Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0149(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0396/2008

Debatten :

PV 03/12/2008 - 19
CRE 03/12/2008 - 19

Stemmingen :

PV 04/12/2008 - 7.5
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0576

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 4 december 2008 - Brussel Uitgave PB

8. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

– Verslag: Gay Mitchell (A6-0396/2008)

 
  
MPphoto
 

  David Sumberg (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij dat ik een korte bijdrage aan dit debat kan leveren, omdat wij erbij moeten stilstaan dat wij in de Europese Unie, in deze tijden waarin er in de derde wereld grote voedseltekorten heersen, ondanks de crisis buitengewoon rijk zijn vergeleken bij de derde wereld. Daarom ben ik erg blij dat wij in het Parlement erkennen dat we een morele en politieke plicht hebben jegens degenen die groot gevaar lopen. We hoeven alleen maar af en toe de beelden op tv te zien om te beseffen dat we dringend iets moeten doen.

Daarom mijn felicitaties aan het adres van de heer Mitchell. Dit is een welkome ontwikkeling die onze steun verdient, en gelukkig kon ik hieraan mijn steentje bijdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nirj Deva (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, net als de heer Sumberg wil ik graag toelichten waarom we voor dit verslag hebben gestemd. Het was een moeilijke beslissing, omdat het geld dat we beschikbaar stellen van de belastingbetaler komt.

In feite geven we voedsel aan honderd miljoen mensen die anders het einde van volgend jaar niet zouden halen. Het Wereldvoedselprogramma verstrekt voedsel aan 20 tot 25 miljoen mensen die het risico lopen vóór eind 2009 ondervoed te raken of te sterven als we nu niet handelen. Eén miljard mensen leeft van één maaltijd per twee dagen. Als we dit geld verstandig inzetten, kunnen we hun elke dag een maaltijd geven.

Vijfentwintig miljoen mensen is de helft van de bevolking van mijn land, het Verenigd Koninkrijk. Ik wil niet volgend jaar in dit Parlement staan en moeten zeggen dat ik niets heb gedaan en heb toegekeken hoe de helft van de bevolking van mijn land de hongerdood is gestorven omdat wij niet hebben ingegrepen. Ik ben dan ook erg blij dat we gestemd hebben om deze noodfaciliteit op te zetten.

 
  
  

– Verslag: José Manuel García-Margallo y Marfil (A6-0448/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  David Sumberg (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het verslag-García-Margallo is een verslag dat mijn goedkeuring kan wegdragen, omdat wij allemaal proberen belastingontduiking tegen te gaan, wat belangrijk is, en dan vooral belastingontduiking met betrekking tot btw. De informele economie, die in alle landen bestaat, is ongunstig voor de belastingbetaler, en is dus iets waar wij ons zorgen over moeten maken, omdat de belastingbetaler het onderspit delft.

Hier wil ik nog aan toevoegen dat het absoluut essentieel is dat individuele landen het recht behouden de hoogte van hun btw te bepalen. Daar heeft de Europese Unie niets mee te maken. De Britse minister van Financiën heeft de btw onlangs verlaagd in een poging de recessie te keren. Mijns inziens is die maatregel niet erg effectief en zal hij geen verschil maken, maar het belangrijke is dat elk land het recht heeft dit te doen. Dat is mijn aanvullende opmerking over dit verslag.

 
  
  

– Gezamenlijke ontwerpresolutie over de Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer (RC B6-0619/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  David Sumberg (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij dat ik dit even mag toelichten. Ik maak me zorgen over de betrokkenheid van de Europese Unie in deze zaak omdat hiervoor een internationale overeenstemming nodig is; eenzijdige acties van de Europese Unie halen echt niets uit.

Bovendien ben ik van mening dat de verwijzing naar de Europese veiligheidsmaatregelen in het verslag ongelukkig is. De NAVO vormt de basis voor de Europese veiligheid. Dat was al zo en dat zal zo blijven, en dat komt omdat onze vriend en bondgenoot, de Verenigde Staten van Amerika, deel uitmaakt van de NAVO. Bepaalde delen van dit Parlement zijn erg anti-Amerikaans. Ik niet. Ik besef dat dit continent zijn vrijheid en zijn lidmaatschap van de NAVO te danken heeft aan de Verenigde Staten. Ons bondgenootschap met de Verenigde Staten via de NAVO vormt de kern van onze defensie en veiligheid en zal dat ook in de toekomst blijven.

 
  
  

– Verslag: Zita Gurmai (A6-0435/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE). (BG) Ik wil melding maken van mijn persoonlijke motieven wat betreft mijn steun aan het verslag “Vrouwen in de Balkan”, dat is opgesteld door mijn collega mevrouw Gurmai, en ik wil haar hiermee gelukwensen. Dit verslag geeft de werkelijke positie van vrouwen in de Balkan weer zonder onderscheid te maken tussen de verschillende landen, die verschillen op grond van hun status. In het verslag wordt het genderbeleid op consequente wijze doorgevoerd en worden stereotypen geleidelijk overwonnen. Het beschrijft de gewijzigde situatie door veranderingen in de wetgeving, het verlenen van meer rechten aan vrouwen, de groeiende macht en deelname van vrouwen in de politiek en in managementfuncties. Een belangrijk aspect van het verslag is de beoordeling van de rol van vrouwen van de Balkan in de ontwikkeling van democratische processen om de stabiliteit in de regio te bewaren en om alle militaire conflicten te boven te komen.

 
  
  

– Verslag: Heinz Kindermann (A6-0434/2008)

 
  
MPphoto
 

  Albert Deß (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, collega Kindermann heeft een goede resolutie ingediend over de aalscholvers. Ik heb van harte voor die resolutie gestemd en ben blij dat zij 558 stemmen heeft gekregen. De aalscholver heeft lang geleden, toen er in Europa nog maar een paar broedkolonies over waren, een beschermde status gekregen. Inmiddels is het aantal van deze vogels dermate toegenomen, dat er in hele plassen en rivieren geen enkele vis meer te vinden is. Om die reden dient de aalscholver te worden opgenomen in Bijlage II van de vogelrichtlijn. De schade die deze vogel berokkent, vormt een bedreiging voor het bestaan van veel viskwekers en vissers. Er moet worden onderzocht hoeveel aalscholvers er minimaal nodig zijn voor de instandhouding van de soort in Europa. Alles wat daar bovenuit komt, moet worden gereguleerd. Doet de Commissie niets, dan zet zij de visbestanden op het spel.

Ik wil de Commissie derhalve vragen deze resolutie serieus op te vatten en snel te handelen.

 
  
  

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, het gaat om een beroep op artikel 202a van het Reglement. Tijdens een plenaire vergadering hebben we ervoor gestemd dat het Europese volkslied zou worden gespeeld bij plechtige zittingen. Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag weten waarom het volkslied niet werd gespeeld toen we Zijne Heiligheid de Dalai Lama welkom heetten.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik zal het navragen en u een antwoord geven, mijnheer Audy.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

– Verslag: David Martin (A6-0452/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik wil mijn collega feliciteren met deze overeenkomst met de Republiek Korea betreffende samenwerking ter bestrijding van concurrentieverstorende activiteiten. Zoals u weet onderhandelen we momenteel met Korea over een vrijhandelsovereenkomst. Zowel de regering als de oppositie in Seoul staat hier achter, en het Parlement heeft aangegeven in principe achter deze overeenkomst te staan door een eerder verslag van de heer Martin te onderschrijven. Beide zijden willen graag tot een overeenkomst komen vóór de Europese verkiezingen komende juni. De overeenkomst van vandaag kan dat proces alleen maar bespoedigen, zelfs al blijven een paar lastige kwesties onopgelost, zoals auto’s en de oorsprongsregels met betrekking tot het Kaesong Industrial Complex.

 
  
MPphoto
 
 

  Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk. – (PL) De economieën overal ter wereld raken steeds nauwer met elkaar verbonden, de internationale handel groeit in een hoog tempo en de buitenlandse directe investeringen zijn fors toegenomen. Ik schaar mij daarom volledig achter het verslag van David Martin waarin wordt aanbevolen de overeenkomst tussen Zuid-Korea en de EU betreffende concurrentieverstorende activiteiten te aanvaarden. De overeenkomst volgt de lijn van eerdere EU-maatregelen op dit vlak en vormt een aanvulling op overeenkomsten die al in het begin van de jaren negentig werden gesloten met de Verenigde Staten (1991), Canada (1999) en Japan (2003). De overeenkomst met Korea levert een bijdrage aan een effectieve handhaving van de mededingingswetgeving door het bevorderen van samenwerking tussen mededingingsautoriteiten en het verkleinen van de kans op conflicten.

In de overeenkomst is voorzien in een kennisgeving van handhavingsmaatregelen die door mededingingsautoriteiten worden genomen die van invloed kunnen zijn op significante belangen van de andere partij. Het is goed dat in de overeenkomst eveneens bepalingen zijn vervat betreffende wederzijdse bijstand, coördinatie van uitvoeringsmaatregelen, informatie-uitwisseling en een vertrouwelijkheidswaarborg. Korea is de op drie na grootste niet-Europese handelspartner van de EU. Daarnaast is de EU de grootste buitenlandse investeerder in Korea. Gezien het toenemende belang van dit partnerschap, lijkt het me volledig gerechtvaardigd om Korea toe te voegen aan de andere drie partnerlanden waarmee de EU overeenkomsten heeft gesloten op het gebied van samenwerking en het bestrijden van concurrentieverstorende activiteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De Republiek Korea is de op drie na grootste niet-Europese handelspartner van de EU en de EU is de grootste buitenlandse investeerder in Korea.

Deze overeenkomst beoogt “de wederzijdse erkenning van het mededingingsrecht door de Europese Gemeenschap en Zuid-Korea” te waarborgen als “de meest efficiënte manier (...) om concurrentieverstorende gedragingen aan te pakken” en streeft ernaar dat “het gebruik van handelsbeschermende instrumenten tussen beide partijen tot een minimum beperkt” wordt. Soortgelijke overeenkomsten zijn ook gesloten met de Verenigde Staten (1991), Canada (1999) en Japan (2003).

Het Europees Parlement onderstreept dat de huidige overeenkomst dient te worden “bezien binnen het algehele kader van de bestaande overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea en de overeenkomsten waarover momenteel wordt onderhandeld, in het bijzonder de onderhandelingen over een mogelijke vrijhandelsovereenkomst”, met name, zoals de rapporteur benadrukt, “gezien de problemen die er bij de onderhandelingen over andere bilaterale en internationale handelsovereenkomsten zijn opgetreden.”

Het Europees Parlement bepleit een “grotere toegang tot de markt”, wat desastreuze gevolgen zal hebben voor bijvoorbeeld de industrie en de werkgelegenheid in de bouw- en scheepsbouwsector in Portugal en deze vrijwel ten gronde zal richten.

Daarom hebben wij tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik hoop dat mijn verslag en het Commissievoorstel zowel Korea als de EU aanzienlijke voordelen opleveren. Korea is de vierde handelspartner van de EU buiten Europa, dus moeten we gevrijwaard blijven van concurrentieverstorende activiteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De internationale financiële crisis heeft diepe sporen getrokken in de op vier na grootste economie van Azië. De situatie roept herinneringen op aan de monetaire crisis die Azië in 1997 teisterde. Enerzijds heeft de Zuid-Koreaanse regering in de huidige omstandigheden meer vertrouwen weten in te boezemen door sneller in te grijpen, maar anderzijds is de ernst van de situatie wel wat toegenomen, nu zich ook in Europa en de VS een crisis aftekent. Toch denkt de OESO dat Korea er binnen afzienbare tijd weer bovenop komt, de export als gevolg van een kwakkelende won zal toenemen en fiscale stimuleringsmaatregelen de binnenlandse vraag op gang zullen brengen.

De economische betrekkingen tussen de EU en Korea zouden hiermee intact blijven, hetgeen betekent dat het ook onder de huidige moeilijke omstandigheden wel degelijk zin heeft om bepaalde spelregels vast te leggen. Maar al te vaak worden in economische overeenkomsten louter de belangen van investeerders beschermd. Het is dus de taak van de EU om ervoor te zorgen dat tevens de arbeidswetgeving alsook maatschappelijke en milieunormen voldoende aandacht krijgen. Het verslag dat nu in stemming wordt gebracht, schept op dit punt te weinig duidelijkheid. Daarom heb ik mij van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat de overeenkomst een bijdrage zal leveren aan een effectieve handhaving van de mededingingswetgeving door het bevorderen van samenwerking tussen mededingingsautoriteiten en het verkleinen van de kans op conflicten.

Korea is de op drie na grootste niet-Europese handelspartner van de EU en de EU is de grootste buitenlandse investeerder in Korea.

Gezien het toenemende belang van dit partnerschap, ligt het voor de hand om Korea toe te voegen aan de drie partnerlanden waarmee de EU overeenkomsten heeft gesloten op het gebied van samenwerking bij het bestrijden van concurrentieverstorende activiteiten.

In de overeenkomst is voorzien in een kennisgeving van handhavingsmaatregelen die door een van de mededingingsautoriteiten worden genomen en die van invloed kunnen zijn op significante belangen van de andere partij. Daarnaast is er sprake van wederzijdse bijstand, inclusief de mogelijkheid dat een van de partijen de andere partij vraagt om handhavingsactiviteiten te ondernemen, en zijn er bepalingen opgenomen met betrekking tot de coördinatie van activiteiten, informatie-uitwisseling en vertrouwelijkheid.

In een ruimer perspectief moeten we het belang onderstrepen van multilaterale handels- en concurrentievoorschriften voor de verwezenlijking van vrije en open internationale markten.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik verklaar dat ik heb gestemd voor het verslag van de heer Martin over sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea betreffende samenwerking ter bestrijding van concurrentieverstorende activiteiten. Ik ben het eens met de achterliggende motieven van dit verslag en ik geloof dat een overeenkomst op het vlak van concurrentie meer dan ooit noodzakelijk is nu het handelsverkeer, vooral met de Aziatische landen, steeds grotere vormen aanneemt en steeds belangrijker wordt. Gezien de verschillen tussen het Europees economisch stelsel en dat van de landen waarmee de EU handelsrelaties onderhoudt, waaronder Korea, en vooral gezien de verschillen tussen de productiekosten en tussen de nationale voorschriften voor consumentenbescherming in die landen, is een akkoord tussen de mededingingsautoriteiten een stap in de richting van bescherming tegen de gevaren die onze bedrijven en onze goederen in de huidige geglobaliseerde context tegemoet gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Zlotea (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat het van vitaal belang is dat wij niet alleen met Korea, maar ook met de andere landen buiten de EU handelsbetrekkingen aanknopen die in overeenstemming zijn met de beginselen van mededinging. We moeten stimuleren dat mededingingsautoriteiten samenwerken, zodat de kans op conflicten wordt verkleind.

Zoals ik al eerder heb verklaard, en zoals ook wordt gesteld in het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming waarover deze week gestemd is, moeten we de burgers van Europa een veel breder spectrum van handelsmogelijkheden bieden en erop toezien dat in alle bilaterale overeenkomsten met derde landen de consumentenrechten en de beginselen van mededinging worden geëerbiedigd.

 
  
  

– Verslag: Struan Stevenson (A6-0433/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis, schriftelijk. – (LT) Ik juich het meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland toe.

Ik ben van oordeel dat de controle van vissersvaartuigen met vergunning om in het betreffende gebied te vissen zou moeten worden uitgevoerd met behulp van elektronische logboeken, met dagelijkse overdracht van vangstaangiften aan het visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat. Het mag vaartuigen die een vergunning hebben voor het vissen in dit gebied niet worden toegestaan om tijdens dezelfde vaart buiten het gebied ten westen van Schotland te vissen.

Het is belangrijk om gegevens te verzamelen die als basis kunnen dienen voor de wetenschappelijke analyse van het haringbestand ten westen van Schotland. Daarom steun ik, als aanvulling op de bestaande akoestische onderzoeken die worden uitgevoerd om de bestandsdichtheidsindices te verkrijgen, het oriënterende (MIK-)netonderzoek in 2008 en 2009 voor het bepalen van de haalbaarheid en doeltreffendheid van deze methode, en om te voorzien in een tweede en onafhankelijke aangroei-index voor haring in het gebied ten westen van Schotland. Ik verwelkom dit initiatief. Verder deel ik de mening van de Commissie dat het beheersplan elke vier jaar moet worden geëvalueerd op basis van advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV). Indien echter na een dergelijke evaluatie wijzigingen worden voorgesteld, mag dit slechts gebeuren na raadpleging van de regionale adviesraad voor pelagische bestanden en het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Het verslag van Parlementslid Stevenson over het beheer van het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland presenteert een meerjarenplan. Het verslag bouwt voort op bestaande overeenkomsten over haring in de Noordzee die momenteel worden gesloten met Noorwegen tot behoud van een duurzame visserij door afhankelijk van het totale bestand boven- en ondergrenzen vast te stellen.

Het advies van het WTECV en de ICES houdt in dat duurzame visserij kan worden bedreven door de jaarlijkse sterfte (hoeveelheid vangsten) te handhaven op 0,25 wanneer het bestand groter is dan 75 000 ton en op 0,20 wanneer het bestand kleiner is dan 75 000 ton, maar groter dan 50 000 ton. Volgens het voorstel van de Commissie treedt een vangstverbod voor haring in werking wanneer de omvang van het paaibestand onder de 50 000 ton komt, zodat het bestand weer kan groeien en herstellen en beheerd kan worden; dit zorgt voor inkomsten en het voortbestaan van de visserij, die afhankelijk is van beheerde visbestanden.

Ierland is direct betrokken bij dit voorstel, aangezien Ierse territoriale wateren ten noordwesten van Donegal binnen de bedoelde zone liggen. Als we de visserij willen behouden, moet dit verslag zo spoedig mogelijk ten uitvoer worden gelegd om ontwrichting van de visserij tot een minimum te beperken.

 
  
MPphoto
 
 

  Dumitru Oprea (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Dit verslag vereist bijzondere aandacht tegen de achtergrond van een wereldwijde crisis die vraagt om verantwoorde en gematigde consumptieniveaus.

Als gevolg van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid in 2002 werden meerjarenplannen geleidelijk ingevoerd, samen met herstelplannen voor visbestanden die van belang zijn voor de Gemeenschap.

In feite werd het precedent hiervoor geschapen door de meerjarenovereenkomst met Noorwegen voor het beheer van de Noordzeeharingbestanden. Deze overeenkomst, die in 1997 werd gesloten, heeft bevredigende resultaten opgeleverd.

Als de voorgestelde maatregelen zouden worden uitgevoerd, zou dat resulteren in een betere planning van de visserij en visserijactiviteiten en bijgevolg in diverse elementen die een waarborg vormen voor het Visserijfonds, de totaal toegestane vangsten (TAC’s) en speciale vergunningen.

Eén aspect dat met name van belang is, is de op ecosystemen gebaseerde aanpak van het visserijbeheer. Daardoor wordt een verantwoord beheer gegarandeerd voor alle soorten, waarvan er vele op het punt staan volledig te verdwijnen. Het visserijbeheer moet bovendien worden omgevormd tot een activiteit die wordt uitgevoerd op een manier die samengaat met duurzame ecologische, economische en sociale omstandigheden.

 
  
  

– Verslag: Genowefa Grabowska (A4-0456/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Op basis van het verslag van mevrouw Grabowska heb ik gestemd voor het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen in het kader van de hernieuwde raadpleging. Ik steun de rapporteur, die alles wat binnen haar macht ligt, heeft gedaan om ervoor te zorgen dat de definitieve tekst vóór het eind van het jaar beschikbaar is zodat de Europese burgers er zo snel mogelijk voordeel van kunnen hebben en ik deel haar standpunt dat de Commissie aan tenuitvoerleggingsprocedures moet blijven werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk. – (PL) In het verslag van mevrouw Grabowska wordt beoogd het systeem inzake het levensonderhoud van kinderen in heel de Europese Unie te vereenvoudigen en daarom kan het rekenen op mijn steun. In Polen voeden veel vrouwen hun kinderen alleen op, omdat de vaders vaak wonen en werken in andere EU-landen waarbij het dikwijls voorkomt dat zij geen alimentatie betalen. In die omstandigheden is het vrijwel onmogelijk betaling af te dwingen.

Nauwere samenwerking in deze kwestie tussen de EU-lidstaten zal een steun in de rug zijn van schuldeisers voor een doeltreffende inning van het geld waar zij recht op hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis, schriftelijk. – (LT) Indien deze verordening wordt aangenomen, zal het leven van de burgers vereenvoudigd worden. De verordening beoogt voornamelijk de vereenvoudiging van de procedure voor de vaststelling van onderhoudsverplichtingen. Daarnaast wordt in de verordening bepaald dat, zodra er in een van de lidstaten een beslissing over een onderhoudsverplichting wordt genomen, deze voor alle lidstaten juridisch bindend is. In de verordening wordt ook een operationeel samenwerkingssysteem uitgewerkt tussen de centrale autoriteiten van de lidstaten, om zo schuldeisers te helpen het geld te krijgen dat hun toekomt.

 
  
MPphoto
 
 

  Gérard Deprez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het doet mij genoegen dat er vandaag over het verslag van mevrouw Grabowska wordt gestemd, eerst en vooral omdat we heel lang op de herziene versie van de verordening in kwestie hebben moeten wachten en in de tweede plaats omdat deze stemming het mogelijk maakt de tekst aan te nemen terwijl het Franse voorzitterschap – een voorzitterschap dat geen enkele moeite heeft gespaard om de tekst tot een succesvol einde te brengen – nog steeds in functie is.

Zoals u weet, is het binnen de Europese Unie momenteel lastig en heel vervelend om ervoor te zorgen dat, in het geval van een scheiding waarbij kinderen betrokken zijn, een toelage voor levensonderhoud daadwerkelijk wordt betaald als een van de echtgenoten naar het buitenland is vertrokken.

De voorgestelde tekst, die ik steun, moet het leven van Europese burgers veel eenvoudiger maken als het gaat om onderhoudsverplichtingen en moet schuldeisers helpen vorderingen te innen. Doordat de exequaturprocedure wordt afgeschaft, wordt een beslissing op het gebied van onderhoudsverplichtingen van de afwezige echtgenoot die een rechter in een lidstaat uitspreekt, onmiddellijk van toepassing in alle andere lidstaten. De tekst stelt de betreffende burgers ook in staat om de formaliteiten die nodig zijn om beslag te kunnen laten leggen op loon of een bankrekening, vanuit hun gewone verblijfplaats te regelen, de samenwerkingsmechanismen te activeren en toegang te krijgen tot informatie die het mogelijk maakt schuldenaren te lokaliseren en de waarde van hun vermogensbestanddelen te schatten.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik juich het verslag van mijn collega over onderhoudsverplichtingen toe. Met dit verslag wordt beoogd het verkrijgen van onderhoudsbetalingen binnen de Europese Unie te vergemakkelijken. Volgens deze verordening kan een schuldeiser gemakkelijker, sneller en meestal gratis een betalingsbevel krijgen – dat vrij kan circuleren binnen justitieel Europa. Dit maakt regelmatige betaling van het verschuldigde bedrag mogelijk en zorgt ervoor dat onderhoudsverplichtingen uit de ene lidstaat in een andere lidstaat kunnen worden toegepast. Hierdoor wordt het leven van EU-burgers weer wat eenvoudiger en wordt extra ondersteuning verleend door de intensievere samenwerking tussen lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Dumitru Oprea (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Dit verslag is van vitaal belang in deze tijd waarin de noodzaak gevoeld wordt om op diverse terreinen, bijvoorbeeld op het vlak van onderhoudsverplichtingen, de wetgeving in de EU-lidstaten te harmoniseren.

