Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

O-0085/2008 (B6-0479/2008)

Debatten :

PV 20/11/2008 - 5
CRE 20/11/2008 - 5

Stemmingen :

Aangenomen teksten :


Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 20 november 2008 - Straatsburg Uitgave PB

5. Toetsing Aanbeveling 2001/331/EG betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0085/2008 – B6-0479/2008) van Miroslav Ouzký namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, aan de Commissie, over de toetsing van de Aanbeveling 2001/331/EC betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Ouzký, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is niet makkelijk om na dit heftige debat op een ander onderwerp over te gaan!

Ik wil graag benadrukken dat een goede en consistent handhaving van milieuwetgeving van essentieel belang is voor de geloofwaardigheid ervan, voor een gelijk speelveld en om ervoor te zorgen dat de milieudoelstellingen worden behaald. Het thema van milieu-inspecties is daarom erg belangrijk voor het werk van mijn commissie, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid.

Op 14 november heeft de Commissie haar mededeling gepubliceerd over milieu-inspecties in de lidstaten. De mededeling voorzag in een herziening van Aanbeveling 2001/331/EG van de Europese Commissie en bood minimumcriteria voor milieu-inspecties.

De mededeling bevat enkele verontrustende boodschappen, zoals dat de door de lidstaten aangeleverde informatie over de tenuitvoerlegging van de aanbeveling onvolledig is of moeilijk te vergelijken. De mededeling stelt dat er nog steeds grote verschillen zijn in de manier waarop milieu-inspecties worden uitgevoerd in de EU. Voorts stelt zij dat de reikwijdte van de aanbeveling ontoereikend is en belangrijke zaken als Natura 2000 en de controle op de illegale overbrenging van afval ontbreken. Zij stelt dat inspectieplannen niet zijn uitgevoerd en waar deze wel bestaan, zijn ze vaak niet vrij beschikbaar.

Mijn commissie heeft bezorgd nota genomen van de conclusies van de Commissie dat de volledige tenuitvoerlegging van de milieuwetgeving in de Gemeenschap niet kan worden gegarandeerd. Dit levert niet alleen nog meer schade op voor het milieu, maar leidt ook tot concurrentieverstoring binnen en tussen de lidstaten.

Mijn commissie heeft daarom vier vragen aan de Commissie geformuleerd, die als volgt kunnen worden samengevat. In de eerste plaats: waarom wil de Commissie alleen de aanbeveling aanpassen? Waarom stelt zij niet een richtlijn inzake milieu-inspecties voor? In de tweede plaats: waarom heeft de Commissie ervoor gekozen om, in plaats daarvan, eisen op het gebied van milieu-inspecties aan de huidige, afzonderlijke richtlijnen te hechten, een proces dat veel tijd zal kosten? In de derde plaats: waarom is de Commissie niet bereid een richtlijn te gebruiken om termen als “inspectie” en “audit” vast te leggen, die door de lidstaten op verschillende manieren worden geïnterpreteerd? In de laatste plaats: waarom is de Commissie niet bereid IMPEL te veranderen in een daadkrachtig Europees milieu-inspectieorgaan?

Ik dank de Commissie bij voorbaat voor haar antwoord en rond af door te benadrukken dat de tenuitvoerlegging en de handhaving van de milieuwetgeving naar mijn mening dezelfde politieke aandacht dient te krijgen als de goedkeuring van de wetgeving in de Commissie, de Raad en het Parlement.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het verheugt me dat ik naast mijn resultaten op het gebied van de fraudebestrijding ook mijn milieuresultaten kan presenteren. Voor mij is de verandering van onderwerp dus ook een plezier. Ik wil het Europees Parlement bedanken voor dit debat over het belangrijke onderwerp van milieu-inspecties.

Omdat zij inzagen dat EU-brede maatregelen nodig zijn, hebben het Parlement en de Raad in 2001 de aanbeveling inzake milieu-inspecties goedgekeurd. Het doel hiervan was gemeenschappelijke criteria voor milieu-inspecties op te stellen om te zorgen voor een betere en consistentere tenuitvoerlegging van milieuwetgeving in de hele Gemeenschap.

Op dat moment werd er langdurig gedebatteerd over de vraag of deze criteria bindend moesten zijn of niet. Als compromis heeft men toen gekozen voor een niet-bindende aanbeveling. De lidstaten beloofden deze volledig ten uitvoer te leggen en de Commissie werd gevraagd dit besluit te beoordelen op basis van de ervaring met de tenuitvoerlegging van de aanbeveling door de lidstaten.

De Commissie startte het beoordelingsproces met haar mededeling van november 2007. In deze mededeling concludeerde de Commissie dat de aanbeveling helaas niet door alle lidstaten volledig ten uitvoer was gelegd, hoewel zij wel had geleid tot verbeteringen in milieu-inspecties in sommige lidstaten.

De Commissie gaf daarop haar voorlopige visie op hoe deze situatie zou kunnen verbeteren. De volgens ons noodzakelijke maatregelen zijn in de eerste plaats een aanpassing van de aanbeveling, om deze krachtiger en duidelijker te maken, met inbegrip van een beter rapporteringsmechanisme; in de tweede plaats, waar nodig, een aanvulling op de aanbeveling met wettelijk bindende inspectievereisten in afzonderlijke richtlijnen en in de derde plaats, blijvende steun voor de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen inspectiediensten in het kader van IMPEL.

De Commissie is nu bezig de input van andere instellingen en belanghebbenden over deze eerste voorstellen te verzamelen en zal daarna haar definitieve voorstellen indienen.

Met betrekking tot de gemaakte opmerkingen wil ik graag het volgende zeggen.

Allereerst wil ik graag verduidelijken dat de standpunten uit de mededeling van de Commissie van november 2007 de mogelijkheid niet uitsluiten dat de Commissie in de toekomst een voorstel voor een richtlijn inzake milieu-inspecties indient. Het standpunt van de Commissie, zoals uiteengezet in haar mededeling, is dat EU-brede, wettelijk bindende regels nodig zijn om effectieve milieu-inspecties te waarborgen. In die zin delen wij de mening van het Parlement.

De vraag is echter of zulke regels “horizontaal” moeten zijn, dat wil zeggen van toepassing op alle milieu-inspecties, of dat ze sectoraal moeten zijn, met andere woorden alleen van toepassing op specifieke voorzieningen of activiteiten.

Beide mogelijkheden hebben zowel voor- als nadelen. Een horizontale aanpak zou eenvoudiger en sneller uitvoerbaar zijn. Anderzijds zou een sectorale aanpak ons de kans bieden beter te kijken naar specifieke aspecten van de verschillende voorzieningen of activiteiten. De vereisten voor inspecties van afvalverplaatsingen verschillen bijvoorbeeld sterk met inspecties van industriële voorzieningen. Door doelgerichter te zijn, zouden we effectievere eisen kunnen vaststellen.

In zekere zin is de sectorale aanpak de aanpak die we al enige jaren gebruiken. De Seveso II-richtlijn bevat bijvoorbeeld bepalingen over inspecties van installaties om ongelukken te voorkomen. Deze bepalingen zijn zeer succesvol gebleken. We hebben nu inspectievereisten opgenomen in ons voorstel voor een herziening van de IPPC-richtlijn.

Een ander terrein waar volgens ons maatregelen nodig zijn, betreft de tenuitvoerlegging van de Europese verordening inzake de overbrenging van afvalstoffen. Het groeiende probleem van illegale afvaloverbrengingen is een risico voor de volksgezondheid en het milieu.

Er zijn duidelijke bewijzen verzameld van illegale overbrengingen tijdens gezamenlijke EU-inspecties naar de overbrenging van afvalstoffen, gecoördineerd door IMPEL. Uit recente gegevens en studies over de export van bepaalde afvalstromen, met name elektrisch en elektronisch afval en autowrakken, blijkt dat aanzienlijke hoeveelheden de EU verlaten.

In veel gevallen lijken deze overbrengingen de exportverboden uit de EU-verordening inzake de overbrenging van afvalstoffen te schenden. Ernstige incidenten met EU-exporten om afval te dumpen in ontwikkelingslanden, zoals het incident in Ivoorkust in 2006, evenals een recent rapport van Greenpeace over afval dat illegaal naar West-Afrika wordt vervoerd, onderstrepen de ernst van dit probleem.

De Commissie onderzoekt momenteel de noodzaak van aanvullende maatregelen, met inbegrip van verbeterde wetgevingseisen, om de inspecties en controles van afvaloverbrengingen op te voeren en te versterken.

Zoals wij in onze mededeling hebben aangegeven, zijn wij ook van mening dat gemeenschappelijke definities moeten worden vastgesteld voor termen die relevant zijn voor inspecties. Hiervoor denken wij dat een horizontale aanbeveling een passend instrument zou zijn.

Wat het idee betreft om IMPEL te veranderen in een Europese milieu-inspectiedienst het volgende. IMPEL is opgericht als informeel netwerk van de inspectiediensten van de lidstaten. Dit netwerk heeft tot doel de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen mensen die de milieuwetgeving daadwerkelijk in de lidstaten ten uitvoer leggen te vergemakkelijken. Ik denk dat we deze rol van IMPEL, als orgaan dat de expertise van inspecteurs samenbrengt en voorziet in een informele uitwisseling van ideeën op Europees niveau, moeten behouden.

Vanuit de Commissie zullen wij IMPEL blijven steunen en onze succesvolle samenwerking een impuls geven. Dit jaar is IMPEL van een informeel netwerk een internationale organisatie geworden. Dit zal IMPEL niet alleen zichtbaarder maken, maar de organisatie ook nieuwe mogelijkheden bieden. Om verder te gaan en een Europese milieu-inspectiedienst op te richten met recht op toegang tot de lidstaten en met het recht om lidstaten voor het Hof van Justitie te dagen is een interessant en ambitieus idee. Het zou echter belangrijke juridische en institutionele problemen met zich meebrengen.

We zouden ook moeten kijken naar de instrumenten voor de verbetering van de handhaving van de Europese milieuwetgeving waar we momenteel over beschikken en ons afvragen of deze verder kunnen worden ontwikkeld of beter kunnen worden toegepast. De horizontale inbreukprocedures, die de Commissie tegen de lidstaten is gestart vanwege het systematisch niet nakomen van bepaalde verplichtingen, onder meer vanwege de aanwezigheid van duizenden illegale stortplaatsen in sommige lidstaten, hebben bijvoorbeeld geleid tot het opzetten van verbeterde handhavingsstrategieën in de lidstaten.

Een ander voorbeeld van een initiatief dat heeft geleid tot betere handhaving zijn de gezamenlijke inspecties van overbrengingen van afvalstoffen in de hele Gemeenschap, die met steun van de Commissie zijn opgezet binnen het kader van IMPEL. We zullen bekijken hoe wij deze samenwerking kunnen versterken en raden alle lidstaten aan eraan deel te nemen.

 
  
MPphoto
 

  Caroline Jackson, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik vind wat de commissaris zegt nogal teleurstellend. Ik weet dat hij de heer Dimas vervangt en er niets aan kon doen dat hij moest voorlezen wat hem was aangereikt, maar ik denk dat we meer nodig hebben dan dat.

Milieuwetgeving is iets waar de meeste mensen – misschien zelfs iedereen – in dit Huis vóór is – wellicht zelfs ook de leden van de UK Independence Party), die blijkbaar niet aanwezig zijn en misschien thuis hun Britse vlag aan het strijken zijn.

Het probleem is dat wij niet weten wat zich afspeelt in de lidstaten. De voorstellen van de Europese Unie helpen maar een heel klein beetje om daar verandering in te brengen. Wij in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hebben nog steeds liever een richtlijn dan een aanbeveling. Ik begrijp zelf niet waarom wij geen algemene richtlijn over milieu-inspecties zouden kunnen hebben met daarbij, indien van toepassing, specifieke regels voor specifieke richtlijnen.

Laat ik iets zeggen over de Europese milieu-inspectiedienst. Het is wellicht wat vreemd dat dit idee uit de mond van een Britse conservatief komt – “stem blauw, maar doe groen” – maar we hebben zo’n dienst echt nodig, omdat de Commissie anders voor informatie volledig afhankelijk is van de lidstaten, die die informatie ook nog eens zelf uitkiezen.

Het is buitengewoon dat, negen jaar nadat de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen van kracht is geworden, Spanje nu voor het Europees Hof van Justitie wordt gedaagd omdat het 60 000 illegale stortplaatsen heeft, waar meer dan een half miljoen ton aan afval illegaal wordt gedumpt. We denken dat we weten wat er ten zuiden van Napels aan de hand is. De in 1979 aangenomen Vogelrichtlijn wordt nog steeds op brede schaal genegeerd.

De Commissie merkt vaak dat haar procedures bij het Europees Hof van Justitie betreffende milieuzaken worden geïnitieerd door particuliere burgers. Ik denk dat dit niet goed genoeg is. Wij moeten alle burgers van Europa vertellen dat we er niet zeker van kunnen zijn dat de milieuwetgeving die wij aannemen wordt nageleefd. Aangezien we ons nu bezighouden met wetgeving op het gebied van klimaatverandering, is dat zeer ernstig. We moeten terugkomen op het idee van een Europese milieu-inspectiedienst, dat ik overigens ten volle steun.

 
  
MPphoto
 

  Genowefa Grabowska, namens de PSE-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, namens mijn fractie en als lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid wil ik mijn volledige steun uitspreken voor de vragen. Ik deel de zorgen van de leden die in deze vragen zijn geuit.

De mededeling van de Commissie van november 2007 geeft inderdaad aanleiding tot grote controverses en tot twijfels onder al degenen die bezorgd zijn over het milieu en degenen die willen dat er in het Europees Parlement niet slechts milieuwetgeving wordt gemaakt, maar dat deze ook wordt gehandhaafd, en wordt gehandhaafd in de geest waarin zij ook is bedoeld.

Om dit te bereiken hebben we een effectief systeem van toezicht op de invoering en naleving van de wetgeving nodig, dat we nog steeds niet hebben ontwikkeld. We hebben nationale systemen die uiteenlopend en verschillend werken, terwijl we op Europees niveau een aanbeveling hebben. Zoals we allemaal weten, zijn aanbevelingen niet bindend. Dat is bepaald in artikel 249 van het Verdrag van Rome, dat de verschillen beschrijft tussen een richtlijn en een aanbeveling. Ik wil de Commissie daarom vragen om de zaak in alle ernst te behandelen en het hele systeem van toezicht op de naleving, inspecties en de resulterende verslagen te presenteren in de vorm van een bindend instrument, een richtlijn betreffende de naleving van de milieuwetgeving in de Europese Unie.

We kunnen de zaak niet laten zoals hij nu is, en kunnen niet verwachten dat er iets zal veranderen wanneer we een van de aanbevelingen uit 2001 wijzigen door aan de aanbeveling nieuwe verplichtingen voor de lidstaten toe te voegen. Commissaris, dat zal helemaal niets veranderen. Het feit is dat we een effectief handhavings- en toezichtsysteem nodig hebben, als we effectieve milieuwetten willen hebben.

Ik herhaal: u hebt gevraagd of we sectorale of mondiale voorschriften voor toezicht moesten invoeren. Ik vraag u omgekeerd of u het hele milieu wilt beschermen of slechts afzonderlijke sectoren. En dit geeft u het antwoord.

 
  
MPphoto
 

  Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. – Voorzitter, in de afgelopen jaren hebben we in het Europees Parlement veel milieuwetgeving goedgekeurd. Milieu staat terecht hoog op de agenda. Niet alleen het produceren van wetgeving is echter van belang, maar ook het uitvoeren van die wetgeving. Juist daar blijken nu de problemen te zitten. De uitvoering van het milieubeleid hapert nog al eens, zoals blijkt uit de informatie van de Europese Commissie. Het huidige milieu-inspectiebeleid is vervat in de aanbeveling die in diverse lidstaten nogal verschillend wordt geïnterpreteerd. Ook blijkt uit informatie dat de milieu-inspecties onvolledig worden uitgevoerd. Dit alles leidt ertoe dat ondanks de bestaande milieuwetgeving het milieu er niet altijd baat bij heeft. Als we willen dat het milieu kwalitatief verbetert, moeten we absoluut zorg dragen voor een goede controle op de uitvoering van de wetgeving.

Mijnheer de commissaris, u zei dat u uw geloofsbrieven op milieugebied aanbood. Wat dat betreft moet er nog wel wat gebeuren. Ik was zelf in 2007 en daarvoor rapporteur voor een verordening betreffende de overbrenging van afval. Daaraan is nog heel veel te verbeteren. Wilt u in het kader van een betere implementatie van milieubeleid de bestaande aanbeveling bindend maken?

 
  
MPphoto
 

  Bogusław Sonik (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik deel de mening van de Europese Commissie dat er grote discrepanties bestaan tussen de verschillende methoden van toezicht houden op de naleving van de milieuwetgeving die de verschillende lidstaten gebruiken, wat het onmogelijk maakt om te waarborgen dat de EU-wetgeving consistent wordt ingevoerd en gehandhaafd.

In mijn werk als lid van het Europees Parlement heb ik de gelegenheid gehad om de resultaten van een aantal IMPEL-projecten te bestuderen, waaronder die van een project dat het grensoverschrijdend verkeer van afvalstoffen via zeehavens betrof. Ik heb gemerkt dat de samenwerking tussen de verschillende IMPEL-inspectiediensten niet alleen het delen van ervaringen omvat, maar ook, en dat is misschien wel het belangrijkste, gezamenlijke toezichtactiviteiten en de uitwisseling van informatie over milieumisdrijven en -overtredingen.

Enkele oneerlijke bedrijven plaatsen hun onwettige activiteiten bewust over naar landen waarvan zij weten dat het controlesysteem er zwakker is en waar zij hun activiteiten ongestraft kunnen voortzetten. Als de controlesystemen in alle lidstaten uniform waren, zou dit niet gebeuren. Dit is nog een argument voor het hebben van een efficiënt en uniform EU-systeem voor het toezicht op de naleving van milieuvoorschriften door faciliteiten.

Inspecties zijn een belangrijk instrument in het proces van de invoering en handhaving van EU-wetten, maar de lidstaten geven hieraan desondanks verschillende politieke prioriteit. Dit is de reden waarom ik het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging van de bestaande aanbevelingen, teneinde deze effectiever te maken, volledig steun. Ik ben het eens met het voorstel om in sectorale verordeningen juridisch bindende voorschriften op te nemen voor de inspectie van bepaalde faciliteiten en activiteiten. Wanneer we dit hebben gedaan, kunnen we inspecties een hogere politieke prioriteit geven en de handhaving van de milieuwetten in de hele Gemeenschap verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  Daciana Octavia Sârbu (PSE). – (RO) Inspecties zijn belangrijk middel om toe te zien op de toepassing en naleving van de communautaire milieuwetgeving. Wat dat betreft was de Commissieaanbeveling met minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten toentertijd in 2001 een belangrijke stap vooruit.

Uit de evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling is echter een groot aantal punten van zorg naar voren gekomen. In de mededeling van de Commissie staat opgetekend dat er nog altijd grote verschillen bestaan in de manier waarop milieu-inspecties op lokaal, regionaal en nationaal niveau worden uitgevoerd. Bovendien is opgemerkt dat de getroffen nationale maatregelen – zoals de Commissiemededeling dat stelt – enorm verschillen, zowel wat de tenuitvoerlegging als het toezicht betreft. Het heeft er veel van weg dat de Commissiemededeling de tekortkomingen ten aanzien van deze Commissieaanbeveling niet bevredigend aanpakt. Zelfs als dit alles voorgesteld wordt om de voornoemde problemen aan te pakken, ontbreekt er een cruciaal element dat de aanbeveling een bescheiden succes heeft opgeleverd, en wel het juridische karakter van dit document.

Ik denk dan ook dat indien we uitsluitend overgaan tot herziening van deze aanbeveling, de instandhouding van de huidige onzekere situatie het enige effect zal zijn. Alleen met een richtlijn kan worden gezorgd voor een significante en doeltreffende verbetering van milieu-inspecties.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de geachte afgevaardigden graag bedanken voor hun opmerkingen met betrekking tot milieuproblemen, die erg gevoelig liggen, aangezien we allemaal een beter milieu willen. Twee opmerkingen hierover gaven aanleiding tot commentaar.

De Commissie is het eens met de opvatting dat wettelijk bindende voorschriften voor milieu-inspecties echt nodig en waardevol zijn. De Commissie werkt hieraan. De vraag is waar die bindende voorschriften moeten worden vastgelegd met het oog op de omvorming van IMPEL in een Europese inspectiemacht. De Commissie is nog steeds van mening dat het beter is om IMPEL niet te veranderen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Er is één ontwerpresolutie(1) ingediend, overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 12.00 uur plaats.

(In afwachting van de stemmingen wordt de vergadering om 11.55 uur onderbroken en om 12.05 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: DIANA WALLIS
Ondervoorzitter

 
  

(1) Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid