De Voorzitter – Aan de orde is het verslag (A6-0441/2008) van mevrouw Thyssen, namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed (COM(2008)0009 – C6-0039/2008 – 2008/0018(COD)).
Marianne Thyssen, rapporteur. − Voorzitter, commissaris, Raadsvoorzitter, collega's, dat wij ondubbelzinnig kiezen voor een hoge graad van consumentenbescherming op de interne markt hebben we al herhaaldelijk aangetoond. Zowel in het meerjarenprogramma consumentenbescherming als in de resolutie en het debat naar aanleiding van de terugtrekking van de markt van onveilig, voornamelijk Chinees speelgoed, hebben wij met veel overtuiging gevraagd om de bescherming van de kleinste en de meest kwetsbare consumenten, te weten kinderen, hoog op de agenda te plaatsen.
Als rapporteur voor de nieuwe veiligheidswet speelgoed, ben ik dan ook bijzonder gelukkig vandaag te kunnen mededelen dat we wellicht eerstdaags een nieuwe en strenge richtlijn inzake veiligheid van speelgoed in werking kunnen laten treden, althans wanneer alles hier naar wens verloopt.
Ik dank de Commissie, omdat zij gevolg heeft gegeven aan onze oproep om een nieuwe richtlijn voor te stellen. Ik dank ook de rapporteurs voor advies, de schaduwrapporteurs, de voorzitter en de collega's van IMCO voor de uitstekende samenwerking die het mogelijk heeft gemaakt mijn verslag op 6 november unaniem goed te keuren. En ik dank de Raad, de Commissie en al onze medewerkers voor hun efficiënte inzet en hun constructieve opstelling, die ons in staat stelde dit belangrijke stuk consumentenwetgeving binnen de tien maanden af te ronden.
Collega's, we hebben meerdere redenen om trots te zijn op ons werk. De veiligheidseisen voor speelgoed worden zonder meer verbeterd en strenger gemaakt, en dat is wat de mensen van ons verwachten. Voor cancerogene, mutagene en reprotoxische stoffen komt er een principieel verbod op het gebruik ervan in toegelaten delen van speelgoed; er komen strengere regels voor niet te vermijden sporen van zware metalen, en dit niet alleen door het invoeren van maximumwaarden voor meer soorten stoffen, maar ook door de formulering van veel strengere grenswaarden voor niet te vermijden sporen van lood, cadmium, kwik, chroom 6 en organisch tin.
Totaal nieuw ook is de regeling voor allergene geurstoffen waaraan we kinderen toch niet willen blootstellen. Ook die aanpak maken we strenger dan het Commissievoorstel; er komt uiteindelijk een verbod op niet minder dan 55 allergene geurstoffen en 11 andere mogen alleen worden gebruikt, mits waarschuwende etikettering. Voor educatieve geur- en smaakspellen zijn we iets soepeler, mits labelling en mits coherentie met andere relevante wetgeving.
Niet onbelangrijk verder, collega's, is de verbetering van regels tegen het verstikkingsrisico, verduidelijking van de essentiële veiligheidsvereisten en, totaal nieuw, regels voor speelgoed in snoep. Verder wordt het stelsel van waarschuwingen uitgebreid en versterkt en moeten deze niet alleen goed zichtbaar in een voor de consument verstaanbare taal worden opgesteld, maar ook zichtbaar zijn op het verkooppunt; tenslotte geven we het voorzorgsbeginsel zijn juiste plaats in de wet.
Maar natuurlijk hebben al die regels pas waarde als ze ook afgedwongen worden. Wij zorgen daarvoor door de integratie van de nieuwe aanpak in het nieuwe goederenpakket, door strengere dossiereisen en door eisen op het vlak van traceerbaarheid te stellen. Maar een en ander moet ook worden opgevolgd. Daarom, commissaris, vraag ik u namens het Parlement, om bij de monitoring van de richtlijn uitdrukkelijk aandacht te geven aan de wijze waarop de lidstaten hun toezichtopdracht uitoefenen, zowel binnen hun land als aan de buitengrenzen. Om helemaal gerust te zijn, horen we u ook graag de belofte bevestigen dat de Commissie nieuwe, strenge geharmoniseerde standaarden zal laten ontwikkelen inzake geluidsnormen voor speelgoed, zowel voor piekgeluiden als voor continu geluid, en hetzelfde vragen we voor boeken van uitsluitend papier en karton waarvoor nu de rechtszekerheid ontbreekt.
Tot slot nog dit, Voorzitter, we hebben duidelijk niet geopteerd voor een systeem van third party certification van speelgoed dat voldoet aan de standaarden. Er is lang over gepraat, maar een meerderheid was hiervan geen voorstander. Ook hier graag het verzoek om bevestiging van de commissaris dat bij de monitoring hieraan expliciet aandacht zal worden gegeven; we zullen de conformiteitsbeoordelingsprocedures dus wellicht nog wel eens op onze tafel krijgen.
Valérie Létard, fungerend voorzitter van de Raad. − (FR) Voorzitter, commissaris, mevrouw Thyssen, dames en heren, het voorzitterschap is verheugd over het belang dat het Europees Parlement hecht aan het thema van de veiligheid van speelgoed, des te meer in deze tijd van het jaar. We moeten erop kunnen vertrouwen dat speelgoed veilig is, omdat het om producten gaat die door kinderen gebruikt worden.
Daarom heeft de Raad hoge prioriteit gegeven aan het voorstel dat de Commissie eind januari 2008 deed en dat gericht is op het verbeteren van de veiligheid, zonder het vrije verkeer op de interne markt aan te tasten. De speelgoedmarkt is vanwege zijn dynamiek, innovatievermogen en structuur bijzonder gevoelig en complex en de medewetgevers moesten een evenwichtige benadering vinden, om de veiligheid van speelgoed te garanderen zonder dat dit tot prijsstijgingen of tot te zware verplichtingen voor fabrikanten en importeurs van goed bekend staand speelgoed zou leiden.
Sinds enige tijd blijken enkele nieuwe elementen, naast de prijs en innovatie, de doorslag te geven bij de consument. Het milieu en het niet gebruiken van toxische of allergene stoffen stonden centraal in het openbare debat. Dit werd duidelijk toen bepaalde bedrijven besloten producten van de markt te halen of terug te roepen die mogelijk niet helemaal veilig waren.
De Europese Unie hanteert om die reden sinds de jaren tachtig een benadering van technische harmonisatie die gericht is op het vrije verkeer van goederen op de interne markt, gekoppeld aan hoge eisen op het gebied van veiligheid, zodat alleen producten die conform de normen zijn op deze markt kunnen circuleren. Deze conformiteit wordt gegarandeerd door de CE-markering.
Speelgoed wordt, net als 80 procent van de producten die in de Unie circuleren, onderworpen aan deze aanpak van technische harmonisatie, die gebaseerd is op een architectuur die we goed kennen: de Europese wetgeving – hier in de vorm van voorstellen voor nieuwe richtlijnen – stelt de belangrijkste veiligheidseisen vast, die technisch worden vertaald en verfijnd in normen. De Commissie stelt eveneens, samen met de lidstaten, documenten op ter ondersteuning van de implementatie van het communautair recht.
Deze architectuur als geheel wordt versterkt als het voorstel, zoals geamendeerd door de medewetgevers, wordt aangenomen. De herevaluatie van de veiligheid van speelgoed volgens deze nieuwe wettelijke normen weerspiegelt de bereidheid van de medewetgevers om prioriteit aan dit terrein te geven, aangezien dit de eerste keer is dat deze horizontale bepalingen sectoraal worden toegepast.
De tekst die uit de onderhandelingen tussen de instellingen is voortgekomen en die breed gedragen wordt door de lidstaten en dus acceptabel is voor de Raad, zorgt niet alleen voor versterking van het toezicht op de markt maar ook van bepaalde essentiële veiligheidseisen, onder andere door voorstellen waarmee de potentiële gevaren van chemische stoffen in speelgoed ingeperkt worden.
De voorstellen met betrekking tot kankerverwekkende en giftige stoffen zijn gedurende de onderhandelingen tussen de medewetgevers nog verder verbeterd, om het gebruik van deze stoffen tot een minimum te beperken of helemaal te verbieden, met name voor alle onderdelen van speelgoed die voor kinderen bereikbaar zijn, en ter versterking van de voorzorgsmaatregelen tegen reacties die kunnen optreden indien het speelgoed in de mond gestopt wordt, hetgeen bij deze consumentengroep zeker zal gebeuren.
Verder zijn maatregelen verhelderd en verbeterd die gericht zich op het uitbannen van het risico dat speelgoed of onderdelen daarvan tot verwurging of verstikking kunnen leiden.
Om het voor ouders van de jonge gebruikers mogelijk te maken bewust te kiezen, komen er ook strengere maatregelen ten aanzien van de waarschuwingen voor mogelijke veiligheidsrisico's van het speelgoed en voor de vermelding van de minimum- of maximumleeftijd van de gebruiker, en dienen deze vóór de verkoop beschikbaar te zijn voor iedereen die bij de aankoop betrokken is, ook bij aankoop via internet.
Wat betreft het vermogen van de producten om te voldoen aan de veiligheidsnormen, blijft de architectuur van het communautaire systeem gehandhaafd; als er een Europese norm bestaat, kunnen producenten zelf verklaren dat hun product voldoet aan de norm en de CE-markering aan het product bevestigen. Als dit onterecht gebeurt, hebben uiteraard alle betrokkenen in de toeleverings- en distributieketen hun eigen verplichtingen te vervullen, ieder op zijn eigen niveau, en de autoriteiten die toezicht houden op de markten van de lidstaten zullen erop toezien dat de normen worden nageleefd en maatregelen nemen wanneer ze worden overtreden.
Indien er geen Europese norm van toepassing is, is voorzien in een certificering door derden, waardoor een hoog veiligheidsniveau wordt gegarandeerd. Deze architectuur sluit niet elk misbruik van de CE-markering uit, maar het risico zal, dankzij de waakzaamheid van de markttoezichtautoriteiten en hun toenemende samenwerking op Europees niveau, tot een minimum beperkt worden.
Tot slot zijn in de richtlijn het voorzorgsbeginsel en het vermogen zich aan te passen aan nieuwe risico's, indien deze worden vastgesteld, opgenomen. Het Frans voorzitterschap is dus verheugd over de goede samenwerking met het Europees Parlement tijdens de onderhandelingen over dit belangrijke dossier en uit naam van de Raad bedankt het ook iedereen bij de drie instellingen die heeft bijgedragen aan dit goede resultaat, dat ons in staat zou moeten stellen om in eerste lezing een akkoord te bereiken.
Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, geachte afgevaardigden, in de tweede helft van 2007 zijn we geconfronteerd met terugroepacties van een grote speelgoedfabrikant, die uit zichzelf producten met gebreken uit de markt heeft genomen. Desondanks is hierdoor onzekerheid ontstaan.
Hoewel we allemaal wel weten dat niemand kan garanderen dat de producten waarmee we dagelijks omgaan voor 100 procent veilig zijn, verwachten burgers terecht dat hun kinderen niet alleen met plezier kunnen spelen, maar dat hun speelgoed ook veilig is.
In zijn resolutie over de veiligheid van speelgoed van 26 september 2007 heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht onmiddellijk een herziening van de speelgoedrichtlijn in gang te zetten, waarbij effectieve, efficiënte en gedetailleerde eisen ten aanzien van de productveiligheid worden gesteld.
In januari 2008 heeft de Commissie haar voorstel op tafel gelegd en ik ben zeer blij dat we nu – slechts elf maanden later en inderdaad op tijd voor kerstmis – een nieuwe EU-wet hebben die op het punt van de veiligheid van speelgoed grote verbeteringen laat zien. Ik wil de rapporteur, mevrouw Thyssen, hartelijk bedanken voor haar succesvolle werk en ik dank ook mevrouw McCarthy voor haar grote betrokkenheid in het overleg met het voorzitterschap en de Commissie. Ik bedank verder het Franse voorzitterschap, dat zich in de Raad met veel elan voor de voortgang van dit dossier heeft ingespannen.
Door de nieuwe speelgoedrichtlijn wordt het speelgoed in Europa veiliger. De speelgoedrichtlijn is gebaseerd op het idee dat alle betrokkenen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid van speelgoed dragen, maar dat de zwaartepunten voor iedereen anders liggen.
Allereerst zijn er de plichten voor de marktpartijen: producenten, importeurs en handelaren. Tegelijkertijd bevat het voorstel verstrekkende regels voor de toezichthoudende instanties, zowel met betrekking tot de buitengrenzen van de EU als de markten van de lidstaten. Volgens de richtlijn worden natuurlijk ook de opvoeders van kinderen niet van hun verantwoordelijkheid ontslagen. Ook zij zijn ervoor verantwoordelijk dat kinderen veilig spelen.
De nieuwe regels voor de veiligheidseisen ten aanzien van speelgoed zijn streng. Dat geldt in het bijzonder voor het gebruik van chemicaliën in speelgoed. Op dit punt worden in de richtlijn geheel nieuwe normen gehanteerd. De richtlijn is wereldwijd de enige wet met een uitdrukkelijk verbod op kankerverwekkende stoffen of op stoffen die van invloed zijn op de voortplanting of die genetische veranderingen teweeg kunnen brengen. Dergelijke stoffen mogen alleen nog worden gebruikt wanneer er onomstotelijk wetenschappelijk bewijs voorhanden is dat ze veilig zijn.
De nieuwe richtlijn bevat ook de laagste grenswaarden die wereldwijd voor giftige stoffen als lood of kwik gelden. Ook allergene geurstoffen zijn grotendeels verboden. Daarmee gaat de richtlijn zelfs verder dan de regels voor cosmetica.
Naast de bepalingen over chemicaliën bevat de richtlijn een reeks aangescherpte veiligheidseisen ten aanzien van ontwerp en productie. Dit betreft vooral regels ter voorkoming van verstikkingsgevaar door kleine onderdelen – dat is een acuut risico voor kinderen, dat nu nog effectiever wordt bestreden. We hebben ook voor het eerst regels voor levensmiddelen in speelgoed in de richtlijn opgenomen.
In de toekomst dragen speelgoedfabrikanten een grotere verantwoordelijkheid bij de conformiteitsbeoordeling. Ze moeten een uitgebreid onderzoek doen naar de risico’s die met bepaald speelgoed samenhangen, onafhankelijk van waar dat speelgoed is vervaardigd. Deze analyse moet uitgebreid worden gedocumenteerd en op verzoek aan de toezichthoudende instantie beschikbaar worden gesteld. Er komen strengere verplichtingen voor speelgoedimporteurs. Dit is zeer belangrijk, omdat een groot deel van het speelgoed in de Europese Unie wordt geïmporteerd. Importeurs moeten controleren of speelgoedfabrikanten de conformiteitsbeoordeling van het speelgoed correct hebben uitgevoerd en zo nodig zelf steekproeven nemen. De richtlijn voorziet alleen in een verplichte controle door een derde partij, indien er geen geharmoniseerde Europese normen bestaan. We hebben uitvoerig over certificering door een derde instantie gesproken, waarbij alle voor- en nadelen in overweging zijn genomen.
Niet al het speelgoed dat in Europa op de markt komt, kan onderzocht worden. Er kunnen natuurlijk steekproeven worden gedaan, maar dat is duur. De Commissie is van mening dat een controle door een particuliere certificeringsinstantie zo veel kosten met zich meebrengt dat deze niet door de hogere mate van veiligheid gerechtvaardigd kunnen worden. Dat geldt in het bijzonder voor kleine en middelgrote bedrijven. Bij de evaluatie van de toepassing van de richtlijn zal de Commissie vooral op de regels voor de conformiteitsbeoordeling letten. Zij zal daarbij rekening houden met de ervaringen van de lidstaten met het markttoezicht en zij zal het Parlement hiervan verslag doen. De Commissie zal ter informatie ook een overzicht hiervan doen toekomen aan de Raad.
Naast strengere verplichtingen voor marktpartijen bevat de richtlijn zeer gedetailleerde regels voor de manier waarop de lidstaten het markttoezicht, in overeenstemming met het pakket voor de interne markt van juli van dit jaar, moeten uitvoeren. Dit betreft zowel reglementaire grenscontroles aan de buitengrenzen als inspecties in de lidstaten. Goed functionerend markttoezicht is een zeer belangrijk element van de richtlijn. Alleen indien de strenge eisen ten aanzien van productie en ontwerp voldoende door onpartijdige openbare instanties worden gecontroleerd, kunnen de gemeenschappelijke opvattingen over de veiligheid van speelgoed in Europa in de praktijk worden uitgevoerd.
De tekst die nu voorligt laat zien dat de Europese instellingen in staat zijn om in korte tijd goede, verstrekkende, in de hele wereld unieke Europese wetgeving van de grond te krijgen. Ik denk dat we hiermee gezamenlijk een goede basis voor veilig speelgoed in Europa hebben gecreëerd!
Anne Ferreira, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. − (FR) Voorzitter, commissaris, minister, er zijn twee belangrijke elementen die de Europese Unie ertoe gebracht hebben haar wetgeving op het gebied van de veiligheid van speelgoed te herzien: het feit dat een jaar geleden een aanzienlijke hoeveelheid speelgoed werd teruggeroepen vanwege veiligheidsproblemen, en studies die het schadelijke effect van chemische stoffen op de gezondheid van kinderen aantoonden.
De wetgeving die ons nu wordt voorgesteld is helaas niet toereikend in het licht van wat er op het spel staat en ik deel het enthousiasme van de vorige sprekers dan ook niet.
Ik betreur het dat we op verschillende punten geen hogere eisen hebben gesteld, met name als het gaat om de aanwezigheid van chemische stoffen en allergene geurstoffen. Ik zeg het nog maar eens: kinderen vormen een van de meest kwetsbare groepen binnen de samenleving; vanwege het feit dat hun lichaam nog in de groei is zijn ze extra kwetsbaar.
De verschillende normen op het gebied van chemische stoffen houden daar geen rekening mee. Waarom worden CMR-stoffen slechts gedeeltelijk verboden? Waarom geen verbod op stoffen die de hormoonhuishouding ontregelen? Waarom worden er zoveel uitzonderingen toegestaan?
Ik betreur het ook dat zware metalen opnieuw worden toegelaten. Ik begrijp niet dat cadmium en lood in bepaalde producten verboden worden, maar dat ze in speelgoed worden toegestaan, terwijl men weet op welke manier kinderen dat speelgoed gebruiken.
Mijn tweede punt: het toezicht op de markt. Het voorzorgsbeginsel dat in de richtlijn geïntroduceerd wordt, is van toepassing op de lidstaten, maar wat betekent dit eigenlijk voor de fabrikanten?
Een ander probleem is dat de informatie voor de consument in een taal of talen geschreven moet zijn die de consument begrijpt, maar dat we niet weten of de consument in zijn moedertaal geïnformeerd kan worden of in de taal van het land waar hij woont. Waarom zo vaag blijven als het gaat over de maatregelen voor het uit de handel nemen of terugroepen van speelgoed, met een aanpak die volstrekt ontoereikend is in dergelijke urgente situaties? Waarom heeft men geweigerd de certificering van fabrikanten door een onafhankelijke derde te laten uitvoeren?
In de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid waren amendementen aangenomen die veel betere garanties boden voor de veiligheid en gezondheid van kinderen. Ik betreur het dat deze niet meer steun hebben gekregen.
David Hammerstein, rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie. − (ES) Er zijn zeker een aantal stappen gezet om speelgoed veilig te maken. Wij vinden echter dat deze stappen veel groter hadden kunnen zijn. We begrijpen niet dat er nog steeds stoffen als lood, kwik of cadmium in speelgoed mogen zitten. We hebben een kans gemist om deze stoffen te verbieden, stoffen die zich nu zullen blijven ophopen in het lichaam van Europese kinderen, met alle gezondheidsproblemen van dien.
Daarnaast willen we wijzen op nog een probleem met deze richtlijn, namelijk dat die geen grenzen stelt – in decibels – aan het geluid dat speelgoed mag maken. Lawaai is een belangrijke storende factor waar kinderen en volwassenen last van hebben, en veel speelgoed maakt te veel lawaai.
Ik verzoek de Commissie en de Raad zich uit te spreken over deze kwestie en dit Parlement toe te zeggen zo snel mogelijk geluidsbeperkingen voor te leggen, omdat ook lawaai slecht is voor het lichaam van kinderen.
Andreas Schwab, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, voorzitter van de Raad, commissaris Verheugen, beste collega’s, allereerst wil ik onze rapporteur van de PPE-DE-Fractie, Marianne Thyssen, mijn grote en oprechte dank betuigen. Zij heeft zich in de afgelopen maanden met enorme voortvarendheid aan een uiterst moeilijk en ook politiek omstreden dossier gewijd en zij heeft in de besprekingen met de Commissie en de Raad met groot succes het standpunt van het Europees Parlement verdedigd.
Mijnheer Verheugen, wat u zojuist als de essentie van de speelgoedrichtlijn hebt beschreven, kunnen we – net als de opmerkingen van mevrouw Thyssen – alleen maar met nadruk onderschrijven. Met de nieuwe speelgoedrichtlijn wordt het speelgoed in de Europese Unie veiliger. Geen enkele richtlijn kan echter zo veel veiligheid creëren dat ieder misbruik kan worden uitgesloten. We moeten ons realiseren dat slechts 14 procent van de dingen waarmee kinderen tegenwoordig spelen speelgoed is. De overige 86 procent bestaat uit dingen waarmee kinderen op dezelfde manier omgaan, maar die niet onder de bepalingen van de richtlijn vallen. Daarom moeten we hier waarschuwen voor schijnveiligheid en heel goed nadenken of bijvoorbeeld het gebruik van batterijen in speelgoed in de toekomst verboden zou moeten worden en of uiteindelijk het pedagogische doel van speelgoed er werkelijk bij gediend is om alleen nog voorwerpen te hebben die aan bepaalde eisen voldoen. Hoe het ook zij, ook voor de PPE-DE-Fractie staat de veiligheid van speelgoed voorop.
Daarbij wil ik, nu al veel punten genoemd zijn, op een bepaald punt dieper ingaan. Er zijn in de Europese Unie veel lidstaten waar boeken een belangrijke rol in de opvoeding van kinderen spelen. Er ontstaan grote problemen voor deze boeken, vooral voor boeken voor jonge kinderen, wanneer deze richtlijn in de huidige vorm van kracht wordt. Niet vanwege de richtlijn zelf, maar vanwege de technische normen die eraan ten grondslag liggen. Daarom zou ik u buitengewoon dankbaar zijn, commissaris, wanneer u het CEN (Europees standaardiseringscomité) of de betrokken industrie zo spoedig mogelijk zou kunnen verzoeken om naar mogelijkheden te zoeken om de normen voor de verschillende tests van kinderboeken en de weerstand van karton in kinderboeken zo te formuleren dat het huidige kinderboekenbestand ook in de toekomst behouden kan blijven.
Ik dank de rapporteur en verheug me op het verdere debat.
VOORZITTER: GÉRARD ONESTA Ondervoorzitter
Anna Hedh, namens de PSE-Fractie. – (SV) Ik zou mevrouw Thyssen, mijn collega’s, de Raad en de Commissie willen bedanken voor de uitstekende samenwerking. Net als mevrouw Thyssen en vele anderen in het Parlement hebben gezegd, hebben we de richtlijn op een aantal gebieden verbeterd. Voor ons, sociaaldemocraten, is een hoog veiligheidsniveau over de hele lijn het doel met de hoogste prioriteit. Ik denk dat we een hoog veiligheidsniveau hebben bereikt zonder aan de industrie onredelijke eisen op te leggen. Op bepaalde gebieden hadden we natuurlijk liever verder willen gaan, maar ik vind dat het compromis door de bank een goede tekst is geworden.
Onze fractie wilde voor bepaald speelgoed een certificering door derden, maar heeft hiervoor geen steun gekregen, noch van de andere fracties in de commissie, noch van de Raad en de Commissie. Voor ons is dat natuurlijk een teleurstelling, maar omdat wij van mening zijn dat de nieuwe richtlijn voor het overige een verbetering is in vergelijking met de huidige, zullen we ze in het plenum steunen. Het stemt mij met name tevreden dat we striktere regels zullen hebben voor de manier waarop stoffen mogen worden gebruikt die kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn – iets waarover de Sociaaldemocratische Fractie in het Europees Parlement niet bereid was compromissen te sluiten.
In vergelijking met het voorstel van de Raad hebben we een veel betere beoordelingsbasis en we hebben uitzonderingen op het vervangingsbeginsel geschrapt, wat tot beperkt gebruik van dit soort stoffen zal leiden. Voor de gevaarlijkste zware metalen hebben we de migratielimieten gehalveerd en het gebruik verboden in onderdelen waar kinderen in contact mee kunnen komen.
Het voorzorgsbeginsel is ook één van de belangrijkste verbeteringen geweest. Dat beginsel wordt nu in het artikel vermeld en daardoor kunnen de markttoezichtautoriteiten naar dit beginsel verwijzen als ze reden hebben om aan te nemen dat een stuk speelgoed gevaarlijk is zonder hiervoor over wetenschappelijk bewijs te beschikken.
We hebben een betere definitie opgesteld van de manier waarop speelgoed moet zijn ontworpen om geen verstikking te veroorzaken. Verstikking is één van de belangrijkste doodsoorzaken door speelgoed en wij vinden het een grote vooruitgang dat we op dit gebied duidelijke regels hebben. Wij zijn ermee ingenomen dat de nieuwe richtlijn eist dat speelgoed het gehoor van kinderen niet mag beschadigen. De Commissie heeft beloofd een nieuwe norm op te stellen en ik hoop dat ze woord houdt. We hadden een striktere regulering van allergene geurstoffen gewild waarbij alle allergenen, behoudens erg specifieke gevallen, verboden werden. Het Parlement heeft niettemin het gebruik hiervan meer ingeperkt dan in het voorstel van de Commissie en wij hopen dat de lijst up-to-date zal worden gehouden als men andere allergene geurstoffen in speelgoed begint te gebruiken.
We zijn er ook mee ingenomen dat de regels voor waarschuwingen duidelijker zijn geworden en dat voor meer soorten speelgoed de waarschuwingstekst op het speelgoed zelf moet worden aangebracht, want anders worden de waarschuwingen gemakkelijk vergeten wanneer de verpakking eenmaal is verwijderd. Waarschuwingen die belangrijk zijn voor het al dan niet kopen van het stuk speelgoed, moeten ook zichtbaar zijn voor de consument, ongeacht of het speelgoed in een winkel of via het internet wordt gekocht.
Ik hoop dat we na de stemming deze week een mooie strik rond dit onderwerp kunnen maken en er zeker van kunnen zijn dat we in de toekomst veiliger speelgoed onder de kerstboom hebben. Dank u.
Karin Riis-Jørgensen, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste wil ik onze rapporteur voor de speelgoedrichtlijn, mevrouw Thyssen, hartelijk bedanken. Marianne, u hebt op een zeer efficiënte, professionele en doeltreffende manier aan het verslag gewerkt. Ook wil ik de Raad bedanken en tegen onze jongedame van het Franse voorzitterschap zeg ik: goed gedaan! Tevens wil ik de Commissie bedanken voor de flexibiliteit om op heel korte termijn een gemeenschappelijke basis te vinden voor de tekst die vandaag voor ons ligt.
De gehele procedure waarin we de speelgoedrichtlijn hebben behandeld, is leerzaam geweest, niet alleen voor mijzelf, maar ook voor mijn collega's die hier vanavond aanwezig zijn. Eerst wilden we alle chemische stoffen en alle geurstoffen verbieden, maar inmiddels hebben we allemaal geleerd dat niet alles zwart of wit is. Ik weet nu veel beter wat mogelijk is en wat daarentegen de productie van speelgoed onmogelijk maakt. Om deze reden heb ik bij het werk aan deze richtlijn steeds als uitgangspunt genomen dat we streng moeten zijn, maar tegelijkertijd natuurlijk ook rechtvaardig. Ik ben van mening dat het voorliggende voorstel in dit verband zeer verstandig is. Het voorstel bevat belangrijke verbeteringen ten opzichte van de bestaande regels voor speelgoed, die immers reeds in 1988 zijn opgesteld. Ik ben van oordeel dat we tevreden kunnen zijn over de compromissen die we met de Raad en de Commissie hebben bereikt, aangezien deze compromissen ervoor zorgen, en dit is het belangrijkste, dat kinderen door kunnen gaan met spelen en dat producenten door kunnen gaan met het produceren van speelgoed, maar dan wel veilig speelgoed.
Van alle belangrijke verbeteringen die in dit voorstel zijn opgenomen wil ik benadrukken dat we nu duidelijke regels hebben voor het gebruik van chemische stoffen en geurstoffen. Het is belangrijk dat we hebben verduidelijkt welke stoffen gebruikt mogen worden, aangezien deze stoffen de hormoonhuishouding kunnen verstoren en kanker of allergieën kunnen veroorzaken. We moeten echter niet alle stoffen gaan verbieden, als dat met het oog op de volksgezondheid niet nodig is, aangezien we anders bijvoorbeeld de productie van kinderfietsen zouden verhinderen. Ja, u hoort het goed! Als we alle chemische stoffen zouden verbieden, zouden we kinderfietsen niet van banden kunnen voorzien en dat is toch niet wat we willen. Daarom herhaal ik het: we moeten streng zijn, maar ook rechtvaardig.
Verder wil ik de aandacht vestigen op ons trialoogoverleg, waarin we geen overeenstemming hebben kunnen bereiken aangaande geluidsoverlast, boeken en certificering door derden. Daarom verwacht ik eigenlijk wel, mijnheer de commissaris, dat de duidelijke uitspraken van de Commissie over deze drie onderwerpen ook een vervolg zullen krijgen, en wij in het Parlement zullen daar vervolgens weer verder mee gaan. Ik hoop van harte dat we in het Parlement donderdag een grote meerderheid zullen krijgen. Ik kijk ernaar uit.
Heide Rühle, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de rapporteur en de collega’s bedanken. Wij, als fractie, betreuren het echter dat we dit werk onder grote tijdsdruk hebben moeten verrichten. We betreuren het vooral dat er geen fatsoenlijke eerste lezing in het Parlement heeft plaatsgevonden, waarbij ook de andere commissies die aan de richtlijn hebben gewerkt, zoals de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie industrie, onderzoek en energie, aan het woord waren gekomen. Op deze manier zijn ze vrijwel van de besluitvorming uitgesloten. Ik beschouw dat als een democratische tekortkoming waar dit Parlement zich over moet buigen. We hebben duidelijkere richtsnoeren met betrekking tot het akkoord in eerste lezing nodig dan waarover we momenteel beschikken.
Wanneer ik al het positieve dat we bereikt hebben, de revue laat passeren, moet ik zeggen dat we alles bij elkaar genomen veel verbeterd hebben. We hebben het verslag van de Commissie opnieuw verbeterd, en de resultaten die we in eerste lezing hebben behaald, zijn op veel punten werkelijk goed. Ook daarom hadden we echter een fatsoenlijke procedure kunnen volgen.
Gebreken zien we vooral op drie punten, en die wil ik duidelijk benoemen. Het eerste gebrek is de kwestie van de certificering door een onafhankelijke certificeringsinstantie. We zouden zeker bereid zijn geweest op dit gebied ook verdere compromissen te sluiten, bijvoorbeeld om de ondernemingen die verschillende keren bij RAPEX zijn gemeld, aan een speciale certificering te onderwerpen. We zouden bereid zijn geweest in dit verband meer onderzoek te doen, meer na te denken, compromissen te sluiten, maar dit onderwerp is in de besprekingen met de Commissie en de Raad helemaal niet aan de orde gekomen. Dat vind ik heel jammer, omdat ik denk dat de veiligheid van het speelgoed erbij gebaat was geweest, als we ten minste voor bepaald speelgoed deze certificering door derden hadden ingesteld.
Een ander probleem – dat de heer Schwab al heeft aangeroerd – is dat we anderzijds op andere terreinen te voorzichtig zijn. Mij is geen enkel geval bekend waarbij een kind in een kartonnen prentenboek is gestikt of andere schade heeft opgelopen. Daarom kan ik niet begrijpen waarom kartonnen prentenboeken als speelgoed worden behandeld en waarom het CEN (Europees standaardiseringscomité) hiervoor speciale procedures heeft. Dat begrijp ik niet. Ik had het toegejuicht als we hadden besloten – wat de commissie overigens ook unaniem heeft bepleit – om kartonnen prentenboeken van deze richtlijn uit te sluiten. Dat was de juiste beslissing geweest.
Ik ben ook van mening dat bepaalde formuleringen op het gebied van de CMR-stoffen, waartoe ook kankerverwekkende stoffen worden gerekend, ten gevolge van de tijdsdruk niet duidelijk genoeg zijn. Ook op dat punt zullen we een amendement indienen, om nog eens duidelijk aan te geven welke kant het op moet gaan.
Samenvattend kan worden gezegd dat we beter werk hadden kunnen verrichten wanneer we wat meer tijd hadden gehad en ook de andere commissies hierbij betrokken hadden kunnen worden.
Seán Ó Neachtain, namens de UEN-Fractie. – (GA) Mijnheer de Voorzitter, kerstmis is de drukste tijd voor de speelgoedhandel en de speelgoedfabrikanten. Het is vreemd dat juist onze kinderen, die de meest kwetsbare groep in onze gemeenschap vormen, vaak gevaar lopen door producten die niet aan de gestelde eisen voldoen. Deze producten zijn afkomstig uit verre landen en vaak weten we niet hoe ze zijn vervaardigd of wat ze bevatten.
De laatste vijf jaar zijn er over de hele wereld ruim 22 miljoen stuks speelgoed geretourneerd. In mijn eigen land, Ierland, zijn er in deze periode 120 000 stuks speelgoed geretourneerd.
Het is zorgelijk dat speelgoed dat in Ierland wordt verkocht van verre komt en dat er geen zekerheid is voor wat betreft de kwaliteit. Daar moet een eind aan komen. Deze richtlijn is een verbetering, maar is alleen nog maar een begin. We moeten hiermee doorgaan en ervoor zorgen dat deze producten veilig zijn.
Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) Keer op keer horen we over producten die van de markt worden gehaald omdat ze gevaarlijk zijn voor kinderen. Om na te gaan wat de situatie op de Zweedse speelgoedmarkt is, kochten mijn collega van de Linkse Partij van Zweden en ik zeventien verschillende, willekeurig gekozen stukken speelgoed in Stockholm en lieten ze vervolgens onderzoeken in een laboratorium. Eén bevatte illegale hoeveelheden lood, vijf andere bevatten broomhoudende vlamvertragers. Dat is natuurlijk volkomen onaanvaardbaar. Dat toont aan dat betere wetgeving noodzakelijk is, maar ook betere controle. Nieuw speelgoed zou aan verplichte onafhankelijke tests moeten worden onderworpen.
We weten allemaal dat kinderen hun fantasie gebruiken en hun omgeving verkennen. Ze gebruiken speelgoed niet alleen op de manier die de fabrikant misschien voor ogen had. Het is moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, om te voorspellen hoe kinderen een bepaald stuk speelgoed zullen gebruiken. Daarom moet de wetgeving ook gelden voor speelgoed dat kapot is gegaan, want dan komen bepaalde gevaarlijke stoffen vrij. Over de veiligheid en bescherming van kinderen kan niet worden onderhandeld. Er kunnen geen compromissen over worden gesloten. Ik ben ingenomen met de richtlijn, maar de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links had verder willen gaan, met een totaalverbod op allergene stoffen en stoffen die kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn. De veiligheid van kinderen is belangrijker dan economische winst op korte termijn. Dank u.
Hélène Goudin, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Voor mij en vele anderen hier vanavond is het vanzelfsprekend dat speelgoed veilig moet zijn omdat kleine kinderen de waarschuwingsteksten niet kunnen lezen en risico’s die kunnen ontstaan niet kunnen beoordelen. De producten mogen ook geen chemische stoffen bevatten die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Wij van Junilistan zijn daarom van mening dat een actualisering van de huidige wetgeving ter zake welkom is, maar tezelfdertijd wil ik waarschuwen voor slecht verborgen protectionisme. Speelgoed dat aan de vereisten inzake veiligheid voldoet, moet in de EU kunnen worden ingevoerd en verkocht, ongeacht of het in de EU dan wel in Azië is geproduceerd. Dank u.
Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Dames en heren, dit debat vindt plaats in de periode voor de kerst, een tijd waarin speelgoed boven aan de lijst van kerstcadeautjes staat.
Ouders en opvoeders moeten er zeker van zijn dat het speelgoed dat op de Europese markt te koop is aan strenge veiligheidsvoorschriften voldoet, en kinderen, die de meest weerloze groep consumenten vormen, moeten het meest beschermd worden. De problemen van de grootste speelgoedfabrikant, MATTEL, hebben het belang van de agenda van de Commissie interne markt en consumentenbescherming onder de aandacht van het publiek gebracht. Er is ruim een jaar verstreken sinds het Europees Parlement een verklaring heeft aangenomen over de veiligheid van producten, met name speelgoed, waarmee de werkzaamheden in gang zijn gezet voor het pakket betreffende productveiligheid dat in maart 2008 werd goedgekeurd.
Ik ben dankbaar dat de rapporteur het compromis heeft geëerbiedigd dat in het pakket betreffende productveiligheid is bereikt voor de lancering van producten op de markt, waaraan ik heb meegewerkt als een van de rapporteurs voor de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en Europese Democraten. De richtlijn weerspiegelt de wetenschappelijke vorderingen van de afgelopen twintig jaar en verbiedt het gebruik van gevaarlijke materialen in speelgoed. Fabrikanten moeten ook zorgen voor een duidelijke vermelding van allergenen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van kinderen onder de drie jaar. Ze moeten zorgen voor waarschuwingen die goed zichtbaar, op gepaste wijze en in een taal die de consument zal begrijpen op het speelgoed zijn aangebracht. De richtlijn bevat regels over de plaatsing van de CE-markering, die een zichtbaar resultaat vormt van het gehele proces waarin de conformiteitsbeoordelingen in de bredere zin van deze term zijn opgenomen.
Door een CE-markering op een stuk speelgoed aan te brengen verklaart de fabrikant dat het een product is dat voldoet aan alle van toepassing zijnde vereisten en dat hij daar volledige verantwoordelijkheid voor neemt. Dezelfde verantwoordelijkheid geldt ook voor de toeleveringsketen. De markttoezichtautoriteiten voeren kwaliteitscontroles uit op de toeleveringsketen en garanderen dat de producten die te koop zijn volledig voldoen aan de strenge veiligheidsvoorschriften.
Ik zou de werkzaamheden van Marianne Thyssen graag willen benadrukken; zij is erin geslaagd bij de eerste lezing voor overeenstemming te zorgen. Ik geloof zeker dat het compromis dat we hebben bereikt voor hogere veiligheidsniveaus bij speelgoed zal zorgen en tegelijkertijd de activiteiten van de voornamelijk kleine en middelgrote speelgoedfabrikanten niet zal beperken.
Evelyne Gebhardt (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, kankerverwekkende chemicaliën in rammelaars? Lood in speelgoedauto’s? Pluchen knuffels die allergieën veroorzaken? Ouders hebben wel enige redenen om zich zorgen te maken over de veiligheid van het speelgoed van hun kinderen.
Daarom was het absoluut noodzakelijk dat de vorige, meer dan twintig jaar oude richtlijn vervangen werd door een moderne wet die met de meest recente kennis in overeenstemming is. Dat zijn we aan de veiligheid en de gezondheid van onze kinderen verschuldigd. Er is wel het een en ander bereikt. Daar ben ik heel blij mee, want we hebben voor meer bescherming gezorgd. Er gelden nu bijvoorbeeld strenge regels voor stoffen die kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn. Met duidelijk zichtbare en duidelijk geformuleerde waarschuwingen wordt ouders verteld onder welke omstandigheden speelgoed gevaarlijk kan worden. Bovendien hebben we bewerkstelligd dat veel geurstoffen die verantwoordelijk zijn voor de toename van allergieën in speelgoed worden verboden. Dit zijn allemaal successen die we als Europees Parlement samen met de andere instellingen – de Raad en de Commissie – hebben bereikt.
Toch zitten we nog met een pijnlijk punt: we wilden een certificering van speelgoed door onafhankelijke testinstituten, zodat we ook werkelijke zekerheid hebben. Het is niet voldoende als het speelgoed in de winkel ligt en daar steekproeven worden genomen. Nee, we zouden op dit punt veel consequenter moeten optreden. Eigenlijk moet het net als bij auto’s gaan. We geven ook niet zelf een certificaat af waarin staat dat onze auto verkeersveilig is. We hebben een TÜV voor speelgoed nodig – en dat moet net zo vanzelfsprekend zijn als de TÜV die we voor de auto hebben.
De Europese Commissie wilde dat niet, de Raad van ministers wilde dat niet, een meerderheid van de conservatieven en de liberalen wilde dat niet. Ik vind het heel jammer dat het tot nu toe niet is gelukt om dat door te voeren, maar er is nog een amendement waarover we donderdag gaan stemmen. Misschien lukt het ons dan toch nog op dit punt iets te bereiken!
Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Vorig jaar september heb ik op YouTube en ook elders gewaarschuwd voor het steeds frequenter opduiken van gevaarlijk speelgoed. Ik heb toen beloofd alles op alles te zullen zetten om ervoor te zorgen dat voor de kerst het speelgoed op onze markt veiliger zou zijn. Vele journalisten staken hun hoon hierover niet onder stoelen of banken, maar andere pikten dit onderwerp wel degelijk op en zo kwam er een geweldige lawine van controles op gang, wat ertoe leidde dat tegen de kerst miljoenen stuks gevaarlijk speelgoed van de markt gehaald waren. Nog voor het kerstfeest dus. Ik stel het zeer op prijs dat de Europese Commissie ons initiatief zo snel heeft opgepakt en een nieuwe, strengere richtlijn heeft ingediend. Ook ben ik zeer ingenomen met het doeltreffende werk van mevrouw Thyssen en niet te vergeten met de flexibiliteit van het Franse voorzitterschap.
Met deze richtlijn wordt ingegaan op nieuwe inzichten op het gebied van chemische stoffen, alsook wat betreft mechanische verwonding van kinderen en dergelijke. De nieuwe richtlijn is dus strenger voor producenten en geeft tegelijkertijd de toezichthoudende instanties meer armslag. Ik acht het ook erg belangrijk dat de juridische aansprakelijkheid voor de importeur vergroot wordt of beter gezegd aan de importeur wordt overgedragen. Per slot van rekening doen de grootste problemen zich voor met geïmporteerde producten en niet met Europese. In 80 procent van de gevallen gaat het om speelgoed uit China. Ik ben ervan overtuigd dat reeds volgend jaar, dus nog voordat de richtlijn van kracht wordt, importeurs zeer zorgvuldig te werk zullen gaan bij de selectie van Chinese of andere fabrieken waarvan zij het speelgoed betrekken en laten overbrengen naar Europa. Ik weet zeker dat zij alleen nog met producenten in zee zullen gaan die voldoen aan de Europese normen. Lukte dat ook maar met andere producten.
Ik heb vandaag opnieuw een ontmoeting gehad met Tsjechische speelgoedproducenten en ik moet zeggen dat zij deze richtlijn en de harmonisering van de normen met open armen ontvangen. Dat neemt niet weg dat zij de juridische aansprakelijkheid van de geaccrediteerde testinstellingen graag vergroot zouden willen zien. Het gebeurt namelijk nogal eens dat zij in de buidel tasten voor het laten uitvoeren van een test en de inspectie later bepaalde onvolkomenheden aan het licht brengt. Voor die kleine producenten gaat het daarbij om niet onaanzienlijke bedragen die zonder enig probleem vermeden zouden kunnen worden.
Ook wil ik u wijzen op het feit dat de richtlijn nogal eens omzeild wordt, of het nu om de huidige richtlijn gaat of straks zeer waarschijnlijk ook om de nieuwe, deze week te behandelen richtlijn. We zeggen dan wel dat er op als speelgoed uitziende producten geen “dit is geen speelgoed” geschreven mag staan, maar het is mij nu al duidelijk dat er dan speelgoed geproduceerd gaat worden onder het mom van “decoratie”. Deze richtlijn is dan ook slechts een eerste stap en er rest ons nog een lange weg te gaan.
Arlene McCarthy (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, na de alarmeringen over de veiligheid van speelgoed en de terugroepacties vorig jaar in de aanloop naar kerstmis is het duidelijk dat onze regelgeving over de veiligheid van speelgoed, opgesteld in 1988, niet berekend is op de nieuwe risico's voor en bedreigingen van de veiligheid van kinderen. Twintig jaar na dato wordt 80 procent van het speelgoed in de EU en 95 procent van het speelgoed in mijn eigen land geïmporteerd uit derde landen, voornamelijk uit China. Twintig jaar na dato zijn we beter geïnformeerd over de risico’s en gevaren van bepaalde chemische producten en stoffen. Twintig jaar na dato is het design van speelgoed veranderd. Veel speelgoed bevat krachtige magneten en meer elektronische onderdelen, er worden lasers gebruikt en er wordt meer lawaai geproduceerd. Daarom waren de alarmeringen over de veiligheid van speelgoed en de terugroepacties een signaal voor Europa om wakker te worden en de normen van onze regelgeving voor de veiligheid van speelgoed radicaal te herzien, te moderniseren en aan te scherpen.
Onze nieuwe regelgeving zal ouders meer vertrouwen geven dat het speelgoed in onze winkelschappen veiliger is: niet veilig, maar veiliger. Importeurs, niet alleen de fabrikanten, zullen ervoor verantwoordelijk zijn dat het speelgoed dat zij in Europa invoeren aan onze strenge nieuwe normen voldoet. Fabrikanten krijgen een verbod om in speelgoed schadelijke stoffen te gebruiken als lood, CMR-stoffen en aroma’s die irritaties of allergieën bij kinderen kunnen opwekken.
We hebben de regels over risico’s voor benauwing en verstikking aangescherpt. We hebben duidelijke en effectievere waarschuwingen op speelgoed ingevoerd. De regelgeving zal alleen werken als deze wordt gehandhaafd en daarom is het goed dat we in deze wetgeving aan de handhavingsinstanties van de 27 lidstaten meer bevoegdheden geven om van iedere marktdeelnemer in de toeleveringsketen alle noodzakelijke informatie op te eisen en om waar nodig invallen bij de bedrijven te doen. Bovendien zijn alle handhavinginstanties van de EU wettelijk verplicht samen te werken en informatie te delen teneinde het gevaar van onveilig speelgoed aan te pakken.
Mijn gelukwensen daarom aan mevrouw Thyssen. Dankzij de goede samenwerking met de Commissie en het Frans voorzitterschap hebben we drie dingen gedaan. We hebben onze deadline in de resolutie van het Europees Parlement van vorig jaar gehaald: we stemmen nog vóór kerstmis 2008 over nieuwe regelgeving voor de veiligheid van speelgoed. Ik ben van mening dat als we langer wachten, de regelgeving er in het geheel niet beter op wordt. We kunnen ouders het vertrouwen schenken dat speelgoed dat voortaan in de EU wordt verkocht, veiliger zal zijn en we zenden ook vandaag een krachtige boodschap aan fabrikanten, merkeigenaren en importeurs dat zij moeten voldoen aan onze hoge veiligheidsnormen, anders zal er voor hun producten geen plek zijn in onze winkelschappen.
Door vóór deze regelgeving te stemmen, zeggen wij duidelijk dat we niet bereid zijn giftig en gevaarlijk speelgoed in Europa te tolereren.
Emmanouil Angelakas (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil om te beginnen de rapporteur gelukwensen met het uitstekende werk dat zij heeft verricht voor een dermate moeilijk en gevoelig vraagstuk als veiligheid van speelgoed. Mevrouw Thyssen heeft in de besprekingen met de Raad en het Frans voorzitterschap maar ook in onze commissie, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, zeer methodisch gewerkt en ingestemd met vrij veel compromissen. Op die manier kon er uiteindelijk een tekst worden opgesteld waarmee de veiligheid van speelgoed wordt bevorderd en tegelijkertijd een evenwicht wordt verzekerd tussen enerzijds consumentenbescherming en anderzijds levensvatbaarheid van de speelgoed producerende ondernemingen. Ofschoon de richtlijn van 1988 misschien aan de verwachtingen voldeed en gedurende twintig jaar een hoog veiligheidsniveau van speelgoed verzekerde, was het toch noodzakelijk om deze richtlijn te herzien en te moderniseren. Er zijn immers nieuwe soorten speelgoed en nieuwe materialen op de markt gebracht en er zijn nieuwe speelgoedfabrieken bijgekomen die in landen buiten de Europese Unie gevestigd zijn.
Het fundamentele doel is kinderen optimale bescherming te bieden, ouders betere garanties te geven, zodat zij weten dat het speelgoed dat zij voor hun kinderen kopen een hoog veiligheidsniveau heeft, en strenge sancties op te leggen aan de fabrikanten die niet aan de gestelde vereisten voldoen. Mijns inziens hebben wij bij een vrij groot aantal vraagstukken vooruitgang geboekt. Bij wijze van indicatie noem ik het verbod op kankerverwekkende chemische stoffen die in speelgoed worden gebruikt en die grote ongerustheid hebben veroorzaakt over de gezondheid van de kinderen, de geleidelijke vermindering van zware metalen, zoals cadmium en lood, die in de vervaardiging van speelgoed worden gebruikt, een vermindering van de lijst met geur- en allergene stoffen, aparte etikettering van in levensmiddelen verpakt speelgoed, maar ook strengere veiligheidsnormen voor alle speelgoedfabrikanten.
Tot slot wil ik nog erop wijzen dat de aansprakelijkheid in de sector van de speelgoedveiligheid in talloze vormen is gegoten en daarom moeten importeurs en distributeurs toezien op de naleving van de normen. Mijns inziens zullen alle betrokken instanties, en met name de consumentenverenigingen, met de hun ter beschikking staande controlemechanismen de tenuitvoerlegging van de nieuwe richtlijn op de voet volgen. Vandaag zetten wij een grote stap en ik weet zeker dat er in de toekomst meer zullen volgen!
Christel Schaldemose (PSE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel voor een speelgoedrichtlijn dat vandaag voor ons ligt, betekent dat Europese kinderen over twee tot vier jaar met veiliger speelgoed kunnen spelen dan ze vandaag de dag doen. Dit is positief en in feite ook noodzakelijk en daarom steun ik het voorstel volledig. Het is noodzakelijk en verstandig dat we de veiligheid verbeteren ten opzichte van het veiligheidsniveau van vandaag de dag. Echter, dat gezegd hebbende ben ik ook van mening dat we nu in feite de kans laten voorbijgaan om dit niet alleen op een goede manier te doen, maar het ook op de best mogelijk manier voor onze kinderen op te lossen. Meerdere sprekers hebben reeds de problemen van dit voorstel benoemd en daarom wil ik me concentreren op één punt, namelijk de geurstoffen.
Parfumstoffen of geurstoffen in speelgoed vormen naar mijn mening een probleem. Ik weet heel goed dat we met ons werk de lijst van verboden geurstoffen hebben uitgebreid, maar ik ben ook van mening dat alleen een uitbreiding van de lijst onvoldoende is en dat we een feitelijk verbod zouden moeten hebben. Wie allergisch is voor noten, kan ophouden met het eten van noten. Wie allergisch is voor nikkel, kan ophouden met het gebruiken van producten waar nikkel in zit, maar wie allergisch is voor parfum of geurstoffen, heeft al een probleem bij het betreden van de openbare ruimte, want men kan niet voorkomen dat anderen deze stoffen gebruiken. Om deze reden ben ik van mening dat we strenger hadden moeten zijn en een feitelijk verbod op geurstoffen hadden moeten instellen met het oog op onze kinderen. Geurstoffen zijn noch voor kinderen, noch voor het speelgoed van nut. Als kinderen moeten leren hoe bloemen en fruit ruiken, is het beter om de natuurlijke producten te kopen.
Dat gezegd hebbende, ben ik wel van mening dat het voorstel belangrijke verbeteringen ten opzichte van de huidige situatie bevat. Ook is het heel goed dat we tevens de regels met betrekking tot markttoezicht en de verantwoordelijkheid van de lidstaten hebben aangescherpt. Derhalve ben ik van mening dat we vandaag een niet mis te verstaan signaal naar de lidstaten moeten zenden. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat de lidstaten de verantwoordelijkheid dragen en beter toezicht op de markt moeten houden dan momenteel het geval is. We moeten ervoor zorgen dat de lidstaten meer geld en meer middelen inzetten om het markttoezicht te waarborgen, zodat de nieuwe, aangescherpte regels ook hun volledige effect kunnen hebben.
Colm Burke (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij met het resultaat van de trialoog en ik ben van mening dat de tekst waarover we zullen stemmen, voor iedereen een evenwichtig en positief resultaat is.
Veiligheid van speelgoed is uiterst belangrijk, nu en op ieder moment van het jaar, want de veiligheid en gezondheid van onze kinderen staat op het spel. Ik ben blij met de strenge nieuwe maatregelen in het huidige voorstel, zoals het verbod op CMR-stoffen en allergene stoffen.
Ik ben ook blij met de evenwichtige aard van het voorstel. Er zijn meer dan tweeduizend speelgoedfabrikanten in de EU. Verreweg de meeste fabrikanten letten er zeer goed op dat een product dat zij op markt brengen veilig is. Zij hoeven niet te lijden vanwege de lage normen die een kleine minderheid hanteert of de lage normen die door sommige importeurs en distributeurs worden toegepast.
Wat de recente alarmerende verhalen ons hebben geleerd, is dat we geen overreacties moeten tonen door bepaald speelgoed helemaal te verbieden, maar dat we in plaats daarvan ervoor moeten zorgen dat we bestaande regels strenger handhaven. Ik ben van mening dat deze tekst een dergelijk evenwicht kent en daarom wil ik mijn dank uitspreken aan mijn collega, mevrouw Thyssen, en allen die zich hebben ingespannen voor deze succesvolle richtlijn.
Hiltrud Breyer (Verts/ALE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, giftig speelgoed hoort niet in kinderhanden terecht te komen en niemand van ons wil giftig speelgoed onder de kerstboom leggen. De Commissie heeft met de EU-speelgoedrichtlijn echter een halfhartige start gemaakt en door dit compromis is de richtlijn helaas niet verbeterd.
Ons hoeft niet te worden voorgespiegeld dat het speelgoed geen gevaarlijke chemicaliën bevat, want er zitten nog enorme leemten in dit compromis. In de eerste plaats is er namelijk geen duidelijk verbod op giftige zware metalen. Het is onverklaarbaar waarom cadmium en lood nog altijd in kinderspeelgoed gebruikt mogen worden. Hetzelfde geldt voor chroom, kwik en organisch zink. Die horen niet in kinderhanden thuis, ook niet in heel kleine hoeveelheden. Daarom, mijnheer Verheugen, hebt u ons een rad voor de ogen gedraaid, toen u al bij de laatste terugroepacties beweerde dat lood in kinderspeelgoed verboden is.
In het compromis worden ook verdere grenswaarden voor stoffen met een hoog risico toegestaan, ook al zijn ze maar half zo hoog als de Commissie wilde. Alleen een duidelijk verbod kan veiligheid bieden. Helaas heeft de EU de verantwoordelijkheid voor deze duidelijke bescherming van kinderen niet willen nemen.
Hetzelfde geldt voor allergene geurstoffen. Het is helaas niet gelukt om alle allergene geurstoffen te verbieden, zoals we dat in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hadden voorgesteld. Ook de geluidsgrenswaarden zijn teleurstellend, omdat er geen overeenstemming is bereikt over een duidelijk doel op dit punt.
Jacques Toubon (PPE-DE). - (FR) Voorzitter, beste collega's, ik wil slechts onderstrepen dat de Europese instellingen er in deze affaire blijk van hebben gegeven over het vermogen te beschikken problemen van onze burgers op een effectieve manier op te lossen.
In de zomer van 2007 hebben zich enkele schandalen voorgedaan. Het Parlement vroeg daarop om maatregelen. De Commissie is aan het werk gegaan en nu kunnen we deze richtlijn betreffende de veiligheid van speelgoed aannemen, wat een enorme vooruitgang betekent.
Natuurlijk danken we dit in de allereerste plaats – dat moet nog maar eens duidelijk gezegd worden – aan onze rapporteur en aan de inspanningen die geleverd zijn om de tegenstellingen die er aanvankelijk waren, te overbruggen. Dit is een goede en evenwichtige tekst, die het bijvoorbeeld mogelijk maakt – daar heeft de Commissie zich aan gecommitteerd – de norm ten aanzien van kinderboeken te herzien en die zich op een evenwichtige manier uitspreekt over het gebruik van geurstoffen in bepaalde soorten speelgoed.
Dit is een schoolvoorbeeld van Europese wetgeving voor de Europeanen en het Parlement heeft daar een doorslaggevende rol bij gespeeld.
Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, ik wil graag iets dieper ingaan op enkele van de problemen die in dit debat aan de orde zijn gekomen.
Allereerst de chemicaliën. De regeling kan niet strenger dan het voorstel wat er nu ligt. Een totaal verbod op chemicaliën is onmogelijk, omdat er sporenelementen in de natuur voorkomen. Mevrouw Breyer, ik kan u niet beletten om natuurwetten te ontkennen, maar wat u hebt gedaan is onverantwoordelijke paniekzaaierij. Ik kan dat niet anders zeggen. U suggereert dat de Europese wetgever kinderen aan giftig speelgoed blootstelt. Juist het tegendeel is waar! Uw verdachtmakingen wijs ik met klem van de hand!
We hebben hier iets gedaan wat nog niet eerder is gedaan. Normaalgesproken luidt de regel, ook in dit Parlement: een stof wordt verboden, wanneer de schadelijkheid ervan is bewezen. Hier is het precies omgekeerd. De stoffen zijn verboden en worden alleen toegelaten wanneer onomstotelijk wordt bewezen dat ze onschadelijk zijn. Ik zou niet weten wat er hier nog meer van ons verlangd kan worden. Meer dan wat we hier gedaan hebben, kan niet! Wie suggereert dat hier iets wordt gedaan wat onvoldoende is voor de bescherming van kinderen – het spijt me dat ik dit moet zeggen – misleidt het Europese publiek opzettelijk. Ik vraag me werkelijk af waarom u dat doet.
Wat over het onderwerp lawaai is gezegd – dat speelgoed natuurlijk geen gehoorschade mag veroorzaken – klopt inderdaad en daarom bevat de richtlijn ook regels op dit gebied. De grenswaarden – dus het decibelgehalte – worden vastgesteld op de manier die in de Europese wetgeving gebruikelijk is. Wat dat betreft vormt de speelgoedrichtlijn geen uitzondering. Technische regels worden in het standaardiseringsproces vastgelegd. Dat is ook hier het geval. Het decibelgehalte wordt dus in het standaardiseringsproces vastgesteld. De richtlijn biedt de wettelijke basis hiervoor.
Dan de boeken: dat onderwerp is de afgelopen dagen opgedoken, en dat heeft mij zeer verbaasd. In deze tekst komt het woord ‘boeken’ niet voor. Op dit gebied verandert er helemaal niets! Een of andere Duitse fabrikant schijnt hieromtrent een perscampagne en een stevige lobby in het Europees Parlement te zijn begonnen. Er klopt werkelijk niets van wat hij zegt! Er verandert helemaal niets ten opzichte van de bestaande situatie. De Commissie is echter graag bereid – omdat het ook juist is en het Parlement dit verlangt – ervoor te zorgen dat de op dit gebied geldende normen beter en moderner worden. De Commissie zal hiertoe opdrachten geven.
Over de certificering door derden – dit zeg ik nu tegen de TÜV-Fractie in dit Parlement – het idee dat speelgoed of welk product in Europa dan ook, veiliger wordt door certificering door een derde partij, is helaas nergens op gebaseerd. De Commissie beschikt nu werkelijk al jaren over resultaten met betrekking tot de productveiligheid. Niets, maar dan ook helemaal niets wijst erop dat producten veiliger worden door certificering door derden. Dit is alleen verplicht – en dat is ook een beginsel van Europese wetgeving dat dit Parlement al vele jaren respecteert – als het gaat om een zeer complex product.
Beste mevrouw Gebhardt, ik wil toch nog het volgende zeggen: er is een verschil in complexiteit tussen een hoogwaardig technologisch product als een moderne auto en een teddybeer. Ik vind het een beetje merkwaardig om deze zaken met elkaar te willen vergelijken.
Ook in deze richtlijn is, zoals altijd, certificering door derden verplicht wanneer er geen standaarden voorhanden zijn. Ik waarschuw u er met klem voor niet te geloven dat uw speelgoed veilig is zolang u het maar door een derde partij laat certificeren. De gevaren die in de praktijk optreden, kunnen helemaal niet met certificering worden bestreden. Kijkt u maar eens naar de gevallen die hier zijn besproken! De moeilijkheden waren toch niet gelegen in het prototype van het product dat aan de derde partij was voorgelegd, maar het lag aan de toeleveringsketen. Het kwam door de onbetrouwbaarheid van de fabrikanten. Niemand anders dan de fabrikant van een product kan de volledige betrouwbaarheid en veiligheid van zijn toeleveringsketen garanderen! Ik waarschuw u er ten stelligste voor om van dit principe af te wijken en de fabrikant van producten niet meer volledig verantwoordelijk te houden voor de veiligheid van zijn producten! Het is niet zo dat de fabrikanten alleen maar hoeven te zéggen dat hun product veilig is of dat hun speelgoed veilig is. Ze moeten dat, op verzoek van de toezichthoudende instantie, te allen tijde ook volledig met documenten kunnen aantonen. Dat moet gecontroleerd worden en dat gebeurt ook. Hetzelfde geldt voor de importeurs.
Dit zijn regels die we volgens mij niet nog strenger kunnen maken, omdat hiermee al de grootst mogelijke effectiviteit is gewaarborgd. Ik ben het echter eens met al degenen die zeggen dat het erg afhangt van de vraag of de lidstaten deze controle ook werkelijk serieus nemen en de mogelijkheden op dit gebied voor het markttoezicht vergroten.
Wat de geurstoffen betreft, mis ik ook een beetje de logica in de argumentatie. Ik vraag me echt af wat voor zin het heeft om bij speelgoed geurstoffen te verbieden die wel zijn toegestaan bij voor kinderen bestemde cosmetica, waar het product direct op de huid van het kind wordt aangebracht. In die situatie is de geurstof toegestaan, terwijl het dan bij speelgoed – waar het wordt gebruikt om te zorgen dat het niet zo stinkt – verboden zou moeten worden. Dat valt toch niet te verdedigen! Desalniettemin zijn we in deze richtlijn zelfs verder gegaan dan de cosmeticarichtlijn, omdat hier geurstoffen zijn verboden die volgens de cosmeticarichtlijn slechts van een etiket moeten worden voorzien. Ook hier zie ik dus niet wat we nog meer zouden kunnen doen.
Tot slot wil ik nog het volgende zeggen: er zijn hier amendementen aangekondigd – en natuurlijk staat het het Europees Parlement volledig vrij om die aan te nemen. Ik moet u er echter op wijzen dat we hier met een algemeen compromis van de Raad, het Parlement en de Commissie van doen hebben en dat bijvoorbeeld het amendement van mevrouw Gebhardt over certificering door derden ertoe zou leiden dat het compromis niet bereikt wordt. Dat wil zeggen dat, als dit amendement door het Europees Parlement wordt aangenomen, deze richtlijn niet doorgaat en wij geen nieuwe richtlijn hebben.
Men kan niet altijd alles krijgen. Het is – ik zeg dit nog een keer – een algemeen compromis. Het is een afgewogen compromis en het biedt wat op het gebied van veiligheid voor speelgoed mogelijk en nodig is. Ik verzoek u dringend met dit algemene compromis in te stemmen!
vicevoorzitter van de Commissie.
− (EN)
Verklaringen van de Europese Commissie met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed (verslag-Thyssen)
Verklaring van de Europese Commissie over de monitoring van de veiligheidsaspecten (artikel 47)
Na de inwerkingtreding van de herziene richtlijn betreffende de veiligheid van speelgoed, zal de Commissie alle ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering daarvan nauwlettend monitoren zodat kan worden onderzocht of de richtlijn voorziet in een adequaat veiligheidsniveau voor speelgoed, met name wat de toepassing van de conformiteitsbeoordelingsprocedures betreft, zoals neergelegd in hoofdstuk IV.
De herziene richtlijn betreffende de veiligheid van speelgoed schrijft voor dat de lidstaten verslag moeten uitbrengen over de veiligheidssituatie van speelgoed, de doeltreffendheid van de richtlijn en het door de lidstaten verrichte markttoezicht.
De evaluatie door de Commissie zal onder meer zijn gebaseerd op de verslagen die de lidstaten drie jaar na de datum van toepassing van de richtlijn moeten indienen, en daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan het markttoezicht in de Europese Unie en aan haar buitengrenzen.
De Commissie zal uiterlijk één jaar na de indiening van de verslagen van de lidstaten hierover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement.
Verklaring van de Europese Commissie over de eisen betreffende speelgoed dat ontworpen is om geluid te produceren (bijlage II.I.10)
Op grond van de nieuwe essentiële veiligheidseisen voor speelgoed dat is ontworpen om geluid te produceren onder toepassing van de richtlijn betreffende de veiligheid van speelgoed zal de Commissie CEN opdragen een herziene norm op te stellen die de maximumwaarden voor door speelgoed geproduceerd impulsgeluid en continu geluid beperkt om kinderen op passende wijze te beschermen tegen beschadiging van het gehoor.
Verklaring van de Europese Commissie over de classificatie van boeken (bijlage I. 17)
Gezien de moeilijkheden in verband met de relevante tests die worden voorgeschreven in de geharmoniseerde speelgoednormen EN 71:1 voor boeken van karton en papier, zal de Commissie CEN opdragen een herziene norm op te stellen voor de uitvoering van passende tests voor kinderboeken.
Marianne Thyssen, rapporteur. − Voorzitter, beste collega's, Commissievoorzitter, vertegenwoordiger van het Frans voorzitterschap, ik wil iedereen danken voor de tussenkomsten, en ik wil mijn genoegen uiten over de houding die onze gesprekspartners, de andere politieke instellingen, hebben aangenomen.
Beste collega's, ik wil er toch wel op wijzen dat het hier niet zomaar gaat om een compromis waarbij het Europees Parlement heel veel toegevingen heeft moeten doen, integendeel. We hebben vrijwel op alle hoofdpunten onze zaak binnengehaald. We hebben goede afspraken kunnen maken met de Commissie en met de Raad. We hebben op heel veel punten de andere instellingen kunnen overtuigen om onze héél strenge voorstellen te aanvaarden en nog een stuk verder te gaan dan oorspronkelijk in het Commissievoorstel was voorzien. Ik ben dan ook een bijzonder gelukkig rapporteur om te mogen vaststellen dat we zo'n akkoord hebben kunnen bereiken.
Commissaris, ik heb ook geluisterd naar uw verklaringen. Ik heb u horen zeggen dat u markttoezicht zeer belangrijk vindt en ik mag ervan uitgaan dat bij het monitoringproces de Commissie extra zal letten op de manier waarop lidstaten hun opdracht, met name toezicht op de markt, vervullen. Ik heb ook uw stelling nog eens gehoord over de conformiteitsbeoordelingsprocedures. Ook daar kunnen we natuurlijk in het monitoringproces meenemen wat meegenomen moet worden. Maar het is inderdaad zo dat de third party certification helemaal niet zoveel meer zekerheid biedt en dat de problemen op een ander terrein liggen dan op de aard van het type model dat aan de basis ligt voor de verdere productieketen.
Ik heb u ook horen zeggen, commissaris, dat u de geluidsnormen verder wilt regelen, verfijnen via de normalisering, en hetzelfde geldt voor boeken, die ook geregeld worden bij standaarden en dat moet worden gekeken naar de manier waarop daar meer rechtszekerheid kan worden gegeven. Ik denk dat wij ons als Parlement alleen maar gelukkig mogen prijzen dat we zo goede contacten gehad hebben met de andere instellingen, en dat levert ons wellicht een pracht van een kerstgeschenk op voor de Europese gezinnen: voortaan veilig speelgoed, nóg veiliger speelgoed.
De Voorzitter. - Het debat is gesloten.
De stemming vindt op donderdag 18 december 2008 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Adam Bielan (UEN), schriftelijk. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, we willen er allemaal voor zorgen dat het speelgoed dat op de markt verkrijgbaar is de veiligheid van onze kinderen niet in gevaar brengt. Ik ga er volledig mee akkoord dat ouders die speelgoed kopen zeker moeten zijn dat een bepaald product geen bedreiging vormt voor de gezondheid van hun kind. Desalniettemin denk ik dat het opleggen van bijkomende certificaatvereisten door een derde partij, die helemaal onafhankelijk is van de producent, de veiligheidsgaranties van het geproduceerde speelgoed niet fundamenteel zal verhogen. Wat met zekerheid wel zal toenemen zijn de productiekosten, wat een negatieve invloed zal hebben op de speelgoedsector in veel lidstaten.
In Polen bijvoorbeeld vervaardigen veel bedrijven hoogwaardig speelgoed uit kunststof of hout. Het overgrote deel van deze bedrijven bestaat uit kleine of middelgrote ondernemingen die niet meer dan tien werknemers tewerkstellen. Door striktere bepalingen zouden de prijzen van speelgoed met een dergelijk certificaat flink stijgen. Hierdoor zouden veel kleine en middelgrote bedrijven failliet gaan, met het verlies van duizenden banen als gevolg.
De verplichting om een onafhankelijke beoordeling te behalen voor een product geeft ons niet de garantie dat onze kinderen met veel veiliger speelgoed zullen spelen, want de consument zou hierdoor hoe dan ook voor goedkopere producten gaan kiezen. Daarom ben ik van mening dat het door de Raad bereikte compromis goed is en de steun verdient die de rapporteur aan ons heeft voorgesteld.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) In wezen houdt deze richtlijn geen wijziging in van de huidige regelgeving, maar wel een verbetering en strengere toepassing. Ik ben het volkomen met de rapporteur eens dat er in het debat over dit wetsbesluit de meeste aandacht werd besteed aan:
de kwestie van het gebruik van kankerverwekkende, chemische en geurstoffen in speelgoed;
beoordelingsprocedures voor de veiligheid van speelgoed en vereisten voor speciale waarschuwingen;
het toepassingsgebied van de richtlijn, de flexibiliteit en de verhouding tot andere communautaire besluiten.
Het totale verbod op kankerverwekkende, mutagene, giftige, allergene en geurstoffen dient te worden beoordeeld vanuit de praktische tenuitvoerlegging van de richtlijn. Het kan moeilijk of zeer kostbaar zijn om de natuurlijke residuen van bepaalde schadelijke stoffen die in andere materialen voorkomen te verwijderen, en daarom is dit praktisch gezien moeilijk te verwezenlijken. Aan de andere kant is een soort onvoorwaardelijke regel waarmee alle stoffen worden verboden die kankerverwekkend, allergeen, enzovoort zijn moeilijk uitvoerbaar, omdat er gewoonweg geen vaste lijst van dergelijke stoffen bestaat of kan bestaan. Het is namelijk heel moeilijk om stoffen die schadelijk zijn en stoffen die dat niet zijn duidelijk van elkaar te scheiden.
Een totaal verbod op alle geurstoffen zou een onevenredige maatregel zijn en zou een negatief effect hebben op bepaalde speelgoedfabrikanten.
Het verheugt mij zeer dat de Commissie industrie, onderzoek en energie tijdens de stemming begrip toonde en bij het aanscherpen van de vereisten in de richtlijn niet al te streng optrad, want zowel de bedrijven als consumenten zelf zouden daar geen baat bij hebben gehad. Wanneer er onredelijk strenge eisen worden opgelegd, neemt de verleiding toe ze niet na te leven, en wanneer ze wel worden nageleefd, zijn er negatieve bijwerkingen. Laten we niet vergeten dat degene die uiteindelijk overal voor opdraait, meestal de consument is.
Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Het debat van vandaag heeft een bijzonder bijklank gezien de nakende kerstperiode. Tijdens de haast van het boodschappen doen staan we niet altijd stil bij de veiligheidsnormen van het speelgoed dat we voor onze allerkleinsten kopen. Helaas is er nog altijd speelgoed op de Europese markt dat niet helemaal veilig is voor onze kinderen.
De in de richtlijn voorgestelde wijzigingen moeten deze toestand veranderen. Ze moeten namelijk de veiligheid van het speelgoed op de markt vergroten en in het bijzonder de onnodige bedreigingen uitschakelen die speelgoed kan vormen voor de kinderen die ermee spelen. Met plezier verwelkom ik de bepalingen omtrent de chemische bestanddelen en de overgangsperiode.
De richtlijn introduceert aanzienlijk hogere normen in vergelijking met de huidige toestand, vooral als het gaat om de chemische stoffen die speelgoed bevat, alsook stoffen of preparaten die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn ingedeeld, geurstoffen en allergene stoffen. Ik ben van mening dat de rapporteur in deze kwestie een optimale overeenkomst heeft bereikt. Die geeft immers de garantie dat het speelgoed dat in kinderhanden terecht komt volkomen veilig is.
Bovendien creëert de richtlijn geen buitensporige barrières en kosten, in het bijzonder voor de kleine en middelgrote bedrijven, die de overgrote meerderheid vormen in de speelgoedsector, en die tijdens het debat met ons meermaals hebben gewezen op de moeilijkheden die hun bedrijven kunnen krijgen door de korte periode die voorzien is om de nieuwe vereisten toe te passen. Deze periode is nu verlengd om hen in staat te stellen de noodzakelijke wijzigingen door te voeren.
Katrin Saks (PSE), schriftelijk. – (ET) Het doet mij echt veel genoegen dat we erin zijn geslaagd de speelgoedrichtlijn aan te nemen. Het is dringend nodig de bestaande veiligheidsvoorschriften te moderniseren. De oude richtlijn loopt inmiddels feitelijk achter op de veranderende omstandigheden en garandeert geen adequate bescherming. Ik zou de rapporteur en haar collega’s van de Sociaaldemocratische Fractie graag willen bedanken voor het harde werk om voor een veilige omgeving voor onze kinderen te zorgen.
Het is uiterst belangrijk dat levensmiddelen en speelgoed voldoende van elkaar gescheiden worden gehouden om het gevaar te voorkomen dat kinderen per ongeluk iets in hun mond stoppen en het risico lopen te stikken. We moeten al het mogelijke doen om vermijdbare ongelukken te voorkomen, waar we desondanks toch af en toe over blijven horen.
Het is uiteraard van essentieel belang dat speelgoed geen kankerverwekkende stoffen bevat. Dat is vanzelfsprekend. Ik geloof dat we er effectief aan hebben gewerkt deze dreiging weg te nemen.
Omdat de schuld niet altijd bij het ontwerp van producten ligt en speelgoed door een verkeerd productieproces gevaarlijk kan worden, is het belangrijk toezicht te houden in de fabrieken, door middel van controleactiviteiten in de markten, en ook bij de douanekantoren waar speelgoed van handelspartners van de Europese Unie aankomt. Persoonlijk hoop ik dat er nu direct – voor de kerst – verscherpte controles plaatsvinden.
Omdat het meeste speelgoed in de EU-markten afkomstig is uit China, is de samenwerking met derde landen, met name China, cruciaal. Wat dat betreft ben ik blij met de activiteiten die onlangs op dit gebied zijn ondernomen en de gemeenschappelijke intentieverklaring van de Europese Commissie en Chinese ambtenaren. Door de uitwisseling van informatie en samenwerking te verbeteren kunnen we het speelgoed dat in onze winkels te koop is veiliger maken.
Richard Seeber (PPE-DE), schriftelijk. – (DE) De steeds nauwere onderlinge verbondenheid van de mondiale markten gaat gepaard met snelle productinnovaties en veranderingen. Kinderspeelgoed vormt hierop geen uitzondering. De Europese richtlijn inzake de veiligheid van speelgoed (88/378/EEG) dateert echter uit 1988 en hiermee kan daarom niet langer het hoofd worden geboden aan de huidige uitdagingen. De herziening van deze bepalingen is daarom een zeer welkome stap. Vooral de bestanddelen van kinderspeelgoed moeten volgens de laatste stand van de wetenschap worden beoordeeld en in overeenstemming met de huidige chemicaliënverordening van de Europese Unie zijn. Daar hoort uiteraard bij dat CMR-stoffen van categorie 1 en 2 ook voor kinderspeelgoed uitgesloten worden. In deze tekst wordt terecht ook rekening gehouden met de toename van allergieën bij kinderen, en er zijn strengere bepalingen opgenomen voor geurstoffen die voor kinderspeelgoed mogen worden gebruikt. Voor de personen die toezicht op een kind houden, zijn duidelijke waarschuwingen en opschriften van essentieel belang. Vooral bij speelgoed dat als extraatje bij voedingsmiddelen wordt geleverd, is eenduidige informatie van belang. Om die reden moet beslist de voorkeur worden gegeven aan goed leesbare en gemakkelijk te begrijpen aanwijzingen in plaats van aan een enorme hoeveelheid minder goede informatie.
Marian Zlotea (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) De wetgeving die nu voor ons ligt, is sinds 1988 van kracht en is niet meer van deze tijd, aangezien speelgoed tegenwoordig elektronische onderdelen bevat en geluid maakt. De veiligheid van onze kinderen heeft de hoogste prioriteit. Deze nieuwe richtlijn steunt deze gedachte, aangezien er sprake is van een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de vorige richtlijn. We moeten gevaarlijke stoffen verbieden om de blootstelling van onze kinderen aan onnodige risico’s te voorkomen. Ze kunnen geen etiketten lezen en zijn zich niet bewust van de risico’s waaraan ze worden blootgesteld.
Ik ben van mening dat de verbeteringen die na de onderhandelingen in de richtlijn zijn aangebracht, geen buitensporige eisen voor de industrie met zich meebrengen. Importeurs moeten erop toezien dat speelgoed dat uit derde landen wordt geïmporteerd, veilig is en de veiligheid van onze kinderen niet in gevaar brengt. Ze moeten alleen speelgoed kiezen dat voldoet aan de Europese normen. De autoriteiten moeten de markt aan strenge controles onderwerpen. We moeten de wetgeving actualiseren om het welzijn van onze kinderen te beschermen.