De Voorzitter. − Samen met de Raad gaan we nu over tot de ondertekening van het besluit tot invoering van het actieprogramma Erasmus Mundus voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen.
Staatssecretaris voor Europese Zaken, minister Bruno Le Maire, commissaris Ján Figel' – de werkelijke vader van het hele Erasmusprogramma – beste collega's, het doet mij buitengewoon veel deugd om vandaag, samen met de Raad, een belangrijk besluit dat de verlenging van het Erasmus Mundusprogramma mogelijk maakt, te ondertekenen. Dit vormt het hoogtepunt van het werk dat we vastberaden samen met de Raad en de Commissie hebben uitgevoerd. Ik wil commissaris Ján Figel' nogmaals uitdrukkelijk bedanken omdat hij vaart zette achter dit programma zodat het mogelijk werd dat wij, de Raad en het Parlement, het programma vandaag samen kunnen bezegelen door onze handtekening te plaatsen.
Deze openbare ondertekening zal helpen om het belang van Europese wettelijke bepalingen voor Europese burgers te benadrukken. Het Erasmus Mundusprogramma breidt het oorspronkelijke Erasmusprogramma van de Commissie, dat 21 jaar geleden in het leven werd geroepen, uit. Het programma geeft studenten van overal ter wereld de kans om in de Europese Unie te studeren en speelt een belangrijke rol bij de bevordering van het Europese hoger onderwijs als symbool van wetenschappelijke topprestaties.
Met meer middelen – bijna 950 miljoen euro voor vijf jaar – kan de Europese Unie nu tegemoetkomen aan de groeiende vraag naar het Erasmus Mundusprogramma. Zo kunnen we gemeenschappelijke programma's in Europa blijven steunen met beurzen voor de meest talentvolle studenten en hoogleraren uit derde landen. Bovendien breiden we het toepassingsgebied van het programma ook uit naar doctoraalopleidingen, en kunnen we Europese studenten financieel nog meer bijstaan.
Dankzij dit programma worden de deelnemers, en vooral de studenten, echte ambassadeurs van openheid en interculturele dialoog. Overal ter wereld zullen ze bijdragen tot een betere samenwerking en wederzijds begrip.
Tot slot bedank ik het Franse voorzitterschap van de Raad, de Commissie en de leden van de Commissie cultuur en onderwijs – ik ben verheugd dat de voorzitter ervan, Katerina Batzeli, hier aanwezig is – evenals de rapporteur, mevrouw De Sarnez, die allemaal intensief aan dit belangrijke besluit hebben meegewerkt.
Ik nodig minister Le Maire nu uit om samen met mij het document te ondertekenen en commissaris Figel' om, bij wijze van spreken, daarop toe te zien.