verkopen honing die ze zelf hebben geproduceerd. We zouden daar blij om moeten zijn. Er worden eveneens pogingen ondernomen om terug te keren naar de traditionele bosbijenteelt. In Polen worden deze pogingen ook ondersteund door bijentelers uit Basjkirostan omdat er in Polen niemand meer was die zich de oude technieken nog kon herinneren. De bijenteelt heeft een culturele, maatschappelijke en economische betekenis. Precies daarom zouden we de Europese bijenteelt moeten beschermen. Helaas zijn er heel wat zaken waartegen deze specifieke activiteit dient te worden beschermd:
economische bedreigingen, zoals bijvoorbeeld de oneerlijke concurrentie uit derde landen, bedreigingen voor de gezondheid van de bijen en biologische bedreigingen, zoals ziekten, parasieten, milieuvervuiling of ondoordachte toepassing van pesticiden. De Europese Commissie en de lidstaten dienen steun te bieden aan de bijensector die met al die ernstige problemen te kampen heeft. Voor de bijentelers zou het wel eens heel moeilijk kunnen worden om op eigen kracht de biodiversiteit te redden, waarvan de rijkdom mede door de bijen wordt geleverd.