In de herziene versie van de verordening betreffende de bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen is duidelijk vastgelegd onder welke voorwaarden en in welke situaties deze verplichtingen door de wet worden voorgeschreven.

Onderhoudsverplichtingen zijn persoonlijk en doorlopend, om nog maar te zwijgen van unilateraal.

Deze verordening maakt het leven van burgers van EU-lidstaten makkelijker wat betreft de procedures die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de alimentatievordering. Meer specifiek wordt bepaald dat zodra er in een van de lidstaten een beslissing genomen is, deze voor alle lidstaten juridisch bindend is. Dit is een uitermate belangrijk aspect, gezien het feit dat veel burgers in een andere lidstaat wonen dan de lidstaat waarin ze geboren zijn of waar het besluit over onderhoudsverplichtingen is genomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daciana Octavia Sârbu (PSE), schriftelijk. – (RO) Deze verordening zal het leven van burgers makkelijker maken. Vereenvoudiging was een van resultaten die wij voor ogen hadden, met name wat betreft de procedures die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de alimentatievordering.

Daarom wordt in de verordening bepaald dat, zodra er in een van de lidstaten een beslissing over een alimentatievordering wordt genomen, deze voor alle lidstaten juridisch bindend is.

In de verordening wordt ook een operationeel samenwerkingssysteem uitgewerkt tussen de centrale autoriteiten van de lidstaten, om zo schuldeisers te helpen het geld te krijgen dat hun toekomt.

Het eindresultaat dat nu voor ons ligt is een compromis dat wij van harte steunen. Dit betekent dat de burgers van de EU er zo snel mogelijk van kunnen profiteren.

Wat de tenuitvoerleggingsprocedures betreft: de Europese Commissie dient haar werk in dit verband voort te zetten.

Wij kunnen alleen maar verheugd reageren op het nieuws dat zij deze intentie heeft en hopen dat de burgers daar zo snel mogelijk baat van zullen hebben.

Om een gemeenschappelijk, geharmoniseerd systeem van erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake alimentatie in de Europese Unie te kunnen garanderen, blijft de effectieve uitvoering echter cruciaal.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) In het verslag betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen wordt de geamendeerde versie van de onderhavige verordening van de Raad aan een analyse en beoordeling onderworpen.

Met de verordening wordt hoofdzakelijk beoogd de beginselen voor de vaststelling van onderhoudsverplichtingen (sleutel voor een effectieve inning van vorderingen) te vereenvoudigen en een doeltreffend systeem op poten te zetten van samenwerking tussen de EU-lidstaten in kwesties die met deze verplichtingen verband houden.

Ik sta volledig achter het verslag. Het voorziet in een compromis tussen de voorstellen van de Europese Commissie en de verwachtingen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.

Een spoedige aanneming van de verordening – vóór eind 2008 – zal ervoor zorgen dat de mensen er snel van kunnen profiteren, wat prioriteit verdient in dezen.

 
  
  

– Verslag: József Szájer (A6-0429/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis, schriftelijk. – (LT) Metrologische regelingen van lidstaten worden toegepast op een groot aantal categorieën meetinstrumenten en producten. Deze richtlijn bevat een reeks algemene bepalingen met betrekking tot de E.E.G.-modelgoedkeuring, de initiële ijkprocedures en metrologische controlemethoden. In bijzondere uitvoeringsrichtlijnen voor elke categorie meetmiddelen en producten zullen de voorschriften worden vastgelegd inzake de technische uitvoering , de werking en de nauwkeurigheid en de keuringsmodaliteiten. Goedkeuring van het E.E.G.-model voor meetmiddelen betekent dat het lidstaten wordt toegestaan om een initieel onderzoek uit te voeren, of dat meetmiddelen, in die gevallen waarin goedkeuring niet verplicht is, op de markt mogen gebracht en gebruikt. Deze nieuwe versie van de richtlijn bevat tevens amendementen over de regelgevingsprocedure met toetsing; derhalve moet de gecodificeerde versie van Richtlijn 71/316/EEG worden vervangen door de nieuwe versie.

 
  
  

– Verslag: Gay Mitchell (A6-0396/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Op basis van het verslag van de heer Mitchell heb ik gestemd voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden.

Ik steun dit initiatief dat de Europese Unie een nieuw ontwikkelingsinstrument biedt voor de bestrijding van de belangrijkste problemen in verband met de stijging van de voedselprijzen die in verschillende landen tot rellen, onrust en instabiliteit heeft geleid en die de resultaten van jarenlange investeringen in politiek, ontwikkeling en vredehandhaving in gevaar brengt. Honderden miljoenen arme mensen hebben hun situatie zien verslechteren en de in het recente verleden geboekte vooruitgang bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling is ondermijnd. De EU is van plan om van de 18 miljard euro die nodig is, 10 procent te financieren, dat wil zeggen 1,8 miljard euro. Dat betekent een aanvullend pakket van 1 miljard euro bovenop de reeds beschikbare fondsen. Ik ben het niet eens met de plannen van de Commissie om voor landbouw gereserveerd fondsen voor de financiering te benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik heb uiteraard voor het verslag gestemd. Zoals in het verslag zelf ook duidelijk wordt aangegeven, heeft de Commissie een moedig besluit genomen met haar voorstel om een bedrag van 1 miljard euro uit te trekken voor de voedselcrisis. Ik ben van mening dat zowel de Commissie als de Raad optimale medewerking verdient om deze belangrijke regeling aan te nemen. De strijd tegen de voedselcrisis noopt tot concrete inspanningen op velerlei niveaus en als wij deugdelijke resultaten willen boeken, is het noodzakelijk dat alle communautaire instellingen daar gezamenlijk hun schouders onder zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nigel Farage, Trevor Colman en Jeffrey Titford (IND/DEM), schriftelijk. − (EN) Uiteraard sympathiseren we met de benarde situatie waarin arme landen zich bevinden. Wij zijn echter van mening dat het EU-beleid, zoals het gemeenschappelijk visserijbeleid, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het handelsprotectionisme, juist aan veel van deze problemen ten grondslag ligt. Ons inziens zijn nationale staten op intergouvernementele basis het beste in staat om ontwikkelingslanden te helpen, en niet supranationale organen van bovenaf wier beleid de problemen vaak zelfs heeft helpen veroorzaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Parlementslid Mitchell heeft een plan ingediend waarin de Gemeenschap een gezamenlijke reactie formuleert op de stijgende en schommelende voedselprijzen in ontwikkelingslanden door richtsnoeren te geven voor een snelleresponsfaciliteit en vangnetprocedures voor komende oogsten. De faciliteit moet ook structurele langetermijnsteun verlenen, die is aangepast en gedifferentieerd al naargelang van de behoeften en eisen van elke situatie. Uit hoofde van deze faciliteit zal tot 2010 1 miljard euro worden toegewezen volgens streng gereguleerde criteria. Voedselzekerheid vormt een basis voor allerlei vormen van ontwikkeling; de strijd tegen wereldwijde honger is een ingewikkeld maar fundamenteel probleem waarvoor we dringend een oplossing moeten vinden. Ik geef dan ook graag mijn steun aan het verslag van Parlementslid Mitchell.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) In zijn toelichting dringt de rapporteur er met emotie in zijn betoog bij de Europese Unie op aan de rest van de wereld de reservemiddelen uit haar begroting te geven! Dit geeft blijk van een merkwaardige en gevaarlijke kijk op het beheer van publieke middelen, die ook nog eens gepaard gaat met dreigementen en het toekennen van blaam.

Het was niet nodig geweest al die moeite te doen om ons over te halen de landen die het meest in nood verkeren, te helpen.

Maar ik wil graag de volgende drie punten naar voren brengen:

- De explosie van de wereldwijde voedselprijzen raakt natuurlijk met name de bevolking in de ontwikkelingslanden, maar treft daarnaast ook miljoenen EU-burgers. Wat doet de Commissie voor hen?

- Is het echt nodig het beheer van deze noodhulp toe te vertrouwen aan de Commissie, terwijl deze grotendeels verantwoordelijk voor deze situatie is? De Commissie zit achter het malthusianisme in de Europese landbouw, dat bijdraagt aan de prijsstijgingen. Haar handelsbeleid bevordert een exportcultuur in de armste landen. Onder gelijke omstandigheden en als prioriteit wordt gegeven aan de markt en de vrije handel, lijken de voorgestelde maatregelen ter ondersteuning van de lokale landbouw gedoemd tot mislukken.

- Tot slot: wat wordt er gedaan tegen de absurde en immorele speculaties die de grondstofmarkten beheersen?

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Hoge voedselprijzen treffen in de eerste plaats de mensen op deze wereld die er het allerslechtst aan toe zijn. Samen met de crises op de financiële en energiemarkten dreigen de levensomstandigheden van grote bevolkingsgroepen nu ernstig te verslechten.

Wij beseffen dat de ontstane situatie actie vereist. Wij delen echter niet de ambitie van de rapporteur om nog een EU-mechanisme op te zetten voor de verlening van financiële hulp. Ontwikkelingshulp, zijn omvang, oriëntatie en inhoud zijn een goed voorbeeld van iets wat volgens ons van Junilistan in de eerste plaats op nationaal niveau en in de tweede plaats door samenwerking via VN-organen moet worden bepaald. Wij van Junilistan stellen de rol van de EU in vraag, omdat het mogelijk zou moeten zijn in plaats daarvan via internationale fora oplossingen te vinden voor het huidige voedseltekort. Om die redenen hebben wij ervoor gekozen om tegen het verslag als geheel te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We vinden dat er enkele wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie zijn aangebracht die een verbetering zijn, te weten: dat de lokale productie en producten gestimuleerd moeten worden en in het bijzonder de kleine landbouwproducenten, ten koste van de exportproductie; dat producentenorganisaties betrokken moeten worden bij het opstellen van programma's en dat deze organisaties prioriteit moeten geven aan kleine boeren; dat maatregelen niet mogen dienen ter ondersteuning van de productie van grondstoffen voor luxegoederen of biobrandstoffen (we betreuren het dat in dit kader niet gesproken wordt van de uitsluiting van GGO's).

Ik wil er echter op wijzen dat dit initiatief onderdeel gaat uitmaken van het EU-beleid, waardoor het wellicht niet meer is dan een tegenprestatie of voorwaarde, waarmee de EU haar economische belangen kan behartigen. We hebben het over de druk die op de ACS-landen wordt uitgeoefend om een overeenkomst in het kader van de WTO en economische partnerschapsovereenkomsten met de EU af te sluiten. Deze laatste probeert dit af te dwingen met de verslechtering van de economische situatie als drukmiddel.

Ook moet worden opgemerkt dat een dergelijk initiatief niet kan verhullen dat de zogenaamde ontwikkelingshulp van de EU verminderd is en dat er gigantische bedragen worden uitgetrokken voor de nieuwe wapenwedloop en voor de militarisering van de internationale betrekkingen, die de EU voorstaat.

Het moge duidelijk zijn dat de EU met de ene hand geeft en later, of vrijwel onmiddellijk, met twee handen terugvraagt..., hypocrisie.

 
  
MPphoto
 
 

  Gyula Hegyi (PSE), schriftelijk. − (HU) Ik ben het met de rapporteur eens dat de financiële crisis geen reden is om minder bij te dragen aan de strijd tegen de honger in de ontwikkelingslanden. Uiteraard wil ik hier wel bij opmerken dat er ook in de Europese Unie mensen zijn die door de stijgende voedselprijzen in moeilijkheden zitten. En dit geldt niet alleen voor de nieuwe lidstaten, maar ook voor de oude.

Een van de oorzaken van de stijgende voedselprijzen is ongetwijfeld de snel toenemende productie van biobrandstoffen. Als er voor brandstof een hogere prijs kan worden gevraagd, heeft dat tot gevolg dat goedkopere voedingsmiddelen niet langer worden geproduceerd, of dat ook de prijs van deze laatste wordt opgedreven. Daarom moet de Europese Unie geen biobrandstof invoeren uit landen of grotere gebieden waar dit de beschikbaarheid van betaalbare levensmiddelen voor de lokale bevolking in gevaar brengt.

Biobrandstof is een belangrijke vorm van hernieuwbare energie, maar als we er lichtvaardig mee omgaan kan dit tot ernstige situaties leiden. Daarom moet de Europese Unie haar gebruik van biobrandstof hoofdzakelijk baseren op de productie binnen de Unie. Omdat dergelijke brandstoffen lokale voedselprijzen opdrijven en regenwouden in gevaar brengen, is het niet aan te raden deze in te voeren uit ontwikkelingslanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeanine Hennis-Plasschaert, Jules Maaten, Toine Manders en Jan Mulder (ALDE), schriftelijk. − De VVD heeft zich onthouden bij de eindstemming over het verslag-Mitchell over een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden. Dit omdat zij ernstig twijfelt of de voorgestelde maatregelen wel tot de gewenste resultaten zullen leiden. Verbetering van de landbouwproductie in ontwikkelingslanden vraagt een meer structurele aanpak dan een bedrag van 1 miljard dat binnen drie jaar moet worden uitgegeven. Daarnaast is de VVD van mening dat de nadruk nog steeds te veel ligt bij het doorsluizen van geld naar VN-organisaties en de Wereldbank. Dat zouden de lidstaten ook rechtstreeks kunnen doen. In plaats daarvan zouden de Europese Unie en aan haar gelieerde organisaties zoals de Europese Investeringsbank (EIB) zelf het voortouw moeten nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Ik heb voor het verslag-Mitchell gestemd. De Europese Unie moet snel kunnen reageren op voedselcrises. De mondiale crisis heeft aangetoond hoe kwetsbaar de economische situatie van rijke landen kan zijn. Daarnaast moeten we bedenken dat arme landen en landen in ontwikkeling aan nog veel grotere problemen zijn blootgesteld. Een van de problemen is de snelle groei van het aantal mensen dat het risico loopt aan honger ten prooi te vallen.

In rampzalige situaties van hongersnood moeten we geen tijd verspillen aan de uitvoering van de juiste financiële procedures. Ik ben er zeker van dat het nieuwe instrument ons in staat zal stellen uitvoering te geven aan een van onze fundamentele taken: het redden van mensenlevens.

 
  
MPphoto
 
 

  Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE), schriftelijk. − (ES) Zoals de president van de Wereldbank al aangaf, kunnen de problemen van ondervoeding worden beschouwd als “de vergeten millenniumdoelstelling”. De EU zou meer aandacht moeten hebben voor de financiering van het Wereldvoedselprogramma, de samenwerking tussen verschillende organisaties om vast te stellen wat de behoeften van ieder land zijn, hulp aan kleine boeren (op korte termijn, maar ook onderzoek naar de schommelingen in voedselprijzen op de lange termijn), de uitdagingen voor de lange termijn op het gebied van productie en productiviteit, verwaarloosde onderzoeksplannen en de noodzaak om oplossingen voor risicobeheer te vinden (zoals droogtegerelateerde financiële derivaten).

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag omdat het in de huidige mondiale financiële crisis belangrijker dan ooit is om ons te houden aan onze verbintenissen jegens ontwikkelingslanden. Met 1 miljard euro extra zorgen we ervoor dat de ontwikkelingslanden niet in de steek worden gelaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik wil stemmen voor het verslag van collega Mitchell tot vaststelling van een instrument van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden. Met name deel ik de mening van de rapporteur als hij verklaart dat de plotselinge stijging van de voedselprijzen niet alleen mag dienen als stof voor krantenkoppen. Het is zorgwekkend dat de zoveel besproken globalisering van de markten heeft geleid tot toename van het aantal mensen in de wereld dat onder de armoedegrens leeft. Nog zorgwekkender is echter dat er op internationaal vlak wel veel over gesproken wordt, maar dat er weinig concrete en doeltreffende maatregelen worden genomen. Ik waardeer het dus dat de rapporteur de klemtoon legt op de behoefte aan een snelle respons en dat verwezen wordt naar een systeem waarin de noodmaatregelen voor een sociaal vangnet worden gekoppeld aan een financieringsbereidheid, om een ruimere en betere toegang tot landbouwproducten en –diensten te krijgen. Daarbij wordt ook goed rekening gehouden met de noodzaak om op plaatselijk niveau gedifferentieerd op te treden.

 
  
MPphoto
 
 

  Glenis Willmott (PSE), schriftelijk. − (EN) Dit zijn tijden van een ernstige financiële en voedselcrisis. Stijgende voedselprijzen hebben uiterst negatieve gevolgen gehad voor de ontwikkelingslanden. De armoede is toegenomen en de verwezenlijking van een aantal millenniumontwikkelingsdoelstellingen wordt bedreigd. Hoge prijzen hebben tot rellen en instabiliteit geleid. Daarom heb ik voor dit voorstel gestemd om 1 miljard euro aan niet-uitgegeven EU-landbouwsteun te gebruiken om boeren in ontwikkelingslanden die proberen het hoofd boven water te houden, te helpen onontbeerlijke spullen te kopen, zoals zaden en meststoffen. Het verheugt mij dat we in het Europees Parlement overeenstemming met de nationale regeringen hebben weten te bereiken over de details van de tenuitvoerlegging van dit voorstel.

 
  
  

– Verslag: José Manuel García-Margallo y Marfil (A6-0448/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, zijn van mening dat deze verslagen een stap in de goede richting zijn voor een effectievere bestrijding van ongepaste belastingontduiking. Met betrekking tot de nieuwe Zweedse btw-regels die op 1 januari 2008 van kracht werden, zullen deze verslagen helaas voor bepaalde bedrijven een zekere mate van bijkomende administratie inhouden, maar wij zijn mening dat de veranderingen gerechtvaardigd zijn en in verhouding tot het doel staan, en daarom hebben wij besloten om voor te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Op basis van het verslag van mijn gewaardeerde Spaanse collega, de heer García-Margallo y Marfil, heb ik gestemd voor het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van de richtlijn uit 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde ter bestrijding van de belastingfraude in het intracommunautaire verkeer.

Het systeem voor de uitwisseling van de gegevens over intracommunautaire leveranties, dat ten uitvoer werd gelegd in het kader van de overgangsregeling voor de btw die ten tijde van de overschakeling naar de interne markt werd aangenomen, is geen toereikend middel meer voor de bestrijding van belastingfraude in het intracommunautaire verkeer. Er moet worden opgemerkt dat de maatregel deel uitmaakt van een hele reeks maatregelen, waarvan enkele expliciet ontworpen zijn om de rechtszekerheid van bedrijven te vergroten en de administratieve last te verminderen en ook de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen belastingdiensten aanzienlijk te verbeteren. Ik heb de amendementen gesteund waarin is vastgelegd dat de Commissie, twee jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn, een effectbeoordeling van de richtlijn dient op te stellen, met bijzondere nadruk op de administratieve kosten die de nieuwe verplichtingen voor de betreffende belastingbetalers met zich meebrengen en de mate van doeltreffendheid van deze verplichtingen in het kader van de strijd tegen belastingfraude.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij zijn het in grote lijnen eens met de voorstellen van de rapporteur ter verbetering van het document van de Europese Commissie inzake de bestrijding van de belastingfraude in het intracommunautaire verkeer.

Het is waar dat btw-ontduiking niet alleen nadelig is voor de financiering van de begrotingen van de lidstaten, maar ook voor het algemene evenwicht van de eigen middelen van de Europese Unie, daar verminderde eigen middelen uit de btw gecompenseerd moeten worden door een verhoging van de eigen middelen uit het bruto nationaal inkomen.

Ook lijkt het me geen slecht idee een effectbeoordeling van de richtlijn op te stellen, waarin met name het effect van de nieuwe formele verplichtingen op de administratieve kosten voor de betrokkenen en op de doeltreffendheid van de fraudebestrijding wordt onderzocht.

Maar we hebben ernstige bedenkingen ten aanzien van de rechtvaardigheid van de regels van het huidige systeem en de toepassing daarvan. Daarom hebben wij ons van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) We hebben gestemd tegen de twee verslagen van de heer García-Margallo y Marfil over de bestrijding van de belastingfraude in het intracommunautaire verkeer of, om het duidelijker te zeggen, btw-fraude bij de handel tussen lidstaten.

Natuurlijk veroordelen wij deze fraude en steunen we intergouvernementele samenwerking tussen de bevoegde nationale instanties. Maar wat de rapporteur voorstelt, gaat veel verder dan dat, met de vorming van één enkel “EU-belastingattest” waar nationale administraties toegang toe hebben, met als doel gegevens te verzamelen over personen die naar vermeend, op een of andere manier, betrokken zijn geweest bij fraude en te voorkomen dat deze personen ergens in Europa een bedrijf oprichten of leiden. Namens wie? Op grond van een gerechtelijk, administratief of louter arbitrair besluit? Genomen op wat voor niveau? Op grond van welke – naargelang van de situatie wel of niet in de Verdragen vastgelegde –bevoegdheden?

Het primaat van besluiten op Europees niveau, de zelftoekenning van quasi-strafrechtelijke bevoegdheden, de opgeblazen uitvoerende rol van de Europese Commissie en meer bureaucratie voor bedrijven in een tijd dat we onze mond vol hebben van de Small Business Act voor Europa – wij vinden dit alles onaanvaardbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Ieder belastingstelsel heeft te maken met belastingfraude. De vraag is alleen, hoe je hier paal en perk aan kunt stellen. Bij het treffen van maatregelen dient te allen tijde voorop te staan dat kleine en middelgrote ondernemingen niet met administratieve rompslomp worden opgezadeld. In eerste instantie gaat het erom de grootschalige belastingfraude aan te pakken.

Het is zeker positief als er beter wordt samengewerkt, alleen mag dit er niet toe leiden dat de EU beslissingsbevoegdheden van de lidstaten naar zich toetrekt. Er dient in de allereerste plaats tussen de EU-lidstaten overeenstemming te bestaan over een procedure die geen ingrijpende wijzigingen aanbrengt in de bestaande belastingstelsels. Om die reden heb ik tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag van de heer García-Margallo y Marfil gestemd over de bestrijding van belastingfraude in het intracommunautaire verkeer, onder bijzondere verwijzing naar het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. Ik sta achter de noodzaak om belastingfraude in intracommunautaire transacties te bestrijden en ik geloof dat de Europese interne markt in dit opzicht behoefte heeft aan versterking van de bestuurlijke samenwerking tussen de lidstaten. Voor transacties die niet bij de nationale grenzen ophouden, moeten maatregelen die grotendeels vallen onder nationale bevoegdheden, gepaard gaan met maatregelen van solidaire aansprakelijkheid op Europees niveau, uitwisseling van goede praktijken en formele belastingplichten.

 
  
  

– Verslag: José Manuel García-Margallo y Marfil (A6-0449/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Op basis van het verslag van mijn gewaardeerde Spaanse collega, de heer García-Margallo y Marfil, heb ik gestemd voor het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1798/2003 ter bestrijding van de belastingfraude in het intracommunautaire verkeer.

De Commissie moet informatie verzamelen over de acties die de lidstaten hebben ondernomen om belastingontduiking tegen te gaan, laten zien welke maatregelen de beste resultaten hebben opgeleverd en aanbevelen welke maatregelen zij het meest geschikt acht om frauduleuze praktijken tegen te gaan. De Commissie stelt een reeks indicatoren op waarmee de gebieden die het grootste risico van overtredingen van de fiscale wetgeving vertonen, kunnen worden afgebakend. Nationale belastingdiensten moeten zich laten leiden door de noodzaak om fraude tegen te gaan en het voor eerlijke belastingbetalers gemakkelijker te maken aan hun verplichtingen te voldoen. Op basis van de gegevens die bij de beoordeling van de toepassing van de verordening worden verzameld, stelt de Commissie een reeks indicatoren op waarmee kan worden nagegaan in welke mate elke lidstaat met de Commissie en de andere lidstaten meewerkt door de beschikbare informatie te verstrekken en de nodige hulp te bieden bij het tegengaan van fraude. De lidstaten en de Commissie moeten de toepassing van de verordening regelmatig beoordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ook met de voorstellen van de rapporteur in dit verslag, ter verbetering van het document van de Europese Unie, zijn wij het in grote lijnen eens. Dat geldt bijvoorbeeld voor het voorstel dat erop aandringt dat het Europees Parlement volledig over de geplande maatregelen geïnformeerd wordt, overeenkomstig de overeenkomst tussen het Europees Parlement en de Commissie betreffende procedures voor de tenuitvoerlegging van Besluit 1999/468/EG van de Raad.

Ook ben ik het ermee eens dat de lidstaten en de Commissie regelmatig de toepassing van deze verordening moeten beoordelen. Het voorstel dat de Commissie een reeks indicatoren moet opstellen waarmee kan worden nagegaan in hoeverre elke lidstaat met de Commissie en de andere lidstaten samenwerkt, vind ik echter onvoldoende duidelijk, ook al zijn we ons bewust van de kritiek van de Rekenkamer op het gebrek aan administratieve samenwerking bij de bestrijding van btw-fraude. De mogelijke uitwisseling van goede praktijken en de opstelling van analyses rechtvaardigen een grotere bemoeienis op dit gebied niet, omdat daarmee het subsidiariteitsbeginsel in het geding komt.

Daarom hebben wij ons van stemming onthouden.

 
  
  

– Ontwerpresolutie over maatregelen ter verbetering van het klimaat voor het mkb in Europa - 'Small Business Act' (B6-0617/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor de gezamenlijke resolutie over maatregelen ter verbetering van het mkb-klimaat in Europa – de Small Business Act, die is ingediend door vier fracties, waaronder de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en de Europese Democraten, en ik wil graag mijn waardering uitspreken voor het ontzagwekkende werk dat mijn Franse collega, mevrouw Fontaine, en, namens het Franse voorzitterschap, minister Lagarde, hebben verricht. De lidstaten moeten zo spoedig mogelijk bevestigen dat ze de SBA tijdens de in december 2008 in Brussel te houden Europese Raad formeel zullen aanvaarden. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat de SBA op het moment dat de bepalingen juridisch bindend worden, de noodzakelijke zichtbaarheid krijgt, zodat de wet een duidelijk gunstige uitwerking op het mkb-klimaat heeft. Het mkb vormt de basis van een zeer aanzienlijk deel van het economische systeem en speelt dankzij de menselijke maat ontegenzeglijk een sociale rol. Maar het mkb is kwetsbaar en verdient bijzondere aandacht. Vanwege het belang dat de Europese Unie dient toe te kennen aan het scheppen van welvaart, is het zeer belangrijk dat ze het mkb steunt.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag gestemd. Het midden- en kleinbedrijf is het kloppend hart van de Europese economie, zowel qua groei en innovatie als qua werkgelegenheid. Een beleid dat het mkb steunt, komt er dus op neer dat men het hele systeem stabiliteit geeft, wat des te belangrijker is in deze tijd van globale crisis die alleen kan worden aangepakt door de reële economie niet uit het oog te verliezen. Iedere inspanning moet dus worden ondersteund, maar wij mogen niet vergeten dat er nog een lange weg te gaan is en dat we onze verbintenissen moeten nakomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) We hebben gestemd voor de resolutie over het verbeteren van het mkb-klimaat in het kader van de Small Business Act, omdat we ons bewust zijn van de cruciale economische rol die het mkb speelt als de voornaamste schepper van welvaart en werkgelegenheid, zoals we al jaren zeggen.

Het probleem is dat het tot op heden bij theorie blijft. Het is diezelfde instelling, de Commissie, die de lidstaten oproept eerst aan kleine ondernemingen te denken en vervolgens met nog meer ondoorzichtige, onbegrijpelijke wetgeving en administratieve en regelgevingsbeperkingen komt. Het is de Commissie die, ondanks de verplichtingen die op haar rusten, maar wat aanrommelt met de effectbeoordelingen die haar wetgevingsvoorstellen moeten vergezellen. Het was de Commissie die beleid ten uitvoer legde inzake toegang tot openbare aanbestedingen, met als gevolg dat het mkb, in naam van de onaantastbare concurrentie, systematisch wordt verdrongen ten gunste van grote pan-Europese bedrijven. Het was de Commissie die, gedreven door haar obsessie voor fiscale harmonisatie, de huidige beperkingen inzake btw-tarieven invoerde.

Ja, het wordt hoog tijd dat er prioriteit aan al deze kleine ondernemingen en hun directeuren en werknemers wordt gegeven en dat moet in de eerste plaats in de Europese regelgeving gebeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk. (PL) Verbetering van de situatie van het mkb in Europa en steun voor het Europees Handvest voor kleine ondernemingen zijn van eminent belang voor de efficiënte ontwikkeling van de economie en het ondernemerschap in de EU. Daarom heb ik besloten de resolutie te ondersteunen.

Elke administratieve vereenvoudiging bij het starten van een onderneming, vereenvoudiging van voorschriften en schrapping van onnodige wetgeving kan de procedure voor het opzetten van kleine en middelgrote ondernemingen, die miljoenen mensen werk bieden, alleen maar versnellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We weten dat de banksector en andere financiële instellingen gesteund worden, zogezegd om een crisis in de financiële sector, en de eventuele gevolgen daarvan, te voorkomen. Maar de crisis van het kapitalisme heeft zich al wijd verbreid en de gevolgen zijn al zeer ernstig, vooral in de sectoren waar met name voornamelijk micro-, kleine en middelgrote ondernemingen actief zijn.

Hoewel het duidelijk is dat slechts een breuk met het huidige liberale beleid kan leiden tot duurzame alternatieve oplossingen, steunen we daarom elke maatregel die tot verlichting kan leiden van de moeilijke situatie waarin duizenden micro-, kleine en middelgrote ondernemingen zich bevinden.

We willen echter benadrukken dat het klimaat voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen vooral zou worden verbeterd door verhoging van de salarissen van werknemers en verbetering van pensioenen en uitkeringen, omdat daarmee de koopkracht zou worden verbeterd.

Met onze stem willen we daarom slechts onze hoop onderstrepen dat dit niet weer slechts mooie woorden zijn die passen in de propaganda die momenteel zo gebruikelijk is. Deze steunmaatregelen moeten de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen daadwerkelijk bereiken en niet verzanden in de bureaucratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk. (PL) Ik spreek mij uit voor de goedkeuring van het Handvest voor kleine ondernemingen, dat bedoeld is om de situatie van die ondernemingen in de EU te verbeteren. Het is welbekend dat het mkb een belangrijke rol speelt in de Europese economie, voorziet in ongeveer honderd miljoen banen en een grote bron van inkomsten vormt voor lidstaten en regio's. Veel van die ondernemingen zijn actief betrokken bij het realiseren van innovaties.

Het is dan ook belangrijk om te beseffen dat er geen excuus is voor de vele obstakels waar kleine en middelgrote ondernemingen nog steeds mee te maken hebben. Ook moeten we bedenken dat deze ondernemingen kwetsbaar zijn bij een steeds feller wordende concurrentie en als zich allerlei financiële en administratieve problemen aandienen. Eenvoudige en heldere wettelijke voorschriften zijn noodzakelijk voor hun goede functioneren.

Vandaar het onvermijdelijke ingrijpen van het Europees Parlement, dat beschikt over passende wetgevingsinstrumenten waarmee kan worden ingesprongen op de waargenomen behoeften, en dat een bijdrage kan leveren aan het wegnemen van de resterende barrières. Wat buitengewoon belangrijk is, met name wanneer de economische crisis zich voort blijft slepen, is dat er toegang tot financieringsbronnen wordt verleend.

Ik ben ingenomen met het voorstel van de Europese Investeringsbank voor een nieuw pakket dat voorziet in de toekenning van 30 miljard euro aan leningen voor het mkb. Niettemin moeten we overwegen dit bedrag te verhogen, want als een groot aantal kleine ondernemingen kopje onder gaat zal dat voor veel mensen dramatische gevolgen hebben.

Ik ben er zeker van dat gezien de omstandigheden de Raad zijn fiat zal geven aan het Handvest voor kleine ondernemingen en de lidstaten zal verzoeken de hierin vervatte bepalingen ten uitvoer te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Sinds jaar en dag maakt de EU zich – in elk geval op papier – sterk voor het ondersteunen van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Maar van de woorden op papier komt in de praktijk maar weinig terecht. Nog altijd hebben kmo’s te maken met administratieve rompslomp, en terwijl grote ondernemingen makkelijk subsidies kunnen opstrijken, moeten middenstanders er bijna om smeken. Waar de kleine zelfstandige vastloopt in een woud aan regelgeving, kunnen concerns kapitalen uitgeven aan deskundigen om alle denkbare mazen in de wet ten volle te benutten.

Daarom moet de EU-wetgeving naar Amerikaans voorbeeld aan een kosten-batenanalyse voor kleine en middelgrote ondernemingen worden onderworpen. Ook moeten we ons best doen de bureaucratie te verminderen, zodat er een einde komt aan dure meervoudige kosten in een situatie van rapportageverplichtingen. Het onderhavige voorstel lijkt in elk geval een stap in de goede richting te zetten. Dat is ook de reden waarom ik voor heb gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Nog nooit hadden kleine en middelgrote ondernemingen meer steun nodig dan nu. Het huidige economische klimaat trekt een zware wissel op deze bedrijven, of het nu gaat om problemen om de cashflow te behouden of de gevolgen van lagere consumentenbestedingen.

We moeten ervoor zorgen dat kleine en middelgrote ondernemingen in de huidige economische crisis kunnen blijven beschikken over voldoende financiering, vooral nu banken geen leningen verstrekken aan kleine bedrijven. Meer algemeen moeten onnodige administratieve en bureaucratische lasten worden afgeschaft. Het mkb vormt de ruggengraat van kleine economieën in Europa, zoals Noord-Ierland. We moeten innovatieve ondernemers juist steunen, en hen niet hinderen door middel van bijvoorbeeld een woud aan regeltjes.

De Small Business Act is een stap voorwaarts, die echter snel door de Raad moet worden aangenomen en volledig ten uitvoer moet worden gelegd door de lidstaten, zodat hij echt zoden aan de dijk zet.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) In de huidige, zware economische omstandigheden zouden kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) in veel gevallen als eerste getroffen kunnen worden, met uitermate ernstige consequenties.

In aanmerking genomen dat in sommige lidstaten, zoals Roemenië, kmo’s meer dan 60 procent van het bbp voor hun rekening nemen, zijn maatregelen op hun plaats. Deze maatregelen – die in de allereerste plaats dringend noodzakelijk zijn – zullen zeer welkom zijn.

Een maatregel die eveneens welkom is, is het nieuwe pakket van de Europese Investeringsbank, dat voorziet in leningen aan kmo’s ter waarde van in totaal 30 miljard euro. Ik hoop van harte dat ook kleine ondernemingen in nieuwe lidstaten, zoals Roemenië en Bulgarije, gemakkelijk toegang zullen hebben tot deze leningen.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN), schriftelijk. – (GA) Zonder enige twijfel moeten we ons richten op en aandacht schenken aan de enorme uitdaging om het financiële systeem te stabiliseren en hervormen. Echter, als vertegenwoordigers van de gewone mensen van onze landen is het ook ons dringende plicht om ons te richten op de zogenaamde “reële economie”.

De Europese bevolking heeft het momenteel zwaar, aangezien we midden in een economische crisis zitten. Het zou gemakkelijk zijn om op dit moment een volledig conservatief beleid te voeren, een beleid dat alleen is gericht op het stabiliseren van het financiële systeem. We zouden er echter beter aan doen om te streven naar de wederopbouw van de economie vanaf de basis.

In het westen van Ierland is 70 procent van de werknemers in dienst bij een klein bedrijf. Deze kleine bedrijven zijn de economische hartslag van het westen van Ierland. Niet alleen moeten we deze bedrijven beschermen, we moeten ook ondernemerschap, groei en ontwikkeling in deze sector stimuleren. Derhalve steun ik de initiatieven die onlangs door Ierse en Europese instellingen zijn gelanceerd om kleine ondernemingen te steunen. Ik roep het bedrijfsleven, de financiële sector en de beleidsmakers op om deze initiatieven voort te zetten en verder aan te vullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De Small Business Act maakt deel uit van de volksvijandige, arbeidersvijandige strategie van Lissabon, evenals van de pogingen van de EU om de interne markt te voltooien ten laste van de werknemers en hun rechten.

Met als lokaas lagere btw-tarieven voor lokaal verleende diensten en arbeidsintensieve diensten probeert de EU het mkb ertoe te bewegen instemming te betuigen met de keuzes van het grootkapitaal, dat deze plannen wil bevorderen om zijn eigen belangen te behartigen en niet die van kleine ondernemingen en zelfstandigen.

De voorzitter van de Commissie, de heer José Manuel Barroso, heeft aangegeven om welke omvang van ondernemingen het in de Small Business Act werkelijk gaat. Hij sprak namelijk over ondernemingen die volledig profijt trekken van de interne markt en zich op de internationale markt begeven om uit te groeien tot mondiaal concurrerende ondernemingen. Bovendien heeft commissaris Günter Verheugen duidelijk gemaakt hoe reactionair, ideologisch gezien, de Small Business Act is. Hij zei immers dat belangrijk hierin is dat ondernemers sociaal worden erkend en dat een carrière als ondernemer aantrekkelijk wordt gemaakt, teneinde verandering te brengen in de negatieve opvattingen over de rol van ondernemers en over het nemen van ondernemingsrisico´s.

De essentie van het voorstel is echter terug te vinden in het nieuwe statuut van de Europese besloten vennootschap, dat een Europese besloten vennootschap in staat stelt om in alle lidstaten van de EU actief te worden en de huidige hinderpalen van sociale controle te omzeilen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor deze resolutie over maatregelen ter verbetering van het mkb-klimaat in Europa gestemd. Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) zijn namelijk van fundamenteel belang voor de economie van de Europese Unie, inclusief de Roemeense economie.

Kleine en middelgrote ondernemingen zorgen voor meer dan 100 miljoen banen en spelen een sleutelrol in economische groei.

Vooral nu, in deze tijden van economische crisis, moeten we alle beschikbare middelen aanwenden om deze sector, die de basis voor economisch herstel zou kunnen vormen, te steunen.

Ik sta achter de tenuitvoerlegging van het nieuwe pakket van de Europese Investeringsbank, dat voorziet in leningen aan kmo’s ter waarde van in totaal 30 miljard euro. Dit fonds dient in de toekomst verder te worden ontwikkeld en uitgebreid.

Mijns inziens is het uitermate belangrijk dat ook de lidstaten maatregelen bedenken en uitvoeren om kmo’s op nationaal niveau te steunen, ter aanvulling op de maatregelen die op Europees niveau worden getroffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik heb gestemd voor de ontwerpresolutie die is ingediend ter verbetering van het klimaat voor het mkb in Europa – de Small Business Act. Ik ben er vast van overtuigd dat het mkb, dat goed is voor meer dan 90 procent van de bedrijven in Europa, een doorslaggevende bijdrage levert aan de economische groei van de Europese Unie. Vandaar dat er Europese wetgeving moet komen voor kleinere bedrijven, de Small Business Act, die alleen efficiënt kan zijn als er op nationaal en op Europees niveau concrete toezeggingen komen dat die wetgeving ook inderdaad zal worden uitgevoerd. Ik ben het er bovendien mee eens dat de Raad moet worden aangespoord om te bevestigen dat hij dit stuk wetgeving ook officieel zal aannemen in de komende Europese Raad, zodat dit belangrijke initiatief een goede profilering krijgt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. (PL) Vandaag bij de stemming heb ik mijn steun verleend aan de aanneming van een resolutie die bedoeld is om de situatie van het Europese mkb te verbeteren.

Het Handvest voor kleine ondernemingen zal een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Poolse economie en van de Europese economie in het algemeen.

Momenteel worden circa honderd miljoen Europese banen geleverd door kleine en middelgrote ondernemingen. Het mkb is de motor van de nationale economieën. Naar mijn mening onderstreept de resolutie, met name in de huidige tijd van economische crisis, de noodzaak om de in het Handvest vervatte bepalingen te ondersteunen.

Herstel van de financiële situatie in de EU zal meer vergen dan hulp aan grote financiële instellingen. Bovenal moeten wij specifieke maatregelen treffen ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen; maatregelen die hen in staat stellen om te gaan met imperfecte markten en het voor hen eenvoudiger maken zaken te doen.

Het is duidelijk dat het Handvest voor kleine ondernemingen hun problemen niet zal oplossen. Het bevat echter beginselen die de gelijke behandeling van kleine en middelgrote ondernemingen waarborgen en introduceert een eerste kader voor een op de ondernemingen gericht beleid.

 
  
  

– Gezamenlijke ontwerpresolutie over de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer (RC B6-0619/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor de door zes fracties ingediende gezamenlijke ontwerpresolutie over de gedragscode van de EU betreffende wapenuitvoer. Ik ben het eens met de beginselen die voorschrijven dat onverantwoordelijke wapenhandel moet worden voorkomen door een strikte toepassing van de criteria van de gedragscode zowel op bedrijven als op nationale strijdkrachten en dat illegale wapenhandel moet worden voorkomen door alle lidstaten die dat nog niet hebben gedaan, op te roepen om het gemeenschappelijk standpunt van de EU inzake de beheersing van de tussenhandel in wapens van 2003 op te nemen in hun nationale wetgeving. We moeten onderzoek naar de schending van wapenembargo’s stimuleren en de kwaliteit van gegevens die door de lidstaten worden voorgelegd in het kader van het jaarverslag over de gedragscode, verbeteren. Afgezien daarvan moeten we niet naïef zijn – in deze complexe en gevaarlijke wereld waarin wij leven, zijn dit gevoelige onderwerpen en daarom ben ik tegen het mondelinge amendement dat de heer Pflüger indiende. In mijn ogen is het te vroeg om een koppeling te maken tussen de gedragscode, de tenuitvoerlegging van de toekomstige richtlijn inzake de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap en de beheersing van de wapenuitvoer.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik sta vierkant achter deze ontwerpresolutie. De aanneming van een gemeenschappelijk standpunt over de gedragscode voor de export van wapens naar derde landen is essentieel voor de correcte uitvoering van de toekomstige richtlijn betreffende de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap en voor een officiële controle van de export van wapens.

Deze gedragscode, waarmee we het huidige wapenembargo tegen China opnieuw tegen het licht kunnen houden, moet inderdaad gebaseerd zijn op een solide rechtsgrondslag. Onze problemen met Peking zijn nog niet allemaal opgelost, maar deze mogen wat deze kwestie betreft niet op één lijn gesteld worden met Myanmar en Zimbabwe.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In het huidige klimaat van wapenwedloop en militarisering van de internationale betrekkingen, onder aanvoering van de VS, NAVO en EU, is elk initiatief dat – zij het beperkt en in onvoldoende mate – bijdraagt aan de controle op de uitvoer van wapens, een stap in de goede richting.

Kenmerkend voor de EU is echter de optie om het “Europa van defensie” (een eufemisme voor inmenging en agressie) “nieuw elan” te geven, en het nogmaals bevestigen van “de doelstelling om het strategisch partnerschap tussen de EU en de NAVO te versterken teneinde tegemoet te komen aan de huidige behoeften, waarbij wederzijdse versterking en inachtneming van elkaars beslissingsautonomie het oogmerk zijn”.

Je hoeft alleen maar naar de ontwerpconclusies van de Europese Raad van 11 en 12 december te kijken met betrekking tot de “aanscherping van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB)” – ter voorbereiding van het standpunt van de grootmachten van de EU op de NAVO-Top van april volgend jaar, dat gewag maakt van een kwalitatieve sprong voorwaarts in de zogenaamde ‘Europese veiligheidsstrategie’ (van 2003) en het vaststellen van “nieuwe doelstellingen [...] om de Europese vermogens in de komende jaren te versterken en te optimaliseren”, “opdat de EU in de komende jaren in staat is om buiten haar grondgebied gelijktijdig een waaier aan civiele missies en militaire operaties van uiteenlopende omvang uit te voeren, op basis van de meest waarschijnlijke scenario's”.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Op een moment waarop de werknemers in de EU buitensporig hoge bedragen betalen om de bewapeningsprogramma´s en het militair onderzoek te financieren, op een moment waarop de wapenindustrie in de EU groeit en met de “legale” verkoop van elk soort wapens enorme winsten maakt, op een moment waarop de militarisering van de EU alsmaar toeneemt en de volkeren gebukt gaan onder het juk van nieuwe orde, waaraan de EU samen met de VS en de NAVO actief deelneemt, kunnen wij slechts ironisch glimlachen over het debat over en het aandringen op de aanneming van het gemeenschappelijk standpunt van de EU en op maatregelen voor de toepassing van de zogenaamde gedragscode van de EU betreffende wapenuitvoer.

De toegenomen imperialistische agressiviteit en het verscherpt imperialistisch antagonisme, waar de economische crisis van het kapitalisme alleen nog maar een schepje bovenop zal doen, hebben geleid tot een stijging van de militaire uitgaven. Deze zijn nu zelfs nog hoger dan tijdens de “koude oorlog”. Daarom betekent de poging om regels op te leggen aan wapenuitvoer niet anders dan dat men de volkeren om de tuin leidt en illusies verkoopt.

Er is maar één antwoord van de werknemers van de EU: strijd tegen de militarisering van de EU, tegen het Europees leger en de bewapeningsprogramma´s, en strijd tegen de oorlogszuchtige EU in haar geheel.

 
  
  

– Verslag: Bart Staes (A6-0427/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor het initiatiefverslag van mijn Belgische collega, de heer Staes, over Speciaal Verslag nr. 8/2007 van de Europese Rekenkamer over de administratieve samenwerking op het gebied van belasting over de toegevoegde waarde (btw). We moeten dit Speciaal Verslag van de Europese Rekenkamer toejuichen, maar de conclusies die erin staan zijn in velerlei opzicht onrustbarend, met name in het licht van de opmerkingen dat Verordening (EG) nr. 1798/2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde geen effectief instrument is voor administratieve samenwerking, aangezien diverse lidstaten de tenuitvoerlegging daarvan in de weg staan en de rol van de Commissie in deze beperkt is. Het is echter van cruciaal belang dat de Commissie een inbreukprocedure start tegen de lidstaten die de overdracht van gegevens vertragen. De voorstellen van de Commissie voor aanpassing van de btw-richtlijn en de verordening betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de btw zijn een goede zaak. Ik steun de samenstelling van een taskforce bestaande uit de verantwoordelijke diensten van de Commissie, het directoraat-generaal Belastingen en douane-unie en het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF).

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik juich dit verslag toe; hiermee wordt de weg vrijgemaakt voor gezamenlijke actie van Europa om precieze cijfers over btw-fraude en de kosten daarvan voor Groot-Brittannië te achterhalen.

 
  
  

– Verslag: Zita Gurmai (A6-0435/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Atkins (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Mijn collega’s van de Britse conservatieven en ik staan volledig achter de verbetering van de positie van vrouwen in alle geledingen van de maatschappij. Wij zijn van mening dat vrouwen gelijke kansen moeten hebben op veel gebieden die in het verslag worden genoemd. Ook in de politiek moeten vrouwen een evenwaardige rol spelen. Wij begrijpen dat met betrekking tot de Balkan een aantal specifieke kwesties moet worden opgelost en roepen de nationale autoriteiten op om stappen te nemen om de kansen voor vrouwen te verbeteren.

We maken ons echter zorgen over de roep om quota; quota zijn naar onze mening niet het juiste middel voor vrouwen of mannen. Ook staan we niet achter de oprichting van het Europees Instituut voor gendergelijkheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor dit verslag gestemd. Het bereiken van gendergelijkheid is een onontbeerlijke voorwaarde voor alle landen die zich kandidaat stellen voor toetreding tot de Unie. Door de turbulente geschiedenis van de Balkan is het moeilijk om acties te ondernemen of de situatie goed in het oog te houden. Het democratiseringsproces vordert weliswaar, maar er moet toch nog veel werk worden verzet. In het oosten van de Balkan zijn veel vrouwen nog het slachtoffer van discriminatie en leven zij in omstandigheden van persoonlijke, economische en maatschappelijke onveiligheid. In dit opzicht moet het wettelijk kader dus verder worden verbeterd.

Daarom mag de ratificatie van de CEDAW-Conventie van de VN van 1979 inzake afschaffing van iedere vorm van discriminatie tegen vrouwen niet langer uitgesteld worden. En bij de afschaffing van iedere vorm van geweld en ongelijkheid moeten wij ernaar streven dat alle vrouwen het recht krijgen om niet alleen gelijk te zijn aan de mannen, maar ook om de hele complexiteit en rijkdom van hun vrouwzijn te kunnen uiten, in ieder facet van hun leven.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk. (PL) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag van mevrouw Gurmai over de situatie van vrouwen in de Balkan, omdat hierin belangrijke kwesties aan de orde worden gesteld die, spijtig genoeg, niet alleen betrekking hebben op enkel die regio en wijzen op een structureel probleem.

Het meest urgente probleem is een halt toe te roepen aan de golf van criminaliteit tegen vrouwen. Huiselijk geweld, seksueel misbruik en bovenal de handel in vrouwen en kinderen zijn vandaag de dag schering en inslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner en Gunnar Hökmark (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben ervoor gekozen om voor het verslag te stemmen omdat het vele belangrijke aangelegenheden in verband met de situatie van vrouwen in de Balkan behandelt. Wij willen echter duidelijk stellen dat wij gekant zijn tegen eisen om quota in te voeren. Hoe politieke partijen en nationale parlementen zichzelf organiseren is geen kwestie waar de EU over moet beslissen, maar wel de partijen en parlementen zelf.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag-Gurmai over de situatie van vrouwen in de Balkan gestemd, omdat het de aandacht vestigt op de vele vormen van discriminatie waaraan vrouwen in dat deel van Europa nog steeds worden blootgesteld.

Ik ben van mening dat de aanbevelingen in dit verslag, als ze geconcretiseerd worden, een goede basis vormen om iets aan de huidige situatie te veranderen, bij te dragen aan een betere sociale bescherming en de participatie van de vrouwen in deze landen te bevorderen. Dit geldt bijvoorbeeld voor maatregelen ter bestrijding van huiselijk geweld en verschillen in salaris; maatregelen voor positieve discriminatie, bijvoorbeeld door toepassing van quota; opvang van kinderen en ouderen, om de belemmeringen voor arbeidsparticipatie van vrouwen weg te nemen, et cetera.

Ook wil ik nog wijzen op het belang dat in het verslag wordt toegekend aan investeren in onderwijs, als een manier om stereotypen met betrekking tot sociale rolpatronen grondig uit te bannen en toekomstige generaties voor te bereiden op een eerlijkere en rechtvaardigere samenleving.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik juich het verslag van mevrouw Gurmai toe. Hierin wordt de vooruitgang op het gebied van vrouwenrechten in de Westelijke Balkan uitvoerig beschreven. Wij als Parlementsleden moeten volledig achter het ideaal van gendergelijkheid staan en ons uiterste best doen om dit te ondersteunen. Het ontwikkelen van een gelijkwaardige relatie tussen mannen en vrouwen is essentieel voor het waarborgen van alle mensenrechten, en ik ga ervan uit dat we op dit vlak nog vooruitgang zullen boeken tijdens de aanpassing van onze wetgeving aan het acquis.

Ik ben bezorgd over het feit dat vrouwen onevenredig meer risico lopen te worden blootgesteld aan huiselijk geweld, mensenhandel en gedwongen prostitutie. Ik sta volledig achter de strijd tegen mensenhandel en discriminatie van Romavrouwen. Ik zou dan ook graag zien dat alle landen in de Westelijke Balkan deze problemen flink te lijf gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Hoewel dit verslag politieke opvattingen bevat over de regio waar we niet volledig achter kunnen staan, zijn we het eens met het belang dat wordt toegekend aan de rol van vrouwen en aan de noodzaak gelijke rechten en gelijke kansen op de arbeidsmarkt te waarborgen, wat van essentieel belang is voor de economische zelfstandigheid van vrouwen, voor de economische groei in de betreffende landen en voor de bestrijding van de armoede, waar vrouwen vaker mee te maken krijgen dan mannen.

Het verslag stelt vast dat vrouwen naar verhouding harder worden getroffen door bezuinigingen op sociale diensten en op de overheidsgaven voor onder andere gezondheidszorg, kinder- en gezinszorg, en wijst erop dat niet-financiële voordelen en diensten die vroeger werden verleend, vrouwen in staat stelden om betaald werk te verrichten en zo werk en privéleven met elkaar te combineren.

Momenteel zijn speciale maatregelen nodig om de feminisering van slechter betaalde sectoren te voorkomen, met name in plattelandsgebieden, om de “loonkloof” tussen mannen en vrouwen op te heffen en om kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare kinderopvang en opvang van ouderen te regelen, en verder wordt gewezen op het belang van psychologisch en medisch herstel van vrouwelijke oorlogsslachtoffers.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik juich dit verslag toe, waarin de actuele problemen met betrekking tot de situatie van vrouwen op de Balkan worden beschreven, zoals het gebrek aan actuele statistieken over gendergelijkheid. In het verslag wordt benadrukt dat deze landen veelal de oorsprongslanden zijn voor mensenhandel, armoede en binnenlandse beloningsverschillen.

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De situatie van vrouwen in de Balkanlanden moet worden meegenomen in de voortschrijdende toetredingsonderhandelingen. Mijn partij, de PPE-DE, is gegrondvest op de idealen van gelijkheid en gerechtigheid voor iedereen. Daarom heeft het Europees Parlement naar mijn mening de taak op te treden als verdediger van de fundamentele rechten die ons inziens voor ieder mens moeten gelden, vooral in de verschillende kandidaat-lidstaten. Werkelijke democratie kan uiteraard alleen bestaan als alle inwoners van een land gelijke rechten en gelijke kansen hebben. De politieke, economische en sociale context van de situatie van vrouwen in de Balkan blijft achter. Als arts zie ik dit met name op het gebied van de gezondheid van vrouwen, omdat seksediscriminatie een ernstige belemmering vormt voor vooruitgang op medische gebieden als baarmoederhalskanker, borstkanker en psychologisch herstel na seksueel geweld. Ik roep het Europees Parlement op om zijn verantwoordelijkheid te nemen om de vrouwen uit de Balkanlanden te verzekeren dat hun stem gehoord zal worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij delen de ongerustheid van de rapporteur over de kwetsbare situatie van vrouwen in de Balkan. Er is duidelijk grote behoefte aan maatregelen om een aantal probleemgebieden aan te pakken. Wij zijn voor een groot aantal van de formuleringen die bedoeld zijn om de gelijkheid in de regio en de toegang tot opvang voor kinderen en ouderen te verbeteren alsmede om het belang te benadrukken van het uitbannen van stereotypen en discriminatie en de noodzaak voor landen die naar lidmaatschap van de EU streven, om de criteria van Kopenhagen na te leven.

Tezelfdertijd staan wij kritisch tegenover de manier waarop het Europees Parlement onverdroten invloed en politieke macht probeert te winnen ten koste van de nationale parlementen. Ondubbelzinnige formuleringen in het onderhavige verslag bepleiten bovendien verregaande inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van de Balkanlanden, een ontwikkeling waar wij van Junilistan sterk tegen gekant zijn.

Wij zijn voor een aantal intenties in zowel het verslag van de commissie als de alternatieve ontwerpresolutie. Na rijp beraad hebben wij van Junilistan daarom besloten om voor de alternatieve ontwerpresolutie te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. (SK) De EU poogt de situatie in de Balkan te verbeteren, omdat wij het bereiken van duurzame vrede in dit deel van Europa van groot belang achten. Na het uiteenvallen van Joegoslavië hebben broederoorlogen, etnische conflicten, politieke en economische transformaties en de oprichting van nieuwe staten geleid tot veel trauma’s voor de bevolking in de Balkan. In de afgelopen twintig jaar hebben de Balkanlanden ingrijpende veranderingen doorgevoerd met het duidelijke doel om lidstaten van de EU te worden. Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn kandidaat-lidstaten geworden. Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië en Kosovo overeenkomstig Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad zijn mogelijke kandidaat-lidstaten. Het vooruitzicht van toetreding tot de EU vormt een geweldige motivatie voor de ontwikkeling van beleid en speelt een belangrijke rol in de uitvoering van deze doelstellingen. Om deze reden is het waarborgen van de rechten van vrouwen een essentiële vereiste waar deze landen tevens aan moeten voldoen.

Vrouwen die hebben geleden onder de oorlog, dragen actief bij aan de stabilisatie van de regio en aan oplossingen voor conflicten. Vrouwen moeten gelijke toegang tot de arbeidsmarkt en gelijke loopbaankansen hebben als mannen. Het is belangrijk dat vrouwen de kans krijgen om aan het politieke proces deel te nemen. Dezelfde benadering moet worden toegepast binnen de media en op het internet.

Ik heb gestemd voor het door Zita Gurmai opgestelde verslag, dat genderkwesties en de situatie van vrouwen in de Balkan evalueert. Ik ben van oordeel dat de Commissie op basis van de aanbevelingen in dit verslag onder andere financiële pretoetredingsmiddelen ter beschikking zal stellen ter ondersteuning van vrouwenrechten in de Balkan, met name via vrouwen-ngo’s en vrouwenorganisaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE-DE), schriftelijk. – (SK) Ik heb voor dit voorstel gestemd, hoewel ik mijn bedenkingen heb ten aanzien van de invoering van quota. Hoewel sommige leden van het Europees Parlement de vaste overtuiging hebben dat dit de beste manier is om de deelname van vrouwen aan het politieke en openbare leven te waarborgen, komt het naar mijn mening neer op positieve discriminatie en tot op zekere hoogte op een onderwaardering van vrouwen. De deelname van vrouwen aan de democratisering van de Balkanregio is essentieel. Oplossingen voor de situatie in de Balkan vereisen een allesomvattende visie, waaronder de bijdrage van zowel mannen als vrouwen. Vrouwen moeten gelijke toegang tot de arbeidsmarkt hebben, ook tot hoge functies, en moeten een adequate beloning voor hun werk krijgen, op een vergelijkbaar niveau als mannen. Als er wettelijke barrières zijn die een gelijkwaardige status voor mannen en vrouwen belemmeren, moeten deze worden weggenomen. Tevens moeten we ernaar streven het negatieve vrouwbeeld te corrigeren dat is ontstaan door culturele verschillen en discriminatie naar etniciteit en/of ras.

Gezien de lange periode van militaire conflicten in de regio moet speciale aandacht uitgaan naar het psychologische en fysieke herstel van vrouwen die tijdens oorlogen of etnische conflicten vaak het slachtoffer zijn geworden van seksuele uitbuiting en seksueel geweld. Respect voor de mensenrechten van zowel mannen als vrouwen moet het belangrijkste criterium zijn voor een eventuele toekomstige opname van kandidaat-lidstaten in de Balkan binnen de structuren van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. (PL) Vrouwen in de Balkan hebben het de afgelopen jaren zwaar te verduren gehad. Zij hebben ervaren wat oorlog betekent en treuren over het verlies van naasten en geliefden. Veel vrouwen dragen de lichamelijke en geestelijke littekens van de oorlog met zich mee. Toen de oorlog voorbij was, dienden zich nieuwe gevaren aan. Ik doel op mensenhandel, prostitutie en pornografie, allemaal zaken die bestreden moeten worden.

Als uitvloeisel van de moeilijke situatie in de Balkan zijn het nog steeds de vrouwen, die meer dan de helft van de bevolking uitmaken, die de enorme kosten van de crisis dragen. Met uitzondering van Slovenië krijgen vrouwen in de Balkan veel minder uitbetaald dan mannen. Ook hebben vrouwen te lijden onder bezuinigingen op de begroting, waardoor er minder geld is voor gezondheidszorg en gezinsondersteuning. De Europese Gemeenschap moet de landen in de Balkan steunen. Zij moet vrouwen de kans bieden om in waardigheid te leven, volgens de plaatselijke tradities, godsdienst en cultuur.

 
  
  

– Verslag: Heinz Kindermann (A6-0434/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis, schriftelijk. (LT) De buitenproportionele groei van de aalscholverpopulatie is onder meer het gevolg van de in 1979 aangenomen vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) en de maatregelen die op grond daarvan zijn genomen om de broedplaatsen van de aalscholvers te beschermen. Aalscholvers hebben zich tot ver buiten hun traditionele broedgebieden verspreid en nestelen inmiddels in gebieden waar ze vroeger nooit voorkwamen.

Deze grote populatie heeft in veel gebieden van de Europese Unie directe gevolgen voor de lokale visbestanden respectievelijk de visserij. De aalscholverpopulatie is daardoor uitgegroeid tot een Europees probleem. met een dagelijks voedselverbruik van 400 à 600 gram vis halen aalscholvers per jaar meer dan 300 000 ton vis uit de Europese wateren. In veel lidstaten is dat een veelvoud van wat de beroepsbinnenvisserij en visteelt aan consumptievis produceren. Zo is 300 000 ton bijvoorbeeld meer dan de visproductie uit aquacultuur van Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland, Hongarije en Tsjechië samen.

Met het oog op de mobiliteit van de aalscholver als trekvogel lijkt mij een gecoördineerd Europees actieplan of beheersplan de enige effectieve aanpak, die overigens geenszins in strijd hoeft te zijn met de doelstellingen van de vogelrichtlijn uit 1979.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Het verslag van Parlementslid Kindermann behandelt het Europees beheersplan voor aalscholvers. Aalscholvers leven uitsluitend van vis, en omdat de aalscholverpopulatie groot is (een geschatte 1,8 miljoen in Europa), heeft deze een aanzienlijke invloed op de lokale visbestanden, zowel van in het wild levende vis als kweekvis. De aalscholver valt onder de vogelrichtlijn, en de afgelopen jaren is uitvoerig gedebatteerd over de vraag hoe het probleem van de aanzienlijke gevolgen voor de visserij kan worden opgelost. Een aantal lidstaten heeft zelf plannen aangenomen, maar net als de rapporteur ben ik van mening dat de enige effectieve oplossing een Europees beheersplan voor aalscholvers is, bijvoorbeeld onderzoek naar immunocontraceptie.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het opstellen van een Europees beheersplan voor aalscholvers lijkt me meest geschikte manier om de toenemende door aalscholvers veroorzaakte schade aan visbestanden, visserij en aquacultuur in enkele Europese regio's te verminderen. Met een dagelijks voedselverbruik van 400 à 600 gram vis halen aalscholvers per jaar meer dan 300 000 ton vis uit de Europese wateren, wat meer is dan de visproductie uit aquacultuur van Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland, Hongarije en Tsjechië samen. Hoewel de primaire verantwoordelijkheid op dit terrein bij de lidstaten en de lagere overheden ligt, is gebleken dat het met lokale en/of nationale maatregelen alléén niet mogelijk is om de invloed van aalscholvers op de Europese visbestanden en de visserij definitief te beperken. Een gemeenschappelijke, juridisch bindende aanpak die in heel Europa wordt aanvaard en ten uitvoer wordt gelegd, lijkt daarom de ideale oplossing om de belangrijkste doelstellingen van deze richtlijn te waarborgen. Dat geldt met name voor de “goede staat van instandhouding” van de vogelsoort en de bescherming en instandhouding van een diverse vogel- en visfauna. Een andere factor van minstens even groot belang, is dat met een dergelijke aanpak opgekomen kan worden voor het gerechtvaardigde belang van vissers en viskwekers om visbestanden economisch te exploiteren…

(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE), schriftelijk. − (ES) Er bestaan zeer betrouwbare gegevens waaruit blijkt dat tussen 1970 en 1995 de populatie van aalscholvers die in Europese binnenwateren overwinterde, van minder dan 10 000 exemplaren is gestegen naar rond de 400 000. Tegenwoordig wordt wel gesproken van een aantal van meer dan een miljoen aalscholvers dat overwintert in Europese binnenwateren, hoewel andere onderzoekers dit getal een beetje overdreven vinden. Commissaris Dimas heeft, in antwoord op een schriftelijke vraag, aangekondigd een actieplan voor de kuifaalscholvers in de Middellandse Zee voor te bereiden, hoewel naar mijn mening niet voldoende duidelijkheid wordt gegeven over de methoden waarmee de vogels worden verjaagd, zoals met carbidkanonnen. Dat is een van de maatregelen die op dit terrein worden toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag, waarin een gecoördineerd actieplan voor heel Europa wordt voorgesteld om de richtlijn inzake het behoud van de vogelstand na te leven en tegelijkertijd vissoorten te behouden en de belangen van vissers te behartigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. (SK) De populatie aalscholvers is in de voorbije 25 jaar in Europa vertwintigvoudigd en telt volgens schattingen bijna 1,8 miljoen vogels. De schade die aalscholvers aan de visbestanden toebrengen, is in verschillende gevallen bevestigd door ichtyologische onderzoeken, evenals door vangststatistieken binnen de EU.

Ik heb voor het door Heinz Kindermann opgestelde verslag gestemd. Ik heb mijn beslissing genomen op basis van een verzoekschrift dat door leden en sympathisanten van de Slowaakse bond van vissers is ingediend bij het Europees Parlement. Gezien de aanzienlijke aantoonbare schade die door aquacultuurondernemingen wordt geleden ten gevolge van de snel toenemende aantallen aalscholvers binnen de EU, roept het verzoekschrift op tot een herziening van (Richtlijn 79/409/EEG) van de Raad.

De in de bestaande wetgeving opgenomen mogelijkheid om derogaties toe te staan voor het afschieten van aalscholvers vormt geen adequaat instrument om een effectieve oplossing voor deze kwestie te vinden, aangezien deze derogaties in de praktijk heel moeilijk te verkrijgen zijn. Daarbij leert de ervaring dat niet-dodelijke methoden voor het verjagen van aalscholvers op rivieren inefficiënt zijn.

Het EP roept de Commissie op om een meerlagig en op Europees niveau gecoördineerd beheersplan voor de aalscholverpopulaties voor te leggen om de toenemende door aalscholvers veroorzaakte schade aan visbestanden, visserij en aquacultuur te verminderen.

Ik ben van oordeel dat het EP zal helpen een oplossing te vinden die, met het oog op de instandhouding van de visbestanden en het sociaaleconomische belang van de visserij, vissers in heel Europa tevreden zal stellen, waaronder 120 000 actieve vissers in Slowakije.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik heb gestemd voor het voorstel om een Europees beheersplan op te stellen voor aalscholvers, om de toenemende door aalscholvers veroorzaakte schade aan visbestanden, visserij en aquacultuur te verminderen. Het is van het hoogste belang dat deze vogelpopulatie wordt teruggedrongen, omdat aalscholvers ieder jaar meer dan 300 000 ton vis uit de Europese wateren halen (wat overeenkomt met de visconsumptie van Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland, Hongarije en Tsjechië samen). De huidige situatie is een uitvloeisel van Richtlijn 79/409/EEG, die een buitensporige toename van de aalscholverpopulatie heeft teweeggebracht. Deze richtlijn heeft rechtstreekse gevolgen gehad voor de plaatselijke visbestanden en visserijactiviteiten, waardoor de aanwezigheid van aalscholvers tot een Europees probleem is uitgegroeid. Daarom ben ik het eens met de rapporteur en zijn voorstel voor een in Europees verband gecoördineerd actie- en beheersplan, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de grote mobiliteit van aalscholvers als trekvogels. De voorwaarde is wel dat dit plan op geen enkele wijze mag indruisen tegen de doelstellingen van de vogelrichtlijn van 1979.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb een aantal aanvankelijke bedenkingen tegen het verslag-Kindermann geuit, vooral met betrekking tot de vraag of een EU-breed plan noodzakelijk is, aangezien aalscholvers niet in de hele EU een probleem vormen, en de verwijzing naar het opnemen van de aalscholver in de lijst met soorten waarop mag worden gejaagd in Bijlage II van de vogelrichtlijn. Deze verwijzing werd in de commissie geschrapt, en in het eindverslag wordt aangedrongen op de ontwikkeling van richtsnoeren, betere gegevens en beter toezicht, en meer overleg.

Op basis hiervan steun ik het verslag van de heer Kindermann.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid