De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0423/2008) van Ilda Figueiredo, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, over het voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap het in het Verdrag inzake arbeid in de visserij van de Internationale Arbeidsorganisatie van 2007 te bekrachtigen (Verdrag nr. 188) [COM(2008)0320 - C6-0218/2008 - 2008/0107(CNS)].
Ilda Figueiredo, rapporteur. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, met dit verslag hopen we te bereiken dat het voorstel voor een beschikking van de Raad over Verdrag nr. 188 van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake arbeid in de visserij wordt goedgekeurd. In voornoemd Verdrag zijn door iedereen te respecteren internationale minimumnormen vastgelegd, met afspraken over eerlijker mededingingsvoorwaarden. Het is de bedoeling om zo de lage ratificatiegraad van tal van verdragen op het gebied van maritieme arbeid in een positieve richting om te buigen.
Voornoemd Verdrag, dat in juni 2007 tijdens de 96e zitting van de Internationale Arbeidsconferentie is goedgekeurd, beoogt de vaststelling van internationale minimumnormen voor de visserij, mede door het promoten van waardige levens- en werkomstandigheden van vissers, en behelst – onder andere – bepalingen aangaande zulke belangrijke zaken als de gezondheid en veiligheid op het werk, bemanningssterkte en rusttijden, bemanningslijst, repatriëring, werving en aanstelling en sociale zekerheid.
In deze sector wacht men al geruime tijd op de goedkeuring van dit Verdrag van de ILO over de arbeid in de visserijsector, omdat alom geloofd wordt dat het ertoe zal bijdragen dat het werk in deze sector, waarin over de gehele wereld bijna 30 miljoen mannen en vrouwen emplooi vinden, met meer waardigheid wordt bekleed.
Vanaf 2003 hebben de directie en de drie groepen (regeringen, werkgevers en werknemers) van de ILO zich gebogen over de formulering van aangepaste en brede internationale arbeidsnormen voor de visserij, die de vissers wereldwijd adequate bescherming dienen te bieden, met het oog op het speciale karakter van de sector en de specifieke leef- en werkomstandigheden van vissers, waarvoor een speciale bescherming nodig is, aangezien er zich in deze sector veel dodelijke ongevallen voordoen, die vaak terug te voeren zijn op ernstige gevallen van uitbuiting en gebrek aan bescherming.
Dit Verdrag herziet bovendien een aantal andere reeds bestaande verdragen voor deze sector, waaronder het Verdrag betreffende de minimumleeftijd, het Verdrag betreffende het geneeskundig onderzoek van vissers, het Verdrag betreffende de arbeidsovereenkomst van vissers en het Verdrag betreffende accommodatie van scheepsbemanningen, en gaat vergezeld van een aanbeveling (nr. 199). Ik wijs er verder op dat Verdrag nr. 188 nodig is geworden, nadat het geconsolideerde ILO-Verdrag betreffende maritieme arbeid in februari 2006 werd goedgekeurd. De visserijsector viel immers buiten het toepassingsgebied van laatstgenoemd Verdrag.
We vragen iedereen de nodige inspanningen te doen om ervoor te zorgen dat de verschillende lidstaten Verdrag nr. 188 spoedig ratificeren, bij voorkeur vóór 2012, aangezien dit Verdrag pas rechtsgevolgen zal sorteren nadat tien van de 180 leden van de ILO het hebben geratificeerd, waarbij geldt dat ten minste acht van die tien leden landen met een kustlijn moeten zijn. Belangrijk is ook dat de bepalingen van dit Verdrag snel toepassing vinden in al die landen waar dat nog niet het geval is.
Tot slot wil ik iedereen die aan de totstandkoming van dit verslag heeft meegewerkt bedanken, waaronder ook onze collega Weyer, de rapporteur voor advies van de Visserijcommissie. Ik hoop dat alle afgevaardigden hun nationale parlementen en regeringen ervan zullen weten te overtuigen dat dit Verdrag onverwijld geratificeerd moet worden.
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. − (CS) Geachte Voorzitter, geachte leden van het Parlement. De visserij is in wezen de meest gemondialiseerde bedrijfstak ter wereld en krijgt dan ook de gevolgen van de mondialisering in volle omvang voor haar kiezen. Er werken naar schatting zo’n dertig miljoen mensen in deze sector. Zij staan niet alleen blootgesteld aan de genoemde gevolgen van de mondialisering, maar tevens aan grote ontberingen en gevaren. Uit vergelijkingen van de Internationale Arbeidsorganisatie tussen het aantal dodelijke ongevallen in de visserijsector en de algehele arbeidsgerelateerde ongevallenfrequentie blijkt dat de visserij een van de meest risicovolle beroepen is ter wereld.
Het algemeen erkende programma voor waardige arbeid heeft de steun van alle Europese instellingen. De Commissie heeft recentelijk met de vernieuwing van de sociale agenda en met het verslag waarmee wordt voortgeborduurd op de mededeling inzake waardige arbeid uit 2006, haar betrokkenheid bij dit onderwerp opnieuw bevestigd. De ondersteuning van internationale arbeidsnormen vormt een belangrijk onderdeel van de inspanningen van de Commissie op dit vlak. Het gaat daarbij om een algemene verbetering van de veiligheidsomstandigheden in de visserijsector, om medische zorg en om juridische bescherming. Indien men de sociale bescherming in de visserijsector enigszins op het niveau wil brengen van die voor andere werkenden, dan kan dat alleen met minimumnormen op wereldwijd niveau. De lidstaten van de Europese Unie hebben als leden van de Internationale Arbeidsorganisatie, overeenkomstig hun mogelijkheden en met de ondersteuning van de Commissie, bijgedragen aan de totstandbrenging van een geactualiseerd en samenhangend Verdrag, waarmee dergelijke minimale internationale normen worden neergelegd. Het Verdrag is verder aangevuld met mechanismen ter garandering van de uniforme tenuitvoerlegging ervan, alsook met handhavingsmaatregelen als inspecties in buitenlandse havens onder specifieke voorwaarden. Het Verdrag is samen met de niet-juridisch bindende aanbeveling in juni 2007 bekrachtigd door het allerhoogste orgaan van de Internationale Arbeidsorganisatie.
Met Verdrag nr. 188 wordt een aantal oudere normen van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake de visserij herzien. Aldus zal het mede kunnen bijdragen aan voor iedereen gelijke en betere arbeidsomstandigheden. Het Verdrag heeft betrekking op zaken als minimumleeftijd, medische controles, plaatsing van de bemanning, rusttijden, arbeidsovereenkomsten, repatriëring, indienstneming en plaatsing van werknemers, loon, kost en onderdak, medische zorg en sociale zekerheid. Delen van het nieuwe Verdrag hebben betrekking op de coördinatie van de sociale zekerheid, hetgeen een exclusieve bevoegdheid is van de Gemeenschap. Dat betekent dat voor de ratificatie door de lidstaten voorafgaande instemming nodig is van de Raad. Ook zijn er nog andere thema's die onder de gezamenlijke bevoegdheden vallen. Aangezien de nieuwe normen van de Internationale Arbeidsorganisatie zo snel mogelijk van kracht dienen te worden, stelt de Commissie voor om in het Verdrag een oproep op te nemen aan de lidstaten om hun akten van bekrachtiging zo snel mogelijk, het liefst uiterlijk op 21 december 2012, in te dienen. Deze oproep zal worden ondersteund met een door de Raad uitgevoerde beoordeling van de stand van het ratificatieproces voor januari 2012.
Iles Braghetto, namens de PPE-DE-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de Commissaris, zoals we weten, maar het is ook vanavond al gezegd, wordt de visserijsector door de Internationale Arbeidsorganisatie als een van de gevaarlijkste arbeidsomgevingen beschouwd. Naar schatting gebeuren er circa 24 000 dodelijke ongevallen per jaar en dat geeft de omvang van het probleem aan. Daarom heeft deze sector uitvoerige regelgeving nodig en volledige internationale wetten die in staat zijn om gepaste bescherming te waarborgen van de leef- en werkomstandigheden van vissers over de hele wereld, die vaak worden blootgesteld aan ernstige vormen van uitbuiting.
Verdrag nr. 188 over het werk in de visserijsector is daarom een uiterst belangrijke wet, die als doel heeft om gelijke voorwaarden in de sector en eerlijker mededingingsvoorwaarden vast te stellen. Zoals gezegd bevordert dit Verdrag waardige leef- en werkomstandigheden voor vissers, gezondheid en veiligheid op het werk, gepaste rusttijden, een samenstelling van de bemanningslijst, repatriëring, werving, salarissen en sociale zekerheid.
We willen daarom – dit eerste debat heeft overigens ook duidelijk gemaakt hoeveel eensgezindheid er bestaat over het belang van dit Verdrag – eenvoudigweg benadrukken hoe noodzakelijk en dringend het is dat de lidstaten overgaan tot ratificatie opdat dit Verdrag zo spoedig mogelijk van kracht wordt.
Proinsias De Rossa, namens de PSE–Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben zeer blij dat ik hier vanavond over dit onderwerp kan spreken. Ik geloof dat het werk van een visser – man of vrouw – een van de gevaarlijkste beroepen ter wereld is. Immers, alleen in Ierland al gaat er zelden een jaar voorbij zonder dat er een vissersboot verdwaalt op zee en veel vissers raken gewond tijdens hun werk.
Als voormalig minister voor sociaal welzijn in Ierland, was het mijn taak om te proberen een manier te vinden waarop de rechten van op vissersboten werkzame mensen beschermd konden worden. Dit is een uitermate complex gebied, waarbij het erop aankomt of iemand werkt volgens een contract of work of een contract for work – waarbij het verschil is dat de een belastingtechnisch werkzaam is als normale werknemer en dus sociale lasten afdraagt aan de schipper, die de rol van werkgever heeft, en dat de ander deelt in de opbrengst van de vangst en niet als normale werknemer wordt behandeld. De problemen die er zijn om deze twee posities met elkaar te verenigen zijn uiterst complex. Als minister was ik erin geslaagd een stukje Europese wetgeving te vinden waarmee dit probleem voor korte tijd werd opgelost, maar helaas is het vervolgens aangevochten waarbij bleek dat het niet precies was toe te passen op de zaken waarom het ging.
Het belang van gemeenschappelijke minimumnormen die wereldwijd worden toegepast behoeft geen betoog. Hieronder vallen normen voor gezondheid en veiligheid aan boord, accommodatie, voedselvoorziening, en ook de garantie dat minimumloontarieven ook gelden voor werknemers aan boord, en dat booteigenaars en schippers verplicht zijn ervoor te zorgen dat de sociale bijdragen voor bemanning volledig betaald worden.
Het is hierbij belangrijk dat het om wereldwijde minimumnormen gaat, want helaas is het de trend in deze sector, net als in andere sectoren, om de niveaus tot de absolute bodem terug te brengen, en daarom dring ik er op aan om dit Verdrag in een zo vroeg mogelijk stadium goed te keuren. Ik vind dat 2012 nog erg ver weg is en we zouden moeten proberen deze termijn, voor zover dat mogelijk is, te vervroegen.
Kathy Sinnott, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is van cruciaal belang dat vissers onder redelijke omstandigheden kunnen werken, zo veilig als een risicovol beroep als visser kan zijn en met een fatsoenlijke opbrengst die vissers in staat stelt zichzelf en hun gezinnen te onderhouden. Het financieel rendement moet ook een stabiele en betrouwbare basis vormen voor het behoud van onze kustgemeenschappen. Nu is het zo dat de kustgemeenschappen in mijn kiesdistrict grote moeite hebben het hoofd boven water te houden.
De vraag die mij in dit debat bezig houdt is of ratificatie van Verdrag nr. 188 van de Internationale Arbeidsorganisatie, waarbij de regelgeving en het beleid worden uitgebreid naar degenen die in de visserij werkzaam zijn, bevorderend en beschermend voor vissers zal uitwerken of juist belemmerend, en of ratificatie wel of niet zal kunnen leiden tot het wereldwijd gelijke speelveld dat voor onze visserijsector nodig is om te overleven.
Een Keniaanse delegatie vertelde van een Japans fabrieksschip dat Kenia’s wateren en die van de buurlanden leegvist. Aan wat voor omstandigheden zijn degenen die op dat fabrieksschip werken, onderworpen? Op basis van wat mij is verteld, vermoed ik dat ze niet best zijn. Wat ik wel weet is dat de vis die gevangen wordt de bevolking van Afrika niet ten goede komt, ook al komt die vis uit hun territoriale wateren. Wanneer die vis op de internationale markt wordt verkocht, is dat niet tegen prijzen waar Europa, en met name Ierland, tegenop kan.
Werkloze vissers in Ierland ontvangen geen sociale uitkeringen en dit leidt tot veel ellende. Als ratificatie derhalve zal leiden tot een significante daling van het aantal ongelukken in de visserij, en sociale uitkeringen en voorzieningen zoals medische zorg en werkloosheidsuitkeringen voor vissers zal garanderen, dan juich ik het Verdrag toe en zal ik de ratificatie ervan steunen. Als het daarnaast ook de visserij zal bevorderen als levensvatbare sector voor de kleine en middelgrote exploitant, met name vissersboten in bezit van families, dan kan ik er zeker mijn steun aan verlenen, want zoals het nu is, is de visserij gevaarlijk en vindt er op veel plaatsen op de wereld uitbuiting plaats – niet alleen van vis maar ook van mensen. Kan en zal het Verdrag dit bereiken? Ik hoop van wel.
Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, duurzaam visserijbeheer betekent uiteraard het reguleren van de arbeid in de visserij, maar moet ook oog hebben voor de arbeid van vissers. Visserij, daar is iedereen het over eens, en dan vooral kleine zeevisserij en diepzeevisvangst, is de zwaarste baan ter wereld, ook al bevinden we ons niet langer in het tijdperk van de exploitatieomstandigheden van de Basken en IJslanders in de negentiende eeuw, die op lange expedities gingen. Het blijft een buitengewoon zwaar beroep dat respect verdient, met jaarlijks 24 000 doden.
Visserij is het schoolvoorbeeld van mondiale bedrijvigheid door de mondialisering van de hulpbron, namelijk de vissen, die zich niets aantrekken van landsgrenzen; daarom zijn internationale wetten het enige passende antwoord. Daar arbeid in de visserij internationaal moet worden gereguleerd, is de wetgever uiteraard de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en het is nu precies vijftig jaar geleden dat de eerste visserijverdragen van de IAO gesloten werden, betreffende de minimumleeftijd, arbeidstoezicht, geneeskundig onderzoek en accommodatie. Het huidige Verdrag, Verdrag nr. 188, zal de eerdere verdragen dan ook wijzigen, aanvullen en herzien. Dit moet allemaal zo snel mogelijk worden geratificeerd, vóór 2012. Het is een mooi voorbeeld van het gezamenlijk beheer van mondiale rijkdommen waar we gezamenlijk een beroep op doen, en het is hoognodig, want de maritieme beroepen – havenarbeiders, vissers, matrozen – staan in de wereldwijde economische concurrentie van tegenwoordig bloot aan allerlei vormen van misbruik, uitbuiting en handel, zelfs gevallen van slavernij, uiteraard omwille van kostenbesparingen.
Wettelijke bescherming is dan ook cruciaal als het gaat om gezondheid, accommodatie, veiligheid, arbeidstijden, leefomstandigheden, salarissen, medische zorg, en dus arbeidscontracten en sociale zekerheid. We zijn nu een minimale rechtspositie te creëren voor vissers en daarmee scheppen we op mondiaal niveau gelijke mededingingsvoorwaarden.
Dit is niet direct van belang voor Europese vissers die dit al hebben, maar voor de vissers van de wereld, uit Peru, Azië en Afrika, is het een grote stap vooruit.
Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijns inziens is het debat van vanavond heel belangrijk. Met de instemming die het Europees Parlement morgen zal geven via de denk ik unanieme aanneming van de resolutie, zullen wij een nieuwe impuls geven aan de verwezenlijking van de agenda inzake waardig werk, waar vorig jaar iedereen hier steun aan heeft gegeven. Verdrag nr. 188 is slechts een onderdeel van de toepassing van deze agenda en betreft de visserij, die niet onder het geconsolideerd Verdrag inzake maritieme arbeid viel. Zoals vorige sprekers al zeiden, is het zeer belangrijk dat wij ook in deze sector minimumvoorschriften hebben op wereldniveau.
Alle landen van de Europese Unie zullen naar ik aanneem dit Verdrag zoals voorzien vóór 2012 ratificeren. Acht lidstaten hebben dat trouwens ook al gedaan en dus zal het Verdrag van kracht worden. Al degenen die aan de kust wonen kunnen dan trots zijn op het feit dat de vissers beschermd worden en niet blootgesteld zijn aan de concurrentie van derde landen die hun vissers sociale bijstand kunnen geven.
Ik wil eraan herinneren dat het Parlement reeds heeft gestemd vóór de bescherming van de vrouwen die in de visserij werken of bij de visserij betrokken zijn. Het werk dat vrouwen, direct of indirect, verrichten in de visserijsector, is zeer belangrijk want als zich in de kustgebieden achter de vissers geen vrouwen zouden bevinden, zouden deze gebieden veel armer en minder beschermd zijn. Behoeften dek je niet alleen met wetgeving; daar zijn ook mensen voor nodig.
Op deze manier dragen wij dus ook bij aan de beschaving van de kustgebieden, aan een sociale beschaving waarin gebruik wordt gemaakt van de elementen van de Europese beschaving die verband houden met de zee en de kustgebieden. Elk gebied, van Noord tot Zuid, heeft zijn bijzonderheden, maar met het Verdrag dat de lidstaten met onze instemming zullen ratificeren wordt bescherming geboden in elk geval en voor elke behoefte van de vissers.
Wij moeten vooral ook steun geven aan maatregelen voor opleiding en ouderdomsverzekering van vissers.
Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Geachte commissaris, ik ben evenals mijn collega’s van mening dat er ook in de visserijsector normen nodig zijn om de aldaar werkzame mensen waardigere arbeidsomstandigheden te verschaffen. Het is onbestaanbaar dat de Europese Unie in de 21e eeuw in eender welke sector toestaat dat er arbeidsomstandigheden heersen die bijna gelijk staan aan slavenarbeid. Het doet mij deugd dat de voorgestelde wijzigingen tot stand zijn gekomen op basis van tripartiet overleg, waarbij regeringen, werknemers en werkgevers een veelomvattend geheel aan internationale arbeidsnormen hebben opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van deze sector. Het is een goede zaak dat er in de nieuwe versie nu bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot de minimumleeftijd, medisch onderzoek, rusttijden en sociale zekerheid, en dat deze eveneens betrekking hebben op huisvesting, voeding, alsook de veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Ik twijfel er niet aan dat al deze elementen zorg zullen dragen voor waardige arbeidsomstandigheden in de visserij en dat deze het aantal al dan niet dodelijke ongevallen zal helpen verminderen. Ik vertegenwoordig hier dan wel een land dat niet aan zee ligt, maar desalniettemin ben ik blij met deze norm en ben ik solidair met de vissers. Ik wensen hen een zo spoedig mogelijke ratificatie van het Verdrag toe en dat niet alleen maar omdat ik van vis houdt.
Paulo Casaca (PSE). – (PT) Ik sluit me aan bij de rapporteur, de commissaris en al degenen die dit initiatief van de Internationale Arbeidsorganisatie toejuichen en de lidstaten oproepen om Verdrag nr. 188 te ratificeren.
Het probleem is dat de deregulering op het gebied van de visserij – de tot een jungle verworden markt, zonder grenzen, zonder normen en zonder beperkingen – slachtoffers maakt. Niet alleen de duurzaamheid van de hulpbronnen – de vis – wordt bedreigd, maar ook de vissers zelf. En de bescherming van de vissers moet een essentieel onderdeel – misschien zelfs wel de kern – van het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn.
Daarom doe ik deze oproep, en die luidt dat we het niet laten bij de ratificatie van dit internationale Verdrag. We moeten de bescherming van de vissers een kernpunt van het gemeenschappelijk visserijbeleid maken.
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. − (CS) Geachte Voorzitter, dames en heren. Ik heb met groot genoegen geluisterd naar de verschillende argumenten die tijdens het debat naar voren werden gebracht, omdat deze vanuit de meest uiteenlopende invalshoeken het belang benadrukten van het Verdrag dat we nu voor ons hebben liggen. Ook ben ik ingenomen met het feit dat - wederom vanuit de meest uiteenlopende invalshoeken alsook met steekhoudende argumenten - het belang van het Verdrag voor het dagelijks leven van de vissers benadrukt werd. Het gaat, zoals ik al in mijn inleidende woorden zei, om niet minder dan zo’n 30 miljoen mensen. Dames en heren, het formele proces met betrekking tot dit voorstel is duidelijk. Onze verdere politieke inspanningen dienen zich nu te richten op een zo spoedig mogelijke ratificatie, want de in het Commissievoorstel vervatte ratificatiedatum is een uiterste datum; elke vervroeging van de ratificatie is naar mijn mening meer dan welkom. Ik zou tot slot graag nogmaals de rapporteur, mevrouw Ilda Figueiredo, willen bedanken voor haar werkzaamheden en alle afgevaardigden voor hun steun voor dit voorstel.
Ilda Figueiredo, rapporteur. – (PT) Ik wil de Voorzitter, de commissaris en alle collega’s die in hun interventies hebben opgeroepen tot het ratificeren van dit Verdrag bedanken. Dit verslag zal morgen zeker door het Europees Parlement worden aangenomen, wat ertoe zal bijdragen dat Verdrag nr. 188 en Aanbeveling nr. 199 over de arbeid in de visserijsector spoedig door de lidstaten zal worden geratificeerd.
Zoals hier is aangegeven, is het onze bedoeling dat dit Verdrag zo snel mogelijk in werking treedt, het liefst vóór 2012. Daarom roepen we op tot een gezwinde ratificatie door alle lidstaten. Dat zal een belangrijke bijdrage leveren tot de wereldwijde invoering van internationale minimumnormen die betere arbeidsomstandigheden en meer veiligheid met minder dodelijke ongevallen moeten garanderen in deze gevaarlijke, maar tegelijkertijd strategische sector.
Ratificatie zal bovendien leiden tot erkenning van de waardigheid van vissers, die heel zwaar werk verrichten. We moeten daar steeds rekening mee houden.