Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 2 februari 2009 - Straatsburg Uitgave PB

14. Beoordeling van de gevolgen van de compromissen die eind juli 2008 zijn bereikt in de onderhandelingen van Doha over markttoegang voor niet-landbouwproducten en diensten (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de gevolgen van de compromissen die eind juli 2008 zijn bereikt in de onderhandelingen van Doha over markttoegang voor niet-landbouwproducten en diensten.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Ashton, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, we staan voor de grootste economische uitdaging sinds tijden en in die uitdaging zullen zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden voor moeilijke en heel belangrijke beslissingen komen te staan.

We hebben een positief effect van de globalisering nodig om op de negatieve effecten van globalisering te kunnen reageren. Ik ben ervan overtuigd dat, waar we ook beginnen met het aanpakken van het probleem, we uiteindelijk tot de conclusie zullen komen dat het afmaken van de multilaterale handelsronde – de Doha-ronde – voor ons van groot belang is.

Ik hoef de geachte afgevaardigden er waarschijnlijk niet aan te herinneren wat de geschiedenis ons heeft geleerd over protectionisme, het belang om onze markten open te blijven stellen en de mogelijkheid voor onze bedrijven om over de hele wereld te kunnen handelen. Waarschijnlijk hoef ik niet alle geachte afgevaardigden te vertellen dat wanneer landen, gewoonweg onder de regelgeving van de Wereldhandelsorganisatie, hun tarieven niet meer zouden toepassen zoals ze dat nu doen maar dat strikt volgens de regels zouden doen, het verlies voor de handel dan rond de 260 miljard euro zou liggen. Ik weet zeker dat ik de geachte afgevaardigden er niet aan hoef te herinneren dat, nu de ontwikkelingslanden over de toekomst nadenken, zij erg bezorgd zijn over wat er zal gebeuren met de hulp die ze tot nu toe tot hun beschikking hadden.

Dus we staan er zo voor: we kennen de waarde van een overeenkomst die nu voor 80 procent af is, en weten dat in juli 2008 80 procent van wat er moest gebeuren ook is gebeurd. Die overeenkomst behelst het volgende: de opbrengsten in ontwikkelingslanden zouden rond de 12-14 miljard euro per jaar liggen; er zou nieuwe toegang zijn tot opkomende economieën in opkomende landen, zoals China; we zouden in de Europese Unie nieuwe exportmogelijkheden hebben voor nieuwe exportproducten, op nieuwe manieren gediversifieerd – bijvoorbeeld, met chemicaliën en textiel – en in de dienstensector bestaat er een handelspotentieel van 14 miljard euro. Een ander huidig feit is dat de non-tarifaire belemmeringen – de non-fiscale belemmeringen – bedrijven van de Europese Unie in 2007 alleen al in China 20 miljard euro hebben gekost. Dit is een enorm belangrijke ronde.

Ik ben net terug uit Davos, waar de discussies tussen de handelsministers de noodzaak hebben versterkt om terug te keren naar de onderhandelingstafel, en natuurlijk gaan de technische discussies in Genève door.

We wachten allemaal totdat de door de nieuwe Amerikaanse regering voorgenomen aanpassing van het handelsbeleid haar beslag krijgt, en zij tot dezelfde conclusie komt als wij. We zien uit naar de G20 op 2 april 2009 en de gelegenheid die het wereldleiders biedt om oplossingen te zoeken voor de financiële en economische crisis en om opnieuw de noodzaak te bespreken van het afmaken van de ronde. Dan zijn er nog de Indiase verkiezingen in april of mei, die voor de zittende of nieuwe regering het moment zullen zijn om zich weer met dit onderwerp te gaan bezighouden.

Een van de onopgeloste zaken die op tafel zijn blijven liggen, was het mechanisme voor bijzondere steun dat uiteindelijk de voortzetting van de besprekingen tussen India en de Verenigde Staten in de weg stond. Momenteel worden er nieuwe voorstellen bestudeerd. Er moet nog een besluit worden genomen over katoen, maar ook op dit punt liggen er voorstellen op tafel. Voor de Verenigde Staten bestaan er reële problemen met betrekking tot bepaalde sectoren.

Er is geen twijfel over mogelijk dat er nog veel gedaan moet worden, maar ik ben ervan overtuigd dat, met politieke wil, al deze problemen kunnen worden opgelost, en het alternatief is geen optie. Voor ons zijn de kwesties rond diensten erg belangrijk en deze zullen terug blijven komen op onze agenda.

Samenvattend bevinden we ons nu op een zeker punt waar de noodzaak om deze ronde te voltooien erg helder en erg duidelijk is, en ik kijk er namens u – en ook namens de Commissie – naar uit om me daarvoor te blijven inspannen.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos, namens de PPE-DE-Fractie. (EL) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, de handel in industrieproducten en diensten is inderdaad van strategisch belang voor de Europese economie. De Unie is zoals bekend de grootste exporteur ter wereld en de belangrijkste bron van directe buitenlandse investeringen. De Unie is weliswaar een van de meest open markten, maar enkele van onze belangrijke handelspartners houden handelsbelemmeringen in stand. Wij streven naar een substantiële vermindering van de toegepaste douanerechten maar willen ook dat ongerechtvaardigde, niet-tarifaire handelsbelemmeringen worden aangepakt. Afgezien van de industrieel vergevorderde derde landen moeten ook de opkomende economieën concessies doen, naar gelang van hun ontwikkelingsgraad en hun sectoraal mededingingsvermogen. Toch houdt het probleem, mevrouw de commissaris, niet alleen verband met de opheffing van de handelsbelemmeringen. De verschillen in regelgeving veroorzaken extra kosten bij export en mededingingsnadelen voor de Europese producten ten opzichte van de producten die uit landen met soepelere voorschriften worden ingevoerd en die vaak problemen veroorzaken voor de veiligheid en de bescherming van Europese consumenten. Door het voortdurend onvermogen om tot een overeenkomst te komen wordt het klimaat van economische onzekerheid alleen maar verscherpt en wordt zelfs de geloofwaardigheid van het multilateraal handelsstelsel aangetast. De bilaterale en interregionale overeenkomsten kunnen enkel een aanvullend karakter hebben. Bovendien kan de economische crisis tot gevolg hebben dat nieuwe unilaterale, restrictieve of verstorende handelsbelemmeringen worden opgeworpen. Daar doen zich reeds staaltjes van voor, zij het dan op beperkte schaal, zoals blijkt uit het rapport van de secretaris-generaal van de WTO, de heer Lamy. Verontrustend is tevens dat het Huis van Afgevaardigden een clausule inzake de bescherming van Amerikaanse producten heeft aangenomen. Mijns inziens is de terugkeer tot unilaterale benaderingen geen oplossing. Wij hebben nu meer dan ooit behoefte aan een gemeenschappelijke aanpak van de uitdagingen, met behulp van een meer positieve integratie en de invoering - of versterking - van op systeemconvergentie gerichte internationale regelgevingsstelsels. Wij hebben behoefte aan een nieuwe internationale economische architectuur. Wij hebben behoefte aan een transparanter en evenwichtiger handelsbestuur in de wereld en wat dat betreft wachten wij, mevrouw de commissaris, op een geïntegreerd voorstel voor “globalisering met een Europees gezicht”; wij wachten op een voorstel waarin rekening wordt gehouden met de veranderingen die zich reeds hebben voltrokken maar waarin tevens een link wordt gelegd tussen de commerciële en de economische dimensie. Ons doel in deze tijd van crisis moet een transparant, democratisch en in de wereld efficiënt Europa zijn.

 
  
MPphoto
 

  Glyn Ford, namens de PSE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, wij van de Sociaal-democratische Fractie rekenen op een succesvolle uitkomst van de Doha-ontwikkelingsronde, echter het tikken van de politieke klok heeft een situatie gecreëerd waar, zo u wilt, vooruitgang is vertraagd. Commissaris Ashton maakte het punt dat we in de Verenigde Staten een nieuwe, en naar mijn mening erg welkome, regering hebben met president Obama, maar we wachten op een herziening van het handelsbeleid, die nog wel even kan duren.

In april of mei zullen er verkiezingen in India worden gehouden. De enige plek die commissaris Ashton niet noemde was de Europese Unie zelf, waar we onze eigen Europese Parlementsverkiezingen hebben in juni, en daarna een nieuwe Commissie, waarin ik hoop dat commissaris Ashton als commissaris voor handel werkzaam zal blijven. Dat betekent echter niet dat er in de tussentijd niets te doen is. Europa moet haar betrokkenheid bij ontwikkeling en vrije handel blijven benadrukken wat betreft het beëindigen van exploitatie en het nakomen van de behoefte aan duurzame ontwikkeling.

Ik ben het met de heer Papastamkos eens: vrije handel volgens dit principe kan een win-win-situatie voor alle deelnemers opleveren. De huidige financiële en economische crisis is reden om vooruit te gaan en niet om ons terug te trekken.

Commissaris Ashton en de Commissie kunnen proberen om het pad te effenen voor een compromis tussen de Verenigde Staten en India. Naar mijn mening was het hun beider koppigheid, die een succesvol resultaat bij het laatste verzoek in de weg stond. Er kan wel overeenstemming zijn op 80 procent van de zaken, maar we hebben die andere 20 procent ook nodig. We hebben een nieuwe regering in de Verenigde Staten. Het resultaat van de Indiase verkiezingen zou ons er nog een kunnen geven.

Ondertussen hebben we geen keus en moeten we blijven doorgaan met het nastreven van bilaterale overeenkomsten. Ik ben blij met de vooruitgang die tijdens de onderhandelingen van vorige week over de vrijhandelsovereenkomst met de Republiek van Korea is geboekt, waar we naar ik begrijp dichtbij een overeenkomst zijn die opnieuw gunstig zal zijn voor beide partijen.

Ik ben de rapporteur inzake de vrijhandelsovereenkomst met ASEAN en moet zeggen dat de onderhandelingsbasis een institutionele blokkade opwerpt. We moeten de mogelijkheid overwegen om ons te richten op een coalitie van ASEAN-leden die willen en kunnen, die, zo u wilt, in staat zijn een overeenkomst te tekenen. Wat India betreft bestaat er op dit moment naar mijn mening geen gouvernementele wil om resultaten te boeken. Na de verkiezingen moet Delhi, of er nu een regeringswisseling komt of niet, de kaarten laten zien, anders moeten wij van de EU ons richten op degenen die niet alleen willen praten, maar ook tot een besluit willen komen.

Tot slot verwelkom ik de heer Pannella, de volgende spreker, die de nieuwe woordvoerder van handel is van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa. Misschien zou een bezoek aan de Commissie internationale handel dienstig kunnen blijken. We zouden hem graag ontvangen.

 
  
MPphoto
 

  Marco Pannella, namens de ALDE-Fractie. (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, mevrouw de commissaris, om te beginnen kunnen we meen ik in zekere zin zeggen dat we met een vreemde vergelijking te maken hebben tussen de mens van Doha – of ex-Doha, zoals wij hoopten – en de mens van Davos. Hoewel deze termen de afgelopen dagen nogal opgeld hebben gedaan, acht ik die tweedeling natuurlijk niet gepast maar wel interessant.

Zoals u gezegd heeft, mevrouw de commissaris, bevinden we ons nu in een situatie waarin we in aanzienlijke mate afhankelijk zijn van gebeurtenissen die niet hier bij ons hun ontstaan vinden maar in de Verenigde Staten, India en, zoals collega Ford net zei, ook in andere belangrijke gebieden als ASEAN en Zuid-Korea. Het echte probleem is evenwel in hoeverre wij, de Commissie, de Europese Unie, op dit moment weerstand kunnen bieden aan de uitbraak van nationalistische tendensen waar we het zo-even over hadden. Deze autarkische reflexen, nieuwe protectionistische illusies, lopen het gevaar uw werk, mevrouw de commissaris, en ook het werk van onze Unie zeer moeilijk te maken.

Ik meen dat het in deze verkiezingscampagne uiterst belangrijk is in hoeverre PSE, PPE en ALDE, samen met de andere partijen, in staat zullen zijn een lijn te vinden voor de verdere uitwerking van ons voorstel, waarvoor u, commissaris, als spreekbuis optreedt. Het is belangrijk er een voorstel van Europa van te maken, zodat het geen voorstel is van ons in het centrale Brussel dat zich richt tegen een reeks hoofdsteden die allemaal huns weegs gaan zoals helaas zo vaak is gebeurd in de vorige eeuw.

 
  
MPphoto
 

  Jacky Hénin, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, bij de onderhandelingen in juli hebben India en China de regering-Bush en de Europese Unie onmiskenbaar een koek van eigen deeg gebakken. In tegenstelling tot de huichelachtige beweringen van liberale economen, die van mening zijn dat mislukking van Doha een ramp zou zijn voor de arme landen, is niets minder waar.

Voor deze landen, die zich in een moeilijke situatie bevinden, is het namelijk een historische aangelegenheid, gezien de grote schommelingen van de grondstofprijzen. Volgens deskundigen zou de winst waarop de armste landen konden rekenen, veel lager uitvallen dan de fiscale verliezen ten gevolge van de opheffing van douanerechten in deze landen, die een bedrag van 60 miljard dollar zouden hebben belopen.

Bij deze onderhandelingen heeft de Commissie, die volledig verstrikt is geraakt in haar liberale dogma's, zich geheel onverantwoordelijk opgesteld jegens het Europese volk, door voor te stellen de productie van voertuigen op Europees grondgebied aan te pakken, en zelfs op te offeren, om tot een overeenkomst te kunnen komen.

Voor de WTO en de Commissie zijn er enkel consumenten, en nooit producenten van rijkdom. Juist deze zienswijze was de voedingsbodem voor de huidige crisis, want door concurrentie tot panacee te verheffen, ontstaat er steeds meer salarisdeflatie, wat leidt tot absolute verarming van werknemers en systematische vernietiging van iedere vorm van sociale bescherming.

Als de Doha-ronde wordt afgerond, zou dit rampzalige gevolgen hebben voor alle volkeren. En wat in de huidige context zo tegen de borst stuit, is dat we zien dat er veel schade is aangericht maar dat er willens en wetens geen andere richting wordt ingeslagen. De WTO moet dringend op de schop gaan zodat de instelling democratisch gaat functioneren.

 
  
MPphoto
 

  Corien Wortmann-Kool (PPE-DE). - De Doha-onderhandelingen lopen al geruime tijd en het is goed dat Europa zich heeft ingezet om echt grote stappen te zetten, opdat wij dichter bij elkaar komen. Europa heeft een verregaand landbouwvoorstel neergelegd, maar dat is helaas nog niet op gelijke basis door de andere landen beantwoord. Daarom is het ook zo belangrijk om goed te letten op het totale pakket, dus ook op NAMA en op de diensten.

Uw streven om snel een akkoord te bereiken wil ik immers graag van harte ondersteunen. Wij moeten als Europa waken voor protectionistische maatregelen, die in toenemende mate de kop opsteken, vooral nu het slechter gaat met de wereldeconomie, maar ook onder het motto van bescherming van de voedselveiligheid. Wij moeten als Europa wel keihard blijven staan achter de wederkerigheid. Wij open, dan zij ook open.

Wat hebben wij dan te verwachten van de nieuwe president van Amerika en van het pakket dat hij zojuist heeft gelanceerd? Wat hebben wij te verwachten van China? En vooral daar verwachten wij uw inzet, want in tijden van economische en financiële crisis met massaontslagen en krimpende economieën is het juist die marktopening die ons verder kan brengen.

Voorzitter, onze vragen waren erop gericht om meer inzicht te geven, ook aan de Europese burger, over de voordelen en de winsten die van zo'n pakket te verwachten zijn en over hetgeen wij daarin te bieden hebben. Dat antwoord kunt u hier niet in twee minuten geven noch in vijf of zes. Dat begrijp ik volledig. Maar ik daag u wel uit om in de komende tijd transparant te zijn naar de burgers over de vraag waar u mee bezig bent en wat hun dat oplevert. Juist in de periode voorafgaand aan de Europese verkiezingen is dat extra belangrijk en ik hoop dat wij wat dat betreft op u kunnen rekenen.

 
  
MPphoto
 

  Francisco Assis (PSE). - (PT) In het kader van de zeer ernstige financiële en economische crisis is het absoluut essentieel de Doha-onderhandelingen te voltooien.

Tijdens een crisis bestaat er altijd een zekere tendens toe te geven aan protectionistische verleidingen. Protectionisme is zelfs een soort neurose die enigszins kenmerkend is voor samenlevingen en staten die te kampen hebben met een ernstige crisis zoals we nu meemaken. Daarom dienen we op duidelijke wijze het ontstaan van deze protectionistische tendens te bestrijden, want op grond van de geschiedenis weten wij waartoe dat kan leiden. Protectionisme leidt tot algemene verarming van de wereldgemeenschap en levert geen enkele bijdrage aan de oplossing van de ernstige problemen waar we mee geconfronteerd worden. Protectionisme, waar we alleen maar kritiek op kunnen hebben en dat we dienen te bestrijden, is echter heel iets anders dan de noodzaak in te staan voor de bescherming van de legitieme belangen van de verschillende gebieden waarin de wereld is verdeeld. Derhalve heeft de Europese Unie ook de plicht de belangen van de Europeanen te verdedigen. Dan doel ik op de belangen van de Europeanen als consument en als producent.

Daarom is het belangrijk voort te gaan met de multilaterale onderhandelingen in het kader van Doha. We weten dus dat protectionisme in feite een vergissing is maar we weten ook dat wilde liberalisering van de internationale handel onvermijdelijk leidt tot ernstige economische en sociale crises. De enige manier om die wilde liberalisering te vermijden is het bereiken van een akkoord op de daarvoor geschikte plaats, namelijk bij de Wereldhandelsorganisatie. Het dient een multilateraal akkoord te zijn met regels ter waarborging van de legitieme belangen van alle betrokken partijen. Ook op dit vlak is de rol van de Europese Commissie en de Europese Unie nu juist het teruggeven van vertouwen aan de Europeanen.

In Europa hebben we ook een vertrouwenscrisis inzake de capaciteit van de vertegenwoordigers van Europa Europa te verdedigen en van politieke regelgeving te voorzien. Die crisis bestaat zowel op het niveau van de lidstaten als op het niveau van de Europese Commissie en de Europese Unie in haar geheel. Onze uitdaging is dan ook een bijdrage te leveren aan het beëindigen van deze representatie- en vertrouwenscrisis teneinde te garanderen dat we het juiste spoor volgen, namelijk het garanderen van een multilateraal akkoord dat al onze legitieme belangen waarborgt.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL). (EL) Mevrouw de Voorzitter, te midden van een diepe kapitalistische crisis in haar lidstaten – crisis in de kapitaalopeenhoping en overproductie – heeft de Europese Unie een strategische keuze gemaakt. Zij heeft namelijk besloten om de Wereldhandelsorganisatie voor haar kar te spannen en een actieve rol te laten vervullen bij de volledige liberalisatie van de handel, bij de privatiseringen en overnames en bij de verovering van nieuwe markten door Europese monopolies. De besprekingen in de Doha-ronde hebben tot doel de frontale aanval van het kapitaal te coördineren en aldus de multinationale ondernemingen in staat te stellen de grondstoffen van derde landen te plunderen en de werknemers in heel de kapitalistische wereld nog sterker uit te buiten. Het volksvijandig gemeenschappelijk landbouwbeleid is het wisselgeld voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie met betrekking tot de liberalisatie van de niet-landbouwproducten- en dienstenmarkten. Daarmee moet de Unie een vaste plaats veroveren in de imperialistische piramide. Natuurlijk hebben wij belangstelling voor internationale handel en ontwikkeling, mits deze berusten op wederzijds belang. Onder imperialistische omstandigheden kan echter onmogelijk handel op voet van gelijkheid en op basis van wederzijds belang plaatsvinden. Daarom is het hoogstnoodzakelijk de strijd van de werknemers in een anti-imperialistische, antimonopolistische richting op te voeren, opdat zich radicale veranderingen kunnen voltrekken op internationaal vlak en in elk land afzonderlijk.

 
  
MPphoto
 

  Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. (SV) Mevrouw de Voorzitter, de Doha-ronde is vorig jaar mislukt. Dat is zeer ernstig. De voortgang die de laatste decennia is geboekt op weg naar een wereldwijde vrijhandel heeft een enorm aantal mensen verlost van armoede, in een omvang waardoor de wereld daadwerkelijk is veranderd. Nu bevindt de wereldeconomie zich echter in een diepe crisis. Dat komt niet door de vrijhandel en deze vorm van globalisering. Het komt door een wereldwijde financiële crisis. Daarmee lijkt de situatie op die van het eind van de jaren twintig.

Het gevolg van zo’n financiële crisis is een wereldwijde recessie. Destijds bracht die Hitler aan de macht. Ze leidde tot de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en tot vijftig jaar communistische slavernij in half Europa en half Azië. We hebben het hier over belangrijke zaken. De belangrijkste oorzaak van de wereldwijde recessie van destijds was een heropleving van protectionisme. Het ene land na het andere land kwam met invoerheffingen, kwantitatieve restricties, “koop nationale producten”-regels en concurrerende devaluaties.

Het gevaar dat dit nu weer gebeurt is heel reëel. Er zijn veel verontrustende signalen. President Obama heeft de verkiezingen feitelijk gewonnen op een protectionistisch platform. We zien de eerste signalen daarvan. Er ligt nu een groot pakket op tafel, met in elk geval een “Buy American”-clausule met betrekking tot staal voor de bouwsector. Dat kan een begin zijn.

Als die deur eenmaal geopend is, zullen andere landen het gevoel krijgen dat ze iets dergelijks kunnen doen, gezien de slechte situatie. De landen die nu hard worden getroffen, verspreid over de wereld en binnen de EU, zullen ertoe worden verleid om hun werknemers en ondernemingen steun te beloven tegen buitenlandse concurrentie. De tendensen zijn duidelijk zichtbaar. Als dat proces eenmaal op gang is gekomen, kan het niet meer worden gestopt. Dan wacht ons echt een catastrofe.

De EU is het grootste handelsblok ter wereld en heeft daarom een zeer grote verantwoordelijkheid. Op het gebied van het handelsbeleid spreekt de EU met één stem, en voor deze ene keer is dat een goede zaak, maar wat zal die ene stem feitelijk zeggen? Er zijn redenen tot pessimisme.

De sleutel tot succes ligt op het terrein van de landbouw. Maar de inspanningen van Frankrijk en Duitsland om de EU ertoe te krijgen melkpoeder en boter in te kopen en om de export van zuivelproducten te gaan subsidiëren belooft niet veel goeds. Dat is bekrompen belangenpolitiek in plaats van staatsmanschap.

De Raad en het Parlement moeten daarom onmiddellijk onomwonden verklaren dat de EU de vrijhandel in de wereld zal verdedigen en meer ruimte zal maken voor de handel in landbouwproducten. Niets is belangrijker dan dat. Dank u dat ik het woord heb gekregen.

 
  
MPphoto
 

  Christofer Fjellner (PPE-DE). - (SV) Om te beginnen wil ik mij aansluiten bij de mededeling van de vorige spreker dat de Doha-ronde uiterst belangrijk is, maar ik zou eraan willen toevoegen dat ze waarschijnlijk nog nooit zo belangrijk is geweest als nu. Volgens mij is het juist in deze financiële crisis meer nodig dan ooit dat we laten zien dat het wereldwijde handelsstelsel echt functioneert.

Als we de Doha-ronde achter ons laten en constateren dat we niet in staat zijn om wereldwijde handelsovereenkomsten te sluiten, zou dat volgens mij een ramp zijn, die het hele wereldwijde handelsstelsel kan ondermijnen. Het mislukken van de Doha-ronde zal waarschijnlijk nooit zo kostbaar zijn als nu.

Dat de Doha-ronde nu belangrijker is dan ooit, komt juist door de financiële crisis. Naar mijn opvatting is het grootste gevaar van deze financiële crisis niet het gebrek aan kapitaal op de leenmarkt. Het grootste gevaar is dat de crisis protectionistische trends uitlokt en in gang zet. Dat hebben we in de geschiedenis steeds weer zien gebeuren. Het is in de jaren dertig gebeurd, en dat heeft tot een werkelijke catastrofe voor de wereldeconomie geleid, en het is ook in de jaren zeventig gebeurd.

Volgens mij zien we nu al tendensen dat de wereld meent deze fundamentele problemen met meer protectionisme te kunnen oplossen, ook al dreigt protectionisme de crisis in de wereldeconomie te verspreiden en nog groter te maken. Dat gebeurt vooral op het gebied van diensten, financiële diensten en de handel in diensten. In de financiële dienstensector zien we het protectionisme zeer snel toenemen.

Terug naar de Doha-ronde, zoals die er vandaag uitziet. Mijn kritiek gedurende de hele periode dat we in de Doha-ronde hebben onderhandeld is eigenlijk vooral dat het alleen nog maar ging over landbouw, landbouw en nog eens landbouw. Ik vind dat een heel smalle agenda, en ik vind eigenlijk dat de wereldhandel een veel bredere benadering verdient, vooral als men bedenkt dat de landbouw een relatief klein deel van de wereldhandel is, bijvoorbeeld in vergelijking met industriële goederen en diensten samen. Volgens mij vertegenwoordigt landbouw ook een relatief klein deel van het groeipotentieel, misschien vooral hier in Europa. Nieuwe mogelijkheden om tot de markt toe te treden en om nieuwe markten wereldwijd te openen, vooral voor de dienstenhandel, maar ook voor industriële goederen, zijn volgens mij het belangrijkst om het economische wiel weer te laten draaien en de wereldwijde groei weer op gang te brengen.

Daarom zou ik de Commissie het volgende willen vragen: wat is de Commissie van plan en welke initiatieven ontplooit de Commissie momenteel om de Doha-ronde verder te kunnen verbreden, zodat we loskomen uit de huidige vervelende situatie waarin iedereen elkaar altijd en eeuwig verwijten zit te maken over de handel in landbouwproducten, terwijl we weten dat voor de wereldeconomie een veel en veel bredere onderhandelingsagenda nodig is, die ook de dienstenhandel en industriële handel omvat. Dank u wel!

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heet de commissaris van harte welkom. Haar voorganger, de heer Mandelson, was in Ierland een beroemdheid, om redenen waarvan ik zeker weet dat die bij haar bekend zijn.

De Doha-ronde is voor gewone Europeanen geen gespreksonderwerp. Het wordt besproken in plaatsen zoals hier. Als ik mensen ontmoet die hun baan zijn kwijtgeraakt, bijvoorbeeld, zeggen ze niet: “laten we Doha doen”. Dus ik denk dat er geen verband bestaat tussen Doha en de economische groei, ondanks alle theorieën die hier zijn opgeworpen.

Met betrekking tot de globalisering van de financiële markten, zou ik willen opperen dat dit een geval is waarbij de globalisering ons in de steek heeft gelaten – al zou het misschien eerlijker zijn om te zeggen dat het de regulering van de financiële marken is, of het gebrek daaraan, dat ons in de steek heeft gelaten. Ik vind de opmerkingen die commissaris McCreevy onlangs heeft gemaakt over het feit dat sommige problemen op dit gebied zijn veroorzaakt door de toezichthouders van de lidstaten met hun expansiedrang erg interessant. Dit hoort misschien in een ander debat thuis, maar het toont, hoewel we over globalisering spreken alsof ze iets geweldigs is, dat dit niet geldt voor de financiële sector.

Over landbouw – hetgeen door sprekers voor mij al aan de orde is gesteld – ik kreeg de indruk dat landbouw op Doha niet als knelpunt wordt beschouwd. Maar het is een serieuze zaak en ook een waar ik me ernstig zorgen over maak. Misschien komt het doordat ik ouder ben dan de vorige spreker – die in mijn fractie zit – dat ik landbouw tamelijk belangrijk vind, want landbouw produceert voedsel en is daardoor van grotere waarde dan hij deed vermoeden. Ik vind dat we dat moeten onthouden. We hebben binnen deze Kamer gestemd over een verslag dat ik heb gemaakt over de mondiale voedselveiligheid. We maken ons er zorgen over, en dat is terecht. Deze kwestie zou op Doha-niveau moeten worden besproken.

Een ander vraagstuk is hoe Europese producenten – boeren – kunnen concurreren als we in de Europese Unie andere en hogere normen voor dierenwelzijn met betrekking tot het milieu hebben, die bij de WHO niet aan de orde worden gesteld. Je krijgt onze burgers alleen mee als de WHO die kwestie ook behandelt. Eerlijk gezegd denk ik dat er nog nooit een situatie was waarin directe discussie over deze kwesties in deze Kamer, en in Genève, zo nodig was als nu.

Ik zou u willen vragen om in uw afsluitende opmerkingen enkele van die zeer reële kwesties aan de orde te stellen, zodat de mensen beseffen dat er werk van wordt gemaakt. Ik denk niet dat de Doha-ronde zich met de snelheid zal voltrekken die u voorstelt, maar misschien heb ik het mis.

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, in het licht van de Doha-ronde zou ik graag willen weten hoe het directoraat-generaal Handel in de toekomst het tariefcontingent wil veiligstellen dat het concurrentievermogen van de Europese fermentatie-industrie versterkt. Het tariefcontingent speelt een uiterst belangrijke rol, omdat de fermentatie-industrie internationaal concurrerend moet blijven.

Ten tweede, hoe gaat u reageren op de staalclausule die het Amerikaanse Congres onlangs heeft aangenomen, die voorziet in een verbod op het gebruik van EU-staal in Amerika?

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, het doel van de Doha-ronde was om de armste landen te helpen zich te ontwikkelen en uit de armoede te geraken. Enerzijds moeten we dus alles doen om te helpen. Anderzijds mogen we echter ook onze ondernemers en boeren niet vergeten.

Daarom wil ik een vraag stellen. Hoe kunnen we onze kleine en middelgrote bedrijven tegen een faillissement beschermen, en de kleine landbouwbedrijven tegen concurrentie uit China, India en Brazilië? We moeten luid en duidelijk zeggen dat alle producten – van schoenen tot rundvlees – aan bepaalde normen moeten voldoen voordat ze kunnen worden ingevoerd in de Unie. Pas dan kan er sprake zijn van eerlijke mededinging.

Het zal ontzettend moeilijk worden om de onderhandelingen in de loop van de komende maanden af te ronden, want hiertoe ontbreekt onder de belangrijke leiders de politieke wil. Bovendien lopen we het risico dat de aanhoudende wereldwijde economische crisis leidt tot meer protectionisme.

 
  
MPphoto
 

  Zbigniew Zaleski (PPE-DE). - (PL) Ik wil vertellen dat ik het laatste debat in Doha, in Qatar, heb gevolgd en de indruk kreeg dat de ontwikkelingslanden ons als ontwikkelde landen iets verwijten. Misschien is dit nog een soort echo van het voormalige kolonialisme of is men eraan gewend geraakt directe steun te ontvangen, als een soort aalmoes. Ik ben van mening dat rijke landen kunnen helpen via goede handel, goede normen en onderwijs. We moeten allereerst zorgen voor een lokaal ondernemerschap dat op eigen benen staat en voor horizontale banden tussen Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen. Ook ben ik van mening dat juist het verlenen van diensten geschikt is voor het aanleren van management, samenwerking en goede normen. Daarom is het voor beide partijen van groot belang dat de nadruk wordt gelegd op de openstelling van de dienstenmarkt.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil u bedanken voor de extra minuut die ik krijg, want deze is belangrijk voor mijn opmerkingen over landbouw. Er bestaat de indruk dat Europese boeren de enigen zijn met problemen. De waarheid is echter dat bij Doha de Indiase onderhandelaars zich zorgen maken over hun kleine boeren en de afschrikwekkende gevolgen die een stap naar de vrije handel zou kunnen hebben, niet alleen voor individuele boeren maar ook voor de maatschappelijke stabiliteit in hun land. Dus de kwestie van de landbouw speelt bij alle onderhandelingspartners en we hebben behoefte aan wat eerlijkheid hierover. Commissaris, zou u dat misschien, nogmaals, in uw afsluitende opmerkingen aan de orde kunnen stellen.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Ashton, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zal kort proberen in te gaan op de zaken die de lidstaten hebben opgeworpen.

Mijnheer Papastamkos, ik ben het met u eens voor wat betreft de juridische en regelgevende last. Het is heel belangrijk dat deze goed worden aangepakt. Het is belangrijk dat er een oplossing voor wordt gevonden en ik ben het ook eens wat betreft het belang van veiligheid in dat verband.

Een aantal afgevaardigden, met name de heer Lundgren en de heer Rübig, alsook de heer Papastamkos, hebben het gehad over de “Buy American”-bepaling die momenteel door het Congres wordt aangenomen. De afgevaardigden zullen wel weten dat deze is gebaseerd op de Trade Act van 1979. Wij hebben een dergelijke bepaling al, maar middels de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten hebben we wederzijdse regelingen waardoor staten die deze ondertekenen kunnen bieden op die projecten. Wat we hopen – en we hebben het er met de Amerikanen over gehad – is dat we uiteindelijk zullen uitkomen waar we eerst waren. Ik heb de wetgeving gelezen. Ook ik maak me er erg zorgen over.

Ik ga eind februari naar Amerika om de nieuwe handelsgezant van de Verenigde Staten te ontmoeten, die naar we hopen tegen die tijd al beëdigd zal zijn, en de afgevaardigden kunnen er zeker van zijn dat dit erg belangrijke kwesties zijn om aan de orde te stellen.

De heer Ford stelde al enkele kwesties met betrekking tot bilaterale betrekkingen aan de orde. Met Korea wordt vooruitgang geboekt en wat de ASEAN betreft zoek ik naar de flexibiliteit waar de heer Ford en ik het eerder al over hebben gehad, om te proberen op dit punt vorderingen te maken. Ik ben het er echter ook mee eens dat de multilaterale akkoorden wat hun waarde en belang betreft niet kunnen worden vervangen.

Met betrekking tot onze opmerkingen over India heeft minister-president Singh duidelijk uiting gegeven aan zijn betrokkenheid. Ik ben het met mevrouw McGuinness eens dat de landbouwkwestie voor India, waar ik ook nog op terugkom, erg belangrijk is. Ik was vorige week met Kamal Nath in Londen over Doha aan het discussiëren en hij als minister van Handel van India stelde precies hetzelfde punt aan de orde als mevrouw McGuinness over het enorme belang van landbouwers met een lage graad van zelfvoorziening. Ik ben het helemaal eens met haar opmerkingen en uiteraard met wat de minister heeft gezegd.

Mijnheer Pannella, ik denk niet dat we moeten berusten in de gebeurtenissen. Ik denk dat wij als Europa moeten doorzetten, onze macht moeten gebruiken en het volkomen duidelijk moeten maken dat we het eens zijn met wat u zei over het cruciale belang van de strijd tegen protectionisme. Het is een grote uitdaging en een van de uitdagingen die daar bij hoort is communicatie, ervoor zorgen dat mensen het begrijpen.

De heer Hénin is helaas niet gebleven voor mijn reactie, maar het gaat niet om het opheffen van de industrie ten gunste van de consument. Het gaat om industriële groei en ontwikkeling. Het gaat erom dat banen van werknemers worden veiliggesteld, want we kennen het belang van handel en export die daar nu net voor zorgen. Wat betreft de institutionele verandering bij de WTO, daar kunnen we tijd aan besteden, maar ik wil mijn tijd liever besteden aan het vinden van praktische manieren om deze moeilijke economische periode door te komen.

Mevrouw Wortmann-Kool heeft het over diensten gehad. Ik ben er mee eens dat dit erg belangrijk is. Het is ook erg belangrijk om transparant te zijn. Daar ben ik het volledig mee eens.

Mijnheer Assis, u hebt volkomen gelijk als u zegt dat onze belangen moeten worden beschermd zonder protectionisme. Er is sprake van een fundamenteel verschil dat we voor ogen moeten houden, en we moeten er voor zorgen dat we de beroepsbevolking op alle punten beschermen.

Wat de landbouw betreft is het, zoals ik al zei, van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat we onze industrieën kunnen ontwikkelen. Het gaat hier om voedselproductie en dat is erg belangrijk in de Doha-ronde. Mijn collega Mariann Fischer Boel heeft erg hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de Europese positie op het gebied van landbouw is veiliggesteld. Dit vormt de fundamentele basis voor al het werk dat ik verricht in onze bilaterale, regionale en multilaterale onderhandelingen om er voor te zorgen dat de gunstigste omstandigheden worden gecreëerd om onze hele landbouw in de toekomst te beschermen.

Wat de fermentatie-industrie betreft, mijnheer Rübig, ik begrijp dat deze kwesties momenteel worden besproken, maar ik zou graag later bij u terug willen komen met meer details.

Tot slot, wat het midden- en kleinbedrijf betreft, mijnheer Siekierski, is het erg belangrijk dat we onze kleine ondernemingen beschermen. Ik werk nauw samen met Günter Verheugen om ondernemingen en de handel effectief te laten samenwerken om te waarborgen dat kleine ondernemingen in de gelegenheid zijn aan te geven waar markten zouden moeten worden opengesteld, om ze te ondersteunen in hun pogingen die markten te openen en om ze steun te verlenen op het gebied van de handel.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid