Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, met groot genoegen neem ik het woord in deze vooraanstaande Vergadering, die vandaag zo goed vertegenwoordigd is met leden van al onze 27 lidstaten. Het overkomt mij zelden dat ik zoveel gehoor vind.
Ik wil in dit bestek verklaren dat ik heb gestemd voor het verslag van de heer Belder over de handels- en economische betrekkingen met de westelijke Balkan. Ik ben het er absoluut mee eens dat de Europese Unie zoveel mogelijk de weg moet effenen voor toetreding tot de Unie van de landen van de westelijke Balkan. Ik geloof dat de economische hulp uitgebreid moet worden en boven het huidige niveau moet worden uitgetild. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de verbindingen tussen de Balkanlanden en Europa verbeterd worden en ook het toerisme moet verder ontwikkeld worden. Het doel is om alle burgers van de Balkanstaten, zowel jongeren als gepensioneerden, een beter leven te bezorgen dan zij tot op heden hebben gehad.
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik aangeven dat ik met betrekking tot het verslag-McGuinness op de verkeerde knop heb gedrukt. In feite kan het verslag-McGuinness inzake de voedselzekerheid op mijn volledige steun rekenen, maar ik zal een en ander straks zelfs nog even bij de diensten controleren.
Ik ben het met name met het punt eens dat wij het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zodanig moeten aanpassen dat er ingespeeld wordt op de zorgen over de voedselzekerheid. Daarnaast hebben de landbouwers een stabiele omgeving nodig om hun werkzaamheden voor de toekomst te kunnen plannen. We kunnen weliswaar geen absolute zekerheid geven, maar wij hebben ongetwijfeld wel die stabiliteit nodig.
Bovendien steun ik de opmerking dat de markt op zich, niet in staat is om voor inkomenszekerheid voor de producenten te zorgen. Ik steun eveneens het verzoek voor een uitgebreide effectbeoordeling, met name – laten we zeggen – over de gevolgen voor de voedselzekerheid. Als ik naar bepaalde EU-voorstellen kijk, bijvoorbeeld met betrekking tot de gewasbescherming, herhaal ik dat wij een effectbeoordeling nodig hebben die uitgebreid genoeg is op dit punt. Wij moeten bij de betreffende effectbeoordeling dus rekening houden met de voedselzekerheid.
Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, sta mij toe om mijn collega’s te bedanken voor hun goedkeuring van dit verslag en Marian Harkin voor haar ondersteunde opmerkingen.
Het verslag is een duidelijke verwoording van het standpunt van dit Parlement over het landbouwbeleid, niet alleen op Europees niveau, maar ook mondiaal gezien. Het verslag doet met name – en dat is van belang – een oproep voor een heroriëntatie van het landbouwbeleid in de ontwikkelingslanden om degenen die voedsel kunnen produceren, steun te geven om dat lokaal te doen. Naar mijn idee is de één miljard euro die de Europese Unie hieraan wil besteden, een stap in de goede richting.
Uiteraard steun ik mijn eigen verslag. Naar mijn idee is het een blauwdruk voor de toekomst voor de zienswijze van het Parlement over het landbouwbeleid. Het debat over de voedselzekerheid is dan wel van de politieke agenda geschrapt, voor het probleem van de 30 000 kinderen die elke dag van de honger sterven, mogen wij onze ogen nog steeds niet sluiten.
David Sumberg (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank u voor de gelegenheid om toe te lichten waarom ik mij bij het verslag-McGuinness van stemming heb onthouden. In het verslag wordt de nadruk op een zeer belangrijk aspect van de Europese Unie gelegd en wel dat het essentieel is dat wij de voedselzekerheid waarborgen voor degenen die verhongeren of niet over een adequate voedselvoorziening beschikken. Daar kan niemand op tegen zijn en ik ben daar zeker niet op tegen. Het probleem is volgens mij dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid weliswaar onder de loep wordt genomen en dat er aan wordt gerefereerd, maar dat er niet wordt ingegaan op het feit dat het dringend noodzakelijk is om dat beleid nu en in de toekomst te hervormen.
Dit verslag bewijst de burgers van Europa geen dienst; het bewijst ook de Engelse landbouwers geen dienst. Totdat deze last wordt weggenomen van de schouders van de Europese belastingbetalers, zullen we in de problemen blijven zitten. De doelstellingen van het verslag zijn op zich goed, maar ik ben bang dat het er absoluut niet in is geslaagd om het kernprobleem aan te pakken.
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Ik sta volledig achter de meeste voorstellen en verklaringen uit het net aangenomen verslag van mevrouw McGuinness. Steeds vaker zullen de voedselprijzen op de wereldmarkt bruuske schommelingen ondergaan en dit zal negatieve gevolgen hebben.
De prijsstijgingen drukken het zwaarst op de gezinnen met de laagste inkomens, want zij besteden een groot deel van hun budget aan voedsel. Net deze meest noodlijdende gezinnen in de ontwikkelingslanden en in de Europese Unie hebben onze hulp nodig. Ik ben het er volkomen mee eens dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan de nieuwe omstandigheden moet worden aangepast om de problemen in verband met voedselzekerheid op een correcte manier aan te pakken. Dat is de reden waarom de afbouw van middelen voor marktregulering en de vermindering van de landbouwuitgaven van de EU in de toekomstige financiële vooruitzichten moeten worden vermeden.
In het kader van de FAO lijkt me de oprichting van een internationaal orgaan, dat waakt over de prijzen van landbouwproducten en –productiemiddelen, een goede zaak. Daardoor kunnen deze gegevens op mondiaal vlak worden gevolgd en kan er snel op schommelingen worden gereageerd. Ik denk dat ook een mondiaal systeem van voedselinventarisatie en voedselvoorraden overwogen zou moeten worden.
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik dank u voor de gelegenheid om toe te lichten waarom ik mij bij dit verslag van stemming heb onthouden.
Ik denk dat de meeste mensen in dit Parlement, ongeacht waar zij zich in het politieke spectrum bevinden, het ermee eens zullen zijn dat voedselzekerheid zeer belangrijk is. Het probleem is dat wij het er niet over eens zijn wat nu precies die voedselzekerheid is. Voor velen van ons betekent voedselzekerheid waarborgen dat er voldoende voedsel voor alle mensen op aarde is – waar zij ook mogen wonen. Voor anderen is het een excuus voor protectionisme. Voor hen heeft voedselzekerheid uitsluitend betrekking op voedsel dat in de EU voor Europeanen wordt geproduceerd. Ik hoor vaak de uitdrukking “lokale productie”. Ik hoor mensen de voedselzekerheid als excuus gebruiken om de import uit de rest van de wereld buiten de deur te houden. Daardoor doen ze de kwalitatief hoogwaardige producten uit veel armere landen in de wereld in de ban en veroordelen zij nog veel meer landbouwers in die armere landen tot armoede.
Het is een verbazingwekkende opmerking dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid de hoeksteen van de voedselzekerheid dient te vormen en die opmerking dient dan ook dringend ontzenuwd te worden.
Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik sluit mij aan bij de opmerkingen die mijn deskundige collega, de heer Syed Kamall, over deze kwestie heeft gemaakt. Ik heb mij van de stemming over dit verslag onthouden omdat dit conform de instructies van mijn fractie is, maar iedereen weet dat voedselzekerheid voor ons allemaal een zeer belangrijk onderwerp is. Daarom ben ik verbijsterd over de wijze waarop in dit Parlement met deze kwestie wordt omgegaan.
In dit specifieke verslag – waar wij volgens mij allemaal mee ingestemd hebben – wordt het probleem al aangeroerd dat wij net voor onszelf hebben geschapen door vóór de richtlijn inzake gewasbeschermingsmiddelen te stemmen. Wij hebben daardoor zojuist de Europese voedselzekerheid ondermijnd. Circa drie minuten na de stemming over het onderhavige verslag, hebben wij er in wezen voor gezorgd dat onze landbouwers niet in staat zullen zijn om genoeg voedsel voor ons continent in de toekomst te verbouwen. Dat vind ik bizar. Het is een schande dat niemand anders sommige van deze verslagen lijkt te lezen die in dit Parlement circuleren.
Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, een van de grootste zorgen en tevens een van de sleutels in verband met de mondiale voedselzekerheid, is het waarborgen van een afdoende, duurzame productie en inderdaad ook van de voedselzekerheid in de zogeheten ontwikkelde wereld, zoals hier in de EU. Op die manier kunnen wij het overschot van onze productie exporteren zonder dat wij onszelf op de wereldmarkten voor voedsel beconcurreren. In dat geval zouden de prijzen immers stijgen voor mensen in regio’s waar het klimaat, de grond, de kennis en de investeringen niet beschikbaar zijn om hun eigen voedsel te produceren.
Wij moeten uiterst voorzichtig te werk gaan bij ons beleid om te zorgen dat wij bij de noodzakelijke duurzame voedselproductie niet alleen rekening houden met milieuaspecten, maar ook met de mondiale situatie in het algemeen.
Peter Baco (NI). – (SK) Mevrouw de Voorzitter, ik heb gestemd voor het verslag inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de mondiale voedselzekerheid, omdat hierin wordt ingegaan op kwesties die ik in het Europees Parlement consequent aan de orde heb gesteld omdat ik ze van prioritair belang vind.
De eerste kwestie betreft de noodzaak de productiekosten te verminderen, wat zal leiden tot verbetering van het mondiale concurrentievermogen. De tweede kwestie betreft het beperken van de schommelingen op de voedselmarkten, vooral door vergroting van de voorraden. De derde kwestie heeft betrekking op de noodzaak om de daling van het maatschappelijke belang van de landbouw een halt toe te roepen, door de samenleving meer bewust te maken van de unieke en onvervangbare rol van de landbouw. De vierde kwestie betreft de noodzaak om een einde te maken aan het de opportunistische toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), door een systemische organisatie van dat beleid te implementeren die gericht is op langetermijndoelstellingen. De vijfde en laatste kwestie heeft betrekking op de noodzaak om de achteruitgang te stoppen van de landbouw in de nieuwe lidstaten als gevolg van de discriminerende beginselen van het GLB, terwijl de benutting van verwaarloosd landbouwpotentieel in deze landen aanzienlijk moet worden gestimuleerd.
David Sumberg (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit verslag raakt de kern van de gehele Europese Unie. Nu willen wij wederom onze goedkeuring geven aan meer geld om de burgers over te halen vóór het betreurenswaardige Verdrag van Lissabon te stemmen. De burgers die in de Ierse Republiek de kans hebben gehad om hierover te stemmen, hebben duidelijk laten merken dat zij dat verdrag niet willen. Mochten de mensen in Engeland eenzelfde kans krijgen – en dat zou moeten, aangezien het bij de laatste algemene verkiezingen door de Labour-regering is beloofd – zullen zij ook met een overweldigende meerderheid voor de verwerping van dat Verdrag stemmen.
De boodschap moet luid en duidelijk gehoord worden in de Europese Unie, daar is het nu echt tijd voor: de mensen willen het niet. Mensen willen niet dat er nog meer dingen vanuit Brussel en Straatsburg geregeld worden. De burgers willen dat hun eigen regeringen en wetgevers de besluiten nemen waarvan zij de gevolgen ondervinden. Totdat die boodschap is begrepen, blijven wij voortdurend meer geld van de belastingbetalers gebruiken om mensen de stemhokjes in te dwingen met de pretentie dat wij ze zouden kunnen overhalen om van gedachten te veranderen. Dat zullen zij echt niet doen.
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik graag zeggen dat ik het een uitstekend verslag vind. Wij hebben het er altijd over, dat wij de EU dichter bij har burgers moeten brengen en over het feit dat het EU-project niet verder gestalte kan krijgen zonder de betrokkenheid van die burgers.
Er zijn twee soorten democratie: een representatieve democratie, zoals hier in dit Parlement, en een participatieve democratie waar het onderhavige verslag aan gewijd is. Het is echter belangrijk om te weten dat een dialoog met de burgers twee kanten heeft. Dat betekent dat de bezorgdheid en ideeën van de burgers door de instellingen van de EU in aanmerking moeten worden genomen. Naar mijn idee hebben wij daarvan prachtige voorbeelden in de vorm van de één miljoen handtekeningen voor de problematiek van mensen met een handicap, en het document waarover wij thans in dit Parlement debatteren.
Ik ben het niet met de vorige spreker eens. Als het Verdrag van Lissabon geratificeerd wordt, hebben wij namelijk de mogelijkheid om de burgers op een zinvollere manier bij de EU te betrekken. Mocht het Verdrag van Lissabon het halen, dan is het de taak van dit Parlement om te zorgen dat het effectief functioneert.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, alleen al uit de titel van het verslag kan veel afgeleid worden: “Verslag over de perspectieven voor een dialoog met de burger in het kader van het Verdrag van Lissabon”. Ach ja, blijkbaar is het van tijd tot tijd nodig om dit Parlement eraan te herinneren dat het Verdrag van Lissabon niet in werking is getreden. Het is in verschillende vormen drie keer verworpen door 55 procent van de Franse kiezers, 62 procent van de Nederlandse kiezers en 54 procent van de Ierse kiezers.
Het lijkt mij beter om de aandacht toe te spitsen op het Orwelliaanse ministerie van Liefde-achtige stukje in de titel. Ik doel daarbij op “perspectieven voor een dialoog met de burger”. Nu kan ik mij voorstellen dat gewone kiezers die niet vertrouwd zijn met het specifieke taalgebruik van de Europese Unie deze woorden niet op dezelfde manier zullen interpreteren als wij dat in dit Parlement doen, maar eigenlijk staat er dat er een nieuwe propagandabegroting gecreëerd moet worden om mensen van gedachten te doen veranderen.
Mij moet van het hart dat het toch niet de bedoeling kan zijn om elke euro in de kluizen van de Europese Centrale Bank te gebruiken om mensen te overtuigen van een intrinsiek slecht idee.
Per definitie zijn voor een dialoog twee partijen nodig. De EU moet in staat zijn om zowel te zenden als te ontvangen. Dat betekent dat het Verdrag aan een referendum onderworpen dient te worden. Pactio Olisipiensis censenda est!
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank u voor de gelegenheid om mijn stemgedrag met betrekking tot dit verslag toe te lichten.
Als ik naar het deel van de titel van dit verslag kijk dat luidt “een dialoog met de burger in het kader van het Verdrag van Lissabon”, doet me dat denken aan een uitspraak van Mahatma Gandhi. Toen hem gevraagd werd wat hij van de Westerse beschaving vond zei hij: Dat zou een goed idee zijn. Toen ik “een dialoog met de burger in het kader van het Verdrag van Lissabon” las, dacht ik “Dat zou een goed idee zijn, ja toch?” Was er maar sprake van een dialoog met de burgers. Hadden we maar een tweerichtingsdialoog. Een van de vorige sprekers zei dat er bij een dialoog absoluut sprake moet zijn van tweerichtingsverkeer. Als wij echter naar de maatschappelijke organisaties kijken die gefinancierd worden om het Verdrag van Lissabon te promoten, zien wij uitsluitend organisaties die maar één doel voor ogen hebben en dat is het promoten van dit fundamenteel ondemocratische Verdrag. Hoeveel organisaties worden er gesubsidieerd die tegen het Verdrag zijn of krijgen de kans om hun argumenten onder de aandacht te brengen? Er is geen sprake van een tweerichtingsdialoog. Dat is de reden dat de burgers van de EU het Verdrag van Lissabon zullen verwerpen wanneer zij de kans krijgen om zich daarover uit te spreken.
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank iedereen in dit Parlement voor hun geduld. Ik wilde over dit onderwerp graag iets zeggen, maar vandaag moet ik eigenlijk veel te veel dingen kwijt. Dat komt allemaal door de spanning vanwege de grote hoeveelheid stemmingen die vandaag in dit Parlement zijn gehouden. Het gemeenschappelijk visserijbeleid: prima. Duurzame ontwikkeling: daar moeten wij absoluut aandacht aan besteden. Alleen zijn deze onderwerpen inherent in strijd met elkaar. Als je naar een duurzaam visserijbeleid toe wil, zal de aandacht uit moeten gaan naar eigendomsrechten en marktgerichte oplossingen. Kijk maar eens naar de landen waar vissers verhandelbare rechten hebben die van generatie op generatie overgaan. Dat is de beste manier om te zorgen dat wij weer over duurzame visbestanden kunnen beschikken. Dat doel kan niet bereikt worden via een of andere kunstmatige communistische methode op basis van een centrale planning van de visserij. Dat leidt straks tot een grote uitputting van de visbestanden en daar zullen wij uiteindelijk allemaal onder te lijden hebben.
De Voorzitter. - De vergadering zal nu worden onderbroken. Wij zullen de stemverklaringen voortzetten na de plechtige vergadering.