De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0507/2008) van Donata Gottardi, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over openbare financiën in de EMU - 2007 en 2008 [2008/2244(INI)].
Donata Gottardi, rapporteur. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, precies een jaar geleden hebben we besloten de verslagen over de openbare financiën 2007 en 2008 samen te voegen tot één verslag. We hadden daar tenminste twee redenen voor: proberen actueler te zijn en rekening te houden met de signalen van de aan de gang zijnde verandering. De intensiteit van die veranderingen was toen nog niet bekend, maar het was al wel duidelijk dat het samen behandelen van die twee jaren ons in staat zou stellen een vollediger en adequatere analyse te maken. En we hadden gelijk! Het verslag waar we morgen over stemmen is voortdurend geactualiseerd.
De zeer nauwe band tussen openbare financiën en de financiële en economische crisis is overduidelijk. We hoeven maar te denken aan de gelden die bestemd zijn voor de redding van banken en grote ondernemingen, de steun voor industriële bedrijven – denk daarbij vooral aan de verzoeken die afkomstig zijn van kleine en middelgrote ondernemingen – en de bescherming van de burgers tegen de negatieve effecten van de recessie. Al deze maatregelen liggen nu op tafel bij de Europese instellingen en de lidstaten, maar ze zouden onze verwachtingen en inzet voor de komende generaties niet mogen aantasten of verzwakken.
Het verslag bevat ten minste twee niveaus: het algemene en stabiele niveau, dat in elke situatie geldig is, en het niveau dat een urgent antwoord moet geven op de crisis. Het principe dat duurzame openbare financiën van kwaliteit onmisbaar zijn, niet zo zeer voor de afzonderlijke landen maar voor de duurzaamheid van de economie en het Europees sociaal model, wordt bevestigd en zelfs versterkt. Wat betreft de ontvangsten moet de belastinggrondslag worden verbreed, zonder het progressieve karakter te verzwakken, en moet de belastingdruk op arbeid worden verlicht, met name voor de lage en de middeninkomens en de pensioenen. Wat betreft de uitgaven moet rekening worden gehouden met de context, de behoeften en de samenstelling van de bevolking, met aandacht voor het genderbeleid en demografische verschuivingen. In plaats van zonder onderscheid te gaan snijden dienen we de uitgaven te toetsen, begrotingsposten te herschikken en het openbaar bestuur te moderniseren.
Gender budgeting is daarbij een nuttige methode. Het is een oude wens van Europees Parlement dat die methode ook gestimuleerd heeft. Gender budgeting vindt echter nog lang geen algemene toepassing, hoewel het de transparantie, vergelijkbaarheid en kenbaarheid voor de burger vergroot, waardoor het vertrouwen en het gevoel van verantwoordelijkheid toenemen.
De huidige instabiliteit is ongekend en vereist vastberaden actie. Nu overheidsingrijpen opnieuw een centrale en essentiële rol speelt, is het hoog nodig om herhaling van fouten − die nog onvergeeflijker zouden zijn − te voorkomen. We dienen de crisis bij te sturen in de richting van een nieuw ontwikkelingsmodel dat ecologisch en sociaal gezien werkelijk duurzaam is.
Wanneer we het hebben over coördinatie op Europees niveau, dienen we te denken aan anticyclisch beleid en gezamenlijke, in dezelfde richting voerende inspanningen door de strijd tegen belastingontduiking en belastingparadijzen te versterken en de nationale plannen met elkaar te verbinden. Bij steunverlening aan bedrijven dienen de effecten voor de concurrentie, de werking van de interne markt en het level playing field getoetst te worden en garanties gegeven te worden voor toezicht, verantwoordingsplicht, beperkingen en consequent gedrag. Het herziene stabiliteits- en groeipact maakt gecontroleerde flexibiliteit mogelijk, die met aandacht en vooruitziende blik dient te worden gebruikt.
Het macro-economisch beleid en gemeenschappelijke investeringen in strategische, van tevoren geselecteerde sectoren dienen opnieuw gelanceerd te worden. De financiering kan onder meer plaatsvinden met een instrument als de Eurobond en er dient veel aandacht te zijn voor het subnationale niveau en de regionale stabiliteitsplannen. Voor het verslag was er in de Economische Commissie een brede consensus, daar de meeste fracties deze visie deelden. Ik hoop van ganser harte dat deze consensus de voorbode is van een goed resultaat bij de stemming van morgen!
Androulla Vassiliou, Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie verwelkomt het verslag Gottardi. Het past qua inhoud goed bij dat van de twee eerdere verslagen van de Commissie over de openbare financiën in de EMU, die zijn gepubliceerd in juni 2007 en 2008. De Commissie is het ook eens met de drie laatste amendementen die de rapporteur op 7 januari heeft ingediend.
Het verslag van het Europees Parlement bevestigt dat het herziene stabiliteits- en groeipact (SGP) tot nu toe heeft gewerkt zoals het moet. In het bijzonder hebben veel lidstaten forse inspanningen geleverd om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van het pact. Sinds de hervorming van het SGP zijn is het corrigerende als het preventieve wapen gehanteerd, in volledige overeenstemming met de bepalingen van het hervormingspact en is er geen sprake meer geweest van soepelheid in de handhaving.
Het verslag benadrukt echter ook de zeer negatieve economische vooruitzichten voor de EU en de eurozone voor 2009. De groei is aanzienlijk gedaald, tot het punt dat hij dit jaar omslaat in een regelrechte recessie. De algemene economische vooruitzichten voor 2010 zijn ook ontmoedigend, dus de Commissie is het met het Europees Parlement eens dat stimulering van de vraag door gebruik te maken van discretionaire fiscale beleidsmaatregelen nu essentieel is.
Desondanks moet het begrotingsbeleid gericht blijven op duurzaamheid, door de verwachtingen van een ordelijke oplossing van de crisis vast te leggen. In dit opzicht deelt de Commissie de zorgen van het Parlement over de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn en blijft zij nadruk leggen op de beoordeling van die houdbaarheid.
In de herfst van 2009 zal de Commissie een nieuw verslag over de stabiliteit van de openbare financiën in de Europese Unie op lange termijn publiceren. De Commissie deelt ook de mening van het Europees Parlement dat de overheidsuitgaven een heroriëntatie behoeven om de kwaliteit van de overheidsuitgaven te verbeteren overeenkomstig de Lissabon-strategie. Een dergelijke beleidsoriëntatie maakt zelfs deel uit van de door de Europese Raad vastgestelde geïntegreerde beleidsrichtsnoeren. Bij de Commissie wordt momenteel gewerkt aan een meer systematische beoordeling van de kwaliteit van de ontwikkeling op het gebied van de openbare financiën, met inbegrip van aspecten van variabele budgettering.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt dinsdag om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. – (RO) In het voorjaar van 2006 doorliepen twaalf lidstaten een procedure bij buitensporige tekorten. Door het overnemen van de aanbevelingen en besluiten die de Raad ten aanzien van lidstaten met een excessief begrotingstekort heeft doen uitgaan, gaat nu, tweeëneenhalf jaar later, het aantal lidstaten in een procedure bij buitensporige tekorten richting nul. Dit succes is in de hand gewerkt door gunstige economische omstandigheden in 2006 en 2007. In de periode 2008-2009 hebben we te kampen met een economische crisis, die in veel lidstaten al geleid heeft tot een recessie, stijgende werkloosheid en een groot aantal faillissementen, vooral in het MKB. Het Europees economisch herstelplan voorziet in grootscheepse overheidsinvesteringen ter modernisering van de transport- en energie-infrastructuur. Lidstaten stellen steunprogramma’s op om middelgrote en kleine bedrijven overeind te houden. Onder deze omstandigheden zal het de landen van de eurozone, maar ook de andere lidstaten, zwaar vallen aan de convergentiecriteria te voldoen. Ik ben voorstander van maatregelen op Europees niveau die het lidstaten mogelijk maken het hoofd te bieden aan de problemen van dit moment, zoals vergrijzing, migratie, klimaatverandering enz. Landbouw, onderwijs, gezondheidszorg en vervoer zijn van cruciaal belang voor de economische ontwikkeling en de levenskwaliteit van de burgers in de EU en dienen door gerichte overheidsmaatregelen gestimuleerd te worden.