Пълен протокол на разискванията

Четвъртък, 18 декември 2008 г. - Страсбург

1. Откриване на заседанието

PRZEWODNICZY: ADAM BIELAN
Wiceprzewodniczący

(Posiedzenie zostało otwarte o godz. 9.05)

2. Изисквания за оповестяване за средни предприятия и задължения за изготвяне на консолидирани счетоводни отчети - Иизисквания за оповестяване за средни предприятия (разискване)

  Przewodniczący. − Kolejnym punktem porządku dziennego jest wspólna debata nad

- sprawozdaniem sporządzonym przez Ieke van den Burg w imieniu Komisji Prawnej w sprawie wniosku dotyczącego dyrektywy Parlamentu Europejskiego i Rady zmieniającej dyrektywy Rady 78/660/EWG i 83/349/EWG w odniesieniu do niektórych wymogów ujawniania informacji przez średnie przedsiębiorstwa oraz obowiązków sporządzania skonsolidowanych sprawozdań finansowych (COM(2008)0195 - C6-0173/2008 - 2008/0084(COD)) (A6-0462/2008),oraz

- oświadczenie Komisji w sprawie obowiązków średnich przedsiębiorstw w zakresie księgowości.

  Ieke van den Burg, Rapporteur. − Voorzitter, mijn excuses voor de vertraging. Het zijn moeilijke tijden voor het midden- en kleinbedrijf. De crisis treft niet alleen banken en beursgenoteerde bedrijven, maar de hele economie en laat ook de banenmotor van het mkb haperen. Vanuit ons Europese werk is het dus goed om die sector een hart onder de riem te steken.

Dat doen we door een serie maatregelen die afgelopen zomer onder de noemer small business act zijn gepresenteerd; met een aantal voorstellen uit die reeks ben ik volop bezig. Het statuut voor een Europese BV, meer mogelijkheden voor microkrediet en het structureel maken van de optie voor een laag btw-tarief voor dienstverleners die zich richten op de lokale markt van dienstverlening aan particulieren.

Een heel belangrijk zorgpunt voor kleinere bedrijven is de administratieve lastendruk. Het merendeel van die druk komt van nationale en decentrale overheden, maar voorzover Europese regelgeving daarbij een rol speelt, zijn we actief aan de slag gegaan met het opschonen en verlichten van die druk. Zo ook met dit dossier. De vereenvoudiging van de informatieverplichtingen en de beide richtlijnen dienaangaande, die 25 en 30 jaar oud zijn en al verschillende malen zijn aangepast, worden nu in een zogenaamde fast track-procedure opgeschoond en versimpeld.

Deze maatregelen zijn echter maar een klein stapje in de richting van verlichting van de lastendruk. Er is veel meer nodig. Ons ongeduld daarover hebben we in de Commissie juridische zaken van dit Parlement uitdrukkelijk tot uiting gebracht; we hebben dn ook samen met dit wetgevend dossier een resolutie ingediend om de Commissie ertoe aan te manen spoed te zetten achter met een veel grondiger herziening van de regelgeving voor het midden- en kleinbedrijf. De Commissie was daar overigens al mee bezig; het is de bedoeling om daarbij ook tot een grotere harmonisatie van de Europese regels voor het midden- en kleinbedrijf te komen.

Eerder hebben wij ook een discussie en een verslag van de heer Radwan gehad in de Commissie economische en monetaire zaken, waarin we uitdrukkelijk hebben gezegd dat niet de internationale accounting standards board, die ook bezig was met een IFRS voor het midden- en kleinbedrijf, de route zou moeten zijn, maar dat we zelf Europees op basis van de reeds bestaande wetgeving tot een verdere harmonisatie zouden moeten komen.

In de discussie is van de kant van de heer Lehne vooral, die schaduwrapporteur voor dit verslag was, ingebracht om de lidstaten nu al een optie te geven om de micro entities, de echt kleinere bedrijven, nu al uit te zonderen van deze Europese regelgeving. Ik denk dat dat een noodmaatregel is, die weliswaar is voorgesteld door de Stoiber-groep, maar die op de lange duur niet de fundamentele versimpeling oplevert, omdat die de lidstaten alleen maar een optie geeft en aldus toch tot grote verschillen in de lidstaten zal leiden.

Dus de uiteindelijke doelstelling en optie zou moeten zijn om tot een zo verregaande harmonisatie te komen dat ook de bedrijven die onder de grens van micro-entiteiten zitten, eenzelfde systeem hebben en een heel simpel systeem. Bij dat simpele systeem zou ikzelf nog eens willen wijzen op de mogelijkheden van het zogenaamde XBRL - dat is een systeem waar het invoeren van data voor verschillende instanties op een hele simpele manier kan gebeuren en waar verschillende instanties van diezelfde gegevens gebruik kunnen maken, zodat het ook veel makkelijker en simpeler wordt voor bedrijven om dat soort informatie aan te leveren en die informatie is dan bruikbaar op een heleboel verschillende manieren.

Kortom, ook over het verzet dat in de accountantwereld heerst tegen het uitzonderen van die micro-entiteiten, moeten we de komende tijd een goede discussie voeren. De Commissie moet met voorstellen komen. Dan moeten we inderdaad bekijken wat de beste methode is voor middelgrote bedrijven, maar ook voor die echt heel kleine bedrijven, ten einde te zorgen voor transparantie en een goed systeem van boekhouden waarmee ze een aantal dingen kunnen doen zonder ze met enorme administratieve lasten te belasten.

  Jacques Barrot, vice-président de la Commission. − Monsieur le Président, Mesdames et Messieurs, Madame van den Burg, le Parlement européen va se prononcer aujourd'hui sur une proposition de simplification. Cette proposition est le premier des trois projets législatifs dans le domaine de la comptabilité. Elle vise à simplifier l'environnement économique au niveau communautaire, en particulier pour les petites et moyennes entreprises.

Cette première proposition est un bon point de départ. C'est une bonne occasion pour les législateurs, les parties intéressées et la Commission d'échanger leurs points de vue et de débattre des éléments à inclure dans les deux autres propositions à venir.

Comme cela a été annoncé dans le plan européen pour la relance économique il y a quelques semaines, le prochain projet va viser à réduire la charge administrative qui pèse sur les plus petites entreprises, qui sont aussi les entreprises les plus nombreuses en Europe.

Au cours du premier trimestre 2009, la Commission va soumettre une proposition qui permettra aux États membres d'exempter ces microentreprises de l'obligation d'établir des comptes annuels. Je voudrais insister sur le fait que la proposition de la Commission ne parviendra à réduire la charge administrative que dans la mesure où les États seront prêts à faire usage de cette nouvelle option, puisque c'est une option.

Les consultants extérieurs ont estimé que cette mesure pourrait générer des économies allant jusqu'à 5,8 milliards d'euros par an. Mais ces économies ne seront réalisées que si tous les États membres mettent en œuvre cette possibilité de dérogation et n'introduisent pas de nouvelles règles inutilement contraignantes.

La deuxième initiative que j'ai annoncée fin septembre est le réexamen et l'actualisation des quatrième et septième directives comptables. Les premiers préparatifs techniques pour ce réexamen ont d'ores et déjà commencé. Une consultation publique sur l'orientation à lui donner sera publiée au cours du premier trimestre 2009.

Beaucoup d'entre vous seront heureux de savoir que les recommandations formulées par le groupe de haut niveau présidé par M. Stoiber seront prises en considération dans toute la mesure du possible.

Pour en revenir à la présente proposition qui vient de faire l'objet d'une procédure accélérée, nous sommes très satisfaits d'apprendre que la coopération entre les institutions a permis de traiter cette initiative dans des délais aussi brefs.

Je vous invite à voter aujourd'hui en faveur de la conclusion de cette procédure et je vous remercie de votre attention.

  Кристиан Вигенин, докладчик по становището на комисията по икономически и парични въпроси. − Уважаеми г-н Комисар, нашата оценка беше, че предложенията, свързани с тази законодателна инициатива, не са достатъчно амбициозни и икономическата комисия призова за по-активна политика от страна на Комисията и от Вас персонално по тази тема.

Но виждам, че това, което споделихте с нас е наистина важна стъпка и очакваме наистина от Комисията по-активни мерки, разбира се, с пълната подкрепа на Европейския парламент, тъй като въпросът за малките и средните предприятия, особено в контекста на сегашната финансова криза, е изключително сериозен.

Като докладчик в комисията по икономически и парични въпроси искам да кажа, че изцяло подкрепяме инициативата на Комисията за намаляване на административната тежест за средните предприятия. Споделяме желанието и подкрепихме ускорената процедура. Днес ще бъде подкрепено това предложение. И смятаме, че от тук нататък стъпките, които сте готови да предприемете, също ще срещнат нашата пълна подкрепа.

  Jean-Paul Gauzès, au nom du groupe PPE-DE. – Monsieur le Président, Monsieur le Vice-président de la Commission, Monsieur le Commissaire, mes chers collègues, bien évidemment, notre groupe votera le rapport qui est proposé par Mme van den Burg, et je la félicite de son travail qui est, nous le savons, toujours très bon.

Je voudrais tout de même attirer l'attention sur le fait que les petites et moyennes entreprises ne sont pas forcément pour la suppression des exigences comptables. Il y a, à cet égard, beaucoup de mails qui nous arrivent pour nous dire "attention, la simplification est utile, mais elle ne doit pas avoir un effet boomerang". Je m'en explique. La comptabilité doit être simplifiée, et c'est le sens de la résolution qui dit que la Commission doit nous proposer, dans les plus brefs délais, et notamment avant la fin 2009, un cadre comptable adapté aux petites et moyennes entreprises. Mais cela ne veut pas dire une exonération totale.

Pourquoi? Parce que, d'abord, une comptabilité, c'est l'occasion pour le chef d'entreprise, au moins annuellement, de faire un point sur la situation de sa société. La comptabilité, c'est aussi un élément qui est très utile dans le crédit interentreprises. C'est aussi ce que demandent les banques pour accorder des crédits. Il y a les obligations fiscales. Donc, ne leurrons pas les chefs des petites entreprises en leur disant qu'on va leur faire économiser beaucoup d'argent, beaucoup de temps s'ils n'ont plus de comptabilité à tenir. On ira là à des catastrophes.

Ce qui est nécessaire, c'est que l'on mette en place un cadre comptable adapté aux petites entreprises et qu'on les libère des obligations qui sont excessives ou inutiles. Mais je crois que la plus grande simplification, Monsieur le Commissaire, ce serait que l'on applique une fois pour toutes la règle selon laquelle on demande des informations une fois dans chaque État membre et qu'on ne demande pas périodiquement aux entreprises de refaire les mêmes bordereaux, les mêmes imprimés, pour donner aux administrations des informations qu'elles ont déjà.

C'est comme cela que l'on peut aider les chefs d'entreprise, c'est en faisant en sorte qu'ils aient des règles comptables adaptées pour connaître la situation de leur entreprise et qu'ils soient libérés de tâches administratives totalement inutiles.

  Sharon Bowles, on behalf of the ALDE Group. – Mr President, I welcome the reduction of the financial reporting burden on SMEs. Smaller companies are not simply downsized versions of large corporations, so some reporting required of large companies is not relevant at all. Other parts create an excessive drain on resources, do not fit with the realities of the huge variety of smaller companies that we have in Europe and, in consequence, do not serve the public interest. Unnecessary reporting does a lot more harm than good, so I am glad to be rid of some. Let us keep up the good work.

However, the part of the final text of the report that my group and others disagree with is that on correlation tables. The Commission wanted correlation tables on transposition to be mandatory, even in this little directive, and that is our position. The Council will not agree because it says this is an unnecessary burden. My answer to that is that it should not be. We must find a way to make transposition of EU legislation accessible. There is an enormous democratic deficit. Member States are responsible, but Europe gets blamed.

There are some similarities here with the criticism that has been made against the Lisbon Treaty, because it is unreadable as a stand-alone document. However, there should be even more of an outcry from the public because, day after day, this is just what many Member State governments are doing to their citizens and businesses in their transpositions. Let us be clear. This is something that is not an EU malaise. It is a Member State government malaise and it must end.

  Patrick Louis, au nom du groupe IND/DEM. – Monsieur le Président, chers collègues, la Commission entend réduire les charges administratives des entreprises, ce qui part d'une bonne intention. Mais vouloir faire des économies de bouts de chandelles à répétition ne changera pas fondamentalement la donne: la surnormalisation, la multiplicité des niveaux de décision et des contraintes systématiques continuent en parallèle à être créées par la Commission et imposées aux entreprises européennes, quelle que soit leur taille.

Aujourd'hui, trois États seulement ne reconnaissent pas la nécessité de la publication des informations concernant l'entreprise – dès sa naissance et jusqu'à sa disparition – et la Commission admet elle-même qu'une partie de l'information est perdue. Cette perte affectera ceux qui en ont le plus besoin, à savoir les particuliers et les PME, les TPE environnantes ou les personnes en lien direct avec l'entreprise.

Ce projet transforme une information portable, c'est-à-dire une information disponible à tous sans effort particulier, en une information quérable à laquelle, à terme, seuls les professionnels ayant une connaissance précise du but de leur recherche auront accès. Nous ne pouvons pas approuver véritablement ce projet car, dans l'esprit d'un législateur responsable, le destinataire de l'information économique doit être systématiquement tous les citoyens, les consommateurs et les investisseurs proches, et ceci sans démarche spécifique.

Parallèlement, ce projet peut avoir et aura certainement des conséquences dommageables à la presse régionale, déjà en difficulté, puisqu'elle a pour mission la publication d'annonces judiciaires et légales qui peuvent représenter entre 25 et 50 % des recettes publicitaires. Ces journaux ont un rôle économique et social essentiel. Il faut les défendre, parce que les défendre, c'est défendre leur rôle social de proximité. Nous serions bien inspirés, peut-être, de chercher à faire des économies et d'orienter notre travail vers d'autres dossiers. À notre sens, aujourd'hui, celui-ci n'est pas prêt.

  Tadeusz Zwiefka (PPE-DE). - Panie Przewodniczący! Głównym celem polityki przedsiębiorczości jest utworzenie otoczenia odpowiedniego dla kreacji i rozwoju przedsiębiorstw. W polepszeniu otoczenia gospodarczego zawierają się uproszczenia administracyjne i prawne oraz wpływ na finanse, podatki, środowisko społeczne i naturalne, które wpływają na działalność przedsiębiorstw.

Ujednolicenie regulacji niesie ze sobą ogromne korzyści dla całego międzynarodowego środowiska biznesowego. Po pierwsze, standardy sprawozdawczości finansowej o znaczeniu ponadnarodowym ułatwiają ocenę i porównanie sytuacji finansowej przedsiębiorstw z różnych krajów, a przez to usprawniają proces podejmowania decyzji inwestycyjnych. Po drugie, dzięki sporządzeniu sprawozdań finansowych wg. powszechnienie uznanych i akceptowanych zasad rachunkowości, przedsiębiorstwa zapewniają sobie szerszy dostęp do kapitału.

Małe i średnie przedsiębiorstwa podlegają często tym samym przepisom co duże, ale rzadko badane są ich szczególne potrzeby w zakresie rachunkowości. Ważne jest, by dyskusje koncentrowały się nie tylko wokół uproszczenia, ale także wokół znaczenia wymogów sprawozdawczości finansowej dla małych i średnich przedsiębiorstw w przeciwieństwie do dużych przedsiębiorstw notowanych na giełdach. Debata nt. uproszczenia na ogół skupia się na kosztach. Natomiast debata nt. znaczenia wymogów dotyczy korzyści związanych ze sprawozdawczością finansową oraz poszczególnych użytkowników i ich potrzeb.

Za wprowadzeniem uproszczonych regulacji dla małych i średnich przedsiębiorstw przemawia kilka cech. Po pierwsze, korzyści z wdrożenia globalnych standardów w małych i średnich przedsiębiorstwach niepublicznych są z pewnością mniejsze niż w przypadku dużych spółek giełdowych. Prowadzi to do powstania dysproporcji pomiędzy korzyściami i kosztami związanymi z aplikacją standardów. Ustalenie odpowiedniej relacji korzyści - koszty wymaga ograniczania tych drugich. Po drugie, sprawozdawczość finansowa nie odgrywa istotnej roli w zaspokajaniu potrzeb informacyjnych właścicieli małych i średnich przedsiębiorstw, ponieważ mają oni dostęp bezpośrednio do informacji. Po trzecie, użytkownicy sprawozdań finansowych małych i średnich przedsiębiorstw posiadają z reguły mniejszą wiedzę z zakresu rachunkowości sprawozdawczej, zatem powinna ona zostać dostosowana do możliwości prezentowanych przez odbiorców.

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). - Panie Przewodniczący! Parlament Europejski od wielu lat alarmował o problemie niepotrzebnych i nieproporcjonalnie wysokich kosztów administracyjnych nakładanych na europejskie przedsiębiorstwa. Cieszy zatem fakt, iż Komisja zajęła się wreszcie tą kwestią proponując, w drodze przyśpieszonej procedury, zmiany w odniesieniu do czwartej i siódmej dyrektywy w sprawie prawa spółek w zakresie wymogów ujawniania informacji przez średnie przedsiębiorstwa oraz obowiązku sporządzania skonsolidowanych sprawozdań finansowych.

Popieram podejście Komisji zmierzające do uproszczenia warunków prowadzenia działalności przez przedsiębiorstwa europejskie, jednakże przy założeniu, iż zmiany te nie będą skutkować ograniczeniem przejrzystości i utratą informacji na rzecz użytkowników kont. Zasadna wydaje się także propozycja w odniesieniu do usunięcia wymogu ujawniania kosztów organizacji. Rozszerzenie na średnie przedsiębiorstwa zakresu wyjątków przysługujących małym przedsiębiorstwom, z których na dużą skalę korzysta już większość państw członkowskich, może przyczynić się do zmniejszenia dla tych pierwszych obciążeń w zakresie sprawozdawczości.

Jeśli chodzi o zmiany zaproponowane do siódmej dyrektywy w sprawie prawa spółek wymóg sporządzenia odrębnych sprawozdań finansowych nie znajduje faktycznie uzasadnienia z uwagi na fakt, że skonsolidowane sprawozdania byłyby w tym przypadku prawie identyczne, jak nieobowiązkowe sprawozdania jednostkowe.

Komisja Europejska powinna podejmować dalsze wysiłki nad nowelizacją czwartej i siódmej dyrektywy o prawie spółek w celu przedstawienia przed końcem 2009 r. europejskich ram rachunkowości. Jednolite standardy zmniejszą obciążenia administracyjne dla małych i średnich przedsiębiorstw i zwiększą przejrzystość dla wszystkich zaangażowanych podmiotów.

  Jacques Toubon (PPE-DE). - Monsieur le Président, je voudrais tout d'abord remercier notre rapporteure, Mme van den Burg, notre coordinateur, M. Lehne et notre rapporteur fictif, M. Gauzès, des efforts qu'ils ont faits pour aboutir à une position que je considère comme tout à fait efficace et raisonnable.

En effet, nous sommes bien conscients qu'il faut adapter nos règles à la spécificité des petites et moyennes entreprises, et c'est pour cela que nous soutenons très fortement le plan en faveur des petites et moyennes entreprises proposé par la Commission et soutenu par le Conseil. Mais par ailleurs, on ne doit pas le faire en quelque sorte en considérant ces petites et moyennes entreprises comme des sous-entreprises, en les mettant dans un sorte de ghetto où il y aurait tellement de simplifications et tellement peu de règles qu'elles n'offriraient plus les garanties qui leur permettent en particulier d'obtenir, notamment dans la crise aujourd'hui, les crédits qui sont nécessaires à leur activité et à leur développement.

C'est pourquoi, comme mon collègue Gauzès, je soutiens très fortement la résolution qui a été proposée par Mme van den Burg et adoptée par notre commission, et qui consiste à demander à la Commission de présenter une proposition qui permettrait aux États membres de dispenser de l'application de la directive des entreprises qui sont caractérisées par leur toute petite taille - bilan inférieur à 500 000 euros, chiffre d'affaires inférieur à un million d'euros, nombre d'employés en dessous de 10 - et n'ayant que des activités à l'échelon local ou régional dans un seul État membre.

Ainsi, cela permet à la fois aux États membres d'adapter, comme l'Allemagne, leur législation mais en même temps de traiter les petites et moyennes entreprises comme les autres et c'est très important. Il n'y a pas de développement séparé des petites et moyennes entreprises, l'Europe doit agir pour qu'elles ne soient pas handicapées par rapport aux autres.

  Ewa Tomaszewska (UEN). - Panie Przewodniczący! Małe i średnie przedsiębiorstwa w Unii Europejskiej zatrudniają około 60% pracowników. Z tego względu ich kondycja ekonomiczna jest niezwykle ważna. Szczególnie w dobie kryzysu finansowego ważne jest, by nie komplikować ich zobowiązań prawnych, by ułatwiać ich działalność. To szansa dla tych przedsiębiorstw, a także dla ich pracowników.

Uproszczenia w zakresie sprawozdawczości przewidziane dyrektywą zmieniającą są krokiem w dobrym kierunku. Zgadzam się jednak z kolegą, który zwracał uwagę na potrzebę zapewnienia lokalnym dziennikarzom dostępu do informacji.

  Rachida Dati, présidente en exercice du Conseil. − Monsieur le Président, Mesdames et Messieurs les parlementaires, tout d'abord, je suis désolée pour le retard. Nous avons eu un retard au départ de Paris. Même si je n'ai pas entendu la totalité des débats, je voulais également vous remercier du débat qui a lieu aujourd'hui.

Le Conseil prend note et prendra note de chacune des observations et des recommandations que vous ferez, ainsi que de l'intérêt que vous portez à ces sujets, notamment en ce qui concerne l'engagement que vous prenez dans le cadre de la simplification des charges pesant sur les entreprises.

C'est une question qui est extrêmement sensible aujourd'hui, mais nous devons, compte tenu notamment du contexte de crise, absolument simplifier sans déréguler pour construire un environnement beaucoup plus sûr en Europe, afin d'assurer le développement des petites et moyennes entreprises.

  Jacques Barrot, vice-président de la Commission. − Monsieur le Président, je salue Mme la ministre et, comme elle, je voudrais m'associer aux remerciements qui ont été adressés au Parlement, à Mme van den Burg, à M. Lehne et à M. Gauzès pour avoir mené à bien ce travail qui nous permet aujourd'hui d'aboutir sur cette première disposition.

J'ai bien entendu ce qui a été dit sur les petites entreprises. Il s'agit, en effet, d'adapter des règles pour les petites entreprises à l'occasion de la révision prévue, mais je voudrais redire que les États membres pourront choisir soit d'user ces règles, soit de créer une autre alternative adaptée aux circonstances locales.

J'ai été personnellement très sensible à l'argumentation qui veut, en effet, que les petites entreprises ne soient pas non plus reléguées en quelque sorte dans une situation qui finalement, sous prétexte de simplification, les mettrait un peu en dehors du champ de la vie économique. Voilà, je crois que ce débat éclairera mon collègue McCreevy chargé du marché intérieur et que cela nous permettra de poursuivre cette réduction de la charge administrative qui pèse sur les entreprises, surtout sur les plus petites.

Merci au Parlement de son soutien permanent et nous espérons que cette bonne coopération va se poursuivre au cours de la nouvelle année.

  Ieke van den Burg, Rapporteur. − Ik denk dat het signaal vanuit dit Parlement helder is geweest. We vinden de noodoplossing van het geven van de mogelijkheid aan lidstaten om microbedrijven uit te zonderen van de Europese regelgeving voor de korte termijn een oplossing, maar niet de definitieve oplossing. Ik hoop dat dat signaal ook bij de Commissie is overgekomen.

Ook voor die bedrijven en voor het midden- en kleinbedrijf in het algemeen willen we, ook vanuit Europa, uniforme regelgeving die het ze ook mogelijk maakt om in de interne markt te opereren, maar die tegelijkertijd een simpele regelgeving is, zoals meneer Gauzès ook heeft gezegd, met slechts één loket en één set van regels, zoals met de XBRL, waardoor ze niet, zoals nu, met enorme administratieve lasten worden opgezadeld. Want ook als je de lidstaten de optie geeft om ze uit te zonderen, dan wil dat nog niet zeggen dat de lidstaten zelf hun eigen regels kunnen opleggen, die weer in alle lidstaten verschillend zijn. Dat lost voor de middellange termijn niets op.

Voor de middellange termijn willen we heel graag een voorstel wat voorziet in een simpele geharmoniseerde regelgeving die binnen de gehele interne markt kan worden gehanteerd en die voor het midden- en kleinbedrijf, en met name voor heel kleine bedrijven, geen enorme lasten met zich brengt, gewoon een simpel systeem om informatie te geven over hun jaarrekeningen. Dat is de bedoeling van dit Parlement, en ik hoop dat die boodschap is overgekomen.

  Przewodniczący. − Otrzymałem jeden projekt rezolucji⁽¹⁾ złożony zgodnie z art. 103 ust. 2 Regulaminu.

Zamykam debatę.

Głosowanie odbędzie się w czwartek, 18 grudnia 2008 r.

(1) Patrz protokół.

3. Препоръки към Комисията относно европейския автентичен акт - Електронно правосъдие - Правна защита на пълнолетни лица: трансгранични последици (разискване)

  Przewodniczący. − Kolejnym punktem porządku dziennego jest wspólna debata nad

- sprawozdaniem sporządzonym przez Manuela Medinę Ortegę w imieniu Komisji Prawnej zawierającym zalecenia dla Komisji dotyczące europejskiego dokumentu urzędowego (2008/2124(INI)) (A6-0451/2008),

- sprawozdaniem sporządzonym przez Dianę Wallis w imieniu Komisji Prawnej dotyczącym zaleceń dla Komisji w sprawie e-sprawiedliwości (2008/2125(INI)) (A6-0467/2008), oraz

- sprawozdaniem sporządzonym przez Antonia Lópeza-Istúriza White'a w imieniu Komisji Prawnej dotyczącym zaleceń dla Komisji w sprawie ochrony prawnej dorosłych: konsekwencje transgraniczne (2008/2123(INI)) (A6-0460/2008).

  Manuel Medina Ortega, Ponente. − Señor Presidente, se trata de una iniciativa de la Comisión de Asuntos Jurídicos del Parlamento Europeo dirigida a obtener el reconocimiento de los documentos públicos europeos.

Esta iniciativa del Parlamento dirigida a la Comisión, al objeto de que tome las medidas que considere pertinentes, se basa en el programa de La Haya: el reconocimiento no solo de sentencias, sino también de actos de carácter auténtico.

La finalidad de esta iniciativa es facilitar la posición de los consumidores en el interior de la Unión Europea.

La exigencia de trámites para el reconocimiento de esos documentos supone, por un lado, un coste elevado y, por otro lado, una pérdida de tiempo.

Por tanto, parece conveniente que facilitemos esa circulación o el reconocimiento de ese tipo de documentos públicos de modo que no haga falta que, cada vez que haya un trámite transfronterizo, como un matrimonio, un contrato o algo parecido, sea necesario estar yendo a través de procedimientos engorrosos.

La dificultad que puede presentar este informe es la propia naturaleza del acta auténtica europea o documento público, que está reconocida en la mayor parte de los países de la Unión Europea pero no está reconocida en otros.

Hay países donde el sistema del documento público europeo, del acta auténtica, expedido a través de funcionarios público no existe sino que se trata de simples documentos privados con una autenticación notarial, pero que no varía la naturaleza del documento.

El precedente para esta propuesta es la sentencia Unibank del Tribunal de Justicia de la Unión Europea, que estableció una serie de requisitos para el reconocimiento de actas auténticas. Concretamente, el primer requisito era que las expidieran funcionarios públicos. Es decir, de alguna forma tiene que tener quien autentifique el documento la calidad de funcionario público, que, en algunos países de la Unión Europea no existe y, por tanto, carecen de esta capacidad.

En segundo lugar, tiene que ser un documento que revise la adecuación de la voluntad de las partes a la consecución de determinados fines jurídicos. La operación notarial, por lo menos en el Derecho continental, es una operación con cierto carácter constituyente en la que las partes expresan su voluntad, pero es el funcionario notarial el que lleva a cabo ese acto.

Y, en tercer lugar, el efecto del documento no puede ir más allá de aquel que se reconozca en un país de origen. Es decir, si el documento en su país de origen es solamente un documento probatorio, no puede tener carácter ejecutivo.

Yo diría que son fundamentales estos tres elementos; por un lado, el carácter de función pública, de funcionario público, de la persona que autorice el documento; en segundo lugar, que se trate de un documento que sea de naturaleza constitutiva y no simplemente de autenticación de firma; y en tercer lugar, que no produzca unos efectos distintos de aquellos que tuviera en el país de origen.

Hay una limitación muy clara en esto y es la limitación relacionada con todo lo que es el Derecho de la propiedad inmobiliaria. El Derecho de la propiedad inmobiliaria aparece muy vinculado al lugar del suelo, al lugar donde están situados los bienes, con lo cual la posibilidad de transferencia en este ámbito se encuentra limitada por la existencia de registros públicos y por la existencia de una legislación bastante estricta en cada uno de los países, que somete este ámbito a requisitos especiales.

Yo espero que la Comisión considere esta propuesta y que pueda presentar una iniciativa. Concretamente las bases jurídicas adecuadas serían el artículo 65, letra a), y artículo 67, apartado 5, segundo guión, del Tratado CE.

Creo que hay una base jurídica suficiente y que este tipo de iniciativas facilitaría el tráfico jurídico entre los ciudadanos y, sobre todo, se traduciría en mejoras para esos ciudadanos.

El problema que puede plantearse la Comisión, y que se va a plantear, es el problema de la diversidad y ordenamiento jurídico, pero creo que este es un tema que tendremos tiempo de discutir en una fase posterior una vez que la Comisión haya presentado su propuesta.

  Diana Wallis, rapporteur. − Mr President, e-justice seems to have been very much at the centre of both the previous Slovenian and French presidencies and we know that the coming Czech presidency also wishes to continue the good work on e-justice.

E-justice within this Parliament, and certainly within the Committee on Legal Affairs, also chimes in with the theme that we have long had close to our hearts, that of access to justice and how we provide access to justice on a cross-border basis. It is hard enough to get access to justice even in a national context: we think about access to lawyers, about affordability, about being able to understand or to comprehend the legal system. But put that into a European cross-border context, with different legal cultures and languages, and it becomes even more complex and difficult for our citizens to access.

But we should be able to harness those difficulties and put them together with all the possibilities offered by modern technology. If Europe is borderless, so is the internet; if languages are difficult, technological tools now offer us the possibility of instant translation. We should be able to develop the technological possibilities to deliver better cross-border access to justice.

It is clear that a number of our Member States have seen the possibilities within their own borders and are developing their own systems. That is good! Also there is joint working on a number of projects – some to provide linked-up registers to deal with businesses and land registries – and, again, it is good.

But for us, as parliamentarians, what we really want to see is something that delivers directly to our citizens and to their concerns about justice in their daily lives. We want Europe’s citizens to feel the difference of an e-justice project at European level.

It appears that the work on the justice portal may do that: it may give information about who, what, where, which lawyers, which interpreters, where to get legal aid – all sorts of information. The project is ambitious, and it will need to be.

But we do not want to just stop there, at information. We would like to see the real possibility of access to cross-border justice online, to see those European instruments of the payment order, of small claims available to our citizens online. It is clear that some Member States are working on joint projects and, again, it is good that we harness that enthusiasm and that ambition. However, we also need the Commission to keep the European context – to keep it as a European ambition – so that we move forward together in a coordinated way. That is why, attached to Parliament’s report, there is an action plan that brings out many of these themes. This could deliver our dream of a real Europe of borderless justice. Let us make it happen.

  Antonio López-Istúriz White, Ponente. − Señor Presidente, señora Ministra, señor Vicepresidente de la Comisión, el informe que les presento hoy habla de un tema que ha sido difícil de tratar en un espacio de tiempo tan limitado y con un objetivo tan amplio y horizontal como es la protección de adultos en la Unión Europea.

Es, además, un informe que, dentro de la Comisión de Asuntos Jurídicos, ha sido objeto de diversos puntos de vista en cuanto a la dirección que debía tomarse.

Dicho texto lo abordamos hoy dentro de un debate conjunto con dos informes que también proceden de la Comisión de Asuntos Jurídicos: el acto único europeo, de Manuel Medina y el informe E-Justice, de la señora Wallis.

Una mejor coordinación entre estos distintos instrumentos producidos por nuestra comisión aporta, sin duda, una mayor eficacia en nuestras propuestas y, en definitiva, un mejor servicio al ciudadano europeo.

Me gustaría, en primer lugar, felicitar a la Presidencia francesa por la gran labor desempeñada durante este último semestre al frente de la Unión y especialmente en este caso a la Ministra de Justicia francesa, a la señora Dati, por el interés demostrado en que esta problemática vaya más allá de las provisiones establecidas y se alcancen nuevas soluciones, al mismo tiempo prácticas y eficaces, para todos los Estados miembros.

Quiero mencionar especialmente también, dentro de este acento francés, a la consejera de la Ministra de Justicia y juez, Amélie Durand y también a mis colegas franceses que han participado activamente, como el señor Gauzès o el señor Toubon.

Nuestra Comisión de Asuntos Jurídicos ha compartido la preocupación de la Presidencia sobre el tema que nos reúne hoy aquí: la protección de adultos vulnerables. Por ello, decidió redactar un informe legislativo de iniciativa para progresar y alcanzar nuevas soluciones de las que nuestros mayores puedan obtener el mayor beneficio.

Igualmente, nuestra comisión ha estado últimamente muy involucrada en la aprobación de un paquete de medidas en el campo del Derecho civil, como la mediación, el servicio de documentos y la ley aplicable a agravios.

Prueba de ello fue la audiencia del foro sobre la cooperación judicial en asuntos civiles que tuvo lugar el dos de diciembre en la Comisión de Asuntos Jurídicos, en asociación con la Comisión de Libertades Civiles, en la que uno de los puntos de la agenda fue la necesidad de la protección de adultos en nuestra sociedad.

Señorías, este es un tema que nos concierne a todos los Estados miembros ya que la Unión Europea está viviendo un incremento del envejecimiento de su población. En el 2050, un 37 % de la gente tendrá más de 60 años y un 10 % tendrá más de 80 años.

Es importante recordar que esta situación tiene implicaciones tanto económicas como presupuestarias y sanitarias que nos afectan a todos y que deben empezar a solucionarse cuanto antes.

Este informe, a su vez, busca crear un área de justicia, libertad y seguridad principalmente a través de dos vías: la aplicación de la ley y la cooperación entre las autoridades competentes de cada Estado.

Como señalé anteriormente, este informe ha recorrido un largo camino hasta haber sido votado por unanimidad el 17 de diciembre en la Comisión de Asuntos Jurídicos.

Se llegó a una enmienda de transacción que puso de acuerdo los diferentes puntos de vista entre los miembros de nuestra comisión. Esta enmienda, ya convertida en el artículo 2 del informe final, es clave para dicho informe, ya que concilia la posibilidad de que los países miembros adopten el Convenio de la Haya de 13 de enero de 2000 en sus respectivas legislaciones.

Además de prever que en el futuro, una vez se haya adquirido la experiencia suficiente en este asunto, se pida a la Comisión que haga una propuesta legislativa para fortalecer la cooperación entre Estados miembros y mejorar el nivel de reconocimiento y ejecución de las decisiones relativas a la protección de las personas mayores de edad y de las sentencias de incapacitación.

Quisiera señalar a la Cámara que, hasta la fecha, sólo cuatro países han firmado el Convenio de La Haya y solo ocho lo han ratificado. Invitamos a los Estados miembros a ratificar este Convenio para dotar a este tema que nos afecta de una mayor coherencia y eficacia.

Cabe recordar que, bajo el Tratado de la Comunidad Europea, la potestad de legislar reside en la Comisión Europea. Sin embargo, como todos sabemos, existe una pequeña disposición en el Tratado −artículo 192− que otorga al Parlamento el derecho de pedir a la Comisión que redacte una proposición de ley.

Señorías, nos gustaría aplicar este artículo y concluir diciendo que la Comisión debería, en el futuro, como se expone en el informe, monitorizar la experiencia adquirida por el Convenio de La Haya, a fin de proponer disposiciones comunitarias que completen el Convenio y que prevean posibles futuros instrumentos adicionales.

  Rachida Dati, présidente en exercice du Conseil. − Monsieur le Président, Monsieur le Commissaire, cher Jacques, Mesdames et Messieurs les parlementaires, voici encore une occasion privilégiée de dialoguer avec votre Assemblée et je souhaite, à ce titre, vous remercier, au nom de la Présidence, des progrès enregistrés dans le domaine de la justice.

Après le débat précédent, qui concernait la vie des entreprises, les rapports qui seront discutés maintenant concernent le quotidien des citoyens européens. Ce sont des sujets qui ont été abordés à de nombreuses reprises sous la Présidence française, notamment lors des colloques organisés sur la circulation des actes authentiques ou sur la protection juridique des adultes.

Vous le savez, la Présidence française s'est efforcée de faire progresser l'Europe de la justice à travers des projets concrets, afin de rapprocher les institutions européennes de nos concitoyens, et – comme l'a dit d'ailleurs Diana tout à l'heure – la Présidence slovène avait aussi beaucoup fait en ce sens et nous avons poursuivi ses travaux.

Les trois textes qui figurent à notre ordre du jour ce matin en témoignent: le rapport Medina sur l'acte authentique européen, le rapport Wallis sur e-justice, et le rapport López-Istúriz White sur la protection juridique des adultes. Ils correspondent en effet au souci de la Présidence de promouvoir des initiatives nouvelles non seulement pour faire adopter de nouveaux outils, mais aussi pour échanger nos méthodes, confronter nos pratiques et envisager l'avenir.

En ce qui concerne le rapport sur les actes authentiques, la Présidence, tout d'abord, se félicite de l'initiative prise par M. Medina et de la qualité de son rapport. L'intérêt de votre Parlement pour la reconnaissance et la circulation des actes authentiques en Europe démontre qu'il s'agit d'un sujet important dans le domaine de la coopération judiciaire civile. Ces travaux participent de notre volonté de faciliter la vie quotidienne de nos concitoyens mais également de nos entreprises, et le droit est d'abord fait pour pacifier les relations sociales, la saisine du juge devant rester l'exception.

Il est également important que l'Union européenne s'engage dans cette direction et l'acte authentique est très présent dans la vie des familles et des entreprises, qu'il s'agisse d'un contrat de mariage, d'une donation, d'un testament, d'un acte de vente ou d'un contrat entre entreprises. Il permet aux personnes, dans le cadre d'une relation non conflictuelle, de confier à une autorité reconnue le soin de certifier des engagements qu'elle souhaite prendre et d'en régler par avance toutes les conséquences en donnant à cet acte force exécutoire. Mais vos travaux montrent aussi qu'il faut aujourd'hui se poser la question des conditions à poser pour qu'un acte authentique puisse circuler librement en Europe, quel que soit le domaine.

Cette réflexion devra sans nul doute être prise en compte dans le futur programme législatif de la Commission européenne. La réflexion menée sur les actes authentiques ne nous empêchera pas de réfléchir ultérieurement à l'amélioration de la circulation d'autres types d'actes. Il faut avancer de façon progressive, mais il faudra aussi définir un cadre extrêmement clair. Il est possible d'alléger les conditions et les procédures pour la reconnaissance mutuelle des actes authentiques parce qu'ils offrent des garanties renforcées.

Si l'on veut soumettre au régime des actes qui offrent des garanties de niveau inégal, notre ambition devra être revue à la baisse ce qui, évidemment, serait problématique. Le point de vue du Parlement européen tel qu'il ressort de ce rapport converge largement avec les orientations développées et proposées par la Présidence. Votre rapport, Monsieur Medina, fournira une base de travail essentielle pour les futurs travaux puisque la Présidence prendra bonne note du débat d'aujourd'hui.

Améliorer et renforcer l'espace judiciaire européen, c'est également améliorer et moderniser le fonctionnement de la justice. Cela passe par le recours aux nouveaux modes de communication; c'est tout l'enjeu du projet de l'e-justice. Celui-ci a pour objet de développer, dans un cadre transfrontalier européen, l'utilisation des nouvelles technologies, de l'information et de la communication. Cela doit nous permettre de renforcer les connexions entre nos systèmes judiciaires et de faciliter les échanges. D'ailleurs, la décision-cadre qui a été adoptée sur l'interconnexion des casiers judiciaires y participe largement. Le plan d'action relatif à l'e-justice européenne, qui a été soumis au dernier Conseil JAI du 28 novembre dernier, s'inscrit dans la ligne des travaux menés par les Présidences successives, depuis la Présidence allemande.

Au cours du dernier semestre, nous nous sommes attachés à bâtir un projet de plan d'action relative à l'e-justice européenne aussi équilibré que possible, en tenant compte des États membres impliqués dans ce projet, de la position de votre Parlement, mais également du rôle que devra jouer la Commission. Les objectifs sont partagés par le Parlement et la Présidence souhaite, à ce tire, remercier encore une fois la rapporteure, Diana Wallis, pour son engagement sur ce dossier et pour son rapport de qualité. La réflexion intense menée au Parlement européen a enrichi le projet de la Présidence et permis, finalement, d'aboutir à un projet pleinement partagé.

Faciliter l'accès et assurer la libre circulation des personnes ou des décisions de justice, ces objectifs ne peuvent être pleinement atteints que s'ils prennent en compte les personnes les plus vulnérables. C'est l'une des raisons pour lesquelles la Présidence française a souhaité que soit améliorée la situation des adultes faisant l'objet de mesures de protection juridique.

En effet, les majeurs protégés doivent pouvoir bénéficier de la même liberté de circulation que les autres citoyens, indépendamment de la protection dont ils bénéficient. La Présidence se félicite que cette question ait trouvé un écho au sein du Parlement et remercie son rapporteur, M. López-Istúriz White, pour ses propositions sur la protection juridique des adultes. C'est le signe évident de notre intérêt commun.

La Convention de La Haye du 13 janvier 2000 va entrer en vigueur le 1er janvier prochain, entre la France, l'Allemagne et le Royaume-Uni. Au cours du semestre passé, d'autres États membres de l'Union l'ont signée: la Finlande, la Grèce, l'Irlande, le Luxembourg et la Pologne. Il est important que tous les États puissent participer à cet instrument. Je sais que les futures Présidences tchèque et suédoise s'engageront dans ce domaine – elles nous l'ont d'ailleurs indiqué lors de cette Présidence française – et, plus largement, la circulation des décisions de justice prises en matière de protection des majeurs doit figurer parmi nos objectifs.

C'est à cette condition que nous donnerons l'image d'une Europe capable de répondre aux besoins de ses citoyens, y compris les plus vulnérables d'entre eux. Votre rapport apporte une contribution importante. Là encore, la Présidence française souhaite que cette question puisse être intégrée dans le futur programme législatif de la Commission, mon cher Jacques. C'est un enjeu de société majeur. Je sais que c'est un sujet qui a été une priorité et qui est essentiel pour la Commission et pour vous en particulier, Jacques. C'est une preuve aussi que l'Europe, en créant un environnement juridique plus sûr, protège également les plus vulnérables d'entre eux.

La Présidence vous remercie pour ces contributions et je prendrai évidemment bonne note de toutes les observations qui seront formulées au cours de ce débat.

  Jacques Barrot, vice-président de la Commission. − Monsieur le Président, Mesdames et Messieurs les parlementaires, je suis très heureux de pouvoir, à mon tour, féliciter les auteurs de ces trois rapports, et je dirai à l'attention de Rachida Dati que, vraiment, ces rapports s'inscrivent parfaitement dans les efforts qu'a déployés la Présidence française et qui, évidemment, ont retenu toute notre attention. C'est vraiment là, je crois, les premiers jalons de cet espace judiciaire et juridique européen auquel je suis personnellement très attaché et que nous allons construire ensemble, notamment à travers le programme de Stockholm.

Donc, il est vrai que ce débat, ce matin, est tout à fait opportun. Mme Dati a déjà très bien fait le tour des trois rapports, mais je vais tout de même reprendre brièvement ce qu'elle a dit pour confirmer les intentions de la Commission.

Tout d'abord laissez-moi vous remercier, Monsieur Medina. M. Medina Ortega nous a fait un excellent rapport sur l'acte authentique européen. Il est certain qu'il y va de la vie quotidienne des consommateurs et des citoyens, et les recommandations que vous adressez à la Commission touchent vraiment à la réalité de la vie des citoyens, aussi bien des particuliers que des entreprises.

En effet, chaque citoyen et les entreprises ont souvent l'intention de décider, dans les matières familiales ou les transactions commerciales, par la voie tout simplement d'un accord gracieux avec une authentification d'une autorité publique, et il est bien évident que dans ce libre espace de circulation, les actes authentiques doivent pouvoir aussi circuler.

Or, cette libre circulation n'a été réalisée que partiellement aujourd'hui et, comme vous le savez, évidemment, nous avons, à côté des instruments déjà existants, prévu de nouvelles mesures. Je suis en train d'y travailler: il y a celles qui viennent d'être adoptées – et merci, Rachida, pour les obligations alimentaires –, je prépare aussi, Monsieur Medina Ortega, la mesure pour mars 2009 en matière de succession. Mais j'ai bien conscience que le chantier est encore plus large, et c'est la raison pour laquelle la Commission va préparer un livre vert sur l'acte authentique ainsi qu'éventuellement sur d'autres documents publics pour avoir vraiment la chance d'une large consultation à ce sujet.

Mais, évidemment, dans ce contexte, votre rapport et l'étude préparée par le Parlement européen seront d'une grande utilité, et, comme vous l'avez souligné, il doit aussi exister, à mon sens ,– je suis d'accord avec vous – une base juridique pour prendre une initiative, tout en sachant en effet que la diversité des systèmes juridiques exigera quand même un travail approfondi pour pouvoir prendre cette initiative. Mais, merci encore de cet excellent travail.

Je me tourne maintenant vers Mme Wallis qui a bien insisté sur cette nécessité de moderniser le fonctionnement de la justice, et c'est vrai que le plan d'action qui vient d'être adopté sous la Présidence française intéresse au plus haut point la Présidence tchèque. Donc, nous allons pouvoir, Madame Wallis, faisant écho à votre rapport, voir comment nous pouvons utiliser pleinement cet accès à la justice en ligne.

Vous avez notamment évoqué des cas où cela rendrait d'immenses services pour le règlement des petits litiges, par exemple. Il est bien certain que les recommandations que vous faites vont nous aider à renforcer les actions déjà entreprises par la Commission et vont enrichir les discussions et les décisions prises au Conseil européen.

Nous travaillerons ensemble pour que l'e-justice européenne permette un accès plus aisé aux informations sur la législation européenne, sur les systèmes légaux nationaux ainsi que sur les procédures européennes. Je voulais préciser aussi que le portail prévu sera mis en œuvre au plus tard fin décembre 2009. Nous allons, évidemment, y travailler en étroite coordination avec le Parlement. Donc, ce portail européen e-justice doit être absolument opérationnel fin décembre 2009. Il est destiné aux citoyens, mais nous verrons aussi comment résoudre les questions qui concernent plus directement les autorités judiciaires.

Je suis encore une fois très heureux de voir là cette synergie entre nos institutions européennes, le Conseil, le Parlement et la Commission; je crois, Madame Wallis, que, conformément à votre vœu qui nous disait "attention, ne réduisez pas l'ambition, ayez de l'ambition pour l'e-justice", que la Présidence française et Rachida Dati ont montré cette ambition. Soyez sûrs que le commissaire que je suis sera très engagé dans cette voie.

Enfin, j'en viens au rapport de M. López-Istúriz White, je le remercie beaucoup là aussi d'avoir fait écho à l' excellente initiative qu'a prise Rachida Dati en nous faisant travailler notamment à Lille sur ce sujet très important dans nos sociétés. Nous savons, en effet, que nos sociétés vont compter de plus en plus de personnes âgées de plus de 65 ans – déjà 16 % de la population européenne totale –, aussi sommes-nous convaincus de l'importance de la question de la protection des majeurs vulnérables, et voilà pourquoi nous avons soutenu très fort l'initiative française en invitant les États membres à ratifier la Convention de La Haye du 13 janvier 2000. Grâce à l'obstination de Rachida Dati, cette Convention va pouvoir entrer en application le 1er janvier 2009.

Mme la Ministre a énuméré un certain nombre de pays qui sont maintenant déjà membres de cette Convention, ce qui va, encore une fois, permettre, je crois, de faire boule de neige et nous permettre de convaincre tous les États membres de ratifier cette Convention.

Il est vrai qu'au plan communautaire, il n'y a pas d'instruments existants. Nous n'avons pas encore évoqué l'élaboration d'un instrument existant. Nous allons regarder de très près la mise en application de cette Convention, puis nous allons évidemment inscrire cette proposition dans le cadre du programme de Stockholm. Nous allons examiner toutes les mesures qui permettraient d'améliorer la coopération entre les États membres et puis nous pourrons inscrire l'éventualité d'une initiative communautaire en la matière.

Voilà ce que je peux dire sur ce sujet dont, personnellement, je mesure toute l'importance. En tout cas, merci, le débat de ce matin en présence de Rachida Dati nous permet déjà de voir comment nous allons essayer de proposer un programme de Stockholm ambitieux, à la mesure de l'attente des citoyens qui veulent cet espace judiciaire européen. Merci au Parlement.

PRESIDE: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ
Vicepresidente

  Παναγιώτης Δημητρίου, Εισηγητής της γνωμοδότησης της Επιτροπής Πολιτικών Ελευθεριών, Δικαιοσύνης και Εσωτερικών Υποθέσεων. − Κύριε Πρόεδρε, πρώτα από όλα επιτρέψτε μου να συγχαρώ τη Γαλλική Προεδρία για όσα έχει επιτύχει μέχρι σήμερα, και ιδιαίτερα στον τομέα της δικαιοσύνης. Θα ήθελα επίσης να συγχαρώ και τον κύριο Επίτροπο. Η Επιτροπή Ελευθεριών προσυπογράφει τις θέσεις του εισηγητή Antonio López-Istúriz White, όπως εκφράζονται στην έκθεσή του. Οι ηλικιωμένοι συνάνθρωποι μας, κύριε Πρόεδρε, κύριοι συνάδελφοι, με μειωμένες δυνατότητες, όπως βέβαια και όλοι οι συνάνθρωποί μας που έχουν προβλήματα, δεν επιτρέπεται να παραμένουν νομικά απροστάτευτοι· δεν επιτρέπεται να αφήνονται έρμαια της τύχης και συχνά στα χέρια των περιστασιακών προστατών, που καμιά φορά και τους εξευτελίζουν και τους εκμεταλλεύονται. Με δικαστικές και διοικητικές αποφάσεις και πράξεις κάθε κοινωνία, κάθε κράτος δικαίου έχει καθήκον να διαφυλάξει την αξιοπρέπεια και την περιουσία των ηλικιωμένων ανθρώπων, και η Ευρωπαϊκή Ένωση έχει διασυνοριακή ευθύνη. Κάνω έκκληση προς την Επιτροπή να βοηθήσει και να πιέσει τα κράτη μέλη να προσυπογράψουν και να επικυρώσουν τη Σύμβαση της Χάγης, η οποία παρέχει πλαίσιο για αυτή την προστασία. Κάνω έκκληση προς όλους τους συναδέλφους να εργαστούν στις χώρες τους οι οποίες δεν το έχουν πράξει, ώστε να γίνει τούτο πραγματικότητα.

  Luca Romagnoli, relatore per parere della commissione per le libertà civili, la giustizia e gli affari interni. − Signor Presidente, onorevoli colleghi, mi congratulo con la Presidenza francese, con il Commissario Barrot e con tutti i relatori, perché lo sviluppo tecnologico avanza in modo inesorabile e la giustizia non poteva sottrarsi a questo.

L'introduzione di tecnologie informatiche e di comunicazione nell'amministrazione della giustizia credo offra possibilità di soluzioni, migliorando il funzionamento della giustizia e quindi contribuendo a razionalizzare e snellire le procedure e quindi a ridurre i costi. La giustizia elettronica potrebbe inoltre portare indubbi benefici e rispondere a varie istanze, prime fra tutti l'accesso alla giustizia e il miglioramento in termini di efficacia stessa e riduzione appunto di tempi e costi. Quindi che l'e-Justice miri a sviluppare l'utilizzo di nuove tecnologie dell'informazione alla giustizia è fondamentale, tanto più se lo vediamo alla luce dei già quasi dieci milioni di cittadini europei che sono interessati da una procedura civile transfrontaliera ed è una proporzione che probabilmente è destinata ad aumentare.

Accanto ai cittadini vanno però anche considerati i benefici per gli operatori di giustizia e non vanno quindi dimenticate le procedure in ambito di cooperazione giudiziaria e penale. Come ho già avuto modo di esperire in quanto relatore del rapporto ECRIS, oltre alla presente opinione, la sfera potenziale d'applicazione della giustizia elettronica è ampia ed è destinata ad evolvere in funzione dei progressi anche dello spazio giudiziario europeo e degli sviluppi tecnologici. Sono lieto quindi che poco fa il Commissario Barrot abbia annunciato per la fine del 2009 l'operatività del portale.

Voglio concludere con l'auspicio che nella nostra Europa si giunga a una giustizia finalmente giusta e che la responsabilità anche degli attori sia finalmente paritetica. Troppo spesso accade, ad esempio nel mio paese, che l'inquisito paghi un altissimo prezzo e finisca il tormentato iter giudiziario con l'assoluzione. In Italia per gli errori della giustizia non c'è responsabilità civile del giudice e questa credo sia una grave ingiustizia sociale e andrebbe sanata. Spero che lo Spazio di giustizia europeo aiuti prima o poi a sanare questa grande ingiustizia.

Grazie ancora alla Presidenza francese per l'impegno anche su queste questioni e grazie alla collega Wallis.

  Jean-Paul Gauzès, au nom du groupe PPE-DE. – Monsieur le Président, Madame la Ministre, Monsieur le Vice-président, je voudrais d'abord saluer les efforts de la Présidence française et les efforts que vous avez faits personnellement, Madame la Ministre, pour promouvoir un meilleur espace de liberté juridique et d'efficacité au profit de nos concitoyens.

Nos rapporteurs ont fait un excellent travail. C'est la raison pour laquelle le groupe PPE soutiendra ces trois rapports: rapport de Mme Wallis, rapport de M. Istúriz et rapport de M. Medina. Je voudrais, pour ma part, donner quelques explications sur la position de notre groupe concernant le rapport de M. Medina avec lequel j'ai travaillé en étroite collaboration.

Ce rapport, vous l'avez dit, Madame la Ministre, Monsieur le Vice-président, vient nous proposer de faire un effort important pour reconnaître de façon mutuelle les actes authentiques. Il y a eu un débat à l'occasion de ce rapport concernant l'éventualité d'une ouverture sur la terminologie.

Pour notre part, nous estimons que ce rapport porte sur l'acte authentique dont les caractéristiques ont été définies par la jurisprudence et que, à ce stade, il convient de se limiter aux actes authentiques et de ne pas introduire une confusion juridique en étendant avec des termes inappropriés ce que doit être un acte authentique.

Vous avez dit, Madame la Ministre, Monsieur le Vice-président, ce que sont les caractéristiques de l'acte authentique et je n'y reviendrai pas. Je dirai simplement que, si des débats doivent s'ouvrir sur d'autres questions, sur d'autres actes qui sont différents et qui sont essentiellement sous signature privée, ce n'est pas le rôle de ce rapport d'initiative qui pose bien la vraie question aujourd'hui de la reconnaissance mutuelle de ce que la jurisprudence reconnaît comme des actes authentiques. Je voudrais remercier à nouveau M. Medina pour l'excellent travail qu'il a fait sur ce sujet.

  Manuel Medina Ortega, en nombre del Grupo PSE. – Señor Presidente, ahora me encuentro en un segundo papel: no hablo como ponente de mi informe sino en nombre del Grupo Socialista en el Parlamento Europeo con respecto al conjunto de informes.

Yo diría que los tres informes tienen una característica: se trata de informes que van dirigidos a mejorar la situación de los ciudadanos. Lo que pasa es que, en este ámbito de la justicia, la mejora de la situación de los ciudadanos tiene que hacerse de conformidad con ciertos principios de equilibrio, tomando en cuenta cualquier tipo de consideración. Por ejemplo, en materia de justicia electrónica no nos podemos dejar llevar por un entusiasmo excesivo por las nuevas tecnologías si estas, por ejemplo, se traducen en un perjuicio en cuanto a las garantías para los ciudadanos. Es decir, por ejemplo, la preocupación por conseguir una dirección electrónica para todo el mundo podría llevar a que aquellas personas que no tengan acceso a la red electrónica queden excluidas de la justicia.

En el campo específico de mi informe sobre el acta auténtica, yo creo que tanto la Presidenta en ejercicio del Consejo, Sra. Dati, como el Sr. Barrot han puesto de relieve que es importante también aquí la garantía jurídica. Se trata de llevar documentos que tienen valor de un país a otro, pero no de dar reconocimiento a cualquier tipo de documento con respecto a cuya eficacia tenemos dudas. Es decir, un documento privado, aunque sea notarizado en un país donde no existe la situación de acta auténtica, no puede tener la fuerza ejecutiva que tienen los actos notariales en el Derecho continental, que tienen una fuerza ejecutiva determinante que es completamente distinta.

Así, el equilibrio entre la necesidad de una eficacia en el funcionamiento de los mercados y en la circulación dentro de la Unión Europea no debe, sin embargo, llevarnos a abandonar las garantías jurídicas esenciales. Sin garantías jurídicas, sin garantías para los ciudadanos, no hay Derecho. Por tanto, esta es la razón por la cual, a la hora de votar sobre los diferentes informes, el Grupo Socialista ira precisando sus puntos de vista con la finalidad de proteger, sobre todo, los intereses del ciudadano normal, del ciudadano ordinario y no simplemente de aquellos que son más poderosos.

  Diana Wallis, on behalf of the ALDE Group. – Mr President, I think my group will have no difficulty, I hope, in supporting my own report and certainly that of Mr López-Istúriz White.

The report I want to address – because it brings problems for Members across this House – is that of Mr Medina Ortega. We all share the same idea: we have freedom of movement of judgments. We would like freedom of movement of authentic acts, and I add: ‘or equivalent documents’. There has been much talk about facilitating the lives of our citizens. To me, that means the lives of all Europe’s citizens and it would not serve us well if a number of countries and a number of legal traditions were excluded from this area of justice. That is what will happen if we do not look more widely and have patience and tolerance for legal systems that on the face of it may appear different, but if you dig deeper have very similar ways of approaching things.

We have managed to recognise one another’s documents. There is no earthly reason why with tolerance and care we cannot recognise one another’s acts when they are done by contract or notarial act, but not in exactly the same manner and form.

My plea is: Please, respect the amendments that have been put today. They may not be passed, but the spirit of them is that this is a Europe of justice for all citizens and all legal cultures. It should not become exclusive.

  Ryszard Czarnecki, w imieniu grupy UEN. – Panie Przewodniczący! Omawiamy trzy bardzo ważne sprawozdania. Chciałbym w sposób szczególny podziękować pani poseł Dianie Wallis za niesłychanie wszechstronne, merytoryczne, kompetentne, znakomite, uwzględniające wszystkie aspekty problemu sprawozdanie. Pani Wallis, a za nią Parlament Europejski podkreśla wagę problemu dotyczącego co najmniej 2% obywateli krajów członkowskich Unii Europejskiej. Albowiem z blisko 500 mln mieszkańców Unii Europejskiej, aż 10 mln uczestniczy w międzynarodowych sporach sądowych. Dla ludzi tych zastosowanie najnowszych systemów informatycznych w obszarze sprawiedliwości może mieć kluczowe znaczenie, może usprawnić, uprościć i skrócić czas postępowań sądowych.

Nasze propozycje, oby podjęte przez Komisję Europejską, mogą ułatwić dostęp do wymiaru sprawiedliwości, a także, co ważne dla naszych obywateli, ograniczyć koszty postępowań sądowych. Wydaje się zasadne poparcie dla idei powstania dwóch portali internetowych e-sprawiedliwość. Pierwszy służyłby obywatelom, w tym przedsiębiorcom zapewniając pomoc prawną - porady prawne w wielu językach. Drugi - branżowy, profesjonalny byłby instrumentem pomocnym w pracy prawników, sędziów, prokuratorów czy adwokatów i urzędników wymiaru sprawiedliwości.

Nowe technologie mogą też służyć do zwalczania międzynarodowej przestępczości, a także do działań profilaktycznych. Nie mówiąc już o upowszechnieniu wideokonferencji jako naturalnej metody uzyskiwania i gromadzenia dowodów w toczących się sprawach.

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE-DE). - Introducerea şi utilizarea, în cât mai mare măsură, a noilor tehnologii în actul de justiţie este esenţială. Nu se poate ca justiţia să rămână în această privinţă cu atât de mult în urma altor domenii. De aceea, o strategie în această privinţă trebuie, desigur, privită cu multă seriozitate. Trebuie totuşi să privim situaţia existentă rămânând cu picioarele pe pământ.

În secolul XXI, în Uniunea Europeană, există instanţe de judecată care nu au calculator sau acces la internet, fapt subliniat şi în acest raport. Indiferent de modul de căutare, accesul la informaţia cu caracter juridic este încă foarte dificil, atât pentru practicienii dreptului, cât, mai ales, pentru cetăţenii simpli care caută să-şi apere drepturile. Îmi exprim convingerea că în cadrul programelor europene de finanţare în domeniul justiţiei civile, dar şi cel al justiţiei penale, se vor găsi pe viitor fonduri mai importante pentru remedierea acestor neajunsuri. La fel, sunt, desigur, necesare eforturi suplimentare din partea statelor membre pentru utilizarea eficientă a fondurilor disponibile în prezent.

Probleme foarte asemănătoare vizează şi raportul privind reţeaua judiciară europeană în materie civilă şi comercială, votat în urmă cu două zile. Îmi pare rău că acest raport nu a făcut obiectul unei dezbateri. Îmbunătăţirea modului în care funcţionează reţeaua este, fără îndoială, important şi aduce un plus de valoare pentru cetăţenii europeni. Şi în această privinţă persistă, însă, aceleaşi probleme la care m-am referit, legate de lipsa informaţiei, de lipsa traducerilor în toate limbile oficiale, de accesul dificil la actul de justiţie cu caracter transfrontalier.

Vă mulţumesc pentru atenţie şi îmi exprim, încă o dată, speranţa ca aceste probleme, care constituie preocupări majore ale Parlamentului, să se regăsească în mai mare măsură şi pe agenda viitoare a Comisiei şi a Consiliului, mai ales că cetăţenii aşteaptă din partea Uniunii Europene măsuri concrete, care să le simplifice viaţa de zi cu zi.

  Neena Gill (PSE). - Mr President, I welcome all three reports but I shall first speak on guardianship. The protection of the most vulnerable citizens is an issue which I care very much about. We know the population of Europe is getting older: life expectancy has increased to 80 years of age today and, by 2050, 37% of the population will be over 60 years of age. Populations are also more mobile. Last year in my own country 400 000 people emigrated to retire aboard, so it is important to make sure that they receive the same protection as they would at home.

The challenges for European society posed by such demographic changes are many, such as we have already heard on health and social care. I believe it is crucial to enable the older generation to live an independent life and a dignified life.

I was rapporteur last year on a report to ensure that older citizens can stay healthier and live longer and independently. The report we are debating today fits particularly well, I believe, with the proposals to ensure that they can continue to look after their own property and manage their everyday life wherever they live, free from exploitation and abuse. But I am also concerned about the Hague Convention. I welcome the Minister’s action on this, but we should not just make sure that the existing legislation is ratified: we should make sure that it is effective.

I want to say a couple of things on the Authentic Act. I welcome the initiatives to cut down administrative burdens for our citizens, but I, too, am concerned that this report does not take into account the different legal traditions that exist within the Community, including different legal instruments such as the English deed or different forms of notarial professions as exist in England. I believe the report, as it stands, risks undermining the national law of certain Member States, particularly mine, in terms of administration of estates. I believe that ignoring such differences would go against the principle of mutual recognition and the aim of achieving equal access to justice for all citizens. For these reasons, I and my delegation are supporting the amendments by Mrs Wallis.

I very much welcome Mrs Wallis’s report on e-justice. I think some of the issues we are raising in the other reports are interlinked, so it means that wherever people are in the European Union they will have equal access to justice.

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE). - Doresc să adresez felicitări raportorilor: doamnei Diana Wallis, Manuel Medina Ortega şi López-Istúriz White pentru excelentele rapoarte. E-justiţia este o necesitate în condiţiile în care numărul persoanelor implicate în litigii transfrontaliere în Europa este estimat la 10 milioane, iar tehnologiile informaţiei în justiţie ar putea contribui semnificativ la îmbunătăţirea accesibilităţii şi eficienţei sistemului juridic şi judiciar european. De aceea, raportul şi eforturile doamnei Wallis merită toată consideraţia.

Sunt, de asemenea, convins de importanţa deosebită a rezoluţiei privind actul autentic. În calitate de jurist provenit din România nu pot să nu subliniez faptul că beneficiile aduse de actul autentic şi de justiţia graţioasă, necontencioasă sunt foarte mari. Iar cea mai importantă formă în care se manifestă justiţia preventivă este, în România, ca şi în ţările europene de drept civil, actul autentic notarial. Înţeleg că domnul Medina Ortega doreşte să se refere exclusiv la actele autentice şi să facă o diferenţă între actele publice autentice, emise exclusiv de către un profesionist specializat, delegatar al autorităţii publice, şi cele sub semnătură privată, pe de altă parte.

Indiferent, însă, de rezultatele dezbaterilor şi dacă actele echivalente vor fi incluse sau vor reprezenta rolul unei alte iniţiative, cred că acest raport trebuie să asigure, să aibă obiectivul de a asigura, protecţia cetăţeanului şi a siguranţei sale juridice, raporturile familiale şi patrimoniale transfrontaliere, propunând recunoaşterea reciprocă a actelor autentice.

  Bogusław Rogalski (UEN). - Panie Przewodniczący! Unia Europejska musi sprostać znacznemu starzeniu się społeczeństw państw członkowskich związanemu z istotnym przedłużaniem się życia. Tak więc liczba osób w wieku powyżej 60 lat wyniesie około 2050 r. około 40% ludności Europy, z czego ponad 10% naszej populacji będzie mieć ponad 80 lat.

Te zmiany demograficzne wywołają poważne skutki gospodarcze, społeczne, zdrowotne, a także budżetowe. Stwarza to potrzebę ustanowienia odpowiednich i specyficznych mechanizmów ochrony gwarantujących równość praw i obowiązków we wszystkich dziedzinach. Coraz częściej osoby chronione przebywają w innym państwie niż państwo ich zamieszkania lub podlegają leczeniu szpitalnemu w innym państwie niż państwo, w którym znajduje się ich majątek. Z tego względu systemy ochrony prawnej muszą zapewnić ciągłość orzeczeń sądowych, decyzji administracyjnych lub decyzji podjętych przez samą osobę chronioną. Dotyczy to zwłaszcza pełnomocnictw w sprawie przyszłej ochrony, które muszą być stosowane w państwach członkowskich Unii.

Należy zatem ustanowić mechanizm skutecznego przekazywania akt, w szczególności w przypadkach nagłych, kiedy, na przykład, osoba objęta środkiem ochrony musi podlegać leczeniu szpitalnemu, gdy tymczasowo przebywa poza państwem swojego pochodzenia. W ten sposób Europejczycy mogliby, bez przeszkód, przebywać lub zamieszkiwać w innym państwie członkowskim niż państwo ich pochodzenia, nie tracąc możliwości skutecznego i szybkiego leczenia.

  Душана Здравкова (PPE-DE). - Уважаема г-жо Министър, уважаеми г-н Комисар, колеги, искам да Ви уверя, че днешният дебат по трите доклада представлява изключителен интерес както за гражданите на Европейския съюз, така и за моите колеги юристи. Затова искам да поздравя докладчиците и по трите доклада.

Досега моят професионален път изцяло е минал в съдебната система: и като председател на едно от най-големите съдилища в България, което първо въведе електронното движение на делата, и като председател на комисията по информационни технологии и право в Съвета на Европа до 2000 г. Затова проблемите на електронното правосъдие са ми добре известни и когато през 1995 г. въвеждахме информационните технологии не можех да си представя, че тази тема ще вълнува Европейския парламент. Затова съм много щастлива, че сега мога да говоря по нея.

Искам да поздравя специално г-жа Wallis за доклада за електронното правосъдие, защото си мисля, че информационните технологии, новите комуникационни технологии в областта на правосъдието ще доведат до едно по-добро развитие на трансграничното съдебно сътрудничество и в същото време ще се улесни достъпът на гражданите на Европейския съюз до правосъдие.

Искам, обаче, да подчертая, че за една добре функционираща европейска система в тази област е от изключително значение да се създаде обща стратегия на институционално ниво, да се изработят общи стандарти за по-ефективна комуникация между националните системи, като се има предвид, обаче, и нуждата от много добре подготвени специалисти.

Само при наличието на тези предпоставки използването на потенциала на новите технологии ще доведе както до по-ефективното противодействие на трансграничната престъпност, така и ще подобри достъпа на гражданите до правосъдие в областта на гражданските и търговски дела.

В тази посока искам да подтикна всички проекти да бъдат насърчавани - както на електронната мрежа на регистрите за съдимост, така и регистрите за несъстоятелност и европейската съдебна мрежа по граждански и търговски дела. Само по такъв начин ще бъде постигната една от основните цели на Европейския съюз - по-доброто взаимодействие с гражданите.

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). - Panie Przewodniczący! W komunikacie do Parlamentu i Rady z 10 maja 2005 r. dotyczącym programu haskiego Komisja do szczególnych priorytetów zaliczyła zagwarantowanie rzeczywistej przestrzeni europejskiej w sądownictwie cywilnym w odniesieniu do uznawania i wykonywania orzeczeń sądowych oraz do wdrożenia zasady wzajemnego uznawania do 2011 r., stanowiącej konkretny środek ochrony obywateli ponad granicami w Europie.

Unia rozrasta się, obywatele Unii zachęcani są do coraz większej mobilności. Tymczasem przepływ ich na terenie Wspólnoty utrudniają problemy związane z przepływem aktów urzędowych. Różne rozwiązania stosowane przez kraje członkowskie odnośnie uznawania aktów urzędowych pochodzących z innych państw powodują, iż przepływ tych ostatnich jest obecnie kłopotliwy, ograniczony zarówno pod względem liczby, jak i rodzajów aktów.

Konieczne jest, by Komisja podjęła konkretne kroki w celu niezwłocznego wprowadzenia jednego systemu wzajemnego uznawania i wykonywania, właściwego dla aktów urzędowych i wspólnego dla wszystkich państw członkowskich, co znacznie ułatwi życie codzienne obywateli i przedsiębiorstw.

Jednocześnie, z uwagi na różnice w strukturze i organizacji systemów rejestrów publicznych w dziedzinie własności i nieruchomości, wpisy do publicznych rejestrów nieruchomości nie powinny być objęte tym zniesieniem. Poza tym wyjątkiem, odmowa uznania autentyczności mocy dowodowej i wykonalności aktu urzędowego w celu jego wykorzystania w danym państwie członkowskim może mieć miejsce jedynie w przypadku poważnych i uzasadnionych wątpliwości co do jego autentyczności lub jeżeli uznanie jest sprzeczne z porządkiem publicznym danego państwa członkowskiego.

Na koniec chciałam pogratulować sprawozdawcy, panu Manuelowi Medinie Ortedze, znakomicie przygotowanego dokumentu.

  Toomas Savi (ALDE). - Mr President, I very much welcome the idea of the Commission preparing an action plan on e-justice. I was quite surprised to learn that such an initiative had not yet been introduced. I would like to thank my colleague Diana Wallis for tackling this pressing issue in a very befitting manner. Rapid technological development has provided us with new efficient tools that we should not hesitate to use.

Alas, it has also presented us with new challenges, including e-crimes such as unauthorised monitoring, fraud, cyber warfare and many more. It is high time for the European Union to launch legislation on the definition, investigation, and penalisation of e-crime. E-crime crosses national borders and should therefore be addressed at supranational level. I expect the Commission to take a legislative initiative on this matter very promptly.

  Costas Botopoulos (PSE). - Mr President, e-justice – electronic justice – can we say that such a thing is possible in an activity that is conditioned by human weaknesses and virtues, which are very human characteristics? No! Can there be borderless justice? As you said, no, again! Because this is a human activity, which is also very different in every part of the world.

Do those two ‘nos’ mean that we must turn our back on technological innovation? Again, of course, no! We must try to exploit human innovation. A portal for information: yes! Exchange of data: yes! Awareness of the interindependence of the judicial systems: yes! Contribution to the creation of a European demos: yes! But for common faceless justice – and I do not say that you are doing that in your report – no!

My father, who was a judge, would not be too eager for me to defend electronic justice before the European Parliament. If I myself speak from the European Parliament to my father, who is in heaven, I can tell him that I know that justice will always be a man, his defender and a judge – not before God but before their conscience.

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE). - Felicit iniţiativa în domeniul circulaţiei actelor autentice pe teritoriul european, întrucât va contribui la evoluţia libertăţii de circulaţie a persoanelor, dar şi a entităţilor comerciale în Uniunea Europeană. Deşi frontierele fizice au fost eliminate, cele juridice continuă să persiste, dovadă fiind procedurile complexe, variabile de la un stat la altul, pentru aplicarea contractelor încheiate în faţa unui reprezentant al autorităţii publice.

Este de datoria noastră să oferim fiecărui cetăţean posibilitatea de a-i fi aplicate prevederile actului autentic european, redactat într-un stat membru, într-un alt stat membru al Uniunii Europene fără proceduri suplimentare.

Salut iniţiativa şi raportul doamnei Wallis cu privire la e-justiţie, întrucât consider că adoptarea acestui raport va asigura accesul cetăţenilor europeni la sistemul juridic şi judiciar european prin folosirea tehnologiei informaţiei şi tehnologiei informaţiei de comunicare. Celeritatea administrării probelor cu costuri minime şi simplificarea procedurilor judiciare prin instrumente simple şi utile, vor facilita accesul cetăţenilor la justiţie în litigiile transfrontaliere. Pentru atingerea acestor...

  Armando França (PSE). - Senhora Presidente, Senhor Comissário, Senhora Ministra, a e-Justice é um passo importante no acesso à lei, à justiça e aos tribunais. Quero congratular-me com a iniciativa e felicitar a relatora e a Presidência francesa. A e-Justice foi um dos projectos em debate e coube a Portugal, durante a sua presidência, liderar o desenvolvimento e a concretização do projecto-piloto que irá permitir a todos os cidadãos o acesso a serviços de outros Estados-Membros, de forma mais simples, mais barata, mais confortável e no seu próprio idioma.

Este portal multilingue deve ser concebido para servir os cidadãos e as empresas que procurem apoio jurídico e conselhos jurídicos elementares acerca de problemas legais e transfronteiriços. O portal e-Justice deve ser coordenado e gerido por uma unidade responsável, que também fará a coordenação das contribuições dos diversos Estados-Membros e a sua articulação com essa unidade responsável. A e-Justice servirá o cidadão e fortalecerá a nossa democracia. Congratulo-me com o lançamento do portal em Dezembro de 2009.

  Marcin Libicki (UEN). - Panie Przewodniczący! Chciałbym najpierw pogratulować pani Dianie Wallis doskonałego sprawozdania i zwrócić uwagę na dwie okoliczności. Jako przewodniczący Komisji Petycji obserwuję jak często obywatele Unii Europejskiej nie zdają sobie sprawy z praw, które im przysługują, a z drugiej strony czasami sądzą, że mogą interweniować w takich sprawach, w których prawa nie mają. Otóż właśnie ten portal, tzw. e-sprawiedliwości niewątpliwie pomoże obywatelom Unii Europejskiej również w kontaktach z Parlamentem Europejskim i jego Komisją Petycji.

Chciałem też zwrócić uwagę na drugą rzecz, którą powiedziała pani Diana Wallis w swoim wystąpieniu: trzeba szanować prawa lokalne. Mówił o tym przed 250 laty słynny francuski filozof Monteskiusz, który powiedział, że przy ustanawianiu praw na wyższym poziomie, terytorialnym, należy zawsze pamiętać, że małe okręgi, małe terytoria, a w tym wypadku państwa Unii Europejskiej, mają swoje tradycje, które trzeba szanować.

  El Presidente. − Señorías, aunque el otro día, discutiendo en la Mesa del Parlamento, el pensamiento fue que no debía concederse el uso de la palabra a oradores que ya habían intervenido en el debate, vamos a hacer una excepción por lo que llamamos en España el espíritu navideño y le vamos a dar la palabra al señor Romagnoli.

  Luca Romagnoli (NI). - Signor Presidente, onorevoli colleghi, non posso parlare a nome di tutti, ma spero che il gruppo dei non iscritti condivida che lo Spazio comune di giustizia rappresenta un vantaggio indiscutibile per i cittadini dell'Unione e quindi che sostenga l'iniziativa in proposito.

Cari colleghi, siamo più o meno gli stessi di pochi minuti fa e non voglio essere ridondante o ripetitivo e quindi, più che reiterare sintesi già celebrate, trovo più utile augurare a tutti noi e soprattutto alla nostra Europa e ai tanti cittadini dell'Unione, che sentono a rischio la loro qualità della vita, un nuovo anno di prosperità e certamente giustizia.

  Reinhard Rack (PPE-DE). - Herr Präsident! Es ist gut, dass die Integration im dem Justizsektor, einem bisher traditionell staatlichen Reservatsbereich, voranschreitet. Das entspricht den geänderten Lebensverhältnissen der Menschen in unserer Union. Aber – und diese Bemerkung ist bereits mehrfach gefallen – die Integration darf nicht zu weit in traditionell gewachsene und dort vor allem in funktionierende Strukturen eingreifen. Nicht alles darf über einen Leisten geschlagen werden.

Öffentliche Urkunden und öffentliche Urkundspersonen sind in vielen Mitgliedstaaten durchaus unterschiedlich ausgestaltet. In Österreich, aber nicht nur bei uns, hat das Notariat als öffentliche Urkundsstelle lange Tradition und ein hohes Sicherheits- und Vertrauensniveau. Das darf nicht ohne Not aufs Spiel gesetzt werden, nur weil anderswo solche Berufsgruppen nicht existieren. Daher: Ja zur Integration und zur wechselseitigen Öffnung, aber mit Augenmaß.

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - Panie Przewodniczący! W każdym z państw członkowskich mamy odmienny system prawny, odmienne zasady uznawalności aktów. Powinniśmy wiec dążyć do tego, aby transgraniczny przepływ dokumentów urzędowych stał się jak najprostszy, ale musimy przy tym pamiętać, że od łatwości przepływu ważniejsza jest pewność i bezpieczeństwo sytuacji i czynności prawnych.

Konieczna jest harmonizacja zasad uznawalności aktów urzędowych, aby ułatwić codzienne życie naszych obywateli, a także uprościć funkcjonowanie przedsiębiorstw, takie są też ich oczekiwania. Z całą pewnością takie reguły oszczędzą ich czas i zmniejszą koszty. Musimy dążyć do tworzenia jednolitych zasad uznawania aktów urzędowych w poszczególnych państwach członkowskich, ale kategorii aktów urzędowych nie należy z całą pewnością rozszerzać o te dokumenty, które nie spełniają podstawowych wymogów.

  Rachida Dati, présidente en exercice du Conseil. − Monsieur le Président, Monsieur le Commissaire, Mesdames et Messieurs les parlementaires, la Présidence a été très attentive à vos travaux sur les trois sujets.

Vos rapports témoignent d'abord de votre intérêt pour ces questions et je sais que nous aurons d'autres occasions d'en reparler dans le futur. Je voudrais, une nouvelle fois, remercier M. Manuel Medina Ortega pour ses propos et sa contribution. Nous devons avancer dans le domaine de la circulation et de la reconnaissance des actes authentiques.

Vous l'avez mentionné, à juste titre, l'arrêt Unibank donne un cadre d'action et une définition des actes authentiques. Comme l'a souligné Jean-Paul Gauzès, tout à l'heure, il s'agit d'un excellent rapport qui va contribuer à une meilleure coopération judiciaire. Je voudrais également le préciser à l'attention de Diana Wallis, cela doit concerner tous les citoyens européens, mais il faut aussi veiller à créer les conditions d'une véritable confiance mutuelle. C'est nécessaire pour la sécurité juridique.

Je souhaite également souligner l'implication de Diana Wallis dans le domaine de la justice électronique. Vous avez raison, c'est un moyen de renforcer l'accès à la justice. N'oublions pas que dix millions de personnes seraient impliquées dans des litiges transfrontaliers, d'où la nécessité d'avoir des modes de communication efficaces. Je partage les propos de Jacques Barrot, "nous conserverons cette ambition". L'intervention de Mme Zdravkova va dans ce sens puisque l'interconnexion du système judiciaire nous ouvre de nombreuses perspectives.

Monsieur López-Istúriz White, je partage votre constat, il faut mieux protéger les adultes vulnérables, et notamment les personnes âgées, et je me félicite de l'adoption de ce rapport qui va tout à fait dans le sens des préconisations et de nos ambitions. Je remercie également Neena Gill pour ses observations puisque votre témoignage rend ce rapport extrêmement concret.

Monsieur le Commissaire, cher Jacques, vous avez également manifesté votre intérêt pour ces sujets et j'espère que notre débat d'aujourd'hui pourra enrichir la consultation que vous organisez, je crois, en ce moment.

Monsieur le Président, Monsieur le Commissaire, Mesdames et Messieurs les parlementaires, je voudrais, au nom de la Présidence, remercier tous les orateurs qui se sont exprimés. Les observations émises sont très professionnelles, très concrètes et, en outre, elles permettent d'avoir confiance en l'avenir et démontrent l'intérêt de l'Union pour ces sujets de protection des citoyens européens.

Le bilan que je fais de la Présidence française sur la justice, c'est que les sujets ont été concrets, les décisions ont été concrètes et les ambitions que nous avons le sont encore plus. Cela a été encore une occasion privilégiée de dialoguer avec votre Assemblée, lors de vos travaux en plénière ou en commission, mais également à l'occasion de toutes les conférences thématiques qui ont été organisées en France sur ces sujets.

Je vous remercie pour l'excellente coopération qui a été instaurée entre le Conseil et le Parlement, qui nous a permis, d'ailleurs, d'avancer très rapidement. Je me souviens du début de la Présidence, lorsque nous avons débattu des objectifs et des priorités. Je peux vous dire que les objectifs ont été atteints et les priorités ont été renforcées et je pense que les Présidences qui vont suivre la Présidence française vont tout à fait aller dans ce sens.

  El Presidente. − Señora Presidenta en ejercicio del Consejo, permítame desde la Presidencia que la felicite a usted también y que felicite a la Presidencia del Consejo por la labor que ha realizado y por el esfuerzo desarrollado, también a nivel personal por usted misma a lo largo de este semestre.

  Jacques Barrot, vice-président de la Commission. − Monsieur le Président, chère Rachida Dati, Mesdames et Messieurs les parlementaires, je me contente de rappeler tout simplement, d'abord sur le rapport de M. Medina Ortega, que nous allons avoir des rendez-vous sur la reconnaissance des actes authentiques dans le cadre du règlement Bruxelles I. Nous allons adopter un rapport concernant l'application de Bruxelles I début 2009, et nous verrons, au cours de l'année 2009, comment revoir ce Bruxelles I.

Deuxièmement, je vous l'ai dit tout à l'heure, nous aurons un autre rendez-vous avec l'instrument sur les successions et sur les régimes matrimoniaux. La question des actes authentiques sera donc aussi évoquée dans le cadre d'un livre vert qui traitera, plus généralement, de tous les actes publics. Ce livre vert est prévu pour la fin 2009.

Il est certain que la libre circulation des actes et documents doit être améliorée, et comme l'a très bien dit Madame la ministre, il faut tout de même bien s'assurer de la sécurité juridique qui ne peut naître que d'une véritable confiance mutuelle. Voilà pour ces rendez-vous concernant les actes authentiques qui vont mobiliser beaucoup notre attention dans les mois qui viennent au cours de l'année 2009.

S'agissant de l'e-justice, je veux bien confirmer que la Commission est en train de mettre en place les contrats qui permettront de développer la première mouture du portail européen de l'e-justice dans les délais convenus, et comme cela a été souligné, l'interconnexion des casiers judiciaires est déjà, me semble-t-il, une prémisse très prometteuse de la réussite de cette initiative relative à l'e-justice.

Enfin, comme je l'ai indiqué, nous allons suivre avec beaucoup d'attention la mise en œuvre de la convention de La Haye relative à la protection des personnes vulnérables. Nous allons, tout au cours de l'année 2009, voir quelles sont exactement les améliorations qui pourraient être envisagées et voir si nous aurons besoin d'une initiative communautaire en la matière pour faciliter la mise en œuvre concrète des dispositions de la Convention de La Haye. Je pense à la transmission des dossiers, à l'information des personnes vulnérables sur leurs droits. Voilà la réponse de la Commission.

Vous me permettrez, Monsieur le Président, de féliciter vraiment personnellement Rachida Dati, car nous avons eu une Présidence française extrêmement active, dans le domaine de la justice, avec les séminaires auxquels nous avons été conviés, aussi bien le Parlement que la Commission, qui ont beaucoup enrichi le débat et lancé, je dirais, les fondements de ce nouveau programme de Stockholm.

Soyez très vivement remerciée pour votre engagement personnel, pour la qualité d'écoute de la Présidence française et, tout simplement, pour la manière dont vous avez aussi travaillé, en matière d'obligations alimentaires, comme en matière de communication des casiers judiciaires et de renforcement d'Eurojust. Vous avez vraiment un beau bilan. Bravo!

  Manuel Medina Ortega, Ponente. − A pesar de que este Parlamento no es muy generoso en el tiempo, por su propia naturaleza, sin embargo, durante la casi hora que hemos dedicado al tema de la justicia hemos tenido oportunidad de discutir, en alguna medida, algunos de los temas que había. Concretamente, en el tema del acta auténtica creo que conviene aclarar una cosa: una cosa es el acta auténtica y otra cosa es el documento privado, aunque sea con intervención notarial.

El documento privado con intervención notarial tiene reconocimiento como expresión de la voluntad de las partes. Hay sistemas jurídicos en los que el notario se limita a certificar la constancia de la voluntad de las partes. Esto tiene reconocimiento universal en virtud del principio de la autonomía de la voluntad y del reconocimiento de su existencia.

De lo que estamos hablando aquí es de otro instrumento completamente distinto. Estamos hablando del documento público, de un documento en el que hay una intervención de un funcionario, que suele ser el notario en la mayor parte de los países de Derecho continental, que viene investido del poder público y que lo eleva a un nivel muy parecido al de las sentencias.

Aquí no hay en este momento ninguna discriminación por razón de país. Si nosotros adoptáramos unas normas sobre el acta auténtica europea, cualquier país europeo podría tener este documento y podría conseguir ese reconocimiento, pero para eso haría falta que en el ordenamiento jurídico en cuestión se le diera el reconocimiento que tiene en el resto.

Es decir, el tercer elemento para el reconocimiento del acta auténtica es que no puede producir fuera de ese país efectos distintos a los que produce en el país distinto. Es decir que, concretamente, un documento notarial británico tiene reconocimiento en el continente, pero lo tiene en la misma medida en que lo tenga en el ordenamiento jurídico británico. No puede tenerlo más allá. No se le puede dar a un documento jurídico británico un reconocimiento, por ejemplo, en Francia como si fuera un documento público francés, porque no tiene ese carácter. Es un carácter completamente distinto.

Por lo tanto, aquí no hay discriminación. Aquí hay el intento de establecer un sistema común para el conjunto de la Unión Europea, y creo que es posible que algunos países que no lo tienen adopten esta forma de documento y, para eso, la adopción de un acta única europea sería un instrumento importante.

  Diana Wallis, rapporteur. − Mr President, I am afraid I cannot resist. Mr Medina says that the authentic act – and this is why I say that we must look carefully and we must look deeply – has to be a public act. If you look at English common law and if you look at an English solicitor who prepares deeds, an English solicitor is an officer of the court, authorised by the court, and therefore can prepare a public document. Look at it, please understand it. There are things that are common and deserve more investigation and consideration in other jurisdictions and other legal cultures.

Now I will finish that argumentative mood and turn to the French presidency to say: Madam Minister, thank you so much for your cooperation and the work that your staff and others have done over the months of your presidency. It has been fabulous. We have got through so much, and your determination and drive to really make a difference to our citizens’ lives in the area of justice have been very much appreciated. Thank you. You will be missed.

  El Presidente. − Debería conceder el uso de la palabra al señor López-Istúriz White, pero este compatriota mío me dice que querría dejarle un minuto al Sr. Toubon.

  Jacques Toubon (PPE-DE). - Monsieur le Président, chers collègues, Madame la Ministre de la justice, c'est justement en cette qualité que je voulais m'adresser à vous à la fin de ce débat. En effet, avec la Présidence portugaise, la Présidence slovène, et aujourd'hui la Présidence française, c'est-à-dire Rachida Dati comme garde des sceaux, je crois vraiment – et je le dis avec mon expérience d'ancien ministre de la justice – que nous avons franchi, en Europe, un pas, une étape, et que nous ne reviendrons pas en arrière.

Aujourd'hui il est en train de se créer, entre les systèmes juridiques et judiciaires, qui sont pourtant par nature méfiants les uns par rapport aux autres, une entreprise de rapprochement, de reconnaissance et d'harmonisation. Il y a même, sur certains points, une démarche visant à entreprendre des législations qui soient des législations communautaires, totales ou partielles, comme par exemple sur les obligations alimentaires. De cette façon, au-delà même de ce que nous avons fait sous la pression de la nécessité, par exemple en matière de sécurité, de droit pénal et de lutte contre le terrorisme, nous nous adressons aujourd'hui à ceux qui ont besoin de règles et de règlement des litiges qui s'appliquent partout en Europe, parce qu'ils vivent, par définition, dans leur pays mais aussi partout ailleurs, qu'ils travaillent et qu'ils ont des relations avec tout le monde dans l'ensemble de l'Europe.

Et cela, Monsieur le Président, il faut le souligner. C'est la marque, incontestablement, de la Présidence française. Tous mes collègues l'ont dit, mais il faut souligner que c'est un pas historique qui est franchi, incontestablement, dans la justice en matière de coopération et de législation. L'Europe, je pense, ne sera plus pareille si, véritablement, les gens ont le sentiment que l'espace judiciaire européen c'est quelque chose qui n'est pas seulement pour les discours dominicaux.

  Antonio López-Istúriz White, Ponente. − Señor Presidente, yo creo que ha sido una muy buena solución y le agradezco el detalle hacia nosotros y hacia mi colega.

Simplemente, en mi caso, me uno a todas las intervenciones, a los agradecimientos, especialmente a algunas intervenciones cariñosas con el informe y la colaboración de la Comisión de Libertades Públicas respecto a mi informe.

Quería hacer una mención especial a la intervención del señor Rogalski. Yo, como diputado que representa a la región de las Islas Baleares y como diputado español, les digo que tienen que tener la máxima confianza en que por eso cogí este informe, para ayudar a esa gente, a esos mayores que están en estos momentos viviendo en nuestras islas, en España, como residentes, como turistas. Que tengan esa protección para nosotros es fundamental.

Por eso, a nadie se le escapará que yo he incluido a mi país en la ambición de que dentro de poco se pueda unir a la ratificación y a la firma del Convenio de la Haya.

Yo sólo discrepo con la señora Ministra en una cuestión. Como ha visto usted, yo no he hablado de otras Presidencias, me uno al coro de peticiones de que, en fin, nos hubiese gustado que esta Presidencia francesa hubiese durado mucho más. Se ha quedado, para muchos de nosotros, corta.

Esa era, simplemente, mi discrepancia.

  El Presidente. − Se cierra el debate.

La votación tendrá lugar hoy a las 11.30 horas.

(La sesión, suspendida a las 11.00 horas, se reanuda a las 11.35 horas)

(Declaraciones por escrito (artículo 142 del Reglamento)

  Louis Grech (PSE), in writing. – This initiative seeks to establish a clear and comprehensive legal framework to further generalise recognition and facilitate the implementation of authentic acts.

Until now, the recognition of authentic acts among Member States has been handled inconsistently, creating legal uncertainty and unpredictability for citizens and businesses.

By creating a common system for the mutual recognition and enforcement of authentic acts the European Union will benefit in terms of time savings, lower costs and even more importantly by the adoption of simplified procedures. It would also promote the movement of authentic acts by making them more secure.

The enforceability of the authentic act and its superior probative value would contribute to the economic development and integration of the Union by facilitating the movement of goods and services. This is especially relevant in a time of economic crisis and I would like to see the implementation of this legislation as soon as possible.

I also welcome the fact that this report has is limited in scope to authentic acts and respects the particularity of private agreements and other intermediary categories of acts.

VORSITZ: HANS-GERT PÖTTERING
Präsident

4. Приветствие с добре дошли

  Der Präsident. − Ich freue mich, Ihnen mitteilen zu können, dass eine Delegation der Nationalversammlung von Vietnam heute anlässlich des 7. Interparlamentarischen Treffens hier anwesend ist. Herzlich willkommen!

(Beifall)

Dieses Treffen findet zu einem sehr wichtigen Zeitpunkt in unseren Beziehungen statt. Vietnam verhandelt zurzeit über ein Partnerschafts- und Kooperationsabkommen mit der Europäischen Union und spielt außerdem eine wichtige Rolle innerhalb der ASEAN, des Verbands Südostasiatischer Nationen, mit dem die EU über eine Freihandelszone verhandelt. Kollege Nassauer ist ja der Vorsitzende unserer Delegation.

Ich möchte die vietnamesische Delegation, die von Herrn Nguyen Van Son, dem Vorsitzenden des Ausschusses für auswärtige Angelegenheiten der vietnamesischen Nationalversammlung, geleitet wird, sehr herzlich begrüßen. Wir hoffen, dass Sie gute Beratungen haben. Wir haben uns ja gestern bereits gesehen.

Nochmals herzlich willkommen!

5. Състав на политическите групи: вж. протоколи

⁂

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE). - Mr President, I want to thank all colleagues for supporting the written declaration on fibromyalgia. It is the most beautiful Christmas present we can give to millions of fibromyalgia patients. Thank you all.

(Applause)

6. Време за гласуване

  Der Präsident. − Als nächster Punkt folgt die Abstimmungsstunde.

(Abstimmungsergebnisse und sonstige Einzelheiten der Abstimmung: siehe Protokoll)

6.1. Изменение на междуинституционалното споразумение от 17 май 2006 г. за бюджетната дисциплина и добро финансово управление (A6-0509/2008, Jo Leinen) (гласуване)

6.2. Изменение на междуинституционалното споразумение от 17 май 2006 г. за бюджетната дисциплина и добро финансово управление (A6-0504/2008, Reimer Böge) (гласуване)

6.3. Мобилизиране на средства от фонд „Солидарност“ (A6-0474/2008, Reimer Böge) (гласуване)

6.4. Мобилизиране на средства от инструмента за гъвкавост (A6-0493/2008, Reimer Böge) (гласуване)

6.5. Проект на коригиращ бюджет № 10/2008 на Европейския съюз за финансовата 2008 г. (A6-0481/2008, Kyösti Virrankoski) (гласуване)

6.6. за финансовата 2009 г. във вида, в който е променен от Съвета (гласуване)

− Nach der Abstimmung

  Éric Woerth, président en exercice du Conseil. − Monsieur le Président, Mesdames et Messieurs les parlementaires, votre vote sur la seconde lecture du projet de budget constitue la dernière étape d'une procédure marquée par une très grande qualité de coopération entre les deux branches de l'autorité budgétaire et avec la Commission. Je souhaite en remercier très chaleureusement tous les acteurs, notamment le président de la commission des budgets, Reimer Böge, les rapporteurs, Jutta Haug et Janusz Lewandowski, ainsi que la commissaire Dalia Grybauskaité.

Ensemble, lors de notre réunion de concertation le 21 novembre dernier, nous avons défini un budget 2009 équilibré, qui assure un financement bien calibré des politiques de l'Union européenne, tout en préservant les intérêts des contribuables européens. Ensemble, nous avons dégagé les modalités de financement de la facilité alimentaire, répondant ainsi à notre devoir de solidarité à l'égard des pays en développement et, ensemble, nous avons dessiné les mesures concrètes permettant de sortir de la situation de blocage sur la politique de cohésion et de lancer enfin les programmes de la période 2007-2013.

L'importance de cette initiative a été soulignée par les chefs d'État et de gouvernement lors du Conseil européen, et cela constitue un volet majeur de la réponse européenne à la crise économique sur lequel nous devons rapidement poursuivre nos travaux. Votre vote assure la pleine concrétisation des résultats de la concertation et, en accord avec la procédure fixée par le traité, je peux donc confirmer que le Conseil accepte le taux maximum d'augmentation qui résulte de votre seconde lecture.

  Der Präsident. − Vielen Dank, Herr Minister Woerth für diese Erklärung.

Da die Kommission sich nicht äußern will, stelle ich fest, dass das Haushaltsverfahren gemäß den Bestimmungen des Vertrags und der Interinstitutionellen Vereinbarung vom 17. Mai 2006 abgeschlossen ist. Ich stelle ferner fest, dass der Rat und das Parlament gemäß Nummer 13 dieser Interinstitutionellen Vereinbarung übereinkommen, die Höchstsätze für die Erhöhung der nichtobligatorischen Ausgaben zu akzeptieren, die sich aus der zweiten Lesung des Parlaments ergeben.

Somit kann das Haushaltverfahren für abgeschlossen und der Haushalt für endgültig festgestellt erklärt werden. Wir werden jetzt die verschiedenen Erklärungen unterschreiben, aber wir müssen gleich noch über eine weitere Entschließung abstimmen.

(Der Präsident bittet Éric Woerth, Dalia Grybauskaitė (Mitglied der Kommission), Reimer Böge (Vorsitzender des BUDG-Ausschusses) sowie die Berichterstatter Jutta Haug und Janusz Lewandowski zu sich.)

(Der Haushaltsplans wird unterzeichnet.)

Ich höre gerade, dass der Kollege Reimer Böge heute seinen Geburtstag hat, deswegen möchte ich ihm herzlich dazu gratulieren.

6.7. Проект на общ бюджет на Европейския съюз за финансовата 2009 г. във вида, в който е променен от Съвета (всички раздели) (A6-0486/2008, Jutta Haug/Janusz Lewandowski) (гласуване)

– Nach der Abstimmung über Änderungsantrag 1

  Jutta Haug, Berichterstatterin. − Herr Präsident! Wir haben ja versucht, mit dem mündlichen Änderungsantrag die veränderte Situation aufzunehmen. Wir wollen dem Rat nochmals sagen, dass wir als Parlament zu Verhandlungen über die fünf Milliarden Euro, die die Kommission zur Revision vorgeschlagen hat, bereitstehen. Deshalb heißt der Änderungsantrag – ich lese jetzt auf Englisch vor, weil wir auch auf Englisch gearbeitet haben, um möglichst schnell alle Kolleginnen und Kollegen mit an Bord zu kriegen:

‘Expresses its strong willingness to enter into negotiations with the Council on the basis of the Commission’s proposal for a revision of the MFF 2007-2013 for EUR 5 billion in the framework of the proposed European Economic Recovery Plan; takes note of the conclusions of the December 2008 European Council in that respect’.

(Der mündliche Änderungsantrag wird übernommen.)

– Nach der Abstimmung über Änderungsantrag 15

  Jutta Haug, Berichterstatterin. − Herr Präsident! Hier geht es um die Europäischen Schulen in Brüssel. Wir haben lange darüber diskutiert und viele Gespräche geführt. Wir sollten unsere Ziffer etwas strenger fassen, als wir sie bisher hier im Text stehen hatten, weil wir nämlich wollen, dass die Kommission wirklich tätig wird. Wir haben ihr dafür dann auch in dem neuen Text eine Frist gesetzt. Ich lese wieder auf Englisch vor:

‘Notes with concern the situation of present and future young pupils in the European Schools in Brussels resulting from the delayed and still pending opening of the fourth school in Laeken and the current enrolment procedure leading to long and unacceptable travelling times for the children; expects the Commission, in cooperation with the Secretariat-General of the European Schools in Brussels, to present a revised enrolment procedure by the end of March 2009 with objective and comprehensible criteria (including the principal residence and already enrolled siblings), which will come into force with the next enrolment period’.

(Der mündliche Änderungsantrag wird übernommen.)

– Nach der Schlussabstimmung

  Robert Goebbels (PSE). - Very nice, very nice too!

6.8. Конвенцията за международните гаранции по отношение на подвижното оборудване на въздухоплавателни средства (A6-0506/2008, Georgios Papastamkos) (гласуване)

– Vor der Abstimmung

  Γεώργιος Παπαστάμκος, Εισηγητής. − Κύριε Πρόεδρε, κυρίες και κύριοι συνάδελφοι, οι μέχρι τώρα διασυνοριακές συναλλαγές αεροναυτικού εξοπλισμού υπόκεινταν σε νομικές αβεβαιότητες. Το νέο διεθνικό νομικό πλαίσιο αποσκοπεί στη διευκόλυνση της προσφοράς χρηματοδότησης για την απόκτηση αεροναυτικού εξοπλισμού, δηλαδή αεροσκαφών, μηχανών και εξαρτημάτων, μέσω της σύστασης ιδιαιτέρως ισχυρής διεθνούς εγγύησης υπέρ των δανειστών δηλαδή πωλητών επί πιστώσει ή οργανισμών που χρηματοδοτούν την απόκτηση του εκάστοτε εξοπλισμού. Σε γενικές γραμμές το νέο νομικό καθεστώς θα μειώσει το κόστος χρηματοδότησης αεροναυτικού εξοπλισμού σε παγκόσμιο επίπεδο και θα συμβάλει στην εξοικονόμηση δισεκατομμυρίων ευρώ ετησίως στον τομέα της αεροπλοΐας. Τέλος, οι θετικές επιπτώσεις του πλέον προωθημένου ρυθμιστικού πλαισίου στην Ιστορία του χρηματοοικονομικού δικαίου της αεροπλοΐας δεν αφορούν μόνο στους χρηματοδοτικούς φορείς και στους κατασκευαστές αλλά και στις αεροπορικές εταιρείες, τους απασχολουμένους και τους επιβάτες.

  Der Präsident. − Es gab zu diesem Bericht keine Aussprache, sodass der Berichterstatter das Recht hat, zwei Minuten dazu zu sprechen. Dafür danke ich ihm.

6.9. План за действие на ЕС в областта на трудовата мобилност (2007–2010 г.) (A6-0463/2008, Monica Maria Iacob-Ridzi) (гласуване)

6.10. Работна програма „Образование и обучение 2010 г.“ (A6-0455/2008, Ljudmila Novak) (гласуване)

– Vor der Abstimmung

  Ljudmila Novak, Poročevalka. − Iz skupnega poročila Sveta in Komisije za leto 2008 je razvidno, da je pri vseživljenjskem izobraževanju prišlo do določenega napredka, vendar še ne moremo biti zadovoljni z doseženim.

Med največje težave sodi zgodnje opuščanje šolanja, majhna udeležba starejših in nizko kvalificiranih delavcev v vseživljenjskem učenju ter slaba usposobljenost priseljencev. Gospodarstvo, temelječe na znanju, pa bo potrebovalo vse bolj usposobljeno delovno silo.

V svojem poročilu poudarjam, da je potrebno na vseh nivojih izboljšati kakovost izobraževanja, ki mora otroke in mladostnike pripraviti na samostojno, ustvarjalno in inovativno učenje in razmišljanje. Učne načrte je potrebno nenehno posodabljati in izboljšati uporabo informacijskih tehnologij tudi za starejše.

Programi vseživljenjskega učenja morajo biti povezani z gospodarstvom in podpirati podjetništvo, državljanom pa omogočati, da bodo pridobili znanja s katerimi bodo lahko ustanavljali, vodili ter razvijali svoja podjetja. Pomembno je upoštevati lokalne in regionalne potrebe, možnosti in značilnosti.

Pozivam vlade držav članic in inštitucije Evropske unije, da v času finančne krize ne zmanjšujejo sredstev za izobraževanje, saj je prav dobra izobrazba, dostopna vsem slojem prebivalstva, najboljše orodje v boju proti revščini in pri iskanju rešitev iz krize.

Hvala tudi vsem kolegicam in kolegom ter sekretariatu za sodelovanje.

(aplavz)

6.11. Безопасност на играчките (A6-0441/2008, Marianne Thyssen) (гласуване)

– Nach der Abstimmung über Änderungsantrag 142

  Herbert Reul (PPE-DE). - Herr Präsident! Ich habe eine Frage zur Geschäftsordnung. Wir verabschieden ja hier jetzt auf der Grundlage einer Trilog-Verabredung einen Beschluss, eine Richtlinie. Wir hatten gestern einen ähnlichen Vorgang beim Emissionshandel. Heute stimmen wir richtigerweise, nachdem wir den Gesamtbeschluss verabschiedet haben, über alle anderen Anträge einzeln ab. Das finde ich richtig. Gestern haben wir das nicht gemacht. Ich verstehe nicht, warum das gestern eigentlich nicht gemacht haben? Es war der gleiche Sachverhalt, aber da wurde nicht einzeln abgestimmt. Ich finde das nicht in Ordnung. Ich habe nämlich gestern mit 40 Abgeordneten Anträge gestellt, und ich finde, ich habe ein Recht darauf, dass über die gestrigen auch abgestimmt wird.

  Der Präsident. − Ich tue nur, was ich tun muss. Ich bin auch nur das vollziehende Organ. Ich habe keine Macht. Ich habe vielleicht Einfluss, aber keine Macht.

  Hannes Swoboda (PSE). - Herr Präsident! Es wäre vernünftig, wen sich die Konferenz der Präsidenten mit Ihnen gemeinsam überlegt, dass wir eine grundsätzliche Vorgangsweise haben. Ich würde durchaus die gestrige begrüßen, aber wir sollten bei solchen Fällen grundsätzlich immer nach dem gleichen System abstimmen.

  Der Präsident. − Wir werden das der Konferenz der Präsidenten so vortragen, und dann werden wir so oder so zu einer Entscheidung kommen.

  Evelyne Gebhardt (PSE). - Herr Präsident! Bestandteil der Vereinbarung zwischen dem Europäischen Parlament und dem Ministerrat war auch eine Erklärung der Europäischen Kommission, die uns von Herrn Verheugen zugesagt worden ist. Er hat am Montag diese Erklärung nicht abgegeben. Ich bin davon ausgegangen, dass Herr Verheugen, der ja heute nicht da ist, sondern durch Herrn Barrot vertreten wird, diese Erklärung zu drei Punkten, die uns als Parlament wichtig waren, hier vor der Abstimmung abgeben würde. Aber ich habe bisher keine solche Erklärung gehört. Ich möchte jetzt schon gerne wissen, wie das Verfahren hier tatsächlich abläuft!

  Der Präsident. − Der Präsident ist darüber nicht informiert gewesen. Ich nehme das jetzt so zur Kenntnis. Wann halten Sie, Frau Kollegin Gebhardt, den Zeitpunkt für geeignet, dass die Kommission eine Erklärung abgibt, wenn sie sie abgeben will, jetzt oder zu einem späteren Zeitpunkt?

  Evelyne Gebhardt (PSE). - Herr Präsident! Üblicherweise hören wir diese Erklärung vor der Abstimmung, weil sie ja Bestandteil des Textes ist, aber dieser Text bisher dem Parlament nicht offiziell schriftlich vorgelegt worden ist. Deswegen brauchen wir diesen Text erst einmal offiziell. Das ist ja wohl klar.

  Der Präsident. − Frau Kollegin, Sie haben gesagt, üblicherweise hören wir das am Anfang. Aber dieser Zeitpunkt ist ja schon verstrichen.

Herr Vizepräsident Barrot möchte die Erklärung jetzt abgeben.

  Jacques Barrot, vice-président de la Commission. − Monsieur le Président, je vais vous remettre les trois déclarations, qui pourront être versées au dossier, pour répondre à Mme Gebhardt.

  Der Präsident. − Herr Vizepräsident, wie lang ist die Erklärung? Wenn sie nicht zu lang ist, würde ich Sie bitten, sie vorzulesen. Das war doch der Antrag von Frau Gebhardt.

  Jacques Barrot, Vice-President of the Commission. − Mr President, there are three declarations: declaration of the European Commission on monitoring of safety aspects; declaration of the European Commission on the requirement concerning toys which are designed to emit a sound; declaration of the European Commission on the classification of books.

Je peux vous en donner lecture.

  Der Präsident. − Das war eine technische Erklärung.

  Hannes Swoboda (PSE). - Herr Präsident! Unter diesen Umständen bitte ich, dass wir die Abstimmung fortsetzen, aber keine Schlussabstimmung machen. Dann können wir uns zuerst den Text anschauen und dann im Jänner die Schlussabstimmung machen, wenn wir zufrieden sind.

(Zustimmendes Klopfen)

  Der Präsident. − Ich entnehme Ihrer Reaktion, dass Sie dem Vorschlag des Kollegen Swoboda zustimmen. Dann setzen wir jetzt die Abstimmung fort, führen aber nicht die Endabstimmung durch.

– Nach der Abstimmung über den geänderten Vorschlag

Die Endabstimmung setzen wir aus, bis wir die Stellungnahme der Kommission in ihrem vollen Wortlaut gehört haben.

  Jacques Toubon (PPE-DE). - Monsieur le Président, j'ai suivi de bout en bout tous ces débats, en particulier lundi soir. Nous devons avoir une attitude responsable pour la sécurité de nos concitoyens qui attendent d'urgence cette réglementation, laquelle doit augmenter la sécurité des enfants et des familles. Nous ne pouvons pas attendre.

M. Verheugen a donné lundi soir très exactement le contenu des trois déclarations que M. Barrot apporte. Il s'agit seulement d'une déposition formelle de ces déclarations. Le commissaire Verheugen l'a dit lundi soir, nous pouvons voter et nous devons voter, c'est notre responsabilité vis-à-vis des consommateurs européens.

(Applaudissements)

  Der Präsident. − Liebe Kolleginnen und Kollegen! Eben waren Sie noch anderer Meinung! Dann stimmen wir jetzt darüber ab, ob wir abstimmen.

  Bernd Posselt (PPE-DE). - Herr Präsident! Ich möchte in aller Höflichkeit die Frage stellen, warum der Kommissar nicht das vorlesen kann, was er vorliegen hat. Gibt es da ein Grundsatzproblem?

  Der Präsident. − Der Herr Kommissar kann oder möchte darauf nicht antworten, Herr Kollege Posselt. Ich meinerseits möchte dazu keine Erklärung abgeben, weil das nicht mein Job ist.

6.12. Европейска референтна рамка за осигуряване на качество в професионалното образование и обучение (A6-0438/2008, Jan Andersson) (гласуване)

6.13. Европейска система за трансфер на кредити в професионалното образование и обучение (ECVET) (A6-0424/2008, Thomas Mann) (гласуване)

6.14. Системи за сетълмент на ценни книжа и финансови обезпечения по отношение на свързани системи и вземания по кредити (A6-0480/2008, Piia-Noora Kauppi) (гласуване)

6.15. Схеми за гарантиране на депозитите по отношение на гарантирания размер и срока за изплащане (A6-0494/2008, Christian Ehler) (гласуване)

6.16. Изисквания за оповестяване за средни предприятия и задължения за изготвяне на консолидирани счетоводни отчети (A6-0462/2008, Ieke van den Burg) (гласуване)

6.17. Подход на Съвета към прегледа на регламента относно OLAF (гласуване)

6.18. Оценка и бъдещо развитие на агенцията FRONTEX и на европейската система за наблюдение на границите EUROSUR (A6-0437/2008, Javier Moreno Sánchez) (гласуване)

– Vor der Abstimmung über Änderungsantrag 4

  Javier Moreno Sánchez, Ponente. − Señor Presidente, me refiero a la enmienda 4 presentada por el Grupo GUE al apartado 12 bis.

Propongo, de acuerdo con el Grupo GUE, una enmienda oral para solventar algunas imprecisiones que han aparecido en las diferentes versiones lingüísticas. La voy a leer en castellano muy lentamente.

Se trata de sustituir las palabras «señala que el requisito mínimo para la cooperación de la Unión Europea con terceros países debe ser el cumplimiento» por «señala que la cooperación de la Unión Europea con terceros países debe basarse en el cumplimiento».

Con esta enmienda oral mi Grupo —y creo que varios grupos— podrían apoyar la enmienda presentada por el Grupo GUE.

(Der mündliche Änderungsantrag wird übernommen.)

– Vor der Abstimmung über Änderungsantrag 7

  Weber, Renate (ALDE). - Mr President, I will read it in English as amended: ‘whereas the effect of the joint operations coordinated by FRONTEX is to create an ‘externalisation of borders’, which could call into question Member States’ compliance with the EU’s obligations concerning the protection of asylum-seekers and refugees’.

(Der mündliche Änderungsantrag wird übernommen.)

6.19. Въздействието на подправянето на продукти върху международната търговия (A6-0447/2008, Gianluca Susta) (гласуване)

– Vor der Abstimmung über Änderungsantrag 1

  Carl Schlyter (Verts/ALE). - Mr President, many of our colleagues want to vote in favour of the idea in the Green resolution not to make internet providers and telecom providers responsible for the content on the internet and so on, but many of those colleagues who want to vote in favour of the Green resolution do not like paragraph 15, which is related to another subject. In a spirit of Christmas compromise, we would like, in an oral amendment, to withdraw paragraph 15 from our resolution, in order to enable more people to vote for it.

(Der mündliche Änderungsantrag wird übernommen.)

6.20. Малки и средни предприятия (гласуване)

6.21. Препоръки към Комисията относно европейския автентичен акт (A6-0451/2008, Manuel Medina Ortega) (гласуване)

– Nach der Abstimmung

  Hartmut Nassauer (PPE-DE). - Herr Präsident! Ich möchte auf die Schlussabstimmung zum Bericht Gianluca Susta zurückkommen. Wir haben versehentlich in der Schlussabstimmung dagegen gestimmt. Wir wollten dafür stimmen. Das hat sich aus der leichten Irritation über den mündlichen Änderungsantrag ergeben. Ich bitte zu akzeptieren, dass wir in der Schlussabstimmung dafür stimmen wollten.

6.22. Електронно правосъдие (A6-0467/2008, Diana Wallis) (гласуване)

– Nach der Abstimmung

  Daniel Caspary (PPE-DE). - Herr Präsident! Ich beziehe mich auf den einschlägigen Artikel in der Geschäftsordnung. Wir haben vor einigen Monaten über den Bericht Bauer abgestimmt. Ich habe daraufhin schriftlich angefragt, um zu klären, wie wir über die Änderungsanträge zu den Berichten abstimmen müssen.

Es ist unstrittig, dass wir für die Schlussabstimmung, wenn wir die Kommission auffordern, gesetzgeberisch tätig zu werden, die qualifizierte Mehrheit brauchen. Aber es ist mir vollkommen unersichtlich, warum wir für Änderungsanträge im Vorfeld auch die qualifizierte Mehrheit brauchen. Ich habe leider noch keine Antwort bekommen.

Wir hatten jetzt wieder einen solchen Bericht auf der Tagesordnung. Ich wäre dankbar, wenn das durch die Dienste geklärt werden könnte.

  Der Präsident. − Ich werde gerade informiert, verehrter Herr Kollege, dass eine Antwort zum Bericht Bauer auf dem Weg zu Ihnen ist. Ich hoffe, dass Sie sie noch vor Weihnachten bekommen.

6.23. Правна защита на пълнолетни лица: трансгранични последици (A6-0460/2008, Antonio López-Istúriz White) (гласуване)

6.24. Укрепване на мира и изграждане на нация в следконфликтни ситуации (A6-0445/2008, Nirj Deva) (гласуване)

PRÉSIDENCE DE MME MARTINE ROURE
Vice-présidente

7. Състав на Парламента: вж. протоколи

8. Състав на комисиите и делегациите: вж. протоколи

9. Обяснение на вот

Explications de vote orales

- Rapport: Jutta Haug, Janusz Lewandowski (A6-0486/2008)

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - Pozitivem právě schváleného rozpočtu na rok 2009 je, že jsou v něm čitelné priority, jako je podpora malého a středního podnikání, ochrana klimatu a podpora potravinové krize pro nejchudší země. Bohužel nemáme mnoho možností, jak jej využít více k řešení hospodářské krize, nejen protože je v porovnání s rozpočty členských států titěrný, jen 1%, ale také kvůli malé flexibilitě pravidel, daných rámcovým rozpočtem na období 2007–2013. Oceňuji snahu poslanců, kteří se angažovali, aby vyjednali s Komisí alespoň tuto úpravu s ohledem na globální problémy. Rada nebyla bohužel vstřícná ke schválení větší pružnosti. Po schválení Lisabonské smlouvy budeme mít větší kompetenci jako Evropský parlament.

  Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, daar ik van nature bijzonder kritisch sta tegenover de werking en de instellingen van de Europese Unie, heb ik uiteraard dit verslag over de begroting 2009 niet goedgekeurd. Allereerst ben ik er helemaal niet van overtuigd dat de Europese instellingen zuinig en verantwoordelijk omspringen met het vele belastinggeld dat in deze instellingen omgaat.

En ten tweede vind ik dat wij ons met veel te veel beleidsterreinen bemoeien en dat de subsidies die wij aan de lidstaten uitkeren daar telkens als een soort "ver van mijn bed" Europees geld worden beschouwd en door de lidstaten zelf om deze reden ook slecht en inefficiënt worden beheerd.

Ik stel bovendien vast dat mijn parlementaire vragen over de werkingskosten van de vele nevenorganisaties en agentschappen van de Europese Unie niet of nauwelijks worden beantwoord. Dat alles maakt mij wantrouwig en bevestigt alleen maar mijn neen-stem voor deze begroting.

- Rapport: Marianne Thyssen (A6-0441/2008)

  Ignasi Guardans Cambó (ALDE). - Señora Presidenta, brevemente quería comentar que me he abstenido en la votación del informe de la señora Thyssen en materia de seguridad de los juguetes.

Obviamente, comparto con la ponente y con la mayoría de esta Cámara la necesidad de proteger la seguridad de los niños, la necesidad de garantizar en general la seguridad de los consumidores. Pero me parece que hay que respetar las tradiciones culturales de los distintos Estados miembros y, sobre todo, no hay que llevar el discurso de la seguridad a situaciones que rozan, como es el caso, el ridículo normativo.

Algunos de los requisitos de seguridad que se introducen en esta Directiva bordean ciertamente el ridículo. Lo han hecho especialmente en el debate. Ha quedado salvado en el conjunto. Creo que cualquier día impondremos una directiva que obligue a los niños a llevar casco cuando vayan a la calle o a llevar guantes cuando haga frío. Creo que eso no tiene sentido pero vamos en esa dirección.

Por esa razón, aun comprendiendo que la Directiva aporta elementos muy positivos, creo que tiene algunas exageraciones y por eso me he abstenido.

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - Jsem velice ráda, že se nám podařilo schválit v prvním čtení směrnici o bezpečnosti hraček a že jsme odmítli nesmyslný návrh zelených a části socialistů na povinné testování všech hraček nezávislými institucemi. Blokovací návrh dali i přesto, že zkušenosti z USA, ale i z Číny prokázaly, že i přes testování jsou hračky na evropském trhu závadné. Naší ambicí je, aby výrobci a také dovozci byli plně odpovědni za bezpečnost. Je na výrobcích, jak si ověří, že výrobky splňují standardy. Pokud takové standardy ještě neexistují, článek 18 směrnice testy ukládá. Náklady na externí testy jsou v České republice v průměru kolem 3000 eur. Takový návrh by likvidoval malé podnikatele v Unii s vědomím, že přitom v Číně testování hraček stejně nebude zaručovat bezpečnost. Odpovědnost musí zůstat na dovozcích a výrobcích, nikoli na nekontrolovatelných zkušebnách po celém světě. Blahopřeji rodičům k tomu našemu dárku.

  Hiltrud Breyer (Verts/ALE). - Frau Präsidentin! Ich habe dem Kompromissantrag zu Spielzeug nicht zugestimmt. Es gibt nach wie vor zu große Sicherheitslücken, gerade bei Chemikalien. Gift gehört nicht in Kinderhände, auch nicht in kleinsten Mengen. Die Entscheidung heute ist enttäuschend und überdies wenig ambitioniert. Es gibt zu viele Schlupflöcher. Es fehlt ein klares Verbot aller Schwermetalle und allergener Duftstoffe, beim Lärm fehlen klare Vorgaben. Diese Hasenfüßigkeit bei der Sicherheit unserer Kinder ist beklagenswert.

Geradezu absurd ist die übereilte Hetze bei der Einigung unter Verzicht auf eine erste Lesung, nur um den Eindruck zu erwecken, nächste Woche liege nur sicheres Spielzeug unterm Weihnachtsbaum. Das ist Augenwischerei. Es gibt zwar Verbesserungen, aber das sollte bei einer 20 Jahre alten Richtlinie, die zu überarbeiten war, eine Selbstverständlichkeit sein. Das Fazit ist: Zu viel Wirbel und zu wenig Substanz. Die Verantwortung kann man nicht an die Industrie delegieren. Die Verantwortung für klare Gesetzgebung liegt bei uns!

  Zita Pleštinská (PPE-DE). - Hlasovala som za správu Marianne Thyssen.

RAPEX neznamená iba 5 písmen, ale je to európsky systém rýchleho varovania, ktorý upozorňuje európskych spotrebiteľov na nebezpečné spotrebné výrobky.

Vďaka rýchlej výmene informácií medzi členskými štátmi sa do systému v roku 2006 z celkového počtu 924 dostalo 221 upozornení týkajúcich sa hračiek. Jednalo sa hlavne o riziko poranenia detí alebo nebezpečenstvo vzniku rôznych alergií a zhoršenie zdravotného stavu, hlavne alergikov.

Som rada, že Parlament dnes hlasoval o tejto smernici, lebo na základe týchto faktov smernicu veľmi potrebujeme. Dnešným hlasovaním o tejto smernici Európsky parlament spravil významný krok v oblasti bezpečnosti hračiek, teda pre zdravie a bezpečnosť detí, pretože zmodernizoval už 20 rokov starú smernicu o hračkách.

Teším sa, že tento akt v Európskom parlamente mohli sledovať aj návštevníci zo Slovenska, ktorých srdečne vítam a prajem im príjemný pobyt v sídle európskej demokracie.

  Kathy Sinnott (IND/DEM). - Madam President, I was very glad to see that the vote went ahead in the Toy Safety Directive for the simple reason that, if we are going to send a strong message around the world about toys and toy safety, it has to be done at Christmas. To have put it off would have diluted the message. At this time of year people are thinking about toys.

Again this year, millions of Chinese toys have been taken off the market, as they were last year. The issues – which have been lead, arsenic, mercury and PCBs – are very serious, and it does not matter what a toy is for – whether it is a book or something to ride on or whatever – I know as a mother that at some point it could end up in a child’s mouth. So we cannot be careful enough with toys, but I am glad that we have sent this message now.

- Rapport: Thomas Mann (A6-0424/2008)

  Milan Gaľa (PPE-DE). - Dovoľte mi poďakovať kolegovi Mannovi za jeho správu. Vieme, aké dôležité je stanovenie pravidiel a odstránenie prekážok pre mobilitu študentov a pracujúcich, ktorí sa presúvajú na základe ponuky a dopytu na trhu práce Európskej únie.

Európsky systém kreditov pre odborné vzdelávanie a prípravu uľahčí prenos, uznávanie a akumuláciu vzdelávacích výstupov. Bude uplatniteľný na výstupy dosiahnuteľné rôznymi vzdelávacími cestami na všetkých úrovniach Európskeho kvalifikačného rámca pre celoživotné vzdelávanie.

Schválením sme urobili krok k širšej podpore celoživotného vzdelávania a zvýšeniu zamestnateľnosti, otvorenosti, mobility a sociálneho začlenenia pracujúcich a osôb, ktoré sa vzdelávajú. Uľahčí to tak rozvoj pružných individuálnych prístupov a tiež uznávanie tých vzdelávacích výstupov, ktoré sú nadobudnuté prostredníctvom neformálneho a informálneho vzdelávania.

- Rapport: Marianne Thyssen (A6-0441/2008)

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE). - V prvom rade by som chcel poďakovať pani Thyssen, vďaka ktorej sme dospeli ku chvályhodnému kompromisu, z čoho vyplýva, že naše deti budú chránené pred nežiaducimi látkami v hračkách, a popritom tým neutrpia ani priemyselné podniky.

Ako viete, plne som podporoval obmedzenie výskytu alergénov v hračkách – sám som otcom štyroch detí a nie vždy som sa zamýšľal nad nezávadnosťou každej hračky, ktorú moje deti chytili do ruky. Rodičia v Európe sa často spoliehajú na to, že keď sa hračka dostane do obchodov, nie je pre dieťa škodlivá. Preto som rád, že sme sa spolu zamysleli nad sprísnením opatrení, aby sa do obchodov dostali iba hračky, ktoré budú vhodné pre deti, lebo práve deti sú najzraniteľnejšou spotrebiteľskou skupinou.

Až 80 % hračiek na trhu Európskej únie je dovezených a je potrebné pripomenúť, že počas roku 2007 boli milióny hračiek vyrobených v Číne stiahnuté z trhu, keďže neboli v súlade s európskymi normami. V súčasnosti si obeh tovaru vyžaduje preskúmanie pravidiel umiestňovania tovaru na trh a kontrolu dodržiavania noriem.

- Rapport: Christian Ehler (A6-0494/2008)

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - (začatek vystoupení nebylo slyšet) pojištění vkladů, který navrhl velice pružně Evropský parlament a pro který jsem hlasovala, je jasný. Chceme, aby se harmonizovala minimální úroveň ochrany drobných střadatelů, a to pojištěním vkladů do výše 50 000 eur a chceme, aby byla stanovena krátká lhůta pro vyplácení vkladů, aby klienti dostávali jasné a včasné a pravdivé informace o stavu svých vkladů u banky i během krize. Je to nutné opatření, protože klienti chaoticky převádějí své vklady ze zdravých bank do těch, které na svou záchranu získaly státní garance. Tento návrh je jediná cesta, jak vrátit důvěru drobným střadatelům a stabilizovat trh bankovních služeb. Přeji si, aby se garance uplatnily i pro malé a střední podnikatele, protože mají nezastupitelnou sociální úlohu v evropské společnosti a přitom jsou v období krize vždy nejvíce ohroženi.

- Proposition de résolution: Modalités adoptées par le Conseil pour la révision du règlement sur l'OLAF (B6-0627/2008)

  Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, ik heb vóór de resolutie over OLAF gestemd, omdat ik het absoluut eens ben met de oproep van het Parlement om de onafhankelijkheid van OLAF te vergroten. Daar moet inderdaad dringend iets aan gebeuren. OLAF is op dit ogenblik, alles welbeschouwd, nauwelijks meer dan een directoraat-generaal van de Commissie en de politieke verantwoordelijkheid ervoor berust bij de vice-voorzitter van de Commissie. Dat is geen gezonde zaak. OLAF mag dan wel onafhankelijk zijn op het operationele niveau, het is toch maar een hybride status en daaraan moet een einde worden gemaakt. Akkoord dus.

Meer in het algemeen vind ik dat in de Europese instellingen heel dikwijls slordig met het vele belastinggeld wordt omgesprongen. Op zijn minst moet OLAF de middelen, de manschappen en de verantwoordelijkheid hebben om aan de manifest criminele aspecten van deze toestand een einde te maken. Aan het meer wettelijke breed omspringen met middelen van belastinggelden zullen we zelf een einde moeten maken, vrees ik.

- Rapport: Javier Moreno Sánchez (A6-0437/2008)

  Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, ik heb vóór dit verrassend goede verslag over FRONTEX gestemd, omdat ik de daarin gevraagde versterking van deze instelling alleen maar kan toejuichen. Wat mij betreft moet de strijd tegen de illegale immigratie een topprioriteit voor de Unie zijn, en in dit kader zijn de overeenkomsten die FRONTEX afsluit met de autoriteiten van derde staten zeer belangrijk. Het is een goede zaak dat in dit verslag een kat ook een kat wordt genoemd, en dat met name de onaanvaardbare houding van de kandidaat-lidstaat Turkije wordt bekritiseerd.

Ik vind dat hier heel duidelijk moet worden gezegd dat de actieve weigering van de autoriteiten van een derde staat, Turkije - a fortiori een kandidaat-lidstaat - om mee te werken aan FRONTEX rechtstreekse gevolgen moet hebben voor de politieke en economische betrekkingen tussen de Unie en die staat, te weten stopzetting van de toetredingsonderhandelingen met het niet-Europese land Turkije.

  Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik heb vóór het verslag-Moreno Sánchez gestemd met enig voorbehoud. Ik had eerlijk gezegd geen al te hoge verwachtingen van het verslag, gezien de sfeer van politieke correctheid die in de Commissie LIBE normaal gezien domineert. Maar ik moet zeggen dat het om een evenwichtig verslag gaat, dat ook aandacht besteedt aan een paar pijnpunten, zoals de gebrekkige samenwerking - of ik zou beter zeggen, de tegenwerking - van derde landen zoals Libië en Turkije.

Zeker voor wat Turkije betreft, is het eigenlijk godgeklaagd dat een kandidaat-lidstaat op een dergelijke flagrante manier zijn verplichtingen niet nakomt. FRONTEX - en hier schiet het verslag eigenlijk nog tekort - moet uitgebouwd worden tot een efficiënt instrument in de strijd tegen illegale immigratie, maar ook in de strijd tegen internationale criminaliteit, drugshandel en wapenhandel.

- Rapport: Gianluca Susta (A6-0447/2008)

  Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik heb vóór het verslag-Susta gestemd, omdat namaak natuurlijk een ernstig probleem is en de voorgelegde tekst blijk geeft van gezond verstand.

Ik stem trouwens ook volledig in met paragraaf 30 van het verslag, die eraan herinnert dat - en ik citeer - "Turkije pas een geloofwaardige kandidaat voor toetreding wordt als het in staat is om de verworvenheden van de Gemeenschap over te nemen en volledige eerbiediging van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen". Hieruit kan alleen maar worden afgeleid dat Turkije geen volwaardige kandidaat is voor toetreding tot de EU, en ik neem daarvan akte.

  Syed Kamall (PPE-DE). - Madam President, I think that we in this – very full – Chamber all agree on the importance of intellectual property, not only for knowledge economies but also in terms of the serious damage that can be caused to consumers across Europe, for example by counterfeit medicines, counterfeit foods and counterfeit car parts.

I had some real reservations about the original resolution, which placed too much emphasis on consumers. We could have had the ridiculous situation in which travellers were searched at borders and had their computers, MP3 players and iPods taken from them and searched for potential counterfeit material. Thank goodness the Greens came forward with a more sensible alternative and were very willing, in the spirit of Christmas compromise, to withdraw the unwarranted amendment on the criticisms of companies. Overall, we were very pleased to vote for the resolution.

I have now achieved my ambition of speaking to an empty Chamber, and would like to end by wishing everyone who is still here a very merry Christmas and a happy New Year!

- Rapport: Antonio López-Istúriz White (A6-0460/2008)

  Kathy Sinnott (IND/DEM). - Madam President, I would like to wish you Merry Christmas as well. You are not in a completely empty Chamber.

I voted for the López report on the protection of adults, especially with cross-border implications, because I know from experience the necessity of this, but also because I hope this is going to be one step closer to the day when we can see true mobility in Europe. In this we are dealing with adults who in some way are attached to a court situation. In many cases these are often very vulnerable people and in some cases they are wards of court or people with disabilities. But, if we can take this further, the logic of this would be to get one step closer to the day when social welfare recipients can bring their supports with them, so that they too can move around Europe the way employees do.

- Rapport: Nirj Deva (A6-0445/2008)

  Kathy Sinnott (IND/DEM). - Madam President, I voted against the Deva report on development perspectives for peace-building and nation building in post-conflict situations because of one section, the one that states we should be able to take preventive as well as reactive initiatives that can even involve the use of coercive military force as an absolute last resort.

This is the Bush doctrine; perhaps the other people in the Chamber did not recognise this as the Bush doctrine that took us into Iraq, but it is. Sarah Palin was criticised because she did not know what the Bush doctrine was, but I wonder whether MEPs have understood that we have just voted for the Bush doctrine today.

  Luisa Morgantini, a nome del gruppo GUE/NGL. – Signor Presidente, onorevoli colleghi, non è mia consuetudine usare lo strumento democratico delle dichiarazioni di voto, lo faccio oggi per la prima volta a nome del mio gruppo.

Per motivare devo dire con dispiacere il nostro voto contro ad una relazione che io stessa, sia come redattrice del parere della commissione donne che come membro della commissione sviluppo, ho contribuito a definire. Questa è davvero una buona relazione e ringrazio molto Deva e la commissione sviluppo per il lavoro svolto.

Infatti siamo in sintonia con gran parte del testo: integrare analisi dei conflitti nella cooperazione, sostegno alla società civile e locale, lotta alla diffusione delle armi leggere, necessità di codici di condotta per soldati o polizia, riferimenti alla salute riproduttiva, trasparenza nell'uso delle risorse naturali e sostegno ai profughi. In particolare poi, sul rapporto e sulle politiche di genere c'è un grande mainstreaming. Allora perché votare contro? È semplice, perché in alcune sue parti cerca di inserire la componente militare negli aiuti allo sviluppo.

Questo Parlamento, la commissione sviluppo, la relazione Mitchell, hanno in realtà detto molto chiaramente nell'introdurre il regolamento e il DCI che i fondi allo sviluppo non devono essere usati per finanziare spese militari. Quindi non solo questo, ma il nostro Parlamento ha anche vigilato affinché nei country strategy paper non togliessero risorse allo sviluppo per le operazioni di sicurezza.

Quindi perché queste contraddizioni tra le diverse nostre risoluzioni? I fondi allo sviluppo vanno utilizzati per lo sviluppo, per l'educazione, la sanità, l'agricoltura, le comunità locali e le organizzazioni di donne. Le risorse della cooperazione sono troppo poche per sconfiggere la povertà, l'ingiustizia e anche per fare la pace, quindi nessuna commistione con il militare.

Explications de vote écrites

- Rapport: Reimer Böge (A6-0504/2008)

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), por escrito. − A UE decidiu criar uma denominada "nova facilidade de resposta rápida ao aumento dos preços dos produtos alimentares nos países em desenvolvimento (a "Facilidade Alimentar"), aprovando um montante de mil milhões de euros, para três anos.

Inicialmente, foi proposto o financiamento da "Facilidade Alimentar" através do recurso à margem da rubrica 2 (agricultura) do Quadro Financeiro Plurianual, posteriormente através da revisão do limite máximo da rubrica 4 (política externa) do QFP, acabando por ser definido que seria financiada através do Instrumento de Flexibilidade, da reserva para ajudas de emergência e de uma reafectação no âmbito da rubrica 4 de dotações do Instrumento de Estabilidade.

A alteração ao Acordo Interinstitucional tem em vista o aumento dos fundos disponíveis na Reserva para Ajudas de Emergência para 2008 para 479 218 000 euros (a preços correntes), com vista ao financiamento desta iniciativa.

Considerando positivamente os objectivos anunciados desta iniciativa e reafirmamos que esta não deverá ser reduzida a uma mera contrapartida ou condição para a imposição pela UE de um acordo na OMC ou de Acordos de Pareceria Económica com os países ACP, nem escamotear a diminuição da ajuda ao desenvolvimento pela UE, nem as avultadas somas do relançamento da corrida aos armamentos e da militarização das relações internacionais que esta protagoniza.

- Rapport: Reimer Böge (A6-0474/2008)

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), por escrito. − Esta nova proposta de orçamento rectificativo refere-se à mobilização do Fundo de Solidariedade (cerca de 7,6 milhões de euros, face a um prejuízo de 176 milhões de euros) para Chipre, na sequência de um período de seca grave.

A Comissão assinala, no entanto, que "tendo em conta a identificação de dotações excedentárias na rubrica 13 04 02 Fundo de Coesão, não haverá necessidade de novas dotações de pagamento para o financiamento dos pagamentos do Fundo de Solidariedade da UE a Chipre". Isto é, é da política de coesão que sairá o montante para fazer face a esta catástrofe de índole natural.

As "dotações excedentárias" no Fundo de Coesão verificam-se (entre muitas razões) pelo atraso na implementação dos programas nos países denominados da "coesão", pelo que, em vez de se aplicar um conceito de "solidariedade" que poderá penalizar os países economicamente menos desenvolvidos, o que deveria ser feito era a tomada de decisões para evitar a contínua sub-execução das políticas estruturais e de coesão.

Chamamos ainda a atenção, tal como no passado, para a necessidade de acelerar os procedimentos de mobilização do Fundo de Solidariedade; assegurar a manutenção da elegibilidade das catástrofes de índole regional; e reconhecer, efectivamente, a especificidade das catástrofes naturais de índole mediterrânica, como a seca e os incêndios.

- Rapport: Reimer Böge (A6-0493/2008)

  Luís Queiró (PPE-DE), por escrito. − O aumento dos preços dos produtos alimentares nos países em desenvolvimento é uma questão da maior importância e que necessita de uma acção rápida da União para contrabalançar os efeitos perversos sobre as populações mais carecidas. Por isso, neste relatório, o Parlamento propõe-se financiar em 420 milhões de euros uma resposta rápida às consequências desta situação. Concretamente, impõe-se a mobilização do instrumento de flexibilidade previsto no Acordo Interinstitucional de 2006. Através deste instrumento, a Europa previu a possibilidade de mobilizar um Instrumento de Flexibilidade para permitir o financiamento de despesas especificamente identificadas que não possam ser financiadas dentro dos limites máximos disponíveis de uma ou mais rubricas do quadro financeiro plurianual.

A situação em apreciação enquadra-se perfeitamente nos requisitos institucionais e, sem qualquer dúvida, nos fundamentos da política de solidariedade da União, não tendo, por isso, levantado quaisquer dúvidas aos decisores perante a gravidade da situação.

O tempo urge e a nossa acção e resposta pronta poderão ser a diferença entre um acidente e uma tragédia humana com consequências incalculáveis para o futuro desenvolvimento destas populações.

- Rapport: Kyösti Virrankoski (A6-0481/2008)

  Derek Roland Clark (IND/DEM), in writing. − UKIP voted in favour of this report because EUR 4.9 billion of unspent appropriations will be returned to the national governments.

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), por escrito. − No actual período financeiro (2007 e 2008), o Fundo de Solidariedade foi mobilizado 9 vezes (Alemanha: 166,9 milhões de euros; Reino Unido: 162,3 milhões; Grécia: 99 milhões; França: 17,1 milhões; Hungria: 15 milhões; Eslovénia: 8,2 milhões e Chipre: 7,6 milhões de euros), perfazendo cerca de 477,3 milhões de euros relativamente a um máximo mobilizável de mil milhões por ano.

Para além da óbvia necessidade destes apoios - e não entrando no procedimento de activação e de disponibilização (tardia) - coloca-se a questão da origem dos meios financeiros mobilizados, nomeadamente, tendo em conta o presente projecto de orçamento rectificativo.

Ou seja, não estando em questão a urgência do apoio a prestar em caso de catástrofes naturais, poderá questionar-se a origem destes meios financeiros, tanto mais se estes forem "subtraídos" à política de coesão e não, por exemplo, às verbas adstritas à progressiva militarização da UE. Isto é, consideramos que a política de coesão deverá ser salvaguardada.

Por fim, como temos feito noutras oportunidades, sublinhamos a necessidade de introduzir alterações no Fundo de Solidariedade de modo a acelerar os procedimentos da sua mobilização, assegurando a manutenção da elegibilidade das catástrofes de índole regional, e reconhecendo, de forma efectiva, a especificidade das catástrofes naturais de índole mediterrânica, como a seca e os incêndios.

- Projet de budget général de l'Union européenne - Exercice 2009, modifié par le Conseil

  Hélène Goudin och Nils Lundgren (IND/DEM), skriftlig. − Junilistan anser det möjligt att halvera medlemsstaternas avgifter till EU. Den största delen av EU:s pengar går till onödiga eller samhällsekonomiskt skadliga verksamheter, däribland jordbrukspolitiken, Sammanhållningsfonden, fiskeripolitiken samt stöd till olika former av informationskampanjer. Därtill kommer kostnaderna för Europaparlamentets pendlande mellan Strasbourg och Bryssel och för institutioner som Europeiska ekonomiska och sociala kommittén och Regionkommittén som borde läggas ned omedelbart.

Jordbrukspolitiken är särskilt förkastlig. Pengarna går från konsumtenter till ofta mycket rika mottagare. Jordbrukare i världens fattiga länder förlorar genom konkurrensen från EU:s subventionerade jordbrukare.

Det kommer ständiga förmaningar från olika EU-institutioner till medlemsstaterna om vikten av att de minskar sina offentliga utgifter. Samtidigt kräver denna kammare ständigt ökade utgifter på EU-nivå. Detta är helt barockt. Medlemsstaternas offentliga utgifter går till skolor, sjukvård, forskning, infrastruktur och stöd till utsatta grupper i samhället. EU:s utgifter går till största delen till en vansinnig jordbrukspolitik, felriktade strukturfonder och finansiering av nedläggningsmogna EU-institutioner.

Vårt nej till budgetförslaget ska tolkas som ett krav på en kraftig nedskärning av EU-budgetens utgifter och en halvering av medlemsstaternas EU-avgift.

- Rapport: Jutta Haug, Janusz Lewandowski (A6-0486/2008)

  Kader Arif (PSE), par écrit. – Dans le budget communautaire pour l’année 2009, nous, socialistes, avons proposé et obtenu l'adoption d'une action préparatoire pour développer le tourisme social en Europe.

Ce projet répond au constat que de nombreux citoyens sont exclus du voyage pour des raisons économiques et qu’il est nécessaire de corriger cette inégalité en garantissant un accès aux vacances pour tous. Mais il a également une utilité en termes d’aménagement du territoire et de développement local.

En combinant mixité sociale et développement local et en favorisant l'accès à des publics pour qui le tourisme est difficile, le tourisme social renforce la rentabilité du secteur touristique. Il permet ainsi le développement du tourisme hors-saison, notamment dans les régions où ce secteur connaît une très forte saisonnalité, et encourage dans ce secteur économique la création d'emplois plus pérennes. Ainsi, le tourisme social et associatif illustre qu’il existe bien un secteur intermédiaire entre le marché des loisirs et l’économie non-solvable et que la pertinence économique n'est pas incompatible avec l'accessibilité au plus grand nombre. Au moyen d'échanges entre les citoyens européens, il contribue également au renforcement d'une citoyenneté européenne.

C’est dire l’importance de cette filière, tant en termes de retombées économiques qu'en termes de ressources citoyennes.

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), por escrito. − Quando as previsões económicas apontam para a recessão em vários Estados-Membros (alguns deles encontram-se já em recessão técnica), o Conselho e o PE adoptam um Orçamento comunitário para 2009 inferior, a nível de pagamentos, ao de 2008.

Mas, se compararmos a actual proposta de Orçamento para 2009 com o tecto máximo previsto no Quadro Financeiro Plurianual 2007-2013, para este ano - que, como então afirmámos, era já de si insuficiente para garantir a dita "coesão económica e social" numa UE alargada a 27 -, o cenário é muito pior, ficando este aquém do perspectivado em cerca de 8 mil milhões de euros!

O Orçamento comunitário para 2009 é o mais baixo, em termos de percentagem do RNB comunitário (0,89%), desde que Portugal entrou na CEE.

O PE, apesar de expressar "preocupações", nomeadamente quanto aos "possíveis efeitos de uma recessão para os cidadãos" ou perante os níveis "extremamente baixos" dos pagamentos e de execução das dotações da política de coesão, dá o seu aval a este Orçamento. No fundo, procura, não colocando em causa o essencial, limpar a sua imagem perante os trabalhadores e os povos dos diferentes países, "não vá o diabo tecê-las" nas próximas eleições para o Parlamento Europeu de Junho do próximo ano.

Daí o nosso voto contra.

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE), na piśmie. − Budżet na 2009 rok nie spełnia w pełni naszych oczekiwań, w małej części odpowiada nowym wyzwaniom i sprawom bieżącym. Jest kontynuacją przyjętych celów i założeń, spełnia w tym zakresie niezbędne wymogi. Głosowałem za jego przyjęciem. Chcę jednak zwrócić uwagę na następujące problemy:

1. Dobrze, że zwiększamy kwoty na wsparcie rozwoju rolnictwa w krajach rozwijających się, gdzie brakuje żywności, ale pamiętajmy, że w Unii Europejskiej blisko 80 milionów ludzi jest zagrożonych ryzykiem ubóstwa, a 43 miliony mieszkańców jest dotkniętych ryzykiem niedożywienia.

2. Pomimo tego, że mamy WPR, dochody rodzin rolniczych są znacznie niższe niż rodzin utrzymujących się z pracy poza rolnictwem.

3. Obserwujemy systematyczne upadanie i bankructwa gospodarstw rolnych w Europie. Maleją zapasy produktów rolniczych, co zagraża bezpieczeństwu żywnościowemu, a niektórzy chcą obniżać nakłady na WPR.

4. W polityce spójności i polityce strukturalnej mówimy o spójności terytorialnej, gospodarczej, społecznej, o wyrównywaniu poziomu rozwoju i tworzeniu jednakowych szans rozwojowych szczególnie dla biednych regionów. W rzeczywistości zachodzą procesy wyludniania się obszarów o trudnych warunkach gospodarowania, gdzie stan infrastruktury budzi wiele do życzenia.

  Andrzej Jan Szejna (PSE), na piśmie. − Opowiedziałem się za przyjęciem sprawozdania posłów Jutty Haug i Janusza Lewandowskiego dotyczącego projektu budżetu UE na 2009 rok. Ważne, iż parlamentarzystom udało się ostatecznie wypracować kompromis z Radą, co do finansowania priorytetów Parlamentu, takich jak walka ze skutkami recesji gospodarczej, działania na rzecz wzrostu gospodarczego, spójności i zatrudnienia.

Parlament zwiększy ilość środków przeznaczonych na finansowanie polityki społecznej i zatrudnienia, czyli działań na rzecz konkurencyjności i spójności. Obejmują one wydatki na Fundusz Socjalny, który otrzyma dodatkowe 135 milionów euro, Fundusz Rozwoju Regionalnego oraz Fundusz Spójności. W obecnej, trudnej sytuacji finansowej całej Unii Europejskiej inicjatywy na rzecz rozwoju i wzrostu zatrudnienia mają pierwszorzędne znaczenie, co musi znaleźć odzwierciedlenie w budżecie na rok 2009. Dobrze, że uwidoczniono w nim też zamiar przeznaczenia dodatkowych środków na pomoc małym i średnim przedsiębiorstwom.

Kraje rozwijające się będą mogły liczyć na pomoc finansową w łagodzeniu skutków gwałtownych zmian cen żywności - także na zapobieżenie klęsce głodu w krajach trzeciego świata zostanie przekazana kwota dodatkowego miliarda euro. Z zadowoleniem przyjmuję również fakt, iż Parlament Europejski ograniczy swoje wydatki na administrację i zmieszczą się one poniżej poziomu 20% wydatków.

- Rapport: Monica Maria Iacob-Ridzi (A6-0463/2008)

  Alessandro Battilocchio (PSE), per iscritto. − Signor Presidente, onorevoli colleghi, sostengo con un voto favorevole la relazione della collega Monica Maria Iacob-Ridzi sul piano d'azione europeo per la mobilità del lavoro (2007–2010).

La volontà di creare un vero e proprio mercato europeo del lavoro necessita di un adattamento delle legislazioni nazionali e di smaltire gli iter burocratici che a volte scoraggiano la mobilità dei lavoratori. L'Unione ha un ruolo fondamentale nell'armonizzare i sistemi nazionali di sicurezza sociale e la trasferibilità dei diritti di pensione complementare. È importante inoltre che si facciano sforzi per aumentare il grado d'informazione dei cittadini, non solo attraverso il miglioramento del portale EURES, ma anche tramite campagne informative europee.

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. − Embora este relatório contenha diversas recomendações que apoiamos, fá-lo sempre no contexto liberal. É o caso da defesa da inclusão do conceito de mobilidade laboral, em particular nas políticas que visam a conclusão do mercado interno, escamoteando que tais políticas não asseguram a devida protecção dos trabalhadores.

Por outro lado, a par de recomendações correctas, insiste na dimensão económica e social da Estratégia de Lisboa, esquecendo que nesta estratégia estão contidas as políticas mais neoliberais que a União Europeia tem e que já deram origem a propostas como a famigerada directiva Bolkestein, a dita flexigurança e a proposta do Conselho sobre a directiva do tempo de trabalho.

Deste modo, o relatório é mais um documento de propaganda que procura esconder as políticas anti-sociais da União Europeia e escamotear as consequências do neoliberalismo, embora seja um gato escondido com rabo de fora. Basta ver as contradições dos pontos 15 e 16. Daí o nosso voto final de abstenção.

  Bruno Gollnisch (NI), par écrit. – Le problème, pour le rapporteur, ne semble pas tant être la levée des obstacles juridiques ou administratifs à la mobilité professionnelle des travailleurs européens sur le territoire de l'Union européenne, mais au contraire le fait que cette mobilité ne soit pas générale et surtout obligatoire. C'est à un grand brassage de populations, accélérant la disparition des nations d'Europe, que l'on nous invite. C'est à la concurrence salariale, au dumping social et à une harmonisation par le bas des salaires que l'on pense. Avec la création d'une carte européenne de sécurité sociale aux contours bien flous, c'est à la mise en danger et au démantèlement des systèmes de protection sociale nationaux, que l'on travaille.

Demandez à ces ouvrières françaises à qui l'on a proposé, il y a quelques années, de sauvegarder leur emploi à condition qu'elles décident de tout abandonner pour partir travailler en Roumanie pour quelques centaines d'euros par mois ce qu'elles pensent de votre mobilité !

Tenter de résoudre les problèmes fiscaux ou d'acquisition de droits sociaux des travailleurs frontaliers, ou dont la carrière s'est déroulée dans plusieurs États membres, cela relève en effet des compétences de l'Union européenne. Mais pas au prix de la précarisation sociale.

  Zita Pleštinská (PPE-DE), písomne. − Medzi kľúčové prvky realizácie cieľov Lisabonskej stratégie patrí aj mobilita pracovníkov, ktorej stále bránia prekážky administratívneho, právneho, daňového alebo sociálneho charakteru. Príčinou administratívnych prekážok sú hlavne rozdiely medzi vnútroštátnymi právnymi predpismi týkajúcimi sa pracovného trhu, za ktoré sú vo veľkej miere zodpovedné členské štáty.

Na úvod vyjadrujem svoje sklamanie, že niektoré štáty z EÚ-15 stále uplatňujú obmedzenia na trhu práce v prípade pracovníkov pochádzajúcich z nových členských štátov aj napriek tomu, že obavy občanov a vlád týchto štátov ekonomické analýzy a štatistické údaje nepotvrdzujú.

Občania sa obracajú na mňa s mnohými problémami, s ktorými sa stretávajú pri uplatňovaní svojho práva na mobilitu mimo svojej krajiny pôvodu. Musia čeliť neuznávaniu skúseností spojených s mobilitou v rámci profesijného rozvoja, problémom súvisiacim so sociálnym zabezpečením a dôchodkami najmä v malých a stredných podnikoch. Jazykové bariéry patria rovnako k hlavným prekážkam v mobilite pracovníkov a ich rodín, preto členské štáty musia aktívne podporovať vyučovanie cudzích jazykov najmä v prípade dospelých.

Verím, že prostredníctvom účinných informačných kampaní dostanú občania relevantné informácie o sieti EURES, ktorá predstavuje jednotné kontaktné miesto pre mobilitu pracovníkov v Európe, o sieti TRESS alebo o nástroji SOLVIT slúžiacom na riešenie problémov na vnútornom trhu a problémov spájajúcich sa s mobilitou pracovníkov.

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), în scris. − Am votat în favoarea acestui raport întrucât mobilitatea forţei de muncă constituie un drept fundamental conferit prin tratat cetăţenilor UE, devenind astfel unul din pilonii principali ai modelului social european prin care pot fi atinse obiectivele strategiei de la Lisabona.

Felicit raportul deoarece, pe lângă faptul că atrage atenţia asupra piedicilor puse liberei circulaţii pe piaţa muncii a lucrătorilor proveniţi din noile state membre, aduce importante elemente în completarea Planului de Acţiune European privind Mobilitatea Locurilor de Muncă prezentat de Comisia Europeană, cum ar fi susţinerea programelor care corelează sistemul de învăţământ cu piaţa muncii, recunoaşterea reciprocă a diplomelor şi extinderea reţelei EURES.

  Luca Romagnoli (NI), per iscritto. − Signor Presidente, Onorevoli colleghi,

Esprimo il mio voto favorevole alla relazione della collega Iacob-Ridzi sul piano europeo per la mobilità del lavoro per il periodo 2007-2010. Concordo nel sostenere che la mobilità professionale tra gli Stati membri dell'Unione abbia contribuito in maniera positiva all'integrazione europea: esempi di ciò sono la facilità, rispetto al passato, con cui é possibile effettuare un soggiorno professionale in un altro paese e le possibilità, oggi molto più numerose, di avere accesso alle offerte di lavoro in paesi diversi da quello di provenienza. A questo punto, il tentativo di migliorare la situazione sul piano legislativo, amministrativo, fiscale e sociale, attraverso la rimozione degli ostacoli burocratici in questi campi, é da intraprendere. Tuttavia, é sempre bene tener presente che l'azione dell'Unione Europea non può prescindere dalla considerazione delle differenze socio-economiche tra i Paesi membri.

  Andrzej Jan Szejna (PSE), na piśmie. − Podczas grudniowej sesji Parlamentu Europejskiego odbyło się glosowanie w sprawie europejskiego planu działania na rzecz mobilności w zatrudnieniu przygotowanego przez Komisję Zatrudnienia i Spraw Socjalnych.

Mobilność pracowników opiera się na podstawowej zasadzie wolnego przemieszczania się osób w ramach rynku wewnętrznego zgodnie z Traktatem Ustanawiającym Wspólnotę Europejską. Połączona z bezpieczeństwem stanowi jedną z czterech wolności podstawowych obywateli Unii Europejskiej.

Prawodawstwo wspólnotowe powinno chronić migrujących pracowników przed utratą przysługującej im ochrony socjalnej. Poczyniono tym zakresie znaczne postępy, jednak należy nadal dążyć do zmniejszania przeszkód administracyjnych i prawnych mobilności powodowanych przez specyfikę przepisów w poszczególnych państwach członkowskich.

To właśnie mobilność zatrudnienia jest środkiem wzmocnienia gospodarczego i społecznego wymiaru strategii lizbońskiej. Mobilność zdaje się być niezbędnym środkiem, by osiągnąć cele odnowionej europejskiej agendy społecznej i podjąć szereg wyzwań, takich jak zmiany demograficzne, globalizacja czy postęp technologiczny.

Popieram europejski plan działania na rzecz mobilności, w tym pomysł stworzenia portalu informacyjno-doradczego zawierającego porady dotyczące wszystkich aspektów mobilności zawodowej - w tym o wolnych miejscach pracy, opiece zdrowotnej i ubezpieczeniu społecznym, uznawaniu kwalifikacji i kształcenia.

- Rapport: Ljudmila Novak (A6-0455/2008)

  John Attard-Montalto (PSE), in writing. − Although we have devised many strategies for lifelong learning their implementation leaves much to be desired. Levels of commitment and expenditure vary from country to country. Unfortunately positive trends in public spending on education generally have staggered. An adequate share of the budget has to be allocated to adult learning. This is necessary as adult participation in lifelong learning does not appear to be on track. Greater effort needs to be made to raise skills in the adult population and to achieve flexibility and security across the labour market.

Employers should be encouraged to arrange education and training for their employees. Incentives to enable low skilled workers to participate in learning programmes are recommendable. Special serious consideration has to be given to long-term unemployed, especially those from a disadvantaged social background, people with special needs, young people from institutions, former prisoners and rehabilitated drug users.

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark och Anna Ibrisagic (PPE-DE), skriftlig. − Röstförklaring till rapporten Genomförandet av arbetsprogrammet ”Utbildning 2010"

Vi har idag röstat för Novaks (EPP-ED, SL) intiativrapport om genomförandet av arbetsprogrammet ”Utbildning 2010" (A6-0455/2008). Rapporten innehåller många bra rekommendationer, inte minst gällande åtgärder för att underlätta rörligheten inom medlemsstaterna för studenter och arbetstagare.

Däremot anser vi inte att de rekommendationer som syftar till att påverka medlemsstaternas läroplaner är förenliga med subsidiaritetsprincipen. Antalet timmar gymnastik per studievecka och ett eventuellt införande av mediekunskap i nationella läroplaner bestäms bäst av medlemsstaterna själva.

  Avril Doyle (PPE-DE), in writing. − The Commissions 2007 communication entitled 'Delivering lifelong learning for knowledge, creativity and innovation' is part of a series of biennially produced progress reports on the implementation of the Education and Training 2010 work programme. As such, the report provides an overview of progress made and a review of the situation of coordination in education and training within the aegis of the Lisbon Strategy objectives of making Europe both the world's most competitive economy and one with full employment by 2010.

This report gives us a valuable insight into the state of play of various educational initiatives, both successful and unsuccessful, and also documents means and measures appropriate to bring about further improvement. It sets out clear objectives and solid statistical indicators and benchmarks.

I fully support the efforts made to bring us to our agreed destination with the Lisbon strategy and give this report the support it deserves.

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. − Este relatório, embora contenha algumas recomendações importantes e correctas na defesa de maior apoio económico-social, de medidas complementares, da integração de migrantes e minorias, no destaque da importância do desporto para a educação e a formação, na insistência em maior apoio à educação pré-primária, aos professores e aos alunos, designadamente na educação primária e secundária, apoia as propostas da Comissão Europeia, incluindo a Estratégia de Lisboa, e insiste na aplicação de Bolonha, escamoteando as suas consequências práticas.

Ao partir da comunicação da Comissão intitulada Aprendizagem ao longo da vida ao serviço do conhecimento, da criatividade e da inovação, aceita não só o quadro dos progressos realizados e os domínios em que estes ainda se revelam insuficientes, como propõe medidas para que a situação possa ser alterada de acordo com objectivos que nem sempre são os mais correctos, por aceitarem e insistirem no neoliberalismo aplicado à educação. Trata-se, deste modo, de uma declaração política que pode igualmente ser tida como um roteiro para os próximos anos. Daí a nossa discordância de fundo.

De facto, não podemos concordar que, por exemplo, a modernização do ensino superior passe por complementar as reformas no processo de Bolonha e por reforçar o patrocínio do sector privado, sobretudo quando se está a asfixiar o ensino superior público, como acontece em Portugal.

  Hélène Goudin och Nils Lundgren (IND/DEM), skriftlig. − Återigen vill Europaparlamentets utskott för kultur och utbildning ge sig in på utbildningsområdet. Vi i Junilistan påpekar än en gång i denna kammare att utbildningspolitiken är ett politikområde för vilket det politiska ansvaret ligger på medlemsstaterna.

Som alltid fantiserar Europaparlamentets kulturutskott fritt i sina betänkanden. Detta betänkande tar åter upp frågan om idrott i skolan. I förslaget till punkt 4 framförs åsikten att minst tre idrottslektioner per vecka bör föreskrivas i läroplanen.

Detta är ännu ett exempel på hur EU:s politiker och tjänstemän går in på vilka områden och vilka detaljnivåer som helst i sin iver att centralisera den politiska makten. Subsidiaritet hyllas i festtalen men respekteras aldrig i den politiska praktiken.

Vi anser att Europaparlamentet inte har med detta område att göra och har därför röstat nej till det.

  Zita Pleštinská (PPE-DE), písomne. − Vzdelanie a odborná príprava je hybnou silou Lisabonskej stratégie. Komplexné stratégie a nástroje celoživotného vzdelávania, najmä Európsky kvalifikačný rámec, Europass, rámec kľúčových kompetencií a odporúčaní pre mobilitu a zabezpečovanie kvality v oblasti vyššieho vzdelávania by sa mali dôslednejšie uplatňovať v každom členskom štáte. Vlády členských štátov by mali zohrávať oveľa dynamickejšiu rolu pri politikách zameraných na vzdelávanie. Aj keď harmonizácia kvalifikačného európskeho referenčného systému je stanovená až na rok 2010, urýchlená realizácia Európskeho kvalifikačného rámca vo všetkých členských štátoch by obmedzila ťažkosti, s ktorými sa občania v súčasnosti v EÚ stretávajú.

Mobilita študentov a učiteľov je základným prvkom profesijnej mobility. Viac pozornosti je potrebné venovať iniciatívam, ako sú Bolonský proces, a programom Comenius, Erasmus a Leonardo da Vinci, ktoré umožňujú štúdium v zahraničí a zdôrazňujú dôležitosť profesijnej mobility do budúcnosti.

Základom úspešného vzdelanostného systému je predovšetkým kvalita školských osnov a vyučovania. Do osnov je potrebné urýchlene zaviesť programy európskeho občianstva, programy zamerané na výučbu cudzích jazykov, na ochranu spotrebiteľa aj životného prostredia, boja proti klimatickým zmenám. Dôležité je, aby členské štáty vyčlenili adekvátne zdroje na sociálne zabezpečenie učiteľov, nábor a prípravu učiteľov hlavne cudzích jazykov.

Som presvedčená, že keď nedokážeme zvýšiť atraktívnosť učiteľskej profesie, nebude dostatok kvalitných odborníkov v školstve.

  Luca Romagnoli (NI), per iscritto. − Signor Presidente, Onorevoli colleghi, dichiaro il mio voto favorevole alla relazione della collega Novak riguardante l'apprendimento permanente per la conoscenza, la creatività e l'innovazione e, in particolare, l'attuazione del programma di lavoro "Istruzione e formazione 2010".

Mi associo alla collega nel sottolineare che azioni nel campo dell'istruzione e della formazione meritino il sostegno sistematico da parte dell'Unione Europea attraverso politiche mirate, soprattutto nei settori critici che, secondo la comunicazione presentata nel 2007 dalla Commissione Europea, richiedono un miglioramento, come l'apprendimento permanente, anche in età adulta, la spesa pubblica e gli investimenti privati a favore dell'istruzione, l'abbandono scolastico, ancora troppo elevato a livello di scuola secondaria, e la pertinenza dell'istruzione rispetto al mercato del lavoro. Desidero inoltre rimarcare il fatto che il settore della formazione e dell'istruzione, la ricerca, l'innovazione e il trasferimento di conoscenze sono fondamentali per l'Europa di oggi e di domani e devono quindi essere oggetto dello sforzo congiunto a livello nazionale e comunitario.

  Tomáš Zatloukal (PPE-DE), v písemné formě. − Vážený pane předsedo, hlasoval jsem pro zprávu kolegyně Novak „Vzdělávání a odborná příprava 2010“. Shoduji se s nutností podpořit efektivitu a účinnost v jednotlivých vzdělávacích systémech. Účinný způsob, jak poskytnout všem dětem včetně těch pocházejících ze znevýhodněného prostředí možnost celoživotního učení, je zvýšení kvality předškolního vzdělávání. Následné základní a středoškolské vzdělání musí podporovat žáky a studenty v kreativním myšlení, rozvíjet jejich osobní nadání a schopnosti, které by mohli uplatnit při získání zaměstnání.

V oblasti odborného vzdělávání je nutné zvýšit kvalitu a přitažlivost nabízených oborů a především propojit toto vzdělávání s hospodářstvím tak, aby vzdělávací proces odpovídal trhu práce nejen v celé EU, ale především v daném regionu. V oblasti vzdělávání vysokoškolského podporuji nutnost modernizace náplně studia tak, aby splňovalo současné a budoucí socioekonomické potřeby. Programy vzdělávání dospělých by se měly soustředit především na podporu osob, jejichž situace na trhu práce je nejméně příznivá a také na podporu zaměstnavatelů, kteří celoživotní učení svým zaměstnancům nabízejí.

- Rapport: Marianne Thyssen (A6-0441/2008)

  Ole Christensen, Dan Jørgensen, Poul Nyrup Rasmussen, Christel Schaldemose og Britta Thomsen (PSE), skriftlig. − Principielt er den danske socialdemokratiske delegation for, at visse typer legetøj skal certificeres af en tredje part for at sikre, at produkterne er i overensstemmelse med EU's regler. Ændringsforslaget her er dog ikke formuleret hensigtsmæssigt i forhold til at opfylde dette mål, og desuden vil en vedtagelse af ændringsforslaget føre til, at hele kompromiset falder. Vi ønsker at forbedre sikkerhedskravene til legetøj, og det mener vi samlet set gøres bedst ved at acceptere det kompromis, som Europa-Parlamentet og Rådet er nået frem til.

  Carlos Coelho (PPE-DE), por escrito. − A Directiva relativa à segurança dos brinquedos representa um avanço de extrema importância na garantia da segurança das nossas crianças. Era absolutamente necessário aumentar o âmbito e clarificar a legislação numa matéria tão importante como esta. Aspectos como a responsabilização dos produtores e importadores e o aumento criterioso das substâncias proibidas são prova do rigor com que foi tratada esta matéria.

Uma palavra de louvor à Relatora por, tendo conseguido estabelecer as regras que garantem a segurança das crianças, ter tido em conta a sobrevivência e o equilíbrio das pequenas e médias empresas deste sector.

É, contudo, necessário reflectir no aumento da responsabilidade dos Estados-Membros que decorre desta legislação. Para que o objectivo desta Directiva seja atingido - a segurança das nossas crianças - é necessário que os Estados-Membros correspondam naquilo que são as suas obrigações, que se vêem agora reforçadas em termos de vigilância do mercado.

Atentando ao caso português e às falhas sucessivas de fiscalização nesta matéria por parte da Agência responsável (tutelada pelo Estado), exorto os Estados Membros a assumirem devidamente as responsabilidades que lhes são atribuídas. É essencial que o avanço que esta Directiva introduz em termos de segurança tenha correspondência numa actuação nacional de fiscalização efectiva e responsável.

  Gérard Deprez (ALDE), par écrit. – Les jouets doivent être des produits plus sûrs que les autres, parce que les enfants sont des consommateurs très vulnérables. Pourtant, des jouets dangereux existent encore dans l'Union. On peut donc se réjouir du compromis intervenu entre Parlement et Conseil sur un texte qui assigne à l'industrie toute une série de critères de sûreté à respecter pour qu'un jouet puisse être mis sur le marché européen.

Comme de nombreux compromis, ce texte apporte son lot d'avancées et de déceptions.

En matière d'avancées, je citerai en particulier l'exigence de garantie, par les fabricants, que leurs jouets n'ont pas d'effet nocif pour la santé ou la sécurité, le renforcement des valeurs limites pour les métaux toxiques, une meilleure prévention des risques de suffocation et d'étranglement par des petites pièces détachables, ou encore la clarification des consignes sur les emballages ou sur les jouets eux-mêmes.

Ces avancées justifient mon vote positif sur le texte final.

Au chapitre des déceptions, je citerai pourtant, outre la multiplication des dérogations à l'interdiction des substances cancérigènes, mutagènes et toxiques, l'abandon de l'idée de la certification par des tiers indépendants. J'ai voté en faveur de cette disposition, mais elle n'a pas été retenue, et je le regrette.

  Avril Doyle (PPE-DE), in writing. − MEP Thyssen's proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on the safety of toys proposes to increase the safety measures involved in and restrict the use of dangerous heavy metals in the preparation and fabrication of children's toys. The proposal aims to revise the current Directive (88/378/EEC) and includes a total overhaul to bring it in line with the specifications outlined in the Decision on a common framework on the marketing of products.

The proposal aims to extend the scope of the Directive with regard to 'double use products' which are also toys, increasing the amount of products concerned by the Directive. Concretely, issues concerning choking hazards and the regulation of chemicals used in the fabrication process have been addressed to remove or reduce hazards for children. This seasonal proposal has my full support.

  Edite Estrela (PSE), por escrito. − Votei favoravelmente o relatório Marianne Thyssen sobre a segurança dos brinquedos, pois considero que o texto de compromisso aprovado permitirá reforçar os requisitos de segurança dos brinquedos, na medida em que amplia a responsabilidade dos produtores e importadores na comercialização de produtos e aumenta as obrigações de vigilância de mercado por parte dos Estados-Membros.

Lamento, contudo, a rejeição da alteração 142, que obrigava a que os brinquedos fossem sujeitos a avaliação por parte de um laboratório terceiro antes da sua colocação no mercado, tendo em vista garantir a conformidade dos mesmos.

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), por escrito. − Esta proposta de directiva tem por objectivo reforçar os requisitos de segurança dos brinquedos, nomeadamente no que respeita à utilização de substâncias químicas e aos requisitos relativos às propriedades eléctricas. A nova legislação procede também a uma adaptação das propriedades físicas e mecânicas, tendo em vista reduzir os riscos de asfixia. Prevêem-se ainda disposições para reforçar a fiscalização por parte dos Estados e novas obrigações para os fabricantes.

Assim, pretende-se melhorar a directiva existente, tendo em conta os novos riscos de segurança que podem surgir em resultado do desenvolvimento e comercialização de novos tipos de brinquedos, eventualmente fabricados com novos materiais.

No entanto, surgiram muitas dúvidas no debate e votação das propostas desta directiva. As garantias da Comissão Europeia não estavam disponíveis no momento da votação, o que originou um pequeno incidente.

Por outro lado, há especialistas que consideram grave a manutenção de requisitos que não eliminam completamente a utilização de substâncias cancerígenas, mutagénicas ou tóxicas para a reprodução (as chamadas "substâncias CMR"), embora estabeleça novas restrições.

De igual modo há polémica sobre os valores-limite para os metais, nomeadamente arsénio, cádmio, crómio, chumbo, mercúrio e estanho, os quais são particularmente tóxicos e não deveriam, por isso, ser utilizados nas componentes de brinquedos a que as crianças têm acesso.

Daí o voto contra do nosso Grupo.

  Robert Goebbels (PSE), par écrit. – Je me suis abstenu sur la directive "Sécurité des jouets" pour protester contre cette procédure non démocratique de confronter le Parlement européen avec des rapports négociés lors de trilogues informels, empêchant ainsi le fonctionnement normal du travail parlementaire.

De plus, la directive proposée démontre l'absurdité du principe de précaution. Le législateur multiplie les règles et les interdits pour se donner bonne conscience, alors que les enfants se jouent de ces règles en jouant.

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE), na piśmie. − Parlament Europejski przyjął dyrektywę o bezpieczeństwie zabawek. Jest to bardzo dobra dyrektywa, która zwiększa bezpieczeństwo zabawek, które trafiają do rąk naszych dzieci. Jest to szczególnie ważne w momencie, w którym coraz częściej słyszy się o wypadkach, które były spowodowane przez zabawki np. poprzez połknięcie źle zamontowanych części. Warto podkreślić, iż duża część (około 80%) zabawek na rynku europejskim sprowadzana jest z Chin.

W dyrektywie udało pogodzić się interesy grup, reprezentujących interesy konsumentów oraz przedstawicieli branży zabawkarskiej. Mogę się tylko cieszyć, iż kompromis w tak kluczowej, dla mnie, jako rodzica, regulacji został osiągnięty. Obie grupy zyskują bowiem na tej dyrektywie. Konsumenci zyskują pewność, iż zabawki, które trafiają na rynek europejski i które oferowane są ich dzieciom spełniają wysokie standardy bezpieczeństwa, pozbawione są szkodliwych substancji oraz opatrzone są ostrzeżeniami czytelnymi dla osób kupujących zabawki.

Branża zabawkarska wielokrotnie podkreślała, iż bezpieczeństwo dzieci nie podlega żadnym kompromisom, stąd ich przychylne stanowisko do zaproponowanych zmian. Zmiany te nie powinny jednak zagrozić pozycji europejskiej przedsiębiorstw branży zabawkarskiej. Za sprawą wynegocjowanego porozumienia będą miały one bowiem dodatkowe 2 lata na dostosowanie się do nowych przepisów w zakresie substancji chemicznych.

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), kirjallinen. − Arvoisa puhemies, äänestin leluturvallisuutta käsittelevän direktiivin puolesta, sillä kyseessä on arvokas parannus. Yhtäältä se turvaa entistä tehokkaammin lelujen turvallisuuden ja siten lasten terveyden asettamalla uusia kieltoja allergisoiville ja CMR-aineille, raskasmetalleille ja tukehtumisvaaraa aiheuttaville osille.

Toisaalta se on myös onnistunut ja tasapainoinen kompromissi, joka ottaa huomioon tosiasian, että merkittävä osa EU:n 2000 leluvalmistajasta ovat varovaisia ja kantavat valmistajanvastuunsa – heidän ei tulisi kärsiä joidenkin maahantuojien vastuuttomuudesta.

Erityisesti tänä vuodenaikana leludirektiivi on viesti unionin halusta ja kyvystä suojella tehokkaasti kuluttajia – ja heikoimpiaan. Lienee kuitenkin syytä muistaa, ettei hyväänkään lainsäädäntöön voida tyhjentää vanhempien vastuuta. Leludirektiivi ei voi yksin taata lahjapaketille sellaista sisältöä, joka on lapselle hyväksi.

  Mairead McGuinness (PPE-DE), in writing. − I voted in favour of the Thyssen report and was pleased to do so, even though procedural matters almost got in the way of the final vote.

Safe toys are a must and the EU should and is leading the way when it comes to safety concerns.

The total ban on the use of chemical substances that are carcinogenic, mutagenic or toxic for reproduction is essential. Even though there is a provision for exceptions on a case-by-case basis, this should only be on the strict advice of the European Scientific Committee.

It is also appropriate that allergenic fragrances be banned and 55 such substances will now be removed from toys.

Likewise very strict rules as regards heavy metals, with maximum levels imposed.

Parents buying toys this Christmas have a presumption of safety. This revised toy safety directive will improve the situation greatly, would that it were already in place for this Christmas season.

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE-DE), în scris. − Nu există o mai bună justificare decât prezentarea unor date concrete: presa din România a prezentat chiar astăzi rezultatele unui control realizat de Oficiul român pentru Protecţia Consumatorului. Inspectorii au constatat, cu ocazia unui control recent, că 90% dintre jucăriile controlate prezentau abateri.

Unele jucării nu aveau informaţiile de utilizare şi nu era precizată vârsta pentru care erau recomandate. Inspectorii au găsit de asemenea pistoale şi săbii de jucărie care au fost considerate periculoase. Alte jucării aveau în componenţă piese mici, care pot fi detaşate cu uşurinţă.

Potrivit rezultatelor acestui control, China rămâne principala sursă de jucării periculoase şi totuşi rămâne principalul furnizor al Uniunii Europene. În interesul copiilor noştri, sunt necesare măsuri drastice în această privinţă.

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Met deze nieuwe wet op veilig speelgoed zetten we een stap in de goede richting, maar laten we enkele kansen liggen. Ik steunde daarom het verslag niet.

Zo wordt het gebruik van sommige allergene geurstoffen en bepaalde chemische stoffen, die kankerverwekkend, mutageen of schadelijk voor onder meer de voortplanting zijn, aan banden gelegd. Het gebruik van die stoffen wordt echter niet volledig verboden, doch slechts langzaam uitgefaseerd. Bindende normen voor geluidproducerend speelgoed zijn er ook niet.

Positief is dat importeurs van speelgoed juridisch gelijkgesteld worden met de producenten. Minder positief is dan weer dat de richtlijn voorziet in een halfslachtige controle op veiligheidsstandaarden van speelgoed. Want producenten moeten de veiligheid zelf garanderen.

De richtlijn schrijft wel voor dat lidstaten steekproeven moeten uitvoeren, maar te vrezen valt dat dit te vrijblijvend is.

Het toezicht op de veiligheid is willekeurig en tot vandaag bestaat geen echt Europees kwaliteitslabel dat het ouders mogelijk maakt goed gedocumenteerde beslissingen te nemen en dus speelgoed te vermijden dat schadelijk kan zijn voor de gezondheid van hun kinderen. Verplichte certificering door onafhankelijke instanties zou dit probleem kunnen verhelpen. Zowel de VS als China nemen productveiligheid zeer ernstig en stemden onlangs wetgeving die deze controles verplicht. Waarom blijft Europa hierin achter?

  Catherine Stihler (PSE), in writing. − The need to update existing rules on toy safety is long overdue. I welcome today’s vote. Children’s safety has to be our paramount consideration and I hope that the toy industry will take heed.

  Bernadette Vergnaud (PSE), par écrit. – J'ai trouvé le compromis sur le rapport Thyssen trop laxiste en matière de règles de sécurité ou de présence de produits chimiques dans les jouets. De plus, l'amendement demandant le contrôle de la conformité des jouets par des organismes indépendants n'est pas passé, alors qu'il semble évident de faire passer la sécurité des enfants avant l'intérêt de quelques grands groupes industriels. J'ai toujours défendu une surveillance plus stricte des produits de manière générale, et a fortiori des produits destinés aux enfants. Dès lors, le contenu final décevant de ce texte - très en retrait de nos ambitions initiales, même s'il comporte quelques avancées - m'a amenée à m'abstenir lors du vote.

- Rapport: Thomas Mann (A6-0424/2008)

  Avril Doyle (PPE-DE), in writing. − The European Credit System for Vocational Education and Training, which aims to support and promote the transnational mobility of learners and access to lifelong learning. As an operational system, through ECVET, the transfer, recognition and accumulation of learning achievements will be improved. The European Qualifications Framework (EQF) already provides the means to 'translate' different means of assessing the variety of qualifications that exist in Europe. The ECVET provides an additional means of translation and transposition using a common methodological framework to facilitate the transfer of learning outcomes from one system to another. The importance of investing in the future of our knowledge economy in Europe cannot be underemphasised and this transnational method of recognising educational results provides us with the material to do so. I fully support this proposal for establishing this Credit system.

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), în scris. − Educaţia şi trainingul vocaţional reprezintă un subiect care a căpătat o importanţă deosebită în ultimii ani.

Introducerea unui sistem european de credite în educaţia şi trainingul vocaţional va contribui la dezvoltarea şi extinderea cooperării europene în domeniul educaţiei.

De asemenea, conduce la îmbunătăţirea mobilităţii şi portabilităţii calificărilor la nivel naţional, atât între diferitele sectoare ale economiei, cât şi în interiorul pieţei muncii.

Educaţia şi trainingul vocaţional sunt cruciale în eforturile Europei de a răspunde la provocările sociale impuse de societăţile îmbătrânite, de a se repoziţiona în economia globala şi pentru a rezolva criza economică.

De aceea, consider importantă validarea de către statele membre a învăţământului nonformal şi informal, mai ales în condiţiile în care numărul absolvenţilor în educaţie şi training vocaţional va scădea drastic între 2009 şi 2015, dar, în acelaşi timp, va creşte semnificativ nevoia de personal calificat vocaţional, care va putea ocupa poziţiile libere de pe piaţa muncii. Prin urmare, cred că este deosebit de important ca organismele europene să susţină activ parteneriatele dintre statele membre şi companiile europene în acest domeniu – un sistem de cost sharing.

  Andrzej Jan Szejna (PSE), na piśmie. − Poprawa szkolnictwa zawodowego to kluczowy element osiągnięcia celów strategii lizbońskiej, czyli wzrostu gospodarczego, konkurencyjności, zatrudnienia i spójności społecznej.

Planowany Europejski system transferu i akumulacji punktów w kształceniu i szkoleniu zawodowym (ECVET) stanowi jedną z inicjatyw w zakresie kształcenia na szczeblu europejskim. Efekty uczenia się z uwagi na różnorodne krajowe systemy kształcenia i szkolenia zawodowego znacznie się różnią. ECVET daje ramy metodyczne, które obejmują zdobytą wiedzę, umiejętności i kompetencje, porządkują kwestię transferu i akumulacji punktów oraz umieszczają je w kontekście kwalifikacji. Ułatwia on transgraniczną mobilność pracowników oraz osiągnięcie przejrzystości w zakresie kwalifikacji zawodowych nabytych zagranicą.

ECVET może stanowić wartościowy instrument dostosowania systemów kształcenia i szkolenia zawodowego do wymogów rynku pracy, jednak pod warunkiem, że uwzględnia on specyfikę krajową i regionalną oraz gdy jest funkcjonalny z punktu widzenia swoich użytkowników - pracowników i przedsiębiorstw, w tym MŚP i mniejszych zakładów w Europie. Wspiera on transgraniczną mobilność, jak również dostęp do uczenia się przez całe życie w zakresie kształcenia i szkolenia zawodowego. Powinien on umożliwić osobom uczącym się wybieranie własnej kariery.

Uważam, iż wprowadzenie ECVET wniesie ważny wkład w powstawanie europejskiego rynku pracy, o ile ograniczone zostaną obciążenia administracyjne z nim związane.

- Rapport: Christian Ehler (A6-0494/2008)

  Peter Skinner (PSE), in writing. − I agree with the approach as set out by the rapporteur which reflects the current concerns of so many European citizens.

The fact there has been coordinated European action on this issue draws attention to the fact that Europe can change people’s lives for the better even in the middle of crises such as the current financial situation.

Practical measures have been understood by the rapporteur and this has assisted in making this proposal workable.

- Rapport: Ieke van den Burg (A6-0462/2008)

  David Martin (PSE), in writing. − I voted in favour of this report which simplifies the accounts process for small and medium sized businesses, reducing their administrative burden.

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), în scris. − Demersul Comisiei privind stimularea simplificării şi armonizării legislaţiei societăţilor comerciale din UE – având drept obiectiv reducerea poverii administrative cu 25% până în 2012 – reprezintă o condiţie necesară pentru creşterea eficienţei companiilor europene şi pentru sporirea atractivităţii mediului de afaceri comunitar generand economii estimate la 150 miliarde EURO.

Iniţiativa de revizuire a reglementărilor cuprinse în a patra şi a saptea directivă privind dreptul societăţilor comerciale – în sensul scutirii de la obligaţiile referitoare la prezentarea informaţiilor financiar-contabile şi întocmirea de conturi consolidate nu numai pentru intreprinderile mici, dar şi pentru cele mijlocii sau intreprinderile-mamă cu filiale considerate nesemnificative – beneficiază de contribuţia şi sprijinul raportorului, garantand, în viitor, stabilitatea şi siguranţa unui cadru legal adecvat pentru un segment ce joacă un rol major în generarea locurilor de muncă în Uniune.

Salut şi accentul pus de către raportor pe necesitatea transparenţei şi informarea corecta a tuturor părţilor interesate, în special, prin implementarea la scară largă a sistemelor de raportare economico-financiară bazate pe tehnologia informaţiei şi comunicaţiilor.

  Andrzej Jan Szejna (PSE), na piśmie. − Sprawozdanie Ieke van den Burg w sprawie zmiany niektórych wymogów ujawniania informacji przez średnie przedsiębiorstwa oraz obowiązku sporządzania skonsolidowanych sprawozdań finansowych jest dobrym aktem prawnym.

Raport przedstawiony przez Komisję Prawną zmierza w krótkiej perspektywie do uproszczenia warunków prowadzenia działalności gospodarczej przez średnie przedsiębiorstwa europejskie. Polega ono przede wszystkim na zwolnieniu ich z obowiązku ujawniania informacji dotyczących kosztów organizacji jako aktywów (to koszty związane z założeniem firmy) oraz sporządzania skonsolidowanych sprawozdań finansowych przez jednostki dominujące mające jedynie nieistotne jednostki zależne.

Uważam, iż podejmowane w ramach harmonizacji prawa spółek rozszerzenie na średnie przedsiębiorstwa zwolnień obejmujących małe przedsiębiorstwa nie grozi zmniejszeniem przejrzystości, wręcz przeciwnie - może je w dużym stopniu odciążyć finansowo i administracyjnie.

- Rapport: Javier Moreno Sánchez (A6-0437/2008)

  Jan Andersson, Göran Färm, Inger Segelström och Åsa Westlund (PSE), skriftlig. − Vi fyra svenska socialdemokrater i Europaparlamentet valde i slutändan att rösta för Javier Moreno Sánchez betänkande. Vi delar vissa delar av den oro som folk uttrycker över den utveckling som Frontex går mot. Vi tycker inte att Frontex ska militäriseras och röstade därför för ändringsförslag 2. Frontex får heller inte innebära att EU bygger högre murar mot omvärlden, utan det är viktigt för oss att EU:s stater för en generös flykting- och migrationspolitik. Vi välkomnar emellertid den diskussion kring Frontex som ärendet bidragit till i Europaparlamentet. Det är positivt att Europaparlamenet uppdragit till Frontex att inkludera kampen mot människohandel i sitt uppdrag och också att man ser över så att EG-rätten överenstämmer med den internationella rätt som annars är tillämplig på området, detta för att EU på ett så effektivt sätt som möjligt ska kunna sätta in insatser för att hjälpa människor i nöd.

  Bruno Gollnisch (NI), par écrit. – L'agence FRONTEX, chargée de la gestion commune des frontières extérieures de l'Union européenne, et notamment de la lutte contre l'immigration clandestine, ne doit son existence qu'au démantèlement des contrôles aux frontières intérieures et à la volonté de l'Europe de Bruxelles et des gouvernements des États membres de poursuivre une politique d'immigration active. Il n'est pas certain qu'une telle agence communautaire soit une véritable valeur ajoutée par rapport à une coopération intergouvernementale classique, si l'on en juge, dans un autre domaine, par les différences d'efficacité et d'utilité qui existent entre Europol et Interpol.

Les missions de l'agence semblent d'ailleurs devoir devenir plus nombreuses, plus complexes et pour tout dire insurmontables tant que l'on ne se sera attaqué au fond du problème: d'une part, l'Europe reste, malgré les périples du voyage et les difficultés rencontrées sur place, un Eldorado social et financier pour les candidats à l'immigration clandestine; d'autre part, la politique de coopération, insuffisante, est mise en danger par l'immigration des professionnels diplômés organisée par l'UE elle-même. L'arrêt des pompes aspirantes de l'immigration et des politiques en cours est donc indispensable.

Je souhaite enfin souligner qu'il existe des associations locales qui luttent contre l'émigration clandestine, comme par exemple au Cameroun, l'ALCEC de M. Emile Bomba, qui mériteraient d'être aidées et soutenues.

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), por escrito. − O Parlamento Europeu não podia assinalar de pior forma o Dia Internacional das Migrações, aprovando um relatório que exalta o reforço do denominado "FRONTEX" e que se "congratula com a adopção do Pacto Europeu de Imigração e Asilo pelo Conselho Europeu".

Tal como o "FRONTEX", a desumana "directiva do retorno" é um dos pilares centrais da criminalizadora, securitária, exploradora e elitista política de imigração da UE.

Depois de aprovada pelo PE, o Conselho de Transportes, Telecomunicações e Energia, aprovou-a, sub-repticiamente e sem grande publicidade, no passado dia 9 de Dezembro, com o voto favorável do Governo português.

Bem podem os deputados do PS no PE procurar branquear o comportamento do seu Partido e Governo. A verdade é que este votou favoravelmente esta vergonhosa directiva no Conselho da UE.

Coloca-se agora a necessidade de lhe dar combate no processo de transposição em Portugal, o que exige a denúncia do carácter desumano e violador dos direitos humanos desta directiva e a mobilização de todos os que pugnam pela defesa da dignidade humana dos imigrantes.

O PCP continuará na primeira linha deste combate, pugnando pela rejeição do ignóbil conteúdo desta directiva e pela ratificação da Convenção Internacional da ONU sobre a Protecção dos Direitos de todos os Trabalhadores Migrantes e Membros de suas Famílias.

  Carl Lang et Fernand Le Rachinel (NI), par écrit. – Au considérant B de ce rapport, il est écrit que "l'immigration clandestine est un défi européen commun". En effet, c'est d'autant plus vrai que, chaque mois, des immigrés clandestins en quête d'un eldorado européen se déversent par milliers sur les côtes italiennes, grecques ou espagnoles.

Face à ce défi qui, rappelons-le, a pour origine principale les Accords de Schengen qui ont supprimé les contrôles aux frontières intérieures des États membres, la réponse de l'Union a été la création d'une Agence européenne de gestion des frontières extérieures: Frontex.

Hier, encore simple gadget sans moyen, personnel et pouvoir, il semblerait qu'aujourd'hui, le mandat de Frontex lui permette d'apporter son soutien aux opérations de retour conjointes et contribue dans une part, même minime, à la lutte quotidienne contre l'immigration clandestine.

Mais restons conscients qu'il ne servira à rien de colmater quelques brèches permettant le passage de clandestins si tous les États membres de l'Union ne réagissent pas de concert pour dénoncer les Accords de Schengen et rétablir de véritables contrôles à toutes leurs frontières, terrestres et maritimes.

- Rapport: Gianluca Susta (A6-0447/2008)

  Adam Bielan (UEN), na piśmie. − Nasz rynek zalewa coraz więcej podrabianych produktów. Stanowią one poważny problem nie tylko dla naszych przedsiębiorstw, które utrzymując legalną działalność i przestrzegając norm bezpieczeństwa, ulegają konkurencji tańszych podróbek, ale co gorsze, w przypadku podrobionej żywności, części samochodowych, kosmetyków, zabawek a szczególnie leków są realnym zagrożeniem dla zdrowia i życia konsumentów.

Istniejące prawo zawiera luki, dzięki którym podrabiane produkty bez problemu trafiają na nasz rynek. Na przykład w polskim prawie nie istnieje definicja, która pozwoliłaby wyszczególnić cechy leku podrobionego. A przecież to nie to samo, co użycie podrobionych perfum. Brak świadomości i zażywanie leku podróbki może okazać się tragiczne w skutkach.

  Glyn Ford (PSE), in writing. − I supported the report by Mr Susta. Counterfeiting can be the destroyer of jobs, the cause of ill-health and the source of funding to international criminal gangs and terrorists. Because of this it is vital that Parliament, Council and Commission take whatever steps are necessary.

Yet multinational corporations in their search to maximise profits create a climate that encourages the production of counterfeit goods and public acceptance of the process. I will give one example. The regionalisation/zoning of DVDs sees massive price differences across regions which consumers can only access by adapting illegally their DVD players or purchasing pirate DVDs illegally, as a global single market in their product has been prevented by technological chicanery. Imagine other companies indulging their profit-seeking in similar ways across the board.

  Bruno Gollnisch (NI), par écrit. – La contrefaçon n'est pas simplement un problème de respect des droits de propriété intellectuelle. Comme le souligne le rapporteur, ce phénomène tue l'incitation à l'innovation, cause la disparition de milliers d'emplois qualifiés ou non en Europe, jette les bases d'une économie clandestine contrôlée par le crime organisé. Ces pratiques illégales peuvent également mettre en danger la sécurité et la santé des consommateurs ou occasionner de graves dommages environnementaux.

Le problème de la qualité et de la dangerosité des produits importés, dont la contrefaçon ne fait que renforcer les risques en induisant les consommateurs en erreur, est plus général. Les pays d'origine en sont clairement identifiés, au premier rang desquels la Chine. L'Union accepte même parfois d'ouvrir ses marchés à des produits ne respectant pas les normes qu'elle impose à ses propres producteurs, comme par exemple le poulet au chlore, moins cher à produire que les poulets soumis aux contrôles vétérinaires.

Dans l'arsenal de mesures proposées par le rapporteur (accords bi- ou multilatéraux, coopération avec les pays d'origine, coopération entre les services européens concernés...), il en manque à l'évidence deux :

- les sanctions commerciales contre les États qui s'accommodent de ces pratiques;

- l'établissement d'une préférence nationale et européenne généralisée!

  Hélène Goudin och Nils Lundgren (IND/DEM), skriftlig. − Junilistan är anhängare av den fria inre marknaden och välkomnar konstruktiva förslag som syftar till att motverka marknadsstörande företeelser, däribland varumärkesförfalskning.

Såväl utskottets betänkande som det alternativa förslaget till resolution förordar, emellertid, omotiverat långtgående lagstiftning på EU-nivå, för att komma till rätta med de problem som varumärkesförfalskning innebär.

Junilistan motsätter sig framför allt förslagen till samordning av rätts- och polismyndigheternas verksamhet och en harmonisering av de enskilda medlemsstaternas straffrättslagstiftning.

Av dessa skäl finner vi det nödvändigt att rösta nej till betänkandet i sin helhet.

  Vasco Graça Moura (PPE-DE), por escrito. − A crescente relevância do Direito de Propriedade Intelectual reflecte um paradigma incontornável: a economia moderna valoriza e protege o conhecimento no qual se baseia. As indústrias, independentemente do seu sector, dependem em muito da detenção de direitos exclusivos de exploração de um "know-how" específico. A contrafacção é condenada com frequência, porque o prejuízo causado à indústria legítima tem evidentes implicações para o emprego, a investigação e o desenvolvimento. Os seus efeitos são preocupantes no meu País.

Acima disso, as questões de contrafacção ultrapassam hoje o dano económico. A nocividade da contrafacção tem novas fronteiras - onde outrora havia cópias de roupa de costureiro, hoje existem falsificações nocivas de medicamentos e produtos alimentares. O consumidor inadvertido não questiona o risco em que incorre.

É essencial lutar contra a contrafacção. É por isso que requeremos sanções mais arrojadas, a coordenação e cooperação das autoridades competentes e a harmonização dos princípios de Direito aplicados nas jurisdições parceiras.

Além da criação de mecanismos efectivos para dirimir potenciais conflitos e litigância, neste momento necessitamos de algo como o "Anti-Counterfeiting Trade Agreement", um acordo internacional plurilateral em discussão, com a inovação legal necessária para a adaptação de práticas de fiscalização e repressão eficientes.

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), por escrito. − A resolução aprovada pelo Parlamento Europeu integra preocupações e propostas que partilhamos, embora discordemos de alguns dos seus pontos.

Sem dúvida que o combate à contrafacção deverá ser uma prioridade. No entanto, apesar de na resolução se considerar que "os DPI, incluindo as indicações geográficas e as denominações de origem, nem sempre são protegidos de forma eficaz pelos parceiros comerciais da União Europeia", será necessário sublinhar que a própria UE não dá o exemplo, pois no Conselho está bloqueada, até ao momento, uma proposta de regulamento sobre o "made in" e este não adoptou outra medida com o objectivo de aplicar às importações de países terceiros regras vinculativas sobre a indicação da marca de origem dos produtos.

Pela nossa parte, continuaremos a intervir no sentido da tomada de medidas ao nível comunitário que levem cada país a tomar e a implementar medidas de combate à contrafacção de marcas comerciais e ao contrabando, assim como de controlos específicos nas alfândegas para identificar produtos acompanhados de declarações de origem falsas ou que violem as normas relativas à protecção das marcas.

Cada país deverá implementar medidas de defesa face a exportações agressivas pelo recurso sistemático do controlo e fiscalização das mercadorias importadas, com a reclamação de cláusulas de salvaguarda sempre que necessário.

  David Martin (PSE), in writing. − I voted in favour of this report which plays an important part in combating counterfeiting which accounts for some 7-10% of world trade, costing 500 billion euros. The aim of this report is to put forward a concrete and consistent proposal for the EU to fight against counterfeiting, a stance which I support. Whilst respecting fundamental rights such as the protection of privacy and data, it provides a framework for universal efforts to suppress counterfeiting, therefore protecting thousands of skilled workers’ jobs.

- Rapport: Manuel Medina Ortega (A6-0451/2008)

  Avril Doyle (PPE-DE), in writing. − MEP Ortega proposes a means to deal with legal instruments called authentic acts. Authentic acts are principally concentrated in Member States that come from a civil law tradition where legislation provides the primary source of law, in contrast to common law traditions (e.g. Ireland and the United Kingdom) and their reliance on customary rights and privileges. In the civil law tradition an authentic act is one established by a competent public officer or a competent authority and covers not only the act, but also its content. This content ranges from financial transactions but also the realm of public records and official documents of that kind.

The motion for a Parliamentary Resolution aims to promote increased legislative intervention across Member States that possess such acts by considering their mutual recognition and application in specific areas. This proposal adds additional weight to pre-existing legislation and is of potential benefit for countries from this legal tradition.

  Carl Lang et Fernand Le Rachinel (NI), par écrit. – Ce rapport concernant l'utilisation transfrontalière et la reconnaissance des actes authentiques présente des risques de confusion à différents égards.

En effet, et principalement, il convient de préciser que la notion d'acte authentique n'existe pas dans les systèmes de "common law". En Angleterre et au Pays de Galles, les avocats (solicitors) remplissent la fonction de notaires. Il y a aussi des notaires de profession (scrivener notaries). Ceux-ci ne peuvent pas délivrer d'actes authentiques et sont uniquement habilités à certifier des signatures.

Dans son souci d'harmoniser les professions juridiques, la Commission fait peu de cas des différences portant sur la nature même des systèmes juridiques des États membres.

Malheureusement, cette volonté politique ne concourt pas à la sécurité juridique dans son ensemble.

L'Europe doit préserver l'identité de ses peuples et les valeurs et traditions propres à chacun de ses États. La plus grande erreur serait qu'elle se construise contre ses peuples.

- Rapport: Diana Wallis (A6-0467/2008)

  David Casa (PPE-DE), bil-miktub. − Dan huwa rapport ferm importanti u li għandu jkun il-bażi ta' ħafna deċiżjonijiet fil-futur. L-użu tal-ICT fil-qasam ġudizzjarju jiffaċilita mhux ftit xogħol tal-ġudikatura u tal-amministrazzjoni. F'Ewropa li dejjem qed tintegra u ssir aktar magħquda kemm ekonomikament imma anke soċjalment huwa tajjeb li jkollna l-għodda neċessarja sabiex nibqgħu aġġornati maż-żminijiet u l-kunċett ta eJustice jagħmel proprju dan.

Ma rridux pero' ninsew li s-sistemi li kienu jintużaw qabel kellhom il-vantaġġi tagħhom ukoll u għalhekk ngħid, li jekk jinsab il-bilanċ ġust inkunu nistgħu naħdmu f'aktar armonija għall-benefiċċju ta' kulħadd, speċjalment tal-Ġudikatura li b'dawn l-avvanzi fil-qasam tal-eJustice tkun tista' tikkonċentra esklussivament fuq ix-xogħol proprju mingħajr il-piż żejjed tal-amministrazzjoni.

  Carlos Coelho (PPE-DE), por escrito. − O espaço europeu de justiça tem vindo a desenvolver-se (quer através do reconhecimento mútuo das decisões judiciais, quer através da criação de uma cultura de cooperação judiciária entre as autoridades competentes), de forma a acompanhar a livre circulação dos cidadãos no espaço europeu.

Estima-se que cerca de 10 milhões de pessoas estejam implicadas em litígios transfronteiriços na Europa, com todos os problemas que lhe estão subjacentes como as questões de língua, distância, sistemas jurídicos diferentes, etc.

A utilização das tecnologias de informação e comunicação na administração da justiça acaba por oferecer novas soluções, melhorar o funcionamento da justiça (melhor acessibilidade e eficácia), contribuir para a racionalização dos procedimentos e reduzir custos.

A estratégia proposta em termos de e-justice tem como objectivo primordial reforçar a eficácia da justiça no conjunto da Europa, em benefício dos cidadãos. Porém, o âmbito de aplicação potencial da e-justice pode ser muito vasto, daí que seja necessário definir claramente os perímetros da sua acção, de forma a não pôr em causa a eficácia e a credibilidade da actuação da UE.

Qualquer evolução deverá ser feita de forma gradual e em função dos progressos do espaço judiciário europeu, bem como da evolução tecnológica.

Apoio o pedido feito à Comissão no sentido de preparar um Plano de Acção europeu e criar um portal europeu de e-justice.

  Avril Doyle (PPE-DE), in writing. − The Justice and Home Affairs (JHA) Council met in 2007 and adopted conclusions on the use of 'e-Justice'- regarding the cross border use of information and computer technology in the Justice Sector - and agreed that efforts towards creating a centralised system across the European area of freedom, security and justice should continue. As internet usage tips closer to saturation and the full impact of our information based society becomes clearer, the import of increased technologically based support of the justice sector is of clear benefit to all. However it is important to recognise that the levels of technological development across the Union are not uniform and that this opt-in element remains until such a time as development is more even, and advanced technical capacity is reached.

MEP Wallis' proposal concerns the establishment of a centralised e-Justice system which details a framework for action for the creation of a European e-Justice portal where civil, criminal and commercial matters are all regrouped, for example where criminal records, land registry deeds and insolvency registers are contained and thus accessible to Member States.

- Rapport: Nirj Deva (A6-0445/2008)

  Alessandro Battilocchio (PSE), per iscritto. − Grazie Presidente, dichiaro il mio voto favorevole alla relazione sulle prospettive di sviluppo per la costruzione della pace e la ricostruzione della nazione nelle situazioni postconflittuali, curata dal collega Nirj Deva, per l'attenzione alle responsabilità della Comunità internazionale nei confronti degli Stati, o dei gruppi locali, coinvolti in un conflitto. Sono compiaciuto del fatto che gli emendamenti proposti dal PSE hanno portato ad un sostanziale miglioramento della proposta, con riferimento alla necessità di maggiore coordinazione tra attività di costruzione della pace, d'aiuto umanitario e di sviluppo nei paesi che escono da conflitti. Vorrei porre l'accento sulla situazione dei bambini nelle zone di conflitto, in particolare coloro che hanno perso uno, o entrambi, i genitori. Inoltre molto spesso sono gli ospedali e le scuole a essere oggetto di attacchi dalle forze in conflitto. Occorre lavorare affinché i bambini possano superare i traumi post-conflittuali, attraverso la cooperazione con l'UNICEF, già presente in molte aree a rischio nel mondo, per garantire ai bambini un'educazione adeguata e un futuro migliore.

  Hélène Goudin och Nils Lundgren (IND/DEM), skriftlig. − Junilistan anser att konfliktbekämpning och nationsbyggande i tredjeland inte är en fråga för EU. Ansvaret för dessa utmaningar vilar på FN. 

Vi är starkt kritiska till samtliga skrivningar i betänkandet som förordar fortsatt utveckling av EU:s militära kapacitet och har därför röstat nej till betänkandet.

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), por escrito. − Sendo impossível comentar a amálgama (intencional) que é este relatório, apenas nos centramos naquele que consideramos ser o seu principal objectivo: branquear a ingerência das grandes potências da UE em países terceiros, a coberto do conceito "responsabilidade de proteger".

O relatório, sublinhando a soberania dos Estados, logo considera que, "contudo, (...) nos casos em que os governos se revelam incapazes de ou se recusam a garantir essa protecção, a responsabilidade de tomar medidas adequadas torna-se uma responsabilidade colectiva a nível de toda a comunidade internacional", devendo estas "ter um carácter preventivo, bem como reactivo, e implicar o uso de força militar coerciva", referindo que esta última será usada "apenas em última instância", não vá a linguagem trair a intenção.

E, na mesma linha, não vá restarem dúvidas, "reclama" que "o princípio de não intervenção cede perante a responsabilidade internacional de proteger", considerando que "o restabelecimento da paz e a edificação do Estado se processam em duas fases: a fase de estabilização em que é colocada a ênfase na segurança, lei e ordem e prestação de serviços básicos; e a segunda fase de construção estatal que se concentra na governação e nas instituições que a executarão".

E, assim, temos o bê-á-bá da cartilha que abre as portas à ingerência e ao colonialismo.

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), kirjallinen. − Äänestin Nirj Devan rauhanrakentamista ja valtiorakenteiden kehittämistä konfliktien jälkeisissä tilanteissa käsittelevän mietinnön puolesta, koska se nosti kattavasti esiin onnistuneen jälleenrakentamisen kannalta oleellisia asioita. Aihe on tärkeä, sillä puolet konflikteista selvinneistä maista joutuu viiden vuoden sisällä takaisin konfliktitilanteeseen. Epävakaassa tilanteessa olevan maan lisäksi kansainvälinen yhteisö on tärkeä toimija valtiorakenteiden kehittämisessä. Erityisen tärkeänä pidän tarvetta konsultoida ja tukea paikallisia naisjärjestöjä ja kansainvälisiä rauhanverkostoja entistä vahvemmin, sekä painottaa seksuaaliväkivallan uhrien oikeutta ja mahdollisuutta oikeudenkäyntiin. Lisäksi on hyvä muistaa, että pelkkä sodan poissaolo ei merkitse rauhaa. Olennaista onnistuneessa jälleenrakentamispolitiikassa on epävakauden perimmäisiin syihin puuttuminen sellaisilla sosioekonomisilla, poliittisilla ja sivistyksellisillä toimenpiteillä, joilla voidaan edesauttaa taloudellista kehitystä sekä luoda institutionaalisia ja hallinnollisia valmiuksia.

  Luca Romagnoli (NI), per iscritto. − Signor Presidente, Onorevoli colleghi, esprimo il mio voto favorevole alla relazione dell'Onorevole Deva sulle prospettive di sviluppo per ciò che concerne il consolidamento della pace e dello Stato al termine dei conflitti. Il collega traccia un ottimo percorso di quella che dovrebbe essere l'ideale transizione dalla situazione di post-conflitto a una di normalizzazione della vita sociale ed economica.

Ritengo che ciò debba essere tenuto presente nella risoluzione dei troppo numerosi e violenti conflitti interni ai paesi, soprattutto relativamente al ruolo della Comunità Europea ed internazionale. Mi unisco al collega nel ritenere che la strada verso la risoluzione dei conflitti sia facile da tracciare e difficile da percorrere concretamente. Ciò non toglie, tuttavia, il fatto che almeno da parte dell'Unione Europea, l'azione debba essere volta al serio sostegno dei paesi in difficoltà e totalmente libera da posizioni ipocrite e di comodo.

10. Поправки и намерения за гласуване: вж. протоколи

11. Внасяне на документи: вж. протоколи

(La séance, suspendue à 13 h 05, est reprise à 15 h 05)

ΠΡΟΕΔΡΙΑ: ΡΟΔΗ ΚΡΑΤΣΑ-ΤΣΑΓΚΑΡΟΠΟΥΛΟΥ
Αντιπρόεδρος

12. Одобряване на протокола от предишното заседание: вж протоколите

13. Разисквания относно случаи на нарушаване на правата на човека, на демокрацията и на правовата държава (разискване)

13.1. Зимбабве

  Πρόεδρος. - Το επόμενο σημείο είναι η συζήτηση επί έξι προτάσεων ψηφίσματος σχετικά με τη Ζιμπάμπουε⁽¹⁾.

  Marios Matsakis, author. − Madam President, the political, economic and humanitarian situation in Zimbabwe is going from bad to worse, with the threat of a generalised outbreak of cholera and other potential epidemics adding to the already dire conditions in which the Zimbabwean people find themselves.

It is now absolutely clear that Mr Mugabe cares very little about the well-being of his countrymen. He cares much more about living a life of personal luxury and extravagance. Mr Mugabe has proved beyond any reasonable doubt that he is totally unfit to govern his country in the modern world. He finds excuses for his political existence by pretending to fight the ghosts of the long bygone British colonial era.

There is no way we Europeans can convince Mr Mugabe to see reason. The only chance to force him to step down is a drastic change in the stance held by the African Union. It is shameful that this organisation has not intervened in a much more decisive and resolute manner already. I believe that our efforts must be directed at the African Union and the governments of the nations it consists of. We must make it absolutely clear to them that we hold them wholly responsible for the sorry state of affairs in Zimbabwe and expect them, even at this very late stage, to take proper drastic action to get Mr Mugabe’s regime to step down and go home or face severe consequences, not excluding trial for crimes against humanity.

  Catherine Stihler, author. − Madam President, if colleagues could think for a moment about their worst nightmare, it would not even come close to what is happening to the people of Zimbabwe. Once a prosperous country, it has been turned on its head by its President. The country is collapsing – no governance, no jobs, hyperinflation, no food, no health service – and the breakdown of the sanitation system is now creating a cholera outbreak.

A week ago, Zimbabwean President Robert Mugabe said the cholera outbreak had been arrested. He claimed Western powers wanted to use an epidemic as an excuse to invade Zimbabwe and topple him. However, South Africa has declared most of its northern border with Zimbabwe a disaster area, as the disease spreads over with refugees, and Oxfam has warned that the situation in Zimbabwe could get a lot worse.

Today’s reported figures show that 1 111 lives have been lost and the disease is spreading. There are 20 581 cases of cholera. Cholera is a highly infectious disease caused by a bacterium which creates an intestinal infection. Symptoms include diarrhoea and dehydration. In its most severe form a sudden onset of acute watery diarrhoea can lead to death by severe dehydration and kidney failure. It can kill healthy adults in hours.

To give an example of the impact the disease is having on the population, I want to tell Parliament about Cynthia Hunde’s son, Munashe. Munashe died of cholera shortly before his first birthday. Cynthia had gone to work in South Africa to try and provide a better future for her son, as there is no work in Zimbabwe, leaving Munashe in the care of her mother. When she returned to her mother’s home, she found Munashe dying in his grandmother’s arms. Interviewed by the BBC, she said: ‘I feel so bad … It’s so hard to describe. When you have a son you have dreams for him. I came home expecting to find him running around the house, but that just didn’t happen’.

Please, colleagues, support this resolution condemning Zimbabwe and please help innocent victims like Munashe.

  Erik Meijer, Auteur. − Voorzitter, in de vorige urgentiedebatten over Zimbabwe op 7 juli 2005 en 24 april 2008 heb ik erop gewezen waarom Mugabe erin slaagt om zó lang aan de macht te blijven.

De mensen herinneren zich het gewelddadige verleden van hun land. Voor velen is hij de held van de bevrijdingsstrijd gebleven. Volgens die opvatting moet alles wat hij doet bij voorbaat als goed worden beschouwd. Iedereen die zich tegen hem verzet, dient, zoals voorheen, de belangen van het buitenland en in het binnenland alleen die van de bevoorrechte blanke minderheid. Als Mugabe de macht zou verliezen, zou het land opnieuw worden gekoloniseerd en zou de meerderheid van de bevolking worden gediscrimineerd. De werkelijkheid is anders.

Het plotselinge radicalisme van Mugabe enkele jaren geleden, die nooit een grondige hervorming van het agrarische grondbezit had doorgevoerd en die de kloof tussen arm en rijk in zijn land had laten voortbestaan, was vooral bedoeld om onder een jonge generatie nieuwe aanhang te verwerven en zijn oude medestrijders niet verder van zich te vervreemden.

Die aanpak heeft hem wel meer fanatieke en gewelddadige medestanders opgeleverd, maar zeker niet de steun van de meerderheid van zijn landgenoten. Europa en Amerika hebben de verhoudingen in Zimbabwe jarenlang verkeerd ingeschat en daarmee de verdenking opgeroepen koloniale bijbedoelingen te hebben. Juist door gevoelens van vijandschap kon Mugabe de baas blijven.

Pas nu voor iedereen blijkt hoe onbekwaam en rampzalig zijn politiek is, groeit de weerstand. Zonder moorden en intimidatie zou hij de presidentsverkiezingen niet meer hebben gewonnen en zou de krappe parlementaire meerderheid voor de oppositie zijn omgezet in een regering.

We zijn nu een stadium verder dan tijdens de vorige urgentiedebatten. De drinkwatervoorziening is kapot en de cholera eist slachtoffers. Dat is geen reden voor triomfalisme over de falende tegenstander, maar voor hulp aan de inwoners van Zimbabwe. Zij verdienen een betere regering, maar die kan door niemand van buitenaf worden opgelegd. We kunnen wel verhinderen dat Mugabe steun van buiten krijgt.

  Mikel Irujo Amezaga, Autor. − Tal y como dice el informe, según las estimaciones de 2007, Zimbabue cuenta con una población de 12 millones de personas, de las que casi la mitad de ellas está pasando hambre. La esperanza de vida es de 36 años y solo un 40 % de los profesores del país está trabajando y únicamente un tercio de los alumnos asiste a clase, con lo cual Mugabe no solo está matando presente, está matando el futuro.

La represión y mutilación de los derechos humanos también está a la orden del día. Los defensores de los derechos humanos de Zimbabue han sido sistemáticamente el blanco de detenciones arbitrarias, arrestos y torturas. La legislación introducida por el Gobierno reduce severamente las libertades de expresión, asamblea, movimiento y reunión.

Quisiera citar varias de ellas, ya que el Gobierno ha introducido normas cada vez más represivas, las cuales han sido contra estos defensores activistas de los derechos humanos. Por ejemplo, la Ley de acceso a la información y protección de la privacidad, usada por Gobierno para silenciar de forma efectiva a periodistas; la Ley de orden público y seguridad, la cual ha limitado severamente la libertad de reunión y cientos de defensores de los derechos humanos, incluyendo trabajadores de medios independientes, han sido detenidos arbitrariamente; y también la Ley de organizaciones voluntarias de carácter privado, restablecida en 2002 por el Gobierno y presuntamente usada para intimidar y acosar a las ONG.

Señora Presidenta, en mi lengua materna, el euskera —el vasco—, que no es oficial en esta cámara, Mugabe quiere decir «sin límite», un buen mote para este personaje.

El dictador de dicho país africano no es sólo uno más dentro de la amplia lista de dictadores con que, por desgracia, contamos en este planeta, sino que me atrevo a decir que ocupa uno de los puestos en el top ten de dictadores. Creo que en la UE tenemos que hacer lo imposible para que este personaje se vaya y acabe sus días sentado ante un Tribunal de Derechos Humanos.

Deseamos pues a Zimbabue un feliz año 2009 sin Mugabe.

  Andrzej Tomasz Zapałowski, autor. − Pani Przewodnicząca! Przed dwoma miesiącami debatowaliśmy tutaj nad klęską wielkiego głodu na Ukrainie w latach trzydziestych dwudziestego wieku. Bardzo często padało pytanie: jak mogło dojść do tej tragedii? dlaczego świat milczał? Patrząc dziś na to, co się dzieje w Zimbabwe, nasuwa się podobne pytanie: jak obecnie może dochodzić do unicestwiania jakiegoś narodu przez swojego przywódcę? dlaczego świat tak mało robi w tej sprawie?

Samymi rezolucjami przecież nie zmienimy przywódcy. Zastanówmy się czy dalej będziemy przyglądać się niszczeniu społeczeństwa Zimbabwe, tak jak wojska ONZ przyglądały się mordom w Ruandzie. A może działania w tej sprawie byłyby bardziej jednoznaczne, gdyby w tym kraju występowały ogromne złoża surowców naturalnych. Dzisiejsza rezolucja jest bardzo dobrym dokumentem, ale tylko dokumentem. Dla ratowania ludzi trzeba podjąć bardziej dynamiczne działania. Trzeba też bezwzględnie wspomóc kraje sąsiadujące z Zimbabwe, aby przy granicy udzielano odpowiedniej pomocy.

  Charles Tannock, author. − Madam President, in the past few years Zimbabwe has figured so often in these debates that we could be forgiven for running out of condemnatory words to say, but we must speak up because the long-suffering people of Zimbabwe have themselves been denied a voice by this ruthless despot, Robert Mugabe.

He has forfeited all rights to claim democratic legitimacy, because of his wanton disregard for human rights, political freedoms and the rule of law. The recent shooting of Perence Shiri, one of Mugabe’s henchmen, hints at the anger bubbling under Zimbabwe’s surface. Shiri has the blood of 20 000 people on his hands. It was Shiri who, with assistance from Communist North Korea, systematically massacred innocent civilians in the early 1980s in Matabeleland. If that was not bad enough, Mugabe’s neglect has now caused an epidemic of cholera, a disease that had been almost totally eradicated throughout Zimbabwe until recently.

In response to international concerns, Mugabe says, outrageously, that the outbreak amounts to genocide perpetrated by Britain, my country, the former colonial master. It is perhaps this groundless accusation of neo-colonialism, combined with our own post-colonial guilt, that prevents us in Europe from taking more robust action.

Yet when we look to Africa to provide a solution we find an ocean of indifference and ineffectiveness. The strident condemnation of Mugabe by the Prime Minister of Kenya and the President of Botswana stands out in stark contrast to the apathy of most other African states and leaders, and in particular South Africa, although we must now hope that a President Zuma takes a tougher approach.

If the African Union aspires to anything like the authority of the European Union, it needs to address Mugabe’s reign of terror and consider the possibility of action to force Mugabe from office. One concrete measure we should encourage is the indictment of Mugabe in the International Criminal Court through a UN Security Council resolution, as has proven useful in the case of President al-Bashir over Darfur. I hope, the next time I speak on Zimbabwe, it will be to hail Mugabe’s demise and departure from office.

  Ioannis Kasoulides, on behalf of the PPE-DE Group. – Madam President, Zimbabwe is becoming a failed state. Half of the population will survive under foreign sustenance or will face starvation. Sanitation and unpolluted water are almost unavailable and, as a result, a devastating cholera epidemic is spreading within Zimbabwe and the surrounding countries.

All this is because Mr Mugabe and his cronies want to punish their own people because they voted for him to go. The South African mediation was unsuccessful and the African countries have so far been disappointing in taking resolute action. The above picture constitutes a grave humanitarian catastrophe, so, as a first step, Mr Mugabe should be referred to the International Criminal Court to be indicted for crimes against humanity and to have an international warrant issued for his arrest.

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, w imieniu grupy PSE. – Pani Przewodnicząca! Zimbabwe zmaga się od dłuższego czasu z bardzo poważnym kryzysem humanitarnym: blisko połowa ludności cierpi z powodu głodu, dostęp do bieżącej wody jest praktycznie niemożliwy, panują straszne warunki sanitarne. W ostatniej dekadzie średnia długość życia spadła z 60 lat dla obojga płci do 37 dla mężczyzn i 34 dla kobiet. Szerząca się epidemia cholery pochłonęła już osiemset ofiar, a ponad 16 tys. osób jest zarażonych. Według organizacji Lekarze bez granic około półtora miliona ludzi może zostać wkrótce zainfekowanych.

Gospodarka kraju jest w opłakanym stanie. Inflacja już od dłuższego czasu osiąga najwyższy poziom na świecie. Ponad 80% ludności żyje za mniej niż dolara dziennie. Władze Zimbabwe zdają się nie dostrzegać powagi sytuacji i pozostają bierne. Prezydent Mugabe nie wywiązał się z obietnicy utworzenia rządu jedności narodowej, przeciwnicy polityczni poddawani są ciągłym represjom.

Dramatyczna sytuacja w Zimbabwe wymaga zdecydowanej reakcji ze strony Unii, a Rada i Komisja powinny potwierdzić swoje zaangażowanie przez kontynuowanie programu pomocy humanitarnej dla cierpiącej ludności. Należy wywierać nacisk na władze Zimbabwe, aby zniosły ograniczenia wobec organizacji świadczących pomoc i zaprzestały aresztowań obrońców praw człowieka. Ponadto trzeba udzielić poparcia grupie Elders, aby jej członkowie uzyskali pozwolenie na wjazd do Zimbabwe.

Proces wprowadzenia demokratycznych zmian w tym kraju wymaga zaangażowania ze strony innych krajów afrykańskich, instytucji regionalnych i autorytetów międzynarodowych. Szansą na ustabilizowanie sytuacji w kraju jest przeprowadzenie uczciwych wyborów parlamentarnych i monitorowanie procesu formowania rządu, zaś społeczność międzynarodowa powinna być przygotowana na pomoc finansową w odbudowie struktur państwowych opartych na rządach prawa.

  Zdzisław Zbigniew Podkański, w imieniu grupy UEN. – Pani Przewodnicząca! Informacje zawarte w rezolucji w sprawie sytuacji w Zimbabwe są porażające: 5,1 miliona ludzi, a więc prawie połowa, dotkniętych głodem, ponad 300 tys. ludzi zagrożonych epidemią cholery, 1,7 miliona zarażonych wirusem HIV, średnia długość życia 37 lat - to zbyt wiele, żeby jakikolwiek rząd sam sobie z tym poradził.

Dlatego z pełną aprobatą należy odnieść się do każdej inicjatywy służącej poprawie sytuacji w Zimbabwe. Autorzy rezolucji słusznie zwracają uwagę na potrzebę rozwiązania i rozwinięcia akcji humanitarnej oraz podjęcia przez Radę, Komisję i państwa członkowskie Unii innych działań, w tym dyplomatycznych oraz wspierających Zimbabwe finansowo i materialnie, nie tylko doraźnie, ale również długofalowo, w oparciu o konkretny program. I słusznie, bo od kolejnej rezolucji, chleba nie przybędzie. Potrzebna jest konkretna pomoc i na nią mieszkańcy Zimbabwe czekają.

  Michael Gahler (PPE-DE). - Frau Präsidentin! Was wir derzeit erleben, sind wohl die letzten Monate des Regimes Mugabe. Das ist aber auch die einzige positive Nachricht aus diesem geschundenen Land.

Eine positive Nachricht aus Afrika ist, dass sich immer mehr Länder gegen die Zustände dort wehren. Ich kann als erster Vizepräsident der parlamentarischen Versammlung AKP-EU berichten, dass wir erstmals vor drei Wochen bei unserer Tagung in Port Moresby die afrikanischen Kollegen bei einer kritischen Analyse und Bewertung der Situation in Simbabwe mit im Boot hatten. Auch in Südafrika selbst wächst der Druck auf die dortige Regierung, endlich ihre schützende Hand vom Regime in Simbabwe zu nehmen. Diese Situation wird dadurch verschärft, dass jetzt in Südafrika auch Krankheiten mit den Flüchtlingen ins Land kommen. Hoffentlich wird sich diese Situation bis zur Fußballweltmeisterschaft verbessern, denn das ist vielleicht der Grund, dass Südafrika eine Änderung vornimmt, weil es Angst hat, dass die Gäste ausbleiben. Das allein sollte schon ein Grund sein, diese schützende Hand von Mugabe wegzunehmen.

  Ewa Tomaszewska (UEN). - Pani Przewodnicząca! Sytuacją w Zimbabwe zajmowaliśmy się 24 kwietnia tego roku. Wówczas rozważany był problem wyniku wyborów, a konkretnie utrzymanie władzy przez prezydenta Mugabe niezależnie od wyniku wyborów. Dziś mamy do czynienia z dramatycznymi skutkami tamtej sytuacji. Ponad 12,5 tys. osób zarażonych cholerą nie może liczyć na pomoc ze strony państwa, 565 osób już zmarło. Epidemia przenosi się także na teren RPA.

Podane wyżej informacje z raportów ONZ z początku grudnia są niższe niż te, które przekazują obecnie organizacje humanitarne. Według nich liczba zmarłych przekroczyła już tysiąc, a liczba zarażonych 20 tysięcy osób. Miliony osób głodują, brakuje wody. Unia Afrykańska nie podejmuje skutecznych działań na rzecz poprawy sytuacji w Zimbabwe. Dziś konieczne jest postawienie prezydenta Mugabe przed Międzynarodowym Trybunałem Karnym i pilne podjęcie działań w celu opanowania epidemii cholery oraz zapewnienia pomocy żywnościowej i zdrowotnej dla ludności Zimbabwe.

  Kathy Sinnott (IND/DEM). - Madam President, we have watched Zimbabwe’s slow agony for many years. In addition to political violence and deepening poverty we now see it speed up as we see the inevitability of starvation and disease gripping the five million inhabitants. We must be there for the people, feed them, bring them medical relief, and support their yearning desire for freedom.

To help them, we must isolate its leader, Mugabe, from his African supporters by getting all African leaders to condemn him. Beyond Africa, we must work to remove the international supporters, the usual suspects China and Russia, by challenging them to cut off all support and trade with Mugabe. We have to examine our own conscience, though, because it is not so long ago that we, the EU, invited Mugabe to attend the EU-hosted AU-EU summit in Lisbon.

  Jacques Barrot, vice-président de la Commission. − Madame la Présidente, je remercie tous les parlementaires qui ont lancé un appel d'urgence pour le Zimbabwe, car le Zimbabwe est confronté à une crise d'une ampleur sans précédent qui va en empirant, pas un seul secteur n'est épargné.

Au niveau politique, on assiste à l'intensification de la violence, comme en témoignent les informations relatives aux arrestations arbitraires, à la disparition d'activistes dans le domaine des droits de l'homme. La recrudescence de la violence politique peut faire échouer toute solution de crise et pousser les parties vers des positions irréconciliables.

Au niveau humanitaire, la situation se détériore, comme en témoigne l'épidémie de choléra qui s'étend et menace les pays voisins du Zimbabwe.

Au niveau économique, la situation est désastreuse. Les prix des produits de base continuent à augmenter. Le coût du panier alimentaire moyen a augmenté de 1 293 % la semaine dernière.

Au niveau social, les risques d'explosion augmentent chaque jour davantage avec ce que cela pourrait avoir comme effet néfaste sur la stabilité de la région toute entière.

Alors, que pouvons-nous faire? Les besoins du Zimbabwe sont colossaux. Ils augmentent de façon exponentielle en raison essentiellement de la mauvaise gestion du gouvernement actuel.

Au niveau humanitaire, la Commission poursuit son engagement actif. Une mission sur le terrain, du 15 au 19 décembre, est en train de réévaluer la situation humanitaire, ce qui nous permettra, entre autres, de définir très rapidement les éventuels besoins additionnels.

Au niveau politique, la Commission – et au-delà la communauté internationale dans son ensemble – ne pourra aider le Zimbabwe que si elle peut travailler étroitement avec un gouvernement légitime et doté de la marge de manœuvre suffisante pour adopter les mesures politiques et économiques qui s'imposent.

Ceci passe par une mise en œuvre de l'accord du 15 septembre et l'établissement d'un gouvernement d'unité nationale. Ceci passe aussi par une implication accrue des acteurs de la région et de l'Union africaine. Nous appelons de tous nos vœux cette implication lors de tous les contacts que nous avons avec eux.

Je peux enfin vous assurer que la Commission, qui suit de très près la situation sur le terrain, continue à travailler avec tous les États membres, les partenaires africains et internationaux, à la recherche d'une solution équitable qui permettra au Zimbabwe de sortir de la crise actuelle que vous avez, les uns et les autres, dénoncée avec force.

Merci beaucoup de votre attention, et c'est vrai que, pendant cette période de fêtes, nous ne pouvons pas oublier tous ces gens qui souffrent au Zimbabwe. Ils comptent parmi ceux qui sont sans doute aujourd'hui les plus en détresse.

  Πρόεδρος. - Η συζήτηση έληξε.

Η ψηφοφορία θα διεξαχθεί μετά τη λήξη των συζητήσεων.

(1) βλ. Συνοπτικά Πρακτικά.

13.2. Никарагуа

  Πρόεδρος. - Το επόμενο σημείο είναι η συζήτηση επί έξι προτάσεων ψηφίσματος σχετικά με τη Νικαράγουα⁽¹⁾.

  Marios Matsakis, author. − Madam President, freedom of expression, the independence of the judiciary and the preservation of the fundamental principles of democracy appear to be under threat in this Latin American country. It is our task and duty, as EU parliamentarians, to stand by the rights of the Nicaraguan people and to send a clear message to the Government of Nicaragua that we will not tolerate any breaches of such rights, but we will make sure that all necessary pressure is applied by the EU and the UN to safeguard and ensure respect for the human rights of the citizens of Nicaragua.

I hope this message, embodied in this motion for a resolution, will be heard loud and clear by those concerned and the necessary action to remedy the situation will be taken urgently.

  Manuel Medina Ortega, Autor. − Tenemos una propuesta de resolución sobre Nicaragua en la que hay que tomar en consideración diferentes aspectos. En primer lugar, hay alegación de fraude —al menos en dos municipios: Nicaragua y León— y esto empaña el resultado electoral del 9 de noviembre. Por otro lado, tenemos un Gobierno que se ha preocupado de resolver algunos de los problemas que eliminan los derechos humanos en América Latina, concretamente la pobreza, el analfabetismo, la mortalidad infantil, la disponibilidad de agua potable y la falta de titularidad sobre las tierras indígenas.

Entonces, al examinar el caso, nosotros tenemos que distinguir perfectamente los dos aspectos. Por un lado, tenemos que estimular los derechos humanos y tenemos que defender los derechos humanos, en el sentido tradicional, como derechos políticos y, por el otro lado, tenemos que alentar al Gobierno de Nicaragua a que siga en su función de ayuda a los sectores más necesitados del país. Desde luego, tenemos que garantizar que la oposición pueda ejercitar su función, tenemos que oponernos al fraude y tenemos que defender la actuación de las ONG. Pero, sin embargo, hay que tener un resultado equilibrado.

El Grupo Socialista ha presentado varias propuestas de enmiendas orales tratando de encauzar el texto definitivo para que sea más equilibrado con respecto a las alegaciones de violaciones de derechos fundamentales, con respecto al carácter criminal o no de las investigaciones y con respecto al número de municipalidades en las que en efecto se ha producido algún tipo de irregularidad.

En resumidas cuentas, queremos condenar los supuestos de infracción de derechos políticos fundamentales, pero sin llegar al extremo de colocar al Gobierno de Nicaragua en una situación difícil para que siga cumpliendo su función de apoyo a las capas más necesitadas de su sociedad.

  Pedro Guerreiro, Autor. − Senhora Presidente, à semelhança do que já fez com outros países que abrem um caminho de afirmação e defesa da sua soberania e independência nacionais, isto é, do direito de decidir do seu presente e futuro, que impulsionam um projecto de emancipação e de progresso social e de solidariedade com os povos do mundo, o Parlamento Europeu protagoniza mais uma inaceitável e desprezível operação de ingerência, desta vez relativamente à Nicarágua.

Este debate e esta resolução apenas têm como objectivo apoiar descaradamente aqueles que alimentam e promovem um processo de interferência e de tentativa de desestabilização de um Estado democrático e soberano, como é a Nicarágua. Em vez de, adulterando a realidade e os factos, e legitimamente dar conspiradoras lições de democracia à Nicarágua, o Parlamento Europeu devia era denunciar a operação anti-democrática da União Europeia de impor uma proposta de Tratado Europeu já rejeitada, desrespeitando profundamente a decisão democrática e soberanamente expressa pelos povos francês, holandês e irlandês.

Em vez de se intrometer no que só ao povo nicaraguense cabe decidir, o Parlamento Europeu devia era ter rejeitado a desumana directiva de retorno, que viola direitos humanos dos imigrantes, muitos deles oriundos da América Latina, e denunciar a cumplicidade da União Europeia com os criminosos voos da CIA.

Em vez de seguir as manobras de ingerência dos Estados Unidos, o Parlamento Europeu devia era denunciar a inaceitável chantagem da União Europeia em relação à Nicarágua e exigir o cumprimento dos compromissos assumidos com este país.

O que verdadeiramente incomoda os promotores da presente iniciativa é que a Nicarágua esteja determinada a melhorar as condições de vida do seu povo, na alimentação, na saúde, na educação, apoiando a população mais desfavorecida. A melhor denúncia desta manobra de ingerência do Parlamento Europeu é o real reconhecimento e a solidariedade dos povos da América Latina para com a Nicarágua. Por isso, e uma vez mais, deixem de ter a pretensão que podem dar lições ao mundo.

  Leopold Józef Rutowicz, autor. − Pani Przewodnicząca! Nikaragua to bardzo mały, biedny, zadłużony kraj o bardzo niskim dochodzie na głowę mieszkańca.

Kraj ten nie miał szczęścia i był rządzony przez grupy o różnych orientacjach politycznych, okupowany przez wojska amerykańskie, balansując między Kubą, ZSRR a USA. Dodatkowo kraj był niszczony przez susze i huragany, z których jeden w 1999 r. spowodował śmierć 6 tys. osób i chyba był najbardziej znanym, największym huraganem na świecie. Zmiany polityczne, walka o władzę hamowały jego rozwój jak w wielu krajach Ameryki Południowej i Afryki. Powyższa sytuacja jest przyczyną łamania praw człowieka i tworzenia prawa sprzecznego z konwencjami międzynarodowymi.

Unia Europejska, udzielając pomocy społeczeństwu tego kraju, widzi konieczność wprowadzenia w nim zasad demokratycznych w rządzeniu oraz przystosowania prawa do konwencji międzynarodowych. Nikaragua, przy rządach demokratycznych, mogłaby stać się państwem tworzącej się Wspólnoty Południowoamerykańskiej, która w przyszłości może być sojusznikiem Unii Europejskiej w polityce globalnej. W procesie demokratyzacji istotne byłoby podjęcie przez klasę polityczną Nikaragui działań wymienionych w rezolucji, którą popieram.

  Raül Romeva i Rueda, Autor. − La protección de los derechos de las personas defensoras de los derechos humanos es algo que entiendo que no puede estar sujeto a ningún tipo de secciones en función de filias o fobias políticas. Y en esta Cámara tenemos demasiadas veces la costumbre de juzgar muy severamente a aquellos con quienes no compartimos algunos ideales políticos y a defender excesivamente a aquellos a quienes consideramos aliados.

Insisto en que, en términos de derechos humanos, la cuestión debe ser afrontada desde un punto de vista universal.

El riesgo que hoy tenemos también existe en la resolución que se nos ha presentado por parte de algunos Grupos en relación con Nicaragua.

Debemos tener presente el contexto. Y este contexto, de una forma clara, nos muestra un país en una situación de pobreza que debe abordarse prioritariamente con medidas drásticas y estructurales y me consta que el actual Gobierno de Nicaragua está haciendo muchas de las cosas que hay que hacer para afrontar esta cuestión.

Sin embargo, también es necesario recordar que la lucha contra la pobreza no puede ser compatible con la persecución y el hostigamiento de quienes, por razones diversas, discrepan de las tesis oficiales.

Una verdadera democracia es aquella que permite la discrepancia, el debate y la libertad de expresión.

En Nicaragua han tenido lugar últimamente algunas situaciones que merecen ser destacadas. Algunas positivas, como la abolición en julio del artículo 204 de la Ley penal, que criminalizaba la homosexualidad y, como vicepresidente del Intergrupo por los derechos del colectivo LGBT del Parlamento Europeo, me felicito de este hecho.

Pero otras son negativas y altamente preocupantes, como son los numerosos ejemplos que hemos tenido que lamentar en relación con el retroceso de la situación de las mujeres, sobre todo con la persecución de las defensoras de derechos sexuales y reproductivos, incluyendo el apoyo a una niña violada cuando se la ayudó a abortar para que pudiera así salvar la vida.

Es algo que, en cualquier caso, no podemos perder de vista y que debe tenerse en cuenta en el marco de las negociaciones actuales referentes a la conclusión de un acuerdo de asociación. Pero también pido que, antes de que la Comisión tome cualquier decisión a este respecto, se consulte a este Parlamento.

  Fernando Fernández Martín, Autor. − Debatimos hoy sobre la situación creada en Nicaragua por los ataques contra algunos defensores de los derechos humanos, contra algunas de las libertades fundamentales y contra la democracia.

No es necesario recordar aquí, ahora, a Zoilamérica ni a Ernesto Cardenal ni a Carlos Mejía Godoy ni a Jarquín ni a Sergio Ramírez ni a tantos otros nicaragüenses que hoy se sienten traicionados en sus esperanzas de una Nicaragua mejor.

En noviembre de 2006, el señor Ortega pidió y obtuvo democráticamente de los nicaragüenses lo que el llamó una nueva oportunidad. Hoy sabemos ya para qué la quería. Desde entonces, la arbitrariedad, el nepotismo y la corrupción se han instalado en las instituciones del Gobierno, y han culminado con el fraude electoral de las elecciones del 9 de noviembre. Antes se habían adoptado decisiones muy graves, como la cancelación de la personalidad jurídica de algunos partidos opositores, o amenazas e intimidación a miembros de la sociedad civil, a periodistas y a medios de comunicación.

El Presidente Ortega calificó a los Gobiernos de la Unión Europea como moscas que pululan sobre la inmundicia y calificó la ayuda externa que recibía Nicaragua como migajas. Pronto comprendió que no había petróleo venezolano suficiente para prescindir de esa ayuda al desarrollo.

Cuando nos disponemos a entrar en una fase decisiva de la negociación de un acuerdo de asociación entre la Unión Europea y América Central, el Gobierno de Nicaragua debe saber que en nosotros encontrará siempre un aliado y un amigo, pero que para nosotros la exigencia del respeto a los derechos humanos, a la libertad de expresión y a la democracia en suma es una condición a la que no renunciamos porque creemos que de ello se beneficia especialmente el pueblo de Nicaragua.

  Josu Ortuondo Larrea (ALDE). - El pasado 9 de noviembre se celebraron las elecciones municipales en Nicaragua. Como en ocasiones anteriores, ese proceso electoral ha sido puesto en entredicho desde el punto de vista de la legitimidad democrática, habiéndose vertido acusaciones de fraude y habiéndose producido manifestaciones y enfrentamientos entre partidarios de distintos partidos políticos, con el resultado de numerosos heridos y una profundización en la crisis política que viene padeciendo este país.

Dos partidos políticos no han podido presentarse a las elecciones locales, lo cual es inaceptable porque cercena el derecho fundamental de todos los ciudadanos a la participación política.

Por otro lado, hemos recibido los testimonios directos de representantes de organizaciones de defensa de los derechos humanos que nos han informado sobre la existencia de un cuestionamiento del sistema judicial por parte de la sociedad civil, sobre la existencia de mecanismos administrativos de represión que han llevado ante los tribunales hasta a 17 organizaciones de movimientos sociales, y sobre la persecución a periodistas independientes e incluso a la Delegación de la Comisión Europea.

Por todo ello, queremos alzar nuestra voz y hacer un llamamiento, primero a los partidos políticos para que condenen los actos de violencia llevados a cabo por sus seguidores, y segundo, al propio Gobierno para que se reabran espacios de participación ciudadana, se respete la libertad de expresión, se dejen de prohibir las marchas y todas las ONG puedan recibir ayudas de la cooperación internacional, no sólo las ayudas de Venezuela para las asociaciones progubernamentalistas.

Igualmente, que deroguen la penalización del aborto terapéutico en los casos de peligro para la vida de la madre.

Y finalmente, también queremos pedir a la Comisión que en las negociaciones del Acuerdo de asociación entre Centroamérica y la Unión Europea recuerde a Nicaragua que debe respetar los principios del Estado de Derecho, la democracia y los derechos humanos, todo ello, sin perjuicio de que desde Europa sigamos prestando nuestra ayuda para el desarrollo y bienestar del pueblo nicaragüense, que deseamos tenga el mejor futuro posible.

  Jacques Barrot, vice-président de la Commission. − Madame la Présidente, la situation politique au Nicaragua s'est aggravée à l'approche des élections locales du 9 novembre dernier. Les nombreuses démarches et les appels au calme en provenance de la communauté internationale et, en particulier, des missions de l'Union européenne et de la Commission ont été ignorés.

Après le vote, les circonstances entourant le dépouillement et l'annonce des résultats ont donné lieu à une crise avec le principal parti de l'opposition. Le parti libéral constitutionnaliste rejette les résultats et dénonce une fraude massive. Des mouvements citoyens, l'Église et les associations d'entrepreneurs, la communauté internationale ont demandé la révision des résultats ou l'organisation de nouvelles élections. Par ailleurs, les institutions politiques et, en particulier, le parlement sont restés bloqués du fait du manque d'accord entre les deux principales parties.

Les rapports de nos chefs de mission sur place et le rapport des experts électoraux détachés par la Commission ont fait état de violations des lois électorales et des conventions internationales. En accord avec les États membres et après consultation d'autres partenaires, la Commission a envoyé, le 10 décembre, une lettre aux autorités nicaraguayennes pour offrir son appui à toute solution concertée entre les forces politiques du pays afin de sortir de la crise et de restaurer la confiance des citoyens envers les institutions démocratiques. Cette lettre annonçait, par ailleurs, la suspension à partir du 1er janvier 2009, des déboursements des programmes d'appui budgétaire, ainsi que l'ouverture d'une période de consultation avec les autorités nicaraguayennes sur la situation actuelle et les modalités de réorientation de la coopération européenne avec le pays.

Je dois préciser d'ailleurs que la Commission n'a pas retiré son aide de 2008 pour le Nicaragua – 20 millions d'euros ont été distribués, y compris l'aide humanitaire d'urgence – et tout ce qui avait été prévu pour cette année sera payé dans la mesure où les conditions inhérentes à chaque projet seront respectées.

Pour l'année 2009, les 57 millions d'euros prévus comme appui budgétaire ne sont pas retirés mais suspendus. La coopération sera dirigée vers des programmes et des activités qui garantissent que l'aide arrivera directement aux bénéficiaires, à la population nicaraguayenne, sans passer par l'intermédiaire du gouvernement.

J'ajoute que le ministre des affaires étrangères, Samuel Santos, par lettre adressée à la commissaire Ferrero-Waldner, le 12 décembre, a fait savoir son désaccord avec la mesure. Il a réaffirmé la validité des résultats et a montré sa disponibilité à un dialogue sur la coopération que la Commission entend mener dans les plus brefs délais.

Enfin, pour répondre à une des interventions, je dirais que la Commission, évidemment, espère que la crise actuelle sera résolue dans les meilleurs délais et, en tout état de cause, l'accord d'association Union européenne-Amérique centrale consacre, à maintes reprises, l'importance attachée par les parties au respect des principes et valeurs démocratiques et à la bonne gouvernance. Les négociations concernant cet accord d'association constitueront une opportunité pour approfondir la discussion sur ces principes, y compris sur leur application dans la pratique.

Voilà les renseignements que je suis en mesure de vous donner, je sais que Mme Ferrero-Waldner suit très attentivement cette situation avec les services de la Commission.

Je vous remercie et je remercie tous les intervenants d'avoir bien voulu évoquer la situation du Nicaragua.

  Πρόεδρος. - Η συζήτηση έληξε.

Η ψηφοφορία θα διεξαχθεί μετά τη λήξη των συζητήσεων.

Γραπτές δηλώσεις (άρθρο 142)

  Kathy Sinnott (IND/DEM), in writing. – Nicaragua has many urgent problems: political and police corruption, lack of independence of the judiciary, possibly fraudulent elections, growing poverty, illiteracy, poor healthcare. However, the fact that Nicaragua unlike Europe protects its babies before birth is not one of its transgressions.

We in Europe have the wealth to take care of our mothers and babies but allow over a million babies to be destroyed before birth. Nicaragua is poor and yet still holds out a welcome to its young. Nicaragua with all its problems has a demographic future, whereas we in Europe who criticise Nicaragua face a harsh demographic winter.

We must help Nicaragua establish robust democracy, strong, honest economics and effective education and health systems, and help them to care for their families, their women and children, rather than destroy them with legalised abortion.

(1) βλ. Συνοπτικά Πρακτικά.

13.3. Русия: агресия срещу защитниците на правата на човека и процеса за убийството на Ана Политковская

  Πρόεδρος. - Το επόμενο σημείο είναι η συζήτηση επί έξι προτάσεων ψηφίσματος σχετικά με τη Ρωσία⁽¹⁾.

  Marios Matsakis, author. − Madam President, Russia is one of the EU’s most important trading partners. Amongst other things, it is responsible for supplying EU Member States with a large percentage of their energy needs. Furthermore, today’s Russia is not what that country was in the past. In this respect we are pleased, for we wholeheartedly wish Russia to be a modern and democratic nation with which we can cooperate to further world peace and prosperity. Unfortunately, our wishes – and now our trust-building – are being shaken by the violation of human rights and disrespect for the rule of law that is still taking place in Russia, albeit at a much reduced rate. A good example is the totally unacceptable way that the whole affair concerning the brutal murder of Anna Politkovskaya in 2006 has been handled by the Russian authorities.

With this motion for a resolution, we call upon the Russian Government to do its utmost to ensure that the road to democratic reforms taken by Russia, and its consequent cooperation with the EU, are not put in jeopardy by the human rights violations still occurring in that country.

  Józef Pinior, autor. − Pani Przewodnicząca! Jeszcze dźwięczą w tej izbie słowa Eleny Bonner wypowiedziane wczoraj w czasie wręczania Nagrody im. Sacharowa, która była w Parlamencie Europejskim w towarzystwie swojej córki Tatiany Jankielewicz. Były to wielkie słowa - przesłanie do dzisiejszej Europy, do dzisiejszego świata kogoś, kto przeżył rosyjski totalitaryzm, kto jest prawdziwym głosem Rosji w dzisiejszym świecie.

Jesteśmy zaniepokojeni w Parlamencie Europejskim obecną sytuacją w tym wielkim kraju. Szykany i represje w stosunku do adwokatów, obrońców w dziedzinie praw człowieka, grożenie im przemocą, a także zagrożenie dla ich życia jest jednym z elementów towarzyszących dzisiejszemu systemowi politycznemu Rosji.

W dniu 4 grudnia br. policja przeprowadziła rewizję w pomieszczeniu Memoriału, zasłużonej instytucji w dziedzinie praw człowieka, w dziedzinie archiwizacji zbrodni totalitaryzmu. Przyznam się, że nie potrafię zrozumieć przyczyn, dla których rosyjskie władze zarekwirowały sprzęt należący do Memoriału: komputery, a także archiwum dotyczące epoki Gułagu. Nie potrafię tego wytłumaczyć w żaden sposób, dlaczego takie archiwum może być zagrożeniem dla porządku publicznego w dzisiejszej Rosji.

Jesteśmy także zaniepokojeni przebiegiem procesu zabójców Anny Politkowskiej. Oczekujemy nie tylko, że ten proces wyjaśni kto realnie dokonał tego zabójstwa, ale także kto stał za tym zabójstwem, kto zlecił to zabójstwo, że sąd wyjaśni wszystkie okoliczności tego szokującego mordu. Dlatego ten proces powinien być otwarty dla dziennikarzy, dla mediów, dla tych wszystkich, którzy chcą monitorować jego przebieg.

Sądzę także, że klauzula dotycząca praw człowieka powinna być częścią fundamentalnych porozumień pomiędzy Unią Europejską a Rosją. Prawdziwa Rosja jest taka, jak powiedziała wczoraj w Parlamencie Europejskim Elena Bonner.

  Erik Meijer, Auteur. − Voorzitter, na 1991 was Rusland een tijd lang een land van openlijke politieke meningsverschillen en politiek debat met een veelpartijenstelsel en uiteenlopende visies op de toekomst. Helaas ging die meest democratische periode ook gepaard met bestuurlijke onbekwaamheid, wilde privatiseringen en corruptie. De chaotische periode onder president Jeltsin in de jaren '90 heeft het klimaat geschapen voor terugkeer naar een sterk centraal staatsgezag zonder veel ruimte voor oppositie of kritische onderzoeksjournalistiek.

Hoewel er nu, anders dan in de communistische tijd, meerdere partijen aan de verkiezingen deelnemen, berust de macht opnieuw bij één partij, worden andere partijen stelselmatig gehinderd en vindt er rond de leider van de leidende partij persoonsverheerlijking plaats. Een belangrijk deel van de publieke opinie staat achter die leider en hecht geen belang aan ruimte voor kritiek, alternatieven of oppositie. Dat zal waarschijnlijk zo blijven, zolang Rusland onverwacht rijk en succesvol is door export van gas en olie. Daardoor wordt de ruimte voor een echte democratie sterk ingeperkt.

Tegenover die huidige meerderheidsopvatting staan diegenen die wijzen op de enorme tegenstelling tussen armoede en rijkdom, de grote mate van geheimhouding, de intolerantie, de inperking van de rechten van autonome regio's, de behandeling van etnische minderheden, de gewelddadige situatie in Noord-Kaukasus, de verwaarlozing van economisch zwakke regio's, de mishandeling van dienstplichtigen, de discriminatie van homo's, de straffeloosheid voor sommige moordenaars, de eenzijdige partijkeuze van politie en justitie en de belemmering van de vrijheid van niet-gouvernementele organisaties en media.

Onze sympathie moet zijn aan de kant van de critici. We kunnen die critici helpen door zelf het goede voorbeeld te geven en mensenrechtenactivisten te steunen in de strijd tegen verdwijningen, intimidaties, geheimhouding en moorden. In de praktijk dragen landen met een goed functionerende parlementaire democratie onbedoeld bij tot het tegendeel.

Wij helpen de critici niet door de oprichting van een rakettenschild of door steun aan de Georgische pogingen om Abchazië en Zuid-Ossetië te bezetten. Dat wordt gezien als vijandige daden die er alleen maar toe leiden dat de mensen zich achter Poetin scharen. We helpen ze evenmin, in onze behoefte aan gas en olie, door mensenrechtenschendingen in Rusland te accepteren. Terecht zegt de resolutie dat in de contacten met Rusland, mensenrechten, rechtsstaat en democratie voorop moeten staan.

  Tunne Kelam, author. − Madam President, this debate is long overdue. We continue to quote the word ‘interdependence’. That interdependence does not only relate to energy and trade. It also concerns values, justice, human dignity and truth. These are values to which Russia committed itself when it became a member of the Council of Europe.

This debate should remind us of our shared responsibility for the alarming regression in the field of democracy and human rights in Russia.

On 3 December 2008, 17 Russian human rights groups sent a joint statement to the EU. Europe’s reaction has not been adequate, they tell us, to what is taking place in Russia and with Russia’s relations with neighbouring states like Ukraine and Georgia. The EU has failed to hold Moscow to the same standards it insists on holding other partners to. It is precisely that failure, they conclude, that has allowed the Russian authorities to crudely violate human rights and international law.

Yesterday, Elena Bonner delivered to us the essence of Andrei Sakharov’s message: do what you have to do; do what your conscience tells you to do. Should we not do this, we risk sharing responsibility for gassing justice and human rights in our neighbourhood, while making pragmatic attempts to secure energy supplies for ourselves.

Can we make a difference? All those people who have experienced the brutality and seeming omnipotence of Soviet totalitarianism can assure you that we can make a difference if we value our own values seriously. The Russian people deserve to enjoy the same values and justice we do.

  Ewa Tomaszewska, autorka. − Pani Przewodnicząca! Zabójstwa i skrytobójstwa nadal są metodą stosowaną w Rosji wobec obrońców praw człowieka i wszystkich myślących inaczej.

W Moskwie, 28 października zamordowano Otto Messmera, przełożonego jezuitów i księdza Victora Betancourt'a z Ekwadoru. 31 sierpnia zabity został Magomet Jewłojew. Miały miejsce zamachy na życie Ahmeda Kotiewa, Zuraba Cekojewa, Dmitrija Kraiuchina, Stanisława Dmitriewskiego, Kariny Moskalenko. 4 grudnia miała miejsce napaść na lokal Memoriału zorganizowana przez rosyjską prokuraturę, w trakcie której dokonano zaboru bazy danych dotyczącej tysięcy ofiar systemu stalinowskiego.

Procesy w sprawie zabójstw Anny Politkowskiej i Aleksandra Litwinienki wskazują, że władze rosyjskie starają się nie dopuścić, by zapadł w nich uczciwy wyrok, byśmy dowiedzieli się na czyje zlecenie dokonano tych zbrodni. Aresztowania pokojowych manifestantów czy znęcanie się nad poborowymi to zwykła praktyka w Rosji.

Zdecydowanie protestuję przeciw łamaniu praw człowieka w Rosji. Wzywam władze tego państwa do zaprzestania prześladowań obrońców praw człowieka.

  Michael Gahler, im Namen der PPE-DE-Fraktion. – Frau Präsidentin! Bei vielen Gelegenheiten haben wir unseren Willen zur Zusammenarbeit mit Russland zum Ausdruck gebracht. Wir wollen den wirtschaftlichen Austausch und den politischen Dialog mit Russland. Europa und Russland brauchen einander. Umso besorgter sind wir über die Entwicklung des Rechtsstaats und der Demokratie in diesem Land, dessen Menschen so viele Jahrzehnte bereits unter der Sowjetdiktatur gelitten hatten.

Alle demokratischen Indikatoren zeigen seit der Amtsübernahme von Wladimir Putin nach unten: Presse- und Medienfreiheit, Meinungsfreiheit, Versammlungsfreiheit, die Vereinigungsfreiheit – nicht nur für politische Parteien –, die richterliche Unabhängigkeit, der Respekt vor Minderheiten.

Die Verurteilungen Russlands beim Europäischen Gerichtshof für Menschenrechte hier in Straßburg sind bedrückender Beweis für die Situation der Bürgerrechte in diesem Land. Die Stürmung des Forschungs- und Informationszentrums Memorial am 4. Dezember in Sankt Petersburg zeigt leider u.a., dass die gegenwärtige Führung offenbar die Last des stalinistischen Erbes verdrängen und den Terror Stalins beschönigen will. Das ist keine gute Basis für die Entwicklung einer demokratischen Gesellschaft, die die Voraussetzung für eine gedeihliche wirtschaftliche und soziale Entwicklung, aber auch für das Vertrauen der europäischen Nachbarn in einen verlässlichen und friedlichen Partner Russland ist.

Wir müssen bei allen Kontakten mit Regierung und Zivilgesellschaft und der Wirtschaft im gemeinsamen Interesse auf die Rückkehr zu Rechtstaatlichkeit und Demokratie in Russland drängen.

  Janusz Onyszkiewicz, w imieniu grupy ALDE. – Pani Przewodnicząca! Rosja jest dla nas zbyt ważnym krajem, by nie patrzeć z niepokojem na to, co się w tym kraju dzieje. W czasach komunizmu nie było w Rosji problemu z wolnością wypowiedzi - był problem z wolnością po wypowiedzi. Dziś sytuacja wydaje się jeszcze gorsza. Nie chodzi bowiem tylko o wolność, ale jakże często po prostu o życie.

Rezolucja zwraca uwagę na wiele alarmujących zabójstw osób zajmujących się obroną praw człowieka, bądź z innych powodów niewygodnych dla krajowych czy lokalnych władz. Tym, którzy za tymi zabójstwami stoją, pozwala się zniknąć z kraju jak w przypadku mordu na Annie Politkowskiej, bądź też pozwala się na to, by chowali się za immunitet poselski, jak w przypadku zabójstwa Aleksandra Litwinienki. Ta alarmująca sytuacja sprawia, że trudno nam będzie traktować Rosję jako kraj, w którym jest rzeczywista wola trzymania się podstawowych standardów państwa prawa.

  Mikel Irujo Amezaga, en nombre del Grupo Verts/ALE. – Siento la confusión que ha habido antes con el orden de mi intervención.

Los derechos humanos y la libertad son los pilares más importantes de la Unión Europea y también deben estar en la base de nuestro diálogo con Rusia.

Pero la lista de violaciones aumenta cada día y también aumenta cada día la dificultad con la que trabajan los activistas de la defensa de los derechos humanos.

En los últimos meses, entre otros muchos, se han producido varias violaciones de derechos humanos. Han atacado el domicilio de Stanislav Dmitrievsky, asesor de la Fundación de Nizhny Novgorod por la Promoción de la Tolerancia, tropas armadas secuestraron y golpearon a Zurab Tsetchoev, defensor de los derechos humanos en Ingushetia, y familiares de Ilyas Timishev, abogado de derechos humanos, han sido detenidos e interrogados y han sido víctimas de malos tratos.

Debo recordar también aquí que, el pasado 12 de diciembre, el Gobierno español decidió extraditar a Rusia a Murat Gasayev, ciudadano de este país procedente de Chechenia, que fue detenido por los servicios secretos rusos en 2004 y torturado durante tres días, según denuncia Amnistía Internacional.

Gasayev huyó al Estado español, donde pidió asilo en el 2005. La petición le fue denegada en base a un informe confidencial elaborado por las autoridades españolas al que no tuvieron acceso ni él ni su abogado.

El Estado español es firmante de la Convención contra la Tortura, y dicha extradición se basa en las garantías diplomáticas dadas por las autoridades rusas para proceder a la extradición.

Innumerables informes de organizaciones de derechos humanos han expresado reiteradamente su preocupación por el uso de la tortura en la Federación de Rusia, particularmente en las repúblicas del Cáucaso norte, como Chechenia e Ingushetia.

Si Murat Gasayev es extraditado, existe un peligro real de que sea sometido a tortura y a otros malos tratos una vez se encuentre bajo custodia rusa.

Y acabo −utilizo ya el minuto de intervención incidental, como convenido− citando las palabras de un colega de Grupo, el señor Horáček, quien recordó el pasado mes de julio que en la prisión siberiana de Chita están detenidos los presos del caso Yukos, Mijaíl Jodorkovski y Platón Lébedev. Y hay otros.

Así pues, desearía solicitar que se hiciera cuanto esté en nuestras manos para garantizar su liberación, pero también para alentar a Rusia a hacer de la libertad de opinión y de prensa una realidad y a no obstaculizar el trabajo de las ONG, puesto que todos estos aspectos son de extremada importancia para nuestro futuro común europeo.

  Andrzej Tomasz Zapałowski, w imieniu grupy UEN. – Pani Przewodnicząca! Dziś po raz kolejny padają cierpkie słowa w kierunku rządu rosyjskiego za tolerowanie, a może nawet czasami za inspirowanie działań daleko odbiegających od zasad obywatelskich, które są fundamentem w każdym cywilizowanym kraju. Porwania, zastraszenia czy nawet morderstwa na osobach walczących o prawa człowieka wywołują w Rosji oburzenie. Ale jednocześnie to społeczeństwo popiera w znacznym stopniu właśnie tę władzę, pomimo widocznego niszczenia wszelkiej opozycji.

Większości Rosjan podoba się silna władza - władza bezwzględna. Rosjanie chcą odbudowy mocarstwowej Rosji niezależnie od metod i sposobów dojścia do tego. Europa próbuje tego nie zauważać, bo przecież interesy gospodarcze są najważniejsze. A przecież to duża część społeczeństwa rosyjskiego chce, aby włączyć ponownie do Rosji byłe republiki radzieckie, nawet te należące dzisiaj do Unii Europejskiej. I jest to jeszcze większy problem od łamania praw człowieka w tym kraju. To jest bardziej niebezpieczne, a właśnie to się przemilcza.

  Kathy Sinnott, on behalf of the IND/DEM Group. – Madam President, Russia is Europe’s largest and closest neighbour and, because of our trade relations, also one of the most important. What happens in Russia is very important to Europe for these reasons. Also what happens in Russia has a very big influence on Europe. For these reasons, as well as the human rights violations which it contains, this is a very important resolution.

I would like to highlight the fact that I met with Gary Kasparov, while he was a candidate for the presidency of Russia, in this Parliament here in Strasbourg. He came as an honoured guest when he was a candidate. Kasparov made it clear to us – even then – that the Kremlin’s attitude towards political activity meant that they treated him as a subversive and a criminal – many of the things we are talking about today – liable to manhandling and always under threat of arrest and the arrest of his supporters.

Sometimes this sort of activity even goes beyond Russian borders and even into the EU. On a recent trip by the Petitions Committee to Bulgaria, we were told by the Bulgarian Orthodox Church, which is suffering severe persecution in Bulgaria, of the influence of Russia in their situation.

We must put aside considerations of our fear about energy security that soften our approach to Russia and make us tiptoe in their presence, and speak to Russia strongly and clearly, reminding them that they are members of the Council of Europe and signatories to the European Convention on Human Rights and the Strasbourg Accord, and we must insist that they respect democracy and human rights in Russia and beyond.

  Bernd Posselt (PPE-DE). - Frau Präsidentin! Die Rechtsstaatsprobleme in Russland sind keine punktuellen Fehlentwicklungen, sondern ein Krebs, der sich systematisch ausbreitet. Wir sind in der Phase 2 der Ära Putin, garniert durch einen Herrn Medwedjew, und die dritte Phase wird gerade vorbereitet.

Herr Putin hat seine erste Ära mit dem zweiten Tschetschenien-Krieg, einem völkermordartigen Überfall auf ein kleines Volk aus massiven Rohstoffkolonialinteressen heraus, begonnen. Seitdem breitet sich die Sache aus, der Rechtsstaat und die Pressefreiheit werden zurückgedreht, Menschenrechtsverteidiger wie Frau Moskalenko werden bis hierher in die europäische Hauptstadt Straßburg verfolgt, und wir erleben einfach, dass es keine Fortschritte gibt und, wie gesagt, nicht nur punktuelle Fehlentwicklungen, sondern einen systematischen Verlust der geringen Reste von Rechtstaatlichkeit und Demokratie, die noch da sind.

Deshalb müssen wir als Europäische Union wesentlich energischer auftreten. Wir sind es im Rahmen der Verhandlungen um ein Abkommen den Menschen schuldig, die – wie z.B. Frau Politkowskaja, Herr Litwinenko und viele andere – dafür gestorben sind, dass sie es auch nur gewagt haben, diese Fehlentwicklungen zu untersuchen oder beim Namen zu nennen.

Wer in Russland offen darüber spricht, dessen Leben ist schon gefährdet. Und jedes Mal ist es angeblich ein mysteriöser, nicht durchschaubarer Hintergrund. Deshalb haben wir, die wir hier in Freiheit und relativer Sicherheit leben, die Pflicht, dafür zu sorgen, dass endlich Licht in dieses Dunkel gebracht wird und dass wir hier im Europäischen Parlament wenigstens das tun, was wir tun können, nämlich in einer klaren und ehrlichen Sprache mit den russischen Machthabern zu reden. Denn eine andere Sprache verstehen sie nicht, wie Frau Bonner gestern auch eindrucksvoll deutlich gemacht hat.

Nehmen wir uns am Mut einer Elena Bonner und eines Andrej Sacharow ein Beispiel, und hören wir endlich auf, zu heucheln und uns selbst in die Tasche zu lügen. Sprechen wir die Dinge so aus, wie sie wirklich sind. Damit leisten wir dem russischen Volk den größten Dienst, den wir ihm leisten können.

  John Bowis (PPE-DE). - Madam President, two years ago Anna Politkovskaya was murdered. She was shot down at home, in the lift of her block of flats. A gun was dropped beside her. It was broad daylight. The question at the time was ‘who pulled the trigger?’. The question since then has been ‘who pulled the strings that pulled the hands that pulled the trigger?’. It was in the style of a mafia killing, but she never wrote about the mafia. She only wrote about the Russian Government and its actions in Chechnya. It was a warning – a warning to other free-spirited journalists to keep off the authoritarian grass.

It will succeed unless world opinion and a clear message from the EU institutions force a proper trial and a proper exposé of those who gave the orders. We cannot bring Anna back, but we can bring her justice. We can make her a symbol of freedom, and not one of suppression. We must unite to that end.

  Paulo Casaca (PSE). - Senhora Presidente, estamos a concluir um debate de extrema importância que, como já aqui foi dito, é um debate que já devíamos ter tido há muito tempo. A Rússia é fundamental para nós sob todos os pontos de vista, mas, acima de tudo, como um país onde os direitos humanos devem ser respeitados. Esses direitos humanos incluem necessariamente a negação da xenofobia e da homofobia, e eu queria apelar a todos os colegas que não deixassem de fazer uma referência explícita a esses dois flagelos enormes na Rússia, que estão correctamente considerado como tal na resolução que está a ser proposta, e que não aceitassem retirá-los.

  Zbigniew Zaleski (PPE-DE). - Madame la Présidente, Monsieur le Commissaire, la résolution parle directement des cas condamnables.

Cette résolution ne doit pas être une résolution d'urgence mais un appel constant aux autorités russes, car nous condamnons leurs méthodes de persécution. Cette résolution est un appel au peuple russe, aux militants, aux héros russes qui lutteront pour la liberté jusqu'au moment où plus personne ne devra craindre d'être exécuté pour avoir exercé son droit à la liberté d'expression.

Je crois que vous devez relayer notre appel dans le cadre des relations et des entretiens entre le gouvernement russe et notre Commission européenne.

  Marcin Libicki (UEN). - Pani Przewodnicząca! My dzisiaj omawiamy sprawy łamania praw człowieka na przykładzie morderstwa pani Politkowskiej i innych wypadków w Rosji, które mają charakter terroryzmu państwa przeciwko swojemu społeczeństwu.

Musimy zdać sobie sprawę, że to że z jednej strony w Rosji łamie się prawa człowieka, że z drugiej strony Rosja coraz bardziej nabiera charakteru imperialistycznego, grozi swoim sąsiadom po bardzo krótkiej przerwie, która miała miejsce na początku lat 90., jest rezultatem tego, że komunizm nigdy nie został formalnie rozliczony i potępiony. To, że dzisiaj mówimy o Niemczech jako o kraju demokratycznym i szanującym ludzi, to dlatego, że Hitler został tam rozliczony.

My dzisiaj musimy starać się, tutaj w tej izbie i tam wszędzie, gdzie mamy na to wpływ, doprowadzić do rozliczenia komunizmu, bo to tylko postawi tamę rosyjskiemu terrorowi zewnętrznemu i imperializmowi na zewnątrz.

  Jacques Barrot, vice-président de la Commission. − Madame la Présidente, le 5 novembre, le président Medvedev, dans son premier discours annuel au Conseil de la Fédération, a mentionné explicitement la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales.

Cette mention symbolique, en cette année anniversaire de la Déclaration universelle, témoigne de l'intérêt que porte le nouveau président aux questions de réforme judiciaire et de l'impact de ces réformes sur les droits de l'homme. Ses mots sont encourageants mais l'Union européenne devra suivre de très près les évolutions dans ce domaine. La réalité de ces dernières semaines nous a rappelé une fois de plus les grands défis auxquels sont confrontés les défenseurs des droits de l'homme en Russie. Nous avons écouté avec attention, bien sûr, les différents orateurs, Madame la Présidente, qui n'ont pas manqué de souligner les graves menaces aux droits de l'homme en Russie.

Deux ans après sa mort, le procès pour homicide, dans le cas d'Anna Politkovskaya, a commencé. Il a d'abord été ouvert au public, puis s'est déroulé à huis clos, puis a été de nouveau ouvert au public. Le procès sera suivi de près par tous ceux qui défendent la liberté d'expression.

Comme nous l'a rappelé le meurtre de Magomed Yevloyev, fin août, placé en garde à vue par la police, la profession de journaliste en Russie devient de plus en plus dangereuse.

Début décembre, Memorial, l'une des ONG les plus anciennes et les plus prestigieuses qui travaillent sur le passé douloureux de la Russie du 20e siècle, a fait l'objet d'une perquisition policière. Résultat de cette perquisition: la confiscation des archives historiques sur les goulags.

Si nous voulons vraiment continuer le travail que nous avons commencé en avril dernier lors de la conférence sur les crimes commis par les régimes totalitaires en Europe – conférence que j'ai ouverte moi-même –, il va de soi que les historiens doivent absolument avoir accès aux archives. La perquisition du 4 décembre est un message inquiétant pour ceux qui croient à la nécessité du débat, et d'un débat honnête, sur les blessures profondes du passé. Ce débat est nécessaire pour assurer, à l'avenir, les réconciliations nécessaires.

Bien sûr, les consultations entre les autorités de l'Union européenne et de la Russie sur les droits de l'homme sont autant d'occasions de rappeler la nécessité de respecter les engagements auxquels la Russie a souscrit dans le domaine des droits de l'homme. La Commission continue son travail d'appui aux initiatives de la société civile, notamment à travers l'initiative européenne pour la démocratie et les droits de l'homme.

L'appui à la réforme judiciaire constitue aussi une priorité dans nos programmes de coopération avec la Russie. Je suis entré en contact, lors de la dernière rencontre avec la Russie, avec les nouveaux responsables chargés de la justice, et j'ai bien l'intention de poursuivre un dialogue exigeant. Par ailleurs, l'Union européenne et la Russie négocient en ce moment une nouvelle base contractuelle afin de remplacer l'actuel accord de partenariat et de coopération.

Évidemment, le respect des droits de l'homme doit être un élément essentiel de ce nouvel accord. Il faut que les engagements que les parties ont pris dans le contexte de l'ONU, de l'Organisation de la sécurité et de la coopération en Europe, ou du Conseil de l'Europe, trouvent leur place; la Commission reste mobilisée dans ce sens. Mme Ferrero-Waldner m'a demandé de vous remercier d'avoir introduit ce débat et m'a confirmé son engagement personnel. J'y ajoute le mien puisque j'ai l'occasion, dans le domaine de la sécurité et de la justice, de pouvoir entretenir un dialogue avec les autorités de Moscou.

Voilà ce que je peux dire, Madame la Présidente, je souhaite que 2010 soit l'occasion pour les responsables russes de pouvoir mieux tenir leurs engagements qu'ils ne l'ont fait au cours de cette année.

  Πρόεδρος. - Η συζήτησε έληξε.

Η ψηφοφορία θα διεξαχθεί αμέσως τώρα.

Γραπτές δηλώσεις (άρθρο 142)

  Urszula Gacek (PPE-DE), in writing. – Severe human rights violations persist in the ongoing Yukos affair. Five years after Mikhail Khodorkovsky’s arrest, he and other Yukos officials remain incarcerated under questionable circumstances. Of gravest concern is the case of former Yukos lawyer Vasily Alexanyan, held in pre-trial detention since 2006. Now near death suffering from AIDS, lymphatic cancer and tuberculosis, Alexanyan has stated that he refused to submit to blackmail to provide false testimony against Khodorkovsky in exchange for medical treatment. His previously controllable medical condition therefore developed terminal complications. Even with expiry in December 2008 of the statute of limitations for the allegations against him, judicial authorities will only release Alexanyan if he pays an unconscionable bail of EUR 1.4 million. Meanwhile, Khodorkovsky has not been paroled, though eligible for release under Russian law and practice. Investigators have prepared implausible new charges against Khodorkovsky and have been holding him in pre-trial detention for nearly two years.

The handling of these and several other cases exposes deep weaknesses in Russia’s justice system. The release of these people will be a benchmark of Russia’s success combating ‘legal nihilism’. The EU-Russia Partnership and Cooperation Agreement should be contingent upon resolution of rule-of-law issues including the issue of political prisoners.

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), kirjallinen. – Venäjä on Euroopan neuvoston ja Etyj:n jäsenvaltio, joka on, tai ainakin pitäisi jäsenyytensä myötä olla, täysin sitoutunut kunnioittamaan ihmisoikeuksia. Maan todellinen ihmisoikeustilanne on kuitenkin heikko. Muukalaisviha ja homofobia ovat Moskovan ihmisoikeustoimiston mukaan kasvaneet, ja johtaneet vuonna 2008 yli 100 ihmisen surmaan rodun, kansallisuuden, uskonnon ja sukupuolisen suuntautuneisuuden vuoksi. Lokakuussa Venäjän jesuiittaveljeskunnan johtaja Messmer ja ecuadorilainen pappi Betancourt murhattiin raa'asti heidän Moskovan asunnossaan. Ongelmallista on että Venäjän viranomaiset eivät käytännössä tuomitse tällaisia rikoksia.

Myös ihmisoikeuksien puolustaminen Venäjällä tarkoittaa itsensä asettamista erityisen vaaralliseen asemaan. Ihmisoikeusaktivistien tilanne on vakava huolenaihe, kuten myös vaikeudet, joita ihmisoikeuksien edistämistä ajavat kansalaisjärjestöt kohtaavat. Strasbourgissa sijaitseva Euroopan ihmisoikeustuomioistuin on käsitellyt lukuisia Venäjän kansalaisten esittämiä kanteita. Tuomioiden mukaan vakavia ihmisoikeusrikkomuksia ja Venäjän valtion viranomaisten mielivaltaa on esiintynyt monissa tapauksissa.

Näihin seikkoihin on suhtauduttava nyt vakavasti neuvoteltaessa uutta puitesopimusta, joka tarjoaa kattavan kehyksen EU:n ja Venäjän välisille suhteille. Marraskuisen EU:n ja Venäjän välisen huippukokouksen yhteydessä käynnistettyjen neuvotteluiden tulee huomioida ihmisoikeuksien, oikeusvaltion ja demokratian keskeisyys. Venäjän viranomaisia tulee myös vaatia noudattamaan kaikkia Euroopan ihmisoikeustuomioistuimen päätöksiä viiveettä.

Ihmisoikeusjuristit, jotka käsittelevät väitettyjä rikkomuksia ja samalla ottavat valtavia henkilökohtaisia riskejä tutkiessaan tapauksia, ansaitsevat suurimman kunnioituksen arvokkaasta työstään. Heille tulisi taata valtion suoja ja kansainvälisen yhteisön riittävä tuki.

(1) βλ. Συνοπτικά Πρακτικά

14. Време за гласуване

  Πρόεδρος. - Το επόμενο σημείο είναι οι ψηφοφορίες.

(Για τα αποτελέσματα και λοιπές πληροφορίες επί της ψηφοφορίας: βλ. Συνοπτικά Πρακτικά)

14.1. Зимбабве (гласуване)

14.2. Никарагуа (гласуване)

- Πριν από την ψηφοφορία

  Manuel Medina Ortega, Autor. − En nombre del Grupo Socialista se han presentado unas solicitudes de votación por separado, votación por partes sobre los apartados 1 y 4 y unas propuestas de enmiendas orales, concretamente al apartado 2, al considerando A y al considerando F. Creo que la Presidencia tiene conocimiento de esto y si no, se lo podría explicitar.

- Πριν από την ψηφοφορία επί της παραγράφου 2.

  Manuel Medina Ortega, Autor. − En el apartado 2 queríamos introducir como enmienda oral la especificación de las municipalidades en las que se producen los disturbios, que son León y Managua: «municipalidades (León y Managua)».

(Η προφορική τροπολογία κρατείται)

– Πριν από την ψηφοφορία επί της αιτιολογικής σκέψης Α

  Manuel Medina Ortega, Autor. − Con respecto al texto del considerando A, el Grupo Socialista proponía como enmienda oral la referencia a «alegación», en singular, en lugar del plural «alegaciones».

(Η προφορική τροπολογία κρατείται)

– Πριν από την ψηφοφορία επί της αιτιολογικής σκέψης ΣΤ

  Manuel Medina Ortega, Autor. − En el considerando F, en vez de «investigaciones penales», proponemos «investigaciones judiciales», es decir, que proponemos sustituir «penales» por «judiciales».

(Η προφορική τροπολογία κρατείται)

14.3. Русия: агресия срещу защитниците на правата на човека и процеса за убийството на Ана Политковская (гласуване)

– Πριν από την ψηφοφορία επί της §6

  Michael Gahler (PPE-DE). - Madam President, in the first line we want to replace the words ‘xenophobia’ and homophobia’ with ‘violence’, because we think that the violence goes beyond xenophobia and homophobia and also covers national minorities or religious minorities.

We would like to say ‘trends of violence’ in the first part, because later we refer to various other issues – nationality, religion and sexual orientation. As they remain in the text, I think it would be too narrow to refer only to xenophobia and homophobia in the first line. Could colleagues agree to the word ‘violence’ in the first line?

(Η προφορική τροπολογία κρατείται)

15. Съобщаване на общи позиции на Съвета: вж. протоколи

16. Решения относно някои документи: вж. протоколи

17. Писмени декларации, вписани в регистъра (член 116 от правилника): вж. протоколи

18. Предаване на текстове, приети на настоящото заседание: вж. протоколи

19. График на следващите заседания: вж. протоколи

20. Прекъсване на сесията

  Πρόεδρος. - Τα συνοπτικά πρακτικά της παρούσας συνεδρίασης θα υποβληθούν προς έγκριση από το Κοινοβούλιο στην αρχή της προσεχούς περιόδου συνόδου. Εάν δεν υπάρχουν παρατηρήσεις, θα διαβιβάσω πάραυτα στους αποδέκτες τα ψηφίσματα που έχουν εγκριθεί.

Κηρύσσω τη διακοπή της συνόδου του Ευρωπαϊκού Κοινοβουλίου.

(Η Πρόεδρος κηρύσσει τη λήξη της συνεδρίασης στις 4.35 μ.μ.)

Im Kandidatenland Mazedonien sind nicht nur führende Repräsentanten der albanischen Nationalität, sondern alle ethnischen Minderheiten in die Regierungskoalition mit voller Mitsprache eingebunden. Außerdem treibt die Regierung den Reformprozess energisch voran. Was tut der Rat, um Mazedonien dafür positiv zu würdigen und zu unterstützen?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Dans ses conclusions du 19-20 juin 2008, "le Conseil européen fait observer que l'ancienne République yougoslave de Macédoine devrait pouvoir prendre de nouvelles mesures d'ici la fin de l'année afin de progresser sur la voie de son rapprochement avec l'UE, sous réserve que les conditions fixées dans les conclusions du Conseil européen de décembre 2005, les critères politiques de Copenhague et les priorités clés du Partenariat pour l'adhésion de février 2008 soient respectés. À cet égard, le Conseil européen prend note des conclusions du CAGRE du 16 juin 2008. Il est essentiel d'entretenir des relations de bon voisinage, y compris une solution négociée et mutuellement acceptable pour tous sur la question du nom."

Le cadre des relations entre l'Union européenne et l'Ancienne République Yougoslave de Macédoine se définit essentiellement par le statut de pays candidat (conféré par le Conseil au mois de décembre 2005), l'accord de stabilisation et association (en vigueur depuis avril 2004) et la présence du Représentant spécial de l'Union européenne (depuis 2001). Depuis 2005 l'Ambassadeur Erwan Fouéré assure la double fonction de Représentant spécial de l'Union européenne et de Chef de la délégation de la Commission européenne à Skopje, ce qui facilite une communication étroite et de haut niveau avec le gouvernement, les partis politiques, la société civile et les autres parties prenantes. Par ailleurs, au printemps 2008 une "feuille de route" pour la libéralisation du régime des visas fixant des critères clairs et réalistes a été remise au gouvernement par la Commission. Le Conseil et la Commission suivront de près ce processus sur la base d’une évaluation des progrès réalisés.

Par ailleurs, et de façon générale, le Conseil tient à se féliciter de la bonne transposition dans le système législatif des réformes prévues par l'Accord-cadre d’Ohrid conclu le 1er août 2001.

I kapitel 1 om allmänna bestämmelser om unionens yttre åtgärder, artikel 10a.2 d, i Lissabonfördraget står det att unionen ska utforma och föra en gemensam politik för att ”främja en hållbar ekonomisk, social och miljömässig utveckling i utvecklingsländerna med det primära syftet att utrota fattigdom.”

På vilket sätt anser rådet att EU:s nuvarande fiskeavtal med fattiga utvecklingsländer stämmer överens med ambitionen om att utrota fattigdom?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Comme vous le savez, la Communauté, à la suite des Conclusions du Conseil de juillet 2004, a graduellement mis en place un nouveau type d'accord de pêche bilatéral: l'accord de partenariat dans le secteur de la pêche.

De tels accords sont, de l’avis du Conseil, un moyen significatif de contribuer à l'éradication de la pauvreté dans un contexte de développement durable.

Dans cette perspective, deux éléments de ces accords de partenariat méritent d 'être soulignés: d'une part, que l'allocation des possibilités de pêche aux navires communautaires se base sur des avis scientifiques pour éviter une surexploitation des stocks, et d'autre part, qu'une partie de la contribution financière, dite "appui sectoriel", vise à développer le secteur de la pêche de l'Etat côtier partenaire.

La pauvreté ne se combat pas facilement et il faudra arriver à son éradication par de multiples moyens. L'appui sectoriel des accords de partenariat dans le secteur de la pêche n'est qu'un des moyens par lesquels la Communauté contribue au but essentiel d'éradiquer la pauvreté.

Forskare är överens om att Europas ekonomiska, sociala och kulturella framgångar har sitt ursprung i konkurrensen mellan relativt små, självständiga stater. Dessa stimulerades till att utveckla sinsemellan olika institutionella lösningar på lokal, regional och nationell nivå.

I avdelningen Allmänna bestämmelser, artikel 6, punkt 3, i förslaget till nytt fördrag står det att ”de grundläggande rättigheterna, såsom de garanteras i Europeiska konventionen om skydd för de mänskliga rättigheterna och de grundläggande friheterna, och såsom de följer av medlemsstaternas gemensamma konstitutionella traditioner, ska ingå i unionsrätten som allmänna principer.”

Anser rådet således att de 27 medlemsländerna har ”gemensamma konstitutionella traditioner”?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

L’attention de l’Honorable parlementaire est attirée sur le fait que la disposition qu’il cite dans sa question existe déjà dans l'actuel paragraphe 2 de l’article 6 du traité sur l'Union européenne, qui consacre le respect des droits fondamentaux par l’Union européenne, tels qu’ils sont garantis par la convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales et tels qu’ils résultent des traditions constitutionnelles communes aux États membres, en tant que principes généraux du droit communautaire.

Les « traditions constitutionnelles communes aux États membres » est une notion reconnue et utilisée de très longue date par la Cour de justice des Communautés européennes, qui s’y réfère notamment en tant que source d’inspiration dans le contexte du respect des droits fondamentaux dans l’ordre juridique communautaire⁽¹⁾. Cette notion a été par ailleurs reconnue par les États membres dans la mesure où ils ont accepté de l’introduire dans le traité sur l’Union européenne.

Teniendo en cuenta las consecuencias negativas que para los países en vías de desarrollo está produciendo la actual crisis financiera global, ¿no cree el Consejo que ha llegado el momento de activar las propuestas anteriores de la Comisión para el desarrollo de unas políticas de «gran vecindad» desde las regiones ultraperiféricas de la Unión Europea y dirigidas a fomentar el desarrollo de los países vecinos en África y el Caribe?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Depuis quelques années déjà, et pour s'adapter au monde globalisé qui est le nôtre, la coopération au développement de l'UE s'est progressivement placée dans une perspective d'intégration régionale. En effet, les pays d'une même région, qu'ils fassent partie du groupe des Etats ACP, des pays et territoires d'outre-mer (PTOM), ou des régions ultrapériphériques, partagent souvent les mêmes caractéristiques (atouts ou handicaps).

Dans ce contexte, la Commission a présenté en mai 2004 un rapport contenant une approche globale des particularités de la situation des régions ultrapériphériques (RUP), et visant à définir les mesures à mettre en oeuvre pour leur développement en tenant compte de leurs besoins spécifiques⁽¹⁾. Le Conseil a examiné la communication de la Commission.

Puis, en septembre 2007, la Commission a présenté au Conseil et au Parlement européen notamment, un bilan de cette stratégie et les perspectives d'avenir⁽²⁾. Dans leur programme de dix-huit mois du Conseil⁽³⁾, les présidences française, tchèque et suédoise ont prévu de poursuivre les travaux sur la mise en œuvre intégrale de la stratégie pour les régions ultrapériphériques de 2004, sur la base de la communication de la Commission sur le bilan et les perspectives de cette stratégie. En mai dernier, une conférence interinstitutionnelle et partenariale s'est tenue à Bruxelles sur l'avenir de cette stratégie.

Le fruit de ces réflexions vient de se concrétiser dans une nouvelle Communication de la Commission⁽⁴⁾,du 17 octobre 2008: "Les régions ultrapériphériques : un atout pour l'Europe". Celle-ci préconise de valoriser les caractéristiques uniques des RUP et de les utiliser pour aider à faire face aux défis auxquels l'Europe et le monde sont confrontés, par exemple : le changement climatique, les flux migratoires, la gestion durable des ressources maritimes et des produits agricoles. Un chapitre est précisément consacré au renforcement de l'insertion régionale, et mentionne que les programmes de coopération territoriale 2007-2013 co-financés par le FEDER offrent des opportunités pour le développement du plan d'action pour le grand voisinage.

On n'oubliera pas non plus les dispositions spécifiques des Accords de partenariat économique (APE) négociés entre l'UE et les pays ACP, qui ambitionnent de parvenir à une plus grande intégration régionale de ces pays.

Πώς μπορεί να ενισχυθεί η πλήρης συμμετοχή των νέων στο σχεδιασμό και στην εκτέλεση των εκπαιδευτικών προγραμμάτων και πώς συνδυάζεται με την εκμάθηση της γλώσσας και του πολιτισμού της χώρας καταγωγής των μεταναστών;

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Conseil s'est efforcé de faire participer les jeunes à la formulation et à la mise en œuvre des politiques nationales et européennes qui les concernent directement.

Dans sa résolution du 27 juin 2002⁽¹⁾, relative au « cadre de la coopération européenne dans le domaine de la jeunesse », le Conseil a noté qu'il était extrêmement important que les politiques et les initiatives affectant les jeunes, tant au niveau national qu'européen, prennent en considération leurs besoins, situation, conditions de vie et attentes. À cette fin, une consultation régulière des jeunes à l'occasion de la formulation et de la mise en œuvre des politiques qui les concernent est apparue comme un élément central de la politique de la jeunesse à l'échelle tant nationale que de l'UE. Des instruments concrets ont donc été envisagés dans le cadre de la coopération européenne dans le domaine de la jeunesse en vue de faciliter une participation active des jeunes à la vie citoyenne ainsi qu'un dialogue régulier avec les jeunes.

Concrètement, dans la résolution susmentionnée, le Conseil a adopté quatre priorités thématiques pour la coopération au niveau de l'UE, au nombre desquelles figure une participation active des jeunes à la vie publique. Par conséquent, les États membres ont adopté des objectifs communs en matière de participation et d'information des jeunes et sont convenus de faire régulièrement rapport à la Commission sur la mise en œuvre de ces objectifs.

En outre, dans sa résolution du 15 novembre 2005⁽²⁾, concernant « la mise en œuvre du Pacte européen pour la jeunesse et la promotion de la citoyenneté active » le Conseil a invité les États membres et la Commission à instaurer, aux niveaux européen, national, régional et local, un dialogue structuré avec les jeunes et les organisations de jeunesse sur les mesures politiques qui les concernent. En conséquence, des espaces de dialogue et de débat structurés ont été créés à tous les niveaux, selon un calendrier déterminé en fonction du programme politique de l'UE.

Enfin, dans sa résolution du 12 décembre 2006⁽³⁾, sur « la réalisation des objectifs communs en matière de participation et d’information des jeunes visant à promouvoir leur citoyenneté européenne active », le Conseil a confirmé la pertinence et la validité des objectifs communs et les lignes d'action visant à encourager la participation des jeunes à la vie publique, en soulignant que ces objectifs demeuraient essentiels pour le développement de la citoyenneté active des jeunes, en particulier les jeunes moins favorisés.

À cet égard, il est suggéré que les États membres définissent plus clairement les obstacles à la participation de groupes donnés et des jeunes défavorisés et encouragent la mise en place de mesures et mécanismes qui permettent de surmonter ces obstacles, notamment en tenant compte de la diversité et des priorités de ces populations.

La résolution du Conseil du 22 mai 2008 relative à la participation des jeunes moins favorisés a notamment invité à la Commission et les Etats membres à veiller, en coopération avec les organisations de jeunesse, à ce que le dialogue structuré avec les jeunes moins favorisés soit ouvert à tous, à tous les niveaux, et adapter si nécessaire le format des rencontres

En 2008 également, le livre vert du 3 juillet « Migration et mobilité: enjeux et opportunités pour les systèmes éducatifs européens » et la communication du 18 septembre 2008 « Le multilinguisme: un atout pour l'Europe et un engagement commun » sont autant de texte qui ont permis à la Commission européen de souligner l’importance la problématique de la langue des migrants.

La résolution du Conseil du 21 novembre 2008 relative à une stratégie européenne en faveur du multilinguisme a notamment invité les Etats membres et la Commission, dans le cadre de leurs compétences respectives et en totale conformité avec le principe de subsidiarité, à mettre en valeur et utiliser les compétences linguistiques des citoyens issus de l'immigration comme moyen de renforcer à la fois le dialogue interculturel et la compétitivité économique.

A l’occasion de l’Année européenne du dialogue interculturel, la présidence du Conseil a souhaité mettre en avant à Marseille du 5 au 9 juillet les relations entretenues entre jeunesse, éducation et langues des migrants. Certains ateliers ont abouti à la conclusion de l’importance d’un partenariat entre pouvoirs publics et organisations de jeunes dans l’élaboration de textes législatifs concernant la jeunesse en matière d’éducation notamment et d’apprentissage des langues en particulier.

Dans la même perspective, le colloque « Nouvelles perspectives du dialogue interculturel en Europe » qui s’est tenu du 17 au 19 novembre 2008 à Paris a mis en valeur l’importance de l’éducation au dialogue interculturel et de son rôle en faveur de la cohésion sociale et de l’intégration des migrants.

En 2009, il sera procédé à une évaluation du cadre général de la coopération européenne dans le domaine de la jeunesse, qui offrira sans nul doute une excellente occasion d'examiner de quelle manière la participation des jeunes à la vie publique pourrait devenir encore plus efficace et significative.

Étant donné que la question spécifique de l'enseignement de la langue et de la culture du pays d'origine des migrants a une incidence directe sur la vie des jeunes, il va sans dire que les États membres ont été encouragés à entendre le point de vue des jeunes sur cette question. Néanmoins, celle-ci relève de la compétence nationale des États membres et doit donc être examinée au niveau national.

What is being done by the Council to protect developing countries against the global financial crisis and to ensure that pressing domestic economic concerns do not distract from the realisation of the Millennium Development Goals?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

A l'occasion de leur réunion informelle du 7 novembre 2008, les chefs d'Etat et de gouvernement des Etats membres de l'Union européenne ont souligné que la nécessaire réforme du système financier international devait s'inscrire dans l'ensemble des défis que l'Union européenne et ses Etats membres restent déterminés à relever, en particulier la sécurité alimentaire, le changement climatique et la lutte contre la pauvreté. Ils ont également souligné que l'Union européenne veillerait à ce que les pays en développement soient pleinement associés à ce processus.

Aussi l’Union européenne a-t-elle soutenu, lors de la Conférence internationale sur le financement de l’aide qui s’est tenue à Doha du 29 novembre au 2 décembre et a réuni plus de 90 Etats, le principe d’une conférence de haut niveau sur les crises financière et mondiale et leur impact sur le développement. Cette conférence, dont les modalités seront arrêtées par le Président de l’Assemblée Générale des Nations Unies d’ici mars 2009, abordera les questions d’architecture financière internationale. Elle devrait se tenir à l’automne prochain.

Sur la base des lignes directrices adoptées par le Conseil le 11 novembre 2008, l’Union européenne a réaffirmé, lors de cette même conférence, l’engagement qu’elle avait souscrit de consacrer 0,7% du RNB à l’aide au développement en 2015 et la nécessité de tenir compte des nouveaux défis financiers, économiques et environnementaux.

Parce que la crise financière actuelle est susceptible d'avoir un impact majeur sur la population et l'économie des pays en développement l'UE a appelé l'attention de tous les donateurs sur la situation et les besoins des plus pauvres et des plus vulnérables, dans la conviction que les objectifs du Millénaire pour le développement (OMD) pourraient encore être atteints dans toutes les régions, y compris en Afrique, pour autant que l'ensemble des partenaires en matière de développement prennent immédiatement des mesures bien ciblées pour accélérer les progrès. La réalisation de l'ensemble des huit OMD relève d'une responsabilité commune: tous les partenaires devraient respecter les engagements qu'ils ont pris.

Forte de la déclaration approuvée par le Conseil le 11 novembre dernier, dans laquelle elle "s'engage à explorer avec ses partenaires toutes les voies nouvelles pour contribuer au financement d'un développement économique, social et environnemental durable, à promouvoir la mise en œuvre de mécanismes innovants pour mobiliser des ressources additionnelles et à renforcer la cohérence des politiques", l’Union européenne a invité la communauté internationale à aller plus avant dans la mise en place des financements innovants afin d’assurer une aide au développement pérenne.

What are the immediate plans of the Council to implement initiatives to reduce the supply and demand for illegal drugs within the territory of the EU?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Dans le cadre de la Stratégie antidrogue de l'UE (2005-2012)⁽¹⁾ et étant donné l'échéance prochaine du premier des deux plans d'action visés dans cette stratégie (période 2005-2008⁽²⁾), le Conseil est en train d'examiner le deuxième nouveau plan d'action drogue de l'UE, proposé par la Commission⁽³⁾ et, qui vise les priorités de l'Union dans le domaine de la lutte contre les drogues pour 2009 à 2012. Ce plan d'action constitue un instrument dynamique et se concentre sur les résultats concrets dans les domaines prioritaires spécifiques.

Ce deuxième plan d'action⁽⁴⁾ fournit un cadre pour une approche complète, équilibrée et intégrée de la lutte contre la drogue, en abordant tous les liens qui interviennent dans la chaîne et, qui vont de la production des drogues à la question de la réintégration des toxicomanes. Ledit plan a comme objectif de réduire à la fois l'offre et la demande des drogues par plusieurs mesures spécifiques et prolonge le volet de la coopération internationale. Par rapport au plan 2005-2008, il est devenu plus concis et le nombre d'actions est plus ciblé.

C'est ainsi que du côté de l'offre, le plan a pour but de renforcer l'efficacité de la répression au niveau de l'Union afin de faire obstacle à la production et au trafic de drogue, en utilisant une approche fondée sur l'information et en exploitant pleinement les capacités d'Europol et d'autres structures existantes au niveau européen. . Il comporte des orientations nouvelles substantielles, par exemple sur le développement alternatif dans les pays producteurs, sur le renforcement de la coopération judiciaire et policière, ou encore l’identification, la saisie et le partage des avoirs criminels.

L'une des nouveautés et une pierre angulaire du plan est l'élaboration d'une "Alliance européenne contre la drogue", qui vise à mobiliser la société civile et le secteur public en faveur d'une campagne de sensibilisation aux risques de la consommation de drogue.

Le Conseil rappelle aussi que, afin d'endiguer le flux des drogues des pays tiers dans l'UE et de se mettre d'accord sur un approche coordonnée, le Conseil tient des dialogues réguliers ou "ad hoc" sur cette question avec les pays producteurs et les pays le long des itinéraires de trafic, tels que les pays de l'Amérique Latine et Caraïbes, les pays andins, l'Afghanistan, la Russie ou les Balkans occidentaux.

En outre le Conseil, lors de sa réunion du 24 octobre, s'est occupé en particulier de l'Afrique occidentale comme nouvelle zone de transit de cocaïne en provenance d'Amérique Latine⁽⁵⁾.

La mise en oeuvre du plan d'action appartiendra aux États membres, la Commission, l'Observatoire européen des drogues et des toxicomanies, Europol, Eurojust et le Conseil.

Will the Council actively assist the proposed Egyptian plan for dialogue to find a resolution to the conflict in Sudan?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Conseil n'a pas connaissance que l'Égypte ait proposé un plan spécifique pour tenter de résoudre le conflit au Soudan. Sous l’égide du médiateur en chef UA/ONU, l’ancien ministre des Affaires étrangères du Burkina Faso, M. Djibril Bassolé, la relance du processus politique connaît un élan sans précédent. Ces efforts sont appuyés par la facilitation du Qatar, dont l’implication, aux côtés de M. Bassolé, est décisive. Les contacts se multiplient à Doha. La démarche du Qatar, coordonnée avec celle de l’UA et de l’ONU, est distincte des appels lancés par la Ligue Arabe en vue d’une suspension par le Conseil de sécurité de l’ONU des poursuites engagées par la CPI à l’encontre du Président soudanais.

Le Conseil apporte son soutien à la médiation de M. Bassolé et à la facilitation qatarienne. Il mène des consultations étroites avec ces deux acteurs, à travers la présidence et le Représentant spécial de l’Union européenne pour le Soudan. Les acteurs régionaux, en particulier l’Egypte, doivent prendre toute leur place dans ce processus.

Le Conseil appelle les autorités soudanaises et les mouvements rebelles à s’engager résolument dans la recherche d’un règlement politique de la crise du Darfour, notamment par la cessation des violences, seule à même de créer un environnement favorable au dialogue.

Would the Council consider that the country of origin (where the animal is slaughtered) is the minimum identification needed for poultry products, in order to avoid distortion of competition and ensure fully informed consumer choice?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le règlement d'application du règlement portant organisation commune des marchés dans le secteur agricole (règlement «OCM unique») au secteur de la volaille impose, dans le cas de la viande de volaille importée de pays tiers, l'indication sur l'emballage ou sur une étiquette d'une mention du pays d’origine. Ce règlement exige, en outre, l'indication sur les étiquettes d'autres informations qui complètent celles du pays d'origine (le prix, le numéro d’agrément de l'abattoir, etc.).

Pour ce qui est de la volaille commercialisée à l'intérieur de l'Union européenne, les dispositions de la directive 2000/13/CE sont d'application. Ces dispositions prévoient l'obligation d'indiquer sur l'étiquette des denrées alimentaires le lieu d'origine ou de provenance dans les cas où l'omission de cette mention serait susceptible d'induire le consommateur en erreur sur l'origine ou la provenance réelle de la denrée alimentaire.

Le Conseil est toutefois ouvert à considérer la possibilité d'une plus grande clarification des indications qui devront figurer sur les étiquettes des produits avicoles et, en particulier, à étudier la possibilité d'une uniformisation de l'indication du pays d'origine (régime identique pour les importations et pour le commerce intra-communautaire), pour autant que des propositions lui soient soumises par la Commission.

The Negotiating Framework for Turkish membership of the EU, agreed upon in 2005, states that ‘the shared objective of the negotiations is accession’.

Could the Council confirm its commitment to the objective of Turkey's full membership of the EU, provided Turkey meets the obligations imposed on it under the Negotiating Framework?

The Commission reported last month that progress had been slow in some key areas of reform in Turkey. Nevertheless, does the Council have any plans to open any of the remaining acquis chapters in its accession negotiations with Turkey, or to unfreeze the previously opened chapters?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Dans les conclusions qu’il a adoptées le 8 décembre 2008, le Conseil rappelle que le consensus renouvelé concernant l'élargissement, approuvé par le Conseil européen des 15 et 16 décembre 2006, reste le fondement de la stratégie de l'UE pour l'élargissement. Ce consensus renouvelé repose sur la consolidation des engagements, sur une conditionnalité équitable et rigoureuse, sur une meilleure communication et sur la capacité à intégrer de nouveaux membres.

Dans ses conclusions, le Conseil rappelle également que le rythme des négociations continue à dépendre notamment des progrès réalisés par la Turquie pour remplir les conditions requises, y compris la satisfaction des critères d'ouverture et de clôture ainsi que des exigences définies dans le cadre de négociation, qui couvrent notamment la mise en œuvre du partenariat pour l'adhésion et le respect des obligations découlant de l’accord d’association ; Le Conseil rappelle enfin que les chapitres pour lesquels les préparatifs techniques sont achevés seront ouverts ou clos de manière provisoire, selon les procédures établies et conformément au cadre de négociation et sous réserve du Conseil du 11 décembre 2006. Dans ce contexte, le Conseil attend avec intérêt la Conférence intergouvernementale prévue avec la Turquie dans le courant du mois de décembre, au cours de laquelle de nouveaux progrès dans les négociations devraient être enregistrés. Pour mémoire, depuis le début des négociations avec la Turquie, huit chapitres ont été ouverts, et l'examen analytique de l'acquis (criblage) a été achevé pour vingt-deux chapitres.

En ce qui concerne les chapitres qui ne peuvent pas être ouverts conformément aux conclusions du Conseil du 11 Décembre 2006, le Conseil regrette que la Turquie n'ait pas encore satisfait à l'obligation qu’elle a de mettre en œuvre intégralement et de manière non discriminatoire le protocole additionnel à l'accord d'association et qu'elle n'ait pas non plus progressé sur la voie de la normalisation de ses relations avec la République de Chypre. Des progrès sont maintenant attendus de manière urgente.

En conclusion, je tiens à réaffirmer la volonté de la Présidence de ne ménager aucun effort pour ouvrir de nouveaux chapitres de négociation avec la Turquie lors de la conférence intergouvernementale qui aura lieu courant décembre.

Iceland’s Business Affairs Minister maintains that his country should reconsider applying for membership of the European Union and joining the common EU currency so as to help in future financial crises.

Can the Council please comment on how Iceland’s application to the EU would be evaluated, and what stipulations would the Council put on its membership? Can the Council also shed some light on whether or not the EU would be willing to embrace Iceland after many years of the country remaining cold on membership of the Union?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Conseil n'a pas examiné le sujet évoqué dans la question de l'Honorable Parlementaire étant donné que l'Islande n'a pas fait acte de candidature pour adhérer à l'Union européenne. Néanmoins, l'UE et l'Islande coopèrent déjà dans plusieurs domaines et notamment dans le cadre de l’Accord européen de libre échange.

En ce qui concerne la procédure d'adhésion à l'UE, l'article 49 du traité UE précise que "tout État européen qui respecte les principes énoncés à l'article 6, paragraphe 1, peut demander à devenir membre de l'Union. Il adresse sa demande au Conseil, lequel se prononce à l'unanimité après avoir consulté la Commission et après avis conforme du Parlement européen qui se prononce à la majorité absolue des membres qui le composent.

Les conditions de l'admission et les adaptations que cette admission entraîne en ce qui concerne les traités sur lesquels est fondée l'Union, font l'objet d'un accord entre les États membres et l'État demandeur. Ledit accord est soumis à la ratification par tous les États contractants, conformément à leurs règles constitutionnelles respectives".

En 1993, le Conseil européen a défini les critères dits "de Copenhague", aux termes desquels "l'adhésion requiert de la part du pays candidat qu'il ait des institutions stables garantissant la démocratie, la primauté du droit, les droits de l'homme, le respect des minorités et leur protection, l'existence d'une économie de marché viable ainsi que la capacité de faire face à la pression concurrentielle et aux forces du marché à l'intérieur de l'Union. L'adhésion présuppose la capacité du pays candidat à en assumer les obligations, et notamment à souscrire aux objectifs de l'union politique, économique et monétaire". En outre, le Conseil européen a précisé que "la capacité de l'Union à assimiler de nouveaux membres tout en maintenant l'élan de l'intégration européenne constitue également un élément important répondant à l'intérêt général aussi bien de l'Union que des pays candidats". En décembre 2006, il a rappelé que "la stratégie pour l'élargissement fondée sur la consolidation, la conditionnalité et la communication, conjuguées à la capacité de l'UE à intégrer de nouveaux membres, constitue la base d'un consensus renouvelé sur l'élargissement".

Dans le cas d'une demande d'adhésion émanant d'un État européen, le Conseil demande, le cas échéant, à la Commission européenne d'évaluer l'aptitude de l'État candidat à satisfaire aux conditions d'adhésion et en particulier à se conformer aux valeurs fondamentales de l'UE. C'est sur cette base que le Conseil, statuant à l'unanimité, décide, dans un premier temps, d'accorder le statut de candidat au pays concerné, puis, dans un deuxième temps, d'ouvrir officiellement les négociations, sous réserve que les conditions requises soient remplies.

In June 2008, in a reply to a question to the Commission (E-1793/08) on the situation in the DRC, Commissioner Michel indicated that the peace process was progressing well. However, recent international news coverage has brought to the international community's attention that all is not well in the DRC and that the peace process has been shattered. Is the Council concerned that the EU is reacting later than it should be to these problems, which have developed over months rather than simply dropping out of thin air?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Monsieur Bernard Kouchner, en tant que représentant de la présidence du Conseil, s’est rendu en République démocratique du Congo (RDC) et notamment dans la ville de Goma le 31 octobre et le 1er novembre. Le Conseil, le 10 novembre, a discuté de la situation en RDC et a ensuite adopté des nouvelles conclusions, dans lesquelles il a exprimé sa plus vive préoccupation face à l'accroissement des confrontations au Nord-Kivu, et à ses conséquences pour la population de l'Est de la République démocratique du Congo et pour toute la région. Devant l’urgence, l’Union européenne s’est mobilisée pour apporter une aide humanitaire aux populations victimes du conflit avec des contributions additionnelles de plus de 45 M€ (Etats membres et Commission). Par ailleurs, l’Union européenne a activement contribué, par une intense activité diplomatique à la recherche d’une solution politique, qui seule peut permettre durablement le retour à la stabilité de la région. L’UE est déterminée à poursuivre ses efforts en ce sens, notamment dans le cadre de la Facilitation Internationale. Le Représentant Spécial de l'UE pour la région des Grands Lacs, l’ambassadeur M. van de Geer, est presque continuellement sur place et est très engagé au sein de la Facilitation Internationale. Il maintient à ce titre un lien très étroit avec l'envoyé Spécial du Secrétaire Général des Nations Unies, M. Obasanjo, ex-Président du Nigeria. Le Haut Représentant pour la PESC et la présidence du Conseil sont en contact très régulier avec le Secrétaire Général des Nations Unies afin d'assurer un soutien européen approprié aux efforts déployés par l'ONU en RDC.

Driving licence tourism and fraud remain real problems within the EU.

One prominent website boasts that it can obtain an EU driving licence using methods it admits to being ‘sneaky, but not illegal’. It boldly claims a host of obstacles – like not having passed a test – to be ‘No problem’ to acquiring a licence.

Can the Council confirm if past discussions found agreement amongst Member States to work together to prevent driving licence fraud and tourism and if so, what specific plans are in place?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Conseil voudrait appeler l'attention de l'Honorable Parlementaire sur la directive 2006/126/CE du Parlement européen et du Conseil du 20 décembre 2006 relative au permis de conduire⁽¹⁾, qui sera d'application à partir du 19 janvier 2013. Cette directive comporte des dispositions tant contre la falsification que contre la pratique dite du "tourisme du permis de conduire". En ce qui concerne la lutte contre la falsification, les articles 1er et 3 ainsi que l'annexe I de ladite directive imposent le modèle unique de permis de conduire européen ayant la forme d'une carte plastique et font obligation aux États membres de prendre toutes les mesures nécessaires pour éviter les risques de falsification des permis de conduire, y compris pour les modèles de permis délivrés avant l'entrée en vigueur de la directive précitée.

Afin de lutter contre le "tourisme du permis de conduire", l'article 7 instaure une validité administrative de 10 ans au maximum pour les permis de conduire (point 2. a)) et établit le principe d'une seule personne pour un seul permis de conduire (point 5. a)). Les États membres sont tenus non seulement de refuser de délivrer un permis s'ils constatent que la personne qui en fait la demande détient déjà un permis de conduire mais aussi de refuser de délivrer un permis ou de reconnaître la validité d'un permis à une personne dont le permis de conduire fait l'objet d'une restriction, d'une suspension ou d'un retrait dans un autre État membre (article 11, paragraphe 4). Afin de faciliter l'application de cette disposition, les États membres sont tenus d'utiliser le réseau des permis de conduire de l'Union européenne, qui contient les informations nécessaires concernant la délivrance, le remplacement, le renouvellement ou l'échange d'un permis de conduire.

Can the Council please give an update on the current state of play regarding the 2010 goal of halting the loss of biodiversity?

What efforts have been made under the French Presidency and what has been achieved thus far?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

En ce qui concerne l'objectif plus ambitieux de l'UE d'enrayer et de réduire la perte de biodiversité en 2010 sur son territoire⁽¹⁾, les Etats membres et la Commission font de grands efforts afin de mettre en œuvre la multitude d'actions concrètes prévues dans le deuxième plan d'action de l'UE du 25 mai 2006⁽²⁾sur la biodiversité, intitulé "Enrayer la diminution de la biodiversité à l'horizon 2010 et au-delà". Ce plan d’action vise entre autres à renforcer l'intégration de la biodiversité et des services écosystémiques dans les politiques horizontales et sectorielles de l'Union telles que les politiques agricole, sylvicole, de développement rural et de la pêche. C'est ainsi que, dans ses conclusions du 18 décembre 2006⁽³⁾, le Conseil avait demandé aux Etats membres et à la Commission de redoubler d'efforts pour achever la mise en place du réseau "Natura 2000" sur terre comme en mer et de garantir une gestion efficace et un financement adéquat de ce réseau, qui vise à assurer la biodiversité par la conservation des habitats naturels ainsi que la faune et la flore sauvages sur le territoire des États membres. La déforestation et la dégradation des forêts sont des facteurs importants de la diminution de la biodiversité. Le Conseil a récemment adopté, le 4 décembre, des conclusions sur la communication de la Commission : « Combattre la déforestation et la dégradation des forêts pour lutter contre le changement climatique et la diminution de la biodiversité ». Ces conclusions reprennent à leur compte l’objectif de réduction de 50% de la déforestation tropicale brute à l’horizon 2020 et un arrêt total en 2030. Dans ce contexte, le Conseil attend maintenant la présentation, par la Commission, de ses propositions sur le "paquet biodiversité", qui devrait inclure un rapport de mi-parcours sur l'état d'avancement de la mise en œuvre du plan d'action précité.

La présidence française s'est engagée pleinement afin de mobiliser les positions et actions de l'ensemble de l'UE dans de multiples enceintes internationales de protection de la biodiversité, notamment dans le cadre de

-l'Accord sur la conservation des oiseaux d’eau migrateurs d’Afrique-Eurasie dont la 4ème réunion des parties s'est tenue du 15 au 19 septembre 2008,

-la 10ème Conférence des Parties à la Convention de Ramsar du 28 octobre au 4 novembre 2008,

-la réunion sur le mémorandum d'accord sur la conservation des oiseaux de proie,

-la réunion des parties à Convention sur la conservation des espèces migratrices qui s'est tenue début décembre 2008 à Rome.

L'UE s'est aussi engagée dans la réflexion sur l'élaboration d'un mécanisme international de fourniture de connaissances scientifiques objectives en matière de biodiversité et pour la définition des politiques en la matière, tel qu'établi lors de la Conférence intergouvernementale du Programme des Nations Unies pour l'Environnement sur la diversité biologique et les services des écosystèmes, qui s'est tenue à la mi-novembre 2008.

Enfin, en mai 2008 s'est tenue à Bonn la neuvième réunion des parties de la Convention sur la diversité biologique (CBD). Cette réunion a eu lieu dans un contexte d'urgence extrême de la lutte contre l'appauvrissement de la biodiversité au niveau mondial. Grâce à un engagement tout particulier de la part des Etats membres de l'UE et d'un grand nombre de partenaires, des fonds substantiels ont pu être mobilisés dans le cadre de l'initiative "LifeWeb" afin d'aider des pays riches en biodiversité, mais moins développés économiquement, à mieux protéger leur faune et leur flore ainsi que leurs écosystèmes.

Είναι προφανές ότι η οικονομική κρίση έχει αναδείξει τις ανεπάρκειες του Συμφώνου Σταθερότητας, που συνδέονται όχι μόνο με τους περιορισμούς που θέτει αλλά και με την κατανομή των ρόλων των θεσμικών οργάνων (ρόλος Ευρωπαϊκής Κεντρικής Τράπεζας, ρόλος κυβερνήσεων – πολιτικής εξουσίας).

Θεωρεί το Συμβούλιο ότι χρειάζεται επανασχεδιασμός του Συμφώνου και ιδιαίτερα ως προς την κατανομή των ρόλων μεταξύ των θεσμικών οργάνων;

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

La crise financière représente naturellement un défi pour le Pacte de stabilité et de croissance révisé car elle conduit à éprouver les flexibilités introduites lors de la révision du Pacte en 2005. Comme vous le savez, cette révision avait précisément visé à l'adapter aux besoins économiques des Etats membres, en tenant compte des différences entre les situations économiques des Etats membres et des fluctuations économiques qui pourraient intervenir.

Dans ce contexte, la présidence estime que le Pacte n’a pas fait la preuve de quelque insuffisance.

Le Conseil, dans ses conclusions du 7 octobre 2008 sur une réponse coordonnée de l’UE au ralentissement économique, a réaffirmé que « le Pacte de stabilité et de croissance réformé de 2005 constitue le cadre approprié à cette fin et devrait être pleinement appliqué. Il prévoit la souplesse nécessaire pour que la politique budgétaire puisse exercer sa fonction stabilisatrice habituelle »⁽¹⁾. Le 2 décembre, dans sa contribution au Conseil européen sur une réponse européenne coordonnée pour la croissance et l’emploi, le Conseil a précisé que, en complément à la politique monétaire et aux mesures déjà prises pour stabiliser le secteur financier, les politiques budgétaires devaient jouer un rôle important pour stabiliser l’économie, par le biais du plein jeu des stabilisateurs automatiques et aussi par des mesures budgétaires ou fiscales supplémentaires. Cette réponse coordonnée doit être en cohérence avec l’objectif de soutenabilité à long terme des finances publiques, et utiliser judicieusement les flexibilités offertes par le Pacte de stabilité et de croissance.

La Présidence française de l'Union européenne se termine à la fin de cette année. Nous voudrions mettre l'accent, à cette occasion, sur une question essentielle pour le devenir de l'Europe en construction: celle du respect des peuples dans l'Europe en construction.

En effet, le Président Sarkozy l'a lui-même souligné lorsqu'il a déclaré, à l'occasion d'une allocution prononcée le 25 septembre 2007 devant l'Assemblée Générale de l'ONU: “Il n'y aura pas de paix dans le monde si la communauté internationale transige avec le droit des peuples à disposer d'eux-mêmes et avec les droits de l'homme (...). Il n'y aura pas de paix dans le monde sans le respect de la diversité, sans le respect des identités nationales (...). L'attachement à sa foi, à son identité, à sa langue, à sa culture, à une façon de vivre, de penser, de croire, c'est légitime et c'est profondément humain. Le nier, c'est nourrir l'humiliation”.

Parmi elles, figurent un peuple, une identité, une langue considérées comme étant l'une des plus anciennes d'Europe, ceux d'Euskal Herria – le Pays Basque – dont l'existence est aujourd'hui totalement niée par l'Etat français.

A l'heure où se termine la Présidence française de l'Union européenne, nous demandons au Conseil quelles sont les lignes de conduite et les initiatives mises en place en matière de respect et de protection des peuples et des identités nationales qui existent en Europe et qui ne disposent pas d'un Etat propre.

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

L'Union n'a pas de compétence pour prendre des initiatives en matière de respect et protection des peuples et identités nationales. Une telle compétence relève des Etats Membres.

Ceci dit, l'attention de l'Honorable Parlementaire est attirée sur le fait que l'article 6 du Traité sur l'Union Européenne précise que l'Union respecte l'identité nationale de ses Etats membres.

Il est par ailleurs rappelé que les intérêts des collectivités régionales et locales sont pris en compte au niveau de l'Union Européenne par le Comité des régions, qui est consulté par le Conseil ou par la Commission dans les cas prévus aux traités.

S'agissant plus spécifiquement du respect de la diversité, notamment linguistique et culturelle, je réfère l'Honorable Parlementaire à la résolution sur une stratégie européenne en faveur du multilinguisme adoptée par le Conseil le 20 novembre dernier,⁽¹⁾ dans laquelle il est affirmé que la diversité linguistique et culturelle est constitutive de l'identité européenne et que le multilinguisme revêt aussi une importance particulière pour favoriser la diversité culturelle. Je rappelle aussi les conclusions du Conseil du 21 mai dernier,⁽²⁾ dans lesquelles une priorité est accordée à la promotion de la participation active de chaque citoyen à la vie culturelle et de son accès à la culture et au patrimoine dans toute leur diversité.

Het is bekend geraakt dat Jordanië een Deense cartoonist, tien Deense journalisten en het Nederlandse parlementslid Geert Wilders wil vervolgen onder beschuldiging van "godslastering, minachting voor de islam en de gevoelens van moslims, en laster en smaad tegen de profeet Mohammed". Jordanië heeft zowaar Interpol gevraagd om de betrokkenen aan te houden en voor een Jordaanse rechtbank te brengen.

Na de ondertekening op 24 november 1997 trad de associatieovereenkomst tussen de EU en Jordanië in werking op 1 mei 2002. Artikel 2 van deze overeenkomst bepaalt dat eerbiediging van democratische beginselen en fundamentele mensenrechten een "wezenlijk onderdeel" van de overeenkomst is. "Aangepaste maatregelen" zijn mogelijk bij een schending van de overeenkomst.

Maken de boven vermelde daden een schending uit van de "wezenlijk onderdeel"-clausule van artikel 2? Zo ja, welke stappen zal de Raad ondernemen in het kader van deze overeenkomst?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Conseil est au courant des informations diffusées par les médias selon lesquelles le procureur général de Jordanie, M. Hassan Abdullat, a engagé, le 21 avril 2008, des poursuites contre onze ressortissants danois et un ressortissant néerlandais, les accusant d'avoir blasphémé et menacé la paix nationale.

La liberté d’expression constitue un droit fondamental pour tous les Etats membres de l’Union Européenne. Comme le sait l’Honorable Parlementaire, et conformément aux textes internationaux, cette liberté comprend cependant des devoirs et des responsabilités particulières. Cela veut dire que des limites à la liberté d’expression peuvent être autorisées par la loi, sous certaines conditions, et que des sanctions peuvent être prévues si ces limites sont franchies.

Il revient donc à chaque société de définir quelles sont les limites acceptables à la liberté d’expression, dans le respect des normes internationales relatives aux droits de l’Homme. Les pays membres de l’Union Européenne ,par la Convention de sauvegarde des droits de l’Homme, reconnaissent en effet que la liberté d’expression peut être soumise « à certaines formalités, conditions, restrictions ou sanctions prévues par la loi, qui constituent des mesures nécessaires, dans une société démocratique, à plusieurs éléments », notamment « à la protection de la réputation ou des droits d’autrui ». D’autres pays ont une approche encore plus restrictive en développant des codes de la presse interdisant plusieurs comportement, notamment le dénigrement des religions ou de leurs symboles.

Toute la question est, donc, de savoir si l’interdiction du dénigrement des religions ou de leurs symboles est conforme aux droits de l’Homme universels. Les Etats Membres de l’UE ne le pensent pas : pour nous, les droits de l’Homme n’ont pas vocation à protéger les religions ou les symboles mais bien les femmes et les hommes, partout dans le monde. Nous nous en tenons à la lettre des dispositions du droit international relatif aux droits de l’Homme.

Pour autant, le dénigrement des religions est perçu dans certains pays comme un acte d’intolérance qui porte atteinte, certes, à la foi mais aussi, par ricochet, aux adeptes de la foi eux-mêmes. De plus, et comme dans le cas d’espèce, le dénigrement des religions peut provoquer des troubles à l’ordre public. Or, la sauvegarde de l’ordre public figure bien au titre des limites acceptées à la liberté d’expression par les normes internationales.

Vous l’aurez compris, le débat est vif sur les limites à l’exercice de la liberté d’expression où les droits de l’Homme sont invoqués à la fois pour garantir cette liberté et pour la limiter davantage. Je peux vous l’assurer, les pays membres de l’UE déploient de nombreux efforts pour maintenir le dialogue avec tous sur cette importante question dans les enceintes internationales mais aussi à l’occasion des dialogues droits de l’Homme que l’UE entretient avec les pays tiers, en faisant valoir sa position. Cette approche est la plus efficace pour faire connaître les points de vue de l'UE, la dimension culturelle de ce débat étant particulièrement sensible pour tous.

Le Conseil considère que cette question revêt une importance capitale; par conséquent, il continuera à encourager "activement le dialogue, ainsi que la compréhension, la tolérance et le respect mutuels en application des droits de l’Homme, par le biais de tous les mécanismes existants, notamment ceux prévus dans les accords entre l'UE et la Jordanie. À cet égard, l'UE a de nouveau rappelé aux autorités jordaniennes notre attachement au respect des droits de l’Homme et des principes démocratiques fondamentaux, lors de la dernière session du Conseil d'association UE-Jordanie du 10 novembre 2008.

Le Conseil continuera bien entendu à suivre de près la situation.

Now that prices for oil have subsided, the time is ripe to reconsider earlier proposals by the French Presidency on capping oil taxes across the EU and/or using part of national revenues from value added tax on oil products to create a fund helping those affected. Encouragement of Member States to build up reserves of oil, as proposed by Commission in its Second Strategic Energy Review, follows in the same footsteps as the Presidency. Will this package of valuable proposals for our citizens be lost or reinforced before the Czech Republic takes over the baton?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

À l'heure actuelle, le Conseil n'a pas reçu de proposition de la Commission ayant comme objectif d'introduire un plafond aux taxes sur le pétrole ou concernant la création d'un fond d'aide pour le consommateur.

Le Conseil considère que les stocks de pétrole font partie des moyens qui pourraient contribuer à la fois à une maîtrise des prix de l'énergie et à la sécurité énergétique. L'Honorable Parlementaire n'est pas sans savoir que dès 1968, le Conseil a mis en place un régime obligatoire de constitution de stocks pétroliers d'urgence, par l'adoption de la directive (68/414/CEE) sur les stocks pétroliers (codifiée et abrogée par la directive 2006/67/CE⁽¹⁾). Le mécanisme de coordination qui y est prévu fonctionne bien en cas de perturbations mineures, notamment en réponse aux actions communes coordonnées par l'Agence internationale de l'énergie (AIE).

Le Conseil se félicite par ailleurs que la Commission lui ait récemment soumis la deuxième analyse stratégique de la politique énergétique⁽²⁾ qui comporte entre autre une proposition de révision de la directive sur les stocks pétroliers, visant notamment à renforcer la cohérence avec le régime de l'AIE et à accroître la fiabilité et la transparence des stocks pétroliers par une publication hebdomadaire du niveau des stocks. Ceci est en ligne avec les conclusions du Conseil européen de mars 2007 qui avait, dans son plan d'action "Une politique énergétique pour l'Europe"⁽³⁾, souligné l'importance d'une amélioration de la transparence des données sur les produits pétroliers et un réexamen des infrastructures d'approvisionnement en pétrole et des mécanismes de stockage du pétrole de l'UE, en vue de compléter le mécanisme de crise prévu par l'AIE, particulièrement en ce qui concerne la disponibilité en cas de crise. Le Conseil s'attend à une collaboration fructueuse avec le Parlement européen afin de pouvoir avancer vite sur ce dossier important.

En ce qui concerne d'une façon plus générale la deuxième analyse stratégique de la politique énergétique, le Conseil en a débattu lors de sa réunion du 8 décembre, notamment sous l'angle de la sécurité énergétique, et continuera les travaux le semestre prochain.

Having in mind the declaration by Mr Aleksandr Lukashenka in the interview for the Wall Street Journal that he is ready to free all political prisoners;

In view of the fact that Mr Alyaksandr Barazenka is being held in custody pending his trial for the January demonstration, despite his voluntary appearance at the Minsk city police department on 27 October for questioning, and is not allowed to face the charges without being kept in custody, which would be a common practice in democratic countries;

Following similar cases, as well as the sentences of restricted freedom imposed on the other opposition activists in Belarus;

Is the Council aware of this situation? Has the Council already called on the Belarusian authorities for an immediate release of Mr Barazenka and a review of similar cases? If not will the Council make this issue one of the subjects of its negotiations with the representatives of the Belarusian Government?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Conseil a été informé de la situation de M. Barazenka. La Présidence a d’ores et déjà soulevé cette question avec les autorités biélorusses le 24 novembre dernier. Le Conseil continuera à demander la libération de l’intéressé dans le cadre des ses contacts avec les responsables biélorusses.

La détention de personnes pour des motifs politiques est systématiquement condamnée par le Conseil. Les conclusions du Conseil du 13 octobre dernier stipulent en outre que la poursuite du réengagement progressif de l’Union européenne à l’égard de la Biélorussie est conditionné par les progrès du régime dans les domaines de la démocratisation, du respect des droits de l’Homme, des libertés fondamentales et de l’Etat de droit.

In light of the successful written declaration (P6_TA(2008)0262) on rheumatic diseases can the Council update Parliament on actions taken to help those suffering from rheumatic diseases across the EU?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Conseil a bien pris note de la déclaration écrite sur les maladies rhumatismales qui le Parlement européen a fait le 5 juin 2008.

Dans le contexte d'une société vieillissante et étant donné que la majorité des personnes de plus de 70 ans présentent des symptômes rhumatismaux chroniques ou récurrents le programme de dix-huit mois pour les présidences française, tchèque et suédoise souligne le soutien pour toutes les initiatives visant à créer un environnement sociétal dans lequel les personnes âgées sont traitées avec respect et dignité. Celles-ci devraient pouvoir mener une vie saine, active et indépendante en jouant un rôle dans la société et avoir une meilleure qualité de vie. Lorsqu'elles ont besoin de soins, il convient qu'elles reçoivent des soins de grande qualité, dans la dignité. Des mesures de prévention dans le domaine de la santé sont essentielles pour préserver la santé des citoyens et éviter d'accroître plus tard les dépenses en matière de soins de santé.

L’action de la Communauté dans le domaine de la santé publique doit respecter pleinement les responsabilités des États membres en matière d’organisation et de fourniture de services de santé et de soins médicaux. Le Conseil a déjà adopté des conclusions sur l'obésité, la nutrition et l'activité physique qui sont des aspects très importants pour la prévention des maladies rhumatismales.

Dans les conclusions du Conseil du 10 juin 2008, un mécanisme de coopération entre le Conseil et la Commission pour la mise en œuvre de la stratégie de l'UE en matière de santé a été établi. Le premier domaine d'activité qui a été choisi est la promotion d'une culture de la qualité dans les services de santé qui bénéficiera aussi aux personnes qui présentent des troubles musculo-squelettiques et qui ont besoin de traitements médicaux.

Concernant l'élaboration d'une stratégie communautaire de lutte contre les maladies rhumatismales ou d'une stratégie visant à améliorer l'accès à l'information et aux traitements médicaux pour ces maladies ou d'une recommandation du Conseil sur le diagnostic précoce et le traitement de ces pathologies, le Conseil n'as pas été saisi d'aucune initiative de la part de la Commission sur ces sujets.

Η τουρκική κυβέρνηση συνεχίζει προκλητικά να απαγορεύει την προσέγγιση στον εναέριο χώρο της, την προσγείωση και τον ελλιμενισμό σε τουρκικά αεροδρόμια και λιμένες πλοίων και αεροσκαφών κυπριακού νηολογίου, αλλά ακόμη και όσων προηγουμένως είχαν προσεγγίσει λιμένες ή αερολιμένες της Κυπριακής Δημοκρατίας. Η απόφαση του Συμβουλίου για πάγωμα των σχετικών κεφαλαίων των ενταξιακών διαπραγματεύσεων με την Τουρκία αποδείχθηκε μέχρι στιγμής ανεπαρκής, αφού η προκλητική συμπεριφορά των τουρκικών αρχών εξακολουθεί, χωρίς καμία μεταβολή της στάσης τους, γεγονός που διαπιστώθηκε και από την αντιπροσωπεία της Επιτροπής Μεταφορών του Ευρωπαϊκού Κοινοβουλίου, κατά την επίσκεψή της στην Κύπρο. Το απαράδεκτο αυτό εμπάργκο της Τουρκίας αποτελεί κατάφωρη παραβίαση των αρχών του διεθνούς δικαίου και συνιστά ακόμη πιο βάναυση πρόκληση εάν αναλογιστεί κανείς ότι η Τουρκία εξακολουθεί να κατέχει στρατιωτικά το μισό έδαφος της Κυπριακής Δημοκρατίας.

Σε τι ενέργειες προτίθεται να προβεί το Συμβούλιο προκειμένου να σεβαστεί η Τουρκία τις διεθνείς υποχρεώσεις της και το διεθνές δίκαιο και να άρει το απαράδεκτο αυτό εμπάργκο σε βάρος της Κυπριακής Δημοκρατίας;

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

La position de l'UE sur la question du protocole additionnel à l'accord d'association est claire. La mise en œuvre intégrale et non-discriminatoire du protocole est une obligation contractuelle de la Turquie et elle doit être impérativement respectée Cette position, qui figure dans le cadre des négociations et dans le Partenariat pour l'adhésion révisé adoptés par le Conseil, ainsi que dans la déclaration de la Communauté européenne et de ses Etats membres du 21 septembre 2005, a été rappelée à plusieurs reprises, à la Turquie notamment dans le cadre du dialogue politique qu’a l’UE avec les autorités turques.

Rappelant ses conclusions du 10 décembre 2007, le Conseil a, dans ses conclusions sur l'élargissement du 8 décembre 2008, regretté que la Turquie n'ait pas encore satisfait à l’obligation qu’elle a de mettre en oeuvre de manière intégrale et non-discriminatoire, le protocole additionnel à l'accord d'association et qu'elle n'ait pas non plus progressé sur la voie de la normalisation de ses relations avec la République de Chypre.

Ainsi, et conformément à ses conclusions du 11 décembre 2006, le Conseil a rappelé qu'il continuera de suivre et d'examiner de près les progrès réalisés sur les questions couvertes par la déclaration de la Communauté européenne et de ses Etats membres du 21 septembre 2005.

Enfin, le Conseil a indiqué que des progrès sont maintenant attendus de manière urgente.

Dans son rapport annuel sur l'exécution du budget pour 2007, la Cour des comptes européenne observe de nombreuses erreurs provenant de la gestion partagée avec les États membres dans les domaines suivants: agriculture, cohésion, recherche, énergie, transports, aide extérieure, développement, élargissement, éducation et citoyenneté. C’est pourquoi il est demandé au Conseil, autorité budgétaire et politique devant présenter un avis dans le cadre de la procédure de décharge, de donner son avis sur la persistance de taux d’erreur significatifs dans la gestion partagée des domaines précités, ainsi que sur l’absence de déclaration nationale de la part de nombreux États membres. Le soussigné aimerait, également, connaître l’avis du Conseil sur la relation qui, selon la Cour, existerait entre la complexité des règlements et les erreurs constatées ainsi que sur l’utilité qu’il y aurait à avoir davantage de simplification dans les règlements européens dont l’application est souvent complexifiée par des réglementations nationales supplémentaires.

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Président de la Cour des Comptes, M. Vítor Caldeira, a présenté au Conseil (Ecofin) du 2 décembre, le rapport annuel de la Cour sur l'exécution du budget de l'UE pour l’exercice 2007.

Ce rapport doit encore être examiné dans les enceintes compétentes du Conseil, en vue de l'élaboration d'une recommandation au Parlement européen sur la décharge à donner à la Commission pour l'exécution du budget pour l'exercice 2007. Le Conseil devrait adopter cette recommandation lors de sa session du 10 février prochain.

D’ores et déjà Je voudrais rappeler que le Conseil attache la plus grande importance à la bonne gestion financière des fonds communautaires. Dans ce contexte le rapport annuel de la Cour des Comptes est, à cet effet, un outil très important.

Le Conseil a pris bonne note de toutes les préoccupations exprimées par l'Honorable parlementaire et ne manquera pas de les considérer lors de sa préparation de sa recommandation concernant la décharge à donner à la Commission pour l'exécution du budget pour l'exercice 2007.

Dans ce contexte, je voudrais confirmer que la recommandation du Conseil sera présentée par le Président du Conseil au Parlement européen lors de la réunion de la Commission du Contrôle budgétaire du mois de février 2009 et qu'un échange de vues approfondi sur les différents points soulevés pourra très certainement avoir lieu à cette occasion.

Το Ισραήλ κατέστρεψε στις 5 Νοεμβρίου πέντε παλαιστινιακές κατοικίες στην ανατολική Ιερουσαλήμ, επειδή κατά τις ισραηλινές αρχές είχαν ανεγερθεί χωρίς άδεια. Όπως καταγγέλλει η ισραηλινή οργάνωση για τα ανθρώπινα δικαιώματα B'Tselem, από το 2004 οι ισραηλινές αρχές έχουν καταστρέψει 350 σπίτια Παλαιστινίων στην ανατολική Ιερουσαλήμ.

Ταυτόχρονα, συνεχίζεται το εγκληματικό ισραηλινό εμπάργκο σε βάρος του παλαιστινιακού λαού, οι δολοφονίες και παράνομες συλλήψεις χιλιάδων Παλαιστινίων, μεταξύ των οποίων παιδιά, καθώς, σύμφωνα με τα στοιχεία, κατά μέσο όρο 700 παιδιά το χρόνο συλλαμβάνονται από τις ισραηλινές κατοχικές δυνάμεις.

Οι ενέργειες αυτές των ισραηλινών κατοχικών δυνάμεων πλήττουν βάναυσα τα στοιχειώδη δικαιώματα των Παλαιστινίων και παραβιάζουν κατάφωρα το Διεθνές Δίκαιο.

Καταδικάζει το Συμβούλιο τις εγκληματικές ενέργειες του ισραηλινού στρατού κατοχής που γίνονται σε βάρος του παλαιστινιακού λαού;

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Les différentes préoccupations soulevées par l'Honorable Membre du Parlement Européen sont partagées par le Conseil.

Le Conseil rappelle qu’il a réitéré son soutien aux principes du processus de paix israélo-palestinien, relancé lors de la Conférence d'Annapolis, dans les conclusions du CAGRE du 8 décembre 2008. Il a appelé à cette occasion les parties à respecter les engagements souscrits au titre de la feuille de route et à mettre en œuvre des changements significatifs sur le terrain en vue de favoriser la paix dans la région.

Le Conseil considère que la poursuite de la colonisation constitue l’un des principaux obstacles à la paix et porte atteinte à la viabilité du futur Etat palestinien. Il demande aux autorités israéliennes de se conformer au droit international et de mettre fin aux activités de colonisation, y compris celles liées à la « croissance naturelle », y compris à Jérusalem-Est. Le Conseil a déploré le 10 novembre dernier les destructions des habitations palestiniennes à Jérusalem-Est. Cette position a été portée à la connaissance des autorités israéliennes, à différents niveaux. La Présidence du Conseil de l’Union européenne a salué le 5 décembre dernier la décision du gouvernement israélien de faire évacuer une maison palestinienne occupée de force par des colons israéliens. Le Conseil appelle Israël à accomplir d’autres gestes de nature à renforcer le processus diplomatique en cours.

Le Conseil déplore les restrictions à la liberté de circulation et de mouvement imposées par Israël en Cisjordanie et à Gaza. La Présidence du Conseil de l’Union européenne a dénoncé le 14 novembre dernier le blocus de Gaza, qui est illégal au regard du droit international, et a demandé aux autorités israéliennes la réouverture immédiate des points de passage vers le territoire en vue de permettre l’acheminement de l’aide humanitaire. Parallèlement, le Conseil appelle à la cessation immédiate des tirs de roquettes contre Israël depuis la bande de Gaza.

Enfin, le Conseil rappelle que l’Union européenne attache la plus haute importance au respect des droits de l’Homme dans les Territoires palestiniens. La libération des prisonniers palestiniens détenus en Israël constitue une étape indispensable sur la voie de la restauration d'un climat de confiance mutuelle indispensable à la progression des négociations de paix. Le Conseil appelle les autorités israéliennes à libérer un plus grand nombre de détenus palestiniens.

La question des prisonniers et celle des violences anti-palestiniennes commises par les colons figurent parmi les sujets évoquées au sein des dialogues politiques entre l’UE et Israël. La création de sous-comités sur les droits de l’Homme entre l’UE et Israël d’une part et l’UE et l’Autorité palestinienne d’autre part, témoignent de l’intérêt porté par l’Union aux droits de l’Homme dans la région.

Dürfen bei den Treffen der Vorbereitungsgremien des Rates und bei den Treffen des COREPER auch Vertreter der Industrie oder der Wirtschaft teilnehmen?

Wenn ja, welche Vertreter der Industrie und der Wirtschaft nehmen an diesen Treffen teil und wie häufig?

Wenn nein, welche institutionellen Möglichkeiten gibt es sonst für die Vertreter der Industrie und der Wirtschaft, sich mit den Beamten der Vorbereitungsgremien, den Beamten des COREPER und den restlichen Beamten des Rates zu treffen? Wo und wie häufig finden diese Treffen statt?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Conformément à l'article 203 du TCE, seuls les représentants des gouvernements des Etats membres peuvent participer aux réunions du Conseil. La Commission, du fait du rôle qui lui est attribué par les traités, y assiste également. Enfin, dans certains cas particuliers les traités prévoient la présence de représentants d'autres instances, telles que la Banque centrale européenne. Cette règle s'applique mutatis mutandis aux réunions de toutes les instances préparatoires du Conseil, et notamment le COREPER. Il en découle que des représentants de l'industrie ou de l'économie ne peuvent donc pas participer à ces réunions.

Des contacts peuvent avoir lieu avec les partenaires sociaux, y au compris au plus haut niveau, comme lors du sommet social tripartite dont la dernière réunion s'est tenue le 15 octobre 2008 ou lors du Dialogue Macroéconomique qui se réunit deux fois par an et auquel participent la présidence du Conseil, les présidents d'associations patronales et syndicales européennes ainsi que le président de la Banque Centrale Européenne et deux Commissaires. Par ailleurs, les membres du Comité de l'emploi et ceux du Comité de protection sociale rencontrent régulièrement des représentants des partenaires sociaux. On peut aussi mentionner la tenue régulière de réunions entre la présidence, les partenaires sociaux et les ONG membres de la "plateforme sociale", afin de discuter informellement des questions à l'ordre du jour du Conseil Emploi et Politique sociale.

Par ailleurs, des contacts sont également loisibles, mais dans un cadre informel, avec des représentants de l’industrie et de l’économie.

La filière ovine a été malmenée au cours des 10 dernières années, au gré des crises successives qui ont touché le secteur des ruminants. Il suffit de citer deux chiffres: le cheptel des petits ruminants enregistre, sur la période 2000-2006 une baisse des effectifs de 7,6% dans l'ensemble de l'UE. Si rien n'est fait, la production ovine et caprine pourrait baisser de plus de 25% d'ici à 2015. J'ai donc décidé de déposer deux amendements au budget général 2009 sur les lignes concernant les primes aux ovins et caprins ainsi que les primes supplémentaires pour les producteurs de viandes ovine et caprine situés dans les zones défavorisées ou de montagne (respectivement plus 20 et 15 millions d'euros). Le Conseil, à l'issue de son vote en deuxième lecture sur le projet de budget 2009, a décidé de rejeter ma proposition. J'aimerais que le Conseil s'exprime publiquement sur les raisons de ce refus, à l'heure où l'on est capable de rediscuter toutes les règles (TVA, pacte de stabilité, révision des PF...) pour sauver les banques....

Dépôt : 02.12.2008

fr

L'élevage ovin et caprin connaît une crise sans précédent, accentuée par l'épizootie de la fièvre catarrhale. Pourtant, cet élevage participe fortement à l'aménagement du territoire, notamment dans les zones les plus difficiles. C'est pourquoi le Parlement européen a voté en première lecture, lors de la séance plénière d'octobre, deux amendements de Mme Catherine Guy-Quint au budget général 2009, qui ajoutent au total trente-cinq millions d'euros d'aide au secteur. En dépit de l'urgence de la situation et de la demande du Parlement européen, les ministres ont rejeté ces amendements lors de la conciliation du vendredi 21 novembre 2008. M. Barnier annonce la mise en place d'un plan de sauvetage de l'agriculture en France. N'y-a-t-il pas une contradiction à ne rien obtenir au niveau européen? Autrement dit, quand est-ce que les actes suivront les paroles?

Je souhaite avant tout souligner l'importance que le Conseil attache au secteur de l'agriculture, si essentiel pour l'économie européenne, et en particulier aux aides directes aux agriculteurs, notamment de la filière ovine et caprine.

Dans ce contexte, je souligne que lors des réunions du Conseil des 29 et 30 septembre et des 27 et 28 octobre, la Présidence ainsi que de nombreux membres du Conseil ont attiré l'attention du Conseil et de la Commission sur la politique à suivre en matière de fièvre catarrhale et en particulier en matière de stratégie de vaccination.

Lors de sa deuxième lecture du projet de budget général de l'Union européenne pour l'exercice 2009, le Conseil a considéré qu'en ce qui concerne la "Conservation et gestion des ressources naturelles"

(rubrique 2 du cadre financer), les estimations faites par la Commission dans son avant-projet de budget et modifiées par les lettres rectificatives n°1/2009 et n° 2/2009 répondaient de manière appropriée aux besoins, compte tenu de la situation du marché sur la période concernée.

Néanmoins, je ne peux que réitérer l'assurance que le Conseil ne manquera pas d'examiner avec la plus grande attention toute proposition que la Commission pourrait faire en la matière.

Na sequência da sua resposta à pergunta H-0865/08⁽¹⁾ sobre a (eventual) expiração a 31 de Dezembro de 2008 do sistema comum de vigilância relativamente às exportações de certas categorias de produtos têxteis e de vestuário da China para diferentes países da União Europeia, e tendo em conta o crescente número de empresas que encerram ou deslocalizam a sua produção - nomeadamente em Portugal -, deixando um rasto de desemprego e de dramáticas situações sociais, pergunto: Algum Estado-Membro propôs ou solicitou à Comissão Europeia a prorrogação do mecanismo de dupla vigilância para além de 31 de Dezembro de 2008 ou a adopção de outras medidas neste quadro? Se sim, quais os Estados-Membros e que medidas propuseram, actualmente, cada um deles? Algum Estado-Membro se opôs à sua adopção? Em caso afirmativo, quais os Estados-Membros, e que argumentos foram invocados por cada um deles?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Le Conseil n'a pas été saisi d'une proposition de la Commission en la matière et en conséquence n'a pas discuté de cette matière. Au demeurant, les réponses données aux questions H-0781/08 et H-0865/08 restent valables dans leur entièreté, et ceci vaut particulièrement pour les travaux menés au niveau de l'instance préparatoire compétente du Conseil, à savoir le Comité de l'article 133 (textiles). Ce comité à débattu de cette question à plusieurs reprises. Or, en ce qui concerne les différentes positions existantes au sein de celui-ci il n'appartient pas au Conseil de les rendre publiques ou d'en indiquer les justifications ou arguments utilisés pendant ces débats.

The EU-China Summit scheduled for 1 December was postponed by the Chinese Government, blaming the French Presidency for meeting with the Tibetan spiritual leader, the Dalai Lama. What is the Council's assessment of the current state of play of EU-China relations? What are the future prospects for those relations? What is the Council's evaluation of the activities and contribution of the European Parliament in the framework of EU-China relations?

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

L’Union européenne a pris acte de la décision de la Chine de reporter le sommet avec l'Union européenne au motif que certains dirigeants européens ont rencontré ou rencontreront le Dalai Lama. L’UE a regretté cette décision de la partie chinoise qui en porte la responsabilité.

En dépit de ce geste sans précédent, la Chine demeure un partenaire majeur de l’Union européenne en matière économique et commerciale ainsi que dans les grands dossiers internationaux. L’UE entend continuer à promouvoir la relation de partenariat stratégique qu’elle a avec la Chine, particulièrement au moment où la situation économique et financière mondiale appelle à une coopération très étroite entre l’Europe et la Chine. Les contacts réguliers avec les autorités chinoises se poursuivront dans le cadre des différents dialogues mis en œuvre par les deux parties. L’Union européenne poursuit notamment les négociations sur un accord de partenariat et de coopération et envisage, en outre, la signature des accords et des projets de coopération sur lesquels un accord avec les autorités chinoises a déjà été dégagé.

Le Parlement européen, à travers ses différentes instances, apporte sa contribution à la politique étrangère de l’Union européenne en général et vis-à-vis de la Chine en particulier.

Revenim la întrebarea H-0614/08 adresată Consiliului în data de 15 iulie 2008. Deşi reprezentantul Consiliului ne-a informat în şedinţa plenară din data de 23 septembrie 2008 că Parlamentul European va primi poziţia Consiliului în luna septembrie, vă informăm că nici până în acest moment nu am primit această poziţie. Având în vedere faptul că noua formă a Regulamentului privind accesul la ocupaţia de transportator rutier ar trebui să intre în vigoare la 1 iunie 2009, iar până la 1 ianuarie 2012 statele membre ar trebui să interconecteze registrele electronice naţionale definite de acest regulament, aş dori să întreb Consiliul Uniunii care este prioritatea acordată „pachetului rutier” în următoarele 5 luni şi care este calendarul propus pentru ca noile regulamente astfel modificate să fie adoptate înainte de 1 iunie 2009.

La présente réponse, qui a été élaborée par la présidence et qui n'engage ni le Conseil ni ses membres en tant que tels, n'a pas été présentée oralement pendant l'heure des questions du Conseil lors de la période de session de décembre 2008 du Parlement européen à Strasbourg.

Sous la présidence slovène, le Conseil a dégagé en juin 2008 un accord politique sur le paquet "transports routiers", qui comprend trois actes législatifs, concernant respectivement l'accès à la profession de transporteur par route (2007/0098 (COD)), l'accès au marché du transport de marchandises par route (2007/0099 (COD)) et l'accès au marché du transport de voyageurs par autocar et autobus (2007/0097 (COD)). Le Conseil s'apprête actuellement à élaborer une position commune sur chacun de ces dossiers, en vue de les présenter au Parlement européen en janvier 2009. La future présidence tchèque est fermement résolue à entamer des discussions informelles avec les différents rapporteurs afin d'examiner les possibilités de parvenir à un accord avec le Parlement européen dès que possible. À cet égard, l'attention de l'Honorable Parlementaire est attirée sur le fait que, jusqu'à la fin d'octobre 2008, les versions bulgare et roumaine des propositions législatives susmentionnées n'avaient pas été transmises par la Commission et que, par conséquent, les travaux préparatoires de procédure n'ont pas pu avancer.

L'associazione radicale "Esperanto", Costituente del Partito radicale Nonviolento, ha lanciato una campagna rivolta ai Comitati Olimpici Nazionali affinché, in occasione delle prossime Olimpiadi, ciascuno Stato membro possa partecipare in rappresentanza dell'Europa oltre che della propria nazione. Ogni sportivo esibirebbe due bandiere, quella nazionale e quella europea, e nel medagliere apparirebbe anche il conteggio aggregato sotto la comune bandiera europea.

Intende la Commissione adoperarsi a sostegno di tale iniziativa?

The Commission is well aware of the crucial role played by sport as well as of the potential sport has for forging a sense of belonging. However, as stated in the White Paper on Sport, the organisation of sport and of competitions on a national basis is part of the historical and cultural background of the European approach to sport, and corresponds to the wishes of most European citizens. In particular, national teams play an essential role not only in terms of identity but also to secure solidarity with grassroots sport, and therefore deserve to be supported.

The responsibility for sport lies either with national authorities, or with sports organisations, or with a combination of these. In this context it should be remembered that the idea of having European flags on the sporting clothes of athletes was already highlighted in the Adonino Report "The Europe of the Citizens"⁽¹⁾.

The choice of whether and how to publish results from the Olympic Games belongs to the organisers, bearing in mind that the selection system in certain disciplines allows Europe to send more athletes to the Games (27 teams), which raises the chances to earn medals compared with other participants. The Commission therefore underlines that Member States participate in the Games as nation states and to recall that the slogan of the EU is: "United in Diversity".⁽²⁾

The Honourable Member will therefore understand that the Commission is unable to support initiatives for a tally of medals won under the European flag. As concerns the display of two flags during the next Olympic Games, the Commission, while certainly not opposing the display of such a symbol of unity, wishes fully to respect the autonomy of sport and the primary responsibility of Member States as regards sport policy. Support by the Commission could however be provided were such an initiative to be launched in full agreement with the competent bodies.

The budget deficit in Ireland is currently at a level of around 5 per cent. This is well over the 3 per cent budget deficit limit defined in the Stability and Growth Pact and enough to trigger the Emergency Warning Procedure.

In an interview in an Irish newspaper Commissioner Almunia stated that ‘The Stability and Growth Pact is not about fines. It is not about blaming Member States....In some cases it is about peer pressure, trying to use the European dimension and multilateral surveillance system to push governments to implement policies.’

Will the Commission state what understanding it entered into with the Irish Government in relation to the current budget deficit situation?

According to the 2008 update of the stability programme submitted by the Irish authorities on 14 October, the estimated outcome for the general government deficit in 2008 in Ireland is 5.5% of GDP, compared to a planned deficit of 0.9% of GDP in the previous update.

The Commission applies the Excessive Deficit Procedure (EDP) in conformity to the provisions in the Treaty and in the Stability and Growth Pact. When the government deficit exceeds 3% of GDP the Commission has to prepare a Report in conformity with Article 104(3) of the Treaty. Any excess over the reference value which is not exceptional, temporary and close to the threshold (Article 104.2) will lead to the country concerned being put formally in excessive deficit by the Council on a recommendation from the Commission (Article 104(6)).

The excessive deficit procedure should be seen as providing peer support to overcome current difficulties and ensure long-term sustainability of the public finances.

Η εξυπηρέτηση του δημοσίου χρέους σε συνθήκες οικονομικής κρίσης έχει καταστεί εξαιρετικά δυσχερής για πολλά κράτη μέλη αφού η διαφορά απόδοσης (spread) των ομολόγων δημοσίου επιδεινώνεται, αυξάνοντας κατακόρυφα το κόστος δανεισμού.

Λαμβάνοντας υπόψη ότι κράτη μέλη, όπως η Ελλάδα, εδώ και πολλά χρόνια δεν έχουν καταφέρει να μειώσουν αισθητά το δημόσιο χρέος τους, ερωτάται η Επιτροπή πόσο επηρεάζει η οικονομική κρίση την πιστοληπτική ικανότητα της Ελλάδας, και γενικότερα των κρατών μελών της ευρωζώνης;

Με τι επιτόκιο δανείζεται η Ελλάδα, και γενικότερα τα κράτη μέλη της ευρωζώνης;

Ποια η διαφορά απόδοσης των ομολόγων δημοσίου (spread) για την Ελλάδα και γενικότερα των κρατών μελών της ευρωζώνης, έχοντας ως βάση το δεκαετές ομόλογο του γερμανικού δημοσίου;

The financial market turmoil has triggered a "flight to safety" that has increased the cost of servicing government debt of countries with a history of high deficits and high levels of debt.

In some countries, including Greece in particular, current account imbalances could further add to the negative perception regarding their ability to cater for the negative effects of the economic slowdown in the longer run.

As of the 6 November 2008 and compared with 6 November 2007 values the spread on 10 year government bonds has increased by 120 percentage points in Greece (from 31 to 151pp) taking the German bond with same maturity as benchmark. This jump is one of the most pronounced in the EU27, with only Hungary (+262pp), Romania (+194), Latvia (+182) and Poland (+145) surpassing Greece and by large the highest in the euro area (Italy is the second euro area country with the highest increase with +75 pp, followed by Belgium with +64pp). While these evolutions are particularly pronounced for the aforementioned countries, these increases have affected the EU27 as a whole (+67.7 pp on average) and the euro area countries (+46 pp) during the same period. (Data source: Eurostat)

The first objective of the Commission’s European Health Strategy is "Fostering good health in an ageing Europe". Whilst I commend the Commission for placing ageing firmly on its health agenda, there has nevertheless been a lack of concrete proposals and actions in this field. For example, the programme of the Open Health Forum of 10-11 December targets only youth and includes no reference to older people.

In this context would the Commission please outline what specific policy measures and initiatives it intends to take in order to promote healthier and longer lives among older people in Europe using the EU instruments that exist, such as the Open Method of Coordination on social protection and social inclusion?

In particular, what does the Commission plan to do in order to encourage Member States to include older people as a target group in their health prevention and promotion activities, and does the Commission intend to develop a European strategy on healthy ageing reaching all generations?

Fostering good health in an ageing society is indeed a key objective of the EU Health strategy 2008-2013 and of the Health Programme.

The Health Strategy foresees actions to improve the health of older people, including guidelines on cancer and work on neuro-degenerative diseases. In this context, the Commission plans, for example, to put forward a Community initiative to help address Alzheimer next year.

The Commission also seeks to ensure that different policy initiatives contribute to healthy ageing and help health systems adapt to the demands of the ageing population.

In addition, the Commission promotes the exchange of good practice in this area. For example, the Health Programme has recently financed a project that issued recommendations on healthy ageing policies.

But fostering healthy ageing is much more than measures targeted at old people. Many chronic diseases experienced by older people can be prevented if people live healthier lives when they are young. This is why the strategy advocates prevention and promotion throughout the lifecycle, with initiatives targeted at people of all ages including the young. Commission action in this area includes the European Platform for Action on Diet, Nutrition and Physical Activity, and the strategies on alcohol and nutrition.

The Commission is also supporting Member States in their efforts to promote healthy ageing. Under the Open Method of Coordination on Social Inclusion and Social Protection, the Commission takes a keen interest in the initiatives proposed by the Member States on health promotion and disease prevention targeted at the elderly population.

Finally, the Commission is currently reflecting upon possible future initiatives to further support Healthy Ageing.

Could the Commission indicate if it is satisfied with the current provision of mental health facilities in the Member States, and the amount of resources made available to such services, and whether it is concerned that mental health is still under resourced and poorly positioned to help those in need, and if it has specific concerns with regard to regional imbalances in the services provided?

The organisation and delivery of health services and medical care is the responsibility of the Member States.

The Commission recognises that there is a need to improve mental health systems. EU-Member States acknowledged and agreed to this when, in 2005, they adopted the World Health Organisation's mental health declaration for Europe. In the meantime, several Member States undertook steps to revise their mental health strategies or to develop new ones.

One of the priorities of the European Pact for Mental Health and Well-being, launched in June 2008, is to provide support to enable Member States in improving their mental health systems, through exchange and cooperation on EU-level and on the basis of identified good practices.

In addition to the activities under the Mental Health Pact, Member States can make use of existing EU-instruments. For instance, they could undertake measures to improve the training of staff or to address regional imbalances in mental health services, through use of their Structural Funds programmes.

The proposal for a directive on patients' rights in cross-border healthcare [Proposal for a Directive on the application of patients' rights in cross-border healthcare 2008/0142(COD)] sets up a network of health technology assessment authorities. These authorities, such as the Health Information and Quality Authority (HIQA) in Ireland and the National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) in the UK, issue recommendations on which treatments should or should not be available for patients.

To date, these review processes have often lacked transparency, been lengthy and not clearly focused on the needs of the patients. Recently, the head of NICE had to apologise publicly for the delays during a review of a new treatment method.

Does the Commission agree that a directive entitled ‘Patients’ Rights’ should also ensure patients’ participation in these review procedures?

The Proposal for a Directive on patients' rights in relation to cross-border healthcare aims at establishing on a permanent basis a network connecting the national authorities or bodies responsible for health technology assessment. The purpose would be to support cooperation and exchange of information, knowledge, methods used and best practices between the 27 Member States.

The provision does not aim at harmonising national decision-making processes for health technology assessment and therefore does not prescribe patients' participation in the national review procedures. That issue could be considered when measures for the implementation of this provision will be adopted. However, it should be noted that, according to article 17 of the proposed Directive, the network in question is composed of authorities or bodies responsible for health technology assessment designated by the Member States.

In het voorstel van de Commissie (COM(2008)0414) ligt meer nadruk op het recht van de patiënt op grensoverschrijdende gezondheidszorg dan op het recht van de lidstaat om zijn eigen gezondheidszorg te financieren en controleren. Hierdoor kan de druk op het gezondheidssysteem, vooral van landen met een grote patiënteninstroom, toenemen. Daarnaast bestaat reeds Verordening (EEG) nr. 1408/71⁽¹⁾ die de socialezekerheidsstelsels coördineert en regels omvat omtrent terugbetaling, voorafgaandelijke toestemming, enz.

Welke garanties bouwt de Commissie in opdat het eigen gezondheidssysteem van de lidstaten niet nodeloos onder druk komt te staan en hoe denkt ze klaarheid te scheppen voor patiënten nu de nieuwe richtlijn samen zal bestaan naast de socialezekerheidsverordening (EEG) nr. 1408/71?

As regards the question of impacts of the proposal for a Directive on the application of patients' rights in cross-border healthcare⁽²⁾ on the Member States' healthcare systems, the impact assessment shows that the additional costs of treatment arising from these proposals are not likely to be such as to undermine the sustainability or planning of health systems overall.

This is because under the proposed Directive citizens are only entitled to be reimbursed for healthcare that they were entitled to at home, so Member States only have to pay for healthcare that they would have had to pay for in any case. The impact assessment estimated that the additional costs of treatment would be a small fraction of overall health expenditures, and is far outweighed by the benefits of this proposal.

But in any event, if in the short term an unpredictable surge of cross-border healthcare were to cause a major problem - in planning local facilities, for example - the proposal allows Member States to put in place limits necessary to safeguard their overall system, such as the introduction of a prior authorisation system for patients seeking cross-border hospital care under the conditions set out by the Directive which reflect the case law of the Court.

Moreover, in the long term, the added value of European cooperation on issues such as European networks of centres of reference; sharing assessments of new health technologies; and using information and communication technology to provide more efficient healthcare ("e-health") will help to improve the quality and efficiency of all healthcare, both for those patients who move and those who do not.

As regards the question of relationship of this Proposal with the existing framework for coordination of social security schemes and in particular the Regulation (EC) No 1408/71⁽³⁾, the existing framework for coordination of social security schemes will remain in place alongside the proposed Directive, with all the general principles on which the regulations on coordination of social security schemes are based.

Regulation (EC) No 1408/71 ensures that if the appropriate care for the patients' condition cannot be provided in their own country without undue delay, then they will be authorised to go abroad, and any additional costs of treatment will be covered by public funds. Whenever the conditions set out in Article 22(2) of this Regulation are fulfilled, the authorisation shall be granted and the benefits provided in accordance with it. This is explicitly recognised by the proposed Directive. Regulation (EC) No 1408/71 will therefore continue to provide the general tool and the "safety net" to ensure that any patient who cannot have access to healthcare in their own country within a reasonable time will be authorised to receive that healthcare in another Member State.

The proposed Directive provides an additional option for cross-border healthcare, responding to the cases brought by citizens themselves which led to the jurisprudence of the Court. It is important to underline that the rights stemming from the jurisprudence and from this proposal do not detract from any rights existing under national frameworks or Regulation (EC) No 1408/71. They represent rights recognised to citizens that they can choose to exercise. They thus provide better access for all to different healthcare within the EU.

Will the Commission list the Member States that have not yet ratified the WHO Framework Convention on Tobacco Control and do not yet have policies in place for the banning of smoking in public places and places of work?

As of today, all Member States with the exception of the Czech Republic have ratified the World Health Organisation (WHO) Framework Convention on Tobacco Control.

The Convention creates a legal obligation for its Parties to adopt and implement effective measures to protect people from second-hand smoke in indoor workplaces, public places and public transport.

All Member States currently have some form of regulation aimed at limiting exposure to second-hand smoke. However, the scope and character of these regulations differ widely.

According to the information available to the Commission, slightly over a third of Member States provide for effective protection from tobacco smoke in all indoor workplaces and public places, as required by the WHO Convention.

Total bans on smoking in all enclosed public places and workplaces, including bars and restaurants, are so far in place in Ireland and the United Kingdom.

Italy, Malta, Sweden, Latvia, Finland, Slovenia, France and the Netherlands have introduced smoke-free legislation allowing for special enclosed smoking rooms.

However, in more than half of the Member States, citizens and workers are still not fully protected from exposure to tobacco smoke in indoor workplaces and public places. Bars and restaurants are a particularly difficult area of regulation.

To support Member States in adopting comprehensive smoke-free laws, the Commission intends to put forward a proposal for a Recommendation on smoke-free environments in 2009.

A detailed overview of Member States' smoke-free policies will be presented in the Impact Assessment accompanying the proposal.

The Commission will also address the issue in its forthcoming report on the implementation of the Council Recommendation on smoking prevention.

Does the Commission plan to start work on a proposal to amend Directive 91/630/EEC on the protection of pigs as part of the Community Action Plan on the Protection and Welfare of Animals in 2009, before the substantial amount of research conducted by the EFSA in this field becomes outdated?

The Commission is aware of the need to upgrade the legislation on the welfare of pigs taking into account new scientific evidence as presented in the reports adopted by the European Food Safety Authority (EFSA).

The Commission has already started the work to evaluate the best option to improve the current situation taking into account the need to consider the strategic priorities of the Community Action Plan for the Welfare of Animals and in particular the option to incorporate in its future proposal specific measurable animal welfare indicators, where available. There might still be a need for minimum standards regarding the farming system, housing conditions and feeding procedures, but the development of animal based welfare indicators should contribute to a better assessment of the animal welfare situation “on farm” and hopefully better and more rapid enforcement of welfare standards keeping them in line with new scientific evidence.

In the light of the above the Commission is examining the possibility to elaborate a proposal to revise the 1998⁽¹⁾ general legislation for the protection of animals kept for farming purposes as well as the specific requirements on pigs to upgrade the standards foreseen in the related legislation. Any proposal should also consider the objectives of the new Animal Health Law, foreseen in the EU Animal Health Strategy⁽²⁾.

The Commission believes that the possible use in European legislation of internationally recognised animal welfare indicators, once developed, should allow better enforcement and the promotion of higher welfare standards.

Furthermore the Commission has estimated that this approach could allow the comparison of animal welfare standards with international trade partners and hopefully facilitate their use outside the border of the Community.

Several research projects are ongoing to support this initiative, including the Community funded research project called "Welfare Quality - Science and society improving animal welfare in the food quality chain". The delivery of "Welfare Quality" is expected in 2009 and the intention of the Commission is to work on the possible options to revise the existing legislative framework in 2010.

In light of the successful written declaration (P6_TA(2008)0262) on rheumatic diseases can the Commission update Parliament on actions taken to help those suffering from rheumatic diseases across the EU?

The Written Declaration of 5 June 2008 on rheumatic diseases⁽¹⁾ calls inter alia on the Commission to develop a Community strategy for rheumatic diseases. According to article 152 of the Treaty, Community action in the field of public health shall fully respect the responsibilities of the Member States for the organisation and delivery of health services and medical care.

Nevertheless the Commission has supported the important area of rheumatic diseases through the programmes of Community action in the field of public health. A new project for a 'European Musculoskeletal Conditions Surveillance and Information Network' has been selected for funding in 2008. This project will contribute significantly to promote better understanding, knowledge and information on musculoskeletal conditions in the EU.

In addition, the ongoing 7th Framework Programme for Research (2007 – 2013), under the “Health” Programme, proposes to undertake collaborative translational research in major diseases. Rheumatic diseases are explicitly mentioned in this section.

As a result of the 2007 call for proposals, which included a topic on "early processes in the pathogenesis of chronic inflammatory diseases", the proposal "Masterswitch" was selected. Focusing on the elucidation of the mechanisms triggering rheumatoid arthritis and potential cellular and molecular targets for its therapy, it integrates 17 leading research groups from 10 EU and associated countries for an overall contribution of € 11,2 million. Continued support for research on this subject in future calls within the 7th Framework Programme is expected.

Furthermore, at the occasion of the recently held European League against Rheumatism (EULAR)⁽²⁾ conference on 6 November 2008 in Budapest, it is important to note the support given by the Commission in highlighting the importance of rheumatic diseases (RD) as a subset of Musculo-Skeletal-Diseases (MSD) for Safety and Health at Work, and its interconnectedness with the Communities anti-discrimination policies.

Finally, and specifically on musculoskeletal disorders, the Commission, in its Communication "Improving quality at work: Community strategy 2007-2012 on health and safety at work"⁽³⁾, has expressed its intention to find ways of improving risk prevention with regard to musculoskeletal disorders. With a view to achieve this, an impact assessment is currently under way.

Σύμφωνα με έρευνα του πανεπιστημίου Αθηνών, η Ελλάδα αναδεικνύεται σε πρωταθλητή της ιδιωτικοποίησης και εμπορευματοποίησης της υγείας, με ιδιαίτερα αρνητικές συνέπειες για τη λαϊκή οικογένεια, που καλείται να πληρώσει από τον πενιχρό προϋπολογισμό της το 57% (πάνω από 11 δισ. ευρώ) των συνολικών δαπανών υγείας. Τα ιδιωτικά ιδρύματα διάγνωσης και νοσοκομειακής περίθαλψης, που πολλαπλασιάζονται διαρκώς, συγκεντρώνονται όλο και περισσότερο σε μεγάλους ομίλους που καθορίζουν πλέον σε μεγάλο βαθμό την πολιτική υγείας, ενώ παραμένει αναξιοποίητο σημαντικό τμήμα του ιατρικού δυναμικού. Τη γιγάντωση του ιδιωτικού τομέα, αλλά και τη διαφθορά του δημόσιου, προκαλεί η ίδια η πολιτεία, που υποχρεώνει τους εργαζόμενους να απευθύνονται στον ιδιωτικό τομέα για να αντιμετωπίσουν προβλήματα υγείας που το δημόσιο σύστημα δεν μπορεί να αντιμετωπίσει έγκαιρα λόγω ανεπαρκών υποδομών, εξοπλισμού και στελέχωσης.

Πώς αντιμετωπίζει η Επιτροπή την απαράδεκτη αυτή κατάσταση που περιορίζει τις δυνατότητες περίθαλψης των εργαζομένων, εμπορευματοποιεί την υγεία προς όφελος των μεγάλων μονοπωλιακών ομίλων, αυξάνει την υποαπασχόληση του ιατρικού δυναμικού και προκαλεί κινδύνους ακόμα και για τη δημόσια υγεία;

According to article 152 of the Treaty, and in particular its paragraph 5, Community action in the field of public health shall fully respect the responsibilities of the Member States for the organisation and delivery of health services and medical care.

Consequently it is not for the Commission to express views on the situation described by the Honourable Member. This is in the remit of Greek competent authorities in this case.

Aufgrund welcher gesundheitspolitischen Zuständigkeiten wirbt die Kommission derzeit für ein EU-weites Rauchverbot am Arbeitsplatz, und wo sieht sie die Grenzen ihrer gesundheitspolitischen Zuständigkeiten gegenüber den Mitgliedstaaten, was dieses Thema betrifft?

With regard to public health policies and as Parties to the World Health Organisation (WHO) Framework Convention on Tobacco Control (FCTC), the Community and 26 Member States are bound by the commitment to provide for protection from exposure to tobacco smoke in all indoor workplaces and public places. Also the outcome of the Commission's Green Paper consultation Towards a Europe free from tobacco smoke⁽¹⁾ demonstrated a clear support for comprehensive smoke-free policies and further EU action in this area. As a follow-up to the Green Paper consultation, the Commission intends to put forward a proposal for a Council Recommendation on smoke-free environments in early 2009.

Any specific legislation put forward to protect workers from risks to their health and safety related to exposure to environmental tobacco smoke at the workplace will fall within the policy field of occupational safety and health and be based on Article 137 EC.

Article 137 provides that the Community is to support and complement the activities of the Member States in a number of fields, including the improvement of the working environment to protect workers' health and safety. Before the Commission submits a proposal in this context, it is to consult the social partners at Community level under a two-stage consultation procedure in accordance with Article 138 EC.

Any such legislative initiative would comply with the principles of proportionality and subsidiarity.

Uppgifter i tidningen Aftonbladet (11 oktober 2008) antyder att kommissionens ledamot Margot Wallström ska ha försökt att påverka utgången i omröstningen om Lissabonfördraget i Sveriges riksdag den 20 november. Enligt tidningen ska kommissionsledamot Wallström ha försökt att övertyga de svenska socialdemokraternas partiledare, Mona Sahlin, att förorda ett ja till fördraget.

Kan kommissionen garantera att den varken informellt eller formellt har försökt påverka Mona Sahlin och de svenska socialdemokraterna i denna fråga?

The position of the Commission on the Lisbon Treaty is known. The Commission has not tried to unduly influence the ratification of the Lisbon Treaty in Sweden.

I en intervju med tidningen EU Observer (22 oktober 2008) beklagar kommissionsledamot Margot Wallström att den irländska folkomröstningskampanjen om Lissabonfördraget tidigare i år inrymde så mycket ”emotionella argument”. Som exempel nämner hon att många irländare skrämdes till att rösta nej eftersom de antog att de skulle vara tvungna att skicka sina barn till en EU-armé om Lissabonfördraget antogs. Kommissionsledamot Wallströms uttalande antyder att EU under Lissabonfördraget inte har för avsikt att upprätta en gemensam militär organisation.

Anser kommissionen att de irländska väljarna har missuppfattat fördragstexten, och således kan känna sig förvissade om att deras söner och döttrar inte kommer att behöva tjänstgöra i en EU-armé om Lissabonfördraget träder i kraft? Kan kommissionen garantera att den svenska alliansfriheten består även om Lissabonfördraget skulle träda i kraft?

The Lisbon Treaty would fully preserve the national sovereignty of Member States in foreign affairs and defence matters. The military neutrality of certain Member States would not, therefore, be affected by the Treaty.

The Lisbon Treaty makes some amendments to existing provisions on security and defence, but does not change their essential features. The Treaty explicitly states that the changes proposed under the Treaty to security and defence 'shall not prejudice the specific character of the security and defence policy of certain Member States'.

The new foreign policy structure would increase coherence and efficiency in the Union’s external action which is vital to face the new challenges of the 21st century and to improve the capacity of the Union to act on the world stage. The Lisbon Treaty would enhance its capacity to respond to crisis situations throughout the world, drawing on its considerable range of instruments which can be mobilized in support of conflict prevention and crisis management, taking on humanitarian and rescue tasks or engaging in peacekeeping operations. But decisions on security and defence policy issues would continue to be taken by unanimity, and the commitment of troops by any Member State to a particular mission would remain a sovereign decision by that State. As any EU crisis management mission would continue to require the support of all Member States, Ireland and Sweden would have the right to decide on whether, and how, to provide any such contribution to any peace-keeping mission – whether led by the United Nations, the EU or others.

Η Επιτροπή πρότεινε την καθιέρωση ενός πανευρωπαϊκού καθεστώτος δωρεάν παροχής φρούτων και λαχανικών στα σχολεία (COM(2008)0442). Η αγορά και η διανομή τους θα χρηματοδοτούνται με ευρωπαϊκά κεφάλαια ύψους 90 εκατ. ευρώ ετησίως. Παράλληλα απαιτείται από τα κράτη μέλη να καταστρώσουν εθνικές στρατηγικές, και εκπαιδευτικές πρωτοβουλίες. Το πρόγραμμα αναμένεται να εγκριθεί από το Συμβούλιο το 2009.

Πότε αναμένεται να παρθεί η απόφαση εφαρμογής του κανονισμού και πώς θα εγγυηθεί η Επιτροπή τη σωστή και έγκαιρη ενημέρωση προς στους αρμόδιους φορείς των κρατών μελών αλλά και τους πολίτες;

Για τη δικτύωση μεταξύ των διαφόρων εθνικών αρχών, ώστε να γίνεται έγκυρη και αποτελεσματική ανταλλαγή βέλτιστων πρακτικών, η Επιτροπή ανακοίνωσε τη διάθεση 1.3 εκατ. ευρώ. Ποιες είναι αυτές οι δραστηριότητες και ποιοι αναμένεται να είναι οι αρμόδιοι φορείς υλοποίησής τους;

On 19 November, the Agricultural Council came to a political agreement on the School Fruit Scheme after the Parliament had given an opinion. The formal adoption of the Council Regulation is expected before the end of 2008.

Early next year, the Commission services will make the implementing rules for the School Fruit Scheme and they will be adopted through the Management Committee procedure. It will be then up to the Member States to set up their national and/or regional strategies for implementation.

The Commission has re-enforced networking activities by organising a major conference on the 15-16 December 2008 which brought together project promoters, academics and representatives of Member States administrations. The purpose of the Conference is to set up a network on School Fruit, to provide input for the Commission's implementing rules and to the national/regional strategies. It is the intention of the Commission to promote exchange of experience amongst the different actors involved in such schemes all around the European Union, supporting School Fruit Conferences and developing web-based tools.

Regarding the Climate Change Package, many believe energy efficiency is one of the most useful and realistic means of reducing emissions - for private housing, public authorities, companies etc.

Does the Commission foresee this non-binding energy efficiency target becoming a binding one?

At the European Council in March 2007, EU Heads of State and Government committed themselves to three ambitious 20% objectives by 2020: (1) a reduction of greenhouse gas emissions by 20% compared to 1990, (2) an increase to 20% of the share of renewable energy sources in EU overall energy consumption and (3) a reduction of projected energy consumption by 20%.

For the European Union to achieve these objectives, energy efficiency is a crucial area where progress can be made. Energy efficiency is the most cost-effective way of reducing energy consumption while maintaining an equivalent level of economic activity. Improving energy efficiency also addresses the key energy challenges of climate change, energy security and competitiveness.

The 20% energy saving objective is non-binding as it has not been fixed by legislation. However, progress towards the emissions reduction and renewable energy sources targets will certainly trigger investments in energy efficiency improvement measures in the sectors of energy transformation, energy supply and industry. This will then contribute to the achievement of the 20% energy savings objective.

The Commission does not foresee making the saving objective binding, as it leaves more flexibility to the Member States to improve energy efficiency in their key energy consuming sectors according to their own strategies. However, the Commission is convinced that by combining efforts on the policy and implementation levels, the drive for energy efficiency could be increased and higher levels of energy savings achieved. The Commission adopted in 2006 the European Energy Efficiency Action Plan with the objective of mobilising policy makers and market actors to make buildings, appliances, means of transport and energy systems more energy efficient. The implementation of the Action Plan is ongoing and should be completed by 2012. A comprehensive energy efficiency package of proposals and decisions was recently adopted by the Commission on 13 November to strengthen efforts to deliver the 20% objective in 2020. The Commission will evaluate the European Energy Efficiency Action Plan in 2009.

What are the current plans for the Commission to engage younger people in understanding and experiencing the workings of the EU?

The Commission considers involving young people in EU affairs as an essential element for a long term development of European citizenship. This understanding is reflected in numerous programmes and activities carried out at national, regional or local level by different Commission services and in close cooperation with national authorities.

At central level, the main EU Programme for young people, Youth in Action, aims to inspire a sense of active citizenship, solidarity and tolerance among young Europeans, and to involve them in shaping the Union's future.

Since 2003 the European Youth Week provides young people with a platform and an opportunity to participate in EU policy making and includes cultural events and political debates organised throughout Europe. Furthermore, in order to foster experiencing and involvement of young people with EU affairs, representatives of youth organisations are invited to the EU institutions for discussions with EU policy makers. This forum provides the Commission with the opportunity to consult young people on matters of particular concern to them as well as to engage them with European issues and enhance their knowledge of European institutions and policies.

This involvement is complemented by the European Youth Portal, which not only offers information to young Europeans, but also allows them to have their views heard and questions answered. The portal gives information on 8 main themes, covers 31 countries and is available in 25 languages.

Every six months, the Commission also organises in-service training for more than 600 "stagiaires". The traineeship provides young university graduates with a unique, first-hand experience and knowledge of the workings of the EU institutions Thus, the traineeship creates an informal network of multipliers and "ambassadors" of EU values and ideas.

There are also a number of decentralised initiatives addressed to schools, including the Back to School project and Spring Day for Europe. As part of the Back to School project, EU staff is sent out as ambassadors to their former schools to discuss EU issues with pupils.

Spring Day for Europe is an annual initiative set up to stimulate interest about the principles, achievements and future of the EU. It constitutes a unique opportunity for pupils to meet and exchange ideas with EU experts and political leaders, learn about European integration and improve their understanding of it through games, debates and chats.

Finally, young people are a priority in the Commission's campaign to encourage participation on the EP elections next year. This campaign aims to raise awareness about the EU's role and helps create an emotional identification with the European Union among young people. The Commission plans to run a pan-European multimedia campaign for young people, involving popular TV channels, social networking platforms and tailor-made election spots for young people.

In light of the recent credit crunch and the need for massive government intervention to support the banking system, would the Commission agree that support should be given to credit unions, which provide microcredit for SMEs and individuals in many EU countries? Would the Commission see a role for the expansion of credit unions throughout the EU, given their financial stability in recent times?

Credit unions are in principle subject to the Community legislation regarding credit institutions, in particular the Capital Requirements Directive (2006/48/EC). However, certain credit unions are explicitly exempted from the scope of Directive 2006/48/EC. Member States may regulate these credit unions as they see fit, provided that they comply with their general obligations under the Treaty.

Most credit unions provide personal savings services and loans, rather than loans for a professional purpose. Indeed, their statutes may prohibit issuing loans to be used for business purposes, whereas micro-credit is targeted towards business activities and concerns mainly people who are refused access to finance by traditional financial institutions. Micro-credit providers in general will benefit from any progress made on strands 1 and 2 of the Commission's micro-credit initiative, launched in November 2007. If a credit union qualifies for receiving any support from JASMINE, a joint action of the Commission and the European Investment Bank to support non-bank micro-finance institutions in Europe, it may be able to obtain some technical assistance to improve governance practices and technical capability, and thus improve its potential to attract further investment from private sector sources.

A Europol – Serviço Europeu de Polícia tem como principais objectivos a luta contra o crime organizado, o terrorismo e todas as formas de criminalidade grave transfronteiriça. É, pois, um serviço de polícia da maior importância para garantir a segurança dos 500 milhões de cidadãos do espaço da União. A eficácia das acções da Europol depende em muito de cooperação entre os Estados-Membros e entre estes e países terceiros. Por isso, pergunto: Qual o nível de envolvimento na Europol e de cooperação dos Estados-membros entre eles? Que cooperação existe entre a Europol e países terceiros?

Na Presidência portuguesa chegou-se a acordo quanto à reforma da Convenção Europol e iniciou-se o processo da sua substituição. Qual é neste momento o estado de substituição da Convenção Europol?

L'Office européen de police (EUROPOL) est un acteur incontournable de la sécurité intérieure de l'Union et a été associé à des récentes réussites opérationnelles. Ainsi, cet été, Europol a contribué à l'opération BAGDAD, qui a mobilisé 1300 policiers dans neuf pays et permis l'arrestation de 75 personnes impliquées dans un réseau de trafic d’êtres humains.

S'agisant de la coopération entre Europol et les Etats membres de l'Union, la qualité du travail d'Europol dépend en grande partie de la volonté des Etats Membres de contribuer à l'alimentation du Système d'Informations ou au fonctionnement des fichiers d'analyse (AWF ou Analytical Work Files). Il appartient donc à chaque Etat Membre de s'assurer de la bonne coopération de ses services répressifs avec Europol.

En ce qui concerne la coopération d'Europol avec des pays tiers ou d'autres organisations, Europol a conclu une vingtaine d'accords stratégiques ou opérationnels, seuls ces derniers permettant l'échange de données à caractère personnel. Europol est actuellement en discussion avec une demi-douzaine d'autres pays mais n'a pas vocation à conclure des accords avec le monde entier. L'accord de coopération avec Eurojust, conclu en 2004, devrait par ailleurs être modifié d'ici la fin de l'année afin de renforcer la qualité et l'intensité de leurs relations.

Plus généralement, l'honorable parlementaire pourra consulter le rapport annuel d'activité 2007 qui vient d'être publié sur le site Internet d'Europol:

http://www.europol.europa.eu/publications/Annual_Reports/Annual%20Report%202007.pdf"

Enfin, pour ce qui est du remplacement de la Convention Europol par une décision du Conseil, un accord a été trouvé le 18 avril 2008 ; l'adoption formelle de cette décision dépend maintenant de la levée d'une réserve parlementaire. Les travaux destinés à permettre à Europol de fonctionner comme une agence de l'UE dès le 1er janvier 2010 ont cependant déjà débuté afin que le changement de statut n'occasionne aucune gène à l'activité de l'agence.

Can the Commission update us on the transposition of Directive 2005/36/EC⁽¹⁾ on the recognition of professional qualifications? Does the Commission feel that this Directive gives sufficient protection to EU citizens seeking employment in a Member State other than that in which they received their qualification?

By 10 November 2008, although 595 transposition measures were notified to the Commission for Directive 2005/36/EC1, only 8 Member States had fully achieved the transposition of the text. 3 Member States had not communicated any transposition measure yet.

Meeting the transposition deadline (20 October 2007) has proven to be difficult for Member States mainly for the two following reasons:

- the very large scope of the Directive (it covers all regulated professions) which requires adoption of numerous pieces of legislation. In some Member States transposition is done per profession;

- the administrative structure of some Member States: in some countries transposition has to be done both at federal and regional level.

The Commission regrets this situation which is a source of legal uncertainty for professionals seeking to exercise a regulated profession in a host Member State. It has decided to bring the non compliant Member States to the European Court of Justice. Besides, citizens can also invoke most provisions of the Directive directly in front of national courts.

In view of the late transposition and delays in implementation, the Commission cannot assess the level of protection effectively ensured by the Directive.

Desidero portare all'attenzione della Commissione una minaccia per la salute rappresentata dai pollini della Ambrosia Artemisiifolia, una pianta inserita tra le cento specie aliene invasive più pericolose in Europa. I pollini di questa pianta, infatti, determinano rilevanti affezioni allergiche e respiratorie, con sintomi spesso invalidanti che rappresentano un costo individuale e sociale di proporzioni non trascurabili. In alcune regioni le autorità ambientali e sanitarie registrano un'incidenza sulla popolazione anche del 15% e la portata del problema é crescente: una quindicina di Stati membri e altri Paesi candidati o in pre-adesione sono direttamente colpiti, a volte in maniera grave. Le difficoltà di contenimento e la velocità di diffusione dei pollini rendono ancora più urgente un intervento europeo per mitigare gli effetti.

Ciò premesso, la Commissione è a conoscenza dell’attuale situazione in termini ambientali e sanitari della diffusione dell’Ambrosia Artemisiifolia nei Paesi europei? La Commissione prevede di elaborare un coerente quadro normativo in materia di Specie Aliene Invasive? La Commissione vedrebbe favorevolmente la creazione di una struttura europea dedicata al controllo, alla prevenzione e alla lotta degli organismi che hanno effetti dannosi sulla salute umana?

The Commission is aware of the threats posed by invasive species including Ambrosia artemisiifolia L., the common ragweed.

Many people are highly allergic to the pollen of this plant, which evolved in North America, but has been established in Europe since the late 1800s. August and September are bad months, when, in infested areas, its pollen can become far the most common in the air. It infests the valleys of the Rhone and the Po, and areas of Hungary, Serbia, and Croatia. It has also been detected in Slovenia, the Czech Republic, Austria, Germany and Belgium, and, outside the EU, in Switzerland.

Since the plant can only spread through its seed, it can be contained if the plants are prevented from producing seed, either by killing it with herbicides or by chopping it down or uprooting it before it seeds.

Asthma and other respiratory diseases are one of the most common cause of morbidity in people, having a serious health impact.

In order to tackle this issue, the Commission is using a comprehensive and integrated approach, which includes several measures and actions to prevent respiratory diseases tacking key health determinants. This comprises legislation and actions on ambient and indoor air quality including airborne allergen exposure.

An EU research project funded under the 6th Research Framework Programme delivered a European wide inventory on invasive alien species. Detailed information as well as experts' contacts are available under http://www.europe-aliens.org/index.jsp" .

Another project is being supported on the health impacts of airborne allergen. The aim of the project is to evaluate the effects of climate diversity and change on airborne allergen exposure, and to implement an outdoor allergen early warning network. This will allow prediction of airborne allergen exposure and will provide patients, medical doctors, and health regulatory agencies with better information to protect, treat and prevent allergic disease from ambient airborne allergens.

As part of its wider efforts to protect biodiversity, the European Union (EU) is committed to substantially reducing the impact of invasive species. The Commission has adopted a Communication "Towards an EU Strategy on Invasive Species"⁽¹⁾ on 3 December 2008, which outlines policy options and measures for immediate implementation with a view to develop an EU strategy on invasive species. Horizontal issues such as awareness raising, research and funding issues are also addressed.

This Communication should promote a debate with the Member States, EU Institutions and stakeholders. The Commission will use the feedback received to develop a proposal for an EU Strategy for release in 2010, which should substantially reduce the impact of invasive alien species in Europe. The Commission will also examine the possibility of setting up an Early Warning and Information System based on a regularly updated inventory.

The Communication and its Annexes can be donwloaded from http://ec.europa.eu:8082/environment/nature/invasivealien/index_en.htm" \o "blocked::http://ec.europa.eu:8082/environment/nature/invasivealien/index_en.htm" .

Le pagine del sito della Commissione dedicate alle politiche europee in ambito culturale sono disponibili solo in inglese, francese e tedesco.

Il sito EUROPEANA dedicato alla creazione di una biblioteca digitale della cultura europea è disponibile solo in lingua inglese.

Non ritiene la Commissione che, a maggior ragione nell'ambito delle politiche culturali, si debba adottare strategie di comunicazione che non si limitino alla sola lingua inglese, a volte accompagnata dal francese e dal tedesco, in violazione dello spirito multilingue dei Trattati?

Non ritiene la Commissione che le pagine dei siti sopraccitate debbano essere urgentemente tradotte in tutte le lingue ufficiali?

The Commission is strongly committed to preserving and fostering linguistic diversity within the Union and supports a number of specific actions to that end. Beyond its obligations to provide legislative and policy proposals ⁽¹⁾ in all official EU languages, the Commission is committed to making all possible efforts to treat citizens, cultures and languages equally within the limits of available resources.

The use of a wide range of EU languages on the websites of all the Institutions is important to European citizens. In line with the "Action Plan to improve communicating Europe by the Commission", in 2005⁽²⁾, the Commission set up a service dedicated to web translation, within its Directorate-General for Translation. Still, it remains a challenge to continuously make relevant information available to EU stakeholders and citizens and to keep this information updated.

Citizens show a considerable interest in the Commission's websites, including in the cultural field, and the Commission therefore places high priority on maintaining up-to-date sites with a maximum of news. The use of languages follows the general principle of adapting the language policy of each site to its target audience, and to provide the content on the upper levels of each site in as many languages as possible

In order to bring its cultural initiatives as close to citizens as possible, the Union has established Cultural Contact Points to promote the Culture Programme in the participating countries. One valuable activity of the Contact Points is to reproduce in the national language(s) elements of the news appearing on Europa on their own websites (which are in turn linked to Europa).

The Europeana portal, set up by the European Digital Library Foundation as part of the i2010 digital libraries initiative, uses 22 European languages.

Het is bekend geraakt dat Jordanië een Deense cartoonist, tien Deense journalisten en het Nederlandse parlementslid Geert Wilders wil vervolgen onder beschuldiging van "godslastering, minachting voor de islam en de gevoelens van moslims, en laster en smaad tegen de profeet Mohammed". Jordanië heeft zowaar Interpol gevraagd om de betrokkenen aan te houden en voor een Jordaanse rechtbank te brengen.

Na de ondertekening op 24 november 1997 trad de associatieovereenkomst tussen de EU en Jordanië in werking op 1 mei 2002. Artikel 2 van deze overeenkomst bepaalt dat eerbiediging van democratische beginselen en fundamentele mensenrechten een "wezenlijk onderdeel" van de overeenkomst is. "Aangepaste maatregelen" zijn mogelijk bij een schending van de overeenkomst.

Maken de boven vermelde daden een schending uit van de "wezenlijk onderdeel"-clausule van artikel 2? Zo ja, welke "aangepaste maatregelen" zal de Commissie nemen?

The Commission would like to thank the Honourable Member for his question regarding the complaints that were lodged in Jordan against Dutch Member of Parliament Mr. Wilders and the 11 authors and editors of the Danish cartoons.

The Commission Delegation in Amman and the Dutch and Danish embassies are following the developments closely.

The Commission is using all the means at its disposal to encourage the Jordanian authorities to further progress in the area of respect for human rights and fundamental freedoms. It is one of the key priorities for action in the European Neighborhood Policy Action Plan. Issues such as the freedom of speech are discussed during the formal sub-committee on human rights and democracy. This sub-committee takes place on a yearly basis and has allowed for a frank and open dialogue. The EU is also providing financial support in this area to both the Jordanian authorities and Jordanian Non-Governmental Organisations.

The Commission will continue to follow the developments of these cases. It is clear that the Association Agreement (art. 101) allows for the thorough examination of any situation of possible non-fulfillment of obligations, with a view to seeking a solution that is acceptable to both Parties.

Az Alapjogi Ügynökség parlamenti raportőreként kérdezem, mit tesz a Bizottság az etnikumok, a kultúrák közötti párbeszéd védelmében az Unión belül eső Szlovákiában, ahol azt a jelenleg kormányzó politikusok naponta és módszeresen kikezdik? Meddig vár a Bizottság, hiszen a verbális heccelést követően mára már annak is szemtanúi lehetünk, ahogy szlovák rendőrök brutálisan szétvernek magyar fiatalokat különösebb indok nélkül, szlovák fiatalok magyargyalázó rigmusai és biztatása közepette, majd vizsgálat helyett betiltják a kisebbség jelképeinek használatát, például a magyar zászlók és jelképek bevitelét a szlovák bajnoki mérkőzésekre? Mit tesz a Bizottság a szlovákiai magyar kisebbségi közösség védelmében az Unión belül, ahol az egyik tagállamban parlamenti határozatot hoznak saját, a magyar kisebbséghez tartozó képviselői ellen, képviselői esküjüket megszegőknek nevezve őket, mert részt mertek venni a magyar parlament (a szomszédos tagállam) által megszervezett nyilvános egyeztetésen?

La Commission a eu l'opportunité de répondre aux préoccupations relatives à la situation de la minorité hongroise en Slovaquie dans la réponse qu'elle a donnée aux questions écrites P-5730/08 de Mme Bauer et de M. Tokes, et P-5663/08 de M. Tokes. La Commission prie l'honorable parlementaire de se reférer à ces réponses.

All Member States of the Union must use all legal instruments available to them in order to guarantee the rights of minorities in accordance with their constitutional order and international law obligations.

The authorities of all Member States, political parties and civil rights organisations must unequivocally distance themselves and actively fight all manifestations of phenomena that are incompatible with the values that the EU is based upon, be it racism, xenophobia, totalitarian ideologies, hooliganism or violence.

The Commission is confident that the authorities of both Hungary and Slovakia will behave in conformity with the values that are common to all European Union Member States.

Begin oktober werd duidelijk dat de IJslandse bank Kaupthing in zware financiële problemen zat. Het geld van de Kaupthing-spaarders staat al enkele weken geblokkeerd. Omdat de IJslandse bank in België met een Luxemburgse licentie werkte, overlegde de Belgische regering zowel met de IJslandse als de Luxemburgse regering. De consumentenorganisatie Test-Aankoop trok bovendien met een petitie met meer dan 5000 handtekeningen naar de Luxemburgse premier en de minister van Financiën. De Belgische regering was tot nog toe niet erg succesvol in het verkrijgen van garanties voor de Belgische spaarders. De Finse klanten van Kaupthing daarentegen kregen wel al de garantie dat ze hun spaargeld zouden terugkrijgen. Pas tegen 15 november zou er duidelijkheid komen over een overnamescenario voor Kaupthing Bank België.

Is de Commissie op de hoogte van deze situatie? Hoe beoordeelt de Commissie het optreden van de Belgische regering? Welke oplossingen ziet de Commissie voor de gedupeerde spaarders? Het is merkwaardig dat de Finse spaarders eerder garanties krijgen dan de Belgische spaarders. Welke plannen kan de Commissie voorstellen voor een meer gecoördineerde actie op Europees niveau om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden?

The Commission has received various communications on the matter of the Icelandic bank, Kaupthing. The Commission is aware of the difficulties faced by savers and has been closely monitoring the efforts in this matter of the Icelandic, Luxembourg and Belgian authorities. The Commission has also been in touch with the EFTA Surveillance Authority as Iceland is not a member of the EU but a party to the EEA Agreement.

The Commission understands that there have been some developments in the matter. Apparently, there are potential acquirors interested in parts of Kaupthing. This may in itself unblock the situation for depositors who currently have no access to their deposits with the Belgian branch of the Luxembourg subsidiary of Kaupthing Bank. Moreover, the Belgian Prime Minister has announced access to an amount of up to a maximum of €20,000 for Belgian depositors against their blocked deposits from the 1st of December onwards if the bank is not taken over by a potential acquiror.

The Commission further understands that the Belgian and the Luxembourg authorities will continue discussions to find a solution to the current difficulties for the almost 20,000 depositors concerned.

The different treatment of the Finnish and the Belgian savers is due to the different applicable laws. Whereas Kaupthing Bank Finnish Branch is a branch of the Icelandic bank Kaupthing and is governed by Icelandic law, Kaupthing Bank Belgium is a branch of the Luxembourg subsidiary of the Icelandic bank. It is therefore technically a Luxembourg entity regulated by Luxembourg law since Luxembourg is its home Member State. Therefore, Luxembourg is responsible for the supervision of this bank, as well as for its reorganization/liquidation and for the compensation of the depositors under the Deposit Guarantee Directive (Directive 94/19/EC on deposit-guarantee schemes). This responsibility extends to the Belgian branch.

The Commission proposed improvements to the Deposit Guarantee Directive on the 15th of October. The main changes proposed relate to the coverage levels and the reduction of payout delays.

In addition, the Commission has introduced the concept of supervisory colleges in its proposal of 1st October 2008 on amendments to the Capital Requirements Directive (2006/48/EC and 2006/49/EC). Co-ordination through colleges will allow for better supervision of cross-border banking groups.

The above alongwith further legislative proposals by the Commission that may become necessary to take account of market developments should help prevent similar situations in the future.

What will be the impact of the Water Framework Directive 2000/60/EC⁽¹⁾ in regard to the continuance, or otherwise, of the environmental standards established in the Shellfish Waters Directive 79/923/EEC⁽²⁾? Will any protective measures, including the microbiological standard, applicable to shellfish waters cease to apply after 2013?

When adopted in 2000, one of the main objectives of the Water Framework Directive (WFD, 2000/60/EC⁽³⁾) was to simplify the number of instruments regulating EU water policy by establishing a coherent framework capable of managing all uses, pressures and impacts. In 2013, the Shellfish Water Directive (2006/113/EC⁽⁴⁾) and other legal instruments will be repealed once the programme of measures under the first WFD River Basin Management Plan is fully operational. According to recital 51 and Article 4.9 of the WFD, at least the same level of protection afforded by the old legislation should be achieved by the implementation of the WFD.

The WFD clearly states that protection of water bodies used for the production of shellfish should be firmly established by Member States in the first WFD River Basin Management Plans (RBMP) to be adopted in December 2009, in accordance with the provisions of the Shellfish Water Directive. This means:

All areas designated under the Shellfish Water Directive must be included in the register of protected areas of the WFD.

The RBMP must establish specific objectives for those water bodies that, in addition to those set by the WFD (good ecological and good chemical status), offer at least the same level of protection as the Shellfish Water Directive. In particular this includes the microbiological parameter faecal coliforms. This level of protection for these existing areas should be maintained for the subsequent updates of RBMP.

In this context, it is worth recalling that according to the WFD Member States should submit the draft RBMP to public consultation in December 2008. The shellfish industry and other stakeholders should use the public consultation to verify that all shellfish waters are registered as protected areas and that the water quality objectives of the Shellfish Directive are adequately included in the RBMP.

In the context of the aquaculture strategy under preparation, the Commission Services are currently considering various options to ensure that new shellfish areas established after 2013 receive at least the same level of protection as existing designated areas.

Aukščiausios kvalifikacijos karjerą pradedančių jaunų specialistų, taip pat mokslininkų ir pedagogų emigracija yra viena opiausių 21 amžiuje į ES įstojusių valstybių problemų. Didelė dalis studentų naudojasi galimybe nemokamai įgyti aukštąjį išsilavinimą, kuris mokesčių mokėtojams kainuoja kelias dešimtis ir daugiau tūkstančių eurų. Po studijų savo šalyse jie susiranda daug geriau apmokamą darbą senosiose ES šalyse ir išvyksta ten dirbti. Kai kurios ES valstybės, siekdamos sumažinti neigiamas protų nutekėjimo pasekmes įpareigoja studentus dirbti šalyje, kurioje įgijo išsilavinimą, tiek pat laiko, kiek trunka mokymas. Sutartį pažeidęs asmuo turi kompensuoti visas su studijomis susijusias išlaidas.

Kaip EK vertina šią kai kurių ES valstybių priemonę sulaikyti jaunus specialistus, tarp jų mokslininkus ir pedagogus? Kokias kitas kompensacines priemones kvalifikuotus darbuotojus prarandančioms ES šalims ir jų švietimo sistemoms siūlo EK?

The Member States are free to organise their education systems and labour markets as they wish, as long as EC law is respected. The obligation on a young graduate to work for several years in the Member State in which he or she trained and to refund the training costs incurred if that obligation is not met could amount to a breach of the EC rules on free movement of workers.

The Court has held that the EC rules on freedom of movement of persons are intended to facilitate the pursuit by EU citizens of occupational activities of all kinds throughout the EU, and to preclude measures which may place EU citizens at a disadvantage where they wish to pursue an economic activity in the territory of another Member State. Provisions which preclude or deter a national of a Member State from leaving his or her country of origin in order to exercise his or her right to freedom of movement therefore constitute an obstacle to that freedom, even if they apply without regard to the nationality of the workers concerned⁽¹⁾. In the light of the case law, the Commission considers that the obligations at stake could amount to an obstacle to the fundamental freedoms guaranteed by the Treaty, in particular the free movement of workers as they might preclude or deter young graduates for several years from working in another Member State.

In accordance with the Court's case law, national measures liable to hinder or make less attractive the exercise of fundamental freedoms guaranteed by the Treaty must fulfil four conditions: they must be applied in a non-discriminatory manner (no difference on the basis of nationality); they must be justified by imperative requirements in the general interest; they must be suitable for securing the attainment of the objective which they pursue; and they must not go beyond what is necessary in order to attain it⁽²⁾. A decision as to whether or not the national measures concerned could be justified would need to be made in the light of the details of those measures, which are not known to the Commission.

In general, skill shortages in the Member States are a multi-faceted challenge and are often caused by other factors in addition to emigration, such as greater demand for internal labour due to economic growth. The way that challenge is met depends very much on a country's specific situation. Typically, it will require a suitable policy mix, consisting of such components as measures to increase general labour-market participation, further improvements to education and vocational training, adequate pay and working conditions for public-sector employees, incentives for return migration and the facilitating of both internal labour mobility and immigration from outside the EU.

At all events, policies to retain young graduates would need to be well designed in order to avoid unintended consequences. For example, in many areas of research, it is vital for young scientists to go abroad for a certain period to gain experience, knowledge and international recognition in their fields, before returning to their home countries.

In the context of European research policy, one often refers to “brain drain” versus “brain gain. The Commission overall considers that international mobility is positive and, in an increasingly globalising world of research, even indispensable in terms of acquiring new knowledge and skills. Furthermore, researchers are traditionally among the most mobile as they tend to look for the best conditions in terms of infrastructure, financing and other working conditions. It is also worth noting that a community of researchers active in another country does not represent a net loss of intellectual input and potential. On the contrary, many members of the so-called “scientific diasporas” can be of benefit to their home country in that they often communicate and network with scientists at home.

As part of the integrated European strategy for training, mobility and career development of researchers, the Commission puts the emphasis on enhancing “brain circulation”, both within the EU and worldwide rather than on the more restrictive concepts of “brain drain” and “brain gain”. In the context of the European Research Area, “brain circulation” is closely linked with the Commission’s policy on increasing the attractiveness of European research in terms of quality of the research teams, infrastructures, salaries and career perspectives.

El Consejo adoptó el pasado 13 de octubre una declaración política titulada «Comunicar sobre Europa en asociación», que deberá ser también adoptada por el Parlamento y la Comisión. Este documento supone una continuación con respecto al Libro Blanco de Política Europea de Comunicación, presentada en febrero de 2006.

De cara a las próximas elecciones al Parlamento Europeo, en junio de 2009, se ha previsto una cooperación reforzada entre las instituciones comunitarias y los Estados miembros en el área de comunicación, con el fin de debatir e intercambiar mejores prácticas y desarrollar sinergias a la hora de transmitir nuestras prioridades a la ciudadanía.

En la declaración «Comunicar sobre Europa en asociación» se dice que, a la hora de implementar acciones de información y de comunicación, se promoverá el multilingüismo y la diversidad cultural.

¿Puede la Comisión ampliar la información sobre el enfoque de la comunicación institucional comunitaria de cara a las próximas elecciones al Parlamento Europeo?

¿Puede la Comisión aclarar en qué se concretará la promoción del multilingüismo en la implementación de acciones informativas y comunicativas?

The Commission, Parliament and Council signed the political declaration on Communicating Europe in Partnership on 22 October 2008. This is the first time that Parliament, Council and Commission have agreed on a common approach to communication. They recognised that communicating on the European Union requires a political commitment of EU institutions and Member States and that it is more efficient and effective, if communication is done in a coordinated way on priority issues.

Agreement on common communication priorities is at the centre of the political declaration. Inter-institutional Group on Information (IGI), co-chaired by representatives of each institution agreed that European Parliament elections are one of the four annual common priorities for 2009.

The Parliament and the Commission are involved in a non political awareness raising campaign. The Commission aims to work in close cooperation, to support and complement the communication efforts of the Parliament by demonstrating what exactly the EU has achieved in areas crucial to citizens.

The Commission is active in promoting multilingualism and cultural diversity in its communication policy in general and in its European Parliament election campaign in particular.The framework of Communicating Europe in Partnership will help to develop synergies with national, regional and local authorities as well as with representatives of civil society and therefore to adapt the campaign to multilingual and culturally diverse context.

The Commission Representations and the European Parliament Information Offices in Member States will cooperate with national authorities in order to set up joint activities adapted to national conditions. Successful implementation of the common communication priorities, including the European Parliament election campaign, may be ensured on the basis of appropriate administrative arrangements between the services at EU and national levels.

Activities and materials for this communication campaign are going to be produced in all the official languages of the EU. Among other measures, translators have been assigned to the Commission Representations in the Member States to serve local needs and help in communicating Europe in the language of its citizens.

Inicjatywa Komisji Europejskiej dotycząca utworzenia wspólnotowych ram prawnych dotyczących europejskiej infrastruktury badawczej ERI (COM(2008)0467) skutecznie ułatwi udział w wielostronnych międzynarodowych przedsięwzięciach naukowych.

Uzasadnionym jest, aby Komisja zwróciła szczególną uwagę na zapewnienie rozwoju potencjału naukowo-badawczego Unii Europejskiej jako całości. Zasadnym jest zatem zagwarantowanie zrównoważonego rozmieszczenia ERI na obszarze całej Wspólnoty oraz wsparcie dla lokowania przedsięwzięć ERI w państwach o stosunkowo słabszym potencjale badawczym.

Jakie działania podjęła bądź zamierza podjąć Komisja, aby projektowany instrument służył wyrównywaniu dysproporcji w zakresie nowoczesnych technologii, potencjału badawczego i infrastruktur naukowych również na tych obszarach Wspólnoty, które dysponują słabszą infrastrukturą badawczą?

The Commission thanks the Honourable Member for his question on the draft Regulation for a European Research Infrastructure legal framework and on Commission actions to help less developed regions of Europe to close their scientific and technological gaps.

It should first be clarified that the ERI regulation is designed to facilitate the joint establishment and operation of large research facilities of European interest by Consortia led by several Member States and countries associated to the Community R&D Framework Programme.

It is intended for infrastructures that are at the frontier of scientific excellence and require major investments that go beyond the financial and scientific capacity of a single country. Planning and coordinating such projects between several European partners enables critical mass to be achieved and specialisation and mutual learning at European level. Many such projects have been identified by ESFRI (European Strategy Forum on Research Infrastructures) in their roadmap of 2006 (updated this year). They include infrastructures in many scientific fields, such as observatories for environmental sciences, data banks in genomics or state of the art large super computers.

Research infrastructures should help to safeguard scientific excellence of Community research and the competitiveness of its economy, as based on medium-term to long-term forecasts, through the efficient support of European research activities. To achieve this they should have the ambition to enhance European scientific capabilities beyond the current state of the art and thereby contribute to the development of the European Research Area.

The ERI legal framework was proposed by the Commission in response to the request of Member States for a tailor-made legal form to facilitate and speed up the construction of new research infrastructures involving several Member States, since current instruments have proven not suitable. ERIs will improve access and excellent research services to the European research community at large, to researchers from countries with many infrastructures as well as from countries with less infrastructures.

In relation to the geographical distribution of ERI, it should be noted that although the Commission will register eligible proposals for use of the ERI legal form, the planning as well as the financing of research infrastructures is clearly a competence of national authorities. It will be they that will present proposals and the Commission will register those that are eligible regardless of their locations. National authorities will decide together all the specific aspects, such as membership, contributions and location of the seat.

Nevertheless the Commission will seek to encourage new entities that represent added value in the European Research Area and encompass as far as possible regional partner facilities. Many large research facilities (for example 28 out of the 44 in the ESFRI roadmap) are distributed research infrastructures that will be based in several states, either because they must be physically distributed (e.g; environmental or geological monitoring) or because the centres of scientific excellence are distributed. Such distributed structures, already stimulated through the "Integrated Activities" supported within the 6th and 7th Framework Programmes for Research and Technological Development (FP6 and FP7), will pave the way towards a balanced development of the European Research Area.

Furthermore, the Commission will seek to encourage as far as possible open access to research infrastructures for scientists and engineers from a wide geographical area. It will particularly seek to promote access based on scientific excellence or need, rather than solely based on ability to pay.

Community funding for infrastructures is available under Cohesion Policy, in conformity with the relevant Community legislation. Indeed the Commission has recently published a guide to using and combining funding from various Community sources (research, cohesion and competitiveness funding)⁽¹⁾. Convergence regions could make smart use of structural and cohesion funds in order to leverage financing from European research infrastructures and to submit convincing candidatures for hosting these.

Finally, it should be noted that the Commission supports the scientific and technological development of the potential of Regions through FP7 specific activities under the Capacities programme.

In conclusion, the new legal framework of the ERI will be open to eligible proposals from partners throughout the European Union and countries associated to the research framework programme. The Commission will continue to encourage those countries that are relatively weak in research performance to invest and catch up, but it will be for those countries’ national administrations to join in presenting eligible proposals.

Pode a Comissão Europeia fornecer-me a acta da reunião realizada entre a Comissão Europeia e as autoridades iranianas no dia 6 de Outubro de 2008 sobre as formas mais eficazes de perseguir a oposição iraniana?

Pode a Comissão Europeia explicar-me qual a base legal para prosseguir negociações desse tipo com as autoridades iranianas?

Pode a Comissão Europeia tornar públicos os compromissos que assumiu perante as autoridades iranianas de tudo fazer para tornear as decisões do Tribunal de Justiça que anularam a designação, pelo Conselho, da OMPI como organização terrorista?

The 6 October 2008 meeting referred to in the answer previously provided by the Commission to the Honourable Member's question E-5142/08 was not between the Commission and the Iranian authorities. In its capacity as EU Presidency, the French Foreign Ministry summoned the Iranian Ambassador in Paris to raise a series of human rights cases.

The Commission has never given to the Iranian authorities any of the ‘undertakings’ alleged by the Honourable Member.

I would like to draw the Commission's attention to the adoption of the European Parliament's resolution on the EU's Health Strategy (P6_TA(2008)0477) in which the European Parliament overwhelmingly stated that Directive 2004/37/EC⁽¹⁾ on occupational exposure to carcinogens and mutagens does not adequately cover European citizens at work from exposure to substances toxic for reproduction and consequently urged the Commission to include substances toxic for reproduction into its forthcoming proposal for amendment of  this same Directive.

In light of this can the Commission confirm that in the interests of workers' health it is giving its full consideration to this request, backed by 554 Members of the European Parliament?

La Commission attache une importance particulière à la protection des travailleurs contre les risques résultant de leur exposition aux substances toxiques pour la reproduction. A cet égard, elle rappelle que la législation communautaire en matière de santé et de sécurité au travail, et notamment la directive 98/24/CE⁽²⁾, fixe des prescriptions minimales pour la protection des travailleurs.

Ces prescriptions incluent des dispositions concernant l'évaluation, la prévention et la gestion des risques qui s'appliquent à toutes les substances chimiques dangereuses présentes sur les lieux de travail, y compris les substances toxiques pour la reproduction. En particulier, les principes généraux de prévention exigent que les risques pour la santé et la sécurité des travailleurs soient éliminés ou réduits au minimum.

La Commission rappelle qu'elle a lancé les deux phases de consultation des partenaires sociaux sur le thème de la protection des travailleurs contre les risques causés par leur exposition à des agents cancérigènes, mutagènes et toxiques pour la reproduction. Sur la base des résultats de cette consultation, la Commission étudie actuellement l'opportunité de modifier la législation communautaire dans ce domaine.

Having in mind the declaration by Mr Aleksandr Lukashenka in the interview for the Wall Street Journal that he is ready to free all political prisoners;

In view of the fact that Mr Alyaksandr Barazenka is being held in custody pending his trial for the January demonstration, despite his voluntary appearance at the Minsk city police department on 27 October for questioning, and is not allowed to face the charges without being kept in custody, which would be a common practice in democratic countries;

Following similar cases, as well as the sentences of restricted freedom imposed on the other opposition activists in Belarus;

Is the Commission aware of this situation? Has the Commission already called on the Belarusian authorities for an immediate release of Mr Barazenka and a review of similar cases? If not will the Commission make this issue one of the subjects of its negotiations with the representatives of the Belarusian Government?

The Commission is aware of and shares the Honourable Member concern regarding the case of Mr Barazenka, who in the meantime stood trial on 8-9 December. Before the trial, Mr Barazenka was unduly held in custody since end-October.

Mr Barazenka was sentenced to 1 year of restricted freedom for his participation in an unauthorised demonstration in January. He will reportedly appeal the sentence against him.

In her statement of 21st November, the Commissioner in charge of External Relations and Neightbourhood policy, while commending recent positive steps taken by Belarus, made it clear to the Belarusian authorities that the EU was following closely the case of Mr Barazenka. She highlighted in particular that it is essential for the EU that Belarus remains “a country without political prisoners”. In this regard, she has taken note of the case of Mr Barazenka and warned that the EU would closely follow his trial.

The Commission has brought up the case of Mr Barazenka in its meetings with Belarusian authorities on several occasions.

This is a serious matter and the Commission will continue to follow the issue closely and to raise it futher with the Belarusian authorities.

In this context, the fact that the 13 October Council decided to partially suspend sanctions against Belarus for a 6 month period, at the end of which the situation will be reassessed, enables us to convey a clear message on what democratic steps we expect from Belarus and in particular that there should be no back-sliding on political prisoners.

De huidige situatie in het straatarme Haïti wordt de grootste milieucrisis van de planeet genoemd. Terwijl het land te kampen heeft met zware stormen, is 98 % van alle bossen gekapt voor brandstof, waardoor een gewone storm al leidt tot overstromingen. Volgens experts zal het nog jaren duren voordat het land ook maar de helft van het voedsel kan verbouwen nodig om de bevolking te voeden. En dit enkel door een massale injectie van geld en energie in waterscheiding, essentiële diensten en voedselzekerheid.

Tegen deze achtergrond is het absurd dat Haïti 5 maanden moet wachten op een forse schuldkwijtschelding van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds. Tegelijk is de intrede van Haïti in de groep van landen met een zware schuldenlast ( HIPC) uitgesteld. Voor de heropbouw van het land is het noodzakelijk dat de aandeelhouders van de Wereldbank samen bekijken hoe ze de schuld van het land zo snel mogelijk kunnen kwijtschelden. Hoe staat de Europese Commissie tegenover dit uitstel en zal zij in het licht hiervan iets ondernemen ?

Haïti a passé l'étape de décision et reste éligible pour atteindre le point d'achèvement sous l'initiative des Pays pauvres très endettés gérée par la Banque Mondiale et le Fond Monétaire International (FMI). Il est important de souligner que les progrès d'Haïti sur cette voie sont bien au-dessus de la moyenne, ce qui permettra le moment venu une annulation de sa dette pour un montant de 650 millions de dollars US.

Selon un calendrier prévisionnel, la décision de l’atteinte du point d’achèvement de l’initiative PPTE a été renvoyée à juin 2009 suite à l'annonce du FMI et de la Banque Mondiale qu'Haïti ne remplit pas toutes les conditionnalités de déboursement à ce stade. Une condition essentielle était la loi de passation des marchés qui aurait du être votée au Parlement endéans les 6 mois de la présentation du Document de Stratégie Nationale pour la Croissance et la Réduction de la Pauvreté (DSNCRP – Novembre 2007). Or à ce jour, il existe un décret sur les marchés publics mais ce dernier n'a pas encore été promulgué en loi. L'application soutenue des critères vise la durabilité des résultats espérés de la réduction de la dette.

Les institutions internationales ainsi que l'ensemble des partenaires essaient de surmonter cette situation. Ainsi, par exemple, la Banque Inter-américaine de Développement (BID) a annoncé un report de remboursement d'un an du paiement de sa dette ainsi que le gel des encaissements du service de la dette de la République d'Haïti.

La Commission continue d'être favorable aux initiatives visant la réduction de la dette d'Haïti en vue d'une accélération du développement économique et social du pays. La Commission reste engagée à soutenir les efforts des autorités et du peuple haïtien ainsi qu'à mettre en œuvre un programme ambitieux de développement qui garantira les acquis durables et générateurs de progrès. A cette fin, dans le cadre du 10ème Fonds Européen de Développement (FED), la Commission mettra à la disposition d'Haïti une allocation de 291 millions € en fonds programmables pour soutenir les infrastructures routières, processus de décentralisation, le secteur de la justice et le cadre macro-économique général. Indépendamment de cela, la Commission offre aux victimes des récentes inondations le soutien nécessaire en vue d'améliorer la situation humanitaire de la population.

The deadline for transposition of the ‘Batteries Directive’ (Directive 2006/66/EC⁽¹⁾ of the European Parliament and of the Council of 6 September 2006 on batteries and accumulators and waste batteries and accumulators) passed on 26 September 2008. In the view of the Commission, does a Member State need to issue a hazardous waste management licence for any collection point set up for domestic batteries in public buildings, schools, supermarkets etc?

According to Article 8(1) of the "Batteries Directive" (Directive 2006/66/EC⁽²⁾) "Member States shall ensure that appropriate collection schemes are in place for waste portable batteries and accumulators. Such schemes: (a) shall enable end-users to discard waste portable batteries or accumulators at an accessible collection point in their vicinity, having regard to population density; …".

According to Article 8(1) of the Batteries Directive, collection points set up for waste portable batteries and accumulators including domestic batteries shall not be subject to the registration or permit requirements of Directive 2006/12/EC on waste⁽³⁾ (Waste Framework Directive) or Council Directive 91/689/EEC of 12 December 1991 on hazardous waste⁽⁴⁾. Therefore a Member State does not need to issue a hazardous waste management licence (or permit) for any collection point set up for domestic batteries in the vicinity of end-users, including public buildings, schools, supermarkets etc.

These provisions are in line with the recently revised Waste Framework Directive, Article 20 of which reads that Articles 17 (control of hazardous waste), 18 (ban on the mixing of hazardous waste), 19 (labelling of hazardous waste) and 35 (record keeping provisions) shall not apply to mixed waste produced by households. Also, Articles 19 and 35 shall not apply to separate fractions of hazardous waste produced by households until they are accepted for collection, disposal or recovery by an establishment or an undertaking which has obtained a permit or has been registered in accordance with Articles 23 or 26.

Between 6 and 8 November 2008 in Greece (Athens and Thessaloniki), two intermediaries from a private sports betting operator licensed and regulated in the EU were arrested and detained by the Greek authorities along with three customers for violating the Greek sports betting monopoly legislation.

That legislation is already the subject of a Reasoned Opinion sent by the European Commission on 28 February 2008 in the wider context of infringement proceedings launched against 10 Member States over the last two and a half years.

Given Paragraph 73 §4⁽¹⁾ of the Placanica ruling by the ECJ (C-338/04) does the Commission find such arrests disproportionate?

Why is the Commission not proceeding more rigorously and referring to the ECJ countries at Reasoned Opinion level like Greece or Denmark, Sweden, Finland, and the Netherlands, which have clearly, through actions like the ones above in Greece, or through complete inaction, showed that they refuse to comply with the EU Treaty?

In reply to the oral question of the Honourable Member, the Commission recalls that it opened infringement cases against many Member States regarding restrictions, notably in form of criminal sanctions, on freedom to provide sports betting services by gaming operators who were granted a license in another Member State, estimating that these restrictions were incompatible with Article 49 of the EC Treaty.

The Commission shares the opinion of the Honourable Member that the arrests in Greece of two intermediaries from a private sports betting operator licensed in another EU Member State might be disproportionate and incompatible with Articles 43 and 49 of the EC Treaty, provided that, as clearly mentioned in the Placanica Judgment⁽²⁾ of the European Court of Justice, the Member State at issue refused to grant licenses or authorisations in breach of Community law. According to the Gambelli Judgment⁽³⁾ of the Court of Justice such a breach of Community law exists when a Member State does not pursue a policy aiming at genuinely reducing gambling opportunities in a consistent and systematic manner.

However, for some time now, Member States' reluctance to accept the European dimension of this issue appears to be changing. This follows the opening by the Commission of infringement proceedings against 10 Member States in relation to the restrictions which they impose on the cross border provision of sports betting services. This has led some Member States to consider adopting new laws and a number of them are now discussing their proposals with the Commission. The Commission intends to examine the pending infringement cases again in 2009.

In haar antwoord op vraag P-3855/08 zegt de Commissie binnen het IWC naar een oplossing te streven voor de grienden die jaarlijks voor de kusten van de Faeröereilanden geslacht worden.

Gaat de Europese Commissie er dus mee akkoord dat de wijze waarop de grienden worden geslacht in de Faröerwateren geenszins strookt met het dierenwelzijnsbeleid van de EU?

Kan de Commissie meedelen wat de stand van zaken is in deze zaak? Welke initiatieven zijn genomen en plant de Commissie nog te nemen?

Is de Europese Commissie bereid deze praktijk aan te kaarten in bilateraal overleg met de Faeröereilanden?

The Commission is very committed to the protection of all cetaceans (whales, dolphins and porpoises) and would like to recall that within the EU, the capture or killing of cetaceans is prohibited under Council Directive 92/43/EEC of 21 May 1992 on the conservation of natural habitats and of wild fauna and flora⁽¹⁾, which includes obligations arising from the Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats, also known as the Bern Convention. The sale or exchange of cetaceans is also prohibited by EU Member States according to the same Directive. In addition, the introduction of cetaceans into the Community for primarily commercial purpose is banned, pursuant to Council Regulation 338/97/EC on the protection of species of wild fauna and flora by regulating trade therein⁽²⁾, which implements the provisions of the Convention on International Trade in Endangered Species (CITES) in the EU.

However, the pilot whale hunt mentioned is conducted in the Faroe Islands, which is not part of the EU, so EU legislation and policy do not apply there. Moreover, while Denmark is a member of the Bern Convention, in its instrument of ratification it made a declaration stating that the Convention does not apply to Greenland and the Faroe Islands. Accordingly, the Commission has unfortunately limited possibilities to intervene directly in this case. The Commission will, however, look into the best possible ways to raise this sensitive issue with the relevant authorities.

At international level whales are protected by the International Whaling Commission (IWC) which is an international organisation for the conservation and management of whales. Unfortunately, however, the hunting of pilot whales is not regulated by the IWC, as to date there is no agreement about the IWC's competence for small cetaceans. In the context of the ongoing debate about the future of the IWC, the Commission does hope, however, that the EU together with other parties to the IWC will be able to also address the issue of small cetaceans. For the purpose of having a coordinated EU position at the meetings of the IWC, on 6 November 2008 the Commission submitted a proposal to the Council⁽³⁾.

Alkoholin kuluttajakauppaa koskevassa eurooppaoikeudessa (kuudes neuvoston direktiivi 77/388/ETY⁽¹⁾ja direktiivillä 91/680/ETY⁽²⁾tehty lisäys) erotetaan toimitustavan perusteella käsitteet (i) kaukomyynti (etäkauppa) ja (ii) etäosto. Tuotteiden toimitustavan perusteella ratkaistaan, maksetaanko myynnin arvonlisävero lähtö- vai määrämaahan.

Kun kuluttaja hankkii toisesta jäsenvaltiosta alkoholia, jonka myyjä tai joku myyjän puolesta lähettää tai kuljettaa kuluttajalle määrämaahan, on kyse kaukomyynnistä (etäkaupasta). Kaukomyynnissä alkoholin myynti arvonlisäverotetaan aina kuljetuksen määrämaassa myynnin määrästä riippumatta. Kun on kyse kuluttajalle tapahtuvasta kaupasta, alkoholin luovutus katsotaan tapahtuvaksi määrämaassa.

Etäostosta on kyse, kun kuluttaja myyjän asemasta järjestää itse tuotteiden kuljetuksen lähtömaasta määrämaahan. Etäostossa alkoholin myynti arvonlisäverotetaan aina lähtömaassa. Alkoholin luovutuspaikkana on paikka, jossa tuote on kuljetuksen alkaessa.

Voiko alkoholia Internetissä kuluttajalle etäostona kauppaava toimija julkaista omilla Internet-sivustoillaan kolmannen osapuolen kuljetuspalveluja koskevia mainoksia ilman että hänen toimintansa olisi katsottava kaukomyynniksi? Asialla on merkitystä arvioitaessa verotetaanko myynnin arvonlisä lähtö- vai määrämaassa.

Concerning VAT on supplies of alcohol to private consumers, it follows from Article 33 of the VAT Directive (2006/112/EC⁽³⁾) that a supply of goods subject to excise duty with transport by or on behalf of the supplier shall be taxed where the goods are located at the time when dispatch or transport of these goods ends. For supplies of goods transported by or on behalf of the customer, the place of taxation is the place where the goods are located at the time when the transport of the goods to the customer begins, according to Article 32 of the VAT Directive.

When the vendor advertises at the same time on its website both goods subject to excise duty and the way to transport them to the customer, without the necessity for the customer to be present in the Member State where the vendor is located, the situation could be considered as constituting an abusive practice in order to transform artificially, for VAT purposes, a supply of goods transported by or on behalf of the vendor into a supply of goods transported by or on behalf of the customer (ECJ, Judgement of 21 February 2006, Case C-255/02 Halifax plc). In such a situation, the economic reality should be taken into account and the transaction could be re-qualified and treated, for VAT purposes, as a supply of goods subject to excise duty transported by or on behalf of the vendor, taxable in the Member State where the transport to the consumers ends. Such a situation has, anyway, to be assessed on the basis of the facts of the individual case.

Το τελευταίο διάστημα στην Ελλάδα, οι κρατούμενοι στις φυλακές πραγματοποίησαν μαζική απεργία πείνας, διαμαρτυρόμενοι για την απάνθρωπη κατάσταση που επικρατεί σε αυτές, η οποία και επιδεινώνεται ως αποτέλεσμα των πολιτικών επιλογών των κυβερνήσεων της NΔ και του ΠAΣOK, στα πλαίσια και των κατευθύνσεων της ΕΕ.

Συγκεκριμένα, παρατηρείται μεγάλη συμφόρηση των φυλακών, κυρίως από υπόδικους αλλά και αλλοδαπούς κρατούμενους, για το μόνο λόγο ότι εισήλθαν παράνομα στη χώρα, αύξηση των αυτοκτονιών, κακομεταχείριση και παραβίαση θεμελιωδών δικαιωμάτων τους, έλλειψη επαρκούς αριθμού ειδικευμένου ιατρικού και νοσηλευτικού προσωπικού, απουσία προγραμμάτων απεξάρτησης χρηστών, έλλειψη ειδικής μέριμνας για τους ανήλικους, απαγόρευση της πρόσβασης στις φυλακές επιστημονικών και κοινωνικών φορέων καθώς και πολιτικών κομμάτων κ.ά.

Πώς τοποθετείται η Επιτροπή σε αυτή την απαράδεκτη κατάσταση που έχει δημιουργηθεί στις φυλακές και την παραβίαση βασικών δικαιωμάτων των κρατουμένων;

The Commission does not carry out checks on detention conditions in the Member States. The European authority responsible for this type of checks is the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (the CPT Committee), which is a body under the Council of Europe. However, the Commission follows closely the reports of the CPT Committee keeping in mind also the second paragraph of Article 6 of the Treaty on European Union (TEU) providing that the Union shall respect fundamental rights as guaranteed by the European Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms (ECHR) and as they result from the constitutional traditions common to the Member States, as general principle of Community law. In this context, it should be mentioned that, according to the case law of the European Court of Human Rights, unacceptable detention conditions also can constitute a violation of Article 3 (prohibition of torture) of the ECHR even where there is no evidence that there was a positive intention of humiliation or debasing a detainee. From this follows that Greece, must treat detainees with dignity and in conformity with the applicable international standards.

I samband med 1970-talets ekonomiska kris nationaliserades många stora industriföretag. Ett flertal företag som inte förstatligades mottog istället stora summor i lån eller stöd. I mitt hemland Sverige fick särskilt varvsindustrin, som idag är helt utflyttad, tillgång till subventioner. I andra länder var det biltillverkarna som hade problem med lönsamheten. Nationella prestigemärken som Chrysler, Rolls Royce och Renault räddades av respektive lands skattebetalare.

Det verkar nu som om kreditkrisen övergått med full kraft i en global lågkonjunktur. Återigen står den bensinslukande bilindustrin på randen till konkurs. För Sveriges del är detta problematiskt eftersom både Volvo och SAAB har en betydande del av sin produktion där. Den senaste veckan har det framkommit uppgifter i media (bland annat i Financial Times 1.12.2008) att de amerikanska ägarna till Volvo och SAAB fört samtal med den svenska regeringen om ett statligt övertagande av de krisdrabbade tillverkarna. Vi vet också att liknande samtal pågår mellan biltillverkare och regeringar i många andra länder.

Min fråga är därför om kommissionen ser några faror med statligt ägda och drivna industriföretag?

Article 295 of the EC Treaty stipulates that “the rules in Member States governing the system of property ownership” shall not be prejudiced by the Treaty. This principle means that the Treaty does not favour private or public ownership of a company. The implementation of such a principle presupposes that public entities which are shareholders or responsible for the operating of a company act in a way similar to that of private actors. As has been confirmed by the European Court of Justice (in case C-174/04, Commission v Italy, §32): "Treaty provisions on the free movement of capital do not draw a distinction between private undertakings and public undertakings".

Indeed, especially in its application of state aid rules, the Commission distinguishes cases in which public entities act as private actors, and those in which public ownership or public intervention in the ownership or management of a company are justified by public or other State considerations. This distinction is implemented through the application of the so-called “market economy investor principle”. According to that principle, behaviour of a public shareholder or public operator is compared with what a private operator based on market economy considerations only would have done in the same situation: this implies that the rationale for such a public investment, its conditions and its remuneration are examined. If the public intervention does not stand up to the market economy investor test, then the Commission considers that this intervention contains state aid elements, the compatibility of which with the common market has to be assessed.

Therefore, under Community law and in compliance with the market economy investor principle, nationalisation or partial public investment in companies (independent of the sector) as such is in principle not prohibited. However, in cases in which State interventions fail to meet the market economy investor test, these measures have to be examined by the Commission in order to assess their compatibility with state aid rules.

In the current financial and economic crisis, it seems difficult to reconcile public interventions in order to support failing companies or firms in a sector facing difficult times ahead, with a market economy investor behaviour. From that point of view, potential public investment in e.g. Volvo or Saab (though these projects seem to have been abandoned) would indeed need to be assessed carefully as for their compliance with state aid rules.

Στις 23 Οκτωβρίου 2008 το Δικαστήριο Ευρωπαϊκών Κοινοτήτων (ΔΕΚ) εξέδωσε την απόφασή του C-274/05 σύμφωνα με την οποία η Ελλάδα υποχρεούται να αναγνωρίζει τα επαγγελματικά δικαιώματα από παραρτήματα ιδρυμάτων άλλων κρατών μελών (τίτλοι δικαιόχρησης).

Υποχρεούται η χώρα υποδοχής να αναγνωρίζει τη λειτουργία στην επικράτειά της εκπαιδευτικών ιδρυμάτων τα οποία δεν συνάδουν με τις βασικές αρχές της εθνικής εκπαιδευτικής πολιτικής και του εθνικού της δικαίου;

Κατά πόσο απαιτείται άμεση αξιολόγηση της εφαρμογής της οδηγίας 2005/36/EK⁽¹⁾, αλλά και της προγενέστερης 89/48/ΕΟΚ⁽²⁾ ως προς το πεδίο των επιπτώσεων της εφαρμογής της αναγνώρισης των επαγγελματικών δικαιωμάτων στα εθνικά εκπαιδευτικά συστήματα και τις διατάξεις 149 και 150 της Συνθήκης ΕΚ περί της εθνικής αρμοδιότητας επί των εκπαιδευτικών ζητημάτων;

Δεδομένου ότι το ζήτημα αυτό δημιουργεί ασάφεια και προβλήματα στην κοινοτική και εθνική νομοθεσία, υποχρεώνοντας τους πολίτες να προσφεύγουν στο ΔΕΚ, δεν απαιτείται νέα πρόταση της Επιτροπής σχετικά με τα όρια ανάμεσα στην υποχρέωση αναγνώρισης των επαγγελματικών προσόντων και την αρμοδιότητα των κρατών μελών να αναγνωρίζουν τους εκπαιδευτικούς τίτλους, κατά τρόπο ώστε να αποφευχθούν οι κίνδυνοι ισοπέδωσης μεταξύ χωρών με τεράστιες διαφορές στα εκπαιδευτικά τους συστήματα;

On 23.10.2008⁽³⁾ the European Court of Justice (ECJ) confirmed that Greece failed to fulfil its obligations under Directive 89/48/EEC⁽⁴⁾ because it did not recognise the diplomas awarded by the competent authorities of other Member States following education and training provided by a private body in Greece on the basis of a franchise agreement. The Court added that this conclusion does not call into question the responsibility of Greece for the content of teaching and the organisation of the education system. Since however the diplomas in question were awarded by the competent authorities of other Member States solely in the light of the applicable rules within the framework of their respective education and training systems, diplomas awarded on completion of education and training provided within the framework of homologation (franchise) agreements do not fall, in the context of Directive 89/48/EEC, within the Greek education system. By this ruling the ECJ confirms its earlier ruling in the case Neri⁽⁵⁾ against Italy of 2003 in which it had clarified that the refusal to recognise a qualification delivered through a franchise agreement for the only reason that education was not delivered on university premises was contrary to Community law.

These two judgments, one directly and one indirectly, establish that Greece's legislation is not in line with Community law when Directive 89/48/EEC was still in force. Greece continues not to be in compliance with EU legislation as it still has not yet implemented Directive 2005/36/EC⁽⁶⁾ on the recognition of professional qualifications which repealed Directive 89/48/EEC and which is applicable since 20.10.2007. It needs to be stressed that Article 53 of this Directive gives Member States expressly the right to verify a number of elements linked to ie. franchise diplomas, such as the formal validity of the certification of training courses followed in another Member State by the Member State of origin, the identity of the diploma with one which was awarded after a course has been followed entirely in the Member State of origin or the identity of the professional rights conferred.

On 4.12.2008 the ECJ rendered two new judgments⁽⁷⁾ against Greece by which he expressly confirmed the conclusions of C-274/05 and ruled that Greece infringed EU law by not recognising franchise diplomas.

The most recent jurisprudence of the ECJ and the secondary legislation at EU level on the recognition of professional qualifications, Directive 2005/36/EC, clearly establish the framework of how Greece should deal with franchise diplomas obtained by qualified professionals. There is no legal uncertainty and therefore no need for a new proposal.

El sector del automóvil es un sector estratégico y vital para la economía de la UE, tanto por lo que representa en su PIB como por los puestos de trabajo, directos e indirectos, que dependen de esta industria. La adopción de medidas específicas de apoyo para este sector que garanticen su viabilidad y sus puestos de trabajo debe ser una prioridad para la UE. El Plan de recuperación del crecimiento y del empleo presentado por la Comisión propone algunas medidas que deben ser completadas con planes específicos desarrollados por cada Estado miembro. Las primeras medidas de urgencia deben ir dirigidas a evitar el cierre de plantas productoras y la pérdida de puestos de trabajo. ¿Qué flexibilidad van a tener los Estados miembros para aplicar en sus programas de apoyo ayudas de Estado dirigidas específicamente a la industria automovilística? ¿A qué fines podrán destinarse las ayudas de Estado que se otorguen bajo esta flexibilidad y qué condiciones deberán cumplir?

As stated by the Honourable Member, the Commission has indeed announced a Recovery Plan for growth and jobs, to boost demand and restore confidence in the European economy. Within this context, the Commission is considering to propose Member States to grant additional State aid measures, applicable only for a limited period of time.

Among the envisaged measures, the Commission could allow Member States to grant aid in the form of guarantees and subsidised loans. Of course, the approval of these measures will be subject to certain conditions and maximum amounts and should be discussed with Member States. These initiatives are not targeted to one specific sector of the economy but aim at helping businesses to overcome difficulties in obtaining financing resulting directly from the recent crisis.

It is important to recall that since the beginning of the crisis, the Council has emphasised the need to maintain the application of competition rules. The Commission must ensure a level playing field for European companies, avoiding subsidy races between Member States, which would be non-sustainable and detrimental to the EU as a whole. For this reason the Commission is prudent as regards any possible "flexible application" of the State aid rules. The current State aid framework already provides a significant number of possibilities for granting State aid to all sectors, including the car industry.

On the supply side, the R&D&I framework allows State aid for the development of green technologies, provided that there is a market failure and that the aid has an incentive effect and is proportionate. Environmental aid is also available for companies improving Community environmental standards on their production process. In addition, other rules are available to address problems faced by SMEs further down the supply chains. In particular, the General Block Exemption Regulation provides a wide panoply of aid measures with minimal administrative burden.

Subsidised guarantees may help to address some of the car industry's problems, as well as problems faced by their suppliers. However, once a company gets into a situation where not even a subsidised guarantee will be available to it, the rescue and restructuring rules might become applicable. Therefore, at this stage, the Commission does not see the need to draw up a specific sectoral framework for the car industry.

Finally, it should be noted that loans granted to car industries by the European Investment Bank are non subsidised loans since they are provided at market price.

Hat es Fehleinschätzungen seitens der Kommission bezüglich der Risiken, die durch (fehlende) Regulierung der Finanzmärkte entstehen, gegeben? Worin bestanden diese Fehleinschätzungen?

Welche konkreten langfristig orientierten Maßnahmen schlägt die Kommission vor, um die von den Finanzmärkten ausgehenden Risiken zu minimieren?

Erwägt die Kommission eine EU-weit einheitliche Kernkapitalquote für Banken? Wie hoch soll die Kernkapitalquote bei Banken sein?

Erwägt die Kommission eine EU-weite Mindesteigenkapitalquote bzw. eine Leverage Ratio auch für andere Finanzinstitutionen wie Kapitalanlagegesellschaften, Hedge-Fonds, Versicherungen oder für einzelne strukturierte Finanzinstrumente?

The Commission may propose legislation in relation to financial markets. However, responsibility for implementation and effective enforcement rests with Member State regulators (and at the global level, with third country financial regulators.)

Right from the start of the financial crisis over a year ago, the Commission has acted with Member States to ameliorate the situation and propose longer term remedies as appropriate. In recent months, the Commission has tabled proposals amending the Capital Requirements Directive, the Deposit Guarantee Schemes Directive and rules on fair value accounting. The Commission has also adopted a proposal for a Regulation on Credit Rating Agencies. Moreover, the Commission has commissioned work on executive pay and derivatives, and is releasing a consultation paper on hedge funds. Moreover, a High Level Group of experts under Jacques de Larosière has been tasked with coming forward with recommendations on, inter alia, cross-border supervision. Finally, the Commission has announced a paper on the future of financial market regulation for Summer 2009.

As regards the specific questions on capital, minimum equity and leverage ratios, these are being debated in different fora. The Commission is actively involved in the Basel II work on these issues, and is also monitoring developments in the markets to determine the appropriate way forward. In this context, the issues raised by the Honourable Member will be looked at in detail. However, it would appear premature to give concrete signals in any particular direction at this point in time.

As laid out above, the Commission has tabled a large number of proposals this year and expects this pace of work to continue over the next months.

This is a brief summary of what the Commission has been working on in this field. The Commission is of course available for further information if so wished by the Honourable Member.

Na sequência da sua resposta à pergunta H-0866/08⁽¹⁾ sobre a (eventual) expiração a 31 de Dezembro de 2008 do sistema comum de vigilância relativamente às exportações de certas categorias de produtos têxteis e de vestuário da China para diferentes países da União Europeia, e tendo em conta o crescente número de empresas que encerram ou deslocalizam a sua produção - nomeadamente em Portugal -, deixando um rasto de desemprego e de dramáticas situações sociais, pergunto: Algum Estado-Membro propôs ou solicitou à Comissão Europeia a prorrogação do mecanismo de dupla vigilância para além de 31 de Dezembro de 2008 ou a adopção de outras medidas neste quadro? Se sim, quais os Estados-Membros e que medidas propuseram, actualmente, cada um deles? Algum Estado-Membro se opôs à sua adopção? Em caso afirmativo, quais os Estados-Membros, e que argumentos foram invocados por cada um deles?

The double-checking surveillance system was foreseen to end on 31 December 2008 in the Community legislation and was not foreseen to last beyond that date.

As the Commission has already explained to the Honourable Member in reply to oral question H-0866/08⁽²⁾, there has been a "variety of requests ranging from single checking surveillance to simple customs monitoring, with most Member States expressing themselves on the different options." However, there has been no formal vote because there was no formal proposal to continue the double-checking surveillance. Therefore there has been no formal position of the Member States. This reflects the situation that the majority of the stakeholders see no reason for further action; they wish to move on to dealing with the textile sector as other sectors.

Moreover, China has made it clear that it "does not wish to continue the double checking surveillance system". This would make any attempt to continue doomed to fail.

As for any other measure to monitor textiles imports from China, no other measures were put forward formally as the general majority consensus in the discussions pointed to a liberalisation of the trade in the sector. The Commission will however, as per its reply to question H-0866/08, continue to follow closely the evolution of the actual trade statistics (Comext) and the customs data in 2009.

The Commission is aware of the employment situation in the various sectors of the EU economy and in the textile sector in particular. This was already detailed in the Commission's reply to oral question H-0866/08. Since the beginning of 2007, the European Globalisation Adjustment Fund (EGF) has been created to fund active labour market policy measures supporting workers made redundant as a result of globalisation. The EGF has already aided redundant workers in the textiles sector of Malta, Lithuania and four regions of Italy. In the current economic crisis, the Fund is being reviewed as part of the European Economic Recovery Plan ⁽³⁾ so as to enable it to intervene more effectively in support of the workers being made redundant.

The European Neighbourhood Policy was developed by the Commission in 2004 and since then has been implemented in 16 neighbouring countries of the EU. How does the Commission evaluate the implementation of the ENP during the last four years? What are the most important achievements and the shortcomings of the European Neighbourhood Policy? Which neighbouring countries benefit most from the ENP? What is the Commission's position about the possibility of the full participation of Belarus in the ENP following the recent political developments in that country?

The European Neighbourhood Policy (ENP) is and remains a central component of the Union's external relations and is already yielding tangible results on the ground, creating mutual stability and prosperity. The ENP Progress Reports of April 2008 show that the implementation of this policy across the EU neighbourhood has made significant progress, particularly in the fields of economic reform and approximation of legislation in various fields. On the other hand, it is evident that much remains to be done on the side of our partner countries, especially in the areas of governance and rule of law.

In order to further strengthen the ENP and sharpen the Union's incentives for reforms, the Commission has made a variety of proposals in the fields of trade liberalization and economic integration, increased mobility of people and a stronger EU role in the resolution of regional conflicts.

The EU follows a policy of individual differentiation to target our support to the individual needs and aspirations of partners, offering more to those countries that are more committed and make greater progress on reform (“more for more”). On this basis, the Commission identified four countries with which the intensity of cooperation warrants closer relations with the EU: Ukraine, Moldova, Morocco and Israel. The Union is in the process of fleshing out these "advanced" relations.

Belarus is an important Eastern neighbour, and the Commission encourages this country to make further progress towards democratization and other reforms. Based on its own choices and decisions, Belarus will be able to take full advantage of the benefits of ENP and in particular of the new Eastern Partnership initiative.

Given the fact that poaching remains a serious threat to the wild tiger, and recognising the positive steps which India is beginning to take to improve protection for these animals, will the Commission follow this lead and recognise wildlife crime as a form of serious transnational organised crime, and will the Commission provide additional resources to international partners such as UNODC, UNEP, Interpol and WCO for combating environmental and wildlife crime, particularly in the trans-Himalayan region (India, Nepal, China)?

The Commission fully recognizes the gravity of poaching and illegal wildlife trade, and the serious impact that these illegal activities can have on the conservation status of species. The Commission's concerns in that regard are reflected in the Directive on the protection of the environment through criminal law, which was formally adopted by the Parliament and the Council on 19 November 2008 (Directive 2008/99/EC). This Directive will ensure that the illegal harvesting and trade in protected species are a criminal offence and are punishable by effective, proportionate and dissuasive criminal penalties.

As regards international wildlife trade, in its Recommendation of 13 June 2007 identifying a set of actions for the enforcement of Council Regulation (EC) No 338/97 on the protection of species of wild fauna and flora by regulating trade therein⁽¹⁾, the Commission recommends, inter alia, that Member States should liaise with and support third countries as well as international organisations, such as the UNEP CITES Secretariat, WCO and Interpol, in order to help detect, deter and prevent illegal wildlife trade. Although the Commission has not provided direct funding to WCO and Interpol for combating environmental and wildlife crime, it works closely with these organisations and invites them to the regular meetings of the EU Wildlife Trade Enforcement Group in order to ensure effective cooperation and coordination on wildlife trade crime.

In addition, the Commission has provided funding through the CITES Secretariat for the organisation of an Asian CITES implementation and enforcement workshop in China in 2005, which addressed enforcement issues and regional cooperation in combating illegal trade in tiger products and other threatened species. The Commission has also providing funding to the CITES Secretariat this year for a tiger trade enforcement meeting due to take place in 2009.

In the framework of its international cooperation activities on environment and development, the Commission is also funding a number of programs and projects at global, regional or local scale aiming at fostering the sustainable management of biodiversity and/or protected areas. Most of these programs include anti-poaching measures and support to law enforcement. Examples of these in the Asian region are the establishment of the Pamir-Alai trans-boundary conservancy area (PATCA) between Tajikistan and Kyrgyzstan and the EU-China Biodiversity Program (ECBP).