De Voorzitter. − Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0461/2008) van mevrouw Prets, namens de Commissie cultuur en onderwijs, over mediageletterdheid in de digitale wereld (2008/2129(INI)).
Christa Prets, rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, op dit late uur zijn de media niet meer aanwezig, maar mediageletterdheid is nog steeds noodzakelijk!
Wat is mediageletterdheid, en waarom is het zo belangrijk dat we er meer aandacht aan besteden? Digitale ontwikkeling, de nieuwe technologieën en informatietechnologieën hebben ons in hun ontwikkeling al ingehaald, en in feite liggen we achterop wat betreft onze omgang met deze ontwikkelingen en hoe we onderwijzen en leren. Mediageletterdheid staat voor de vaardigheid de media te gebruiken, het begrijpen en kritisch beoordelen van de verschillende aspecten van de media en mediamateriaal, en het zelf kunnen communiceren in verschillende contexten.
Naast deze onderwijselementen spelen ook apparatuur en toegang tot nieuwe technologieën een absoluut kritieke rol. In dit opzicht bestaan er grote discrepanties, bijvoorbeeld tussen de verschillende lidstaten van de Europese Unie en tussen landelijke en stedelijke gebieden. Er moet nog veel worden geïnvesteerd in infrastructuur. Om deze reden kan mediageletterdheid ook worden opgevat in de bredere zin van toegang tot nieuwe informatietechnologieën en de kritische omgang met het materiaal dat via deze technologieën beschikbaar is. Alle mediagebruikers zijn doelgroepen – of zij nu jong of oud zijn. De doelstellingen moeten erop gericht zijn dat we ons de vaardigheden eigen maken om kritisch te kunnen analysen. Met het oog hierop stellen we drie doelstellingen vast: toegang tot informatie- en communicatietechnologieën garanderen, analyse en kritische omgang met mediamateriaal en mediacultuur, en onafhankelijke reflectie, een productie van mediateksten en een veilige interactie met de technologieën.
Mediageletterdheid moet een kernvaardigheid worden, dat wil zeggen: het moet onderdeel worden van zowel de lerarenopleiding als het schoolonderwijs. Mediageletterdheid moet onderdeel worden van de lerarenopleiding, zodat de leraren zelf deze vaardigheid kunnen leren en daardoor ook onderwijzen. In dit verband bevelen we ook aan onderwijsmodules gewijd aan media doorlopend bij te werken, om op dit terrein te zorgen voor voortdurende scholing.
Op scholen moet mediageletterdheid op elk niveau een integraal onderdeel van het rooster vormen. Op dit moment leren de meeste kinderen van andere kinderen hoe ze moeten omgaan met de media en nieuwe technologieën, maar er is helaas nog onvoldoende bekend over de omgang met de interactie, en bovenal over de consequenties van het gebruik van de media.
Ook voor ouderen moeten voorzieningen worden geschapen. Mediageletterdheid moet een integraal onderdeel worden van het ‘levenslang leren’, want om onafhankelijk te kunnen blijven en langer aan het maatschappelijk leven deel te kunnen blijven nemen is het vooral voor ouderen belangrijk om bij te blijven met deze technologie.
Alle vooruitgang die deze technologie oplevert, heeft echter natuurlijk ook neveneffecten, zoals dat voor alles in het leven geldt. Ik denk dan ook dat er op dit moment ook onopgemerkte gevaren bestaan, in het bijzonder met betrekking tot de gevolgen voor kinderen die op deze nieuwe manier – zij het via blogs of anderszins – met anderen communiceren. Kinderen moeten hierbij – net als elke volwassene – beseffen dat alles op internet op elk moment kan worden teruggevonden. Wanneer ik mijn persoonlijke gegevens op internet plaats, stel ik deze aan iedereen beschikbaar. Dit betekent dat iedereen mijn gegevens, of die van een andere gebruiker, kan gebruiken om een beeld te creëren van mijn persoonlijkheid dat van invloed kan zijn op mijn cv’s en sollicitaties, en een kritieke uitwerking kan hebben op mijn beroepsleven in de toekomst.
De situatie die we nodig hebben en die we beogen is er een waarbij we de media op competente wijze gebruiken, zonder zelf te worden uitgebuit. Daar moeten we naar streven.
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. − (FR) Voorzitter, dames en heren, de Commissie verwelkomt het verslag van het Europees Parlement over mediageletterdheid in de digitale wereld.
Allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw Prets, en de Commissie cultuur en onderwijs feliciteren met hun werk.
De Europese Commissie is van mening dat media-educatie een belangrijke factor is bij de actieve deelname van de burger aan de hedendaagse innovatie- en informatiemaatschappij.
Een betere media-educatie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de doelstellingen van Lissabon.
De Raad is diezelfde mening toegedaan. De Raad heeft daarvan op 21 mei 2008 blijk gegeven tijdens de Raad van ministers van audiovisuele zaken, door conclusies aan te nemen over digitale competentie.
Het verslag van het Parlement benadrukt terecht het belang van media-educatie voor een actieve en democratische participatie van burgers, voor de bevordering van de interculturele dialoog en voor de bescherming van consumenten.
De Commissie is het eens met het Parlement dat media-educatie van toepassing moet zijn op alle soorten media: televisie, bioscoop, radio, muziekopnames, kranten en tijdschriften, internet en alle nieuwe digitale communicatietechnologieën.
Mediageletterdheid is een belangrijke competentie, die de jonge generaties, maar ook hun ouders, leraren, mensen die bij de media werkzaam zijn en ouderen, moeten verwerven.
De Commissie zal in 2009 doorgaan met het stimuleren van de uitwisseling van 'best practices', onder andere in samenhang met bestaande activiteiten als MEDIA 2007, de voorbereidende activiteiten van MEDIA International en de richtlijn audiovisuele mediadiensten. Met name is, in samenhang met de rapportageverplichtingen ingevolge deze richtlijn, een onderzoek gestart om evaluatiecriteria te ontwikkelen voor de verschillende niveaus van mediageletterdheid. De lidstaten zullen via de vergaderingen van het bij de richtlijn ingestelde contactcomité op de hoogte worden gehouden van de stand van zaken in dit onderzoek. Het eindrapport komt in juli 2009 uit.
Afrondend wil ik nog zeggen dat ik verheugd ben dat de Commissie en het Parlement zich ervan bewust zijn dat het nodig is dat er in de loop van 2009 een aanbeveling komt over mediageletterdheid.
De Voorzitter. − Het punt is afgehandeld.
De stemming vindt op dinsdag 16 december 2008 plaats.