Astrid Lulling (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken probeert hardnekkig de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid haar bevoegdheid voor de gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het werk te betwisten. Ze heeft zich meester gemaakt van ons initiatief om een verslag te schrijven over de discriminatoire gevolgen van ongelijkheden onder andere op het gebied van salaris voor het pensioen van vrouwen, en over de trend naar individualisering van sociale rechten.
Dat heeft tot dit verslag geleid, een samenraapsel van maar al te bekende platitudes. We zijn nog ver verwijderd van gelijke behandeling van vrouwen op het gebied van pensioenrechten en van de oplossingen die de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid in haar verslag had willen voorstellen. Als rapporteur voor advies van de Vrouwencommissie heb ik op basis van artikel 47 van ons Reglement met de volledige steun van mijn commissie geprobeerd om in het kader van de hervormingen van de pensioenstelsels concrete correcties voor te stellen. Het zijn zes heel concrete voorstellen, die bedoeld waren om de lacunes in de verzekeringsdekking te overbruggen die vrouwen bijvoorbeeld door moederschap of door de zorg voor familieleden hebben.
Het is niet te geloven, maar de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft ze absoluut verworpen, wat volledig haaks staat op de verplichtingen van artikel 47. Ik betreur dat, we hebben een gevecht verloren, maar niet de oorlog, en onze strijd gaat door.
Philip Claeys (NI). - Mevrouw de Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Klamt gestemd om de simpele reden dat het hele concept van de economische immigratie en van de zogenaamde blauwe kaart getuigt van kortetermijndenken. We kunnen beter in de lidstaten een beleid voeren van opleiding, herscholing en activering van de circa 20 miljoen werklozen die er nu in de Europese Unie zijn. We zouden beter leren uit de fouten van het verleden. Denk maar aan het importeren van gastarbeiders en hun families in de jaren zeventig en tachtig wat uitgedraaid is op een groot maatschappelijk probleem.
Men probeert de bevolking nu te paaien met de belofte dat het enkel gaat om hoogopgeleide en tijdelijke immigranten, maar wie ben ik om te twijfelen aan de woorden van Louis Michel, die stelt dat ook andere immigranten welkom moeten blijven. Met andere woorden: de sluizen blijven open staan. Men creëert er alleen een nieuwe bij. Dit gaat om een coalitie tegen de samenleving. Big business wil goedkope arbeidskrachten en werkt samen met de multiculturele linkerzijde. De kosten worden afgewenteld op de maatschappij.
Astrid Lulling (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor het verslag-Parish over de opname van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor wijn in de integrale GMO gestemd. Ik moet zeggen dat ik dat met de allergrootste tegenzin heb gedaan, omdat ik vind dat deze integrale GMO niet eenvoudiger en niet helderder is dan het oude systeem. Het maakt het leven alleen maar ingewikkelder voor de wijnboeren en voor de hele wijnproducerende sector.
Gisteravond heeft de commissaris geprobeerd om ons gerust te stellen. Ik hoop dat de Commissie woord houdt, en met name dat de sector in het raadgevend comité even goed vertegenwoordigd zal blijven als in alle jaren sinds de eerste GMO van de wijnmarkt.
Anja Weisgerber (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik heb vandaag met een zekere aarzeling ingestemd met het verslag van Neil Parish over een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten voor allerlei verschillende landbouwproducten. Het is in principe een goede zaak dat de Commissie probeert om het Europese landbouwbeleid te vereenvoudigen. Van nu af aan zal er in plaats van de 21 bestaande marktordeningen voor bijvoorbeeld fruit, groente, melk en wijn nog maar één marktordening bestaan. Dit wordt dan echter een bijzonder ingewikkeld document, en de omgang daarmee moet zo eenvoudig mogelijk worden gemaakt. Daarom ben ik blij dat de Commissie gisteren tijdens het debat heeft beloofd dat ze zal ingaan op mijn idee om de Europese zoekmachine Eurlex dusdanig technisch aan te passen dat de gebruiker de artikelen die op zijn landbouwproduct van toepassing zijn apart kan opvragen.
Bovendien heeft de Commissie bevestigd dat ze de marktordening voor wijn, die na moeizame onderhandelingen tot stand gekomen is, en waarin veel eisen van het Parlement zijn opgenomen, letterlijk zal overnemen. Dat is de enige reden waarom ik voor dit verslag heb kunnen stemmen.
Milan Gaľa (PPE-DE). – (SK) Het doet mij deugd dat enkele dagen vóór 1 december, Wereld Aids Dag, wij ons nu over dit wereldwijde probleem buigen. Het aantal met hiv geïnfecteerde mensen groeit gestaag. Elke dag raken zo’n 14 000 mensen besmet, waarvan de zo’n 2 000 kinderen onder de 15 jaar.
Het aantal besmette mensen is niet alleen in de traditionele brandhaarden als Afrika en Oost-Azië gestegen, maar ook in oostelijk Europa en Centraal-Azië. Het aantal besmette personen in deze regio's is in 2006 gestegen tot 1,7 miljoen. De grootste stijging vond plaats in Rusland en Oekraïne, waar tot wel 270 000 mensen besmet raakten met het hiv-virus. De belangrijkste oorzaak van de verspreiding van hiv in deze gebieden ligt in drugsgebruik en het gebruik van ongesteriliseerde injectiespuiten. Deze gegevens zijn in het geval van Oekraïne des te alarmerender aangezien dit een land is dat direct aan de Europese Unie grenst.
Het feit dat we ondanks allerlei preventieprogramma's overal ter wereld er niet in slagen het hiv-probleem de kop in te drukken dient aanleiding geven tot een herbeoordeling van deze programma's en tot grotere inspanningen op het vlak van preventie en van de productie van doeltreffende medicijnen.
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, toen er in 1994 in Rwanda een genocide plaatsvond, wendde het Westen zijn gezicht af. In het oosten van Congo kan nu hetzelfde gebeuren. De directe prioriteit ligt op humanitair gebied, maar daarna moet er een netelige en ingewikkelde politieke chaos worden aangepakt. Dit komt deels doordat de internationale gemeenschap niet alleen haar handen heeft afgetrokken van de genocide in Rwanda, maar het toeliet dat de Hutu-génocidaires naar het oosten van Congo vluchtten. Hier deed president Kabila, tot afschuw van Kigali en de lokale Tutsi’s, weinig om de milities te stoppen.
De VN en de Afrikaanse Unie moeten nu een leidende rol gaan spelen in de aanpak van de politieke en veiligheidskwesties die rechtstreeks op het spel staan, maar we moeten ook toegeven dat de strijd om grondstoffen voor een groot deel dit bloedvergieten financiert. China is een serieuze speler in de regio, maar bekommert zich nauwelijks om de mensenrechten in Afrika.
De Commissie moet onderzoeken of een certificeringsproces voor mineralen en andere bronnen nu op dezelfde manier in Afrika kan worden toegepast als het succesvolle Kimberley-proces, dat zo goed werkte bij de diamantindustrie van bloeddiamanten of conflictdiamanten. Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd.
Ontwerpresolutie: Situatie in de bijenteelt (B6-0579/2008)
Erna Hennicot-Schoepges (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, deze resolutie komt wat laat, eigenlijk als mosterd na de maaltijd, want sinds de goedkeuring van de Richtlijn 91/414 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen is er heel weinig gedaan ter ondersteuning van het onderzoek naar de gevolgen voor bijen van het gebruik van pesticiden, en met name onderzoek naar de volledige voortplantingscyclus van bijen.
Dat is verbazend, vooral omdat tijdens de stemming in eerste lezing over het verslag-Breyer betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, dat is dus de hervorming van Richtlijn 91/414, velen die vandaag voor de resolutie hebben gestemd, zich keerden tegen amendementen die gericht waren op een betere bescherming van de bijen.
Praatjes vullen geen gaatjes, het gaat om feiten en daden, en ik hoop dat alle collega’s tijdens de stemming in tweede lezing over het verslag-Breyer zich deze resolutie nog kunnen herinneren en partij voor de bijen zullen kiezen.
Astrid Lulling (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Hennicot is nog maar net lid van dit Parlement, daarom kan zij natuurlijk niet weten wat we in dit verband al sinds 1994 eisen.
Ik zou alle collega’s willen bedanken die hebben bijgedragen aan dit debat en aan de resolutie over de onrustbarende situatie in de landbouw. De zaal was gisterenavond rond middernacht niet goed bezet, en dat begrijp ik ook wel. Mevrouw Hennicot was er trouwens ook niet. Daarom hebben niet veel leden dit uitstekende en gefundeerde debat kunnen volgen. We wilden de Commissie aanmoedigen om meer te doen aan de bijzonder zorgwekkende situatie in de bijenteelt. Ik stel met plezier vast dat de Commissie ons begrepen heeft.
Ik zou de diensten er op willen wijzen, mevrouw de Voorzitter, dat amendement 1, dat tegen de stemmen van mijn fractie is aangenomen, uitsluitend betrekking heeft op de formulering. De Duitse vertaling van mijn overweging B deugt niet. We moeten die vertaling verbeteren, die precies hetzelfde zegt als het amendement in het Duits.
Ik ben het inhoudelijk eens met het amendement over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, dat intussen is ingetrokken. Het is echter woord voor woord overgenomen uit de tekst – die in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid was goedgekeurd – over het op de markt brengen van deze producten, en daarom had ik met mijn fractie gedacht dat we die tekst niet moesten kopiëren, en dat we de Commissie milieubeheer voorrang moesten geven. Onze aanbeveling en onze eis staan uitstekend verwoord in paragraaf 8 van de resolutie, waarin precies hetzelfde wordt geëist. We eisen dat er meer onderzoek wordt verricht naar de relatie tussen de bijensterfte en het gebruik van pesticiden, om de nodige maatregelen te nemen tegen de toelating van die producten. Het is wel duidelijk: een pesticide dat bijen doodt mag niet worden toegelaten. Dat zeggen we nu al jaren.
De Voorzitter. − Mevrouw Lulling, ik dank u voor uw oplettendheid met betrekking tot dit detail van de maatregel. We kunnen u ervan verzekeren dat de talenversies zorgvuldig zullen worden nagekeken.
Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Afgezien van een paar amendementen sta ik volledig achter het verslag van mijn Duitse collega en vriendin, de eminente Ingeborg Gräßle, en heb gestemd voor de wetgevende resolutie waarin de goedkeuring wordt voorgesteld van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1073/1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Het is een goede zaak dat we de bescherming verbeteren van de rechten van personen naar wie OLAF onderzoek verricht, en dat we de samenwerking met de lidstaten verbeteren. Het was de hoogste tijd om voor de fraudebestrijding door OLAF een vorm van openbare governance te creëren, en om een onafhankelijke controle te voorzien op de procedures en de duur van het onderzoek, waarbij de vertrouwelijkheid van het onderzoek uiteraard dient te worden gegarandeerd. Inge Gräßle heeft met dit verslag opmerkelijk werk geleverd, en ik dank haar daarvoor.
Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag van mevrouw Gräßle gestemd, omdat alle bij de door OLAF uitgevoerde onderzoekingen betrokken personen in de gelegenheid moeten worden gesteld om op zijn minst schriftelijke opmerkingen te plaatsen ter zake. Deze op- en aanmerkingen dienen vervolgens doorgegeven te worden aan de lidstaten in kwestie, samen met andersoortige in de loop van de onderzoekingen verkregen informatie. Dit is de enige manier om onder naleving van het beginsel dat beide partijen de gelegenheid moeten krijgen hun eigen standpunt te berde te brengen, nationale autoriteiten te voorzien van een compleet dossier voor een bepaalde zaak. Verder zorgt het verslag voor samenwerking met derde landen en versterkt het de rol van de OLAF-controlecommissie.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, ik stem vóór het verslag van mevrouw Gräßle over onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Het is zeer belangrijk dat wij de verordening over dergelijke onderzoeken aanpassen, aangezien verschillende interinstitutionele betrekkingen moeten worden herzien. Bovendien moeten wij de verordening aanpassen op het gebied van de rechten van personen die bij onderzoeken zijn betrokken en op het gebied van de uitwisseling van informatie tussen OLAF, de Europese instellingen, de lidstaten en informanten. Tenslotte feliciteer ik mevrouw Gräßle met haar initiatief; zij heeft enkele andere interessante voorstellen gedaan over bijvoorbeeld de rol van de directeur-generaal van het Bureau, die de bevoegdheid zou moeten hebben om externe onderzoeken te gelasten, niet alleen op verzoek van een lidstaat of de Commissie, maar ook op verzoek van het Europees Parlement.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Dank u, Voorzitter. Ik stem vóór. Het belangrijkste punt in dit debat heeft niet alleen betrekking op de specifieke kwestie waar de Commissie verzoekschriften mee geconfronteerd wordt, die verwijst naar het gebruik van het Duits door de communautaire instellingen, het gaat met name over het algemene probleem van de toegang van burgers van alle nationaliteiten tot documenten, en daarmee dus over de transparantie van de instellingen van de Gemeenschap. Vanuit dit oogpunt denk ik dan ook dat het van groot belang is dat de Raad deze kwestie diepgaand onderzoekt, om een gebruik van meer talen op de websites van het voorzitterschap te bevorderen. Een dergelijke toename kan geleidelijk worden doorgevoerd, op basis van nog vast te leggen passende en objectieve criteria. We moeten echter rekening houden met het volgende: hoe meer talen er worden gebruikt, hoe groter het aantal burgers dat betrokken raakt bij Europa. Burgers zouden de Europese instellingen moeten zien als de manier waarop zij de gebouwen zien waarin zij huizen: onze instellingen moeten toegankelijk zijn.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) We zijn het in grote lijnen eens met wat er in het verslag staat, vooral wat betreft de conclusies van de Europese ombudsman, waarin gesteld wordt dat “de weigering van de Raad om zich inhoudelijk bezig te houden met het verzoek van klager, niet correct is” en dat “de informatie die op deze internetsites wordt gegeven in het ideale geval op tijd in alle officiële talen van de Gemeenschap beschikbaar zou moeten zijn”.
We zijn het echter niet eens met alinea d) van de conclusies van het verslag, waarin staat dat “het aantal talen, als dat nodig is, alleen op grond van objectieve, redelijke, transparante en uitvoerbare criteria mag worden beperkt”. We willen bepleiten dat op de website van de Raad, evenals op die van het Europees Parlement en de Europese Commissie, alle informatie in alle officiële talen van de Europese Unie beschikbaar moet zijn. Alleen op die manier kan de meertaligheid en de culturele diversiteit behouden worden waar de leiders van de Gemeenschap voor zeggen te staan, maar die ze, in het kader van besparingen, steeds weer ter discussie stellen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Hoewel de resolutie die door de meerderheid van het Europees Parlement is goedgekeurd tegenstrijdigheden bevat, naast een of twee positieve elementen, is de overheersende tendens ervan het uit hoofde van de vergrijzing van de bevolking bepleiten van de uitholling van het socialezekerheidsstelsel, in het belang van de private financiële sector, die het grootste stuk van deze koek wil.
Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de volgende paragraaf: “wijst erop dat de individualiseringstendens bijdraagt tot de modernisering van de tweede en derde pijler van de socialezekerheidsstelsels zonder de eerste pijler aan te tasten; daardoor zullen mensen, met name vrouwen en andere kwetsbare groepen, meer keuzemogelijkheden krijgen en dus onafhankelijker worden en de gelegenheid krijgen om hun eigen aanvullende pensioenrechten op te bouwen”.
Uit naam van een grotere onafhankelijkheid wordt zo een poging gedaan mensen ertoe te bewegen oplossingen buiten het socialezekerheidsstelsel van de overheid te zoeken, ook al is inmiddels bekend dat dit zeer negatieve gevolgen heeft. De recente gevallen in de VS zijn daar een voorbeeld van. Maar het kapitalisme probeert zijn doelen altijd met propaganda te bereiken.
Daarom hebben wij tegengestemd.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) De rapporteur, mevrouw Stauner, maakt een heldere analyse van de uitdagingen die de vergrijzing en de afname van de actieve beroepsbevolking met zich meebrengen voor onze stelsels van sociale bescherming, waaraan ze blijkbaar veel waarde hecht, en dat waardeer ik.
Een tweede punt dat ik waardeer is dat ze een vraagtekentje plaatst bij het nut van de massale immigratie van werknemers, die meestal als wondermiddel wordt voorgesteld, en van wie men hoopt dat ze zullen betalen voor de pensioenen en de gezondheidszorg voor de oude Europeanen. Het is trouwens een ongelofelijk cynisch en egoïstisch wondermiddel, dat wordt verdedigd door personen die vaak denken dat ze het monopolie hebben op naastenliefde en tolerantie. Een derde punt dat ik waardeer is tot slot haar kritische analyse van de trend tot privatiseren van de gezondheidszorg, en van de zuiver financiële aanpak van de hervorming van de nationale socialezekerheidsstelsels.
Het kernpunt ontbreekt echter in dit verslag. De oorzaak van deze problemen is de daling van de bevolking op ons continent, dus moeten we daar iets aan doen. De lidstaten zijn nu wel verplicht om een ambitieus gezinsbeleid te voeren en het geboortepercentage te verhogen, dat is ongetwijfeld een voorwaarde voor het evenwicht van hun socialezekerheidsstelsels, maar vooral garandeert dat hun overleven, nog afgezien van hun welvaart en hun dynamische ontwikkeling.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Dit verslag stelt vast dat de bevolking in de meeste lidstaten steeds ouder wordt en dat de socialezekerheids- en pensioenstelsels daardoor onder druk komen te staan. De oplossing die voor dat probleem wordt bepleit, is dezelfde als altijd, namelijk diverse EU-maatregelen. De Zweedse partij Junilistan is van mening dat de EU zich überhaupt niet bezig moet houden met aangelegenheden die verband houden met de socialezekerheids- en pensioenstelsels van de lidstaten.
Het Europees Parlement heeft standpunten over de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd, het soort pensioenstelsel dat de lidstaten zouden moeten invoeren, de belasting op arbeid, de verdeling van de belastingdruk en de manier waarop de zorg in de EU-landen moet worden georganiseerd. Dat zijn kwesties die volledig op nationaal niveau moeten worden aangepakt. Algemene aanwijzingen van EU-instellingen dragen in het geheel niets bij tot deze kwesties.
Wij hebben daarom bij de eindstemming tegen dit verslag gestemd.
Carl Lang (NI), schriftelijk. – (FR) Het verslag van mevrouw Stauner verwijst weliswaar naar de Lissabon-strategie, dat grote fiasco van de fans van de Europese eenwording, maar het verdient toch onze steun, omdat het een vraagteken plaatst bij het credo van de immigratie als redmiddel, gezien de toekomstige daling van de bevolking en de economische en sociale crisis in Europa.
Iedere immigratie, of die nu gewild is of niet, vervormt de identiteit en de cultuur van de volkeren van Europa en versterkt de trend van de segregatie, met alle spanningen die daarmee gepaard gaan, en dat zien we in alle multi-etnische en multiculturele samenlevingen overal ter wereld.
Dit is een nieuwe vorm van slavernij, en daarvan profiteren alleen de roofzuchtige aanhangers van de globalisering, die deze goedkope arbeidskrachten beschouwen als een drukmiddel om de salarissen laag te houden, terwijl de werkloosheid al bijzonder hoog is. Op die manier kunnen we de derde landen van hun elite beroven, wat hun situatie nog verslechtert.
Dit is ook strategisch een illusie, omdat het onvermijdelijk is dat de immigranten hun gedrag aanpassen aan dat van de Europeanen, en daarbij denk ik met name aan de onfortuinlijke tendens om minder kinderen te krijgen in een samenleving die in ieder opzicht stuurloos is, dat is een feit.
We moeten meer steun geven aan gezinnen, en Europeanen aanmoedigen om meer kinderen te krijgen. Bovendien heeft het nieuwe Europa van de naties een beleid van nationale en communautaire preferentie nodig, een beleid van nationale en communautaire bescherming.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag onthult in volle omvang de door en door volksvijandige doelstelling van de EU en het EU-kapitaal, namelijk de afbraak van de socialezekerheidsstelsels. Onder het terreurzaaiend voorwendsel van een slinkende EU-bevolking wordt in het verslag voorgesteld om de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen en een drie-pijlerstelsel in te voeren, dat wil zeggen:
- verstrekking van hongerpensioenen via de openbare socialezekerheidsstelsels;
- uitbreiding van de beroepspensioenfondsen, die pensioenen zullen verstrekken uitgaande van het rendement van de gestorte bijdragen, en
- particuliere verzekeringen voor de werknemers (de “individualisering” volgens de EU-terminologie), de zogenaamde derde pijler.
Op die manier wordt de deur wagenwijd opengezet voor de verhoging van de winst van de verzekeringsmonopolies, omdat deze toegang krijgen tot de zoveelste winstgevende sector.
Deze aanval maakt deel uit van een arbeidersvijandig maatregelenpakket van de EU, zoals de algemene toepassing van “flexicurity”, de “hervorming” (dat wil zeggen: afbraak) van het arbeidsrecht, de oprichting van “slavendrijvende” uitzendbureaus, de richtlijn tot invoering van inactieve arbeidstijd, de 65-urige werkweek, en de regeling van arbeidstijd op jaarbasis.
Als reactie op deze scherpe aanval van het EU-kapitaal moet de arbeidersklasse in de tegenaanval gaan en een antimonopolistische coalitie vormen die haar eigen macht, de volksmacht opeist en de fundamenten legt voor het voldoen aan de volksbehoeften en het volkswelzijn.
Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. – (RO) De Europese Unie kan geen hogere werkloosheid velen zolang er nog ondervertegenwoordigde sociale categorieën en van de arbeidsmarkt uitgesloten sociale groeperingen zijn. Personen met een handicap of mensen met ernstige gezondheidsproblemen zouden graag willen werken, maar zijn veelal het slachtoffer van ernstige discriminatie van werkgeverszijde.
Bovendien zijn er speciale aanpassingen nodig om deze mensen in staat te stellen hun werk naar behoren uit te voeren. Werkgevers zijn echter niet bereid om hier al te veel geld in te steken. De in de lidstaten getroffen maatregelen van financiële aard hebben niet tot de verhoopte resultaten geleid. Wat Roemenië aangaat, kan ik melding maken van de mogelijkheid tot aftrek van uitgaven voor de aankoop van speciale uitrustingen, voor in het productieproces door personen met een handicap gebruikte uitrustingen, voor de transportkosten van personen met een handicap van hun thuisadres naar hun werk, alsook van kortingen op de specifieke kosten voor voorbereiding, professionele scholing en advies uit het socialeverzekeringsbudget voor werkloosheid. Een concrete oplossing voor inclusie van deze op de arbeidsmarkt kwetsbare sociale categorieën kan, zoals beschreven in het verslag, gevonden worden in de oprichting van bepaalde speciale ondernemingen.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega’s, ik ben verheugd over het uitstekende werk dat mevrouw Stauner heeft verricht inzake de toekomst van socialezekerheidsstelsels en pensioenen en ik stem dan ook voor haar verslag. Ik steun de redeneringen waarop het is gebaseerd en ik ben van mening dat de Europese Unie, samen met de lidstaten, moet proberen zo snel mogelijk een passende oplossing te vinden voor de problemen.
Europa is een continent dat ouder wordt en het gemiddelde geboortecijfer ligt onder het natuurlijke vervangingsniveau. In minder dan vijftig jaar zal de bevolking van Europa kleiner in aantal en ouder zijn. Immigratie is zeker geen oplossing voor het probleem: we moeten juist een groter aantal mensen in banen van hoog niveau aantrekken en behouden, we moeten een hoog niveau van sociale zekerheid en baanzekerheid bieden, onderwijs en opleidingen voor onze beroepsbevolking verbeteren en de oude pensioenstelsels moderniseren, waarbij we aandacht moeten schenken aan de instabiliteit van particuliere pensioenstelsels, die door velen worden gesteund.
Alexander Alvaro (ALDE), schriftelijk. − (EN) Ik sta volledig achter de invoering van de blauwe kaart. Met de goedkeuring van de amendementen van de PPE en de PSE vrees ik echter dat de toekomstgerichte strategie van Europa met betrekking tot legale migratie snel in rook op zal gaan. De huidige tekst is voor de meeste hooggekwalificeerde werknemers die legale migratie naar de EU overwegen simpelweg niet aantrekkelijk. Hooggekwalificeerde werknemers worden niet gestimuleerd om op de arbeidsmarkt van de EU te werken, niet in de laatste plaats door de bureaucratische belemmeringen die in de huidige tekst werden goedgekeurd.
Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten in het Europees Parlement, hebben gestemd voor het verslag betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, de zogenaamde Europese blauwe kaart. Het verslag waarover in het Parlement is gestemd, verbetert de richtlijn, met name wat betreft gelijke behandeling van werknemers uit derde landen, omdat discriminatie van deze werknemers wordt belet. Het is ook positief dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen hun eigen behoefte te onderzoeken om zich open te stellen voor immigratie van arbeidskrachten. Wij zijn er ook mee ingenomen dat het Parlement de voorstellen van de Commissie heeft verworpen die werkgevers de mogelijkheid boden om mensen dertig jaar te discrimineren. Het is verheugend dat ook de mogelijkheden van de lidstaten worden beperkt om werknemers aan te trekken uit sectoren in derde landen waarin een tekort aan arbeidskrachten heerst. Dat belet dat de EU meewerkt aan een braindrain van hooggekwalificeerde werknemers in met name de ontwikkelingslanden.
Tezelfdertijd betreuren wij dat het Parlement het er niet over eens heeft kunnen worden dat collectieve overeenkomsten ook voor werknemers uit derde landen moeten gelden. We betreuren ook dat amendement 79 niet is aangenomen. Per slot van rekening is het vaststellen van de salarissen geen kwestie die tot de bevoegdheden van de EU behoort en uiteindelijk moeten de sociale partners in de respectieve lidstaten hierover kunnen beslissen. Wij verwachten dat de Zweedse regering de strijd in de verdere onderhandelingen in de Raad voort zal zetten.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Dank u, voorzitter. Ik stem voor. Het is een extreem belangrijke bepaling. Het vastleggen van nieuwe rechten voor hoogopgeleide werknemers uit derde landen vormt zowel een kans voor de migranten, als voor de landen die ze ontvangen. Bovendien is van belang dat dit gebeurt in een kader van criteria die voor alle lidstaten van de EU gelijk zijn, om ongelijkheden te voorkomen en tevens om Europa meer capaciteit te bieden om dergelijke werknemers aan te trekken, aangezien deze capaciteit nog ver achter blijft bij die van de Verenigde Staten en Canada. In dit kader van gedeelde regels, waarover wij laten zullen stemmen, steun ik volledig de amendementen die zijn ingediend door de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement. Een minimumsalaris dat niet lager is dan dat van een vergelijkbare werknemer in het land van ontvangst is voor ons een onontbeerlijke gelijkheidsgarantie.
Evenzo pleiten wij voor het uitreiken van een blauwe kaart aan degenen die al in een van de lidstaten verblijven en een verlenging met zes maanden ingeval zij hun baan verliezen. Ten slotte hebben wij de plicht samen te werken met derde landen, om de opleiding van hoogopgeleid personeel in de belangrijkste sectoren waar men mogelijk de gevolgen van de braindrain ondervindt te ondersteunen. De goedkeuring van deze maatregel zal bovendien legale immigratie bevorderen en de EU verrijken met professionele vaardigheden en menselijke ervaring, wat altijd de essentie van de Europese geest is geweest.
Catherine Boursier (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag-Klamt over de invoering van een “Europese blauwe kaart” gestemd omdat het ons de mogelijkheid biedt, en dat is nog nooit gebeurd, om van een cultuur van het “nee”, van het fort Europa, over te stappen naar een cultuur van het “ja”, van een open Europa. Op die manier kunnen we de migratiestromen bewust sturen, en de werknemers bepaalde rechten garanderen. Het is belangrijk dat we dit proces snel voortzetten door andere maatregelen ten gunste van andere categorieën van buitenlandse werknemers goed te keuren. Ik zal dit op de voet volgen.
We hadden natuurlijk nog verder kunnen gaan. We hadden de voorkeur gegeven aan een horizontale in plaats van een sectorale richtlijn, maar er is vooruitgang geboekt, met name het principe van “gelijke betaling voor gelijk werk” en de strijd tegen de braindrain, vooral in sleutelsectoren zoals gezondheidszorg en onderwijs. Bovendien hebben we de periode verdubbeld waarin een werknemer wiens arbeidscontract is afgelopen in de Unie mag blijven om een nieuwe baan te zoeken.
Met deze tekst willen we dus vooral legale vormen van immigratie bevorderen, en zeker geen geselecteerde immigratie, waar ik tegen ben.
Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag van mevrouw Klamt gestemd, omdat het immigranten met een hooggekwalificeerd profiel uitzicht biedt op werk. Er staat in het verslag dat EU-lidstaten verplicht zijn voorrang te geven aan Europese burgers, iets dat ten voordele strekt van Roemeense staatsburgers gezien de beperkingen op de toegang tot de arbeidsmarkt in een aantal EU-lidstaten. Het verslag stelt mensen die voldoen aan de in de richtlijn vastgelegde voorwaarden in staat een Europese blauwe kaart aan te vragen met een geldigheidsduur van twee jaar, die met nog eens twee jaar kan worden verlengd. Indien de arbeidsovereenkomst een kortere looptijd heeft dan twee jaar, krijgt de blauwe kaart een geldigheidsduur voor de duur van die overeenkomst plus drie maanden.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Tot mijn spijt heb ik me van stemmen over het verslag van Ewa Klamt (A6-0432/2008) onthouden, het voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende voorwaarden voor toegang en verblijf voor onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, aangezien Ierland heeft afgezien van dit voorstel onder artikel 3 van het vierde protocol van het Verdrag van Amsterdam en al een bestaand nationaal beleid heeft op dit gebied dat flexibiliteit en een grote mate van beslissingsvrijheid biedt met betrekking tot het aanpassen aan de omstandigheden op de arbeidsmarkt.
Lena Ek (ALDE), schriftelijk. − (SV) De concurrentie voor gedreven en competente werknemers is begonnen. Om in de globalisering te slagen, moet Europa aantrekkelijker worden in de strijd om de talenten van de wereld. Het Commissievoorstel over een blauwe kaart om de toegang tot de Europese arbeidsmarkten te vergemakkelijken is daarom uiterst welkom. Ik ben zelf al lang een warm pleitbezorgster van de blauwe kaart en andere oplossingen om de toegang tot de Europese arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Helaas is het voorstel dermate afgezwakt door de meerderheid in het Parlement dat ik ervoor heb gekozen om mij van stemming te onthouden. Ik zal de strijd in de EU voortzetten voor een aanzienlijk krachtigere blauwe kaart dan waar het Parlement zich achter kon scharen.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) De Europese blauwe kaart is zogezegd alleen maar bedoeld voor hooggekwalificeerde werknemers, die zich dan in alle lidstaten van de Europese Unie vrij kunnen bewegen en vestigen. Dit zal eens te meer leiden tot meer immigratie die door de Unie niet kan worden gestuurd, net zoals heel wat lidstaten daartoe op dit moment niet in staat zijn.
Wanneer we de gezinshereniging direct toelaten, zonder een werkelijke beperking in de tijd, leidt dat tot een permanente immigratie als instrument van het bevolkingsbeleid. Dat is een bureaucratische manier om een moderne vorm van slavernij te organiseren, maar deze keer worden de slachtoffers geselecteerd op basis van hun diploma, en niet op basis van hun spieren of hun gebit. Op die manier beroven we de ontwikkelingslanden van de breinen die ze zo nodig hebben, en maken we hun economische situatie nog slechter, wat dan weer tot al meer illegale migratie leidt.
We leggen een minimaal loonniveau vast dat volkomen onzinnig en willekeurig is, en houden daarbij geen rekening met de werkelijkheid in de betrokken sectoren en beroepen. Dat zal zeker twee dingen tot gevolg hebben: de salarissen van de best gekwalificeerde Europeanen zullen dalen, wat ze nog meer dan nu in de verleiding zal brengen om hun geluk buiten Europa te zoeken, en bovendien worden de immigranten uitgebuit, terwijl er geen garanties bestaan dat ze werkelijk een salaris krijgen dat overeenstemt met hun kwalificaties.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Ondanks het feit dat het Europees Parlement enkele amendementen heeft goedgekeurd – waar wij vóór hebben gestemd - die enkele negatieve kanten verzacht van het voorstel om een “blauwe kaart” in te voeren op het niveau van de Europese Unie, vinden we dat noch de basis noch de centrale doelstellingen van het voorstel voor een richtlijn dat de Europese Commissie aan de Raad heeft voorgelegd, gewijzigd zijn.
De zogenaamde “blauwe kaart” is een instrument dat past bij de neoliberale doelstellingen van de Strategie van Lissabon als het gaat om de uitbuiting van arbeidskrachten. In het kader van de kapitalistische concurrentie, met name ten opzichte van de VS (waar een “groene kaart” bestaat), wil de EU “hooggekwalificeerde” arbeidskrachten aantrekken, ten koste van de menskracht van derde landen.
De “blauwe kaart” (waarmee immigratie gereduceerd wordt tot exploitatie en immigranten geselecteerd worden op grond van de behoefte die er in EU-landen bestaat aan arbeidskrachten) en de “terugkeerrichtlijn” (die zal leiden tot nog meer willekeur met betrekking tot uitzettingen, en nog meer obstakels opwerpt voor gezinshereniging) zijn twee zijden van dezelfde medaille. Het zijn (onderling samenhangende) instrumenten en pijlers van een en hetzelfde beleid, namelijk van het onmenselijke immigratiebeleid van de EU, dat immigranten criminaliseert en uitzet, of hen exploiteert en afdankt.
Daarom hebben wij tegengestemd.
Jeanine Hennis-Plasschaert (ALDE), schriftelijk. − (EN) Namens de ALDE-Fractie zou ik de redenen willen noemen van onze onthouding bij de laatste stemming. Voor alle duidelijkheid: de ALDE-Fractie is een groot voorstander van de blauwe kaart. Ze krijgt echter de indruk dat de regeling aanzienlijk is afgezwakt. Er zijn veel te veel beperkingen ingevoerd.
Het immigratiepakket van de EU zou twee pijlers hebben: het bestrijden van illegale immigratie en tegelijkertijd het scheppen van betere omstandigheden voor legale migratie. Het voorstel zoals gewijzigd door dit Parlement zorgt niet voor die zeer nodige verandering maar bevestigt in plaats daarvan de protectionistische praktijken van de lidstaten. Door dit verslag aan te nemen, heeft het Parlement een EG-voorstel dat al erg bescheiden was verder afgezwakt. Een gemiste kans! De huidige tendens is dat het grootste deel van de hooggekwalificeerde werknemers naar de Verenigde Staten, Canada of Australië emigreert in plaats van de EU. Als we deze tendens willen keren, moeten we ambitieus zijn. De huidige tekst werkt simpelweg ontmoedigend voor de meeste hooggekwalificeerde werknemers die legale immigratie naar de EU overwegen en draagt dus op geen enkele wijze bij aan het aantrekkelijker maken van de EU voor hooggekwalificeerde werknemers. Politieke moed is hoognodig.
Carl Lang (NI), schriftelijk. – (FR) Wat de heer Jean-Pierre Jouyet, fungerend voorzitter van de Raad, en de heer Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie, hebben gezegd tijdens het debat over de Europese blauwe kaart, die zowel een werk- als een verblijfsvergunning vormt, spreekt boekdelen. Hier volgt een kleine bloemlezing:
“Deze teksten tonen de werkelijke draagwijdte van dit pact voor migratie en asiel, dat onder het Franse voorzitterschap tot een goed einde is gebracht. Ze bewijzen dat dit pact werkelijk evenwichtig is, en dat de Europeanen bereid zijn om zich te openen voor migratiestromen, die bijzonder nuttig kunnen zijn voor de toekomst van onze Europese samenleving.” (aldus Jacques Barrot).
“De mogelijkheid om voor twee jaar terug te keren naar het land van herkomst zonder het statuut van langdurig ingezetene te verliezen is essentieel.” (aldus Jacques Barrot).
“Deze twee teksten zijn een begin, geen afsluiting, en creëren ruimte voor circulaire migratie.” (aldus Jean-Pierre Jouyet).
“Deze twee teksten tonen aan dat de Unie zich werkelijk inzet voor de legale migratie.” (aldus Pierre Jouyet).
Nu kan er geen twijfel meer bestaan: onze leiders en de Franse vertegenwoordigers bij de Europese instellingen zijn aanhangers van een beleid van massale immigratie uit landen buiten Europa, met als doel ons grondgebied te bevolken, wat leidt tot een beleid van nationale ontbinding. Wij zullen hier tegen stemmen.
Jean-Marie Le Pen (NI), schriftelijk. – (FR) Het verslag van mevrouw Klamt over de voorwaarden voor onderdanen van derde landen voor de toelating en het verblijf in de Europese Unie met het oog op hooggekwalificeerd werk gaat uit van een juiste vaststelling, maar komt tot de verkeerde conclusies.
Het is namelijk een feit dat deze goed opgeleide migranten uit derde landen liever naar de Verenigde Staten of naar Canada willen emigreren dan naar Europa. Wie die tendens wil omkeren, en ze naar ons wil halen, moet wel een zeer verwarde masochist zijn.
Zijn we dan niet in staat om zelf ingenieurs, informatici en artsen op te leiden, moeten we ze uit de derde wereld halen?
Is het dan verantwoord om een braindrain te bevorderen uit landen die dat gekwalificeerde personeel nodig hebben voor hun eigen ontwikkeling?
Denkt u dat we met een beleid van selectieve immigratie een einde kunnen maken aan de legale en vooral de illegale immigratie, wat de heer Sarkozy wil?
Een laatste vraag: wat blijft er over van de communautaire preferentie wanneer we goed opgeleide personen binnenhalen en ze dezelfde rechten geven als onderdanen van de Unie, ook op het gebied van het salaris?
Wie die vragen beantwoordt toont aan hoe gevaarlijk een dergelijk Europa is, dat in dit geval tegenover de derde wereld een werkelijke misdaad tegen de mensheid begaat. Daarom kunnen we niet voor een dergelijk verslag stemmen.
Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk. – (FR) De “Europese blauwe kaart” is werkelijk een Sesam open u, bedoeld voor een bijkomende immigratie van goed opgeleide werknemers vanuit landen buiten Europa. Dit zal economisch, sociaal en menselijk een ramp worden voor de volkeren en de naties van Europa, die al zwaar te kampen hebben met de clandestiene immigratie, die niet teruggedrongen kan worden, en met een exponentieel groeiende legale immigratie.
Om de sociale dumping tegen te gaan die ongetwijfeld zal ontstaan wanneer er ingenieurs en andere goed opgeleide specialisten van andere continenten binnenkomen moet het salaris van die personen tenminste 1,7 maal het gemiddelde brutoloon in de betrokken lidstaat bedragen. Dat zullen de Franse arbeiders leuk vinden.
De immigrant kan ook zijn familie laten komen, daarvoor geldt een versnelde procedure voor de gezinshereniging, die toch al zo vaak wordt toegepast, en zo gevaarlijk is. Bovendien kan de immigrant de periodes die hij op het Europese grondgebied doorbrengt bij elkaar optellen, om op die manier het statuut van langdurig ingezetene te verkrijgen. Dan is de cirkel rond, dan is aan alle voorwaarden voldaan voor een golf van werknemers die zich in de lidstaten vestigen en laten naturaliseren.
Het is ook een schandaal dat dit zal leiden tot een verdere braindrain uit derde landen, met name in Afrika, omdat we hun elites naar ons toe lokken. Zo garanderen we een verdere verpaupering van die landen.
Zoals altijd worden de volkeren van Europa niet geraadpleegd over dit Brusselse beleid, dat gericht is op de mondialisering, en op zoveel mogelijk immigratie. Meer dan ooit moeten we strijden voor de herovering van onze soevereiniteit en voor het recht van de volkeren om zichzelf te blijven.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb vóór het verslag-Klamt gestemd, dat de EU een aantrekkelijkere bestemming maakt voor hooggekwalificeerde werknemers uit derde landen. Het stelt een spoedprocedure in voor de toelating van hooggekwalificeerde werknemers uit derde landen, waaronder gunstige verblijfsvoorwaarden voor hen en hun gezinnen.
Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − De meeste mensen willen graag blijven wonen en werken in de omgeving waar ze zijn opgegroeid en waarvan ze de taal spreken. Om twee belangrijke redenen verlaten mensen hun gebied van herkomst. De eerste is dat ze het risico lopen om te worden opgesloten of gedood. Om aan dat lot te ontkomen worden ze vluchteling. De tweede is de armoede. Mensen trekken weg naar gebieden waar de lonen hoger zijn, zelfs als zij daar niet het volwaardige loon krijgen, als hun werk onveilig is, als ze slecht worden gehuisvest en geen goede vooruitzichten hebben.
Veranderde toekomstverwachtingen over de demografische ontwikkelingen en gebrek aan mensen voor bepaalde beroepen leiden ertoe dat immigratie opeens weer als nuttig wordt beschouwd. De vluchtelingen die uit bittere noodzaak spontaan naar EU-landen toe komen zijn steeds minder welkom, maar kansrijke mensen met een hoge opleiding worden aangemoedigd om te komen. Met zo'n selectie onttrekken we deze kenniswerkers aan de landen waar ze zijn opgeleid. Die landen hebben deze mensen het hardste nodig. Zonder die mensen kunnen zij hun achterstanden, die de reden zijn voor hun armoede, niet goed inhalen. Als een blauwe kaart brain drain veroorzaakt is dat slecht voor Europa en de hele wereld.
Tobias Pflüger (GUE/NGL), schriftelijk. − (DE) Het concept van de blauwe kaart in het verslag van Ewa Klamt, dat gebaseerd is op een voorstel van de Europese Commissie, is een rampzalig elitair concept voor de immigratie.
Het enige positieve element is dat in dit concept van de blauwe kaart eindelijk wordt erkend dat de immigratie in de Europese Unie, en dus ook in Duitsland, nodig en juist is.
Met dit concept van de blauwe kaart wil de EU de krenten uit de pap eten, een paar immigranten uitzoeken, onder het motto: “laat de goeden binnen en gooi de slechten eruit”. Dat is een elitair concept, en is vanuit een links standpunt onaanvaardbaar. De mensen moeten kunnen immigreren en werk zoeken, ze moeten asiel krijgen wanneer ze in nood zijn.
Het concept van de blauwe kaart is erop gericht om hooggekwalificeerde en vaak dringend nodige vakmensen uit de landen van herkomst aan te trekken. Dat maakt de problemen daar nog erger, en leidt mondiaal tot dus meer ongelijkheid.
Uit onderzoek van het Duitse “Institut für Arbeitsmarkt- und Berufsforschung (IAB)” blijkt dat het bedrijfsleven de blauwe kaart hoofdzakelijk wil “om vacatures sneller te kunnen vervullen en te verhinderen dat de lonen voor vakmensen uit eigen land stijgen”. Dit zou er dus toe leiden dat het loonniveau in bepaalde bedrijfstakken aanzienlijk zou dalen.
Het concept van de blauwe kaard is een onderdeel van het foute anti-migratiebeleid van de EU. Het concept van de blauwe kaart maakt van de (immigrerende) mensen zuiver economische factoren, en is een concept van “geselecteerde immigratie”.
Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. – (RO) De voorspellingen over een daling van de arbeidsbevolking van de EU tegen 2050 met 48 miljoen personen en een verdubbeling van de afhankelijkheidsratio tot 51 procent tegen 2050, vertellen ons dat sommige lidstaten in de toekomst steeds meer immigranten met een breed scala aan vaardigheden en kwalificaties zullen moeten aantrekken ter compensatie van genoemde negatieve trends.
Het moge duidelijk zijn dat door de verregaande verschillen tussen de in de lidstaten van de Europese Unie gehanteerde definities en de toelatingscriteria voor hooggekwalificeerde arbeidskrachten hun mobiliteit op het continent sterk beknot wordt. Legaal verblijvende arbeidskrachten kunnen daardoor niet doeltreffend verdeeld worden over het continent en ook kunnen regionale onevenwichtigheden dan niet geëlimineerd worden.
Als vertegenwoordiger uit een lidstaat die in 2007 tot de Europese Unie is toegetreden, heb ik voor dit verslag gestemd, een verslag waarmee de huidige en toekomstige vereisten voor hooggekwalificeerde arbeidskrachten doeltreffend gereguleerd zullen worden, met inachtneming van de door de EU verleende voorrang aan EU-burgers.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega’s, ik stem vóór het verslag van mevrouw Klamt betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan. De zogenaamde blauwe kaart, een soort lelijke kopie van de Amerikaanse groene kaart, zou alleen maar negatieve gevolgen hebben voor het huidige Europese sociale stelsel en voor de baanonzekerheid en de werkloosheid die onze hooggekwalificeerde werknemers kwellen. Ik ben sterk tegen dit voorstel, omdat het zou betekenen dat onze hooggekwalificeerde werknemers moeten concurreren met niet-Europeanen en waarschijnlijk ook nog ten nadele. Bovendien zou het bijdragen aan het opdrogen van de vaardigheden en potenties van derde landen, omdat het dezelfde braindrain stimuleert die wij in Europa proberen te bestrijden.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. − (SV) Positieve aspecten van het verslag zijn legale immigratie en het feit dat werkgevers die de regels schenden kunnen worden uitgesloten van de verwerving van EU-steun, maar het Europees Parlement heeft helaas de bescherming van werknemers uitgehold en door de salariseis krijgen in de praktijk alleen werknemers met een hoog salaris zoals ingenieurs en artsen toegang tot het systeem. Ook het probleem van de braindrain had beter aangepakt kunnen worden en daarom onthoud ik mij van stemming, ondanks de positieve aspecten.
Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) In wezen is de blauwe kaart een erg goed idee en ik ben er altijd voorstander van geweest om legale immigratie gemakkelijker en illegale immigratie moeilijker te maken. Helaas is het oorspronkelijke voorstel nu zo dermate verwaterd en zo bureaucratisch geworden dat ik er, in overeenstemming met de houding van mijn fractie, voor kies om mij van stemming te onthouden.
Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − De blauwe kaart leek een mooi begin voor een gestroomlijnd migratiebeleid in de Europese Unie. Een Europees migratiebeleid vind ik nodig, te meer daar de Europese beroepsbevolking tegen 2050 met 20 miljoen mensen zal inkrimpen. Het voorstel van de Commissie, dat al mager was, is echter door het Europees Parlement sterk afgezwakt.
Het Commissievoorstel liet nog enige ruimte voor migratie van personen zonder een hoger diploma, maar met sterke vaardigheden. Het Parlement heeft daar echter een stokje voor gestoken door de voorwaarden voor migratie veel strenger te maken.
De inkomensdrempel wordt door het Europees Parlement op 1,7 keer het gemiddelde loon van de lidstaat gelegd. Dat is veel te hoog. Willen we met de VS en Canada, de landen die nu de meeste hoogopgeleiden aantrekken, concurreren dan moeten we het voor mensen eenvoudiger maken om hier te komen werken. Verder is de eis van het Europees Parlement dat migranten 5 jaar werkervaring moeten hebben, waarvan 2 jaar als “senior medewerker”, onaanvaardbaar. Het is onbegrijpelijk dat dit voorstel niet verruimd is tot een migratieprocedure voor iedereen die hier werk kan vinden. Legale migratie zal met de blauwe kaart mogelijk zijn, maar omdat dit zeker niet voor iedereen geldt, heb ik me bij de stemming onthouden.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) De Europese Unie moet het probleem van economische migratie onder ogen zien. Vergeleken bij de Verenigde Staten, Canada en Australië, wordt zij door geschoolde arbeidsmigranten helaas niet als een aantrekkelijke bestemming gezien.
De belangrijkste oorzaken van deze situatie zijn het ontbreken van een uniform opvangsysteem voor migranten en problemen met betrekking tot het verkeer tussen de lidstaten van de EU. Om verandering in deze situatie te brengen, hebben we een geïntegreerd en consistent Europees migratiebeleid nodig.
We mogen niet vergeten dat de Europese Unie, wanneer zij geschoolde specialisten aantrekt, aan concurrentievermogen zal winnen – die zal vergroten – en de kans zal krijgen om economisch te groeien. Verwacht wordt dat de EU in de komende twee decennia twintig miljoen geschoolde werknemers tekort zal komen, hoofdzakelijk ingenieurs. We mogen deze voorspellingen niet negeren.
Ik ben van mening dat het tewerkstellen van migranten onder geen voorwaarde een langetermijnoplossing voor de economische problemen van de Europese Unie kan zijn. De EU moet verdere maatregelen nemen in de vorm van economisch beleid en werkgelegenheidsbeleid, al heeft zij economische migranten op dit moment nodig, al was het alleen maar vanwege de vergrijzing van haar eigen bevolking en de toenemende demografische veranderingen.
Gezien het bovenstaande heb ik de invoering van een Europees blauwe kaartsysteem voor geschoolde migranten gesteund.
Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Afgezien van een paar amendementen sta ik volledig achter het verslag van mijn collega en vriend Patrick Gaubert, en heb gestemd voor de wetgevingsresolutie waarin de goedkeuring wordt bepleit van het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een enkele aanvraagprocedure voor een enkele vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijke rechtspositie voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven. Ik zou Patrick Gaubert willen bedanken voor het vele werk dat hij heeft verricht. Het gaat om een gevoelig onderwerp, het is de bedoeling om te komen tot een gezamenlijk Europees immigratiebeleid. Het is wel duidelijk dat we een gemeenschappelijke rechtspositie nodig hebben voor werknemers uit derde landen die al legaal in een lidstaat verblijven, en een procedure voor de afgifte van een enkele vergunning op basis van een enkele aanvraag.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik voelde me verplicht om me te onthouden van stemming over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor één enkele vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijke rechtspositie voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven. Dit heb ik gedaan omdat Ierland jammer genoeg onder artikel 3 van het vierde protocol van het Verdrag van Amsterdam niet mee heeft willen doen aan dit voorstel. Uit demografische voorspellingen en de economische situatie is gebleken dat er een doelmatig immigratiebeleid nodig is in Europa om onze behoefte aan mankracht goed te regelen. In de komende decennia zal de economische en sociale ontwikkeling van Europa afhankelijk zijn van de instroom van nieuwe economische migranten. Om die reden moet er actief beleid worden ontwikkeld om zowel hooggekwalificeerde als minder gekwalificeerde werknemers toe te laten.
Patrick Gaubert (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement heeft net met een grote meerderheid twee verslagen goedgekeurd over de toelating van migrerende werknemers in de lidstaten, en op die manier aangetoond dat Europa wel degelijk in staat is om concrete instrumenten te ontwikkelen om de stromen van economische migratie te coördineren en te sturen.
De goedkeuring van mijn verslag over een enkele procedure voor de afgifte van een verblijfs- en werkvergunning bewijst heel duidelijk dat de beschuldigingen van bepaalde Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse staatshoofden, die zeggen dat Europa een gesloten fort is, ongegrond zijn.
Deze stemming in de plenaire vergadering bevestigt het principe van gelijke behandeling van legale migranten en Europese burgers, en biedt de migranten een gemeenschappelijke sociaaleconomische rechtspositie.
Deze beslissingen zullen tot hun integratie bijdragen, omdat de migrerende werknemers geen gevaar voor onze arbeidsmarkt opleveren. Het verslag over de blauwe kaart zal goed opgeleide en hooggekwalificeerde migranten aantrekkelijkere voorwaarden en een betere toegang tot de arbeidsmarkt in de lidstaten van de Europese Unie bieden.
Europa bewijst dat het in staat is om een waardig, vastberaden en open immigratiebeleid te voeren.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) De heer Gaubert wil de boodschap overbrengen dat “Europa open staat voor legale immigratie” door legale immigranten allerlei rechten te bieden, waarbij de lidstaten minder mogelijkheden hebben om de gelijke behandeling van Europese onderdanen en van immigranten in de lidstaten te beperken, wat neerkomt op de verplichting tot positieve discriminatie in Europa.
Ik kan de heer Gaubert geruststellen: het is in alle emigratielanden een publiek geheim dat Europa een vergiet is. Ieder jaar komen er honderdduizenden legale en illegale immigranten binnen, niet omdat ze op werk hopen (in Frankrijk komt slechts 7 procent van de immigranten om die reden), maar omdat ze willen profiteren van de al aantrekkelijkere sociale voordelen en andere rechten die hun worden geboden, en soms zelfs uitsluitend hun worden geboden. Er wordt niets voor teruggevraagd, dat mag ook niet, zelfs geen minimale kennis van de landstaal, als ik zo naar de heer Gaubert luister.
Onze landen komen in een recessie terecht, ons economisch en sociaal model komt in het gedrang door de mondialisering, het aantal werklozen en arme werknemers in Europa explodeert, en daarom moeten we nu juist het tegendeel doen, we moeten pleiten voor toepassing van het principe van de nationale en communautaire preferentie op alle vlakken.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Weliswaar heeft het Europees Parlement enkele – door ons gesteunde – amendementen goedgekeurd die enkele negatieve kanten verzachten van het voorstel voor een procedure voor de enkele aanvraag van een gecombineerde verblijfs- en werkvergunning maar wij vinden net als in het geval van het advies van het Europees Parlement over de blauwe kaart dat noch de basis noch de centrale doelstellingen van het voorstel voor een richtlijn dat door de Europese Commissie aan de Raad is voorgelegd, gewijzigd zijn.
Zoals onze fractie heeft benadrukt, beoogt het voorstel voor “één enkele aanvraag” de procedures en rechten van immigranten te harmoniseren, waardoor deze echter op fundamentele punten eerder beperkt dan versterkt worden. Bijvoorbeeld, het feit dat aan immigratie a priori de voorwaarde van een arbeidscontract wordt gesteld en dat de voorwaarden voor immigranten als geheel niet dezelfde zijn als voor houders van een blauwe kaart.
De “enkele aanvraag” en de “terugkeerrichtlijn” (die zal leiden tot nog meer willekeur met betrekking tot uitzettingen, en nog meer obstakels opwerpt voor gezinshereniging) zijn twee zijden van dezelfde medaille. Het zijn (onderling samenhangende) instrumenten en pijlers van een en hetzelfde beleid, namelijk het onmenselijke immigratiebeleid van de EU, dat immigranten criminaliseert en uitzet, of hen exploiteert en afdankt.
Daarom hebben wij tegengestemd.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun de rechten van werknemers, daarom heb ik ook vóór dit verslag gestemd. Dit voorziet werknemers in derde landen van een veel eenvoudiger stelsel voor een gecombineerde werk- en verblijfsvergunning.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. − (SV) Ik onthoud mij van stemming omdat een tegenstem zo zou kunnen worden geïnterpreteerd dat ik tegen immigratie ben, wat niet klopt, maar het verslag is problematisch omdat een gemeenschappelijke procedure betekent dat de EU macht krijgt over het immigratiebeleid en dan bestaat het risico dat het een miserabel beleid wordt.
Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) Ik kies ervoor om tegen het wijzigingsvoorstel te stemmen, niet omdat ik het slecht vind, maar omdat ik op de grotere en meer doordachte richtlijn wil wachten die momenteel door de Commissie wordt voorbereid. Het is belangrijk dat wij er geen wetgevingsvoorstellen door jagen op een zo belangrijk gebied als dit.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De belangrijkste kwestie rondom wijn is de inhoud van de GMO die onlangs werd goedgekeurd en die naar onze mening veel negatieve kanten heeft, vooral voor de Portugese productie, die sterk gebaseerd is op de productie van kleine en middelgrote boeren. De praktische implicaties daarvan beginnen overigens al voelbaar te worden, naar ik vernomen heb van vele boeren met wie ik contact gehad heb.
Maar er schijnen geen grote problemen te bestaan om deze sector in de integrale GMO-verordening op te nemen, waarin alle – al dan niet gemeenschappelijke –marktreguleringsinstrumenten van de verschillende sectoren worden samengebracht. Dat kan een kwestie zijn van enkel vereenvoudiging, mits er geen instrumenten verdwijnen en er ook geen sprake is van een andere juridische interpretatie.
Aangezien de problematiek van de wijn gelegen is in de hervorming die al heeft plaatsgevonden en die al is goedgekeurd – ondanks onze tegenstem – is het al dan niet opnemen van de sector in de integrale GMO-verordening eigenlijk tamelijk irrelevant, omdat de praktische consequenties niet veranderen.
Daarom hebben wij ons van stemming onthouden.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De Zweedse partij Junilistan is van mening dat het een goede zaak is dat de 21 bestaande verordeningen over sectorspecifieke gemeenschappelijke marktordeningen worden herzien en gecombineerd in één allesomvattende verordening met de bedoeling het rechtskader te stroomlijnen en te vereenvoudigen. Maar, zoals de Commissie vaststelt, het fundamentele beleid is niet veranderd.
Junilistan heeft daarom tegen dit verslag gestemd, want wij steunen het huidig gemeenschappelijk landbouwbeleid niet.
Christa Klaß (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, de enige reden waarom ik heb ingestemd met het voorstel van de Commissie voor de opname van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn in de gemeenschappelijke ordening van alle landbouwmarkten is dat de Commissie gisteren tijdens de discussie heeft beloofd dat ze, zodra het voorstel door de Raad is goedgekeurd, de Europese zoekmachine Eurlex dusdanig technisch zal aanpassen dat de gebruiker de individuele marktordeningen over bijvoorbeeld wijn, zuivel, fruit of groente met alleen de voor het product relevante artikelen kan opzoeken. Bovendien heeft de Commissie beloofd dat in de toekomst alleen voor individuele producten veranderingen plaats zullen vinden, en dat de regels voor andere producten niet zo maar ook kunnen worden veranderd. Uit die discussie is gebleken dat er in de toekomst inderdaad nog maar één document bestaat, en niet meer 21, maar dat dit ene document even lijvig is als de 21 samen. De omgang met dit ingewikkelde document van de gemeenschappelijke marktordening moet zo eenvoudig mogelijk worden gemaakt.
Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor wijziging van de EU-verordening houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten. Deze houdt in dat de limiet verhoogd is van 12 tot 25 miljard euro voor lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone en die moeilijkheden hebben met hun betalingsbalans. Het Europees Parlement is van mening dat lidstaten die niet tot de eurozone behoren ertoe moeten worden aangemoedigd te kijken naar de mogelijkheid om, binnen de Gemeenschap, financiële hulp te verkrijgen voor de middellange termijn. Aldus zouden zij het probleem van hun balanstekort in de hand kunnen houden alvorens om hulp aan te kloppen op internationaal niveau. Uit het huidige situatie blijkt opnieuw hoe nuttig de euro is als het gaat om de bescherming van de lidstaten die tot de eurozone behoren en dat de euro een uitnodiging is aan de lidstaten die niet tot de eurozone behoren om zo snel mogelijk toe te treden, uiteraard met inachtneming van de criteria van Maastricht.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Uit de huidige financiële situatie blijkt het protectionistische effect van de euro en we zouden ons uiterste best moeten doen om alle lidstaten buiten de eurozone aan te moedigen om, zodra ze aan de criteria voldoen, de euro aan te nemen. Ik ben ook van mening dat EU-landen buiten de eurozone die financiële steun nodig hebben eerst naar de EU moeten kijken voordat ze internationale organen benaderen. Om deze redenen heb ik dit verslag gesteund.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De Zweedse partij Junilistan vindt het erg belangrijk is dat de lidstaten in het Europees gebied economische welvaart kennen en is voorstander van een onafhankelijk Europees nabuurschapsbeleid.
Wij zijn echter van mening dat een gemeenschappelijk Europees mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn noch een garantie noch een oplossing is voor wanneer dat niet het geval is. Een dergelijk mechanisme creëert een onnodige en bureaucratische procedure waarbij de lidstaten die hulp nodig hebben in de realiteit afhankelijk worden van EMU-landen met door buitenstaanders opgelegde eisen inzake “politieke en economische maatregelen”. Landen die lid zijn van de Europese Unie – wat ze zouden moeten zijn – maar geen lid zijn van de monetaire unie – wat ze niet zouden moeten zijn – worden gedwongen om een vaste wisselkoers aan te houden ten opzichte van de euro en bijgevolg ten opzichte van hun belangrijkste handelspartners. Wij zijn daarom van mening dat het voor landen die geen lid zijn van de monetaire unie ongezond is om een vaste wisselkoers aan te houden en vervolgens door grote regionale en/of internationale organen gered te moeten worden.
Junilistan is daarom van mening dat het uittrekken van 25 miljard euro voor ondersteuning van de betalingsbalans van lidstaten niet nodig is. Wij denken in plaats daarvan dat de landen die lid zijn van de EU maar niet van de monetaire unie een regime van vrij zwevende wisselkoersen moeten toepassen. Dan verdwijnt dit soort problemen en sparen de belastingbetalers 25 miljard euro.
Ontwerpresolutie: Europese Unie en PNR-gegevens (B6-0615/2008)
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het kan niet ontkend worden dat zowel terrorisme als criminaliteit verschrikkelijke bedreigingen zijn die bestreden moeten worden met de best mogelijke instrumenten.
Ook is het belangrijk te voorkomen dat elke lidstaat zijn eigen PNR-systeem ontwikkelt. Momenteel zijn er door drie lidstaten dergelijke systemen ontwikkeld, die verschillen ten aanzien van de verplichtingen van vervoerders en ten aanzien van de doelstellingen.
Een van de basisregels op het gebied van gegevensbescherming is echter dat een nieuw instrument uitsluitend kan worden aangenomen als de noodzaak van de overdracht van deze persoonsgegevens en de specifieke doelstellingen van deze overdracht duidelijk zijn aangetoond.
Het voorstel van de Commissie is veel te vaag en verduidelijkt niet wat de meerwaarde van de verzameling van PNR-gegevens is, noch welke samenhang er is met reeds bestaande controlemaatregelen ten behoeve van de veiligheid bij binnenkomst in de EU, zoals SIS (Schengeninformatiesysteem), VIS (Visuminformatiesysteem) en API (Advanced Passenger Information).
Ik vind het van essentieel belang dat, voordat we definitieve besluiten nemen, het nut van deze gegevens duidelijk wordt aangetoond en aangegeven wordt welke specifieke doeleinden dit dient, waarbij het beginsel van proportionaliteit gerespecteerd wordt en voorzien wordt in effectieve garanties voor rechtsbescherming.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd voor de resolutie over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor wetshandhavingsdoeleinden (B6-0615/2008). Dit heb ik gedaan aangezien elk voorstel op dit gebied proportioneel moet zijn en in overeenstemming met het Europees Hof voor de rechten van de mens en het Handvest van de grondrechten van de EU. Het Commissievoorstel zou een aanzienlijke impact kunnen hebben op het persoonlijke leven van Europese burgers en het is er niet in geslaagd om voldoende bewijs te leveren van de noodzaak van de massaopslag van gegevens op EU-niveau.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De Commissie wil op EU-niveau systematisch persoonsgegevens van passagiers verzamelen en uitwisselen ter bestrijding van criminaliteit en terrorisme. Tot de informatie die moet worden verzameld en voor rechtshandhavingsinstanties toegankelijk worden gemaakt behoren het kredietkaartnummer van passagiers, wensen met betrekking tot de plaats in het vliegtuig, contactgegevens, bagage-informatie, informatie betreffend frequent reizen, talenkennis en leeftijd, naam en contactgegevens van de persoon die een kind begeleidt of afhaalt en de aard van de relatie van deze persoon met het kind.
Dit soort massaregistratie zal ongetwijfeld inbreuken op de privacy met zich meebrengen. Het verslag houdt geen rekening met de vaak verheerlijkte maar zelden toegepaste subsidiariteits- en evenredigheidsbeginselen.
Wij zijn ermee ingenomen dat het Europees Parlement kritiek uit op het voorstel van de Commissie en wij willen erop wijzen dat het twijfelachtig is of dit soort communautaire wetgeving nodig is. Wij hebben bijgevolg voor de resolutie van het Europees Parlement gestemd, omdat het Parlement zich hierin distantieert van de door de Commissie voorgestelde maatregelen.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Hoewel we het niet eens zijn met bepaalde punten uit deze ontwerpresolutie, vooral het gebrek aan afbakening van de zogenaamde “terrorismebestrijding”, zijn we van mening dat er enkele belangrijke reserves in verwoord worden met betrekking tot de instelling, op het niveau van de EU, van een PNR-systeem (voor passagiers van luchtvaartmaatschappijen).
De ontwerpresolutie stelt onder andere:
- het te betreuren dat de rechtvaardiging van het voorstel voor de inrichting van een PNR-systeem in de EU ertoe leidt dat talrijke rechtsonzekerheden blijven bestaan inzake compatibiliteit met het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens (EVRM);
- van oordeel te zijn dat via het voorstel nationale programma’s (die immers niet bestaan) niet worden geharmoniseerd, maar alle lidstaten er alleen maar toe worden verplicht een systeem op te zetten;
- te vrezen dat wetshandhavingsinstanties door het voorstel in wezen zonder bevelschrift toegang krijgen tot alle gegevens;
- opnieuw bezorgdheid te willen uiten over de maatregelen die voorzien in een ongenuanceerd gebruik van PNR-gegevens voor profilering en het bepalen van parameters voor risicobeoordeling;
- dat de tot dusverre door de VS geleverde bewijzen anekdotisch zijn en de VS nooit onomstotelijk heeft aangetoond dat het grootschalige en stelselmatige gebruik van PNR noodzakelijk is in de zogenaamde “terrorismebestrijding”.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega’s, ik stem voor de ontwerpresolutie die mevrouw In 't Veld heeft ingediend namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR) voor wetshandhaving.
Ik ben het volledig eens met de door mevrouw In ’t Veld aan de orde gestelde doelen en zorgen, zowel met betrekking tot de proportionaliteit van de maatregelen die de Commissie heeft voorgesteld als met betrekking tot de rechtsgrond van een dergelijke bepaling en de gevaren voor de bescherming van persoonsgegevens, die ik al verscheidene keren op de vergaderingen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken heb genoemd. De noodzaak om een hoog niveau van veiligheid te waarborgen voor de burgers is heilig en ik heb de indruk dat er momenteel heel wat systemen in gebruik zijn. Ik denk dat wij, alvorens nog meer maatregelen in te voeren, de volledige, systematische tenuitvoerlegging van de bestaande systemen moeten beoordelen, om te voorkomen dat we nog grotere problemen creëren dan degene die we proberen op te lossen.
Ontwerpresolutie: Financiële steun aan lidstaten (B6-0614/2008)
Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Punt 2 van deze resolutie gaat over het lidmaatschap van de eurozone. In overeenstemming met de afspraak van de Britse conservatieve delegatie met betrekking tot kwesties over de euro, hebben we ons van de laatste stemming onthouden.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, hoewel ik liever had gezien dat de tekst zou zijn goedgekeurd met amendement nummer 1, lid 19, die helaas met slechts enkele stemmen is verworpen. Dit amendement had onze specifieke betrokkenheid bij dit zeer delicate en cruciale thema nog meer waarde gegeven. Toch hoop ik dat de goedkeuring van deze resolutie zal lijden tot concrete interventiemaatregelen door de Europese Unie.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb gestemd voor de ontwerpresolutie over de reactie van de Europese Unie op de verslechterende situatie in het oosten van de Democratische Republiek Congo, omdat ik de situatie daar zeer zorgwekkend vind: miljoenen doden, honderdduizenden vluchtelingen en afschuwelijke misdaden tegen de meest weerloze mensen. Ook bestaat het gevaar dat het conflict overslaat naar aangrenzende landen.
Deze ontwerpresolutie gaat in de goede richting, vooral waar ze ertoe oproept de daders van deze misdaden tegen de menselijkheid te berechten en te bestraffen en er alles aan te doen om te zorgen dat de in het verleden gesloten akkoorden worden nageleefd, door meer middelen ter beschikking te stellen van MONUC en door internationale druk uit te oefenen op de betreffende actoren.
Ook wijs ik op het verzoek aan de Europese Unie ervoor te zorgen dat Europese bedrijven geen delfstoffen uit die regio exploiteren, omdat het conflict met de verkoop daarvan wordt gefinancierd.
We moeten alles doen wat in onze macht ligt om een nieuwe tragedie in Afrika te voorkomen.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De situatie in het oosten van de Democratische Republiek Congo is verschrikkelijk. Wij steunen van ganser harte internationale oplossingen die in het kader van de VN-samenwerking zouden moeten worden toegepast. Wij zijn echter niet van mening dat de EU internationale crises en conflicten moet gebruiken om het buitenlands beleid van de EU te versterken.
Wij hebben daarom tegen deze resolutie gestemd.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Evenals haar machtigste lidstaten draagt de EU een groot deel van de verantwoordelijkheid voor de verslechtering van de tragische situatie van het volk van de Democratische Republiek Congo ten gevolge van de burgeroorlog en van meer algemeen alle volkeren van het Afrikaanse continent. De jarenlange stelselmatige plundering van de rijkdommen van dit land, en meer algemeen heel Afrika, door de Europese kolonialisten in het verleden en de imperialisten in het heden en het aanwakkeren van burgerconflicten om de imperialistische belangen erdoor te drukken, hebben ervoor gezorgd dat Afrika het continent is met de meeste rijkdommen in de wereld maar ook de meest arme, hongerige en onderdrukte inwoners.
De voorgestelde versterking van de pluriforme interventionistische activiteiten van de EU, via met name de militaire macht van de VN – die echter een autonome politiek of andere activiteiten van de EU in dit land niet uitsluiten – heeft niets uit te staan met de zogenaamde humanitaire bescherming van de bevolking, zoals op hypocriete wijze wordt aangegeven in de gezamenlijke resolutie van liberalen, socialisten en groenen. De humanitaire belangstelling is een smoes. Het fundamentele doel is namelijk de EU-landen een groter marktaandeel in handen te spelen, hetgeen natuurlijk – zoals ook in de resolutie op indirecte wijze wordt toegegeven – betekent dat de plundering van de natuurlijke rijkdommen van het land onbelemmerd voortgezet wordt.
Ontwerpresolutie: Europees ruimtevaartbeleid: Europa en de ruimte (B6-0582/2008)
Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, zijn van mening dat de ruimte niet gemilitariseerd mag worden en vinden dat onderzoek en investeringen uitsluitend op vreedzame doelen gericht mogen zijn.
Wij kunnen echter amendement 6, dat elk indirect militair gebruik afwijst, niet steunen, omdat een groot aantal toepassingen, zoals satellietnavigatie en communicatiediensten, ook gebruikt wordt voor vredesmissies, die in bepaalde gevallen militair van aard zijn. Deze technologie is ook erg nuttig voor de civiele samenleving en wij vinden niet dat het civiele gebruik beperkt moet worden omdat ze ook militaire toepassingen heeft.
Giles Chichester (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Hoewel ik het streven van deze resolutie steun, zijn ik en mijn Britse conservatieve collega’s geheel tegen het Verdrag van Lissabon en wij kunnen de verwijzing hiernaar in punt één daarom niet steunen.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb deze resolutie over “hoe brengen we de ruimte dichterbij” (B6-0582/2008) gesteund, aangezien ik van mening ben dat we een Europees ruimtevaartbeleid moeten steunen. In Ierland kiezen steeds minder jongeren voor een wetenschappelijke loopbaan – een tendens die in heel Europa zichtbaar is. De verkenning van de kosmische ruimte is een inspiratiebron voor jonge mensen en stimuleert ze om voor een wetenschappelijke of technische loopbaan te kiezen; ook versterkt het de onderzoekscapaciteiten in Europa. Ik ben echter van mening dat het gebruik van de ruimte uitsluitend niet-militaire doeleinden zou moeten dienen en dat we elk direct of indirect militair gebruik van systemen als Galileo moeten afkeuren.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Deze korte stemverklaring is bedoeld om de aandacht te vestigen op een van de belangrijke kwesties en prioriteiten die in de resolutie van het Europees Parlement over een “Europees ruimtebeleid” aan de orde komen, en daarmee op het feit dat de meerderheid van dit Parlement voorstander is van het gebruik van de ruimte voor militaire doeleinden.
Die conclusie kan getrokken worden uit de verwerping van de amendementen die onze fractie heeft ingediend, die stelden dat de ruimte uitsluitend voor vreedzame doelen gebruikt mag worden en dat het gebruik van de ruimte uitsluitend niet-militaire doeleinden mag dienen en dat elk direct of indirect militair gebruik van de ruimte moet worden afgewezen.
Het Europees Parlement stelt echter “dat er steeds meer belang wordt gehecht aan een sterke, leidende rol voor de EU in het Europees ruimtevaartbeleid (ESP) om oplossingen op het gebied van milieu, vervoer, onderzoek en veiligheid te stimuleren”.
De meerderheid van het Europees Parlement verzoekt de Raad en de Commissie om “de synergie tussen ontwikkelingsprojecten voor civiele en voor veiligheidsdoeleinden op het gebied van de ruimtevaart te stimuleren; wijst op het feit dat de Europese veiligheids- en defensiemogelijkheden onder meer afhangen van de beschikbaarheid van satellietsystemen (...)”.
Met andere woorden: de ruimte kan worden gebruikt in het kader van de militarisering van de EU en de wapenwedloop.
Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik vind het werkelijk jammer dat er in de uitstekende ontwerpresolutie over de toekomst van het Europese ruimtevaartbeleid die we net hebben aangenomen met geen woord wordt gerept over het centrum voor de ruimtevaart in Kourou.
De geschiedenis van de Europese ruimtevaart is namelijk ondenkbaar zonder Guyana. Dat is dermate vanzelfsprekend dat niemand meer op het idee zou komen om erop te wijzen dat alle Ariane-raketten daar worden geassembleerd en gelanceerd.
Ik zou het Franse voorzitterschap, vertegenwoordigd door Jean-Pierre Jouyet, willen bedanken omdat hij de tegenwoordigheid van geest heeft gehad om dit gisteren tijdens ons debat te vermelden.
De Europese strategie voor de ruimtevaart moet volgens mij ook ingaan op de toekomstige ontwikkelingen in verband met de “European Spaceport”. Dat geldt zowel voor de infrastructuur als voor de medewerkers en de onderzoeksprojecten.
Het centrum in Kourou is de etalage van de Europese ruimtevaart. Guyana is een ultraperifere regio van de Unie, en verdient onze dank voor zijn bijdragen aan dit strategische beleid, in het verleden en in de toekomst.
Ik zou het waarderen wanneer ons Parlement eer zou betonen aan het centrum voor de ruimtevaart in Guyana, en duidelijk zou zeggen dat dit een bron van trots voor alle Europeanen is. Kourou is binnen enkele decennia een heel belangrijk element van onze Europese identiteit geworden.
Ontwerpresolutie: Noodzaak tot inwerkingtreding van het Verdrag tegen clustermunitie voor het einde van 2008 (B6-0589/2008)
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het Verdrag tegen clustermunitie (CCM), dat in 2008 door 107 landen is aangenomen, kan vanaf 3 december 2008 worden ondertekend en zal in werking zal treden als dertig landen het hebben geratificeerd.
Het Verdrag verbiedt het gebruik, de productie, de opslag en het vervoer van clustermunitie als gehele wapencategorie en vereist dat de verdragspartijen hun voorraden van dergelijke munitie vernietigen.
Deze ontwerpresolutie van het Europees Parlement, die wij ondersteunen, dringt er bij alle landen op aan het CCM zo spoedig mogelijk te ondertekenen en te ratificeren en nationale stappen te ondernemen om een begin te maken met de uitvoering ervan, zelfs als het nog niet is ondertekend of geratificeerd.
De ontwerpresolutie dringt er bij alle landen op aan af te zien van gebruik, investeringen in, productie en vervoer of uitvoer van clustermunitie tot het CCM in werking is getreden.
Ook dringt de ontwerpresolutie er bij alle EU-lidstaten op aan bijstand te verlenen aan de getroffen bevolking en bijstand te verlenen voor het opruimen en vernietigen van niet-ontplofte resten van clustermunitie.
Tot slot dringt de ontwerpresolutie er bij alle EU-lidstaten op aan niets te ondernemen waardoor het CCM en zijn bepalingen zouden kunnen worden omzeild of in gevaar zouden kunnen worden gebracht, met name door een eventueel protocol bij het Conventionelewapensverdrag (CWV) op grond waarvan het gebruik van clustermunitie zou zijn toegestaan.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega’s, ik stem voor de ontwerpresolutie over de noodzaak tot inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie voor eind 2008. Deze ontwerpresolutie, die ik ten volle ondersteun, zal het gebruik, de productie, de opslag en de verplaatsing van clustermunitie als volledige wapencategorie verbieden.
Tevens steun ik het feit dat de lidstaten van de EU die clustermunitie hebben gebruikt verplicht zullen worden technische en financiële hulp te bieden voor het ruimen en vernietigen van de resten ervan. Ten slotte ben ik verheugd over het initiatief van mijn collega’s die alle lidstaten hebben opgeroepen clustermunitie niet te gebruiken, er niet in te investeren en ze niet op te slaan, produceren, verplaatsen of exporteren, ongeacht de ratificatie van het Verdrag.
Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieve delegatie heeft voor deze resolutie gestemd als een duidelijke goedkeuring van de onlangs overeengekomen VN-Conventie inzake clustermunities. We zijn het erover eens dat de conventie erin is geslaagd om een principiële en praktische vorm van filantropie te combineren met de inachtneming van de militaire vereisten van de bevoegde strijdkrachten.
We zijn steeds van mening geweest dat een willekeurig verbod op het gebruik van alle soorten clustermunitie, de operationele doeltreffendheid van onze strijdkrachten negatief zou beïnvloeden. Daarom vestigen we in het bijzonder de aandacht op de duidelijk geformuleerde vrijstelling in de conventie van de nieuwe generatie “slimmere” munitie die zelfvernietigend is en een minimaal gevaar vormt voor burgers. De Britse conservatieve delegatie werkt momenteel aan een munitie die binnen de grenzen van deze vrijstelling valt.
Over het algemeen vinden we het belangrijk om de redelijkheid van de mate waarin risicobeheersing door onze strijdkrachten plaatsvindt, in het oog te houden. Hoewel de Britse strijdkrachten er altijd op uit zijn om schade aan de burgerbevolking en nevenschade tot een minimum te beperken, zouden we nooit het feit uit het oog moeten verliezen dat we zonder enige gewetensbezwaren strijden tegen terroristen en rebellen op dezelfde manier als zij bij de willekeurige vernietiging van onschuldige mensenlevens. Op deze elementen zouden we al onze toorn moeten richten.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega’s, ik stem voor deze ontwerpresolutie. Vroegtijdige diagnose en onderzoek vormen een solide basis voor de bescherming van de gezondheidszorg. In het geval van hiv tonen de resultaten van de afgelopen jaren aan hoe belangrijk het is onderwijs te stimuleren. Vanuit dit oogpunt dienen wij dan ook alle obstakels die onderzoek belemmeren weg te nemen, aangezien dit onderzoek mensen met hiv de hoop biedt om een kwalitatief beter leven te leiden.
Deze vereiste moet in concrete zin worden gesteund door politieke, economische en financiële beleidsmaatregelen van de Commissie. Tegelijkertijd dienen de Raad en de Commissie ervoor te zorgen dat discriminatie jegens mensen met hiv in alle lidstaten van de Unie onwettig wordt verklaard.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De Portugese sociaaldemocratische delegatie in het Europees Parlement ondersteunt de ontwerpresolutie over de vroegtijdige diagnose en behandeling van hiv-besmettingen in alle lidstaten. De laatste statistieken laten zien dat niet alleen het aantal nieuwe gevallen van mensen die met hiv besmet zijn in de EU nog steeds stijgt, maar ook dat het nog steeds zo is dat een groot deel van de hiv-besmettingen niet ontdekt wordt.
Een van de redenen voor de snelle verspreiding van de hiv-besmetting in veel EU-landen is het feit dat veel drugsgebruikers besmet zijn en de ziekte verspreiden door het delen van injectiespuiten. Uit het eindejaarsverslag van EuroHIV over de ontwikkeling van het drugsgebruik in de Europese Unie, blijkt dat Portugal het land is met het grootste aantal drugsverslaafden waarbij hiv/aids is vastgesteld.
In het jaarrapport over de gezondheidszorg, de EHCI van 2008, staat het gezondheidszorgsysteem van Portugal op een van de laatste plaatsen van Europa. Een van de kritiekpunten op het Portugese gezondheidszorgsysteem is dat Portugal er nog niet in is geslaagd de problemen met de wachtlijsten op te lossen. Volgens Eurostat is Portugal nog steeds een van de landen met het hoogste aantal aan aids gerelateerde sterfgevallen. Een vergelijkende analyse van de cijfers uit Portugal met die van zijn EU-partners maakt duidelijk dat er iets mis is met onze nationale strategie. We moeten dringend onderzoeken waar het mis gaat.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over vroegtijdige diagnose en behandeling van hiv/aids gestemd, omdat ik het van de hoogste urgentie vind dat de maatregelen en acties voor de diagnose en behandeling van deze ziekte geïntensiveerd worden, gezien de alarmerende toename van het aantal besmettingen in de Europese Unie.
Acties gericht op de preventie en behandeling van deze ziekte zijn van essentieel belang om de stijgende tendens van deze epidemie te stuiten. Ik vind het daarom van groot belang dat een betere toegang tot informatie, advies, gezondheidszorg en sociale dienstverlening wordt gestimuleerd.
Daarnaast is het van fundamenteel belang dan de lidstaten maatregelen treffen om discriminatie van hiv/aids-patiënten tegen te gaan binnen hun rechtsgebied, met inbegrip van de beperking van hun recht op vrij verkeer.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega’s, ik ben blij te zeggen dat ik voor de ontwerpresolutie over vroegtijdige diagnose en de behandeling van hiv heb gestemd. Om de Europese burgers en hun gezondheid te beschermen, heeft de Commissie de plicht een vroegtijdige diagnose te bevorderen en de belemmeringen voor het testen op deze ziekte weg te nemen. Bovendien dient zij vroegtijdige zorg te bieden en de voordelen daarvan te verspreiden.
Aangezien de rapporten van EuroHIV en UNAIDS bevestigen dat het aantal nieuwe hiv-gevallen tot een alarmerend niveau stijgt, zowel binnen de Europese Unie als in haar buurlanden, en dat het geschatte aantal mensen met hiv in sommige landen drie keer zo hoog is als het officiële cijfer, ben ik verheugd over het voorstel, omdat het de Commissie aanspoort een strategie op te stellen om het aantal hiv- en aidsgevallen terug te dringen, specifiek gericht op drugsverslaafden en intraveneuze drugsgebruikers.
Ontwerpresolutie: Situatie in de bijenteelt (B6-0579/2008)
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) We willen enkele aspecten van deze resolutie naar voren brengen waar wij het mee eens zijn, te weten: “de oneerlijke concurrentie van uit derde landen op de communautaire markt geïmporteerde producten” en “de serieuze dreiging van een daling van de honingbijenstand ten gevolge van de sterke vermindering van de beschikbare hoeveelheid stuifmeel en nectar”. Deze problemen moeten worden aangepakt, door toepassing van het beginsel van communautaire preferentie en door de bestrijding van de oneerlijke concurrentie van producten van de bijenteelt die uit derde landen worden ingevoerd. En door onmiddellijk maatregelen te nemen ter bevordering van nader onderzoek naar parasieten en bijenziekten, welke vaak tot een decimering van de bijenstand leiden, en de oorzaken daarvan, met inbegrip van de rol van GGO’s, en extra begrotingsmiddelen voor dit onderzoek beschikbaar te stellen.
Wat in deze resolutie ontbreekt is de rol die de hervorming van het GLB speelt bij deze problematiek. Woestijnvorming op het platteland, ontmanteling van de productie in grote gebieden en de introductie van genetisch gemodificeerde organismen hebben geleid tot een verlies van biodiversiteit. Ook zijn productiemethoden gestimuleerd die niet zijn afgestemd op de specifieke bodem- en klimaatcondities van bepaalde regio's.
Een landbouwbeleid dat gericht is op het omkeren van deze tendensen zou, naast bovengenoemde maatregelen, in belangrijke mate kunnen bijdragen aan het oplossen van de problemen in de bijenteelt.
Christofer Fjellner (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Deze resolutie gaat over het uitsterven van bijenvolken om onverklaarbare redenen. Wij zijn het ermee eens dat onderzoek nodig is om het probleem onder controle te krijgen.
Wij zijn het er daarentegen niet mee eens dat meer financiële steun aan bijentelers en meer bescherming tegen de buitenwereld (protectionisme) nodig zijn.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Het voorstel van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement bevat enkele goede en enkele minder goede elementen. Wij vinden het een goede zaak dat de Commissie onderzoek start naar parasieten en ziekten die tot een decimering van de bijenstand leiden.
De resolutie bevat echter ook voorstellen die wij niet kunnen steunen. Zo verzoekt het Europees Parlement de Commissie “een voorstel te doen voor een regeling voor financiële steun aan bedrijven die in moeilijkheden verkeren vanwege de sterfte onder hun bijenvolken” (paragraaf 11). Dergelijke kosten voor de EU-begroting kunnen wij niet steunen en de federalistische meerderheid in het Europees Parlement zou haar steun hier niet voor mogen uiten zonder de economische gevolgen van zo’n stellingname te kennen.
Daarom hebben wij tegen deze resolutie als geheel gestemd.
Daciana Octavia Sârbu (PSE), schriftelijk. – (RO) De dramatische achteruitgang van de bijenstand, en als gevolg daarvan van de bestuiving, is schadelijk voor de productie van fruit en groenten en andere gewassen in de Europese Unie. De sterke terugval van het aantal bijen is het gevolg van verschillende in de atmosfeer aangetroffen parasieten en mycoses en van het spuiten met pesticiden. De door de varroaparasiet veroorzaakte infecties vormen het grootste probleem en uiten zich in de vorm van vervormingen van de vleugels en de buik en niet volledig ontwikkelde bijen die niet kunnen vliegen en een zeer kort leven beschoren is. Zonder behandeling kan de varroa in enkele maanden tijd een volledige bijenkolonie te gronde richten. Ook het verlengde gebruik van pesticiden heeft geleid tot een daling van de bijstand, zelfs als de pesticiden gebruikt werden om mycoses en parasieten te verdelgen. Sommige wetenschappers noemen nog een andere mogelijke oorzaak voor dit fenomeen en wel de door mobiele telefoons uitgezonden elektromagnetische golven die zouden binnendringen in het navigatiesysteem van de bijen, waardoor deze niet meer in staat zouden zijn de bijenkorf terug te vinden. Er zal veldonderzoek op poten moeten worden gezet om oplossingen te vinden in de strijd tegen deze bijenziektes. Bovendien zullen pogingen van boeren ter beperking van het aantal keren dat tijdens de bloeitijd met plantenbeschermingsproducten gespoten wordt eveneens helpen een halt toe te roepen aan de achteruitgang van deze insecten.
Christel Schaldemose (PSE), schriftelijk. − (DA) Namens Ole Christensen, Poul Nyrup Rasmussen, Dan Jørgensen, Britta Thomsen en Christel Schaldemose.
De Deense sociaaldemocratische delegatie in het Europees Parlement heeft tegen de resolutie over de situatie in de bijenteelt gestemd. Naar ons oordeel wordt de resolutie gekenmerkt door protectionisme en door pogingen om uitgebreide steunregelingen voor de landbouwers in de EU op te zetten.
Wij zijn van mening dat bijensterfte een groot probleem is, dat op EU-niveau moet worden bestreden, maar met de juiste mechanismen. Daartoe behoren onder andere uitgebreid onderzoek naar en aandacht voor de bescherming van ons ecosysteem, waaronder een beperking van het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
Ontwerpresolutie: Toetsing Aanbeveling 2001/331/EG betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten (B6-0580/2008)
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd voor de resolutie over de toetsing van Aanbeveling 2001/331/EG betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten (B6-0580/2008) . Een goede en uniforme handhaving van EU-milieuwetgeving is van groot belang. Wanneer men op dit punt tekortschiet, wordt niet aan de verwachtingen van het grote publiek voldaan en wordt de reputatie van de EU als een doeltreffende hoedster van het milieu ondermijnd. Als onze wetgeving ook maar enigszins geloofwaardig wil zijn, moet zij doelmatig worden uitgevoerd.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het is duidelijk dat er meer aandacht nodig is voor milieuvraagstukken en dat er maatregelen moeten worden genomen om de voortdurende schade aan het milieu tegen te gaan, die een bedreiging vormt voor de aarde, vandaag en in de toekomst, en voor de kwaliteit van leven van de mensen.
Het is daarom zaak beter te waarborgen dat de regels worden nageleefd die zijn opgesteld om het milieu te beschermen en die rekening houden met de specifieke condities van elk land, waaronder de sociale implicaties. Dat vraagt om een solidair beleid dat rekening houdt met de verschillende ontwikkelingsniveaus en de economische omstandigheden van elk land.
Deze aspecten zijn niet afdoende gewaarborgd in de milieuwetgeving van de Europese Unie en het beleid is onvoldoende samenhangend. We hebben dan ook de grootst mogelijke twijfel over de politieke wil van de Europese Commissie om dit complexe probleem aan te pakken, waardoor we het risico lopen dat bepaalde voorstellen uit deze resolutie de kloof van regionale en sociale ongelijkheid alleen nog maar zullen vergroten.
Daarom hebben wij tegengestemd.
Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik wil mijn collega’s van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid complimenteren met de formulering van zowel de mondelinge vraag als de ontwerpresolutie, omdat deze het meer dan duidelijk maken dat de communautaire milieuwetgeving goed moet worden uitgevoerd. Zo wordt er bij de Commissie op aangedrongen een voorstel in te dienen voor een richtlijn over milieu-inspecties, om de definities en criteria te verduidelijken en het toepassingsgebied uit te breiden.
Beide documenten benadrukken dat het van essentieel belang is het Europees Netwerk voor uitvoering en handhaving van de milieuwetgeving (European Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law, IMPEL) te versterken en milieuvoorlichting en -educatie te ondersteunen, waarvan de gedetailleerde inhoud moet worden vastgesteld op lokaal, regionaal of nationaal niveau, op grond van de bestaande behoeften en de problemen die zich in een bepaald gebied voordoen.
Als de EU er niet in slaagt te ervoor te zorgen dat haar milieubeleid wordt uitgevoerd, zal dit de burgers frustreren in hun verwachtingen en wordt de rol van de EU als effectieve bewaker van het milieu ondermijnd.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Wij hebben gestemd tegen de ontwerpresolutie waarin het standpunt wordt gehuldigd dat een correcte en gelijke toepassing van de milieuwetgeving van de Gemeenschap van vitaal belang is. Wij zijn hiertegen omdat met deze wetgeving niet het milieu maar de vitale belangen van de EU-monopolies worden beschermd.
De aanbeveling tot de oprichting van een communautair orgaan van milieu-inspecteurs is een rechtstreekse inmenging in de interne aangelegenheden van de lidstaten en heeft tot doel ervoor te zorgen dat het beginsel “de vervuiler betaalt” wordt toegepast. Dit beginsel betekent dat men het milieu mag verwoesten tegen een geringe betaling, tegen de betaling van een “groene belasting” ten koste van de volksklasse en emissiehandel mag drijven, dat ondernemerschap en concurrentievermogen de beslissende criteria worden voor milieu-innovatie en de ontwikkeling van milieutechnologie, dat genetische gemodificeerde organismen worden ingezet in de landbouw en in de praktijk korte metten wordt gemaakt met het voorzorgs- en preventiebeginsel.
De EU en haar milieubeleid dienen de belangen van het grootkapitaal. Zij baren en reproduceren voedingsmisdaden, luchtverontreiniging in de grote steden met “moderne vervuilende stoffen”, vernietiging van bossen, bodemerosie en woestijnvorming, zee- en waterverontreiniging. Het milieu zal een bedrijfstak worden die tot doel heeft de winst van de economische oligarchie zo ver mogelijk op te drijven. Ook zal het de gevolgen ondergaan van de onbeheerste en ongebreidelde exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen en kapot worden gemaakt door de kapitalistische barbaarsheid.
(De vergadering wordt om 13.00 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)