Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0016(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0369/2008

Ingediende teksten :

A6-0369/2008

Debatten :

PV 16/12/2008 - 10
CRE 16/12/2008 - 10

Stemmingen :

PV 17/12/2008 - 5.1
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0609

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 16 december 2008 - Straatsburg Uitgave PB

10. Energie uit hernieuwbare bronnen (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0369/2008) van Claude Turmes, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen [COM(2008)0019 - C6-0046/2008 - 2008/0016(COD)].

 
  
MPphoto
 

  Claude Turmes, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, de richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen is een mijlpaal in het Europese energiebeleid. Dankzij deze richtlijn zullen energie, warmte en transport in Europa niet alleen milieuvriendelijker worden, maar het zal ook onze eigen energie zijn, banen en geld blijven in Europa. We zullen een lead market en technologisch leiderschap in Europa opbouwen en ook onze exportmarkten veiligstellen. Kunnen we in deze crisistijd iets beters doen?

Dat succes is een collectief succes van al diegenen die niemand hier ziet: Lise, Aris, Hans, Paul, Michel, Fred, van alle medewerkers die achter de schermen hebben gewerkt. Het is een succes van dit Parlement. Eens te meer wil ik Fiona Hall, Britta Thomsen, Umberto Guidoni, Werner Langen, Anders Wijkman bedanken voor hun vertrouwen wanneer ik de onderhandelingen leidde. Mijn dank gaat vooral naar één man, Jean-Louis Borloo. Zonder zijn persoonlijke inzet, die van zijn kabinet en van het Franse voorzitterschap hadden we bijvoorbeeld de heer Berlusconi vorige week niet een heel weekend bij ons gekregen en zouden we deze richtlijn niet hebben afgerond. Een collectief succes, en dat is precies wat Europa kan bereiken!

Een klein woordje over de inhoud. Ten eerste verschaft deze richtlijn zekerheid bij investeringen, aangezien we bindende doelstellingen van minstens 20 procent hebben. We hebben bindende nationale doelstellingen, zeer gedetailleerde nationale actieplannen en tussentijdse streefcijfers die door de Commissie nauwgezet worden opgevolgd. Dat zal voldoende druk op de 27 lidstaten uitoefenen om nu massaal in te zetten op wind, zon, water en biomassa.

De herzieningsclausule 2014 is vaag. Hij stelt de streefcijfers niet ter discussie, evenmin als de samenwerkingsmechanismen. De Italiaanse sector voor hernieuwbare energie is me vandaag al dankbaar omdat we door Europa nu ook in een land als Italië vooruitgang boeken op het vlak van hernieuwbare energie.

Die nationale streefcijfers – 34 procent voor Oostenrijk, 17 procentvoor Italië, 23 procent voor Frankrijk – kunnen ook via samenwerkingsmechanismen worden gehaald. Dat was een van de punten die we in het Commissievoorstel moesten rechtzetten. We willen samenwerking en geen speculatie op de markt van hernieuwbare energie. Om die reden waren we tegen het voorstel voor de verhandeling van deze garanties van oorsprong.

Ook de infrastructuur is vernieuwbaar. We hebben ervoor gezorgd dat elektriciteitsnetwerken en gasleidingen open zijn, dat we massaal in verwarmingsnetwerken investeren en dat voor gebouwen, bijvoorbeeld op daken van openbare gebouwen, in de toekomst hernieuwbare energie wordt gebruikt.

Het punt waarover ik als rapporteur persoonlijk minder tevreden ben, is het deel over hernieuwbare energie in de transportsector. Onze planeet heeft grenzen. We hebben beperkte olievoorraden, maar ook beperkte landbouwarealen. Daarom hebben we afgerekend met de mythe 'grote luxewagens en terreinwagens met pseudogroene benzine'.

We zullen ons op elektromobiliteit concentreren en we zullen biomassa veel meer in termen van duurzaamheid benaderen. Samen met de milieu- en ontwikkelingsbeweging zal de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie ervoor strijden dat dwaze agrobrandstoffen niet op de markt komen!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Jean-Louis Borloo, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, als u het goed vindt wil ik mij scharen achter de diverse dankbetuigingen aan de rapporteur - die echt meer zijn dan een uiting van hoffelijkheid jegens dezen of genen - en tevens zeggen dat er echt uitzonderlijk werk is verricht.

Natuurlijk waren er aanvankelijk punten die niet tevredenstellend waren. Deze zijn wat betreft de bijmenging van brandstof, om het eenvoudig te zeggen, deels gecorrigeerd, en wat betreft landgebruik enigszins gewijzigd. Voor de rest toont het verschil in de inspanningen die van de landen worden gevraagd – waarover niet echt een discussie heeft plaatsgevonden, of ik zou bijna zeggen waartegen geen echte bezwaren zijn gerezen – aan wat Europese solidariteit echt is.

Wat hernieuwbare energiebronnen betreft zijn er die meer moeten doen, omdat ze meer kunnen doen. Anderen ondernemen weer andere inspanningen in andere overgangssectoren. Voor mij is dit een absoluut uitzonderlijke richtlijn.

 
  
MPphoto
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst zou ik de rapporteur, de heer Turmes, de schaduwrapporteurs en allen die zich sterk hebben gemaakt voor hernieuwbare energie willen bedanken. Ik herinner mij nog het debat over verwarming en koeling met behulp van hernieuwbare energiebronnen en al de onderwerpen die we hebben besproken. Ik denk dat we met de richtlijn die voor ons ligt een meesterstuk hebben afgeleverd. Door de bindende aard van het streefcijfer zullen maatregelen en steunprogramma´s voor lidstaten die hernieuwbare energie gebruiken voorspelbaar zijn en een langetermijnkarakter hebben. Daardoor krijgen nieuwe technologieën de kans om de markt te penetreren en zullen ze niet marginaal zijn. We hebben een diepgaande verandering voor ogen.

Het is waar dat streefcijfers per land verschillen, maar ik wil ook een bijzonder aspect noemen dat in de Raad naar voren kwam. Op slechts één land na hebben alle landen begrepen dat ze het vastgestelde doel kunnen bereiken, en daartoe beschikken zij over twee aanvullende instrumenten. Ten eerste moeten we fors investeren in energie-efficiëntie omdat ook dit bijdraagt aan het halen van onze streefcijfers voor hernieuwbare energie. Ten tweede moeten we geen sector vergeten, want we willen alle sectoren aanpakken, niet alleen elektriciteit maar ook verwarming, koeling en het vervoer. Daarom geloof ik dat we, gezien de zeer positieve instelling van de lidstaten, deze doelstelling met optimisme kunnen bezien.

De voorgestelde flexibiliteitsmechanismen zijn wellicht niet helemaal ideaal. Maar ik ben het met het Parlement en de Raad eens dat we in deze fase in een aantal verschillende technologieën moeten investeren. Het ergste dat zou kunnen gebeuren is dat we de ontwikkeling van een bepaalde technologie, bijvoorbeeld zonne-energie, in de weg staan omdat die op dit moment kostbaarder is vergeleken met windtechnologie. Ik denk dat wij de juiste benadering kiezen door steunprogramma’s te garanderen, maar lidstaten tegelijkertijd toe te staan om samen te werken. Zo heeft een Tsjechisch bedrijf geïnvesteerd in windenergie in Roemenie. Dit is wat we willen zien. We willen grote investeringen waar het goedkoper is, maar dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat er technologieën moeten worden uitgesloten.

Ik vind het belangrijk dat er begeleidende maatregelen worden ingesteld en dat lidstaten de gelegenheid krijgen om de voor hen passende weg te vinden wat de overeengekomen administratieve belemmeringen betreft. Verder zijn ook bepaalde andere maatregelen absoluut noodzakelijk om op dit gebied succesvol te kunnen zijn.

Over het vervoer ben ik positiever gestemd dan de rapporteur omdat ik het heel belangrijk vind dat we iets doen met de duurzaamheidscriteria. We hebben duurzaamheidscriteria ten aanzien van broeikasgassen. Sommigen vinden dat deze strenger zouden moeten zijn; in mijn ogen zijn ze streng en ligt er een doorwrochte motivatie aan ten grondslag. Ten tweede hebben we bepaalde gebieden uitgesloten van de productie van biobrandstoffen, de zogenoemde no-go areas; mijns inziens is ook dit een revolutionaire verandering. Ten slotte behandelen we ook onderwerpen met betrekking tot directe en indirecte veranderingen in het landgebruik. We weten dat er nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs voorhanden is om hierover een duidelijk besluit te kunnen nemen, maar er blijkt duidelijk uit dat we ook op deze gebieden moeten kiezen voor bindende regelingen. Mijns inziens is zelfs dit onderdeel van de richtlijn een enorm succes omdat dit de allereerste keer is dat duurzaamheidscriteria worden vastgesteld in een vorm die ten uitvoer zal worden gebracht. Ik ben van mening dat de vervoerssector hernieuwbare energiebronnen nodig heeft, en niet alleen de sectoren voor verwarming, koeling en elektriciteit.

Ik ben erg trots op het werk dat onze rapporteurs samen met de Raad en het Franse voorzitterschap hebben verzet. Het is mijn stellige overtuiging dat we in 2020 niet alleen ons doel, 20 procent hernieuwbare energie, zullen hebben bereikt, maar nog veel, veel meer. Vandaag kunt u dus overtuigd zijn, en in 2020 zult u meer dan tevreden zijn.

 
  
MPphoto
 

  Béla Glattfelder, rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. – (HU) De Commissie internationale handel heeft zich in de eerste plaats beziggehouden met het onderwerp biobrandstoffen, aangezien deze relevant zijn voor de internationale handel. De Commissie internationale handel is van mening dat de internationale handel in biobrandstoffen – in dit verband voornamelijk import uit derde landen – niet mag leiden tot de verwoesting van het milieu en de toename van hongersnood op mondiaal niveau. Daarom stelt de Commissie internationale handel voor dat lidstaten bij de uitvoering van de doelstellingen aangaande biobrandstoffen niet het gebruik van geïmporteerde biobrandstoffen in aanmerking mogen nemen die – direct of indirect – een rol spelen bij ontbossing, hetzij uit landen worden geïmporteerd die internationale voedselhulp ontvangen, dan wel exportheffingen of andere exportbeperkingen opleggen voor landbouwproducten. Ik denk dat ook Europa in staat is biobrandstoffen te produceren en dat de matiging van onze energieafhankelijkheid in eerste instantie kan worden bewerkstelligd als we gebruik maken van in Europa geproduceerde biobrandstoffen.

 
  
MPphoto
 

  Mariela Velichkova Baeva, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken.(BG) Ik wil de rapporteur graag gelukwensen met dit uitstekende resultaat. Om de doelstellingen van de richtlijn over hernieuwbare energie te kunnen verwezenlijken zullen we een wetgevingskader moeten creëren dat waarborgen biedt voor langetermijninvesteringsbeslissingen.

De te verwachten vraag naar energie uit hernieuwbare bronnen en biobrandstoffen zal een aantal mogelijkheden scheppen. We zouden bijvoorbeeld garanties kunnen bieden om kleine en middelgrote ondernemingen toegang te geven tot risicokapitaal als deze ondernemingen nieuwe technologieën op de markt willen brengen.

Financiële instellingen spelen op dit vlak zelfs in deze moeilijke tijden een sleutelrol. Ze kunnen de nodige onderbouw verlenen en instrumenten creëren voor het financieren van projecten ter bevordering van – onder andere – hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Dat kan door op nationaal en communautair niveau een op de lange termijn gericht regelgevend kader op te zetten dat de nodige aandacht besteedt aan de rol van regionale en lokale autoriteiten bij het definiëren van het beleid ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen.

 
  
MPphoto
 

  Anders Wijkman, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben het ermee eens dat deze richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen het beste is wat dit energie- en klimaatpakket te bieden heeft. Ik ben met name verheugd over het feit dat men erin is geslaagd de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen aanzienlijk te verbeteren. Mijns inziens heeft de rapporteur zich uitstekend van zijn taak gekwijt.

We mogen onszelf wel een schouderklopje geven voor deze richtlijn, want andere onderdelen van het pakket laten veel te wensen over. Als het volledig veilen van emissierechten wordt uitgesteld tot 2027 – dan zijn we dus weer een generatie verder – en meer dan 60 procent van de uitstootbeperking mag worden gerealiseerd in derde landen, waar is dan de noodzakelijke stok achter de deur en waar zijn de noodzakelijke stimulansen voor de transformatie van onze energieproductie, ons vervoer, onze industriële productie, enzovoort? Dit schaadt onze langetermijninspanningen om de uitstoot terug te dringen, maar ook onze industrie. We hebben nood aan innovatie. Als ik in uw schoenen zou staan, commissarissen, dan zou ik mij toch wel een beetje zorgen maken over het risico van een ineenstorting van de markt voor emissierechten, als gevolg van de combinatie van de geringe eisen ten aanzien van nationale maatregelen en de recessie.

Deze richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen is een uitstekend voorbeeld. Deze voorziet in de noodzakelijke stimulansen voor technologische ontwikkeling, schept nieuwe banen en vermindert de afhankelijkheid van de buitenwereld; allemaal zaken die broodnodig zijn.

 
  
MPphoto
 

  Inés Ayala Sender, rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme.(ES) Mevrouw de Voorzitter, ook ik verwelkom de afronding van deze onderhandelingen over de richtlijn ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare energie. Wij vinden dat er, vooral vanuit het perspectief van de vervoerssector, duidelijk een richting is aangegeven. De sector had daar ook om gevraagd in verband met de rechtszekerheid. Ook zijn we erin geslaagd om voldoende voorwaarden en diversiteit in de richtlijn op te nemen, zodat niet alleen biobrandstoffen, maar ook andere aspecten, zoals waterstof of elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, deel zullen uitmaken van de mix die nodig is om zowel de doelstelling van 20 procent als die van 10 procent binnen die 20 procent te verwezenlijken.

Een essentieel punt en heel belangrijk is de invoering van duurzaamheidscriteria, waaronder uiteraard milieucriteria, zoals het gebruik van grond en de gevolgen voor derde landen. Daarnaast vind ik de sociale criteria van essentieel belang. Ik verzoek de Commissie om met betrekking tot de sociale criteria heel voorzichtig te werk te gaan, omdat de burgers in deze tijden van recessie en onzekerheid juist daarom vragen.

Wat betreft de herzieningsclausules denk ik dat we dit beleid verder kunnen versterken en verdiepen met onder andere nieuwe wetgevingsvoorstellen. Het gemeenschappelijk formaat zal de lidstaten in hun nationale actieplannen ook helpen om de gestelde doelen te bereiken.

Tot slot wil ik de Commissie vragen wat haar plannen zijn voor de distributie-infrastructuur en -logistiek en de ...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
  

VOORZITTER: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Samuli Pohjamo, rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur bedanken voor het enorme werk dat hij heeft verzet.

Een duurzaam en toenemend gebruik van hernieuwbare energiebronnen is een goede zaak voor de regio’s. Het zorgt voor nieuwe arbeidsplaatsen, verbetert de zelfvoorziening op energiegebied en levert tegelijkertijd een belangrijke bijdrage aan de beheersing van de klimaatverandering. Bovendien stimuleert het de mondiale markt van materieel dat bij de productie van hernieuwbare energie wordt gebruikt.

De Commissie regionale ontwikkeling benadrukte in haar advies het cruciale belang van het regionale en plaatselijke niveau bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn. Er is op dit gebied behoefte aan veel samenwerking, uitwisseling van goede ervaringen evenals onderzoek, productontwikkeling en proefprojecten.

Tussen de lidstaten en de regio’s bestaan grote verschillen in omstandigheden en klimatologische factoren. Dat blijkt ook uit het compromisvoorstel, dat onder meer het door onze commissie voorgestelde duurzame, maar kleinschalige gebruik van turf in productieprocessen mogelijk maakt.

Het is belangrijk dat wij het compromis over deze richtlijn kunnen aannemen als onderdeel van het historische klimaat- en energiepakket.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi, rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. – (HU) Graag feliciteer ik de rapporteur, de heer Turmes, want dit is een uitermate belangrijke richtlijn. De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling is verheugd dat de Europese Commissie haar woord heeft gehouden, want een jaar geleden, toen het Parlement mijn verslag over biogas aannam, zijn we met mevrouw Fischer-Boel overeengekomen dat er geen aparte richtlijn over biomassa zou komen, maar dat we deze kwestie zouden regelen binnen het kader van hernieuwbare energiebronnen. Ik dank de Europese Commissie dat zij deze afspraak is nagekomen. De Landbouwcommissie is van mening dat biomassa en biogas een cruciale rol spelen bij de hernieuwbare energiebronnen; in het geval van biomassa is het echter onaanvaardbaar als dat leidt tot de kap van bossen of als hiervoor grond wordt aangewend die geschikt is voor voedselproductie. De productie van bio-energie en biomassa mag dus in geen geval ten koste gaan van de voedselproductie. Het Amerikaanse bio-ethanolprogramma, dat is gebaseerd op maïs, is een negatief voorbeeld van hoe de prijzen omhoog worden gejaagd. Ik dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 

  Werner Langen, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, eerst zou ik willen meedelen dat de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten met dit onderhandelde compromis zal instemmen. We hebben stevig onderhandeld, Claude Turmes heeft heel wat werk verzet. In de Commissie industrie, onderzoek en energie kregen we 1 500 amendementen te verwerken uit de adviezen, en zijn inspiratie was zo groot dat hij steeds weer nieuwe voorstellen op tafel heeft gelegd. Toch hebben we het samen tot een goed einde gebracht, en ik zou vooral het hoofd van de onderhandelingen, de Franse permanente vertegenwoordiger Léglise-Costa, willen bedanken omdat hij bij deze uiterst moeilijke onderhandelingen – met zeker tien onderhandelingsronden – de nodige kalmte en het vereiste overzicht heeft bewaard. Claude Turmes heeft ten slotte ingestemd met een compromis waarachter we ons volledig kunnen scharen omdat het alle mogelijkheden opent om hernieuwbare energie doelgericht te gebruiken.

Commissaris Dimas heeft gezegd: "Ja, ga akkoord met het volledige pakket, ook wanneer u hier en daar iets niet aanstaat." Het voorstel van huize Piebalgs was echt nuttig. Zo konden we goed gefundeerd onderhandelen en hoefden we niet eens meer zoveel te veranderen – in tegenstelling tot enkele andere dossiers die we nog zullen bespreken. Op die basis kunnen we samen de hernieuwbare energie bevorderen, de lidstaten hun plicht laten vervullen, moderne technologieën ontwikkelen en zo onze gemeenschappelijke doelstelling van minstens 20 procent hernieuwbare energie in 2020 bereiken.

Er is één punt in het totale compromis waar ik niet volledig achter sta, namelijk het voorstel van de Commissie om flexibele instrumenten aan te wenden. Dat hebben het Parlement en de Raad een halt toegeroepen. Ik zou liever zien dat we op dat vlak in de lidstaten nieuwe mogelijkheden hadden geboden. Ondanks die opmerking over dat ene punt is mijn fractie het volledig eens met het pakket. Hartelijk dank aan Claude Turmes, het Franse voorzitterschap van de Raad en de Commissie.

 
  
MPphoto
 

  Britta Thomsen, namens de PSE-Fractie. – (DA) Bedankt, mijnheer de Voorzitter, 22 maanden geleden zouden weinigen hebben geloofd dat de EU zich ertoe zou verplichten dat 20 procent van ons energieverbruik in 2020 uit hernieuwbare energiebronnen afkomstig moet zijn. De wetgeving die het Europees Parlement morgen zal aannemen, is niets minder dan de belangrijkste energiewetgeving ter wereld. Hierdoor zullen we eindelijk komaf maken met eeuwen van onafhankelijkheid van olie en gas – een afhankelijkheid die ons klimaat heeft geschaad en overal ter wereld tot oorlog, onrust en ongelijkheid heeft geleid. De weg die we hebben afgelegd, was hobbelig en bezaaid met obstakels, maar zoals de situatie nu is, erkennen we dat we de dingen niet langer op hun beloop kunnen laten. We zijn genoodzaakt actie te ondernemen en met de richtlijn voor duurzame energie zetten we de eerste schreden op weg naar een schonere en betere wereld.

Ons energieverbruik is namelijk het centrale punt in de discussie over maatregelen tegen de klimaatverandering. Als we erin slagen een omslag in ons energieverbruik teweeg te brengen en op te houden met het gebruik van fossiele brandstoffen, zullen we er ook in slagen iets tegen de klimaatverandering te doen. De overeenkomst die we met de Raad hebben bereikt, is een goed resultaat vanuit het standpunt van de Sociaal-democratische Fractie, omdat we hebben vastgehouden aan de fundamentele bindende doelstellingen, waardoor, ongeacht de vele capriolen die sommige landen hebben uitgehaald, 20 procent van het energieverbruik in 2020 in de EU uit groene energiebronnen zal komen. We hebben bindende doelstellingen zeker gesteld, zoals de eis dat ten minste 10 procent van het energieverbruik in de vervoerssector van hernieuwbare energiebronnen moet komen. Daarnaast hebben we ervoor gezorgd dat biobrandstoffen voortaan op een verantwoorde en duurzame manier worden geproduceerd, en wij als Sociaal-democratische Fractie hebben tevens de nadruk gelegd op de noodzaak van sociale duurzaamheid. Het verheugt ons ook dat biobrandstoffen van de tweede generatie dubbel meetellen in de boekhouding, zodat er een stimulans is om nieuwe energietechnologieën te ontwikkelen. Tot slot hebben we de basis gelegd voor een bedrijfstak met twee miljoen nieuwe banen in Europa en onderzoek naar groene energietechnologieën, en om deze redenen durf ik vandaag trots te zijn. Trots, omdat het Europees Parlement daadkracht heeft getoond en verheugd, omdat de Sociaal-democratische Fractie doorslaggevende invloed heeft kunnen uitoefenen, zodat we deze wetgeving morgen kunnen steunen. Verder wil ik alle collega's hartelijk danken voor de geweldige samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het stelt mij teleur dat de eisen voor de uitstootvermindering in een deel van het pakket zijn versoepeld. De Europese Unie moet een stevige koers uitstippelen naar een koolstofarme toekomst, anders wordt zij gepasseerd door andere landen die er nu op gebrand zijn om de verloren tijd in te halen. Ik vrees dat we nog spijt zullen krijgen van deze gemiste kans om onze eigen zaken op orde te krijgen vóór de rest van de wereld zover is.

Maar ten aanzien van de richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen is het Parlement erin geslaagd de lidstaten ervan te overtuigen dat de wijze waarop wij aan onze energie komen, radicaal moet veranderen. Ik wil de heer Turmes bedanken, want het is zijn vastberadenheid die dit positieve resultaat mogelijk heeft gemaakt.

Voor de hernieuwbare-energiesector biedt de richtlijn rechtszekerheid en neemt deze barrières weg die vooruitgang in de weg staan, zoals de aansluiting op het netwerk. Met betrekking tot hernieuwbare energie in het vervoer zijn de sector strenge eisen opgelegd voor biobrandstoffen, en dat doet mij deugd. Ik ben opgelucht dat de definitieve tekst gebieden met een grote biodiversiteit en een grote koolstofvoorraad beschermt en dat de besparingseis voor broeikasgassen is verhoogd van 35 procent in het oorspronkelijke Commissievoorstel tot 60 procent voor nieuwe installaties vanaf het jaar 2017. Cruciaal is dat de effecten van indirecte veranderingen in landgebruik nu zullen worden meegenomen bij de berekeningen van de broeikasgasbesparing, en dat voor biobrandstoffen zonder risico van neveneffecten een bonus wordt uitgekeerd. De effecten op de voedselprijzen zullen worden gevolgd en aangepakt middels regelmatige verslaglegging en de evaluatie in 2014.

Als het Parlement zijn zin had gekregen zouden bepaalde maatregelen ingrijpender zijn geweest en sneller zijn geïmplementeerd. Desondanks is dit een definitieve tekst die onze steun waardig is.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie.(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur bedanken voor zijn verslag. Ik wil het Parlement er aan herinneren dat er, voorafgaand aan de bijeenkomst van de Raad, een compromis werd bereikt over drie van de zes verslagen in het energie- en klimaatpakket. Dat was geen goed compromis. Op dat moment had men kunnen zeggen dat, omdat er een gemeenschappelijk standpunt was overeengekomen voor de helft van de richtlijnen, Europa's energie- en industrieglas half vol was. Maar een scepticus zou u er op wijzen dat het zojuist genoemde glas nog half leeg was. Na de top is het glas van de Europese Unie echter tot aan de rand gevuld.

Het compromis is niet gemakkelijk. Het verplicht de lidstaten, inclusief de nieuwe, om enorme economische inspanningen te leveren, ongeacht de omstandigheden. De normen in de compromisversie zijn opgevoerd en er is een hoog niveau vastgesteld voor onze regio. We mogen niet vergeten dat al deze cijfers en indicatoren die zo gemakkelijk op papier te zetten zijn, de daadwerkelijke concrete middelen bepalen die door onze belastingen worden gegenereerd. Zij bepalen ook het lot van echte banen die worden bedreigd.

 
  
MPphoto
 

  Umberto Guidoni, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, we staan voor een belangrijk compromis voor Europa, ook al heeft het Parlement enkele bittere pillen moeten slikken.

Vooral de tekst over hernieuwbare energiebronnen, die het resultaat was van de trialoog, bevat een duidelijke omschrijving van de doelstellingen en, nog belangrijker, stelt dat ze bindend zijn. De clausule over een herziening in 2014 moet worden gezien als de sleutel voor meer flexibiliteit om het streefcijfer voor de terugdringing te behalen. Dat ligt nu op 20 procent, maar kan onder de juiste omstandigheden worden verhoogd naar 30 procent in 2020. Benadrukt dient te worden dat de krachtigste en economisch gunstigste manier om de lidstaten flexibiliteit te bieden het vaststellen van nationale efficiëntiestreefcijfers is voor de bouw, het vervoer en de industrie en voor een beter gebruik van elektriciteit.

Het bindende streefcijfer van 10 procent biobrandstoffen moet gepaard gaan met normen voor energie-efficiëntie voor productieprocessen door het in acht nemen van milieu- en sociale-duurzaamheidscriteria. Het gebruik van biomassa moet worden gericht op niet-controversiële terreinen en op conversietechnologieën die efficiënter zijn dan biobrandstoffen van de eerste en tweede generatie. De overeenkomst die is bereikt in de Raad en de wil van het Europees Parlement geven een positief signaal: we kunnen deze ernstige economische crisis niet oplossen zonder onze strategie te wijzigen. Degenen die, net als Berlusconi, de spot drijven met de Europese ‘drie winden’-richtlijn en het een ‘Don Quichot’-achtig plan noemden, hebben ongelijk gekregen.

Het pakket dat dit Parlement wordt verzocht goed te keuren, dat vanwege het egoïsme van enkele lidstaten al is afgezwakt, biedt toch enkele innovatieve oplossingen om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken. Als wij niet snel kunnen handelen, zal dit probleem zwaarder gaan rusten op de Europese economie en vooral op de schouders van de Europese burgers.

 
  
MPphoto
 

  Jana Bobošíková (NI). - (CS) De richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen maakt onderdeel uit van het klimaat- en energiepakket. Morgen ga ik tegen dat pakket stemmen. Ik vind dit stuk wetgeving, aan ons voorgelegd als zijnde een moeizaam tussen 27 regeringsleiders en staatshoofden bereikt akkoord, namelijk volledig onbegrijpelijk, overbodig en uiteindelijk ook nog eens gevaarlijk. Ik hoop van ganser harte dat het nooit en te nimmer in deze vorm van kracht zal worden.

Het ontstaan van het hele klimaatpakket en het onderhandelingsproces hiertoe lijkt nog het meest op het sprookje van Hans Christiaan Andersen “De nieuwe kleren van de keizer”. De leden van de verschillende regeringen die de hele lading chaotische voorschriften, regels, sancties en boetes unaniem in Brussel goedkeurden, laten er thuis in eigen land veelal geen enkele twijfel over bestaan dat ze eigenlijk een volledig andere mening zijn toegedaan. Onder vier ogen, in privé, weten ze zelfs feilloos alle negatieve gevolgen van de klimaatgekte op te noemen en onderkennen ze dat deze groene zeepbel schadelijk is voor de economie van hun land. Ze deinzen er echter voor terug om hun vetorecht in te zetten en om wetgeving die de EU niets anders dan verlies van concurrentiekracht oplevert, naar de prullenbak te verwijzen.

Geen enkele politicus heeft zich erover willen uitlaten hoeveel duurder warmte en elektriciteit worden door deze richtlijn en verordening. Waartoe al deze nieuwe registers en jaarverslagen ter waarborging van de oorsprong? Waarom zou er in het elektriciteitsnet voorrang moeten worden gegeven aan de grillige kilowatturen van windmolens boven de betrouwbare kilowatturen van kerncentrales? Wie van de afgevaardigden is bijvoorbeeld in staat de normaliseringregel te berekenen, bedoeld om rekening te kunnen houden met elektriciteit uit waterkracht, een regel die dit Parlement morgen middels een ingewikkelde formule beoogt op te leggen aan alle waterkrachtcentrales in de EU? En wie begrijpt er afgezien van de rapporteur en een enkele ambtenaar überhaupt waar ik het nu over heb?

Als we iets doen willen voor onze burgers en zorgen willen voor duurzame ontwikkeling, dan kan dat toch niet betekenen dat we alle industriële productie de EU uit jagen en kunnen we toch niet de wind en regen onze wil opleggen, kernenergie uitbannen en energie tot in het oneindige duurder maken door er allerlei administratieve rompslomp aan op te hangen? Dit alles leidt mij tot de conclusie dat morgen het volledige klimaatpakket naar de prullenmand verwezen dient te worden.

 
  
MPphoto
 

  Alejo Vidal-Quadras (PPE-DE). – (ES) Geachte collega’s, we moeten erkennen dat het debat van vandaag en de stemming van morgen een zoetzure smaak in onze mond zal achterlaten en dat er positieve en negatieve gevoelens bestaan.

Negatieve gevoelens, omdat de intensiteit en de snelheid van de procedure ertoe hebben geleid dat een groot aantal afgevaardigden in dit Huis zich buitengesloten voelden, buitengesloten van een groot deel van het debat over een pakket maatregelen waarvan we allemaal weten dat het waarschijnlijk het belangrijkste van deze zittingsperiode is.

En positieve gevoelens omdat ik ervan overtuigd ben dat het resultaat van deze marathononderhandelingen – dat kunnen we nu eindelijk zeggen – bevredigend is.

Dit is een gezamenlijk debat over het hele pakket, maar nu hebben we het over de richtlijn voor het gebruik van hernieuwbare energie, en op enkele punten daarvan wil ik dieper ingaan.

In de eerste plaats het terecht handhaven van de norm van 10 procent biobrandstoffen, want als we in Europa één probleem hebben, is het wel de onzekerheid van de toelevering.

De nationale steunplannen, die ook worden voortgezet, zijn in bepaalde lidstaten heel succesvol geweest, met name in Spanje. Daarom is het feit dat ze in stand worden gehouden in mijn ogen goed nieuws.

De flexibiliteitsmechanismen, die het voor lidstaten met minder potentieel gemakkelijker moeten maken om deel te nemen aan dit ambitieuze project om het gebruik van hernieuwbare energie te stimuleren door hun krachten te bundelen met lidstaten die wel een groot potentieel hebben, vormen ook een heel positieve bijdrage.

En de Europese industrie krijgt met deze richtlijn voor het gebruik van hernieuwbare energie zonder enige twijfel een heel krachtige en heel duidelijke boodschap, waardoor deze met meer vertrouwen en zekerheid te werk zal gaan. Dit schept enorme kansen voor het bedrijfsleven en ook voor de werkgelegenheid, zowel in Europa als op wereldschaal.

Kortom, dit wetgevingspakket is het begin van een nieuw tijdperk, een tijdperk waarin we ons hebben gecommitteerd aan een goed milieu, en wel met een dimensie en een reikwijdte ...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Mechtild Rothe (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst feliciteer ik de rapporteur met zijn uitstekende werk. Beste Claude, hartelijk bedankt daarvoor. Deze richtlijn biedt Europa nu de ideale mogelijkheid om de nodige ommekeer op het vlak van energie een nieuwe impuls te geven.

We weten dat we ons door de dramatische klimaatsverandering duidelijk moeten concentreren op hernieuwbare energie, op energie-efficiëntie. Dit compromis met de Raad is een heel goed resultaat. Het voorstel van de Commissie over certificatenhandel dat succesvolle nationale steunstelsels in gevaar bracht, is geschrapt. Door echte samenwerkingsmechanismen is er de vereiste flexibiliteit om samen het streefcijfer van 20 procent te halen en - zo hoop ik – ook te overtreffen. Ook de nationale actieplannen om de strategie voor hernieuwbare energie uit te werken, werden aanzienlijk aangescherpt.

Enerzijds heeft het Europees Parlement de milieucriteria voor biobrandstoffen beduidend verbeterd en anderzijds heeft het sociale criteria toegevoegd. Ik bedank daarvoor de rapporteur en de hele delegatie voor dat resultaat.

 
  
MPphoto
 

  Roberts Zīle (UEN).(LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ten eerste wil ik de heer Turmes en alle leden van de trialoog bedanken voor de bereikte overeenkomst. Naar mijn mening is het compromis over de richtlijn inzake hernieuwbare energie belangrijk omdat we niet zijn afgeweken van de streefcijfers en toezeggingen die in het verleden zijn vastgesteld en gedaan, ongeacht de financiële en economische crisis en het feit dat de prijzen van fossiele brandstoffen op de korte termijn dalen. Met betrekking tot transport zou ik echt willen zeggen dat het goed is dat deze duurzaamheidscriteria worden voorgesteld en dat er ook een regeling voor de bevordering van de nieuwe generatie biobrandstoffen is gekomen, die naar mijn mening een goed compromis is voor deze kritieke situatie met betrekking tot voedselproductie en biobrandstoffen. Tot slot ben ik ook verheugd dat er wordt geluisterd naar het standpunt van een klein Europees land als Letland, en dat het streefcijfer voor Letland, dat een bijzonder hoog aandeel aan hernieuwbare energie bevat, nu al het hoogste van de Europese Unie, is bereikt en verlaagd. Dit laat zien dat we er vertrouwen in kunnen hebben dat Europa ook de situatie van kleine landen begrijpt. Dank u.

 
  
MPphoto
 

  Roger Helmer (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in deze tijd maken wij ons allen zorgen over energiezekerheid. Het is dan ook geheel terecht dat we streven naar hernieuwbare energie, maar die hernieuwbare energie moet in zowel economisch als milieuopzicht duurzaam zijn. In dit kader maak ik mij ernstig zorgen over de run op windenergie, met name in mijn eigen land, waar wij ons voor windenergie te optimistische en totaal onhaalbare doelen hebben gesteld. Het is niet duidelijk of windenergie aan die criteria voldoet, het is zeer kostbaar en het drijft nu al de elektriciteitskosten op voor gezinnen die het toch al niet breed hebben, en voor bedrijven.

Er gaat veel energie zitten in de fabricage en montage, het transport en de plaatsing van windmolens. Bij de graafwerkzaamheden voor het storten van funderingen, voor de aanleg van infrastructuur en wegen en voor het trekken van kabels worden aanzienlijke hoeveelheden kooldioxide uitgestoten. Maar, mijnheer de Voorzitter, ik wil vandaag niet zozeer aandacht vragen voor deze kwesties als wel voor de gevolgen voor lokale gemeenschappen: in mijn regio, Leicestershire and Northamptonshire, vliegen de aanvragen voor windparken ons om de oren; de windparken verstoren het landschap, ze veroorzaken een keldering van de waarde van onroerend goed, ze ruïneren levens, gezinnen en gemeenschappen. We maken ons steeds meer zorgen over de gezondheidseffecten van laagfrequent geluid, vooral ´s nachts, want het verstoort het slaappatroon van de plaatselijke bevolking. Het wordt tijd dat we de mensen die we hier vertegenwoordigen in bescherming nemen. Ik ben van mening dat er voor windmolens een wettelijke minimale afstand moet worden vastgesteld van ten minste drie kilometer ten opzichte van bestaande woningen.

 
  
MPphoto
 

  Reino Paasilinna (PSE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijn dank aan alle rapporteurs.

Er gebeurt veel: de Europese Unie was betrokken bij het beëindigen van de oorlog in Georgië, wij hebben een begin gemaakt met het beteugelen van de brede financiële crisis en nu stellen wij een energiepakket op, wat ook geen kleinigheid is.

Er is afgesproken welke industrietakken emissierechten krijgen. Het is belangrijk dat er geen investeringscrisis en daaruit voortkomende werkloosheid ontstaat. Dat zou dan gebeuren naast de financieringscrisis, wat een fatale combinatie zou zijn. Tegelijkertijd krijgt de werkgelegenheid een nieuwe stimulans, omdat de industrie niet naar andere landen gaat en de energie-efficiëntie toeneemt, waarvoor technologieën nodig zijn.

Ik ben blij dat ons voorstel om de periode 2005-2007 als onze referentieperiode te gebruiken, is aangenomen, omdat dat rechtvaardigheid betekent. Europa loopt nu voorop bij de verandering. Die is gebaseerd op solidariteit, ook ten opzichte van degenen die vandaag de dag nog niet zo energie-efficiënt zijn.

 
  
MPphoto
 

  Mieczysław Edmund Janowski (UEN).(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur bedanken en ik steun het compromis over het voorstel voor een richtlijn inzake hernieuwbare energie. Ik wil ook van de gelegenheid gebruik maken om enkele kanttekeningen te plaatsen.

Wanneer we het over hernieuwbare energiebronnen hebben, denken we aan het profiteren van wind, zonne-energie, geothermische energie, golven, rivieroevers, biomassa en biogas. Helaas kunnen de faciliteiten voor de productie van hernieuwbare energie negatieve gevolgen hebben voor het milieu of de voedselproductie beperken, hoewel dat niet per se het geval hoeft te zijn. Het is daarom belangrijk om ons gezond verstand te gebruiken bij al onze acties en om diepgaand onderzoek te doen. We moeten er ook naar streven om de kosten voor het winnen van hernieuwbare energie te verlagen door naar innovatieve oplossingen te zoeken. Hernieuwbare energie hoeft echt niet duur te zijn. Bovendien moeten we de bijkomende kosten berekenen, waarbij ook rekening moet worden gehouden met milieuschade die wordt veroorzaakt door het exploiteren van de traditionele energiebronnen.

In dit verband zou ik willen benadrukken dat lokale autoriteiten, met name in stedelijke gebieden, hierbij betrokken moeten worden. We moeten de samenleving ook uitgebreid informeren over dit onderwerp. Energiebesparing en verstandig gebruik ervan zijn andere zeer belangrijke punten. We mogen de schatten van Moeder Aarde niet verspillen.

 
  
MPphoto
 

  Luca Romagnoli (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, allereerst wil ik graag zeggen dat ik onder de indruk ben van de interessante argumenten die naar voren zijn gebracht in dit debat over een van de hoekstenen van het Europese beleid inzake klimaatverandering en energie.

Nu onze economieën een ernstige crisis doormaken, heb ik veel bewondering voor hoe het Franse voorzitterschap, samen met premier Berlusconi – die hiervoor dank en waardering verdient – heeft geprobeerd een terrein aan te pakken dat een onmiskenbaar aandeel heeft in de verwoesting en de vervuiling van de planeet, en wel zodanig dat onze industrieën kunnen overleven. Het verslag van de heer Turmes verbetert in feite de vooruitzichten, aangezien we hoe dan ook energie uit hernieuwbare bronnen nodig hebben.

Ik ben het eens met de algemene strekking van het verslag en de amendementen, met name 1, 2, 4, 5 en 7, waar ik vóór zal stemmen, hoewel ik zou willen dat bepaalde instrumenten voor het opwekken van duurzame energie anders zouden zijn beoordeeld, aangezien de impact ervan nog moet worden vastgesteld en geëvalueerd. Bij de voorgestelde doelstellingen dient echter, naast milieuduurzaamheid, ook rekening te worden gehouden met sociale duurzaamheid en daarmee, zo u wil, dus ook met de duurzaamheid van alle aspecten van onze verwerkende industrieën.

 
  
MPphoto
 

  Teresa Riera Madurell (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag vormt zonder twijfel een belangrijke stap op weg naar een energiesysteem dat meer zekerheid biedt, voor meer concurrentie zorgt en duurzamer is. Ik wil de rapporteur feliciteren omdat hij er met zijn voortreffelijke werk voor heeft gezorgd dat het Parlement een leidende rol heeft in dit proces.

Ik betreur het echter dat de herziening in 2014 is gehandhaafd. Het is waar dat er zekerheden zijn ingebouwd om te waarborgen dat een herziening geen betrekking zal hebben op het streefcijfer van 20 procent of op de controle van de lidstaten over hun nationale steunprogramma’s, maar dat is naar mijn mening niet voldoende.

Met de huidige tekst zouden enkele lidstaten kunnen klagen dat de handel in certificaten van hernieuwbare oorsprong weer tot leven wordt gewekt, een gevaar dat we tijdens de onderhandelingen met zo veel moeite hebben weten te bedwingen.

Het is onze taak als Parlement om erop toe te zien dat het halen van de streefcijfers niet verslapt en om de Unie aan te moedigen het enorme potentieel voor hernieuwbare energie elders in de wereld te ontwikkelen.

Daarom verwelkomen we het initiatief om een internationaal agentschap voor hernieuwbare energie op te richten om het gebruik van deze energie ook buiten Europa te bevorderen.

 
  
MPphoto
 

  Inese Vaidere (UEN).(LV) Dames en heren, naar mijn mening is het zeer welkom dat de overeenkomst over het klimaatveranderingspakket unaniem tot stand is gekomen, omdat het duidelijk is dat we slechts effectief vooruitgang kunnen boeken als er unanimiteit bestaat. Ten eerste wil ik u er aan herinneren dat de tekst van het compromis een oplossing biedt aan de lidstaten die hun emissies met ten minste 20 procent hebben verminderd in de periode van 1990 tot 2005. De oplossing zou echter nog gedurfder moeten zijn omdat bijvoorbeeld in mijn land, Letland, de vermindering van 1990 tot 2005 al 57 procent bedroeg, en de totale middelen uit veilingen die beschikbaar zijn om het pakket uit te voeren, zijn aanzienlijk afgenomen. Ten tweede moeten we, teneinde de streefcijfers voor 2020 te kunnen halen, een effectief stimuleringssysteem voor de hele EU opzetten, dat bedrijven en particulieren ondersteunt die hernieuwbare energiebronnen gebruiken of introduceren. Dit kan worden gedaan door een gedeelte van de kosten voor het doorvoeren van de veranderingen te betalen. Voor lidstaten die niet kunnen beschikken over toereikende begrotingsmiddelen, is deze taak anders onmogelijk uit te voeren. De Europese Commissie zou zich ook meer moeten inspannen om middelen te vinden voor de productie van effectievere en goedkopere technologieën voor hernieuwbare energie. Teneinde de klimaatsituatie in de hele wereld te kunnen verbeteren, moeten deze technologieën tegen aanvaardbare prijzen worden geleverd.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE).(PL) 20 procent van de verbruikte energie moet in 2020 afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen. Dit is een zeer ambitieuze doelstelling, gezien de huidige situatie in Europa. Op dit moment vertegenwoordigt de hernieuwbare energie 8,5 procent van alle verbruikte energie. Elk land moet naar bronnen zoeken die het beste op eigen grondgebied kunnen worden geëxploiteerd.

Er moet worden opgemerkt dat lokale autoriteiten steeds meer bereid zijn om hernieuwbare energie te exploiteren. Ik ben van mening dat de toekomst van de sector inderdaad afhankelijk is van lokale initiatieven. Deze kunnen rekenen op sterke nationale en Europese steun, waaronder financiële.

Het is dan ook essentieel om dergelijke acties te stimuleren, om te wijzen op de voordelen die zij zullen brengen en om reeds genomen initiatieven te steunen. De voordelen zijn enorm: meer banen, inkomsten, belastinginkomsten en, het allerbelangrijkst, hernieuwbare energiebronnen.

 
  
MPphoto
 

  Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE).(BG) Mijnheer de Voorzitter, commissarissen, dames en heren, dit verslag mag beslist een succes voor het Europees Parlement genoemd worden. Het is inderdaad zo dat we op twee vlakken een evenwicht moeten zien te vinden. We moeten energie uit allerlei verschillende bronnen – waaronder hernieuwbare en alternatieve bronnen – halen en daarbij een afgewogen keuze maken. Daarnaast moeten we een evenwicht vinden tussen de energieproductie en –consumptie, enerzijds, en de bescherming van het milieu, anderzijds.

Deze richtlijn is een belangrijk instrument bij de verwezenlijking van die doelstellingen. Het is van belang dat we een economisch doeltreffend beleid en dito maatregelen formuleren om de lasten voor consument zo laag mogelijk te houden. De gehele maatschappij heeft daar baat bij. Steun voor deze richtlijn houdt ook steun in voor technologieën die al geruime tijd worden gebruikt voor de productie van energie – zolang deze tenminste betrouwbaar, veilig en duurzaam zijn. En dat is in de context van kernenergie een belangrijke overweging. Eén en ander betekent dat we flexibel moeten zijn.

Daarom wil ik opnieuw de aandacht vestigen op problemen die voortvloeien uit de sluiting van de kernreactoren bij de energiecentrales in Bulgarije. Voor de sluiting moet voldoende compensatie worden geboden, opdat Bulgarije mee kan blijven doen …

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Romana Jordan Cizelj (PPE-DE).(SL) Dames en heren, ik kon de afgelopen week in Poznań met eigen ogen de grote hoop zien die de rest van de wereld heeft met betrekking tot de Europese Unie. We zijn aangemoedigd om onze leidende positie op het gebied van klimaatverandering te behouden. We hebben ook aanwijzingen ontvangen van de Verenigde Staten en Australië dat zij dezelfde weg inslaan als wij.

Natuurlijk is dit een enorme verantwoordelijkheid voor ons. De verantwoordelijkheid om goede wetgeving aan te nemen en deze uit te voeren. Deze verantwoordelijkheid is des te groter omdat ons wetgevingsinstrument niet voorziet in sancties. Daarom wil ik zowel nationale regeringen als leden oproepen om ervoor te zorgen dat we onze doelen daadwerkelijk verwezenlijken.

Ik zou nog twee andere dingen willen benadrukken: dat we moeten investeren in transportnetwerken, naast het investeren in de productiecapaciteit op het gebied van hernieuwbare energiebronnen. Intelligente netwerken spelen een uiterst belangrijke rol in dit opzicht, omdat zij de distributie van opgewekte elektriciteit mogelijk maken. Tot slot zouden we het gebruik van biomassa moeten uitbreiden ...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE).(RO) Ik zou graag de rapporteur, de heer Turmes, willen complimenteren. Het bevorderen van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen brengt met zich mee dat de lidstaten zich ertoe verplichten de infrastructuur van de energievoorziening te moderniseren, een functionele scheiding aan te brengen en de verschillende energievoorzieningsnetten in Europa te koppelen, zodat producenten van hernieuwbare energie toegang kunnen krijgen tot het energietransport- en -distributienet.

Het Europees economisch herstelplan voorziet in aanzienlijke geldbedragen voor energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, het koppelen van de verschillende energievoorzieningsnetten en het vergroten van de energie-efficiëntie. Dit betekent daarom dat bevordering van het gebruik van hernieuwbare energie nieuwe banen kan scheppen en de economische groei kan stimuleren.

Er zijn grote investeringen nodig om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen geleidelijk te verminderen en bestaande energieproductiefaciliteiten te moderniseren en efficiënter te maken. Verder dient de EU te investeren in onderzoek naar de tweede generatie biobrandstoffen.

 
  
MPphoto
 

  Gyula Hegyi (PSE). (HU) Ik zou graag kort van gedachten met u willen wisselen over biobrandstoffen. We weten dat dit een zeer tegenstrijdige energievorm is, want als we deze uit de derde wereld importeren, wordt het oerwoud bedreigd met verwoesting of wordt op zeer veel plaatsen hongersnood in de hand gewerkt. Tegelijkertijd kan vooral de derde generatie biobrandstoffen gunstig zijn voor onze totale energiebalans en daarom denk ik dat we biobrandstoffen eigenlijk uit eigen bron zouden moeten produceren en de overcapaciteit van de Europese landbouw voor dit doel zouden moeten inzetten. Om één voorbeeld te noemen: in Hongarije ligt ongeveer één miljoen hectare landbouwgrond braak. Als we daar op revolutionaire wijze biobrandstoffen zouden kunnen produceren, terwijl we tegelijkertijd ook de natuurlijke gesteldheid behouden – dat wil zeggen door het land niet al te intensief te bewerken – zouden we zowel het milieu dienen als het doel dat door de heer Turmes werd genoemd, namelijk dat we [deze brandstoffen] in de eerste plaats uit eigen bron, binnen Europa, moeten zien te verwerven…

 
  
MPphoto
 

  Claude Turmes, rapporteur.(FR) Mijnheer de Voorzitter, iedereen hartelijk bedankt, ook voor de bloemen. Het was een genoegen om met u te mogen werken. Ik wilde nog kort commentaar leveren op een paar kleine zaken.

Ten eerste hebt u, commissaris, beste Andris, volkomen gelijk. Wij hebben het hier over 20 procent, maar voor mij is 20 procent een minimum. Ik weet zeker dat in 2020 zal blijken dat wij het beter hebben gedaan dan 20 procent. De technologiekosten zullen immers afnemen en heel het systeem en heel de economie zullen draaien om hernieuwbare energie.

Kijkt u eens naar elektriciteit. Wij hebben nu 15 procent groene elektriciteit en dat zal in 2020 oplopen tot 35 procent. Wie belet ons om daar 50 procent van te maken tussen 2025 en 2030? Met andere woorden, met deze richtlijn wordt morgen het startsein gegeven voor een groene energierevolutie, en die moeten wij volgens mij komend jaar begeleiden met twee maatregelen. Ten eerste moet er meer geld komen van de Europese Investeringsbank.

Ten tweede wil ik graag dat de Commissie, als zij volgend jaar haar actieplan voor hernieuwbare energie presenteert, goed nadenkt over regionale samenwerking, over de samenwerking tussen de Noord- en de Oostzee, over regionale samenwerking bij het door Frankrijk gelanceerde zonne-energieplan en ook over regionale samenwerking op het gebied van biomassa. Waarom richten wij geen uitmuntendheidscentrum in Polen op om het gebruik van biomassa in heel Oost-Europa te bevorderen, samen met warmtenetwerken?

De groene revolutie komt er dus aan. Waar wij ons nu op kunnen toeleggen is energie-efficiëntie. 20 procent energie-efficiëntie is een vraagstuk dat de afgelopen maanden niet aan de orde is geweest. Wij konden niet alles doen. Echter, energie-efficiëntie, gebouwen, vervoerslogistiek, elektronica en elektrische motoren moeten in 2009 en 2010 in het middelpunt van onze aandacht komen te staan. Ook moeten Zweden, Spanje en België die achtereenvolgend het voorzitterschap van de Unie zullen bekleden, in samenwerking met het Parlement en de Commissie ervoor zorgen dat energie-efficiëntie het andere succesverhaal van de Europese Unie wordt. Dan zijn we namelijk op de juiste weg.

Iedereen hartelijk bedankt; ik heb ervan genoten. Dit was bijna een levensproject, een droom die ik waar heb kunnen maken, en daarom dank ik voor de voldoening die ik dankzij dit dossier en dankzij u heb mogen ondervinden.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Dank u, mijnheer Turmes, en gefeliciteerd met het succes dat in dit debat is behaald en morgen in de stemming zal worden behaald.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Constantin Dumitriu (PPE-DE), schriftelijk.(RO) De Europese Raad heeft onlangs een debat gewijd aan het wetgevingspakket energie en klimaatverandering. Het belangrijkste aandachtspunt was de financiële en economische crisis. We kunnen echter niet voorbijgaan aan de nauw daarmee in verband staande voedselcrisis. Vandaag de dag is een economisch rendabele landbouw in Europa een eerste vereiste om de continuïteit van de voedselvoorziening voor de bevolking te garanderen.

Ik begrijp de zorgen van mijn collega, de heer Turmes, ten aanzien van biobrandstoffen en zijn verzet tegen de, door de Commissie gesteunde, doelstelling deze brandstoffen als 10 procent van het totale brandstofverbruik te gebruiken. Sommigen menen dat energiegewassen verantwoordelijk zijn voor de voedselcrisis en de gestegen voedselprijzen. Maar deze gewassen maken niet meer dan 2 procent van de huidige landbouwproductie in Europa uit.

Het gevaar bestaat dat een ongerechtvaardigde toename van de productie van biobrandstoffen zal concurreren met de voedselproductie. Dit gevaar kan worden bestreden door duidelijk gedefinieerde wetgeving en door in de nationale actieplannen nauwkeurige doelstellingen op te nemen.

We moeten niet blind zijn voor de voordelen van het gebruik van biobrandstoffen, zoals vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en van de uitstoot van broeikasgassen. In landen met een groot landbouwpotentieel, zoals Roemenië, Bulgarije en Polen, biedt het gebruik van biobrandstoffen een levensvatbaar sociaaleconomisch alternatief voor het ontwikkelen van plattelandsgebieden en het bevorderen van milieubescherming door gebruik te maken van het potentieel dat door energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen wordt geboden.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk.(RO) Het aannemen van deze richtlijn zal investeerders een groter vertrouwen geven en een wetgevingskader tot stand brengen dat essentieel is voor het plannen van toekomstige investeringen die zijn gericht op het behalen van de ambitieuze streefcijfers in 2020. De richtlijn inzake energie uit hernieuwbare bronnen biedt economische kansen voor de ontwikkeling van nieuwe industriële sectoren en zorgt ervoor dat er in 2020 zo’n twee miljoen banen zullen zijn ontstaan. Dit is uiterst belangrijk gezien de huidige financiële en economische crisis.

Het voorstel voor een richtlijn inzake de bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen bevat juridisch bindende doelstellingen voor elke lidstaat voor wat betreft het algemene aandeel energie uit hernieuwbare bronnen dat moet worden gebruikt. Als uitvloeisel daarvan wordt van Roemenië verwacht dat het zijn gebruik van hernieuwbare energie als aandeel van zijn totale energieverbruik laat toenemen van 17,8 procent in 2005 tot 24 procent in 2020. In 2010 zal 11 procent van het bruto binnenlandse energieverbruik van Roemenië door hernieuwbare bronnen worden verschaft.

Tijdens de daarop volgende periode zal het nationale streefcijfer dat is vastgesteld voor het gebruik van hernieuwbare energiebronnen bij het opwekken van elektriciteit, worden gehaald, als de volgende maatregelen worden getroffen:

- grotere investeringen in het verbeteren van de energie-efficiëntie in de gehele keten van bronnen, productie, transport, distributie en verbruik;

- bevordering van het gebruik van vloeibare biobrandstoffen, biogas en geothermale energie;

- ondersteuning voor O&O-activiteiten en verspreiding van de resultaten van relevant onderzoek.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid