Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0033(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0341/2008

Debatten :

PV 13/01/2009 - 17
CRE 13/01/2009 - 17

Stemmingen :

Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0017

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 14 januari 2009 - Straatsburg Uitgave PB

5. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

- Verslag-Coelho (A6-0500/2008)

 
  
MPphoto
 

  Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd omdat hierin wordt gepleit voor een hervorming in het belang van de kinderen, en omdat er bovendien maatregelen zullen komen voor veilige paspoorten. Al met al is het een pakket dat iets oplevert in de strijd tegen kinderhandel en meer zekerheid creëert voor kinderen.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Ik geloof dat biometrische gegevens tot de veiligheidskenmerken van reisdocumenten moeten gaan behoren. De veiligheid van de Europese burgers is daarmee gediend, wat ook onze voornaamste doelstelling is, maar we moeten ook oog hebben voor de andere kant van de zaak, namelijk voor de bescherming van de privacy van onze burgers. We moeten ervoor zorgen dat de implementatie van deze wetgeving en de toepassing ervan op nationaal niveau niet leidt tot meer bureaucratische problemen of tot misbruik van gegevens, waaronder misbruik van gegevens door derde landen. Ik wijs er verder op dat Europol en Frontex nauwer bij dit onderwerp betrokken moeten worden. Het beoogde doel – een veiliger Europa voor ons allemaal – kan alleen bereikt worden als er een heel goede samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten van de verschillende lidstaten tot stand wordt gebracht. Ik ben heel tevreden over het feit dat alle kinderen vanaf 12 jaar een eigen paspoort krijgen. Deze maatregel zal bijdragen tot een afname van kindersmokkel door de georganiseerde misdaad. Dat is nog een reden waarom ik een voorstander ben van de opname van biometrische gegevens, een onderwerp dat tot nogal wat controverse heeft geleid.

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, ik heb het verslag Coelho over de biometrische gegevens in de EU-paspoorten graag en met overtuiging goedgekeurd, omdat dit op zijn minst een goede stap is in de strijd tegen de zeer vele misbruiken en vervalsingen van paspoorten. Op zijn minst is dit een vorm van harmonisering die wij kunnen bijtreden, die nuttig en zelfs noodzakelijk is, zeker in de Schengen-landen.

Wanneer men een systeem van open binnengrenzen hanteert, dan moet de grote buitengrens natuurlijk zo effectief mogelijk beschermd worden. Dit is een stap in de goede richting, want op dit ogenblik is de buitengrens nog niet voldoende beschermd.

Toch één bedenking: betere paspoorten alleen volstaan niet. Elk jaar komen in ons continent, in Europa, honderdduizenden niet-Europese vreemdelingen binnen. Legale immigranten, semi-legale immigranten en ook niet-legale immigranten. In mijn land, België, kwamen er vorig jaar meer dan 70.000 niet-Europese vreemdelingen bij plus een onbekend aantal illegalen. Dat is een vloedgolf die we moeten stoppen en met betere paspoorten alleen is dat niet voldoende.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitar Stoyanov (NI). - (BG) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Ik heb om twee redenen tegen het verslag Coelho gestemd. De eerste reden is dat ik me ernstige zorgen maak over de burgerrechten en over het feit dat het verzamelen van biometrische gegevens een aanzienlijke bedreiging zal vormen voor de veiligheid van de burgers, met name wat betreft hun vrijheid. Ook het fundamentele mensenrecht op vrij verkeer zal worden geschonden.

Maar wat mij vooral zorgen baart, is dat dit de tweede keer in de voorbije tien jaar is dat in mijn land nieuwe legitimatiebewijzen worden ingevoerd. Ikzelf, bijvoorbeeld, zal voor de derde keer in tien jaar tijd een legitimatiebewijs moeten aanvragen. Misschien vindt u dit lachwekkend, maar in Bulgarije hebben de mensen zulke lage inkomens dat het simpelweg onethisch en immoreel is hun te vragen een nieuw legitimatiebewijs te kopen, aangezien dit nog maar eens een hap uit hun budget betekent. Als het om gepensioneerden gaat, die ongeveer 100 Bulgaarse lev, ofwel 50 euro pensioen krijgen, dan is het niet juist om hen 20 euro te laten betalen voor de afgifte van een nieuw legitimatiebewijs. Daarom heb ik tegen het verslag Coelho gestemd, omdat ik van mening ben dat het absoluut niet geschikt is voor mijn land.

 
  
  

- Verslag-Cappato (A6-0459/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Gay Mitchell (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag genotuleerd zien dat ik uiteindelijk tegen het verslag-Cappato heb gestemd, omdat ik van mening ben dat er binnenkort een beter verslag aan het Parlement zal worden voorgelegd over deze kwesties.

Ik wil ook graag opmerken dat wij eigenlijk niets hoeven te ondernemen in verband met onze databanken, zo lang er afgevaardigden zijn die al meer dan viereneenhalf jaar in dit Parlement zitten, gedurende al die tijd salaris hebben ontvangen maar minder gezegd hebben dan de heer Burke die pas zes maanden in dit Parlement zit. Ik vind het tijd dat daar ook eens de aandacht op wordt gevestigd.

Er zijn mensen die niet deelnemen aan de werkzaamheden in de commissies of de plenaire vergadering van het Parlement. Sommige van hen zijn lid van kleine fracties. Zij komen hier aan, krijgen spreektijd en in plaats van om hier aanwezig te zijn, haasten ze zich snel naar het vliegveld om hun tijd in een van de lidstaten door te brengen en de mensen te vertellen hoe slecht de democratie in de Europese Unie wel niet is. Het is inderdaad slecht gesteld met de democratie in Europa als leden van dit Parlement hier niet verschijnen, maar wel hun salaris betaald krijgen en gewoon door kunnen gaan met dit flagrante misbruik van de democratie. Dat zou ik graag genotuleerd willen zien, mijnheer de Voorzitter.

Wanneer wij hervormingen doorvoeren, documenten toegankelijk maken en een grotere transparantie waarborgen, vind ik dat wij ook maatregelen moeten nemen om te laten zien welke afgevaardigden wel en welke afgevaardigden geen bijdrage aan de werkzaamheden van dit Parlement leveren.

 
  
  

- Verslag-Lambsdorff (A6-0415/2008)

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) De Europese wapenindustrie functioneert niet efficiënt, omdat ze te gefragmenteerd is. We hebben vandaag een ruimte gecreëerd voor overheidsopdrachten in deze sector, en daarbij de uitzonderingen (strategische redenen) van artikel 273 van het Oprichtingsverdrag gerespecteerd. Ik heb in de commissie al het nodige ondernomen om de verkwisting van openbare middelen door ondoorzichtige defensiecontracten tegen te gaan. In het verleden is bij overheidscontracten voor defensie vaak misbruik gemaakt van de clausule inzake nationale belangen, terwijl die contracten daar niets mee te maken hadden. Ik zou hier om te beginnen opdrachten voor werken, catering en vervoer kunnen noemen. Het geld dat we via dit voorstel besparen kunnen we besteden aan research en technologie om ons in de toekomst efficiënter tegen bedreigingen te beschermen.

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben tegen dit verslag vanwege de dreiging die er volgens mij van uitgaat voor regeringen en bedrijven die sterk in O&O op defensiegebied hebben geïnvesteerd en die nu van een kans beroofd worden om die investering terug te verdienen in de ontwikkelings- en productiefase.

Op grond van de voorgestelde richtlijn dienen overheidscontracten voor de Europese concurrentie opengesteld te worden, waardoor defensieondernemingen – en zelfs landen – niet langer over de middelen beschikken om hun internationale eigendomsrechten en banen te beschermen. Gezien het feit dat een aantal militaire defensiebedrijven in het Verenigd Koninkrijk over toonaangevende, geavanceerde O&O-informatie beschikt, baart de dreiging die van dit verslag uitgaat mij grote zorgen.

Mijn bezorgdheid wordt vergroot omdat dit verslag aangedreven wordt door de wens om niet zozeer prioriteit te geven aan tastbare economische voordelen, maar veeleer de EU-integratie en het Europese veiligheids- en defensiebeleid te versterken.

 
  
MPphoto
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik zal proberen wat korter te zijn dan gewoonlijk en alleen zeggen dat ik voor het verslag-Lambsdorff heb gestemd. Daarmee wordt een stap vooruit gezet in de gemeenschappelijke veiligheid en defensie. Ik vraag mij echter af, en ik vraag u wanneer er eindelijk sprake zal zijn van een echte Europese defensie, van een echt Europees leger. Dat zou een echte mogelijkheid zijn om geld te sparen en als Europa voor onze eigen defensie te zorgen. Ik hoop, Voorzitter, dat dit spoedig zo al zijn

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − In dit geval is het niet aan mij om onmiddellijk een antwoord te geven. Dat zou wat gecompliceerd zijn. Laten we verdergaan met de stemverklaringen, in casu het verslag-Schlyter.

 
  
  

- Verslag-Schlyter (A6-0341/2008)

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Ik heb dit verslag over bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (dichloormethaan) gesteund. Het wordt nu mogelijk het gebruik van deze kankerverwekkende stof in verfafbijtmiddelen te verbieden, al kunnen er onder strikte voorwaarden uitzonderingen worden gemaakt. Ik ga ervan uit dat van die uitzonderingsbepalingen geen gebruik zal worden gemaakt, aangezien er veilige alternatieven voorhanden zijn die niet alleen bij de gewone consumenten, maar ook bij professionele gebruikers de voorkeur zullen krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kathy Sinnott (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, sommige stoffen zijn zo gevaarlijk dat zij helemaal verboden dienen te worden of slechts gebruikt mogen worden voor zeer beperkte toepassingen en onder de meest strenge gezondheids- en veiligheidsvoorschriften. DCM is een van die stoffen en dient dan ook van de markt gehaald te worden.

 
  
  

- Verslag-Figueiredo (A6-0423/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Ik ben ingenomen met het nieuwe internationale verdrag inzake de arbeidsomstandigheden in de visserijsector. Het aantal ernstige arbeidsongevallen en ongelukken met dodelijke afloop ligt nergens hoger dan in de visserijsector. Daarom dring ik er bij de Raad en de Commissie op aan dat ze al het mogelijke ondernemen om ervoor te zorgen dat dit verdrag ruim vóór 2012 wordt geratificeerd. Tot slot wil ik graag dat in de notulen wordt vermeld dat mijn stemapparaat niet functioneerde en dat ik uiteraard vóór dit verslag heb gestemd.

 
  
  

- Verslag-Catania (A6-0479/2008)

 
  
MPphoto
 

  Irena Belohorská (NI). – (SK) Het initiatiefverslag van de heer Catania heeft geleid tot een belangrijke gedachtewisseling tussen de fracties en de leden van het Parlement.

De Europese Unie wordt thans geconfronteerd met zeer ernstige problemen, zoals de financiële crisis en de energiecrisis, die is veroorzaakt door het Oekraïens-Russische conflict. Dit is een tijd waarin we samen moeten optreden en elke stap moeten vermijden die onze eenheid zou kunnen ondermijnen. De gevolgen van de crises zullen ongetwijfeld gevoeld worden door alle burgers van de Europese Unie, of het nu Slowaken, Polen, Hongaren of Duitsers zijn. Ik beschouw de pogingen om ruzies tussen lidstaten uit te lokken, die met een zekere regelmaat in onze vergaderingen gedaan worden, als blijken van onwetendheid van de huidige ernstige situatie die de eenheid van de EU bedreigt. We zouden ons meer moeten concentreren op het zoeken naar oplossingen en op de ratificatie van het Verdrag van Lissabon, teneinde het concurrentievermogen van de Europese Unie te vergroten.

Ik heb hier in het Europees Parlement herhaaldelijk het standpunt naar voren gebracht dat er in onze gemeenschappelijke ruimte geen plaats is voor autonomie. Het hoofdidee – integratie van de EU-landen – mag niet worden vergeten, laat staan genegeerd of verworpen. We moeten de uitspraak van Schuman in gedachte houden, dat een intelligente Europeaan geen vreugde kan ontlenen aan het ongeluk van zijn buurman omdat we allen zijn verbonden door een gemeenschappelijk lot, in goede en in slechte tijden.

 
  
MPphoto
 

  Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het verslag-Catania is een pakket, maar er zit niet in wat er op staat. Wie het verslag goed leest ziet dat helemaal niet wordt getoetst in hoeverre de grondrechten in de Europese Unie van 2004 tot 2008 zijn gerespecteerd. Het is niet meer dan een lijst met eisen van onze linkse collega’s.

Er wordt onder andere geëist dat alle lidstaten het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht erkennen, dat drugs worden gelegaliseerd, net als euthanasie en illegale immigranten. De meerderheid heeft met die eisen ingestemd, maar ik en de hele ÖVP-delegatie wijzen die absoluut van de hand. Daarom hebben wij – ikzelf inbegrepen – tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Peter Baco (NI). – (SK) Ik heb voor het verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2004-2008) gestemd.

Ik had mijn steun afhankelijk gemaakt van de verwerping van de oorspronkelijke formulering in paragraaf 49 over aanmoediging van territoriale en regionale autonomie. Ik beschouw deze verwerping als een duidelijke afwijzing van de pogingen van provocateurs en samenzweerders om te speculeren over de status-quo. Met andere woorden, het Europees Parlement accepteert niet dat er spelletjes worden gespeeld met territoriale en regionale autonomie. Dat is een heel waardevolle slotsom van de plenaire vergadering van vandaag en ik denk dat we daarmee allemaal gelukgewenst mogen worden.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Mijnheer de Voorzitter, ook ik heb tegen dit verslag van een communistische afgevaardigde over de toestand van de grondrechten in de Europese Unie gestemd. Ik vind het een goede zaak dat rapporteurs van andere fracties erin geslaagd zijn de tekst ietwat te wijzigen en dat die tekst hier en daar goede stukken bevat over de toestand van minderheden. Een aantal onderdelen van de tekst is evenwel niet objectief. Daar komt bij dat dit verslag een veel groter bereik heeft dan voor een document over een voorbije periode aanvaardbaar is. Het verslag geeft een veel te eenzijdige politieke visie op de mensenrechten in de Unie. Verder wordt het subsidiariteitsbeginsel met voeten getreden door regels op te leggen voor het beleid ten aanzien van gezinnen en andere ethische aangelegenheden. Dat is niet verenigbaar met de oprichtingsverdragen.

 
  
MPphoto
 

  Simon Busuttil (PPE-DE). - (MT) Ik heb ook tegen het verslag Catania gestemd, omdat deze minstens drie keer verwijst naar abortus als een mensenrecht. Dit is iets waar ik het niet mee eens ben en dat ik onaanvaardbaar vind. Het is jammer dat in een verslag als dit, dat zoveel onderwerpen beslaat, elementen zijn opgenomen die zonder twijfel buiten de bevoegdheid van de Europese Unie vallen, en waarmee de Europese Unie zich niet kan en mag bemoeien, voornamelijk wegens het subsidiariteitsbeginsel. Daarom heb ik tegen het verslag Catania gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Péter Olajos (PPE-DE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik heb vóór het verslag Catania gestemd, aangezien hierin eerdere gebreken op het gebied van de minderheidsrechten recht worden gezet. Deze kwestie is bij uitstek belangrijk voor Hongarije en de minderheden binnen en buiten de Hongaarse landsgrenzen. In het verslag wordt de bescherming van minderheidstalen benadrukt en wordt vastgesteld dat het gebruik van de moedertaal een van de meest fundamentele rechten is. Dit was helaas de laatste tijd in meerdere lidstaten van de Europese Unie niet het geval.

Verder wordt in het verslag de noodzaak van de definitie en de invulling van het begrip nationale minderheid benadrukt. Ik ben van mening dat dit voor de 150 minderheden in Europa cruciaal is.

Ten slotte acht ik paragraaf 49 van groot belang, want daarin staat dat zelfbeschikking het meest effectieve middel is om de problemen omtrent nationale minderheden aan te pakken. De manier waarop dit moet gebeuren is het volgen van beste praktijken binnen de EU met betrekking tot persoonlijke, culturele, territoriale en regionale autonomie.

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een samenleving die verteerd wordt door rechten is een uit het loot geslagen “ik wil, ik wil” – samenleving. Dit is nu echter precies wel de drijvende kracht achter dit verslag met zijn roep om gelijkheid tussen normaal getrouwde echtparen en homoseksuele relaties. De natuurlijke orde is man en vrouw. Wij tasten die orde aan door de gelijkheid van de antithese ervan te verlangen.

Hoewel het wellicht ouderwets is, verklaar ik hierbij zonder enige schaamte dat ik, in mijn hoedanigheid van wetgever, geen toestemming zal geven aan een onnatuurlijk partnerschap van twee mensen van hetzelfde geslacht. Heb ik minder rechten om dit standpunt te huldigen dan de mensen die precies het tegenovergestelde verlangen? Gezien het intolerante klimaat waarin een deel van dit debat zich heeft afgespeeld, lijkt dat erop.

Ik ben het oneens met dit aspect van het verslag. Als men mij daarom belachelijk wil maken, moet dat maar. Ik sta liever achter een standpunt dat ik juist acht, dan dat ik iets steun, wat verkeerd is.

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, ik heb in mijn carrière in dit Parlement nog maar zelden zo'n grote catalogus van politiek correcte nonsens en zogenaamd progressieve gemeenplaatsen gelezen als in het verslag Catania. Het is trouwens straf dat in een verslag over de zogenaamde grondrechten de facto wordt uitgegaan van het Verdrag van Lissabon, een verdrag dat in de referenda werd afgewezen en dat op dit ogenblik niet de minste rechtsgrondslag heeft. Wat een arrogantie! Ik vraag mij af of de grondrechten misschien niet tellen voor de Europese burgers en enkel voor de eurocratie.

Ik mis trouwens één grondrecht in dit verslag, namelijk het recht van mensen, bijvoorbeeld mensen van het eigen volk, om zich nog thuis en veilig te mogen voelen in hun eigen land, om hun zelfbevochten welvaart te mogen verdedigen, om hun taal, hun cultuur, hun tradities, hun wetten te mogen behouden. Dat zou pas een keer iets nieuws zijn in deze tempel van politieke correctheid. Met het massaal goedkeuren van het verslag Catania heeft het Parlement zich eens te meer ziekelijk belachelijk gemaakt.

 
  
MPphoto
 

  Philip Claeys (NI). - Mijnheer de Voorzitter, het recht op vrije meningsuiting en de manier waarop dat recht kan worden uitgeoefend, is zonder enige twijfel de belangrijkste graadmeter van de situatie van de grondrechten. Zeer terecht wordt in het verslag gewaarschuwd tegen de niet-officiële censuur en de zelfcensuur die ontstaan door het feit dat bepaalde onderwerpen uit het openbare debat worden geweerd. Even terecht is de passage in het verslag die waarschuwt tegen individuen en groepen die anderen het zwijgen willen opleggen door zich onterecht permanent aangevallen te noemen.

Maar wat totaal onbegrijpelijk is, is de oproep tot: "de vastberaden vervolging van elk haatdiscours in racistische mediaprogramma's en artikelen waarin intolerantie wordt gepredikt". Dat is nu juist het soort zaken die leiden tot de censuur en zelfcensuur die elders in het verslag betreurd worden. Het is het soort wetgeving dat er in België voor heeft gezorgd dat de grootste Vlaamse partij veroordeeld is, omdat zij kritiek had op het gevoerde immigratiebeleid. Dus men moet weten wat men wil. Men kan niet een beetje voor de vrije meningsuiting zijn, ofwel is men vóór de vrije meningsuiting en aanvaardt daar dan alle consequenties van, ofwel is men ertegen.

 
  
MPphoto
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb, wat de grondrechten betreft, weliswaar in de eindstemming tegen gestemd, maar ik heb voor paragraaf 81 gestemd. Daar ben ik namelijk vóór. Vriend Giusto Catania - die mij nu vanaf de overkant aankijkt – zegt dat hij de lidstaten vraagt de toegang van jongeren, ouderen en gehandicapten tot de arbeidsmarkt zo gemakkelijk mogelijk te maken.

De heer Giusto Catania - die voor 100 procent “giusto” (juist) is – had zeker in zijn hoofd, ofschoon hij dat niet zwart op wit heeft gezet, dat niet alleen de toegang tot de arbeidsmarkt maar ook de toegang tot het pensioen gemakkelijk moet worden gemaakt. Hier is immers ook sprake van ouderen. Pensioen dus voor jongeren, gehandicapten en ouderen. Ik weet zeker – en ik zie dat hij het met mij eens is – dat ook jongeren eerst met pensioen gaan en dan, als ze oud worden, gaan werken. Ik zie dat hij nu applaudisseert. Hij is het hier dus ook mee eens. Aangezien mijn spreekbeurten echter op het internet komen te staan, wil ik even preciseren dat ik dit alles zeg om op een sympathieke manier tot uitdrukking te brengen dat ook ouderen recht hebben op pensioen.

 
  
MPphoto
 

  Kathy Sinnott (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, met het verslag-Catania hebben velen in dit Parlement wederom getracht om de mensenrechten te misbruiken als een excuus voor het legaliseren van abortus, ondanks het feit dat elk jaar miljoenen baby’s door een abortus van hun belangrijkste mensenrecht worden beroofd: het recht op leven, het mensenrecht waarop alle andere rechten zijn gebaseerd.

Als Ierse afgevaardigde en stemgerechtigde vind ik het daarnaast opvallend dat in dit verslag en in de bijbehorende amendementen een verband wordt gelegd tussen het Verdrag van Lissabon en het Handvest van de grondrechten enerzijds en de legalisatie van abortus in de EU anderzijds.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen zou ik de diensten erop willen wijzen dat ik vóór het eerste deel van paragraaf 31 heb gestemd?

Naar mijn idee had in dit verslag veel meer gedaan kunnen worden voor mensen met een handicap. Er is een aantal gebieden waar nog massa’s werk verzet moet worden. Dat gezegd hebbende, ben ik verheugd dat het Parlement mijn amendement 42 heeft gesteund waarin er bij de Commissie op wordt aangedrongen om uitsluitend geld aan lidstaten te verstrekken die wat deinstitutionalisering betreft voldoen aan de criteria van het VN-Verdrag. Dat is een essentiële kwestie voor mijzelf, maar ook voor veel anderen in dit Parlement. Zoals anderen al hebben gezegd, bevat dit verslag veel aspecten die onder het subsidiariteitsbeginsel en niet onder de bevoegdheid van de Europese Unie vallen. De EU vaardigt geen wetten uit over abortus; ze mag dat niet en zal dat ook niet doen. Ik kan het verslag als geheel dan ook niet steunen. Ik heb mij van stemming onthouden omdat het amendement over de gehandicapten belangrijk is voor degenen onder ons die begaan zijn met het lot van de mensen die hun mening niet kunnen laten horen, die geen stem hebben of waarnaar niet wordt geluisterd.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE). – (SK) Het verslag Catania bestrijkt vele mensenrechtenkwesties. Ik ben het met sommige voorgaande sprekers eens en net als zij wil ik mijn fundamentele afwijzing van dit verslag uitspreken vanwege één belangrijk probleem: de verwerping van een aantal belangrijke amendementen waarmee het oorspronkelijk slechte verslag zouden zijn verbeterd.

Het verslag bevat verwijzingen naar zogenaamde seksuele gezondheidszorg en seksuele rechten, waaronder volgens de definitie van bijvoorbeeld de Wereldgezondheidsorganisatie uitdrukkelijk ook het recht op abortus wordt verstaan. Dat is iets dat niet in het Gemeenschapsrecht van de EU mag worden opgenomen of mag worden opgelegd aan lidstaten.

Als arts bescherm ik het menselijk leven en de menselijke waardigheid vanaf de conceptie en daarom heb ik niet voor deze omstreden tekst gestemd, die bovendien indruist tegen het subsidiariteitsbeginsel.

 
  
MPphoto
 

  Michl Ebner (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik ben het eens met hetgeen de heer Pirker zei, en ik hoef daar dus verder niet over uit te wijden. Ik geloof dat collega Catania van zijn onderwerp is afgedwaald. Dit verslag had niet eens hier in de plenaire vergadering terecht mogen komen, omdat de diensten van tevoren hadden moeten nagaan of wat er in het verslag staat wel overeenkomt met het thema en de titel. Dit verslag zit op een heel ander spoor en heeft het helemaal niet over wat in de titel staat aangekondigd. De rapporteur heeft zich niet gehouden aan hetgeen hem was opgedragen.

Wat het specifieke vraagstuk, paragraaf 49, betreft had ik liever gehad dat de plenaire vergadering de oorspronkelijke tekst zonder enige wijziging had aangenomen. Ik heb tegen heel het verslag gestemd om de zojuist genoemde redenen.

 
  
MPphoto
 

  Koenraad Dillen (NI). - Voorzitter, zelden heb ik met zó veel overtuiging tegen een verslag gestemd als vandaag. Als we de aanbevelingen die in dit verslag staan volgen, dan installeren we morgen in de Europese Unie een dictatuur van politieke correctheid waarbij onder het mom van zogezegd antiracisme in hoogdravende principeverklaringen de vrijheid van meningsuiting inzake thema's als asiel en immigratie nog verder aan banden wordt gelegd. Dit verslag wil de deuren voor legale en illegale immigratie in de Europese Unie nog verder openzetten en stelt ook niet het recht op veiligheid van de burger centraal, maar vindt daarentegen dat het de rechten van criminelen zijn die als zogezegde grondrechten moeten worden erkend.

De wereld op zijn kop. Rechten en plichten gaan samen in een normale samenleving. Maar in dit volumineuze verslag vind ik geen woord terug van enige verplichting voor vreemdelingen om zich in onze Europese samenleving te integreren. Integendeel, alleen wij Europeanen worden ad nauseam met de vinger gewezen. Welnu, onze burgers zijn het meer dan beu om het stigmatiserend vingertje van de Europese mandarijnen enkel maar op zich te krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Martin Callanan (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er staat veel in het verslag-Catania waar ik moeite mee heb.

In de eerste plaats kan ik niet accepteren dat het een zaak van de Europese Unie zou zijn om ons welk recht dan ook te verlenen – in feite leert de geschiedenis ons dat de Europese Unie tot nu toe eigenlijk precies het omgekeerde heeft gedaan.

Ik kan ook niet accepteren dat het Handvest van de grondrechten – dat een politiek basisdocument is, bekokstoofd als onderdeel van de mislukte Europese grondwet – opgenomen wordt in het Europese recht, laat staan in het Britse recht.

Ik ben sterk tegen het Handvest van de grondrechten gekant. Ik verwerp de absolutistische benadering van mensenrechten. In principe ben ik niet tegen het beginsel om partnerschappen van personen van hetzelfde geslacht te erkennen, maar ook dit is geen zaak van de Europese Unie; dit is een zaak die door de parlementen van de afzonderlijke lidstaten voor hun eigen grondgebied geregeld dient te worden.

Gezien deze lijst van fundamentele bezwaren, heb ik tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een eeuwenlange ervaring leert ons dat papieren rechten op zich geen adequate garanties zijn voor individuele vrijheden. De rechten die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie staan beschreven, verschillen niet echt veel van de rechten zoals die weerspiegeld werden in de grondwetten van bijvoorbeeld Oost-Duitsland of de voormalige Sovjet-Unie. De burgers in deze ongelukkige staten hebben echter ervaren dat papieren rechten op zich waardeloos zijn zonder adequate parlementaire bestuursmechanismen.

Er is geen mensenrechtencrisis in de Europese Unie, maar een crisis met betrekking tot de democratische legitimiteit. Sta mij toe om één voorstel te doen om die crisissituatie te verbeteren: laten wij vertrouwen houden in onze kiezers en laten wij het Verdrag van Lissabon, zoals beloofd, aan een aantal referenda onderwerpen. Pactio Olisipiensis cesenda est!

 
  
MPphoto
 

  Ewa Tomaszewska (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, een kind heeft recht op de liefde van beide ouders. Zelfs als het huwelijk van de ouders uit elkaar valt, moet het welzijn van het kind, en niet het oordeel van een ambtenaar beslissend zijn voor het contact met zijn ouders.

Kinderen hebben het recht om met hun ouders hun moedertaal te spreken. Als de ouders van verschillende nationaliteit zijn, dan moeten ze het recht hebben om de taal van beide ouders te spreken. Het Jugendamt handelt echter in het nadeel van kinderen uit gemengde huwelijken en beperkt contacten met ouders die niet van Duitse afkomst zijn. De Commissie verzoekschriften heeft hierover al meer dan tweehonderd klachten geregistreerd. Daarom heb ik steun gegeven aan amendement 24. De verwerping van dit amendement heeft er mij uiteindelijk toe aangezet om tegen een verslag te stemmen, dat via regelgeving pro-abortus het recht op leven ontzegt en het subsidiariteitsbeginsel schendt.

 
  
MPphoto
 

  Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Britse Onafhankelijkheidspartij is tegen racisme, genitale verminking van vrouwen, criminalisering van homoseksualiteit en vooroordelen tegen buitenlanders, waar ter wereld dan ook. Op grond van onze wetgeving kunnen de Britten echter al op bijzonder goede mensenrechten aanspraak maken. Daarom hebben wij de bescherming van de Europese Unie niet nodig. De EU is ondemocratisch en antidemocratisch en is dan ook geen geschikte hoedster van de mensenrechten van wie dan ook.

Wij willen het Parlement er ook graag op wijzen dat het familierecht onder de bevoegdheid van de lidstaten valt en niet onder de jurisdictie van de EU. De vraag of drugsgebruikers strafrechtelijk vervolgd moeten worden, dient op basis van het recht van de afzonderlijke lidstaten beantwoord te worden. De EU mag niet trachten om de rechtssystemen van de lidstaten te ondermijnen en te vervangen. Dat is de reden dat de afgevaardigden van de Britse Onafhankelijkheidspartij tegen dit verslag hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, bij een verslag als het onderhavige, praat ik vaak met verschillende maatschappelijke organisaties en vrijwilligersgroepen in mijn kiesdistrict. Er valt namelijk heel wat te leren van de ervaringen van en de contacten met andere mensen.

Ik probeer ook regelmatig de mening van andere afgevaardigden uit andere landen en met uiteenlopende politieke achtergronden in dit Parlement te peilen teneinde inzicht te krijgen in de standpunten en problemen van anderen. Ik sluit mij volledig aan bij de mening zoals die door mijn collega’s, de heer Hannan en de heer Callanan, naar voren is gebracht.

Bij een aantal van de in dit verslag aan de orde gebrachte aspecten spreek ik ook graag met afgevaardigden als de heer Allister. Hij behoort weliswaar niet tot mijn fractie, maar hij is een hardwerkend en pragmatisch lid van dit Parlement. Zijn adviezen zijn vaak verstandig en hij is iemand met wie ik het een beschaafde manier eens of oneens kan zijn, en dat geldt in dit geval ook voor wat hij zojuist heeft gezegd.

Bij verslagen als het onderhavige – waar je een keur van thema’s hebt waar je uit kunt kiezen om te bepalen hoe je zult stemmen – is het onmogelijk een lijn te trekken en te zeggen: hierboven stem ik voor en hier beneden stem ik tegen. Daarom heb ik afgehaakt en mij van stemming onthouden, waarvoor mijn excuses.

 
  
MPphoto
 

  Kinga Gál (PPE-DE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, het zojuist aangenomen verslag ’De situatie van grondrechten in de Europese Unie’ is omvattend en betekent in verscheidene opzichten een doorbraak. De manier waarop de rechten van het kind en de sociale grondrechten worden behandeld, verdient daarbij bijzondere aandacht. Ik vind het met name goed dat er eindelijk een adequaat voorstel wordt gedaan voor de problemen en de rechten van traditionele nationale minderheden, waarin de grondbeginselen van zelfbestuur en taalgebruik worden vastgelegd, terreinen waarop de Unie rijkelijk laat is met het opstellen van normen.

Daarom heb ik dit verslag gesteund en gevochten om het erdoor te krijgen. Daarom ook heeft de Hongaarse delegatie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten ook vóór het verslag gestemd, ondanks dat een aantal goedgekeurde paragrafen van het verslag discutabel is en we het daarmee niet eens kunnen zijn, aangezien we het onacceptabel vinden om bepaalde zaken op Europees niveau te reguleren.

 
  
MPphoto
 

  László Tőkés (Verts/ALE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, mijn excuses dat ik me niet aangemeld had; ik was hier niet van op de hoogte. Als geestelijke en als lid van een Hongaarse minderheid die het slachtoffer is van discriminatie heb ik met een goed geweten en met de nodige compromisbereidheid vóór het verslag-Catania over de grondrechten gestemd. Ik zie dit namelijk in veel opzichten als een belangrijke stap voorwaarts, bijvoorbeeld met betrekking tot sociale rechten.

Ik wil in het bijzonder mijn waardering uitspreken over het hoofdstuk over de minderheidsrechten, dat de basis en het begin kan zijn van een wettelijk kader binnen de EU ter bescherming van minderheden. Ik ben het eens met de uitspraken van mevrouw Kinga Gál.

Er was een compromis nodig, omdat ik het met bepaalde punten niet eens kon zijn, zoals de paragraaf over euthanasie of de kwesties met betrekking tot homoseksualiteit. Ik verwerp het dat de gewetens- en geloofsvrijheid van religieuze leiders met betrekking tot homoseksualiteit beperkt zou moeten worden.

Ik betreur het dat de formuleringen aangaande traditionele minderheden, communautaire rechten en territoriale en regionale autonomie niet aan bod komen in paragraaf 49.

 
  
MPphoto
 

  Georgs Andrejevs (ALDE). - (LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. In de eindstemming heb ik tegen het verslag gestemd, ofschoon het in vele opzichten steun verdiende. Ik heb tegen gestemd omdat in het verslag traditionele minderheden en hun rechten worden verward met economische migranten en dwangmigranten die mijn land zijn binnenstroomden als gevolg van de bezetting van Letland na de Tweede Wereldoorlog. In de loop van vijftig jaar bezetting is de inheemse natie verwaterd tot 50 procent en is zelfs een minderheid geworden in de dertien grootste steden van Letland, waaronder de hoofdstad Riga. Dank u.

 
  
MPphoto
 

  John Attard-Montalto (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, vandaag hebben wij gestemd over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie. Ik en mijn twee Maltese collega’s in de PSE-Fractie, betreuren het ten zeerste dat wij ons van stemming over dit verslag hebben moeten onthouden.

Hoewel in het verslag naar talrijke kwesties op het gebied van de grondrechten wordt verwezen die prijzenswaardig zijn, bevat het ook andere elementen, zoals abortus, die absoluut niet in dit verslag thuishoren. Aangezien de Maltese socialistische afgevaardigden in het Europees Parlement tegen abortus zijn, hebben wij dan ook tegen de desbetreffende onderdelen van het verslag gestemd.

Daarnaast bevat het verslag ook nog andere gevoelige kwesties, zoals de levenstestamenten en het recht op waardigheid aan het einde van het leven, waarbij wij ons eveneens van stemming hebben moeten onthouden. Dat is de reden dat wij ons uiteindelijk van stemming hebben onthouden. Ik dank u voor de gelegenheid om dit toe te mogen lichten.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − We gaan verder met de stemverklaringen over het verslag-Cappato, mijnheer Mitchell hebben we al gehoord.

 
  
  

- Verslag-Cappato (A6-0459/2008)

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE).(CS) Mijnheer de Voorzitter, ik heb deze populistische tekst niet gesteund, ofschoon de originele versie een aantal zinvolle bepalingen bevatte over meer transparantie in het kader van de politieke activiteiten van de Europese Unie. De tekst is helaas niet geamendeerd. Ik ben beslist niet bereid mijn goedkeuring te verlenen aan onzin, zoals het openbaar maken van documenten die afgevaardigden hetzij beroepshalve, hetzij op persoonlijke titel uitwisselen, of die ze van NGO's of lobby's ontvangen. Ik geloof niet dat zulke documenten vertrouwelijk zijn, maar geen enkel parlement van een beschaafde democratie kan mensen verplichten de correspondentie die ze uit hoofde van hun beroep voeren openbaar te maken, laat staan alle correspondentie.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Prima, en last but not least, Syed Kamall!

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u voor deze zeer vriendelijke woorden. Ik hoop dat ik ze nooit zal vergeten.

Als wij het hebben over transparantie en toegang tot EU-documenten heerst er grote eensgezindheid in dit Parlement. Onze aanwezigheid hier hebben wij per slot van rekening alleen maar te danken aan de belastingbetalers die enerzijds op ons gestemd hebben, opdat wij deze functie vervullen, en anderzijds deze instellingen en onze werkzaamheden financieren. Over één ding moeten wij echter bijzonder duidelijk zijn: als wij het hebben over transparantie van en toegang tot documenten, moeten wij ervoor zorgen dat de belastingbetalers ook toegang hebben tot de documenten die zij daadwerkelijk willen zien.

Onlangs hebben de fractievoorzitters van het Parlement een bezoek gebracht aan het staatshoofd van een democratisch land, de Tsjechische Republiek. Voor zover wij hebben begrepen, hebben de fractievoorzitters, die daar als vertegenwoordigers van dit Parlement waren, de president van dat land beledigd. Het enige dat een aantal burgers heeft gevraagd, is dat de notulen van die bijeenkomst worden gepubliceerd. Laten wij transparant zijn, laten wij duidelijk zijn, maar laten wij ook respect tonen voor degenen die er een andere mening op na houden dan de afgevaardigden in dit Parlement.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Verslag-Coelho (A6-0500/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. - (EN) Een van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen waartoe is besloten, is het opnemen van biometrische gegevens in paspoorten en reisdocumenten. Uiteraard brengt dit aanzienlijke kosten met zich mee. Die kosten zullen miljoenen euro’s bedragen, maar over veiligheidsmaatregelen mogen wij geen compromissen sluiten.

Aan de andere kant moeten wij ook rekening houden met de inkomens van onze burgers en die lopen van land tot land uiteen. Het aanvragen van een gewoon paspoort in Malta kost geld. Wie gaat de veranderingen betalen die voor die biometrische paspoorten noodzakelijk zijn: de overheid, de burger of worden de kosten gedeeld?

Wij hebben vandaag in het Europees Parlement besloten dat de lidstaten die toestonden kinderen in de documenten van de ouders bij te schrijven, nu afzonderlijke documenten voor die kinderen moeten uitgeven. De kosten die daarvoor in rekening worden gebracht, mogen echter hoogstens gelijk zijn aan de materiaalkosten. Het is bijzonder belangrijk dat de regering hiervan nota neemt. Het is namelijk gewoon beleid geworden om zaken niet door te verwijzen wanneer er onjuiste tarieven en belastingen door de regering worden geheven. Dat is in het verleden bijvoorbeeld gebeurd met betrekking tot de BTW op de registratie van en gedane termijnbetalingen voor satellietschotels.

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − In dit verslag heeft het gezond verstand de doorslag gegeven en ik heb dan ook met volle overtuiging voor het verslag Coelho gestemd. Het is goed dat er naar verstrenging en harmonisatie wordt gestreefd bij het hanteren van biometrische gegevens in paspoorten en reisdocumenten, temeer omdat de afschaffing van de Europese binnengrenzen de noodzaak van versterkte veiligheidscontroles aan de buitengrenzen heeft aangetoond. Efficiëntere criminaliteitsbestrijding zal mede mogelijk zijn door een uniform en geharmoniseerd systeem van biometrische gegevens te hanteren. Dit verslag geeft een eerste voorzichtige aanzet daartoe.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Deze verordening heeft ten doel wijzigingen aan te brengen in de normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten. Wij zijn het met deze verordening oneens sinds de opstelling ervan in 2004, omdat zij voorziet in de harmonisatie van de veiligheidskenmerken en de opneming van biometrische identificatiemiddelen in het kader van de communautaire veiligheidsobsessie.

Hoofddoel van de voorgestelde wijziging is vrijstellingen in te voeren voor kinderen onder de twaalf jaar. Deze afwijking wordt in principe toegestaan gedurende vier jaar, zodat de landen waar bij wet een lagere leeftijdslimiet is vastgesteld, deze kunnen blijven toepassen, op voorwaarde dat zij het vastgestelde minimum van zes jaar respecteren (in het geval van Portugal, Frankrijk en Estland). Andere wijzigingen hebben betrekking op de bescherming en veiligheid van biometrische gegevens.

Ofschoon het voorstel (om louter technische redenen) voorziet in uitzonderingsregels voor kinderen onder de twaalf jaar zijn wij van oordeel dat het niet doordringt tot de kern van de zaak, namelijk het gebruik van biometrische gegevens - met name van kinderen - en de harmonisatie ervan op Europees niveau in het kader van het overdreven veiligheidsbeleid van de Europese Unie (temeer daar de afgifte van paspoorten onder de bevoegdheid van de lidstaten valt).

Daarom hebben wij ons van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik stem voor het verslag van Carlos Coelho over veiligheidskenmerken en biometrische gegevens in paspoorten en reisdocumenten.

Het is echter niet zinvol om zomaar genoegen te nemen met een verordening die allerlei lacunes vertoont, want er valt toch heel wat te verbeteren.

Het is bijvoorbeeld onaanvaardbaar dat de lidstaten verschillende leeftijdsgrenzen vastleggen voor het afnemen van vingerafdrukken bij kinderen. Daarom zou het met name met het oog op kinderhandel belangrijk zijn dat we verdergaande maatregelen nemen, als we al niet altijd gezamenlijke maatregelen kunnen nemen.

Tot slot moet me nog van het hart dat biometrische gegevens nooit voor bedenkelijke doeleinden mogen worden gebruikt. Daarom moet absoluut streng en telkens weer worden onderzocht hoe het zit met de veiligheid van de gegevens.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik stem voor de aanneming van het verslag over de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2252/2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgeleverde paspoorten en reisdocumenten (A6-0500/2008).

Ik ga akkoord met het voorstel van de rapporteur om het beginsel van “één persoon per paspoort” in te voeren, zodat elke persoon een eigen paspoort heeft waarin zijn biometrische gegevens opgenomen zijn.

Indien aan de houder en zijn kinderen één paspoort uitgegeven kan worden, waarin wel de voor- en achternamen van de kinderen maar enkel de biometrische gegevens van de ouder, dat wil zeggen van de houder van het paspoort, opgenomen zijn, kan dit inderdaad kinderhandel in de hand werken.

Ik steun ook het initiatief van de heer Coelho om twee uitzonderingen op de plicht tot afneming van vingerafdrukken toe te laten. Daardoor worden kinderen onder zes jaar en alle personen die om verschillende redenen fysiek niet in staat zijn om vingerafdrukken te laten afnemen, van deze plicht vrijgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb met dit verslag ingestemd omdat het op belangrijke punten duidelijkheid verschaft over de normen voor het afgeven van biometrische paspoorten. Bovendien hoop ik dat de invoering van biometrische paspoorten (die in Roemenië op 1 januari 2009 plaatsvond), ertoe zal leiden dat Roemenië wordt opgenomen in het visumontheffingsprogramma van de Verenigde Staten en dat het proces van integratie in het Schengen-gebied erdoor wordt versneld.

We moeten onze aandacht echter richten op de betrouwbaarheid van biometrische technologieën, omdat deze niet effectief blijken te zijn bij het identificeren van kinderen die jonger zijn dan zes jaar. De lidstaten zouden binnenkort een nieuw proefproject moeten lanceren om de betrouwbaarheid van dit identificatiesysteem te onderzoeken, wat zeker zal helpen om geregistreerde fouten in de lidstaten op te sporen.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Zelfs persoonsgegevens van kinderen moeten worden opgeslagen, want kinderen kunnen gevaarlijk zijn voor de EU! Dat is het voorstel van de Commissie en de Raad van de EU, maar ook van het Europees Parlement. Het enig verschil tussen de ontwerprichtlijn en het Europees Parlement is de leeftijd waarop een kind als gevaarlijk kan worden beschouwd. De Commissie is van mening dat een kind gevaarlijk begint te worden op de leeftijd van zes jaar (!) en dat daarom vanaf deze leeftijd vingerafdrukken moeten worden afgenomen in individuele paspoorten. Het Europees Parlement heeft daarentegen blijk willen geven van zijn “democratische gevoeligheid” door te oordelen dat persoonsgegevens van kinderen pas vanaf een hogere leeftijd, dat wil zeggen vanaf twaalf jaar, mogen worden opgeslagen!

Deze onaanvaardbare richtlijn - die is aangenomen door de voorstanders van het Europees eenrichtingsverkeer in het Europees Parlement - is het onvermijdelijke resultaat van het hysterisch “antiterreurbeleid” van de EU. Om het kapitaal in staat te stellen de scepter te blijven zwaaien over de arbeiders- en volksbeweging worden zelfs kinderen als gevaarlijk bestempeld. Kennelijk maakt de EU handig gebruik van de ervaringen van het Israëlisch leger dat de “veiligheid” van de Israëlische staat beschermt tegen Palestijnse “terroristen’ door ook op dit uur in de Gazastrook ontelbare kinderen te vermoorden. Hoe oud zijn die vermoorde Palestijnse kinderen eigenlijk? Zes of twaalf jaar?

 
  
MPphoto
 
 

  Tobias Pflüger (GUE/NGL), schriftelijk. (DE) Ik heb me van stemming onthouden over het “Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten”.

In het verslag wordt het biometrisch toezicht op de burgers van de lidstaten van de EU in zoverre beperkt dat kinderen onder de twaalf zijn vrijgesteld van de verplichting om biometrische gegevens te verstrekken. Dat is werkelijk een goede zaak.

Desondanks ben ik principieel tegen biometrische systemen voor de garantie van de authenticiteit van de gegevens. Die leiden tot een soort politiestaat die de burgers al sterker controleert. Tot meer veiligheid leidt dit niet. Aangezien het verslag in principe instemt met deze controle heb ik er niet voor kunnen stemmen. Een stem tegen zou hebben betekend dat ik de genoemde verbetering afwijs. Daarom heb ik me van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb voor het verslag-Coelho over veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in paspoorten en reisdocumenten gestemd.

Ik ben het eens met het voorstel om ook paspoorten voor kinderen te gebruiken, teneinde kinderhandel en ontvoeringen te voorkomen. Ik kan het eens zijn met de minimumleeftijd van zes jaar, maar in het document moet, om bovengenoemde redenen, wel de naam worden vermeld van de persoon, of de personen, die de ouderlijke macht hebben over het kind.

Tot slot ben ik het eens met het voorstel van collega Coelho om een driejaarlijkse herzieningsclausule op te nemen. Dan kunnen wij de resultaten afwachten van een diepgaande en breed opgezette studie naar de manier waarop de betrouwbaarheid en het nut van vingerafdrukken van kinderen en ouderen kunnen worden bepaald. Dit is een zeer delicaat en belangrijk onderwerp. Dit moet dan ook aan constante controle onderworpen zijn, opdat het via het juiste spoor in het communautair recht kan worden opgenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Deze wetgeving laat toe vingerafdrukken op te slaan in paspoorten/reisdocumenten om de authenticiteit van het document en de identiteit van de houder te verifiëren.

Ik stemde vóór de door de rapporteur voorgestelde veranderingen. Positief is dat het afnemen van vingerafdrukken van kinderen jonger dan 12 jaar slechts kan in de lidstaten waar nu al regelgeving van dien aard bestaat. Vergeleken met de optie van Commissie en Raad om reeds vingerafdrukken af te nemen van kinderen vanaf 6 jaar, is dat een stap vooruit.

Er hangt ook een prijskaartje aan het nemen van vingerafdrukken. Een visum kost nu al gauw 60 euro. Het verplicht afnemen van vingerafdrukken zal die prijs flink doen stijgen. Een familie met vier kinderen die op reis wil zal, nog voor het vertrek, al flink wat geld moeten uitgeven.

Hoe dan ook, ik verzet me tegen het excessief gebruik van het nemen van vingerafdrukken of het gebruik van biometrische gegevens. Is het sop de kool waard? De efficiëntie ervan is niet bewezen, het gebruik ervan niet proportioneel in vergelijking met wat men wil bekomen en bovendien zeer duur. Ik steunde dan ook de amendementen die de tekst verbeterden, maar finaal uitte ik mijn onvrede door een tegen de wetgevingsresolutie te stemmen.

 
  
  

- Verslag-Lambsdorff (A6-0415/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben voor het verslag van de heer Lambsdorff gestemd over overheidsopdrachten op het gebied van defensie en veiligheid.

Uit het verslag wordt duidelijk dat de lidstaten een exclusieve bevoegdheid hebben op het gebied van defensie en nationale veiligheid. Voor ons is dit belangrijk om te benadrukken. Wij vinden dat materieel, civiele werken en diensten normaliter ook op dit gebied moeten worden aanbesteed. Wij beseffen echter dat de aard van deze markt het natuurlijke gevolg heeft dat niet alles volgens de regels van de richtlijn kan worden aanbesteed. Uitzonderingen zouden echter alleen van toepassing mogen zijn als een wezenlijk belang voor het veiligheidsbeleid kan worden aangetoond. Wij denken dat men op deze manier het routinematige gebruik van protectionistische vrijstellingen kan bestrijden, dat bijzonder schadelijk is voor de Zweedse industrie.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) Alexander Graf Lambsdorff heeft een voorstel gedaan met betrekking tot het “defensiepakket” van de Commissie dat van toepassing is op niet alleen het plaatsen van overheidsopdrachten voor zowel militaire als niet-militaire veiligheidsdoeleinden, maar ook overheidscontracten die tussen EU-ondernemers worden gesloten. Dit voorstel vormt een verbetering van de huidige Richtlijn 2004/18/EG, aangezien daarmee meer flexibiliteit, transparantie en eerlijke mededinging wordt gecreëerd. Zeker dat laatste punt is essentieel. De markt voor openbare defensieopdrachten is zeer specifiek en de heer Lambsdorff heeft nu een middel ter beschikking gesteld dat afgestemd is op het complexe karakter van die markt.

In het verslag zijn duidelijke uitzonderingen opgenomen in verband met bepaalde verplichtingen inzake openbaarmaking, wanneer daardoor de veiligheidsbelangen van lidstaten in het geding zouden komen.

Hoewel het plaatsen van defensieopdrachten in wezen tot de nationale bevoegdheden blijft behoren, levert dit voorstel op basis van een gestructureerd wettelijk kader een bijdrage aan het creëren van een Europese interne markt voor defensie- en veiligheidsmaterialen. Het gaat om een markt met een omvang van negentig miljard euro per jaar. De heer Lambsdorff heeft een gemeenschappelijk standpunt voorgesteld waaraan ik mijn steun kan geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) De versterking van het concurrentievermogen van de Europese defensiesector - die schade zou ondervinden van te beperkte en te zeer op zichzelf gerichte Europese markten - was het voorwendsel voor deze richtlijn inzake de openstelling tot de concurrentie van overheidsopdrachten in deze sector.

Het is waar dat in de tekst die ons vandaag wordt voorgelegd, rekening is gehouden met een aantal problemen die met de oorspronkelijke tekst van de Commissie waren ontstaan, zoals het toepassingsgebied, de niet-toepassing van de WTO-overeenkomst inzake overheidscontracten, de financiële drempels en vertrouwelijkheid.

De tekst sluit echter aan bij de logica van Brussel, die inhoudt dat geen enkele sector aan zijn supervisie, aan liberalisering en privatisering mag ontkomen, zelfs strategische of vitale sectoren niet. De tekst garandeert niet dat de soevereiniteit van de lidstaten geëerbiedigd wordt, hoewel de lidstaten wettelijk als enige verantwoordelijk zijn voor hun nationale veiligheid. Het bestaan van breed opgezette markten in Europa wordt niet aangemoedigd, terwijl de defensiebegrotingen van de staten drastisch worden verminderd. Er wordt geen enkel communautair preferentiesysteem ingesteld, ofschoon alleen daarmee op natuurlijke wijze een echte Europese markt tot stand zou kunnen worden gebracht. De tekst versterkt de civiele/militaire tweedeling, die zo kenmerkend is voor Europa en die ons al zoveel heeft gekost. Vooral echter worden economische en marktoverwegingen in de tekst boven alle andere geplaatst. Wegens deze ernstige tekortkomingen op essentiële punten hebben wij tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) De Europese defensiemarkt is sterk gefragmenteerd en dat heeft negatieve economische gevolgen. Het doel van de aangenomen richtlijn is hoofdzakelijk deze versnippering tegen te gaan en binnen de Europese Unie een homogene defensiemarkt te vormen. Hierbij moet echter rekening gehouden worden met de specificiteit van de defensiemarkt en de bescherming van de veiligheid van de lidstaten.

De lidstaten hebben hun beslissingen gebaseerd op de vaststelling dat de geldende richtlijn betreffende overheidsopdrachten onvoldoende rekening houdt met de specificiteit van overheidsopdrachten op het gebied van defensie. Vandaar de talrijke maatregelen die in de richtlijn aangenomen werden betreffende de procedure voor gunning van een opdracht, voor de selectie van de inschrijvers en de contractuele vereisten die door de aanbestedende instellingen opgelegd worden. Ook moet de controleprocedure uit de richtlijn inschrijvers effectieve rechtszekerheid bieden, de transparantie verbeteren en discriminatie bij het toekennen van opdrachten vermijden.

Ik ben ervan overtuigd dat de aangenomen voorschriften zullen bijdragen tot het feitelijke openstellen van de markt zonder de veiligheid van de staten daarbij uit het oog te verliezen. De richtlijn moet eveneens leiden tot een grotere kostenefficiëntie, die zowel de nationale begrotingen als de industrie ten goede komt en de strijdkrachten van het beste materieel voorziet.

 
  
MPphoto
 
 

  Malcolm Harbour en Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) De conservatieve delegatie heeft de pogingen om markten te openen en de grensoverschrijdende handel tussen lisstaten van de EU te bevorderen, consequent ondersteund. Wij verwelkomen nieuwe mogelijkheden voor de Britse industrie om toegang te krijgen tot de markten voor defensiematerieel die tot nu toe gesloten zijn geweest voor mededinging van buitenaf. Wij betreuren echter dat dergelijke positieve, praktische aspecten ondergeschikt zijn aan het politieke motief van de EU om een geïntegreerd, Europees industrieel defensiedraagvlak te creëren en om het Europees veiligheids- en defensiebeleid te versterken. Wij hebben altijd consequent stelling genomen tegen dat politieke motief.

Wij maken ons met name bezorgd over de negatieve gevolgen van het feit dat er, ondanks de investeringen die nationale regeringen en bedrijven in O&O op defensiegebied hebben gedaan, vastgehouden wordt aan een open mededinging voor de daaropvolgende productiecontracten. Daardoor is er geen mogelijkheid meer om die O&O-kosten terug te verdienen en kunnen de intellectuele eigendomsrechten, banen en exportmogelijkheden niet langer beschermd worden. Wij zijn ook bezorgd dat een intern gerichte Europese benadering schadelijk zal zijn voor onze noodzakelijke en vruchtbare industriële betrekkingen op defensiegebied met andere landen, met name met de VS, maar ook met Japan, Israël en andere landen.

Om al deze redenen heeft de conservatieve delegatie zich van stemming over dit verslag onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb voor het verslag van de heer Lambsdorff over overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied gestemd. Als wij een Europees veiligheids- en defensiebeleid willen ontwikkelen, moeten wij zorgen voor de noodzakelijke capaciteit en dus voor een efficiënte Europese industrie. De totstandbrenging van een industriële en technologische grondslag en een Europese markt voor defensiematerieel gaat de gewenste richting uit.

Deze twee aspecten zullen de noodzakelijke capaciteit genereren om de uitdagingen in de mondiale defensie en in de veiligheid aan te kunnen pakken. Daarom ben ik het met mijn collega eens dat de ontwerprichtlijn gericht moet zijn op de totstandbrenging van een gemeenschappelijk rechtskader dat de lidstaten in staat stelt het communautair recht toe te passen zonder hun veiligheidsbelangen in gevaar te brengen.

Tot slot stem ik ermee in dat in de wetgeving een beroepsprocedure wordt opgenomen. Op die manier bereikt met het doel van rechtsbescherming voor de betrokken inschrijvers, bevordert men transparantie en niet-discriminatie bij de gunning van contracten en zorgt men voor een daadwerkelijke openstelling van de markt.

 
  
  

- Verslag-Schlyter (A6-0341/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag-Schlyter over beperkingen van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (dichloormethaan) gestemd. Mijns inziens zal dit voorstel tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG bijdragen aan een effectieve vermindering van de potentiële blootstelling van het milieu en van de mens aan stoffen met gevaarlijke eigenschappen, zoals het geval is met dichloormethaan (DCM), dat specifieke schadelijke gevolgen heeft voor de menselijke gezondheid. De bescherming van de menselijke gezondheid moet prevaleren boven de belangen van de industrie.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij hebben voor de compromistekst gestemd omdat deze maatregel gunstige gevolgen kan hebben voor de werknemers in diverse industrietakken, met name in de automobiel- en de scheepsbouwsector. De blootstelling aan behoorlijk schadelijke toxische stoffen wordt hiermee immers tot een minimum beperkt. Het gaat met name om dichloormethaan (DCM), een kleurloze chemische samenstelling met een zoete, aangename en doordringende etherachtige geur. De belangrijkste markten zijn de vervaardiging van farmaceutische producten, oplosmiddelen en hulptoepassingen, verfafbijtmiddelen en kleefstoffen.

DCM heeft specifieke schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens en het is dan ook opgenomen op de lijst van 33 prioritaire stoffen die is opgesteld in het kader van de waterrichtlijn. DCM is ingedeeld als een kankerverwekkende stof van de derde categorie. Het heeft een verdovend effect en kan bij een hoge blootstellingsgraad leiden tot aantasting van het centrale zenuwstelsel, bewustzijnsverlies en tot cardio-toxicologische gevolgen met rechtstreeks levensgevaar bij onoordeelkundig gebruik.

Volgens het wetenschappelijk comité voor gezondheids- en milieugevaren is de giftigheid van DCM vooral gevaarlijk voor bijzonder kwetsbare groepen.

Er zijn al verschillende alternatieven voor DCM-houdende verfafbijtmiddelen op de markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik kan mij in essentie vinden in de doelstelling van dit voorstel: het beperken van de risico’s die verbonden zijn aan het particuliere en beroepsmatige gebruik van dichloormethaan.

DCM heeft specifieke schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens: het is een kankerverwekkende stof, het heeft een verdovend effect en bij een hoge blootstellingsgraad leidt het tot aantasting van het centrale zenuwstelsel, bewustzijnsverlies en tot cardio-toxicologische gevolgen met rechtstreeks levensgevaar bij onoordeelkundig gebruik.

Volgens de Commissie zijn tussen 1989 en 2007 in de Europese Unie 18 doden gevallen ten gevolge van het gebruik van DCM. Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat Europese maatregelen worden toegepast om deze stof te verbieden of te vervangen.

Overeenkomstig de stemming in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid steun ik het verbod op DCM voor particulier gebruik, maar ga ik ermee akkoord dat de stof wordt toegestaan voor beroepsmatig gebruik in veilige omstandigheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik deel mee dat ik voor het verslag-Schlyter over de wijziging van de richtlijn van de Raad betreffende de beperkingen van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten heb gestemd.

Dichloomethaan heeft inderdaad talloze negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid. Het werkt verdovend en deprimerend op het centraal zenuwstelsel en heeft bij blootstelling aan hoge hoeveelheden cardio-toxicologische effecten. Daarom is het noodzakelijk de huidige wetgeving inzake de gezondheid en veiligheid van werknemers toe te passen, aangezien op dat gebied de toepassingsmodaliteiten te wensen over laten, met name omdat hiermee zoveel kleine en mobiele bedrijven bevoorraad worden. Ik ben het tot slot met mijn collega eens dat in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de gezondheid van kinderen. Kinderen lopen meer gezondheidsrisico’s omdat zij minder tegen blootstelling aan grote hoeveelheden kunnen.

 
  
  

- Verslag-Figueiredo (A6-0423/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De stemming die hier vandaag heeft plaatsgevonden met betrekking tot het verslag over het verdrag inzake arbeid in de visserij van de IAO van 2007, dat ik namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heb gepresenteerd, draagt in belangrijke mate bij aan de vaststelling van internationale minimumnormen op wereldniveau. Deze normen moeten leiden tot betere werkomstandigheden, meer veiligheid en minder dodelijke ongevallen in een bijzonder gevaarlijke maar tegelijkertijd ook strategische sector. Bovendien waarborgen zij dat de waardigheid en de harde leef- en werkomstandigheden van vissers worden beschermd, wat toch een van onze voornaamste zorgpunten is, aangezien in deze sector het hoogste aantal dodelijke ongevallen wordt geregistreerd. Er zij op gewezen dat dit verslag is aangenomen met 671 stemmen voor en slechts 16 stemmen tegen.

Verdrag nr. 188 wordt van kracht zodra het is geratificeerd door 10 van de 180 IAO-lidstaten, waarvan er acht kuststaten moeten zijn.

Ik wil hier nog even signaleren dat het verdrag de herziening met zich meebrengt van de verdragen betreffende de minimumleeftijd voor vissers, geneeskundig onderzoek, de arbeidsovereenkomst van vissers en de accommodatie van scheepsbemanningen. Voorts heeft het betrekking op kwesties zoals gezondheid en veiligheid op het werk, werving en aanstelling en sociale zekerheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Het Europees Parlement roept de lidstaten op om het Verdrag nr. 188 inzake arbeid in de visserij te ratificeren. Dit Verdrag dateert uit 2007 en behandelt belangrijke kwesties als het arbeidsmilieu van vissers, rusttijden en sociale zekerheid. Het moet aan de lidstaten worden overgelaten om volgens de democratische regels te beslissen of zij het huidige Verdrag willen ratificeren of niet. Ik heb daarom tegen dit verslag gestemd, aangezien deze kwestie niet bij het Europees Parlement thuishoort.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Met het gemeenschappelijk visserijbeleid tracht de Unie de doeltreffendheid van de visserijactiviteiten te vergroten, zodat de sector, met inbegrip van de aquacultuur, vanuit economisch oogpunt levensvatbaar is en voldoende kan concurreren, een redelijke levensstandaard garandeert voor de bevolking die van de visserijactiviteiten afhankelijk is en de belangen van de consument behartigt.

Verdrag nr. 188 van de IAO, dat in juni 2007 is goedgekeurd, heeft ten doel eerlijke mededinging tussen eigenaars van visserijvaartuigen toe te staan en waardige arbeidsomstandigheden voor vissers te waarborgen. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen voorziet het verdrag in een geheel van internationale minimumnormen voor de visserijsector die op bepaalde terreinen onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. Daarom is het noodzakelijk de lidstaten ertoe aan te zetten dit verdrag te ratificeren, in het belang van de Gemeenschap en de interne samenhang van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik ben voor het door mevrouw Figueiredo toegelichte verslag over het machtigen van de lidstaten om het verdrag inzake arbeid in de visserij van de Internationale Arbeidsorganisatie (2007) te bekrachtigen (Verdrag nr. 188).

Het document van 2007 heeft onder meer tot doel in de visserijsector gelijke voorwaarden te creëren en te behouden via de bevordering van waardige arbeids- en levensomstandigheden voor vissers en billijkere concurrentievoorwaarden in de wereld, en via de oplossing van het probleem dat vele verdragen inzake arbeid op zee slechts in beperkte mate worden geratificeerd. De aanneming van dit verdrag is dan ook een stap vooruit in de richting van waardige arbeidsomstandigheden voor de werknemers in deze belangrijke en strategische sector. In dit verdrag worden namelijk uiteenlopende aspecten van de beroepsactiviteiten behandeld, zoals betere installaties en betere veiligheidsvoorwaarden op de werkplek, lonen, gezondheidszorg op zee en aan wal, rusttijden, arbeidscontracten en sociale zekerheid.

Tot slot juich ik het initiatief van de collega toe om de voor iedereen geldende minimumnormen universeel van toepassing te laten zijn, tenzij er in de diverse lidstaten gunstigere regels zouden bestaan voor de werknemers.

 
  
  

- Verslag-Catania (A6-0479/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. – (IT) Ik heb hier vóór gestemd. Bij de behandeling van het vraagstuk van de grondrechten in de EU mogen wij echter niet nalaten te verwijzen naar de verschrikkelijke gebeurtenissen in de Gazastrook. Wat in het Midden-Oosten gebeurt, dwingt de EU het vraagstuk van de eerbiediging van de grondrechten constant in het oog te houden. Daar doen zich namelijk op dit moment grote risico’s voor. Ik ben van mening dat het gezag en de soliditeit van de communautaire instellingen in deze moeilijke onderhandelingen, waarin naar ik hoop vooruitgang kan worden geboekt, ook afhangen van de kwaliteit van de democratie die wij binnen de EU weten te waarborgen.

Ook in Europa bestaat een concreet gevaar dat de strijd tegen het terrorisme uitmondt in niet-naleving van de grondrechten en –vrijheden. Ik kijk hoopvol uit naar de verklaringen van de president van de Verenigde Staten, Barack Obama, over het op gang brengen van samenwerking op dit gebied tussen Europa en de Verenigde Staten. Algemeen gesproken geloof ik tot slot dat, naast de verschillende aspecten die het kader vormen van de onschendbare rechten van de mens, bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de zwaksten, aan kinderen, ouderen, migranten en werkzoekende jongeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De conservatieven herhalen hun standpunt dat zij al tijden innemen, namelijk dat het Handvest van de grondvesten niet justitiabel zou mogen zijn. In dat kader zijn wij van mening dat veel kwesties die in dit verslag aan de orde komen, tot de bevoegdheden van de lidstaten behoren en dat dit geen kwesties zijn waarop de EU moet trachten haar beleidsstempels te drukken. Het verslag bevat daarnaast een aantal elementen die gewetenskwesties vormen voor de individuele burgers zelf, zoals de impliciete aanbeveling met betrekking tot euthanasie en de decriminalisering van hard drugs. Om deze redenen kunnen wij het verslag niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Casini (PPE-DE), schriftelijk. – (IT) Ik heb tegen gestemd niet zozeer wegens de inhoud van het verslag als wel wegens hetgeen daar niet in staat.

Wij kunnen niet over mensenrechten spreken als wij het eerste en meest fundamentele recht niet noemen: het recht van leven. Elk jaar worden in de zevenentwintig lidstaten ongeveer 1,2 miljoen mensenlevens vernietigd door vrijwillige abortus. Dit is een dramatisch cijfer, waar nog het aantal illegale abortussen en het niet te becijferen aantal menselijke embryo’s dat is vernietigd tijdens in vitro bevruchting, bijkomen. Wij moeten natuurlijk nota nemen van de meningsverschillen terzake, maar zeker is dat dit probleem aan de wortel ligt van de cultuur van de mensenrechten. In de resolutie wordt niet alleen hieraan geen enkele aandacht geschonken maar probeert men zelfs dit probleem in de vergetelheid te drukken door de aandacht alleen toe te spitsen op de “reproductieve en seksuele gezondheid” van de vrouw.

Niemand kan tegen gezondheid van vrouwen zijn, vooral als zij jong, zwanger en moeder zijn, maar dit betekent niet dat de rechten van het kind volledig mogen worden vergeten. Het is trouwens bekend dat de woorden “reproductieve en seksuele gezondheid” ook worden gebruikt om abortus als recht en als sociale dienstverlening aan te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb tegen het verslag van de heer Catania gestemd omdat ik het niet eens ben met paragraaf 49, een controversiële paragraaf waarmee men gedaan wil krijgen dat de problemen van ‘traditionele nationale minderheden’ worden aangepakt door middel van oplossingen van zelfbestuur (persoonlijk-culturele, territoriale, regionale autonomie).

Ik steun de rechten van mensen die tot een minderheid behoren, maar het idee van territoriale autonomie op grond van etnische criteria en collectieve rechten van minderheden verwerp ik absoluut. Dit heeft geleid tot etnisch separatisme en conflicten tussen etnische groepen. Bovendien kunnen vage controversiële begrippen als ‘zelfbestuur’ en ‘culturele autonomie’ ook aanleiding geven tot conflicten. Deze concepten vallen buiten de huidige Europese normen van internationaal recht met betrekking tot personen die tot een nationale minderheid behoren, waardoor we ons op controversieel terrein zouden begeven.

Ik ben van mening dat elke EU-lidstaat het soevereine recht bezit om te beslissen of hij dergelijke concepten al dan niet accepteert. De EU moet de soevereiniteit en integriteit van haar lidstaten respecteren en garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylwester Chruszcz (UEN), schriftelijk. − (PL) Hoewel de wens om de rechten van de mens te eerbiedigen een pijler is voor alle staten en op internationaal niveau actieve organisaties, is dit verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie in de jaren 2004-2008 een schandalige schending van diezelfde rechten in Europa. Daarom kon ik bij de stemming van vandaag het verslag niet steunen. We hebben hier weer eens te maken met een poging om lidstaten een bepaald wereldbeeld op te dringen, dat door de auteur van het verslag voorgesteld wordt. Ik kan daar niet mee akkoord gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark, Trevor Colman, Nigel Farage en Michael Henry Nattrass (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) De Britse onafhankelijkheidspartij is tegen genitale verminking van vrouwen, tegen homofobie, racisme en vreemdelingenhaat. Wij zijn er echter ook tegen dat de EU controle uitoefent op de grondrechten. Het Verenigd Koninkrijk beschikt reeds over bijzonder goede wetten en waarborgen met betrekking tot die grondrechten. De EU is niet democratisch en is dan ook geen goede hoedster van de rechten van mensen. Bovendien valt het familierecht onder de bevoegdheid van de lidstaten en niet onder de jurisdictie van de EU. De vraag of drugsgebruikers strafrechtelijk vervolgd moeten worden, dient beantwoord te worden op basis van het recht van de lidstaten. De EU moet op dit punt niet trachten om de rechtsgang te verstoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Sinds een aantal jaren legt de Raad aan het Europees Parlement een jaarverslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie voor. Als antwoord daarop heeft het Parlement een initiatiefverslag opgesteld.

Bij de opstelling van dit verslag is voor het eerst rekening gehouden met de resultaten van het Bureau voor de grondrechten. Wij hebben hier te maken met een belangrijk initiatief omdat het laatste verslag over dit onderwerp dateert van 2003.

Ik ben van oordeel dat de rapporteur bepaalde kwesties te veel heeft uitgesponnen, vooral omdat ze reeds in afzonderlijke verslagen zijn behandeld. Bovendien bevat het verslag diverse vrij controversiële punten die regelrecht indruisen tegen mijn principes. In die gevallen heb ik dan ook tegengestemd.

Toch zijn er ook tal van elementen waarmee ik volledig akkoord kan gaan. Daarom heb ik mij uiteindelijk van stemming onthouden, niet alleen omdat ik vind dat het uitstekende werk van mevrouw Gál tot substantiële verbeteringen heeft geleid, maar ook omdat ik onmogelijk met goed geweten tegen een verslag ter bescherming van de grondrechten kan stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb tegen het verslag gestemd omdat het maatregelen voorstelt die verschillende soorten abortussen, huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht of autonomie op grond van etnische criteria bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ondersteun dit verslag, waarin aanbevelingen worden gedaan voor een hele reeks onderwerpen, zoals discriminatie, immigratie, sociale rechten en gendergelijkheid.

Er wordt in opgemerkt dat de aanbevelingen in het verslag van dit Parlement over de activiteiten van de CIA met betrekking tot versnelde overdracht van verdachten van terrorisme (rendition) (februari 2007) nog niet door de lidstaten en EU-instellingen geïmplementeerd zijn. De strijd tegen het terrorisme mag nooit gebruikt worden om het niveau van de bescherming van mensenrechten en grondrechten aan te tasten. De verdediging van mensenrechten staat immers gelijk aan de bestrijding van terrorisme, zowel wat de oorzaken als de gevolgen betreft. In verband daarmee juich ik de verklaring van de nieuw gekozen Amerikaanse president Barack Obama toe dat hij de gevangenis Guantanamo Bay wil sluiten en definitief wil afzien van rendition-activiteiten.

In het verslag worden ook voorstellen gedaan waarmee het publiek sterker bewust moet worden gemaakt van het recht van vrouwen om volledig te genieten van hun seksuele en reproductieve rechten. Daaronder vallen ook toegankelijkheid tot voorbehoedsmiddelen ter voorkoming van ongewenste zwangerschappen en illegale, hoogst riskante abortussen en bestrijding van de praktijk van genitale verminking van vrouwen.

In het verslag wordt er verder bij de lidstaten op aangedrongen wettelijke maatregelen te nemen om een einde te maken aan discriminatie van relaties tussen personen van hetzelfde geslacht via erkenning van die relaties. Lidstaten met wetgeving inzake partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht moeten stappen nemen om bepalingen van soortgelijke strekking die door andere staten zijn goedgekeurd, te erkennen.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik steun het verslag-Catania over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2004-2008). Met name heb ik voor paragraaf 32 gestemd, waarin opgeroepen wordt tot eerbiediging van de uitspraak van het Europees Hof over de People’s Mujahedin Organisation of Iran (PMOI). Die uitspraak hield in dat de PMOI van de terreurlijst van de EU gehaald zou moeten worden.

Ik ben geen echte pleitbezorger voor die organisatie. Al een hele tijd heb ik hun verklaringen over de situatie in Iran niet meer ondertekend, omdat ik ze niet erg geloofwaardig meer vond, vooral na deelgenomen te hebben aan een delegatie van de Commissie buitenlandse zaken die een bezoek heeft gebracht aan Teheran. Daar heb ik zelf de opkomende, hervormingsgezinde oppositie tegen het onbuigzame. fundamentalistische regime in Iran aan het werk gezien.

Ik hoef echter geen steun te betuigen aan de organisatie om duidelijk te maken hoezeer ik het betreur dat geen uitvoering wordt gegeven aan het standpunt van het Hof dat de activiteiten van de PMOI geen reden zijn om die organisatie op de terreurlijst te houden en die organisatie te maken krijgt met alle repressieve gevolgen van dien.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE), schriftelijk. − (PL) Het verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie in de jaren 2004-2008 erkent dat doeltreffende bescherming van de grondrechten en bevordering ervan een van de belangrijkste grondslagen van de democratie in Europa vormen. Tegelijkertijd merkt de parlementaire commissie terecht op dat de lidstaten zich regelmatig onttrekken aan controle op Europees niveau en daarbij de bescherming van de mensenrechten als een louter interne aangelegenheid beschouwen. Het gezag van de Gemeenschap inzake de bescherming van de grondrechten wordt daardoor op internationaal vlak ondermijnd.

De Commissie moet de lidstaten daarom aansporen om nauwer met haar samen te werken. Hierbij moet zij ervoor zorgen dat in toekomstige verslagen over de mensenrechten niet enkel gekeken wordt naar de situatie in de wereld maar ook in de afzonderlijke lidstaten. Ook de reeks voorstellen om discriminerend beleid in de Unie doeltreffend te bestrijden, is het overwegen waard. Deze voorstellen benadrukken dat gelijke kansen geen privilege maar een grondrecht van elke burger zijn. Het is uiterst verontrustend dat ongeveer twintig procent van de kinderen in de Europese Unie onder de armoedegrens leeft. Deze kinderen zijn vaak afkomstig uit eenoudergezinnen of hebben ouders die buiten de EU geboren zijn. Derhalve is het noodzakelijk gepaste maatregelen te nemen om de toegang tot deze rechten veilig te stellen. Hierbij moeten we ons concentreren op de behoeften van kinderen en moeten de lidstaten doeltreffende stappen ondernemen om armoede te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Het verslag van de heer Catania is ronduit verbijsterend. Het is een catalogus van alle rechten, privileges en buitensporige rechten van het gemene recht die volgens hem verplicht zouden moeten toegekend aan minderheden, vooral als deze van buiten Europa komen. Het is een handleiding voor de vernietiging van nationale en regionale identiteiten, voor de vernietiging van de waarden, tradities en culturen van onze landen, voor de stelselmatige en institutionele discriminatie van Europeanen in hun eigen land. Het is een aanslag op ons onvervreemdbare recht op zelfbeschikking, dat aan alle volkeren is toegekend behalve aan de onze.

Het is ook het toppunt van hypocrisie voor een instelling die dagelijks discrimineert op grond van politieke ideeën en die onoordeelkundig en zonder nadenken het etiket "vermoeden van schuld" op sommige van zijn leden plakt, zoals de heer Vanhecke en ikzelf, die het slachtoffer zijn van een heksenjacht in onze respectieve landen.

Wij zijn hier niet hoofdzakelijk om deze opvallende en luidruchtige minderheden te verdedigen, die steeds meer privileges eisen en die de landen en bevolkingen die zo aardig of zo dwaas zijn om hen toe te laten, stigmatiseren. Wij zijn hier om onze eigen burgers te verdedigen, de burgers van onze naties, deze grote meerderheid – voorlopig – van Europeanen die in uw ogen onzichtbaar, onhoorbaar en verachtelijk zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk. (PL) Ik heb tegen het verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2004-2008) gestemd, dat door de Italiaanse afgevaardigde Giusto Catania opgesteld werd. De auteur van dit verslag heeft immers geen beschrijving gegeven van de situatie gedurende de voorbije vier jaar, maar zijn eigen mening over bepaalde onderwerpen naar voren gebracht. Hierbij heeft hij wettelijke maatregelen voorgesteld die uitsluitend tot de bevoegdheden van de lidstaten behoren, en heeft hij die zelfs aan de lidstaten proberen op te dringen. Ik ben van mening dat de Europese lidstaten niet gedwongen kunnen worden tot wetgevende stappen die niet door hun bevolking aanvaard worden.

Zo moet de omschrijving “echtpaar” voorbehouden blijven voor een relatie tussen man en vrouw. De voorstellen van de heer Catania leiden niet zozeer tot tolerantie tegenover homoseksueel gedrag (waar ik voorstander van ben), maar eerder tot discriminatie van fundamenteel biologische, met andere woorden heteroseksuele relaties. De fundamentele vraag is of dit niet leidt tot een beperking van de rechten van het gezin in zijn traditionele interpretatie, dat wil zeggen van het uit moeder, vader en kinderen bestaande gezin. Heel persoonlijke zaken met betrekking tot iemands seksleven krijgen op die manier een politiek karakter. Denk maar aan de openbare uiting van homoseksuele geaardheid, bijvoorbeeld door middel van de zogenaamde “love parades”.

Door het gebruik van formuleringen zoals “reproductieve rechten”, die volgens het internationale recht onder andere vrije toegang tot abortus betekenen, zet dit verslag mijns inziens de deur wagenwijd open voor dergelijke praktijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Lívia Járóka (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) Ik hecht grote waarde aan het verslag van mijn collega, aangezien mensenrechten een van de pijlers zijn van de waarden die zijn vastgelegd in de Verdragen tot oprichting van de Europese Unie. Naast democratie en rechtsstaat eisen we van de kandidaat-lidstaten dat zij de mensenrechten eerbiedigen, en ook in onze internationale betrekkingen leggen we de nadruk op het waarborgen van universele en ondeelbare rechten. De Europese Unie kan echter alleen als mondiale beschermer van mensenrechten geloofwaardig zijn, als zij ook op eigen gebied de waarden die in het Handvest voor de Grondrechten zijn vastgelegd met alle beschikbare middelen verdedigt.

In het verslag is een apart hoofdstuk gewijd aan de Roma, die de grootste minderheid vormen in de Europese Unie en die het hardst worden getroffen door sociale uitsluiting. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Europese landen om met een omvattende en eensgezinde strategie de problemen aan te pakken van de Roma, die voor het overgrote deel in diepe armoede en mensonterende omstandigheden leven. Er is een kaderprogramma nodig met gerichte en duidelijke doelstellingen en termijnen waarin effectieve controle- en evaluatiemechanismen worden gepresenteerd.

Er moet een programma worden uitgewerkt waarin, onafhankelijk van partijen en regeringsperiodes, de terreinen onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg en discriminatie worden aangepakt en waarin wordt opgetreden tegen de slechte praktijken van de lidstaten. Een dergelijk programma zou als basis moeten dienen voor onmiddellijk optreden in crisisgebieden. Als we de miljoenen Roma helpen om ook in maatschappelijk en economisch opzicht volwaardige Europese burgers te zijn en om in spiritueel opzicht leden van de Europese Gemeenschap te kunnen zijn, is dit een enorme stap in de richting van sociale cohesie op het continent.

 
  
MPphoto
 
 

  Ona Juknevičienė (ALDE), schriftelijk. – (LT) Een van de fundamentele vrijheden van de burgers in de Gemeenschap is vrij verkeer. Ik geloof dat alle EU-burgers hetzelfde recht hebben om deel te nemen aan het politieke leven van de Europese Unie, om vrijelijk hun politieke meningen en houdingen te ventileren. Deze vrijheden zijn alleen maar belangrijker geworden na de uitbreiding van de EU met de landen in Oost-Europa, want de Oost-Europese landen waren nog geen lid van de EU of de economische migratie vanuit de nieuwe lidstaten naar West-Europa nam sterk toe. Litouwen is koploper wat betreft het aantal mensen dat is geëmigreerd sinds de toetreding tot de Gemeenschap. Uit gesprekken met Litouwse emigranten in Londen is mij gebleken dat velen van hen van plan zijn voor langere tijd in het Verenigd Koninkrijk te blijven, in het bijzonder degenen die daar een gezin gesticht hebben en er hun kinderen naar school sturen. Ook naar andere EU-landen zijn Litouwers geëmigreerd. Voor zover ik weet is die tendens ook zichtbaar in de statistieken. De situatie is ook vergelijkbaar in de andere EU-landen waar Litouwers naartoe zijn geëmigreerd. Ik acht het vooral van belang dat het recht van deze burgers wordt gegarandeerd om deel te nemen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement in het land waar zij nu wonen.

Ik wil tevens benadrukken dat de deelname van de burgers aan de Europese aangelegenheden en aan de verkiezingen voor het Europees Parlement niet toeneemt, maar dat de EU integendeel steeds verder af komt te staan van haar bevolking. Met dit gegeven in het achterhoofd meen ik dat als EU-burgers het recht krijgen om deel te nemen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement in hun land van vestiging, het vertrouwen van de mensen in de instellingen van de EU alleen maar versterkt kan worden. Daarom heb ik voor amendement 45 gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Ik heb tegen het verslag van afgevaardigde Giusto Catania over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2004-2008) gestemd. Ik heb echter niet tegen gestemd omdat ik tegen de grondrechten ben. Integendeel. Ik ben van mening dat de grondrechten uiterst belangrijk zijn voor de Unie en de hele wereld. Het probleem is dat het verslag van de heer Catania schadelijk is voor de implementatie van de grondrechten. Waarom? Omdat het voorstel om via de invoering van Europese wetsvoorschriften homofobie te bestrijden of homoseksuele relaties te erkennen geen betrekking heeft op de grondrechten. Zulke voorstellen zouden in een heel ander verslag opgenomen moeten worden. Als het Europees Parlement zelf grondrechten gaat definiëren, dan leidt dit nergens toe, omdat het Parlement niet de bevoegdheid heeft om internationaal recht te creëren. Bovendien gaan bepaalde lidstaten niet akkoord met een dergelijke ruime interpretatie. Daarom is dit niets meer dan een politieke geste en wensdenken.

Het gevaar schuilt in het feit dat dit een gebied is waarover de lidstaten zelf beslissen en moeten beslissen. Met zulke opinies schaadt men de samenhang van de Unie. Ik ben geen voorstander van homofobie, maar Europese regelgeving invoeren om homofobie te bestrijden is absurd. Als de Unie homofobie moet bestrijden, dan zou ze ook anti-Pools gedrag, germanofobie, francofobie, russofobie, islamofobie, antipapisme, antiklerikalisme, antikatholicisme en vele andere houdingen en gedragingen moet bestrijden. De lidstaten dwingen om de legaliteit van homoseksuele huwelijken te aanvaarden kan nog gevaarlijker zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Ik heb tegen amendement 103 van het verslag-Catania gestemd. Daarin werd voorgesteld mensen die langdurig 'niet-burger' zijn, te laten deelnemen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement en aan lokale verkiezingen, om de sociale en politieke integratie te bevorderen.

In feite zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement gelijk aan de verkiezingen voor het nationale parlement. Deelneming daaraan is een recht van de burgers. Als ook anderen dat recht hebben, verliest het begrip 'burgerschap' zijn betekenis. Bovendien zouden ingezeten die geen burger zijn, niet meer gestimuleerd worden burgerschap aan te vragen. Alleen op deze manier kunnen we het wezenlijke evenwicht tussen rechten en verantwoordelijkheden, dat alleen burgers kunnen hebben, handhaven.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. - (FI) Het verschillende beleid in de lidstaten ten aanzien van ethische vraagstukken maakte in de fracties en vooral in onze eigen fractie exact het veelzijdige debat los dat wij hadden kunnen zien aankomen. Ik kan alleen maar zeggen dat wij het erover eens zijn dat wij het niet eens zijn, en dat moet ook als een positief teken van de diversiteit van Europa worden opgevat. Wij moeten ruimte kunnen vinden voor meningsverschillen. In menig opzicht waardeer ik de fundamentele standpunten van mijn eigen fractie.

Met betrekking tot paragraaf 61 wil ik echter het volgende zeggen: ik vind het problematisch als men tegelijkertijd gekant is tegen zowel het bewustzijn van het recht op reproductieve en seksuele gezondheid (wat in het algemeen een eufemisme is voor het recht op abortus) als het vermelden van de noodzaak toegang tot anticonceptie te vergemakkelijken om ongewenste zwangerschappen en abortussen te voorkomen. Het verzet tegen beiden tegelijkertijd zie ik als een gebrek aan realiteitszin dat ongewenste gevolgen kan hebben. Dit zeg ik met alle respect en ik wil alle partijen nogmaals bedanken voor deze vruchtbare gedachtewisseling.

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Lambrinidis (PSE), schriftelijk. – (EL) De delegatie van de PASOK in de PSE-Fractie van het Europees Parlement heeft voor het verslag-Catania over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie gestemd maar wil er met deze stemverklaring wel op wijzen dat zij gekant is tegen de formulering in paragraaf 49 en tegen het daarop ingediende amendement 35.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk.(FR) Een dergelijk verslag aan een communistische afgevaardigde toevertrouwen is een provocatie jegens de honderden miljoenen slachtoffers van het communisme. Mijnheer Catania laat zich in dit verslag inspireren door een ideologie die weliswaar minder bruut is dan het communisme, maar even totalitair: het euro-mondialisme. In zijn tekst worden de meest fundamentele mensenrechten namelijk ontkend:

– het recht op leven, door abortus en euthanasie te bevorderen;

– het recht van ieder kind om een vader en een moeder te hebben, door de lidstaten te verzoeken "het beginsel van wederzijdse erkenning van homoseksuele paren, of zij nu gehuwd zijn of in een geregistreerde partnerschap samenleven" toe te passen;

– het recht van de Europese volkeren op zelfbeschikking en om zichzelf te blijven, dat met voeten wordt getreden door voorstellen om Europa nog meer open te stellen voor immigratie uit de hele wereld – een ontwikkeling waaraan de onderdanen van onze landen zich zouden moeten aanpassen;

– en democratie, aangezien het verslag pretendeert onder het Verdrag van Lissabon te vallen, dat verworpen is door de Ierse kiezers.

Om onze vrijheden en de identiteit van onze volkeren te beschermen is het nu meer dan ooit noodzakelijk om te bouwen aan een nieuw Europa, aan het Europa van vrije en soevereine naties.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De Junilijst is van mening dat de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden van het grootste belang is, zowel binnen als buiten de EU. Het is enorm belangrijk dat de lidstaten van de EU de grondrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigen, en men kan de controle hierop natuurlijk niet aan de lidstaten zelf overlaten. De Junilijst laat zich kritisch uit over de oprichting van een nieuw Europees Bureau op dit gebied en over de ambitie om een ‘extern beleid’ te voeren. Wij vinden dat de VN, en niet de EU, met hun mondiale draagwijdte en hun lange ervaring en competentie, beter de noodzakelijke maatregelen kunnen doorvoeren en controleren.

Ik heb daarom tegen het verslag in zijn geheel gestemd, maar ik sta welwillend tegenover een aantal adviezen in het voorstel, waar ik voor heb gestemd. Ik juich het toe dat het verslag de onrechtvaardige behandeling van de gevangenen in de Amerikaanse gevangenis Guantánamo behandelt. Er is slechts één weg: of de gevangenen voor het gerecht dagen of ze in vrijheid stellen!

Ik maak mij ernstig zorgen over de bijzondere kwetsbaarheid van personen uit verschillende minderheidsgroeperingen, en ik ben de mening toegedaan dat er, zowel op nationaal als internationaal niveau, maatregelen moeten worden genomen. Ik heb voor dit verslag gestemd, maar ik betwijfel of een gerechtelijk kader op Europees niveau een goede oplossing voor het probleem zal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) In het verslag over de grondrechten in de Europese Unie zijn door mij ingediende amendementen opgenomen. Deze amendementen zijn naar mijn mening belangrijk voor de Roemeense burgers (bijvoorbeeld het amendement betreffende de afschaffing van de beperkingen op de arbeidsmarkt voor burgers van nieuwe lidstaten).

Bovendien ben ik het met veel punten in dit verslag eens, zoals met de strategie voor integratie van de Roma, de bescherming van minderheden, de rechten van migrerende werknemers en de bescherming van het kind.

Het verslag bevat echter ook elementen die fundamentele principes van de Roemeense samenleving in twijfel trekken (zoals het gezin als hoeksteen van de samenleving) of die in strijd zijn met Roemeense wetgeving (zoals het gebruik van drugs).

Daarom heb ik bij de eindstemming tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben verheugd over deze resolutie, waarin de belangrijkste zorgen in verband met de situatie van de grondrechten in de Unie in kaart worden gebracht en samengevat, en over de aanbevelingen met betrekking tot de manier waarop de mensenrechten in de lidstaten bevorderd kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) In het verslag-Catania over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie in de periode 2004-2008 wordt onderstreept dat het nodig is de rechten van minderheden te beschermen en alle discriminatie tegen alle kwetsbare categorieën te bestrijden.

Ik juich dit verslag toe. Het bevat belangrijke elementen uit de Schriftelijke Verklaring 111 over het uit de wereld helpen van dakloosheid, die in april 2008 door het Europees Parlement werd aangenomen.

Ik juich vooral het feit toe dat in het verslag wordt aangedrongen op winternoodplannen voor daklozen, op een alomvattende definitie van dakloosheid en het verzamelen van betrouwbare statistische gegevens over dakloosheid in de EU.

Het uit de wereld helpen van dakloosheid is in de Europese Unie een fundamentele kwestie. Dit verslag is nog een stap om bij de Europese Raad, de Commissie en de lidstaten aan te dringen op maatregelen tegen dakloosheid.

Ten slotte zal het Verdrag van Lissabon de situatie van de grondrechten in de EU niet verbeteren. Steun voor dit verslag houdt dus geen steun in voor dat Verdrag. In feite druist de weigering van het Europees Parlement het Ierse 'nee' te respecteren, recht in tegen de geest van het Handvest.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Dat de bevolking van bepaalde lidstaten van de EU besluiten dat ze homoseksuele paren het recht willen geven om te trouwen, een erkend partnerschap te sluiten of kinderen te adopteren betekent niet dat andere lidstaten kunnen worden gedwongen om dat ook te doen. Wanneer religieuze hoogwaardigheidsbekleders of politici vanwege hun overtuigingen niet homo-euforisch zijn – zoals voorgeschreven door de politiek correcte mainstream – mogen ze vanwege die overtuigingen niet worden veroordeeld of vervolgd. Dat geldt ook voor de botte bijl van het racisme, waarvan vrolijk gebruik wordt gemaakt tegen iedereen die foute ontwikkelingen op het gebied van asielrecht en de behandeling van buitenlanders aan de kaak stelt.

In de praktijk wordt via een ondemocratisch achterdeurtje geprobeerd om de lidstaten de erkenning van homoseksuele partnerschappen op te dringen – dat is waarschijnlijk een voorproefje van wat ons te wachten staat wanneer het verdrag van Lissabon wordt omgezet. En iedereen die de moed heeft om kritiek te uiten op homoseksualiteit of op wat er allemaal gebeurt in het asielwezen of in de omgang met buitenlanders wordt met behulp van het strafrecht uitgerangeerd, wat haaks staat op het mensenrecht van vrijheid van meningsuiting. Daarom moeten we het verslag-Catania absoluut afwijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexandru Nazare (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Het door Giusto Catania gepresenteerde verslag staat vol algemene interpretaties en aanbevelingen met betrekking tot de situatie van de grondrechten in de lidstaten van de Europese Unie. De rechtsgrondslag die we nodig hebben bestaat echter al: het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Nieuwe wetgeving heeft voor ons nu geen prioriteit. Veeleer moeten we ervoor zorgen dat de bestaande regels effectief worden uitgevoerd.

Een van de in dit verslag behandelde kwesties is het vrij verkeer van werknemers, dat momenteel helaas niet voor alle Europese burgers in gelijke mate mogelijk is. Hoewel de tweejarige periode van arbeidsmarktbeperkingen voor de nieuwe lidstaten aan het eind van 2008 afliep, hebben zes lidstaten de periode van beperkingen voor Roemenië en Bulgarije met drie jaar verlengd. Deze verlenging wordt gerechtvaardigd op grond van de huidige financiële crisis. Het verslag stelt dit probleem niet expliciet aan de orde, hoewel de EU-burgers hierdoor verschillend worden behandeld, wat in dit geval niet gerechtvaardigd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb tegen dit verslag gestemd, dat afgezien van ten minste tien punten waarop je kritiek kunt leveren (en dan drukken wij ons nog vriendelijk uit), een onacceptabele verwijzing bevat naar Aanbeveling 1201 van de Raad van Europa. Deze aanbeveling had niet mogen worden aangehaald zonder nauwkeurig uit te leggen welke interpretatie hieraan moet worden gegeven. Een mogelijke interpretatie is namelijk dat collectieve rechten moeten worden verleend aan minderheden of territoriale autonomie moet worden toegekend op grond van etnische criteria. Ik ben verheugd over de goedkeuring van Aanbeveling 35. Dat is heel verstandig, maar een aantal punten van dit verslag is naar mijn mening onacceptabel.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Met het verslag wordt geprobeerd het zogenaamde “democratisch en sociaal tekort” van de in hart en nieren reactionaire EU enigszins op te vullen. Op die manier wil men de EU aantrekkelijker maken en het door het volksvijandige EU-beleid veroorzaakte ongenoegen van zijn scherpe kantjes ontdoen. Met het verslag wordt instemming betuigd met alle reactionaire principes en organen waar de EU steun aan heeft betuigd, zoals de vier vrijheden van het Verdrag van Maastricht, enzovoort, en worden pogingen ondernomen om de toepassing ervan nog efficiënter te maken.

Dit verslag gaat vooral uit van het Handvest van de grondrechten van de EU, dat het volksvijandige Verdrag van Lissabon vergezelt en ver achter blijft bij het niveau van de rechten die in vele lidstaten zijn verankerd. Het is grotendeels een verslag met ideeën en abstracte vrome wensen. Daarin worden de grondrechten, zoals het recht van arbeid, onderwijs en gezondheid, slechts gezien als “kansen” die “op gelijkwaardige wijze” aan iedereen moeten worden geboden, wat natuurlijk in de praktijk onhaalbaar is. Daar waar het verslag concreter wordt, wordt voorgesteld alleen extreme verschijnselen van armoede, discriminatie, enzovoort, aan te pakken met maatregelen als een algemene invoering van minimumloon, enzovoort. Wat ten slotte de werkelijke aard van het verslag is, blijkt uit het feit dat nergens wordt verwezen naar antidemocratische besluiten en naar vervolging van politici, zoals het verbod op communistische partijen en andere organisaties, en naar de gevangenisneming van communisten en andere strijders in de EU-lidstaten in Midden-Europa en de Baltische landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb voor het verslag over de situatie van de grondrechten in Europa gestemd omdat ik van mening ben dat daarin een van de belangrijkste problemen in het EU-bouwwerk wordt behandeld en opbouwende kritiek wordt geuit. Discriminatie bij de uitoefening van de grondrechten houdt vooral verband met gender, leeftijd, afkomst en seksuele geaardheid van de betrokkenen, zoals ook op pertinente wijze tot uitdrukking komt in het verslag. Het probleem verscherpt zich als de slachtoffers van deze schendingen zich hier niet tegen kunnen verzetten, vooral als ze opgesloten zijn in psychiatrische inrichtingen, tehuizen voor minderjarigen, enzovoort. Europa mag niet onverschillig blijven tegenover een dergelijke situatie, zeer zeker daar een sterkere verankering van de mensenrechten zal bijdragen aan een versteviging van de Europese ruimte van vrijheid en veiligheid. Bijgevolg kan ik, ook met het oog op het niet bindend karakter van het Handvest van de grondrechten en de uitermate beperkte mogelijkheid van een particulier om deze in te roepen voor communautaire rechtbanken, alleen maar blij zijn met de voorstellen van de heer Catania voor de invoering van een algemene verplichting voor de communautaire instellingen om rekening te houden met de mensenrechten bij de uitoefening van hun taken, evenals met de voorstellen voor de oprichting van een speciaal bureau voor dat doel.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. – (SK) Het probleem met dit verslag is dat het veel gevoelige zaken behandelt. Hoewel het aanbevelingen bevat op verschillende terreinen, waaronder de rechten van minderheden, heeft de rapporteur ook weer de kwestie van de reproductieve gezondheid in zijn verslag opgenomen.

De voorgestelde amendementen en aanvullingen met betrekking tot reproductieve gezondheid waarmee het EP heeft ingestemd, gaan voorbij aan het recht op leven en maken inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel. Eerbied voor elk ongeboren kind en de noodzaak menselijk leven vanaf de conceptie te beschermen zijn voor mij principiële zaken. Ik vind niet dat wij op Europees niveau besluiten moeten nemen over zaken waarover lidstaten andere opvattingen hebben die voortkomen uit hun christelijke tradities. Ik vind niet dat de EU Slowakije, Polen, Ierland en andere lidstaten mag dwingen in te stemmen met abortus of euthanasie, zaken die hun nationale wetgeving niet toestaat. Op Europees niveau praten we altijd alleen over het recht van de moeder om te beslissen over leven en dood van haar kind en vergeten we het recht op leven van het ongeboren kind.

Om deze redenen heb ik tegen het verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2004-2008) gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Het spreekt vanzelf dat de PPE en PD-L (Roemeense Liberaal-democratische partij) fundamentele mensenrechten belangrijk vinden en respecteren en een krachtig standpunt innemen wanneer deze worden geschonden.

Ik heb tegen het verslag-Catania over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2004-2008) gestemd, omdat het verslag buiten zijn boekje gaat door aanbevelingen te doen en commentaar te leveren op een tijd buiten de jaren 2004-2008, waarop het verslag betrekking had moeten hebben. In plaats van specifieke gevallen van schending van de mensenrechten te behandelen, worden in het verslag-Catania opmerkingen gemaakt en wordt de lidstaten aanbevolen regels toe te passen die in strijd zijn met de nationale regelgeving. In de artikelen 38 en 76 wordt bijvoorbeeld verwezen naar ‘huwelijken tussen personen van gelijk geslacht’, wat niet alleen in strijd is met onze religieuze opvattingen, maar ook met onze juridische opvattingen en ons verstand.

In artikel 149 is sprake van legalisering van het gebruik van drugs, wat in strijd is met het Roemeens strafrecht.

Hoewel het maken van een verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie een lofwaardig initiatief is en enkele punten in dit verslag ook wel juist zijn, heb ik op grond van bovenstaande argumenten tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het is fout te denken dat de grondrechten in de Europese Unie en de lidstaten ten volle gewaarborgd en beschermd zijn. Dat getuigt van een verkeerde analyse en is nadelig voor het politiek optreden. De grondrechten moeten beschermd en versterkt worden, ook in vrije en democratische samenlevingen. Door dit verslag en dit debat zijn echter andere kwesties op de voorgrond getreden.

Ten eerste is er het nationale toezicht op de bescherming van deze rechten. In samenlevingen als de onze wordt deze functie voornamelijk uitgeoefend in de nationale context, uiteraard zonder afbreuk te doen aan de beroepsmogelijkheden waarover wij op Europees niveau beschikken. Tussen de plicht van de instellingen om over de naleving van de Verdragen te waken en de nationale soevereiniteit blijft er voor elke partij voldoende ruimte over om haar functie te kunnen vervullen, onverminderd het institutionele karakter van de Europese Unie.

Anderzijds wordt er met name in dit verslag ongewenste verwarring gemaakt tussen grondrechten en ideologische opties voor de organisatie van de samenleving. Het is weliswaar interessant om daarover een debat te voeren, maar de pogingen om deze standpunten op te leggen aan de lidstaten, met veronachtzaming van hun op democratische wijze tot stand gekomen wil en het subsidiariteitsbeginsel, is nu net een bewijs van de risico’s die verbonden zijn aan het overhevelen van nationale kwesties naar het niveau van de Gemeenschap. Daarom, en ook omdat ik niet akkoord kan gaan met een groot deel van de inhoud van het verslag, heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  José Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Als ik in het Ierse referendum voorstander van de nee-campagne was geweest, zou ik het verslag van de heer Catania en zijn aanhangers vol enthousiasme hebben toegejuicht. Het gebrek aan eerbied voor het subsidiariteitsbeginsel en voor de institutionele regels van de Europese Unie en de bevoegdheden van de lidstaten dat in het verslag tot uiting komt, is zo groot dat het al degenen die het wantrouwen ten aanzien van de politieke vraatzucht van Brussel voeden in het gelijk stelt. De aanval op de vrijwaringsclausules, die rechtstreeks uitdrukking geven aan de Verdragen en een fundamentele garantie voor de democratie van de lidstaten zijn, maar volgens dit verslag alleen maar “dienen om bestaande discriminerende praktijken te systematiseren”, is pathetisch en vormt een regelrechte aanslag op de grondrechten van de burgers.

De bewering dat de toetreding van het merendeel van de lidstaten tot internationale verdragen aan de gehele Europese Unie de verplichting oplegt om zich aan de bepalingen van die verdragen te onderwerpen is juridische nonsens. Het is een sprong in het duister die veel verder gaat dan het meest extreme federalisme. Ik verwerp tevens de volkomen perverse uitspraak over het “gebrek aan geloofwaardigheid” van Europa, waarmee we in een “om tactische redenen inferieure positie” belanden: wat ook onze specifieke problemen mogen zijn, Europa is Soedan niet, noch de Volksrepubliek China, noch Cuba, Somalië of Noord-Korea. Kortom, het verslag beweegt zich op politiek controversiële terreinen die niets te maken hebben met de grondrechten, zodat ook de geloofwaardigheid, de inhoudelijke samenhang en de doeltreffendheid van de tekst op de helling komen te staan. Daarom heb ik tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb tegen het verslag van collega Catania over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2004-2008) gestemd.

Ik ben het er niet mee eens dat de lidstaten afbreuk doen aan de actieve rol die de Europese Unie in de wereld speelt als het gaat om de verdediging van de mensenrechten. Ook ben ik het er niet mee eens dat de strijd tegen het terrorisme beschouwd mag worden als een excuus om het niveau van bescherming van de mensenrechten en met name van het recht op persoonlijke levenssfeer omlaag te halen.

Daarom ben ik tegen hetgeen in het verslag staat over de Rom. Zij hebben geen speciale bescherming nodig. Anders zou een situatie ontstaan waarin de Rom zelf worden gediscrimineerd omdat zij in de resolutie worden beschouwd als een etnische groep die anders is dan de andere groepen. Tot slot ben ik het niet eens met de paragraaf over refoulement. De modaliteiten die moeten worden gevolgd om iemand terug te sturen kunnen niet alleen worden beoordeeld aan de hand van deze parameters.

 
  
MPphoto
 
 

  Martine Roure (PSE), schriftelijk.(FR) Er kan geen Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid bestaan zonder bescherming van de grondrechten. Europa is het aan zichzelf verplicht om op dit gebied het voorbeeld te geven en onberispelijk te zijn.

Er zijn schendingen vastgesteld en onthuld, bijvoorbeeld in gesloten instellingen voor jongeren en ouderen. Dan is er nog het eeuwige probleem van de rampzalige situatie die in sommige gevangenissen heerst, zoals in het vandaag aangenomen verslag wordt benadrukt. Wij moeten er tevens voor strijden dat de sociale rechten worden erkend.

Armoede en onzekerheid op de arbeidsmarkt zijn een aanslag op de mensenrechten. Hoe kunnen wij accepteren dat er – in Europa en in de 21ste eeuw – een situatie bestaat waarin mensen werken, maar zich geen dak boven hun hoofd kunnen veroorloven?

Wij moeten eenieders grondrechten proclameren. De Europese Unie beschikt over een Handvest van de grondrechten.

Laten wij ervoor zorgen dat dit geëerbiedigd wordt!

 
  
MPphoto
 
 

  Toomas Savi (ALDE), schriftelijk. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag gestemd en ben vooral blij met de opneming in het verslag van paragraaf 31, waarin het Europees Parlement betreurt dat de EU de uitspraken van het Gerecht van eerste aanleg van 12 december 2006 en 17 december 2008, en van de Britse appelrechter, ten gunste van de People's Mojahedin Organisation in Iran niet ten uitvoer heeft gelegd.

De Europese Unie staat voor democratie en rechtsstaat. Daarom is het des te ontstellender dat een van haar instellingen tegen de beginselen van de Unie ingaat. Ik hoop dat de Raad rekening houdt met het standpunt van het Parlement bij het opstellen van de nieuwe 'zwarte lijst' van de EU. Beschuldigingen van terroristische activiteiten moeten gegrond zijn en beslissingen over de vermelding van bepaalde organisaties op de 'zwarte lijst' moeten transparanter zijn.

Met dit soort kwesties mag niet eigenmachtig omgegaan worden, maar er moet gehandeld worden in overeenstemming met de beginselen van de democratie en de rechtsstaat. De EU mag niet toestaan dat de wereldwijde strijd tegen terrorisme ontaardt in een politieke koehandel, en moet daarom de genoemde rechterlijke uitspraken eerbiedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) Ik interpreteer paragraaf 149 uit het verslag van de heer Catania over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie als een dringend verzoek aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat gelijke behandeling van patiënten in de gezondheidszorg ook voor verslaafden geldt. Ik heb daarom voor deze paragraaf gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sógor (PPE-DE), schriftelijk. (HU) De twee laatste uitbreidingsrondes van de Europese Unie, toen de voormalig socialistische staten uit Midden- en Oost-Europa lid werden, hebben een nieuw hoofdstuk geopend wat betreft de houding van de Gemeenschap ten opzichte van de mensenrechten.

In de sindsdien verstreken periode is duidelijk geworden dat de bescherming van de grondrechten – en daarbinnen de rechten van nationale minderheden – juist in de nieuwe lidstaten de grootste uitdaging vormt voor de Europese Gemeenschap.

Giusto Catania onderstreept in zijn initiatiefverslag dat bij de aanpak van de problemen van traditionele nationale minderheidsgemeenschappen de beginselen van subsidiariteit en zelfbeschikking de parameters moeten zijn bij de uitstippeling van het beleid waarmee de situatie van de gemeenschappen in kwestie op geruststellende wijze kan worden geregeld.

In het verslag wordt de toepassing van vormen van culturele, territoriale en regionale autonomie aangemoedigd.

Verder is het toe te juichen dat in het verslag van mijn collega Catania wordt aangedrongen op de uitwerking van een definitie van ‘deel uitmaken van een nationale minderheid’, alsmede een aanbeveling wordt gedaan om een minimaal waardesysteem op te stellen voor de Gemeenschap met het oog op de bescherming van de rechten van deze minderheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Het beschermen en bevorderen van fundamentele rechten vormen de basis voor onze Europese democratie en zijn de belangrijkste voorwaarden om onze Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en gerechtigheid te versterken. Het is dan ook evident dat deze rechten in de praktijk mee deel uitmaken van de doelstellingen van de verschillende EU-beleidsdomeinen.

Daarnaast vragen we aan de Raad om in de jaarlijkse verslagen over de mensenrechten ook een analyse te maken van de situatie in de wereld en in elke lidstaat van de EU, dit in het belang van Europa's kredietwaardigheid om geen dubbele standaarden te gebruiken in haar interne en externe beleid. De amendementen van de Verts/ALE-Fractie over antidiscriminatie, minderheidsrechten en sociale rechten werden geheel of voor een groot deel overgenomen.

Ook zijn we er in geslaagd een verwijzing te laten opnemen naar de noodzaak om rekening te houden met de fundamentele rechten in de wetgeving van strafrechtprocedures. Het rapport-Catania brengt de problemen inzake fundamentele rechten in kaart en geeft aanbevelingen om deze op te lossen. Het krijgt dan ook mijn volledige goedkeuring want bij de Groenen staat respect voor alle mensen en hun fundamentele rechten centraal, onafhankelijk van geslacht, leeftijd, nationaliteit en sociaal-economische achtergrond.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) Ik was blij met de steun van het Europees Parlement voor de verwijdering van de PMOI van de lijst van terreurorganisaties. In Iran zijn twintigduizend mensen die zich tegen het regime verzetten, vermoord. Zo lang de PMOI op de terreurlijst blijft staan, worden er alleen maar meer mensen in Iran vermoord als ze uiting geven aan hun oppositie tegen het regime. De EU moet het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk volgen en de PMOI van de terreurlijst verwijderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Tijdens de stemming van vandaag heb ik voor het verslag van de heer Catania over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie gestemd.

Spijtig genoeg worden de grondrechten in de Europese Unie nog regelmatig geschonden. Er worden hoofdzakelijk gevallen van discriminatie van minderheden en schending van de privacy vastgesteld. Ook de toepassing van gelijke kansen en in het bijzonder van het recht op gelijke behandeling van vrouwen, is problematisch. De rapporteur heeft zich tot de lidstaten gericht met het verzoek om argumenten te verwerpen die op basis van tradities en geloof geweld tegen en discriminatie van vrouwen wettigen.

In vele landen van de Europese Unie zijn burgers het slachtoffer van discriminatie en armoede, en dit geldt in het bijzonder voor de zwaksten, dat wil zeggen voor kinderen. In het verslag worden terecht alle vormen van geweld tegen kinderen, zoals huiselijk geweld, seksueel misbruik en lijfstraffen op school veroordeeld.

De lidstaten slagen er niet in controle uit te oefenen op de praktijken op het gebied van de mensenrechten. De geloofwaardigheid van het buitenlands beleid van de Unie in de wereld heeft daaronder te lijden. Ik ben van mening dat de Gemeenschap niet met twee maten mag meten in de uitvoering van haar binnenlands en buitenlands beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. (EN) Wat mij betreft is het verslag-Catania vooral belangrijk omdat het ons eraan herinnert dat we binnen de EU onze eigen problemen onder ogen moeten zien. Daarom moeten we heel voorzichtig zijn met het aannemen van een "Ik ben beter dan jij"-houding als we commentaar geven op mensenrechten buiten de EU.

Ik heb in de Tijdelijke Commissie gezeten die zich bezighield met de buitenwettelijke overdrachten door de CIA. Dat was in de eerste plaats een platform voor linkse groeperingen om hun zwarte schaap, de Verenigde Staten, aan te vallen.

Ik ben van mening dat we de CIA en de Verenigde Staten dankbaar moeten zijn dat ze Europeanen helpen beschermen tegen terroristen die eropuit zijn onschuldige burgers te vermoorden. Het is een aanklacht tegen onze eigen samenlevingen dat we Amerika deze klus moesten laten opknappen.

Absolutisme met betrekking tot de mensenrechten speelt diegenen die ons wilden vernietigen in de kaart en zet de mensenrechten van onze eigen burgers op het spel.

Daarom heb ik tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN), schriftelijk. − (PL) Het verslag over de grondrechten in de Europese Unie in de jaren 2004-2008, dat vandaag door het Europees Parlement aangenomen werd, bevat voorstellen voor de wederzijdse erkenning van homoseksuele partnerschappen in alle landen van de EU en het opnemen van dergelijke relaties in de wetgeving van de lidstaten. In een ander deel verdedigt het verslag de zogenaamde reproductieve rechten, die volgens het internationale recht onder andere vrije toegang tot abortus betekenen. Het Parlement breidde zijn kritiek op zogenaamde discriminerende uitspraken uit door religieuze leiders tot de auteurs van zulke uitspraken te rekenen.

Het verslag over de grondrechten in de EU werd door de Europese linkse partijen misbruikt om stellingen in verband met abortus en homoseksualiteit te promoten, die niets met grondrechten te maken hebben. In het internationale of Europese recht zijn geen documenten te vinden die het bestaan van zulke “rechten” bevestigen.

Hoewel het verslag geen bindend karakter heeft, is dit het schadelijkste document dat tijdens deze zittingsperiode van het Europees Parlement aangenomen werd. Het is de zoveelste poging om het begrip grondrechten te herdefiniëren en de interpretatie ervan te wijzigen zonder dat daarvoor stappen ondernomen moeten worden om op VN- of EU-niveau de inhoud van bepaalde verdragen te wijzigen.

Een ander aspect van het verslag is het voorstel om in de EU een bijzondere richtlijn in te voeren die zogenaamd homofoob optreden bestraft. Als men ziet hoe ruim en onduidelijk deze formulering is, dan moet men ze beschouwen als een poging om homoseksuele milieus aan het democratische recht op vrije kritiek te onttrekken. De toepassing van dit voorstel zou kunnen leiden tot censuur.

De uitslag van de eindstemming (401 voor; 220 tegen; 67 onthoudingen) toont aan dat de parlementsleden over het verslag sterk van mening verschillen. Dit is een nederlaag voor de rapporteur, want de grondrechten zouden het Parlement moeten verenigen in plaats van het te verdelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik had graag gewild dat in dit verslag beter was gekeken naar de situatie van wezen en gehandicapte kinderen in zorginstellingen in Roemenië en Bulgarije, de jongste EU-staten.

Voor deze landen tot de EU toetraden, bestond er grote ongerustheid over de normen met betrekking tot de zorg voor wezen en kinderen in inrichtingen. Misschien kan in het volgende verslag gedetailleerder op dit onderwerp ingegaan worden.

Meer in het algemeen gesproken heb ik mijn mening over dit verslag reeds vorige maand tijdens het debat laten horen. Het baart mij zorgen dat onze mensenrechtencultuur kennelijk door absolutisme besmet is geraakt en dat we door aandacht te schenken aan de rechten van misdadigers en terroristen in feite de rechten alle andere mensen ondermijnen.

Ik ben met name van mening dat zaken als abortus en anticonceptie niet door de Europese Unie behandeld mogen worden, maar met passende wetgeving door de lidstaten geregeld moeten worden. Ik heb verder bezwaar tegen de oproep om het Handvest van de grondrechten te laten primeren boven de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk, dat via onderhandelingen ervoor heeft gezorgd dat het van de bepalingen in het Handvest is vrijgesteld.

Ik heb mij daarom van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Ulmer (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Ik heb tegen het verslag-Catania gestemd. Het verbaast me dat de diensten van het Parlement het in deze vorm überhaupt hebben toegelaten. Het staat absoluut haaks op het gebod van de subsidiariteit. Inhoudelijk rammelt het aan alle kanten. De nationale staten mogen zich niet laten bevoogden en uit de macht laten zetten; het gaat hier om elementaire rechten. Hier is geprobeerd om ten koste van de meerderheden rechten van minderheden er door te drukken, waarvoor echter op nationaal niveau geen draagvlak bestaat. Een positieve houding ten opzichte van abortus is voor mij ondenkbaar. Het eigenlijke onderwerp, de mensenrechten en de omzetting daarvan in de afgelopen vier jaar, komt niet aan de orde.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Wise (NI), schriftelijk. − (EN) Ik heb mij bij de hoofdelijke stemming over paragraaf 62 van stemming onthouden, omdat ik vind dat ieder land – en de EU is geen land – ervoor moet zorgen dat wetgeving inzake genitale verminking van vrouwen op lokaal vlak gemaakt en toegepast wordt. Een internationale overeenkomst zou beter zijn en van een meer vooruitziende blik getuigen. De EU heeft op dit moment geen bevoegdheden op het gebied van gezondheid en moet daar ook niet naar streven.

Ik heb mij ook van stemming onthouden over paragraaf 72, omdat ik mij zorgen maak over de gevolgen daarvan voor de vrijheid van meningsuiting. Discriminerende opmerkingen zijn te betreuren, maar wakkeren niet noodzakelijkerwijze 'haat en geweld' aan. Het feit dat ons gevraagd wordt hiermee in te stemmen, zal betekenen dat mensen die dat willen dit eventueel als bewijs kunnen aanvoeren.

Mijn besluit om mij van stemming te onthouden over amendement 54 is gebaseerd op mijn verzet tegen vrij verkeer van personen binnen de EU en tegen het beginsel van wederzijdse erkenning. Dit besluit weerspiegelt geenszins mijn standpunt over relaties tussen personen van hetzelfde geslacht, want ik ben het ermee eens dat deze personen dezelfde rechten moeten hebben als alle anderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Het Europees Parlement heeft zojuist het verslag-Catania over de situatie van de grondrechten aangenomen. Ofschoon wij onlangs het zestigjarig bestaan van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens hebben gevierd, wordt in dit verslag onderzocht wat wij onder grondrecht verstaan.

Zeker, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie was het resultaat van een consensus die werd bereikt na meer dan een jaar van onderhandelingen tussen verschillende pressiegroepen en lobbyisten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en nationale regeringen, enz. Deze exercitie, waaraan wij, als vertegenwoordigers van de Oostbloklanden, niet gevraagd waren deel te nemen, is in meer dan een opzicht interessant. Zoals in het verslag-Catania wordt onderstreept, is het Handvest een tekst die niet juridisch bindend zal zijn zolang het Verdrag van Lissabon niet door alle lidstaten is geratificeerd.

Het Europees Bureau voor de grondrechten, dat in Wenen, Oostenrijk, gevestigd is, baseert zich echter volledig op deze politieke tekst om zijn standpunten te rechtvaardigen. Het is dan ook interessant om na te gaan hoe de grondrechten in de zin van het Handvest worden opgevat door te kijken naar de onderwerpen die door het Europees Bureau voor de grondrechten worden behandeld. Het is des te interessanter als we daarbij de aandacht richten op het netwerk van FRALEX-deskundigen. Deze deskundigen zijn in de zomer van 2008 aangeworven en voor het merendeel afkomstig van het Nederlandse netwerk Human European Consultancy.

 
  
  

Ontwerpresolutie (B6-0624/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor deze resolutie gestemd aangezien de ratificatie van het Verdrag een belangrijke bijdrage zal leveren aan de wereldwijde bevordering van normen inzake fatsoenlijk werk. Hiermee wordt ook steun gegeven aan de overeenkomst van de sociale partners inzake bepaalde aspecten van de arbeidsomstandigheden van werknemers in de zeescheepvaartsector, omdat er een juist evenwicht wordt bereikt tussen de noodzaak om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de bescherming van de gezondheid en veiligheid van zeelieden, en ook omdat deze beroepsgroep in Roemenië bestaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Constantin Dumitriu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) De door Mary Lou McDonald ingediende resolutie geeft een opsomming van de belangrijkste punten waar in het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake het verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 en tot wijziging van Richtlijn 1999/63/EG (COM(2008)0422) rekening mee moet worden gehouden.

Maritiem personeel moet onder uiterst moeilijke, vaak gevaarlijke omstandigheden werken. Daarom hebben we behoefte aan normen voor arbeidsomstandigheden, waardoor we rekening kunnen houden met de gezondheid en veiligheid van de werknemers, en ook aan duidelijke voorschriften voor hun werk. Ten eerste moet er bij het bepalen van deze normen aandacht worden geschonken aan de behoeften en problemen waar de werknemers en werkgevers in de maritieme sector op hebben gewezen, terwijl de lidstaten ook een zekere mate van flexibiliteit in de uitvoering hiervan moet worden verleend.

Na de documenten die we nu op Europees niveau aannemen, moeten de lidstaten actie ondernemen en moet de Commissie controle uitoefenen, opdat we ervan verzekerd zijn dat de voorschriften worden toegepast. Bovendien kan de Europese Unie op het gebied van maritieme arbeidsnormen leiderschap tonen door deze normen om te zetten in principes die overal ter wereld kunnen worden toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hebben voor het verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap en de Europese Federatie van vervoerswerknemers inzake het verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 en tot wijziging van Richtlijn 1999/63/EG gestemd, omdat het de internationale minimumnormen inzake arbeidsrechten consolideert. Dat is belangrijk om garanties te bieden voor betere werkomstandigheden en meer veiligheid. Daarbij moet worden gegarandeerd dat deze beroepsgroep in zijn waardigheid wordt gerespecteerd.

Tot onze spijt zijn de suggesties van onze fractie niet overgenomen. Ik denk dan vooral aan de voorstellen om een einde te maken aan alle rechtsonzekerheid en belemmeringen van het werk dat de sociale partners hebben verricht om overeenstemming te bereiken. In het verdrag zelf wordt gesteld dat de landen beter geen soepelheid kunnen betrachten, en dat is nu net wat het voorstel voor een richtlijn, met de instemming van de sociale partners, beoogt. Daarom zijn het derhalve niet eens met de meerderheid van het Europees Parlement die een verwijzing naar deze soepelheid heeft opgenomen in paragraaf 6.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik wil kenbaar maken dat ik voor de resolutie over het Verdrag inzake maritieme arbeid 2006 heb gestemd (procedures betreffende de sociale dialoog).

Ik geef volledige steun aan de door de sociale partners gesloten overeenkomst over een aantal aspecten van de arbeidsomstandigheden van werknemers in de scheepvaartsector, daar deze overeenkomst een goed evenwicht is tussen de noodzaak de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de noodzaak de gezondheid en veiligheid van zeelieden te beschermen. Ik ben er bovendien van overtuigd dat het van essentieel belang is mondiale minimumnormen voor de werkgelegenheid en de gezondheids- en veiligheidvoorwaarden voor op zee werkend personeel of personeel aan boord van zeeschepen toe te passen. Tot slot ben ik voldaan over de rol die de sociale partners hebben gespeeld om de veiligheids- en gezondheidsomstandigheden van de werknemers te verbeteren.

 
  
  

- Verslag-Andrikienė (A6-0498/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. – (IT) Ik het hiervoor gestemd. Wij beseffen nu meer dan ooit hoe belangrijk de rol is die een orgaan als de VN-Raad voor de Mensenrechten (UNHRC) kan spelen. Het tot nu toe door de Mensenrechtenraad verrichte werk moet worden ondersteund. Ook moeten wij waardering hebben voor de actieve rol die de EU in de UNHRC speelt, ofschoon deze instelling onmiskenbaar behept is met beperkingen wegens onder meer de afwezigheid van de Verenigde Staten van Amerika. Door deze afwezigheid komt de EU vaak alleen te staan. Dat mag echter geen alibi zijn voor de EU. Integendeel, de EU moet politieke inspanningen ondernemen om een eensgezind en coherent leiderschap op te bouwen en daarbij de tegenstellingen tussen geografische blokken – tegenstellingen die zich ook vaak in de EU zelf hebben voorgedaan – zien te overbruggen.

Er moet dus nog heel veel werk worden verricht voordat de UNHRC meer geloofwaardigheid en gezag zal weten te verwerven en voordat vermeden kan worden dat een aantal regeringen zich blijft onttrekken aan de internationale verplichtingen. Daarom ben ik voorstander van een nieuwe analyse met het oog op de toetsing, en bevestig ik dat de versterking van de UNHRC een belangrijke etappe is op de weg van de beschaving, waar de EU altijd steun aan heeft gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb ingestemd met het verslag Andrikienė over de toekomst van de VN-Raad voor de Mensenrechten, omdat ik denk dat de EU een langetermijnstrategie nodig heeft voor de activiteiten van deze instelling, die het belangrijkste wereldwijde forum voor mensenrechten moet worden. Ik ben van mening dat de EU-lidstaten eensgezinder en efficiënter moeten zijn in hun pogingen om een breder draagvlak te creëren voor bepaalde algemene standpunten van de EU inzake mensenrechten.

De EU moet mondiaal leider worden en initiatieven nemen voor strategieën voor de wereldwijde bescherming van mensenrechten. We moeten de aandacht meer richten op het bevorderen van economische, sociale en culturele mensenrechten, omdat armoede, achterstand en een laag opleidingsniveau onder de bevolking negatieve multiplier-effecten hebben.

De EU moet coalitievormende mechanismen in het leven roepen en over specifieke kwesties regelmatig bijeenkomsten met alle democratische landen op andere continenten organiseren, om een veel bredere steun voor haar standpunten te krijgen. Het is ook van cruciaal belang dat de landen mensen naar internationale fora sturen die echte deskundigen zijn op het desbetreffende terrein, iets wat in het verslag van mevrouw Andrikienė dringend en geheel terecht wordt aanbevolen.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (NI), Koenrad Dillen (NI), schriftelijk. − Ik heb tégen dit verslag gestemd, omdat deze VN-Mensenrechtenraad totaal geen legitieme instelling kan worden genoemd. Het is voor mij onaanvaardbaar dat landen als Cuba, Saoedi-Arabië, Egypte, Pakistan, Jordanië en een aantal Afrikaanse regimes resoluties kunnen uitvaardigen die de mensenrechtensituatie in andere landen hekelen. De situatie van andersdenkenden en andersgelovigen in deze landen maakt deze instelling totaal ongeloofwaardig.

 
  
MPphoto
 
 

  Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb ingestemd met deze ontwerpresolutie van het Europees Parlement omdat eerbiediging, bevordering en waarborging van het universele karakter van de mensenrechten een geïntegreerd onderdeel van het juridisch acquis van de Europese Unie vormen en dit een van de fundamentele principes van de EU is. Ik heb hier ook voor gestemd omdat de VN en de UNHRC tot de organisaties behoren die het meest geschikt zijn om veelomvattende kwesties in verband met mensenrechten en problemen in de humanitaire sector aan te pakken. Ik beschouw mensenrechten en democratie als zeer belangrijke elementen in de buitenlandse betrekkingen en het buitenlands beleid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Neena Gill (PSE), schriftelijk. − (EN) Voorzitter, ik heb met veel genoegen gestemd voor het verslag-Andrikiene over de Raad voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, want ik ben blij dat die organisatie veel geloofwaardiger is dan haar voorganger, de VN-Commissie voor de Mensenrechten. De VN-Commissie voor de Mensenrechten was zwaar in diskrediet gebracht wegens de dubieuze staat van dienst van een aantal ledenlanden op het gebied van de mensenrechten.

Regelmatige toetsing van de stand van zaken met betrekking tot mensenrechten is van doorslaggevend belang voor een goede reputatie van de raad. Dat is vooral van belang met het oog op de volgende toetsingsronde, waarbij Rusland, Cuba, Saoedi-Arabië en China betrokken zijn.

Ik juich ook de bepalingen in het verslag toe die tot doel hebben de coördinatie tussen de EU-lidstaten over die onderwerpen te evalueren. Het is essentieel dat de EU, die als organisatie de mensenrechten in het middelpunt van haar missie plaatst, samen met andere multinationale partners met soortgelijke idealen, zoals de VN, streven naar een betere samenwerking. Samenwerking is essentieel om ervoor te zorgen dat om commerciële of strategische redenen de verdediging van de mensenrechten niet langer afgedaan wordt als een doelstelling van buitenlands beleid .

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Uit dit verslag blijkt dat het Europees Parlement enigszins ontevreden is met de VN-Raad voor de Mensenrechten (UNHRC), aangezien de EU-lidstaten “numeriek in de minderheid zijn”, wat volgens het Europees Parlement “een ernstige belemmering vormt voor het vermogen van de EU om de agenda van de UNHRC te beïnvloeden” en de door haar geambieerde “leidersrol” te vervullen.

Deze arrogante visie is gebaseerd op de onaanvaardbare poging om de EU voor te stellen als het na te volgen voorbeeld op het gebied van de mensenrechten. Het is immers bewezen dat het Europese mensenrechtenbeleid hypocriet is, zoals onder meer is gebleken uit de medeplichtigheid van de EU met Israël. Het feit dat de EU zich van stemming over de resolutie van de UNHRC over Palestina heeft onthouden, spreekt in dit verband boekdelen.

Het verslag staat bol van de tegenstrijdigheden, met name wanneer het “de toenemende verdeling van de UNHRC in regionale blokken” betreurt en tegelijkertijd verklaart het streven van de EU naar “een gecoördineerd gemeenschappelijk standpunt in de UNHRC” te steunen. Is dat soms geen blokvorming? Of is blokvorming alleen maar afkeurenswaardig als de EU er geen baat bij heeft?

In tegenstelling tot het Europees Parlement vinden wij het niet “betreurenswaardig” dat de Verenigde Staten niet in de UNHRC vertegenwoordigd zijn. De eerste reden is dat zij de mensenrechten en het internationaal recht voortdurend met voeten treden, en de tweede reden is dat zich niet kandidaat hebben gesteld omdat ze bang waren niet gekozen te worden. Het waarom is duidelijk...

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Dit verslag bevat verrassend veel verstandige standpunten, in aanmerking nemende dat het van de Commissie buitenlandse zaken komt. Hierin wordt bijvoorbeeld het standpunt gehuldigd dat het positief is dat de lidstaten van de EU steeds vaker zelf het woord nemen en niet het voorzitterschap van de EU het woord laten voeren voor alle landen. Dit soort uitlatingen zijn zeer ongebruikelijk, en ik juich deze toe.

Er zijn echter helaas te weinig positieve punten. Een van de meest bedenkelijke bewoordingen is terug te vinden in overweging H, waar men zich ergert over ”de voortdurende wens van de lidstaten om zelfstandig in de VN te opereren”. ”Één staat, één stem”, is tenslotte een van de hoekstenen van de VN. Verder betreurt de Commissie buitenlandse zaken dat de UNHRC steeds verder in regionale blokken wordt verdeeld. Paradoxaal genoeg lijken bepaalde “regionale blokken”, zoals bijvoorbeeld de EU, gewenst.

Het Europees Parlament is, kan en mag er niet garant voor staan dat de rechten van de mens in de wereld niet worden geschonden. Dit blijkt vooral uit de opmerkingen over homoseksuelen die collega’s in dit Parlement hebben gemaakt. Zelfs als de bedoeling in het verslag waarschijnlijk goed is, heb ik tijdens de stemming van vandaag tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De EU beweert dat ze mensenrechten en democratie in alle externe betrekkingen op de voorgrond plaatst. In dit Parlement verzoeken we de EU om bij de ratificatie van verdragen goed te letten op de geloofwaardigheid van onze partners op het gebied van mensenrechten. Is echter de geloofwaardigheid van de EU al niet lang naar de maan? Daar hebben de CIA-vluchten, de halfslachtige protesten tegen de martelgevangenissen van de VS en het zigzagbeleid op het gebied van het internationale recht, bijvoorbeeld tijdens de Kosovo-crisis, wel voor gezorgd.

Hoe kan een gemeenschap die, naar het heet, democratie hoog in haar vaandel schrijft, de resultaten van referenda loochenen, stemmingen herhalen tot ze het gewenste resultaat hebben opgeleverd en de lidstaten bestraffen voor de resultaten van verkiezingen? Als het respect voor de zo vaak genoemde waardengemeenschap de EU werkelijk na aan het hart zou liggen, had ze de onderhandelingen over de toetreding van Turkije al lang afgebroken, uiterlijk sinds daar zulke oorlogszuchtige taal wordt gebezigd. De Unie zou zich werkelijk moeten inzetten voor de rechten van mensen en volkeren en voor gezamenlijke waarden. In plaats daarvan worden er echter dit moment naar het schijnt ieder jaar ongeveer vijftien miljoen euro verkwist voor een overbodig Europees Bureau voor de grondrechten (FRA).

 
  
MPphoto
 
 

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb ingestemd met het verslag over de ontwikkeling van de VN-Raad voor de mensenrechten. Hoewel ik erken dat er onbetwistbare resultaten op dit gebied zijn bereikt en er inspanningen zijn ondernomen om meer geloofwaardigheid en een hoger niveau van bescherming van mensenrechten te creëren, ben ik ervan overtuigd dat het functioneren van deze instelling in de toekomst verbeterd kan worden.

Tegelijkertijd moet de Europese Unie naar mijn mening haar actieve, vooraanstaande rol bij het opzetten en functioneren van deze VN-Raad zien te behouden.

Ik stel het ook op prijs dat het verslag de Europese Unie oproept om nog eens duidelijk te verklaren dat de mensenrechten universeel, ondeelbaar en onafhankelijk zijn en dit krachtig te verdedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De Verenigde Naties en de bijbehorende agentschappen en organisaties houden ons per definitie een spiegel van de wereld voor. Vandaar dat het beeld dat zij weerspiegelen niet overeenkomt met dat wat wij zouden willen zien, of met dat wat wij zelf graag zouden willen creëren. Dat moeten wij in het debat over de VN-Raad voor de mensenrechten goed voor ogen houden.

Debatteren en bij stemming beslissen over de mensenrechten in de wereld met landen die deze rechten aan hun laars lappen, kan alleen maar een bizar resultaat opleveren. Het gaat daarbij niet alleen om legitimiteit; het is bovenal een kwestie van taal. Welke evaluatienorm hebben de regeringen van Libië of Zimbabwe gemeen met democratische landen die verantwoording afleggen aan hun bevolking? Ongetwijfeld geen enkele. Maar dat is nu net de bestaansreden van de diplomatie, die de dialoog tussen mensen met verschillende talen moet bevorderen. Tussen gelijken hoeft niet bemiddeld te worden.

Daarom moet de oprichting van forums voor dialoog en overleg gestimuleerd en bevorderd worden. Anders geloof ik niet dat wij onze waarden en acties kunnen en mogen richten naar de beslissingen die in een dergelijk kader worden genomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik ben voor het verslag-Andrikiené over de ontwikkeling van de VN-Raad voor de Mensenrechten en de rol van de EU. De Europese positie in deze Raad is van doorslaggevend belang.

De EU plaatst mensenrechten en democratie in het middelpunt van zijn externe betrekkingen, en met name van haar activiteiten in de voor mensenrechten bevoegde internationale organisaties. Daarom heeft de EU van meet af aan geprobeerd een actieve en zichtbare rol te spelen in de werkzaamheden van de Raad voor de Mensenrechten. Zij streeft naar de hoogste normen op het gebied van de mensenrechten en geeft met het oog daarop, eventueel in samenwerking met anderen, steun aan teksten voor de vaststelling van deze normen.

Daarom ben ik voor het voorstel van mijn collega om na te gaan welke wegen de EU kan bewandelen om haar invloed in de Raad voor de mensenrechten te vergroten en nieuw elan te geven aan de Raad, opdat deze een efficiënter operationeel orgaan wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Op 15 maart 2006 nam de Algemene Vergadering van de VN een resolutie aan waarmee de VN-Commissie voor de Mensenrechten vervangen werd door de Raad voor de Rechten van de Mens, een ondersteunend orgaan met een internationaal karakter dat de rechten van de mens bevordert en beschermt.

De wijziging van de naam ging gepaard met de invoering van nieuwe mechanismen en procedures die het potentieel van de Raad voor de Rechten van de Mens vergroten.

Het verslag heeft tot doel de prestaties van deze Raad te beoordelen en de verwachtingen ten aanzien van de Raad te vergelijken met de resultaten. Daarnaast was het verslag bedoeld om mogelijke verbeteringen voor de werking van de Raad voor te stellen.

Men mag niet vergeten dat democratie en mensenrechten de grondslagen vormen voor het functioneren van de Europese Unie op het internationale toneel. De Unie heeft zich een erg prominente rol aangemeten en is actief in internationale organen voor de rechten van de mens. Ze was ook actief bij de oprichting van de Raad voor de Rechten van de Mens en is medeauteur van teksten voor verdragen en resoluties die de normen voor bescherming van de mensenrechten vastleggen.

Spijtig genoeg beschikt de Unie in vele gevallen niet over het vermogen om tijdig bepaalde zaken te voorzien (vooral door de vaak tijdrovende procedures om een gemeenschappelijk standpunt uit te werken) en ook niet om het voortouw te nemen bij initiatieven ten gunste van de rechten van de mens.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Samen met mijn collega's van de Britse conservatieven geef ik steun aan het werk van de VN en de VN-Raad voor de Mensenrechten. Wij zien in dat een verdere hervorming van die raad nodig is om ervoor te zorgen dat de mensenrechtensituatie in de wereld wordt verbeterd.

We zijn het ermee eens dat de EU-lidstaten proberen gemeenschappelijke standpunten in te nemen in de raad, maar wij willen wel benadrukken dat elke staat zijn eigen nationale belangen en standpunten moet kunnen waarborgen.

Onze steun aan dit verslag betekent niet dat we ook steun geven aan paragraaf 56 van het verslag, waarin opgeroepen wordt tot de uitvoering van de VN-resolutie inzake het moratorium op de doodstraf. De doodstraf is voor iedere conservatieve afgevaardigde in dit Parlement een gewetenskwestie.

 
  
  

- Verslag-Cappato (A6-0459/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijke. – (IT) Ik heb voor gestemd. De volgende verkiezingen zijn op til en daarom moeten wij de burgers die naar de stembus gaan alle instrumenten geven die zij nodig hebben om toegang te krijgen tot de documenten van het Europees Parlement. Als men de kiezers vraagt om vertrouwen in deze instellingen moet men tegelijkertijd al het mogelijke doen om de nog bestaande hinderpalen op het gebied van transparantie en toegankelijkheid weg te werken.

Daarom moeten wij mijns inziens de burgers-kiezers ook de mogelijkheid geven om aan de hand van absolute, betrekkelijke en percentuele gegevens te controleren wat de Europese afgevaardigden doen en hoe het is gesteld met hun aanwezigheid bij en deelneming aan de werkzaamheden. Eveneens moet men toegang geven tot de gegevens over de vergoedingen en uitgaven van de leden. Ik hoop tot slot dat dit alles mogelijk zal zijn voor het einde van deze legislatuur.

 
  
MPphoto
 
 

  Nicodim Bulzesc (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Het recht op toegang tot de documenten van het Parlement, de Raad en de Commissie is een fundamenteel recht van alle burgers en inwoners van de Europese Unie (overeenkomstig artikel 254 en 255 van het EU-Verdrag).

Ik wil echter één aspect hiervan onder de aandacht brengen. Ik geloof dat het openbaar maken van de werkdocumenten van de Europese instellingen slechts een eerste stap is, omdat de meeste Europese burgers de door ons gebruikte procedures niet begrijpen en waarschijnlijk niet weten hoe ze de benodigde informatie kunnen vinden. Op dit punt ben ik het eens met de collega die heeft voorgesteld om één Europees toegangsportaal voor alle documenten te creëren, met behulp van een voor iedereen gemakkelijk te begrijpen structuur. Dit portaal zou de informatie op een toegankelijke, eenvoudiger manier moeten presenteren zodat de Europese hier zonder enig probleem gebruik van kunnen maken. Technisch is dit zeker mogelijk en ik hoop dat de financiële middelen voor de verwezenlijking van dit portaal gevonden zullen worden.

Hoewel het algemene kader goed is, heb ik toch tegen het verslag gestemd, omdat enkele van de punten die door mijn collega worden voorgesteld, onacceptabel zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (NI), schriftelijk. − Ik ben voorstander van zoveel mogelijk openheid bij alle EU-instellingen, en heb dan ook met volle overtuiging voor dit verslag gestemd. Het is een goede zaak dat verschillende Europese instellingen serieus op de vingers worden getikt. De Europese Raad hakt de grote politieke knopen door en bespreekt zeer belangrijke en controversiële kwesties. Daarnaast is het onbevredigend en onaanvaardbaar dat de Raad niet toelaat dat de exacte standpunten van de verschillende nationale delegaties op het moment van besluitvorming bekend zijn. Anderzijds is het zo dat dit Parlement eerst in eigen huis orde op zaken moet stellen en moet zorgen voor een zo groot mogelijke openbaarheid in alle facetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Esther De Lange (PPE-DE), schriftelijk. − Stemverklaring namens de CDA-delegatie in het Europees Parlement betreffende het verslag-Cappato inzake toegang tot documenten:

De CDA-delegatie in het Europees Parlement heeft zich vandaag bij de stemming over het verslag-Cappato inzake de toegang tot documenten van stemming onthouden. Niet omdat wij tegen transparantie zijn. Wij zijn voorstander van transparantie en democratische controle. Niet voor niets heeft voormalige Europarlementariër Hanja Maij-Weggen aan de wieg gestaan van de communautaire wetgeving op dit gebied.

Wij hebben ons van stemming onthouden, omdat het verslag-Cappato te veel onjuistheden, oncorrecte formuleringen en ongenuanceerde uitspraken bevat. Wij vinden bijvoorbeeld dat de openbaarheid van Raadsdocumenten inderdaad gegarandeerd dient te zijn, maar er is een duidelijk onderscheid tussen documenten voor wetgevende en andere procedures. De rapporteur maakt echter geen onderscheid tussen deze procedures. Ook maken wij ons zorgen over de grote administratieve lastendruk die de aanbevelingen van het verslag-Cappato met zich zouden brengen.

Gezien de onjuistheden en vaagheden konden wij niet instemmen met het verslag. Aangezien wij wél het principe van transparantie en democratische controle wilden ondersteunen, hebben wij ons uiteindelijk van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − Ik heb met volle overtuiging voor dit verslag gestemd. Une fois n'est pas coutume, we moeten toejuichen dat serieus kritiek wordt uitgeoefend op enkele Europese instellingen. Toch een opmerking. De Europese Raad heeft het heft in handen en beslist uiteindelijk over zeer belangrijke en controversiële kwesties en het is dan ook onaanvaardbaar dat de Raad niet toelaat dat de standpunten van de verschillende nationale delegaties op het moment van besluitvorming openbaar zijn. Anderzijds is het zo dat dit Parlement eerst in eigen huis orde op zaken moet stellen en moet zorgen voor een zo groot mogelijke openbaarheid in alle facetten, alvorens anderen de les te lezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) In het voorliggende initiatiefvoorstel van Marco Cappato wordt het Parlement verzocht in te stemmen met het verslag over de uitvoering van Verordening 1049/2001 betreffende toegang van het publiek tot documenten van het Parlement, de Commissie en de Raad in hun hoedanigheid van wetgever.

Ik sta weliswaar volledig achter de doelstelling van een grotere transparantie van de Europese instellingen, maar ik vind dat drie belangrijke punten van deze verordening nader onderzocht moeten worden.

(1) Vertrouwelijke relaties tussen advocaat en cliënt zijn van vitaal belang en deze worden niet voldoende beschermd uitgaande van het arrest in de zaak-Turco, waarnaar in de eerste paragrafen wordt verwezen, en ik kan dan ook niet instemmen met de oproep om dit toe te passen.

(2) Ook de processen door middel waarvan nationale overheden tot beslissingen komen, kunnen worden ondergraven als geen toestemming meer hoeft te worden verleend voor het vrijgeven van aan EU-instellingen voorgelegde documenten.

(3) In deze aanbevelingen op EU-schaal wordt geen rekening gehouden met de verschillende benaderingen betreffende vrijheid van informatie in de verschillende lidstaten.

Er is een zekere mate van vertrouwelijkheid vereist om volledige en onbeschroomde politieke discussies tussen politieke groeperingen mogelijk te maken. Als echter zoveel ruchtbaarheid wordt gegeven aan dergelijke meningen, zal het de zaak meer kwaad dan goed doen. Het vooruitzicht van vertrouwelijke besprekingen in plaats van levendige debatten voorspelt niet veel goeds voor onze democratische instellingen.

(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang en Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk.(FR) Iedereen die bekend is met de geheimen van de Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad is het erover eens dat de gemiddelde burger nog steeds een weg vol hindernissen moet afleggen om zich toegang te verschaffen tot informatie over de instellingen van de Europese Unie. Hier zijn tal van redenen voor aan te wijzen.

Deze redenen moeten evenzeer gezocht worden in het enorme aantal uitgegeven documenten en de ontelbare vormen waarin deze worden gepubliceerd (verslagen, adviezen, resoluties, richtlijnen, verordeningen, enzovoort) en in het gebrek aan eenvoud en duidelijkheid van de institutionele registers en internetpagina's, als in het gebrek aan transparantie en communicatie.

In dit verslag wordt terecht voorgesteld dit soort problemen op te lossen door een grotere transparantie van de Europese instellingen te waarborgen.

In een bredere context beschouwd maakt dit vraagstuk deel uit van het streven naar een grotere rol voor de EU-burgers in de manier waarop de Unie functioneert en de zaken opvat. De volkeren van Europa willen niet systematisch worden buitengesloten als het gaat om besluiten die een directe weerslag op hun dagelijks leven hebben en waarvoor zij geen enkel inzage- of oppositierecht hebben. In de zeldzame gevallen waarin zij hun stem hebben laten horen in referenda, hebben zij afstand genomen van hun leiders en van de Brusselse bureaucratie die blind, doof en passief is voor hun vragen en behoeften.

Door de Europese instellingen transparanter te maken, wordt een eerste stap gezet op weg naar een nieuw Europa, naar een Europa van de volkeren en een Europa van de soevereine naties.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik sta achter het jaarverslag over de vereenvoudigde toegang tot documenten van de instellingen van de EU.

Het is glashelder dat de toegang tot documenten van het EP, de Raad en de Commissie moet worden vereenvoudigd. De burgers van de Europese Unie mogen niet het gevoel krijgen dat ze worden uitgesloten van de procedures en de stemmingen in de instellingen van de EU. Ze hebben bovendien het volste recht om, als het enigszins kan, van alles op de hoogte te worden gehouden.

We moeten echter overwegen of we die openbaarmaking niet gedeeltelijk zouden moeten beperken omdat we de kernpunten tenslotte niet uit het oog willen verliezen. Ten eerste wil niemand een vloedgolf van gegevens, en ten tweede moeten we ook de privacy van de medewerkers beschermen. Het is namelijk ook bij andere instellingen, ook in de lidstaten, gebruikelijk dat bepaalde details vanwege de gegevensbescherming niet voor iedereen toegankelijk zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik ben voorstander van het voorstel dat collega Marco Cappato doet voor de toegang van het publiek tot documenten van het Parlement, de Raad en de Commissie.

Het is voor de Europese Unie van fundamenteel belang dat de communautaire instellingen de burgers een gevoel van nabijheid geven. Dat kunnen ze alleen doen als zij de burgers toegang geven tot de documenten van de drie instellingen. Daarom ben ik het roerend met de rapporteur eens dat de EU-instellingen en de lidstaten gevraagd moet worden een gemeenschappelijke administratieve cultuur van transparantie te promoten op grond van de beginselen die zijn omschreven in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie, in de aanbevelingen van de Europese ombudsman en in de bewezen methoden van de lidstaten.

Tot slot juich ik dit initiatief van de collega toe omdat ik van mening ben dat met het oog op de problemen in verband met de afwezigheid van de Italiaanse leden in dit halfrond, informatie van het publiek hoog in het vaandel moet worden geschreven als men de integratieprocessen wil verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. − (PL) Conform het Verdrag betreffende de Europese Unie komt voor de Unie het concept van transparantie en nauwere banden tussen de volkeren van Europa op de eerste plaats. Daarom worden beslissingen zo open mogelijk en ook zo dicht mogelijk bij de burger genomen. Transparantie stelt de burgers in staat van nabij deel te nemen aan het besluitvormingsproces en zorgt ervoor dat het beleid geloofwaardiger en doeltreffender wordt en meer verantwoordelijkheid toont tegenover de burger in het democratische systeem.

Het arrest van het Europees Hof van Justitie in de zaak Turco heeft verstrekkende gevolgen op het gebied van transparantie en toegang tot de documenten van de Europese instellingen die zich bezig houden met wetgeving.

Dit arrest bevestigt dat aan dit beginsel prioriteit gegeven dient te worden. Dit beginsel heeft betrekking op alle instellingen van de Gemeenschap en - wat uiterst belangrijk is - de mogelijkheid om van dit beginsel af te wijken moet zo eng mogelijk geïnterpreteerd worden en telkens afgewogen worden tegen het openbare belang, in dit geval openheid. Openheid verhoogt het vertrouwen in de instellingen door een publiek debat mogelijk te maken.

Het Hof stelde dat de weigering om toegang tot documenten te verlenen in dit geval niet gemotiveerd kon worden met de algemene noodzaak om juridische adviezen betreffende wetgevende kwesties als vertrouwelijk te bestempelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Ulmer (PPE-DE), schriftelijk. (DE) Ik heb tegen dit verslag gestemd. De eisen die hier worden gesteld gaan veel verder dan wat transparantie volgens mij betekent. Ook het publiceren van presentielijsten en stemlijsten van afgevaardigden lijkt mij gevaarlijk, tenzij we allerlei bijkomende mogelijkheden krijgen om uitleg te geven. Ik ben vaak aanwezig, en daarom niet verdacht, maar we moeten ook de privésfeer van de afgevaardigden beschermen. In Europa zouden we meer transparantie krijgen als wij eerst de vergaderingen van de Raad en van de Commissie openbaar maakten. Pas dan kunnen we afgevaardigden dwingen om zich helemaal uit te kleden. Bovendien moet er tijdens onderhandelingen in delicate fasen ook tussen de instellingen vertrouwelijkheid heersen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE-DE), schriftelijk. – (SK) Op basis van ervaringen in de lidstaten is de EU begonnen een reëel 'recht van toegang tot documenten' en 'recht op informatie' te erkennen, voortkomend uit de beginselen van democratie, transparantie, algemeen belang en openheid.

Het Europees Parlement is ervan overtuigd dat de toegang voor gewone burgers tot informatie over EU-instellingen problemen oplevert als gevolg van het ontbreken van een doelmatig interinstitutioneel beleid inzake transparantie en burgergerichte communicatie.

In het belang van meer transparantie dienen de EU-instellingen het beginsel van meertaligheid te eerbiedigen. In 2008 heb ik over dit onderwerp een schriftelijke verklaring van het Europees Parlement gepresenteerd. De EU opereert in alle nationale talen en niet slechts in één taal of verzameling talen die zij heeft uitgekozen en die misschien door een aanzienlijk deel van haar burgers niet wordt verstaan.

Door het vertalen van wetgevende, politieke en bestuurlijke documenten voldoet de EU aan haar wettelijke verplichtingen en tegelijkertijd helpt het stelsel van meertaligheid de transparantie, legitimiteit en effectiviteit van de Unie te vergroten. Dit bevordert een goede voorbereiding op de verkiezingen voor het Europees Parlement die in juni 2009 worden gehouden.

Ik doe hierbij een beroep op de instellingen van de EU om te bewerkstelligen dat in de EU-begroting voor 2009 ruimte wordt gemaakt voor de middelen die nodig zijn om het tekort aan plaatsen voor ambtenarenvertalers bij de EU-instellingen te compenseren. Het EP roept de EU-instellingen op alle wetgevende, politieke en bestuurlijke documenten voor deze legislatuur onverwijld te vertalen in alle officiële talen van de EU, teneinde de burgers in staat te stellen het politieke werk te volgen dat door alle instellingen wordt verricht.

Op deze manier kunnen we echt bijdragen tot meer transparantie voor onze burgers.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid