Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2239(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0013/2009

Debatten :

PV 02/02/2009 - 16
CRE 02/02/2009 - 16

Stemmingen :

PV 03/02/2009 - 6.7
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0038

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 2 februari 2009 - Straatsburg Uitgave PB

16. Gevolgen van de recente gascrisis - Tweede strategische toetsing van het energiebeleid - De uitdaging van de energie-efficiëntie en informatie- en communicatietechnologieën (debat)
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

– de verklaring van de Commissie over de gevolgen van de recente gascrisis,

– het verslag (A6-0013/2009) van Anne Laperrouze, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over de tweede strategische toetsing van het energiebeleid [2008/2239(INI)], en

– de mondelinge vraag (O-0115/2008) van Vladimír Remek, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, aan de Commissie, over de uitdaging van energierendement met ondersteuning van informatie- en communicatietechnologieën (B6-0003/2009).

 
  
MPphoto
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou graag willen beginnen met het feliciteren van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de rapporteur, mevrouw Laperrouze. Zij hebben zo hard gewerkt aan het verslag over een zekere energievoorziening dat het nu al gereed is voor deze vergadering in februari 2009. Toen ze met haar werk begon, had niemand kunnen voorzien dat we zo afhankelijk zouden worden van het gas uit Rusland dat ons via Oekraïne bereikt, waardoor er meer aandacht is gekomen voor vraagstukken ten aanzien van een zekere energievoorziening.

Wat is, wat de gascrisis betreft, de huidige stand van zaken? Alle betrokken volumes bereiken hun bestemmingen, dus dit betekent dat de meeste consumenten volledig voorzien zijn van gas. Er ontbreekt nog een stroom in Polen, maar daar zijn we mee bezig. De situatie is in zoverre uitzonderlijk dat het gas werd geleverd door RosUkrEnergo, die nu uit de handel ligt, maar we werken ook aan het volledige herstel van de gasleveringen aan alle delen van de Europese Unie die door de gascrisis zijn getroffen.

Aangezien de leveringsovereenkomst voor tien jaar geldt, kunnen we aannemen dat deze overeenkomst voorziet in een goede basis om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. Ik zou echter ook willen benadrukken dat alle EU-toezichthouders nog op hun plek zitten en de gasstromen volgen en we verwachten dat ze in de toekomst niet meer nodig zullen zijn. Ik heb mijn collega’s in Rusland en Oekraïne schriftelijk verzocht hoe het in de toekomst verder moet met het toezicht, want naar mijn mening, als de overeenkomst betrouwbaar en stabiel blijkt, is er geen toezicht nodig. Hoe dan ook, op dit moment zijn de toezichthouders nog ter plekke.

Ik ben van mening dat we deze doorvoerkwestie niet op zijn beloop moeten laten. We moeten met beide partijen blijven samenwerken – de leverancier, Rusland, en het doorvoerland, Oekraïne – en we moeten echt een scheiding aanbrengen tussen de gasleveringen aan Oekraïne en de gasdoorvoer naar de Europese Unie, en ervoor zorgen dat deze doorvoer ook voor Oekraïne financieel voordeel oplevert waarvan het land kan profiteren en er de hoognodige economische vruchten van kan plukken. We zullen aan dit punt blijven werken, maar eigenlijk kunnen we stellen dat de gascrisis voorbij is.

Welke lessen kunnen we hieruit trekken? Ik heb dit de vorige keer al gezegd, maar de les is dat de EU sterker is dan we dachten. Het klopt dat in deze moeilijke situatie EU-landen eensgezind samenwerkten door middel van het voorzitterschap en de steun van de Commissie. We waren allemaal getuige van veel solidariteit toen lidstaten andere lidstaten hielpen. We beseffen ook heel goed dat de interne markt daar functioneerde waar ze functioneren kon. Ik was ook erg verheugd over de sterke en gecoördineerde actie van de Europese gasindustrie, door allereerst een gemeenschappelijk standpunt vis-à-vis Gazprom te benadrukken, en vervolgens ook een gemeenschappelijk voorstel te doen dat van pas zou komen als Rusland en Oekraïne geen duurzame overeenkomst kunnen bereiken.

Welke zwakke punten hebben we ontdekt? Het eerste was de ontoereikende infrastructuur. Dat was vrij duidelijk en dat was ook deels de reden dat de markt niet kon functioneren. De gasprijzen en de spotmarkt zijn niet bijzonder veel gestegen, maar dat komt alleen doordat in bepaalde delen van de Europese Unie, waar de gaslevering het hardst nodig was, er geen extra mogelijkheid was om gas te leveren.

Er waren enkele gevallen waar de solidariteit wel iets groter had mogen zijn. We hebben ook gevallen gezien waar er niet genoeg transparantie was, en we hebben zeker een krachtiger coördinatiemechanisme nodig om de crisis aan te pakken.

In de strategische toetsing van het energiebeleid die door de Commissie in november was ingediend komen vijf gebieden aan bod, die door mevrouw Laperrouze en de Commissie industrie, onderzoek en energie diepgaander worden behandeld en gestroomlijnd. Deze zijn: energie-efficiëntie, het gebruik van duurzame hulpbronnen (en ik wil graag vermelden dat in 2008 43 procent van de geïnstalleerde capaciteit afkomstig was van windenergie; de grootste geïnstalleerde capaciteit tot dusver, en wind is een lokale energiebron); externe betrekkingen, inhoudende dat we samen met onze collega’s werken; crisismechanismen; en infrastructuur.

Ik denk dat er één punt is waarvoor de Commissie zich in hoge mate verder in zal zetten en dat is de roep in dit verslag om de consolidatie van de activiteiten binnen de verschillende gebieden, want we hebben echt veel activiteiten ontwikkeld met betrekking tot het uitvoeringspakket inzake energie en klimaatverandering, de technologie, externe betrekkingen, de interne markt. Het is echter erg belangrijk om te bekijken hoe we deze kunnen consolideren, en welke aanvullende stappen we, indien nodig, moeten ondernemen.

Ik eindig met één specifiek voorstel waar de Commissie over heeft uitgeweid, dat nauw verwant is aan deze kwestie, maar ook aan de algemene economische crisis waar we in zitten. Het betreft het deel van het herstelpakket over energie.

We stellen voor om drie zaken te financieren. 3,5 miljard euro is voor de infrastructuur – niet om elk project te financieren maar om de diversiteit van de gastoevoer uit het zuiden, westen en oosten te vergroten, en om te proberen om een evenwichtige en duurzame mix van gasvoorziening te krijgen.

Wat elektriciteit betreft zijn de zwakste punten de geïsoleerde positie van de Baltische staten en het Iberisch schiereiland.

Dan zijn er nog twee zaken die soms als luxeprobleem worden gezien, maar mijns inziens zijn het enorm belangrijke zaken: wind op zee – het is van cruciaal belang dat we publieke steun krijgen voor de lopende projecten – en de koolstofafvang en -opslag. Deze zijn absoluut noodzakelijk om onze doelstellingen met betrekking tot klimaatverandering in de hele wereld te halen, maar zullen ook een hoognodige impuls geven aan de Europese industrie om technologie te ontwikkelen die in de toekomst gebruikt zou kunnen worden.

Zo krijgen we dus een combinatie van zekere energievoorziening, technologiedoelstellingen en Europese doelen voor herstel. Ik ben van mening dat dit het beste voorstel is. De hoeveelheid financiële middelen is niet erg groot, maar ik geloof dat ze goed worden besteed. Voorts moet het publiek betrokken worden bij de beleidsmaatregelen voor een zekere energievoorziening in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Anne Laperrouze, rapporteur. (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, onze debatten over deze tweede strategische toetsing van het energiebeleid stonden natuurlijk in het teken van de nieuwe gascrisis tussen Rusland en Oekraïne. Deze crisis heeft tekortkomingen aan het licht gebracht, de broosheid van de onderlinge verbindingen en de problemen van de Europese Unie om te reageren en met één stem te spreken.

Uit de crisis is voor de derde keer naar voren gekomen dat er een gemeenschappelijk energiebeleid is geboden. Toch constateren wij, zoals de commissaris zojuist ook heeft gesteld, dat er vooruitgang is en meer samenwerking en solidariteit tussen lidstaten is, dus hoop op een oplossing voor dergelijke crises.

Ik wil de collega’s danken die een grote bijdrage aan het verslag hebben geleverd, dat we met grote voortvarendheid hebben moeten opstellen omdat we in november op de hoogte zijn gesteld van de mededeling. Ik zal niet nader ingaan op alles wat in deze resolutie wordt uiteengezet, maar aangeven welke boodschappen de Commissie industrie in deze resolutie heeft willen uitdragen.

De achtergrond is als volgt: de klimaatomstandigheden zullen zich verharden, de zekerheid van de energievoorziening van de Europese Unie wordt bedreigd door steeds ernstigere crises die steeds vaker voorkomen en het concurrentievermogen van de Europese Unie kan in het gedrang komen. Dat betekent dat we het energieverbruik in de Europese Unie anders moeten invullen, onze energiebronnen anders moeten benaderen en de grote bron van werkgelegenheid moeten aanboren die in de energiesector bestaat, banen die van cruciaal belang zijn in het licht van de huidige economische crisis.

Wat stellen wij voor? Allereerst is er de korte termijn: de visie van drie keer twintig voor 2020 van het energie- en klimaatpakket kracht bijzetten en omzetten in Europees energiebeleid. Dit is een meersporenstrategie op wereldwijd, Europees, nationaal en lokaal niveau, wat inhoudt dat de eerste prioriteit waarop wij hebben gewezen wordt gevormd door energiebesparing, energie-efficiëntie en de ontwikkeling van hernieuwbare energie, want op dit gebied beschikt de Europese Unie over een aanzienlijk potentieel. De doelstelling van 20 procent energie-efficiëntie zou verplicht moeten worden.

Ten tweede moet zekerheid van de energievoorziening in de Europese Unie worden verbeterd door middel van investering in netwerken en met name de onderlinge verbindingen. Solidariteit tussen lidstaten houdt in dat geïsoleerde gebieden, die sterk afhankelijk zijn van een enkele leverancier, door netwerken van energie moeten worden voorzien. Dit betekent ook dat de richtlijn met betrekking tot de zekerheid van de gasvoorziening moet worden herzien zodat het een Europees instrument voor crisisbeheer wordt. Verbetering van de zekerheid van de energievoorziening is ook versterking en structurering van de dialoog met de doorvoerlanden en de productielanden. De relaties van onderlinge afhankelijkheid voor de energievoorziening moeten nader worden ingevuld, met name met Rusland en het Middellandse Zeegebied.

Ten derde is een interne markt doorslaggevend voor de zekerheid van de energievoorziening. Maar hoe kan energie via de ene lidstaat aan de andere worden geleverd als de onderlinge verbindingen zwak zijn of niet bestaan?

Ten vierde moeten de beste praktijken op internationale schaal in kaart worden gebracht. Hiertoe moet uitwisseling met de VS en Japan worden versterkt, met name met Californië, maar we moeten ons geen illusies maken, want onze betrekkingen met deze afnemers van energie zijn gebaseerd op zowel samenwerking als concurrentie, vooral als het gaat om technologieën op het gebied van energie.

Daarnaast is er de lange termijn, die van groot belang is. Daarin staat de energievoorziening van de Europese Unie in de toekomst centraal. We zouden in staat moeten zijn om tegen pakweg 2010-2020 op basis van scenario’s de routekaarten uit te stippelen voor de energievoorziening van de Europese Unie in 2050. Daartoe moeten we ambitieuze doelstellingen vastleggen voor de bestrijding van klimaatverandering. Onze commissie stelt voor de uitstoot van CO2 met 60 tot 80 procent, maar misschien in de toekomst met minimaal 80 procent, terug te dringen, de energie-efficiëntie met 35 procent te verbeteren en een percentage van 60 procent hernieuwbare energie te bereiken in 2050.

Het Parlement wil dat in deze routekaart wordt voorzien in de ontwikkeling van het aandeel van de verschillende energiebronnen, zodat investeringen in productiemiddelen, onderlinge verbindingen en onderzoek en ontwikkeling kunnen worden gepland.

In de energiemix voor 2050 heeft de Commissie industrie het aandeel bevestigd van kernenergie naast andere energiebronnen, zoals hernieuwbare energie, alsmede de wil om middelen voor de opslag van energie te ontwikkelen en het potentieel van zonne-energie in te zetten, waarvan de bron onuitputtelijk is.

 
  
MPphoto
 

  Vladimír Remek, auteur. (CS) Geachte Voorzitter, geachte aanwezigen, dames en heren. U heeft de tekst van de vragen aan de Commissie met betrekking tot de aanpak van de problematiek van de energie-efficiëntie met behulp van informatie- en communicatietechnologieën voor u liggen. Ik zou er graag enige woorden aan willen wijden, maar allereerst wil ik alle schaduwrapporteurs en andere afgevaardigden bedanken voor hun degelijke arbeid. Zij hebben met hun talrijke bijdragen een belangrijk aandeel gehad in de definitieve versie van de resolutie waarmee de kwestie nu wordt neergelegd bij de Commissie. Het is uiteindelijk gelukt een compromis te bereiken voor een totaal van bijna negentig amendementen, waarna de resolutie met eenparigheid van stemmen is goedgekeurd door de Commissie industrie, onderzoek en energie.

We staan pas aan het begin van de verbetering van de energie-efficiëntie met behulp van ICT. We dachten in de herfst van vorig jaar misschien nog dat we werken aan een visie en strategie voor de toekomst, maar door de gebeurtenissen van de afgelopen weken weten we nu wel beter. Als gevolg van zowel de financiële crisis als van de reeds genoemde onderbreking van de gasleveranties aan verschillende EU-lidstaten, is nu wel duidelijk dat alle beschikbare middelen moeten worden ingezet om op zo kort mogelijke termijn de uitdagingen op energiegebied aan te pakken. Dat geldt eveneens voor de noodzaak te zorgen voor een fundamentele verbetering van de energie-efficiëntie – dus de doeltreffendheid van het energieverbruik – met behulp van een zo breed mogelijke inzet van ICT. Zonder verstandige – en dat wil ik benadrukken – goed doordachte en zo veelzijdig mogelijke gebruikmaking van informatie- en communicatietechnologieën zullen we niet in staat zijn te zorgen voor vermindering van het energieverbruik en inperking van de ongunstige klimaatveranderingen.

We hebben gepoogd om samen met gespecialiseerde instellingen, onderzoeksinstituten, vertegenwoordigers van vooraanstaande takken van industrie, alsook overheidsinstellingen van de lidstaten de situatie wat betreft de toepassing van informatie- en communicatietechnologieën ter verbetering van de energie-efficiëntie in kaart te brengen. We dienen ervoor te waken dat initiatieven ten behoeve van de verbetering van de energie-efficiëntie ten koste gaan van de EU-doelstelling het concurrentievermogen op peil te houden en de economie duurzaam te ontwikkelen. We mogen dus niet als een stel extremisten koste wat het kost proberen te besparen.

Met een betere energie-efficiëntie kan zonder enige twijfel op een van de meest doeltreffende manieren worden bijgedragen aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Maar het gaat eveneens over zaken als intelligente netwerken, intelligente gebouwen, doeltreffendere methodes voor het meten van het energieverbruik, toepassing van informatie- en communicatietechnologieën in de vervoersector en de bouw, alsook over vermindering van de goederenstromen, efficiëntere verlichtingssystemen en zaken als nanotechnologie. Kortom, ICT is een uitstekende manier om op de meeste uiteenlopende gebieden te komen tot een verbetering van de energie-efficiëntie. Bij het opstellen van de resolutie hebben we opnieuw kunnen vaststellen dat al onze EU-initiatieven op energievlak nauw met elkaar samenhangen en van elkaar afhankelijk zijn. Zo heeft de steun die wij als Europees Parlement aan het Galileoproject gegeven hebben als indirect gevolg dat de doeltreffendheid van het verkeerssysteem, het verkeer van goederen en personen en dergelijke, verbeteren zal.

Tot mijn groot genoegen zijn er in de EU al meerdere succesvolle voorbeelden van de inzet van informatie- en communicatietechnologieën ter verhoging van de energie-efficiëntie. Ook is het goed dat gesproken wordt over de noodzaak deze voorbeelden onder de aandacht te brengen van het publiek om het aldus positief te motiveren. In feite komt het erop neer dat we weten wat ons te doen staat. Nu moeten we alleen nog overgaan van woorden tot concrete daden, anders verliezen we het vertrouwen van de Europese burger. Helaas zijn we in hun ogen nu al eerder een bureaucratische praatclub dan een instelling die hen kan helpen hun problemen op te lossen en hun leven te verbeteren.

Dat geldt trouwens voor het energiebeleid als geheel, het onderwerp van het verslag van mevrouw Laperrouze. Ik was schaduwrapporteur van dit verslag over de tweede strategische toetsing van dit beleid en ik zou mevrouw Laperrouze hartelijk willen bedanken voor haar inspanningen die succesvol geleid hebben tot de compromistekst die nu voor ons ligt. De tekst is concreter en doelgerichter dan de oorspronkelijke versie. Zoals met de aankomende verkiezingen voor het Europees Parlement te verwachten viel, valt er een zeker populisme te bespeuren in dit verslag, gericht op de kiezer. Er worden grote, ambitieuze woorden gebruikt, want dat horen de mensen zo graag. Maar we weten natuurlijk drommels goed dat die niet omgezet kunnen worden in daden. Ja, natuurlijk zouden we het allemaal heel fijn vinden als onze energiebehoeften volledig gedekt zouden kunnen worden door hernieuwbare energiebronnen. Dat zou ideaal zijn. Maar ik zou toch om enig realisme willen vragen, zeker gezien de pogingen om de doelstelling in het verslag doorgedrukt te krijgen de uitstoot in 2050 terug te dringen met een overweldigende 80 procent in plaats van met een veel realistischere 50 tot 80 procent.

Ook zijn er weer de nodige pogingen van de tegenstanders van kernenergie om dit emissieloze en voor Europa cruciale onderdeel van de energiemix uit te bannen. Het moet eenieder die zich niet wil laten meesleuren door de laatste mode en geen op angst gebaseerde politiek wil bedrijven toch wel duidelijk zijn dat we het eenvoudigweg niet stellen kunnen zonder kernenergie. We zullen moeten investeren in kerncentrales van de nieuwe generatie, in veilige opslag en hergebruik van kernbrandstof, alsook in kernfusie. Ik vind het dan ook niet meer dan redelijk dat het verslag zich uiteindelijk feitelijk uitspreekt voor kernenergie als onderdeel van de energiemix. Tot slot dient naar mijn mening te worden gestreefd naar een betere onderlinge aansluiting van de elektriciteitsnetten. Ik denk daarbij met name aan de Baltische landen die we jarenlang in de kou hebben laten staan, hen onderwijl aan het lijntje houdend met allerlei mooie beloftes. Ook doet het me deugd dat hier opnieuw gesproken wordt over een betere coördinatie van het gebruik van de distributienetwerken, zo nodig voorzien van enige vorm van centrale aansturing.

 
  
MPphoto
 

  Viviane Reding, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil eerst de heer Remek en de Commissie industrie, onderzoek en energie bedanken dat ze zo hard hebben gewerkt aan een onderwerp dat bijzondere aandacht verdient, want het klopt dat we via ICT een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van het klimaatprobleem en zowel het verbruik als de uitstoot van koolstof met 20 procent kunnen terugbrengen.

Het is een enorme uitdaging, maar zij is niet onoverkomelijk en kan alleen worden volbracht als we weten hoe we gebruik moeten maken van ICT. Daarom spreekt de Commissie niet alleen, maar handelt zij op onderstaande manier.

In de eerste plaats hebben we gewerkt aan een mededeling over een uitgebreide strategie gericht op ICT om onze energie- en klimaatproblemen aan te pakken. Deze strategie zal gepaard gaan met een aanbeveling waarin we een opstelling maken van de taken, de doelstellingen en het tijdschema voor de maatregelen binnen de ICT-sector, maatregelen door belanghebbenden en door lidstaten. Deze maatregelen zijn erop gericht om de toepassing van ICT als facilitator te versnellen, zodat we de energiebehoeften van onze huizen, onze bedrijven en onze maatschappij helemaal de baas worden.

Nu, op welk niveau? Allereerst natuurlijk op het niveau van ICT-producten zelf. Hun koolstofvoetafdruk is van cruciaal belang en ik weet dat de industrie hieraan werkt. We hopen dat dit werk zijn doel kan bereiken door te investeren in onderzoek.

Het tweede niveau is dat van ICT als een facilitator op alle terreinen en in alle sectoren met economische activiteit. Wat we hier nodig hebben is de motivatie om gedrag te veranderen – zoals de rapporteur zei, “penser autrement” – maar dit zal alleen gebeuren in regeringen, in besturen, in bedrijven, en voor burgers wanneer ze bekend zijn met de mogelijkheid om kosten te besparen. Dat betekent dat we moeten meten hoe ver we nu zijn en wat beter kan. Als we dat niet meten, zullen we geen resultaten hebben en daarom hebben we een referentieniveau nodig waartegen we verbeteringen kunnen afzetten.

De uitdaging van meting en kwantificering vormt een centraal element binnen ons voorstel.

Wat ook een centraal element van dit voorstel vormt is de vraag hoe we van onderzoekresultaten naar innovatie en praktische successen kunnen overgaan. We zijn natuurlijk met onderzoek begonnen. De R&TD-steunprogramma’s van de Commissie hebben als doel om dit potentieel in de systemen en de infrastructuur ook voor diensten te benutten.

De belangrijkste resultaten worden verwacht op gebieden als elektriciteitsdistributie, gebouwen, transportlogistiek en verlichting. De rapporteur heeft gelijk: je hebt sectoroverschrijdende participatie in die projecten nodig. Daarom hebben we ook sectoroverschrijdende onderzoeksprojecten opgezet en nauw samengewerkt met het bedrijfsleven om de tijd tussen onderzoek en ontwikkeling en innovatie te verkorten. Daarom hebben we, binnen onze innovatieprogramma’s, ook de demonstratie en validatie van nieuwe oplossingen en technologieën in bestaande omgevingen gesteund om hun structuur te maximaliseren.

Het verkleinen van de voetafdruk van ICT-producten vormt ook een deel van dit onderzoek. Wat de financiële middelen betreft, we hebben tot nu toe meer dan 4 000 euro in dit initiatief geïnvesteerd. In het voorgestelde herstelplan van de Commissie staan publieke/private partnerschappen voor R&D hoog op de agenda, waarvan een van de drie initiatieven die we voorstellen energiezuinige gebouwen zijn, een domein waar ICT natuurlijk een overheersende rol zal spelen.

Een van de proefprojecten die nu worden uitgevoerd is het intelligente vervoerssysteem. We hebben al veel geïnvesteerd in intelligente systemen voor in de auto en we gaan nu door naar het volgende niveau, wat de verhouding tussen de auto en de weg en verkeersborden is. Ik ben het met de rapporteur eens dat het erg belangrijk zal zijn om ons eigen satellietprogramma te hebben en om hier efficiënter in te worden.

 
  
MPphoto
 

  Giorgos Dimitrakopoulos, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Laperrouze van harte gelukwensen en bedanken voor de samenwerking in de afgelopen tijd. Namens de Commissie buitenlandse zaken wil ik in telegramstijl de fundamentele voorstellen noemen die wij aan mevrouw Laperrouze hebben voorgelegd.

Ten eerste het gemeenschappelijk extern energiebeleid, waarin de klemtoon ligt op zekere energievoorziening maar ook veiligstelling van de energieroutes. Nu er wordt gevochten om energiebronnen is het voor iedereen duidelijk hoe belangrijk dit voorstel is.

Ten tweede de uitdieping van de betrekkingen met andere landen, eerst en vooral met de energieproducerende landen maar ook met de landen waar de energieroutes door heen lopen, dat wil zeggen de doorvoerlanden.

Ten derde een nieuwe generatie bepalingen inzake onderlinge afhankelijkheid op energiegebied, juridisch bindende bepalingen wel te verstaan. Deze 'energy interdependence clauses' zijn zeer belangrijk, met name in de onderhandelingen met andere landen, met Rusland bijvoorbeeld – dit thema was immers onlangs nog zeer actueel – waarmee wordt onderhandeld over de sluiting van een nieuwe overeenkomst ter vervanging van de overeenkomst van 1997.

Ik sprak zojuist over het gevecht om energiebronnen. Dit is een belangrijk vraagstuk dat ons ertoe aanzet onze energiebronnen maar ook -wegen te diversifiëren. Er zijn momenteel vele belangrijke projecten. Ik noem de South Stream-pijpleiding, de TGI pijpleiding (Turkije – Griekenland – Italië), Nabucco en natuurlijk ook Caspian, waar wij het vaak over hebben. Ik heb hier ook een kaart van de Kaspische Zee. Als wij naar de Kaspische Zee kijken, moeten wij alle kanten opkijken, naar Azerbeidzjan maar ook naar Turkmenistan - dat morgen of overmorgen in het Europees Parlement zal worden besproken, en waarvan ik het belang onderstreep - en natuurlijk ook Iran.

 
  
MPphoto
 

  Romana Jordan Cizelj, namens de PPE-DE-Fractie.(SL) Energie is een van de fundamentele levensbehoeften. De mensheid is echter sinds enige tijd niet meer tevreden met slechts fundamentele levensomstandigheden; wij zijn immers ook gaan streven naar het soort sociale ontwikkeling dat onze levens gemakkelijker maakt. Dat is de reden waarom energie de economische tendensen van elke maatschappij volgt.

We zijn echter pas sinds kort vanuit een meer holistisch perspectief gaan kijken naar de welvaart van het individu en we meten deze niet meer uitsluitend af aan zijn of haar koopkracht. Vandaar moeten we, als het om energie gaat, zien dat we het juiste evenwicht vinden tussen de zekerheid en betrouwbaarheid van de voorziening, bescherming van het milieu en maatregelen tegen klimaatverandering, en concurrentiefactoren. Onze fractie steunt deze doelstellingen alle drie als hoeksteen van het gemeenschappelijk Europese energiebeleid en in dat opzicht juichen wij het verslag-Laperrouze toe.

De klimaatverandering en de problemen die we in januari hebben meegemaakt met het transport van Russisch gas naar Europa bevestigen het grote belang van diversiteit in het kader van het gemeenschappelijk energiebeleid. De Europese Unie moet zo spoedig mogelijk met projecten komen die onze energie-infrastructuur versterken, teneinde de invoer van energie over verschillende routes te vergemakkelijken. In dat opzicht moeten we ervoor zorgen dat we gas vanuit verschillende doorvoerlanden én vanuit verschillende energie-exporterende landen kunnen invoeren. De uitvoering van het Nabucco-project is hierbij van bijzonder groot belang.

Daarnaast moeten we onze energiemix verrijken. Dit betekent in hoofdzaak dat deze voor een groter deel moet bestaan uit energiebronnen die niet leiden tot broeikasgasemissies, dus zowel hernieuwbare energiebronnen als kernenergie. We kunnen steenkool ook niet helemaal de rug toekeren, maar we moeten ervoor zorgen dat we de allerbeste technologieën gebruiken, zoals technieken waarbij koolstofdioxide wordt opgevangen en opgeslagen.

Ik wil benadrukken dat efficiënt energiegebruik onze prioriteitstaak is. Uit talrijke onderzoeken is echter gebleken dat wij onze financiële, intellectuele en creatieve kracht moeten investeren in productie- en transmissiecapaciteit. Ook met de maatregelen die ik noemde zal het voorlopig niet mogelijk zijn om onze afhankelijkheid van de invoer tot nul te reduceren. Om de problemen die voortvloeien uit energie-invoer tot een minimum te beperken, dienen wij een effectief buitenlands energiebeleid te formuleren. Om deze reden zou ik graag zien dat het Verdrag van Lissabon werd aangenomen, zodat mogelijke institutionele obstakels die het formuleren van buitenlands beleid in de weg staan, kunnen worden weggenomen.

Ik zinspeel hier op Ierland en wij verwachten dat de Ierse bevolking dit probleem oplost. Onze verwachtingen omtrent een gemeenschappelijk buitenlands energiebeleid zullen echter realistischer kunnen zijn als we concrete maatregelen nemen op de terreinen die we reeds als onderdeel van het gemeenschappelijk energiebeleid hebben benoemd. Ik ben van mening dat we het derde liberaliseringspakket voor gas- en elektriciteit nog binnen deze zittingsperiode moeten goedkeuren, samen met uniforme marktregels voor de gehele Unie.

Laat mij tot slot mijn mening geven over de ingediende amendementen. Ik denk dat het verslag-Laperrouze van dusdanig goede kwaliteit is dat er geen substantiële amendementen nodig zijn. De doelstellingen voor de lange termijn, die we door middel van het 20-20-20-pakket gaan bereiken en die door zowel de Europese Raad als het Europees Parlement zijn gesteund, dienen ongewijzigd te blijven. Onze fractie zal geen amendementen steunen die zijn gericht op vermindering van de diversificatie van energiebronnen. Wij zullen echter wel onze steun verlenen aan amendementen die gericht zijn op toename van het aantal aanvoerroutes en op meer zekerheid van de energievoorziening in de Unie.

Tot slot zou ik de rapporteur willen complimenteren met haar uitstekende verslag en willen danken voor de prettige samenwerking

.

 
  
MPphoto
 

  Mechtild Rothe, namens de PSE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissarissen, dames en heren, hartelijk dank aan de rapporteur, Anne Laperrouze, voor de werkelijk uitstekende samenwerking. Mijn dank gaat echter eveneens uit naar de medewerkers van de secretariaten voor hun onschatbare bijdrage.

In het licht van de recente gascrisis is de Tweede strategische toetsing van het energiebeleid wel bijzonder goed getimed. Energiezekerheid en solidariteit tussen de lidstaten moeten een centrale rol in het Europees energiebeleid spelen. Ik ben ervan overtuigd dat het een enorme verbetering zou betekenen als er gehoor zou worden gegeven aan het verzoek in het onderhavige verslag tot een sterkere diversificatie van de gaspijpleidingen. Bovendien moet de Commissie nog vóór het einde van het jaar een voorstel presenteren voor de herziening van de Gasrichtlijn van 2004, teneinde bindende en effectieve nationale en communautaire noodplannen op te nemen.

Voor ons als leden van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement is het echter van fundamenteel belang dat de EU-lidstaten ook in normale tijden met name de meest kwetsbare consumenten van de maatschappij in het oog houden, namelijk degenen die onder armoede te lijden hebben. Het ontbreekt nog steeds aan nationale strategieën om dit probleem het hoofd te bieden. Daarom heeft mijn fractie een aanvullend amendement ingediend waarin ze er bij de lidstaten op aandringt om dit probleem daadwerkelijk aan te pakken.

Het verslag benadrukt de bijzondere betekenis van energiebesparing en energie-efficiëntie. De meest efficiënte en kosteneffectieve manier om de energiezekerheid te verbeteren is zonder meer een verbetering van de energie-efficiëntie en de besparing van energie. Tegelijkertijd moeten wij ambitieuze en realistische doelen voor de toekomstige energievoorziening van Europa stellen. Het doet mij deugd dat we deze richting op gaan, onder andere met de oproep tot de doelstelling van een aandeel van 60 procent hernieuwbare energie in de energiemix vóór 2050. In het verslag wordt ook het belang van lokale initiatieven in het streven naar een succesvol klimaat- en energiebeleid benadrukt. Het Covenant of Mayors speelt hierbij een centrale rol, maar het is belangrijk dat ook andere, gelijkwaardige initiatieven worden ondersteund, zoals het Covenant of Islands. Uiteindelijk komt het er echter op neer dat onze doelstellingen moeilijk haalbaar zullen zijn zonder investeringen in de netwerken en een verdere liberalisering van de interne markt. Wij hebben een enkele, goed functionerende interne energiemarkt nodig met eerlijke concurrentie, die zowel een vrije toegang tot het net als een gelijkwaardige verdeling van de energie voor alle producenten garandeert. De komende weken zullen in dat opzicht van doorslaggevend belang zijn. Wat wij nodig hebben is de bouw en ontwikkeling van een intelligent stroomnet dat bestaat uit ICT-ondersteunde gecombineerde elektriciteitscentrales en een gedecentraliseerde productie. Alleen op die manier kunnen energiebronnen efficiënt worden ingezet waar ze daadwerkelijk nodig zijn. Wij hebben een Europese supergrid nodig die het enorme potentieel in de Noordzee, in het Oostzeegebied en in het Middellandse Zeegebied ontsluit en verbindt.

Hetgeen echter niet aanvaardbaar is in het verslag, is het verzoek aan de Commissie om een speciale routekaart voor investeringen in kernenergie op te stellen. Daarom heeft mijn fractie een amendement ingediend waarin de gemeenschappelijke behoefte aan nucleaire veiligheid nadrukkelijk wordt onderstreept, maar waarin tegelijkertijd wordt benadrukt dat het besluit van de lidstaten om al dan niet in kernenergie te investeren de soevereiniteit van de lidstaten moet blijven. Mijn persoonlijke mening is dat we kernenergie niet nodig hebben.

 
  
  

VOORZITTER: MAREK SIWIEC
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, de toetsing van het energiebeleid van afgelopen jaar kwam als geroepen, en ik feliciteer Anne Laperrouze voor haar zorgvuldige verslag hierover.

De opgeworpen kwesties zijn uiterst complex, maar het komt neer op het volgende: Europa heeft een energiebeleid nodig dat ons duurzame, betaalbare en betrouwbare energiebronnen oplevert. Duurzaam door te breken met onze totale afhankelijkheid van fossiele brandstoffen die onze planeet verstikken; betaalbaar door een stabiele en realistische prijs voor consumenten te garanderen; en betrouwbaar door Europese burgers te bevrijden van de afhankelijkheid van onbetrouwbare of monopolistische leveranciers.

Deze vrijdag zal een groep commissarissen minister-president Poetin en zijn team van ministers ontmoeten. Energie staat op de agenda en onze partij zou duidelijk moeten maken dat we een conflict tussen Rusland en Georgië dat zou leiden tot een Europese gascrisis in het midden van de winter niet kunnen tolereren. We zouden naar zekerheden moeten zoeken, maar we zouden ook voorzichtig moeten zijn. Dit is eerder gebeurd en mag niet weer gebeuren.

De tijd is rijp om de energieleveranties aan Europa opnieuw onder de loep te nemen. Deze mening zijn alle leden van alle fracties in dit Parlement toegedaan, die zich zouden moeten verenigen om de leiding te nemen om dit te realiseren. Daarom zal een kleine groep van ons, waar onder ook de heer Hammerstein, die later het woord zal nemen, deze week een partijoverschrijdende folder, Making the Green Energy Switch at a Time of Crisis, lanceren.

Ik ben alle leden die hun ideeën kenbaar hebben gemaakt dankbaar, en ik sta versteld van de mate van overeenstemming die er bestaat. Er bestaat in deze Kamer de drijfveer om snel te werken, om samen te werken, op zoek naar een duurzame oplossing voor Europa’s energiecrisis, en daar moeten we gebruik van maken.

Van alle mogelijke plannen om een nieuw energietijdperk in te gaan, springt er een uit: het supernet, of DESERTEC. De Franse president haalde dit plan aan als mogelijk project voor onze nieuwe Europese Unie voor het mediterraan gebied. Een aantal afgevaardigden, waaronder mevrouw Harms, heeft onlangs een bezoek gebracht aan Zuid-Spanje om de technologie in actie te zien: zonne-energie uit Noord-Afrika en zonrijke grond in het zuiden van Europa waarbij energie wordt 'geoogst' uit de zon in een hoeveelheid die gelijk is aan anderhalf miljoen olievaten per vierkante kilometer per jaar. Als die energie wordt getransporteerd door energiezuinige HVDC-kabels, zou de opgewekte stroom in het Europese supernet kunnen worden gevoed, dat hernieuwbare energie uit de hele EU haalt – getijdenenergie uit de kustgebieden, wind- en golfenergie uit het winderige noordwest-Europa, en biomassa- en geothermische energie, ongeacht waar deze wordt gewonnen.

Vooruit, er zijn kosten aan verbonden. Het Duitse centrum voor lucht- en ruimtevaart schat dat de constructie 45 miljard euro zou kosten, maar zegt ook dat de consument dat bedrag vele malen terugverdient door lagere energierekeningen in de komende 35 jaar, en de investering zou duizenden banen creëren.

Het is een gewaagd project voor een energietoekomst die duurzaam, betaalbaar en betrouwbaar is. Voor die energietoekomst moet Europa zich inzetten.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Mussa, namens de UEN-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik spreek oprechte waardering uit voor het werk van collega Laperrouze. Hoewel ik het met een groot deel daarvan eens ben, heb ik toch grote twijfels bij een aantal aspecten van haar voorstel waarbij de rapporteur misschien te veel vertrouwen heeft in de oordelen van de Commissie.

Op de eerste plaats vind ik de verwachte ontwikkeling van de vraag naar gas beperkt. Als mijn verwachting bevestigd wordt, ben ik bevreesd dat er negatieve effecten ontstaan voor de financieringsbronnen van de projecten. De infrastructurele projecten verkeren in verschillende stadia van ontwikkeling. In plaats van op abstracte wijze de prioriteiten opnieuw te definiëren, waarbij het Middellandse Zeegebied ernstig tekort komt, is het raadzaam de projecten opnieuw te beoordelen op grond van ontwikkelingstijd, financiële structuur, leveringsmogelijkheden en verhouding tussen publieke en private financiering.

Collega Laperrouze heeft voorts diversifiëring van de bronnen en aanvoerwegen aanbevolen, waarvan de Southern Corridor een voorbeeld is. Voor dergelijke zaken is mijns inziens een geprogrammeerde en gefaseerde aanpak nodig. In het geval van de Kaspische regio zal zo in eerste instantie alleen het gas uit Azerbeidzjan beschikbaar zijn. De toegang tot andere landen zal pas in de tweede fase mogelijk zijn, maar de markt zal er complexer door worden vanwege politieke moeilijkheden en problemen in verband met de regelgeving en infrastructuur. Het voorstel van de Commissie aangaande de Caspian Development Cooperation zou die problemen kunnen oplossen, als dat samenwerkingsverband gunstige voorwaarden creëert voor de ontwikkeling van de ontbrekende infrastructuur.

Als voorlaatste punt wil ik opmerken dat er geen enkele twijfel over bestaat dat solidariteitsmechanismen fundamenteel zijn voor het energiebeleid van de Unie, mede in verband met het Lissabon-Verdrag. Het is echter raadzaam bij de eventuele toepassing van dergelijke maatregelen naast mogelijke concurrentieverstoringen ook het opleggen van buitensporige lasten te vermijden.

Tot slot de buitenlandse betrekkingen. Afgezien van de rol van het Energiehandvest is een uitbreiding van het Energy Committee, waarin ook de doorvoerlanden en het thema hernieuwbare energie zullen zijn opgenomen, een belangrijk doel.

 
  
MPphoto
 

  Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ondanks de uitstekende sfeer waarin we hebben samengewerkt aan de Tweede strategische toetsing van het energiebeleid, moet ik tot mijn spijt concluderen dat we er niet in geslaagd zijn om de juiste correcties in het voorstel van de Commissie aan te brengen, die ik noodzakelijk achtte.

Mijns inziens belooft de titel “Strategic Energie Review” een heleboel voor de toekomst. Als we deze herziening echter bekijken, moeten we concluderen dat alles toch veelal in het verleden geworteld zit. Centraal in deze strategische toetsing van het energiebeleid – helaas wordt dit ook in het verslag-Laperrouze niet gecorrigeerd – staat de oude energiemix van kolen en kernenergie, waarbij zelfs extreem nadruk wordt gelegd op de nucleaire pijler.

Ik vraag me werkelijk af, commissaris Piebalgs, wat er is gebeurd met de voorstellen die u aan het begin van deze zittingsperiode heeft gepresenteerd, toen u verklaarde dat de grote risico’s die verbonden zijn aan kernenergie onder controle gebracht moesten worden, dat het probleem van kernafval, de financiering van decommissioning en al deze kwesties geregeld moesten worden voordat de Commissie weer positieve stappen in de richting van de uitbreiding van kernenergie zou zetten. Niets van dat alles is geregeld en toch zet de Commissie nu dit pro-nucleaire offensief in. Het feit dat een van de grootste fiasco’s in de geschiedenis van de West-Europese kernindustrie op dit moment in Finland plaatsvindt, dat het bedrag van het geschil tussen de Finse energieleveranciers en Areva inmiddels is opgelopen tot 2,4 miljard, omdat er zoveel meerkosten in Olkiluoto zijn ontstaan, lijkt u niet in het minst zorgen te baren. Ik vraag mij af wat de bedoeling is van deze nieuwe golf van investeringen in een sector die ondanks decennialange publieke financiering – beduidend meer dan in alle andere sectoren is geïnvesteerd – nu opnieuw de oorzaak is van chaos. Ik zou graag willen weten of u dit alles werkelijk serieus meent, of dat anderen aan de touwtjes trekken.

Mijns inziens is met name deze mix van kolen en kernenergie de strategie die ertoe heeft geleid dat het energiebeleid van de Europese Unie op een dood spoor is geraakt. Ik heb nu genoeg over kernenergie gezegd, maar ook de verkwistende omgang met fossiele energie – een andere kwestie die in deze review nauwelijks aan bod komt – heeft eveneens bijgedragen aan de huidige klimaatramp, maar er worden in deze toetsing geen wezenlijke correcties van deze gedateerde strategie van gisteren aangebracht.

Mijn fractie heeft tijdens de onderhandelingen over het verslag van mevrouw Laperrouze duidelijke prioriteiten gesteld. Het behoeft geen toelichting dat kernenergie daar niet bij hoorde, maar wij hebben getracht werkelijke veranderingen op andere gebieden te bewerkstelligen. Wij wilden dat de doelstelling van een besparing van 20 procent op het verbruik van primaire energie eindelijk verplicht zou worden. Dat is niet gebeurd. Wij verwachten een serieus voorstel voor de ontwikkeling van een supergrid, met andere woorden een netwerk dat in staat moet zijn om daadwerkelijk zeer omvangrijke capaciteiten op te nemen voor het opwekken van hernieuwbare energie door de Noordzee, andere kustgebieden of zuidelijke woestijngebieden. Daarvan is absoluut niets terug te vinden, niet in het verslag noch in het voorstel van de Commissie.

Volgens ons is het eveneens een enorme fout dat het complete vervoersaspect uit deze strategische toetsing van het energiebeleid is gehaald, omdat wij – net als u – willen loskomen van de afhankelijkheid van olie. U heeft besloten dat vervoersaangelegenheden afzonderlijk behandeld moeten worden, maar deze kwestie moet volgens ons het speerpunt van deze strategische toetsing van het energiebeleid zijn.

Diversificatie van de gasvoorziening is prima en daar zouden we ook zeker naar moeten streven, maar er moet tegelijkertijd alles aan worden gedaan om gas eindelijk op efficiënte wijze te gaan gebruiken. Anders levert diversificatie uiteindelijk helemaal niets op.

Ik was vorige week geschokt te horen dat het Recovery Plan van de Europese Commissie al deze strategische onevenwichtigheden weer opneemt en dezelfde op het verleden gerichte benadering hanteert als deze strategische toetsing van het energiebeleid. Namens mijn fractie wil ik aankondigen dat wij zowel het verslag als de strategische toetsing van het energiebeleid niet ondersteunen en dat wij ons in het kader van het Recovery Plan willen inzetten voor duurzaamheid en gezond verstand.

 
  
MPphoto
 

  Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, commissarissen, solidariteit is een mooi woord. Het behoort meestal tot de woordenschat van links. Er moet echter niet alleen tot solidariteit worden opgeroepen uit naam van een beleid dat tegen Gazprom en Rusland is gericht, maar ook in de strijd tegen algemene energiearmoede. Energie is namelijk ook nodig in de vorm van elektriciteit en verwarming voor arme mensen.

Het grote probleem met de Europese energiestrategie is dat het niet uit het niets ontstaat, maar dat elk land zijn eigen geografische, historische en economische wortels op het gebied van energie heeft. Als er een gemeenschappelijke strategie met geharmoniseerde structuren is, dan zijn er winnaars en verliezers. Er zijn landen die uit naam van solidariteit worden gedwongen af te zien van structuren die op nationaal niveau hun nut hebben bewezen. Dat kan geen solidariteit zijn.

Harmonisatie van elektriciteitsnetwerken betekent ook het harmoniseren van de elektriciteitsprijs. In de praktijk gebeurt dat niet op basis van de laagste prijzen, maar op basis van gemiddelde prijzen. Ook in dat geval zijn er verliezers, namelijk de landen met goedkope elektriciteit. Op dezelfde manier moet het geld dat in de Europese begroting wordt besteed aan de financiering van gaspijpleidingen worden opgebracht door landen die deze pijpleidingen niet gebruiken.

Mevrouw Laperrouze heeft gelijk wanneer zij zegt dat netwerkinvesteringen moeten worden gedaan door de lidstaten of hun ondernemingen en niet door de Europese Unie. De Europese Unie kan geen beheerder van een olie-, gas of elektriciteitsnetwerk zijn en er mogen geen grote bedragen uit de Europese begroting worden gebruikt voor investeringen in netwerken.

Net als mevrouw Harms wil onze fractie wijzen op de problemen die, zoals bekend, betrekking hebben op het gebruik van kernenergie. Terwijl enerzijds de CO2-uitstoot afneemt, neemt anderzijds de hoeveelheid plutonium toe.

 
  
MPphoto
 

  Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. Het verslag-Laperrouze pakt de juiste problemen aan op het gebied van de energievoorziening waarvoor de Europese Unie zich nu gesteld ziet. Het recente gasconflict tussen Rusland en de Oekraïne heeft de Europese Unie bepaald niet onberoerd gelaten. Het verslag noemt een aantal beleidslijnen voor de Europese energiemarkt waarmee de kwetsbaarheid van de Europese Unie bij een nieuw conflict ingeperkt wordt. Ik kan het daarom eens zijn met het streven naar een grotere verscheidenheid aan energiebronnen en partnerlanden waarvan de EU energie importeert, kortom de noodzakelijke energiediversificatie. De gasstrijd tussen Rusland en de Oekraïne onderstreept andermaal deze urgentie en ik hoop dan ook van harte dat bijvoorbeeld het Nabucco- project in de nabije toekomst succesvol zal worden.

Concreet betekent dit streven dat de Europese Unie, de lidstaten meer werk maken van de regionale integratie. De netwerken van een aantal lidstaten zijn nu nog te geïsoleerd en zijn daardoor afhankelijk van import uit derde landen. Door de aanleg van nieuwe verbindingen tussen de energienetwerken van de lidstaten maken wij eveneens een betere werking van de interne markt mogelijk.

Voor een verdere verbetering van de interne markt is daarnaast behoefte aan volledige scheiding van eigendom tussen de productiebedrijven en de netwerkbedrijven. Op die wijze kan een asymmetrische marktopening het beste worden tegengegaan.

Ondertussen werkt een aantal lidstaten aan het opstarten van kerncentrales die zijn gesloten als gevolg van afspraken met de Europese Unie. Dit lijkt niet de beste weg vooruit. Veeleer zou investeren in meer grensoverschrijdende verbindingen de afhankelijkheid van één of enkele derde landen op een meer duurzame wijze kunnen terugdringen.

Andere belangrijke beleidslijnen in het verslag waarin ik mij volledig kan vinden, zijn het verhogen van de energie-efficiëntie en het vergroten van het aandeel duurzame energie. Over de vraag of kernenergie een rol moet spelen bij het verminderen van de CO2-uitstoot verschillen de lidstaten echter van mening. Dit is dan ook bij uitstek een keuze die de EU aan de lidstaten moet laten. Meer helderheid hierover had het verslag echter goedgedaan. Hopelijk brengt amendering hierin nog verbetering.

 
  
MPphoto
 

  Desislav Chukolov (NI). - (BG) Dames en heren, tot nu toe heb ik vastgesteld hoe hypothetisch en abstract er in deze Kamer beslist wordt wat het beste is voor Europa. Maar ik ben afgevaardigd door de Bulgaarse kiezers en daarom ben ik meer geïnteresseerd in wat het beste is voor mijn vaderland, Bulgarije.

Voor ons, de patriotten van Ataka, heeft de energieonafhankelijkheid van Bulgarije de hoogste prioriteit. Tijdens de "onderhandelingen", die wij "het dictaat van de EU" noemen, werden wij gedwongen reactor 1, 2, 3 en 4 van kerncentrale Kozloduy te sluiten.

Ik wil u eraan herinneren – en als u het nog niet weet, onthoud het dan nu – dat deze reactoren alle controles hadden doorstaan en absoluut veilig waren verklaard. Mijn collega Dimitar Stoyanov stelde de Europese Commissie begin 2007 de vraag of de sluiting van alle reactoren een vereiste was voor de toelating van Bulgarije tot de Europese Unie. Het bleek dat er geen dergelijke vereiste van de Europese Commissie bestond. De heer Günter Verheugen heeft echter gelogen tegen het Bulgaarse parlement en gezegd, dat er wel degelijk een dergelijke vereiste bestond.

Enkele dagen geleden kwam Bulgarije voor een bijzonder ernstige energiecrisis te staan. Volgens artikel 36 van ons toetredingsverdrag hebben wij het recht om de kerncentrale opnieuw te activeren. Dat recht hebben we, en daarom hebben mijn collega's van het Bulgaarse parlement een ontwerpbeschikking ingediend voor de heropening van de reactoren 1 tot en met 4 van kerncentrale Kozloduy, die momenteel gesloten zijn.

Samen met mijn collega’s in het Europees Parlement, Dimitar Stoyanov en Slavi Binev, heb ik een schriftelijke verklaring met nummer 0005/2009 ingediend, waarin we vragen om deze reactoren opnieuw te openen om Bulgarije energieonafhankelijk te maken.

Tot slot wil ik u nog zeggen, dat Europa sterk zal zijn als elke afzonderlijke lidstaat sterk en energieonafhankelijk is. Als we ons willen inspannen voor onze kiezers en onze burgers, is dit de enige manier.

 
  
MPphoto
 

  Gunnar Hökmark (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als we het over het Europese energiebeleid hebben, denk ik dat het van belang is om de nadruk te leggen op enkele risico’s die we lopen – niet alleen het risico van een onzekere energievoorziening, met alle problemen van dien, maar ook het feit dat we worden blootgesteld aan politieke druk van regimes die energievoorraden gebruiken als pressiemiddel om andere regeringen te beïnvloeden. Dientengevolge bestaat er ook een risico op fragmentatie van de Europese Unie, met lidstaten die verdeeld zijn naar gelang van hun verschillende belangen, waardoor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid wordt ondermijnd.

Ik denk dat het goed is om in te zien dat het beleid dat we nodig hebben om klimaatverandering aan te pakken erg veel lijkt op het beleid dat we nodig hebben om onze energiezekerheid te versterken. Het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen betekent een kleinere afhankelijkheid van onbetrouwbare leveranciers. Een verhoogde voorziening uit andere energiebronnen betekent een verminderde vraag naar fossiele brandstoffen, lagere prijzen voor Europese burgers en – niet in de laatste plaats – een gereduceerde toestroom van geld naar de oliestaten in de wereld.

Dit heeft enorme gevolgen voor de zekerheid van de energievoorziening, waar we tijdens de discussie over de toekomstige energiestrategie van de Europese Unie rekening mee moeten houden. Ik denk dat sommige puzzelstukjes gemakkelijk op hun plaats zullen vallen wanneer we dit vooruitzicht voor ogen houden. We hebben een betere interne markt nodig in de Europese Unie, omdat die in feite de enige garantie is voor solidariteit tussen de lidstaten. Dit betekent dat we meer moeten doen aan grensoverschrijdende verbindingen en een beter netwerk moeten hebben, die de lidstaten bijeen kan houden en daardoor de markt bijeen houdt.

We moeten meer biobrandstoffen ontwikkelen. Ik ben het niet eens met degenen die stellen dat er risico’s aan verbonden zijn; het is mogelijk dat we – in Europa alsook in andere delen van de wereld – het gebied dat we gebruiken vergroten. Zelfs kleine bijdragen uit biobrandstoffen heeft een kleinere afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en een verschil in prijzen tot gevolg.

Voorts wil ik het nadrukkelijk hebben over kernenergie. Dit vraagstuk is overduidelijk aanwezig maar iedereen doet of zijn neus bloedt, terwijl kernenergie een van de grootste potentiële bijdragers is aan het vermogen van de Europese Unie om de uitstoot van koolstofdioxide vandaag en in de toekomst te reduceren. Met deze kanttekening zou ik graag willen besluiten. Als we proberen om al deze elementen samen te brengen, zullen we de mogelijkheid krijgen om niet alleen een sterker energiebeleid, maar ook een sterker beleid voor een zekere energievoorziening te maken.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE). - (RO) Het energiebeleid is en blijft een prioriteit van de Unie. Uit de gascrisis van deze winter, een periode met zeer lage temperaturen, is nogmaals gebleken hoe afhankelijk de lidstaten en de Europese Unie zijn van de traditionele gasleveranciers. ‘Eenheid in verscheidenheid’ is het devies van de Europese Unie. Ik hoop dat deze gascrisis ons zal verenigen in de uitwerking van een gezamenlijk energiebeleid.

De ontwikkeling van het Nabucco-project, de bouw van een LPG-terminal bij Constanţa - een belangrijke haven aan de Zwarte Zee - en het onderling verbinden van nationale infrastructuren voor elektrische energie, kunnen zowel de zekerheid van energievoorziening verhogen als ook de solidariteit met lidstaten in een energiecrisis binnen de Unie bevorderen.

Ik verzoek de Commissie en de lidstaten te investeren in de modernisering van het Europese energienetwerk om zo energie-efficiëntie te bevorderen en meer energie te halen uit hernieuwbare bronnen. Ik verzoek de Commissie en de lidstaten bovendien om maatregelen te financieren die de vervuiling beperken die wordt veroorzaakt door koleninstallaties. De huidige crisis dwingt de lidstaten zich sterker te richten op de vaststelling van hun prioriteiten en strategische richtsnoeren voor ontwikkeling.

Op het gebied van energie-efficiëntie kan de Unie snel en tegen aanvaardbare kosten resultaten boeken in de strijd tegen klimaatveranderingen. Een beter energierendement van bestaande gebouwen, meer passieve gebouwen, communicatie en informatietechnologie gebruiken om energieverbruik te beperken en meer energie-efficiëntie door op grote schaal intelligente meters en geautomatiseerde systemen te gebruiken, dat zijn de strategische richtsnoeren voor ontwikkeling waarin Europa moet investeren.

Ik verzoek de Commissie en de lidstaten om maatregelen te financieren die de vervuiling beperken die wordt veroorzaakt door koleninstallaties. De economische crisis dwingt de lidstaten hun prioriteiten en strategische richtsnoeren voor ontwikkeling zorgvuldiger te definiëren. In 2020 moet de Unie haar energie-efficiëntie met 35 procent hebben verhoogd en het primaire energieverbruik met 20 procent hebben verminderd. Ik verzoek de Commissie en de lidstaten onderzoeksprojecten, gericht op de verbetering van energie-efficiëntie, te bevorderen en te financieren.

Commissaris, ik verzoek de Europese Commissie, de Europese Investeringsbank en de lidstaten een Europees fonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie op te richten om publiek en particulier kapitaal te verzamelen voor de projecten rond energie-efficiëntie binnen de Europese Unie. Ten slotte, maar niet in de laatste plaats, vermeld ik hier de transportsector, belangrijke verbruiker van aardolie. Zo is het vandaag de dag, mijns inziens, noodzakelijk om op Europees niveau een aantal zeer ambitieuze doelstellingen op het vlak van energie-efficiëntie van voertuigen goed te keuren voor de middellange en zelfs lange termijn, tot in 2020. Ik moedig de lidstaten ook aan om een verstandig vervoerbeleid voor goederen en personen te ontwikkelen, in het bijzonder voor de stedelijke gebieden. Nog een laatste belangrijke opmerking die ik wil maken, is dat wij ons bij de ontwikkeling van het vervoer strategisch moeten richten op intelligent vervoer.

 
  
MPphoto
 

  Lena Ek (ALDE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, collega’s, wij weten allemaal dat de Europese energiemarkt problemen heeft. Op dit moment importeren we bijna 50 procent van onze energie, en als wij niets doen, zal dat over tien jaar zijn gestegen tot 70 procent. De energie die we produceren wordt vaak opgewekt op een wijze die ons milieu vernietigt en die leidt tot het broeikaseffect dat de gezondheid, de financiën en stabiliteit van de mensen zal schaden, niet alleen in ons deel van de wereld, maar ook in vele andere delen.

De energie die we in Europa hebben moet worden gedistribueerd via een distributienet dat ouderwets is, dat niet is gerenoveerd en niet goed wordt onderhouden. Bovendien zijn er conflicten met buurlanden over energiekwesties, conflicten die zeer zorgelijk zijn. Over de relatie met Rusland hebben we het afgelopen jaar in dit Parlement al bij verschillende gelegenheden gediscussieerd, en het is volstrekt onaanvaardbaar om van de energiecrisis een nieuwjaarstraditie te maken en gewone mensen in een situatie te brengen waarin oude mensen doodvriezen, waarin ziekenhuizen moeten worden gesloten en fabrieken dichtgaan. Dat is volstrekt onaanvaardbaar.

Een andere zaak die volstrekt onaanvaardbaar is, is wat Rusland en Gazprom met Nord Stream proberen te doen, namelijk de Zweedse milieuwetgeving en de Europese wetgeving over de veiligheid van de Oostzee compleet te negeren, ook al kent deze binnenzee al enorm grote gebieden met dode zeebodems. Dat is volstrekt onaanvaardbaar.

We hebben alle bestaande energiebronnen, alle nieuwe techniek, alle innovatie, alle research en alle computerkracht nodig om al deze verschillende problemen aan te kunnen. De door de Commissie voorgelegde regelgeving, inclusief het financieringspakket, zijn uitstekend, maar nog steeds wachten onze burgers erop dat regeringen het aandurven om besluiten te nemen over solidariteit op energiegebied en over het openbreken van de grote staatsmonopolies. Deze monopolies betreffen niet alleen de productie van energie, maar ook de distributie van energie, en daardoor zitten de burgers en de ondernemingen, zowel het MKB als grote bedrijven, vast in een onaanvaardbare situatie.

Ik vind dat de rapporteur, mevrouw Laperrouze, een zeer goed verslag heeft opgesteld. Ik vind ook het voorstel van de Commissie op deze terreinen heel goed, en ik hoop dat we erin slagen om zo snel mogelijk een besluit in dezen te nemen. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Eugenijus Maldeikis (UEN). (LT) De belangrijkste les van de gascrisis is de grote kwetsbaarheid van Europa’s energiestelsel en het zeer aanzienlijke risico waaraan de voorziening is blootgesteld. Dit risico blijft bestaan aangezien de overeenkomst tussen Oekraïne en Rusland van eenmalige aard is en de situatie zich ongetwijfeld zal herhalen. Bilaterale energievraagstukken blijven fundamenteel onopgelost, niet alleen tussen Rusland en Oekraïne, maar ook tussen Oekraïne en de Europese Unie en tussen de Europese Unie en Rusland, temeer omdat de EU, Oekraïne en Rusland geen gemeenschappelijk energiebeheersysteem hebben. Tot dusverre zijn er geen waarborgen of garanties geweest en die moeten er dus nog komen. Ik wil benadrukken dat de afhankelijkheid van de gasvoorziening en van het gebruik van gas drastisch toeneemt en nog verder zal groeien zodra de krachtcentrales in Litouwen, Bulgarije en Slowakije gesloten zijn. Dit wijst erop dat het risico blijft bestaan en misschien wel toeneemt.

We hebben een zeer duidelijke energiestrategie voor de lange termijn voor de gehele Europese Unie. We hebben hier zeer verhitte discussies over gehad. Er wordt gesproken van maatregelen voor de lange termijn. In mijn ogen is de zwakste schakel ons energiebeleid voor de korte en middellange termijn. Dit kan de realiteitstoets niet doorstaan, wat werd aangetoond tijdens de gascrisis. Ik zou de Commissie willen uitnodigen een scenario te bestuderen dat helaas om verschillende juridische en politieke redenen nog niet is onderzocht. Wat zouden de kosten, baten en consequenties zijn als de exploitatie van kernenergie in Bulgarije, Slowakije en Litouwen tijdelijk zou worden verlengd, zodat de energiezekerheid van deze drie landen en van Europa als geheel in de huidige situatie fundamenteel zou worden versterkt? Daarnaast zou dit, met het oog op de omstandigheden van een langdurige en onzekere economische crisis, mogelijk maken dat middelen efficiënter worden gebruikt en zou het de last van de crisis die onze bevolking en het bedrijfsleven moeten dragen, aanzienlijk verlichten.

 
  
MPphoto
 

  Claude Turmes (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ten aanzien van de energiezekerheidsstrategie en het verslag van mevrouw Laperrouze hebben het voorstel van de Commissie en het verslag-Laperrouze mijns inziens één ding gemeen en dat is dat daarin geen prioriteiten worden gesteld. Ze vormen een samenraapsel van alles waar pressiegroepen overal bij de Commissie of het Parlement hebben gelobbyd. Zolang wij geen prioriteiten stellen, zullen financiële middelen niet zinvol worden besteed.

Het moge duidelijk zijn waar de prioriteiten liggen. Ten eerste moeten we beginnen met de efficiëntie van gebouwen, auto’s, koelkasten, enzovoort. Niets is goedkoper en creëert meer banen. Ten tweede is er hernieuwbare energie. Als we zeggen dat 60 procent van de gehele energiemix moet bestaan uit hernieuwbare energie, dan betekent dit dat ten minste 90 procent van onze stroom wordt gegenereerd door hernieuwbare energie. Dit aandeel van 90 procent hernieuwbare energie bij stroom kan al veel eerder dan 2050 worden gerealiseerd, omdat wij eerder een richtlijn hebben aangenomen waarin 35 procent voor 2020 tot doel wordt gesteld. Als we, uitgaande van 15 procent groene stroom op dit moment, 35 procent groene stroom in 2020 kunnen bereiken, dan kunnen we in 2030 al een aandeel van 60 procent en meer hebben verwezenlijkt.

Ten derde willen we gas nu als overgangsoplossing gebruiken. Hoe moet dat in zijn werk gaan? We investeren nu miljarden in gaspijpleidingen en vervolgens moet het gasverbruik in Europa worden teruggebracht. Dat is wat u in uw document schrijft, mijnheer Piebalgs, en dat is ook tussen de regels door te lezen in het verslag van mevrouw Laperrouze.

We hebben dus efficiëntie, hernieuwbare energie en gas, en dan wilt u 1,3 miljard investeren in CO2-afvang en -opslag (CCS). Waar is dan eigenlijk nog ruimte voor blinde loyaliteit aan kernenergie?

Mijnheer de commissaris, ik moet u zeggen dat u niet eens getallen goed kunt optellen. Als wij streven naar efficiëntie en hernieuwbare energie, als wij een gasbeleid volgen dat zelfs maar deels op orde is, en als wij ook maar een beetje in CCS investeren als dat écht noodzakelijk is, dan hebben we toch geen kernenergie nodig en hoeven we dit risico niet te nemen. Kijkt u toch eens naar de feiten!

Voor wat betreft het Economic Recovery Plan ben ik behoorlijk boos op de Commissie. Geen cent voor energie-efficiëntie! Geen cent voor jumelage! Mijnheer de commissaris, op 10 februari komen vertegenwoordigers van driehonderd gemeenten in Europa op uitnodiging van u bijeen in Brussel. Wat moeten wij hun vertellen: dat de Commissie-Barroso tussen vorige week maandag en woensdag 500 miljoen euro voor jumelage heeft geschrapt? Dat is mijns inziens zó tegenstrijdig en zo vreselijk verkeerd. Feit is immers dat we steden nodig hebben als partners voor een nieuw energiebeleid. Geen cent voor zonne-energie, geen cent voor biomassa. Dat betekent dat we een Economic Recovery Plan opstellen waarin we 3,5 miljard toekennen aan de oligarchie van energiereuzen en nog geen euro aan de partners die we nodig hebben voor de change to green.

 
  
MPphoto
 

  Miloslav Ransdorf (GUE/NGL). - (CS) Dank u wel, ik houd het kort. Ik zou graag even willen stilstaan bij twee kwesties waar naar mijn idee totnogtoe niet over gesproken is. Allereerst dat we een Europees geïntegreerd energiesysteem nodig hebben waarin de verschillende energievormen aan elkaar worden gekoppeld en de verschillende netwerken zodanig met elkaar verbonden zijn dat eventuele uitval altijd kan worden opgevangen. Uit de recente gascrisis blijkt eens te meer hoe hard dit nodig is. Dan ten tweede dat deze energienetwerken verbonden dienen te worden met soortgelijke netwerken op ander gebied, met name verkeers- en communicatienetwerken, zodat er een zekere symmetrie ontstaat daartussen. Vooralsnog is van een dergelijke symmetrie geen sprake, maar bij nadere bestudering blijkt er wel degelijk samenhang tussen te bestaan. Wat ik zeggen wil, is dat in de toekomst juist de kracht van de netwerken doorslaggevend zijn zal voor de Europese eenwording en dat deze netwerken veel belangrijker zijn voor de cohesie in Europa dan de steeds weliger tierende bureaucratie in Brussel en de lidstaten. Ik zie de toekomstige Europese Unie voor me als een soort van aan de draad van deze netwerken geregen ketting.

 
  
MPphoto
 

  Sergej Kozlík (NI).(SK) De huidige financiële crisis verplaatst zich naar de economie. Bovendien bestaat, gezien het tekort aan beschikbaar krediet, de dreiging van een energie- en voedselcrisis. Om ten minste het huidige energieproductieniveau te kunnen handhaven zal er tegen 2030 wereldwijd ongeveer 26 miljard dollar moeten worden geïnvesteerd in wederopbouw en de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvelden en ook in de productie en distributie van allerlei andere soorten energie.

Tegelijkertijd zal het nodig zijn om de stromen van olie, gas en elektriciteit te integreren teneinde een efficiënt en sterk gediversifieerd systeem te creëren. Dit systeem moet helpen de gevolgen van plaatselijke politieke geschillen evenals de gevolgen van mogelijke natuurrampen teniet te doen, en zorgen voor een op Europees niveau functionerende energievoorziening. Slowakije zelf heeft de afgelopen weken aan den lijve mogen ondervinden hoe complex de situatie kan worden toen, als gevolg van het conflict tussen Oekraïne en Rusland, er gedurende meerdere dagen geen enkele kubieke meter gas meer ons land binnenstroomde. De ervaring van Slowakije en een aantal andere Europese landen heeft aangetoond dat toekenning van prioriteit door de Europese Unie aan de interconnectie en integratie van de afzonderlijke energiemarkten in Europa onze krachtige steun nodig heeft.

Ik dien hierbij echter te vermelden dat de gedwongen en voortijdige ontmanteling van twee reactoren van de kerncentrale van Jaslovské Bohunice in de huidige situatie een ondoordachte vergissing is gebleken. De reactoren voldoen aan alle criteria voor veilig gebruik. De ontmanteling ervan is door de Europese Commissie geëist in het toetredingsverdrag als prijs voor de toetreding van Slowakije tot de Europese Unie. Dit besluit heeft zonder twijfel geleid tot verzwakking van de zelfvoorzienendheid in energie van niet alleen Slowakije, maar ook van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Vakalis (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, door de strijd tegen klimaatverandering en de behoefte aan een zekere energievoorziening en meer mededingingsvermogen van onze economie worden wij op het pad gebracht van de derde industriële revolutie, waarmee een tijdperk wordt ingeluid waarin onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen geleidelijk aan zal afnemen.

Dit is een echte revolutie, een revolutie die ons productie- en consumptiemodel en uiteindelijk onze levenswijze structureel zal veranderen. Ik hoop dat wij, als Europese Unie, het mondiaal leiderschap in deze revolutie zullen weten te behouden. Dat betekent echter wel dat wij alle zeilen moeten bijzetten om de energie-intensiteit van elk segment van de economie te verminderen. De gebruikmaking van IC-technologieën is een van de mogelijkheden om efficiënter met energie om te gaan. Er zijn belangrijke stimulansen nodig om het gebruik van deze technologie daadwerkelijk te bevorderen en de energie-efficiëntie van de Unie, in het kader van het drievoudige doel 20-20-20, tot 2020 met 20 procent te verhogen.

De morgen aan te nemen resolutie gaat over de verbetering van energie-efficiëntie met behulp van IC-technologie en legt de nadruk op onderzoek naar en ontwikkeling van baanbrekende technologieën, zoals nanotechnologie en fotonische technologie, die een enorm potentieel hebben voor meer energie-efficiëntie, evenals op beleid voor een grotere “take-up” van deze technologieën.

De resolutie geeft eveneens een belangrijke impuls aan de vergroening van innovatie en ondernemerschap. Er wordt een hele reeks maatregelen en acties genoemd, waarvan ik in het bijzonder groene overheidsopdrachten wil noemen. Daarmee kunnen staatsbedrijven een voortrekkersrol spelen in energiebesparing door gebruik te maken van de beste ICT-toepassingen.

Tot slot voorziet de resolutie in stimulansen voor intelligente en geïntegreerde energiebeheerssystemen in onze steden en in systemen voor intelligente verkeersleiding via stroomlijning van vervoersystemen en rationalisering van het weggedrag.

Geachte collega’s, uit hetgeen ik zojuist heb gezegd kunt u afleiden dat de morgen in stemming te brengen resolutie erg belangrijk is, ofschoon het geen wetgevingsresolutie is. In wezen wordt daarmee namelijk ICT uitgeroepen tot een van de belangrijkste indicatoren voor duurzame ontwikkeling in de Europese Unie. Daarom verzoek ik u overmorgen tijdens de stemming steun te geven aan deze resolutie.

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat we het allemaal eens zijn over de prioriteiten: energie-efficiëntie, energiebesparing en hernieuwbare energie. Toch ontkomen wij niet aan het feit dat wij ons nog vele jaren zorgen moeten maken over de gasvoorziening. Welke lessen trekken wij nu uit de ruzie tussen Oekraïne en Rusland en de crisis die daaruit is ontstaan? Mijns inziens – en het spijt me, mijnheer de commissaris, dat ik dit zo moet zeggen – ziet het er naar uit dat wij een volgende keer niet beter, of in ieder geval niet veel beter, voorbereid zullen zijn. Evenmin kan worden gezegd dat de crisis voorbij is, en ik heb nauwelijks tekenen gezien dat er daadwerkelijk een strategie wordt ontwikkeld en dat er conclusies aan de ruzie tussen Oekraïne en Rusland worden verbonden.

Enkele leden van het Parlement zijn van mening dat we bilaterale overeenkomsten met Oekraïne moeten sluiten, maar daarbij moet worden aangetekend dat Oekraïne in ieder geval medeschuldig is aan de situatie die onlangs is ontstaan, en we willen ons niet afhankelijk maken van geschillen tussen de heer Joesjtsjenko en mevrouw Timosjenko of de heer Janoekovitsj, of wie dan ook. Het is logisch dat Oekraïne veel liever gas van Rusland zou kopen en vervolgens doorverkopen aan ons, uiteraard met een opslag, net als Turkije in het geval van Nabucco, maar daar kom ik later op terug. Als wij de gasvoorziening dus even onzeker willen maken, maar dan duurder, dan moeten we een bilaterale overeenkomst sluiten, maar als wij een echte oplossing nastreven, dan moeten wij een trilaterale overeenkomst sluiten tussen Rusland als leverancier, Oekraïne als doorvoerland en onszelf, waarin met name afspraken ten aanzien van doorvoer en infrastructuur worden gemaakt. Ik heb van de Commissie niets hierover gehoord of welke alternatieve voorstellen zij heeft.

En dan nu over naar investeringen in de infrastructuur. Als we naar het oosten kijken, dan staan er in wezen drie pijpleidingen ter discussie: Nord Stream, South Stream en Nabucco. Nord Stream is een toevoerleiding in het noorden; daarmee worden doorvoerproblemen opgelost, maar onze afhankelijkheid van Rusland wordt daardoor niet verkleind. South Stream lost wellicht ook een doorvoerprobleem op, maar verkleint evenmin onze afhankelijkheid van Rusland. Als we bovendien kijken naar de kosten die ermee gepaard gaan, dan is South Stream feitelijk aanzienlijk duurder dan Nabucco, zoals althans blijkt uit diverse studies, reden waarom we intensief zouden moeten investeren in Nabucco. Als ik bedenk – en dat heb ik bij eerdere gelegenheden al een paar maal opgemerkt, mijnheer de commissaris – hoe snel Amerika de PTCP-oliepijpleiding heeft gerealiseerd en hoe lang wij nodig hebben voor de Nabucco-gaspijpleiding, dan is het een schande voor Europa hoe weinig wij hebben bereikt; dat is een teken van onze zwakte.

Wij moeten voortvarend te werk gaan, niet alleen ten aanzien van Azerbeidzjan of Turkmenistan – daar zullen we binnenkort over praten – maar ook wat betreft Irak. Het feit dat gas daar gewoon als uitstoot in de lucht wordt afgevoerd zonder dat daarbij wordt nagedacht over een wijze waarop het naar de Nabucco-pijpleiding getransporteerd zou kunnen worden, dat is werkelijk een grote fout. Ik dring er bij u op aan, mijnheer de commissaris, om op korte termijn duidelijk met Turkije te onderhandelen teneinde ook toestemming van Turkije daarvoor te krijgen. Ook zullen wij Cyprus ertoe moeten bewegen het energiehoofdstuk niet langer te blokkeren; het feit dat Cyprus halsstarrig blijft vasthouden aan zijn eis dat over dit hoofdstuk niet eens onderhandeld mag worden, getuigt ook van weinig solidariteit, want dat zal logischerwijze tot problemen met Turkije leiden. U knikt, mijnheer de commissaris; ik zie dat we dienaangaande geheel dezelfde mening zijn toegedaan.

Wat betreft kernenergie tot slot heersen er in het Parlement duidelijk verschillende meningen. Helaas kan ik evenmin instemmen met het verslag-Laperrouze, onder andere omdat het in dat opzicht te eenzijdig is.

Een storend aspect in dit hele debat is dat er in Frankrijk weliswaar een nieuwe ontwikkeling gaande is, namelijk een vermindering van kernafval, maar dat bij nadere beschouwing blijkt dat dit kernafval een hogere radioactiviteit heeft. Dit is niet de manier om, in het bijzonder, het afvalprobleem op te lossen. De oplossing van dat probleem en de verwerking van het afval zal nog heel wat energie en denkwerk vergen.

 
  
MPphoto
 

  Konrad Szymański (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de energiecrisis heeft een zwakte van de Europese Unie aan het licht gebracht. Nog steeds hebben we problemen met de juiste interpretatie van de politieke uitdagingen die er het gevolg van zijn. Dit blijkt glashelder uit de uitspraak van Angela Merkel, die na de derde energiecrisis nu voorstelt om ons nog meer te binden aan Russische energie door de aanleg van een noordelijke en zuidelijke gaspijpleiding. Het is precies omgekeerd. Deze crisis toont aan dat we ons volledig moeten richten op de aanleg van onafhankelijke infrastructuur, die ons toegang biedt tot onafhankelijke energiebronnen in Azerbeidzjan en Turkmenistan. De crisis toont aan dat we de noordelijke gaspijpleiding van het prioriteitenlijstje van de Europese Commissie moeten schrappen, om een Russisch monopolie in Europa te voorkomen. De oplossing van het energieprobleem zal een kritiek moment zijn voor de hele integratie. De Unie heeft nu de kans om haar slagvaardigheid te tonen en nieuwe krachten te verzamelen. Ze kan ook haar passiviteit tonen en het risico lopen te worden gemarginaliseerd.

 
  
MPphoto
 

  David Hammerstein (Verts/ALE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde het graag hebben over de noodzaak om de IT-revolutie van de informatiemaatschappij te combineren met de energierevolutie die onderwerp is van een uitstekende resolutie van het Parlement.

We hebben namelijk een intelligent energienet nodig. Het huidige energienet is verspillend en niet van deze tijd. Verbruik en productie van energie moeten op elkaar worden afgestemd.

We hebben een intelligent energienet en intelligente huizen nodig; en slim verbruik kan alleen verkregen worden met behulp van internet en door het combineren van alle elektriciteitnetwerken met de informatie afkomstig van huizen, fabrieken, gebouwen enzovoort.

Hierdoor zouden we veel onafhankelijker en autonomer kunnen opereren en zou Europa een leidende rol kunnen spelen in dit in essentie mondiale thema. Het zou een oplossing bieden voor de tientallen overbodige elektriciteitscentrales waar we momenteel mee opgescheept zitten. In de meeste landen wordt drie keer zo veel energie geproduceerd als wordt gebruikt doordat de productie gericht is op de piekmomenten van het verbruik. Met een intelligent energienet is dit niet nodig en kan het verbruik worden afgestemd op een duurzame productie en heersende productieniveaus.

We zouden op dit gebied kunnen samenwerken met onze buurlanden die grenzen aan de Middellandse Zee. Een uitgebreid, schoon en intelligent energienetwerk is vereist voor aansluiting op onze buren in het zuiden die in potentie zonne-energie kunnen opwekken door middel van geavanceerde technologieën en grote centrales. Dit zou een prachtige kans zijn op samenwerking op het gebied van transparante technologie. We zouden daarmee werken aan een schone toekomst voor ons allen.

 
  
MPphoto
 

  Jerzy Buzek (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag de rapporteur willen bedanken voor haar werk.

Staat u mij toe een aantal opmerkingen te maken over de strategische toetsing van het energiebeleid en het probleem rond de afgelopen energiecrisis, die nauw met elkaar verbonden zijn.

Mijn eerste punt: we hebben in ons verslag, dat de lidstaten oproept om met één Europese stem te spreken ten aanzien van energiekwesties, onomwonden verklaard wat alle Europeanen de afgelopen weken als realiteit hebben kunnen waarnemen, namelijk dat een inbreuk op de energievoorziening in de lidstaten de hele Europese Unie schaadt. Dit is een erg belangrijk punt. Het vormt de basis voor Europese solidariteit en een basis voor de ontwikkeling van noodplannen.

Mijn tweede punt is dat in het verslag aan CCS-technologie het vermogen wordt toegedicht onze milieudoeleinden te halen terwijl tegelijkertijd gebruik wordt gemaakt van een energiebron – kolen – die in Europa ruimschoots voorhanden is. Door CSS te ontwikkelen kan Europa een wereldleider in geavanceerde technologieën worden, wat bij zal dragen aan ons mondiaal concurrentievermogen en onze economieën zal versterken. Hetzelfde geldt voor de kolenvergassingstechnologie, die erg belangrijk is als extra bron van gasvoorziening – dat betekent een diversificatie van de gasvoorziening.

Mijn derde punt is dat dit strategische document vooral de noodzaak onderstreept van investeringen in de infrastructuur van de energievoorziening. Projecten ten behoeve van de infrastructuur die steun ontvangen op EU-niveau zouden in de eerste plaats moeten bijdragen aan de daadwerkelijke diversificatie van bronnen en leveringsroutes naar de lidstaten en naar de gehele EU.

Investeringen in Oekraïne lijken voor ons van bijzonder belang. Samen met onze Oekraïense partners zouden we, in de toekomst, de gezamenlijke verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de gasleveringen op de grens van Rusland en Oekraïne. De reden dat we deze stap zetten is erg simpel. Wat energiebetrekkingen betreft, meet Oekraïne zich aan de internationale standaard. Oekraïne heeft het Verdrag inzake het energiehandvest geratificeerd en opereert daarom volgens transparante regels.

Mijn vierde punt is dat ons strategisch document in hoge mate onze inspanningen aanvult voor de tenuitvoerlegging van het derde Energiepakket. Wat houdt dat in? Dat houdt een werkbare interne energiemarkt voor de Europese Unie in; en ook solidariteit en steun op veel gebieden. Laat ons gedurende de komende drie maanden de wetgevingsprocedure beëindigen. Dit is erg belangrijk voor ons.

 
  
MPphoto
 

  Reino Paasilinna (PSE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, commissarissen, dames en heren, wij hebben een geschiedenis achter ons liggen. Onze energienetwerken zijn immers ingericht op de behoeften van de Koude Oorlog en de toenmalige politieke omstandigheden. Nu zijn ze hier en daar verbeterd en opgelapt, maar dit heeft ons een probleem bezorgd waar wij later nog op terug zullen moeten komen.

Nu met de enorme economische ontwikkeling de behoefte aan energie sterk is toegenomen, zijn ook de prijs, voorziening en milieuproblemen veranderd. Zij zijn voor ons de grootste uitdaging geworden. Aangezien het om mondiale problemen gaat, hebben wij natuurlijk ook mondiale oplossingen nodig. Het is daarom van belang dat wij de Verenigde Staten en de ontwikkelingslanden bij een gezamenlijk energieproces betrekken. Wij zullen de weg wijzen, maar de Verenigde Staten moet het voorbeeld van Europa volgen en met ons samenwerken.

Aangezien energieoplossingen mondiaal zijn, hebben wij Europese energiediplomatie nodig, en ik begrijp dat de commissaris voor Energie daar in verband met de recente energiecrisis veel aan heeft gedaan. Wij hebben deze energiediplomatie nodig om de eenvoudige reden dat het om zulke grote zaken gaat dat er oorlogen om zijn gevoerd en dat zal in de toekomst niet anders zijn. Het gaat dus om een zeer ernstige zaak.

Het is natuurlijk ook duidelijk dat wij een energiemix bestaande uit verschillende energiebronnen nodig hebben die zo breed mogelijk is, omdat die de energiesituatie stabiliseert waardoor de diversiteit van elke natie en ook van Europa tot haar recht komt.

Energiebesparing is natuurlijk de belangrijkste oplossing voor het probleem, want ze is het goedkoopst en doeltreffendst. Hiervoor hebben wij iets nodig wat ik vandaag de dag als het belangrijkste afzonderlijke ding beschouw dat gedaan moet worden: energie intelligent maken. Als wij niet meer gebruik maken van intelligente technologie, dan zullen wij onze doelen niet bereiken. Gelukkig heeft deze intelligente technologie zich nu precies tegelijkertijd ontwikkeld. Zonder intelligente technologie hebben mensen en ondernemingen geen idee van hun energieverbruik. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is daarom de oplossing die ons zal helpen onze doelen te bereiken en ons in het gareel te houden. Zij wijst ons namelijk op onze verspilling. ICT is dus een goede leraar, maar ook een goede hulp, want intelligentie is niet alleen nodig voor netwerken, maar ook voor apparatuur, huizen en auto’s. Overal waar menselijke activiteit is, is intelligentie nodig die het energieverbruik in de hand houdt. In dit verband wil ik vooral wijzen op het belang van het midden- en kleinbedrijf en zijn innovaties, want het MKB kan zeer inventief zijn. Dan is er nog de sociale dimensie: energiearmoede en werkgelegenheid hebben betrekking op wat zojuist is gezegd.

Wij bevinden ons in de bijzondere situatie dat Oekraïne een doorvoerland is. Natuurlijk moet dan, zoals de heer Swoboda zei, de pijpleiding onder verschillend beheer vallen, bijvoorbeeld onder tripartiet beheer met daarin de Europese Unie als partij. Op die manier wordt ook dat probleem opgelost.

 
  
  

VOORZITTER: LUISA MORGANTINI
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Fiona Hall (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, in alle discussies over de energiecrisis is er een aspect dat mijn collega, Anne Laperrouze, wel noemt, maar dat over het algemeen niet genoeg aandacht krijgt. We praten over energie-efficiëntie in verband met klimaatverandering en brandstoftekort, maar energie-efficiëntie is ook van groot strategisch belang. Door de vraag te reguleren wordt de druk van de aanbodzijde gehaald en dit is cruciaal om energieonafhankelijkheid in Europa te kunnen realiseren. Ik wil twee specifieke opmerkingen maken in verband met de mondelinge vraag over het gebruik van informatie- en communicatietechnologie.

Ten eerste maak ik me zorgen dat de lancering van slimme meters niet zo voortvarend wordt aangepakt als in de richtlijn betreffende energie-efficiënte bij het eindgebruik en energiediensten wordt verlangd en waar in het verslag-Morgan om wordt gevraagd. Sommige landen hebben digitale displays die de consument laten zien hoeveel energie hij verbruikt – wat nuttig is – maar een echte slimme meter doet veel meer dan dat. Deze voorziet in de mogelijkheid van communicatie in twee richtingen, een gedetailleerde analyse van de vraag van de verbruiker en een juiste meting en betaling van elektriciteit geleverd door micro-hernieuwbare energie. We hebben slimme meters nodig en wel nu. Zij zijn zeer belangrijk voor de taak om gebouwen die energie verbruiken te transformeren naar gebouwen die schone energie produceren.

Ten tweede, wat verlichting betreft, ik vertrouw erop dat we binnenkort een begin zullen maken met het van de markt halen van de meest inefficiënte huishoudelijke verlichting, en hetzelfde moet gebeuren voor kantoor- en straatverlichting. We zouden echter al vooruit moeten kijken naar volgende technologische stappen, zoals een groter gebruik van slimme verlichtingssystemen door middel van sensoren, die bewegingen en de hoeveelheid natuurlijk licht meten zodat verlichting kan worden verminderd – of zelfs uitgeschakeld – als dat nodig mocht zijn. Energie-efficiënte verlichting is veel meer dan compacte fluorescentielampen alleen, en het wordt tijd voor de publieke sector – en daar horen de Europese instellingen bij – om het initiatief te nemen in het gebruik van ICT ten behoeve van energie-efficiëntie.

 
  
MPphoto
 

  Roberts Zīle (UEN).(LV) Mevrouw de Voorzitter, commissarissen, ik zou eerst mevrouw Laperrouze willen bedanken voor haar uiterst volledige verslag. Crises bieden altijd de mogelijkheid om belangrijke beslissingen te nemen die onze waarden en ons beleid op doorslaggevende wijze veranderen. Ik geloof dan ook dat de recente gascrisis de ogen van politici heeft geopend voor de kwetsbaarheid van vele delen van Europa met betrekking tot de energievoorziening. Niet alleen het herstelplan en de Tweede strategische toetsing van het energiebeleid die de Commissie hebben opgesteld, maar ook dit verslag geeft ons hoop dat er een eendrachtig Europees energiebeleid zal komen, en daarmee bedoel ik ook de hoop dat de geïsoleerde energie-eilanden van Europa, waaronder ook de Baltische staten, eindelijk uit hun isolement zullen worden bevrijd. Een ander aspect heeft betrekking op de ontwikkeling van LNG-terminals. Deze zouden inderdaad op veel locaties een alternatief kunnen bieden voor Russische gasleveranties, maar alleen op voorwaarde dat nationale regeringen de druk zullen kunnen weerstaan, en ze niet zullen bouwen als extra capaciteit voor de uitvoer van Russisch gas, maar uitsluitend als invoerterminals. Dank u.

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Piebalgs, mevrouw Reding, dames en heren, wat we nu nodig hebben zijn investeringen. Wij staan aan de rand van een energiecrisis en een financiële crisis. Wij moeten ervoor zorgen dat investeringen zo snel en zo goed mogelijk worden gerealiseerd en daarom kunnen we alleen maar ‘ja’ zeggen tegen de aanleg van pijpleidingen, maar ook tegen de bouw van LNG-schepen. Deze moeten zo spoedig mogelijk worden gebouwd, teneinde arbeidsplaatsen te creëren en zodoende bij te dragen aan volledige werkgelegenheid in Europa.

De pijpleidingen moeten niet met elkaar concurreren; de aanleg van elke nieuwe pijpleiding is veeleer een win-winsituatie, evenals de bouw van een LNG-terminal. Dat is een belangrijke aangelegenheid voor de toekomst.

Er moet met name worden geïnvesteerd in energie-efficiëntie, niet door middel van financieringen door de overheid, maar in de vorm van mogelijkheden tot belastingaftrek. Als we voor elke burger een bedrag ter hoogte van 10 000 euro per jaar kunnen vaststellen dat ze van de belasting mogen aftrekken, dan zou er direct een begin kunnen worden gemaakt met investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Bij hernieuwbare energie zou met name een progressieve afschrijving, waarbij kosten meteen in de balans kunnen worden opgenomen, een belangrijk middel zijn. Als hiervoor een termijn van drie jaar zou kunnen worden vastgesteld, zou dat voor ons allemaal een groot succes betekenen. Wij zouden werkgelegenheid en energie dan beter onder controle kunnen krijgen. In dat verband is het aan commissaris Kovács om een initiatief te presenteren.

Eén punt dat ons bij dit programma uiteraard ook bijzonder bezighoudt, is de kernindustrie; het is van vitaal belang dat de veiligheid en beveiliging van kerncentrales wordt gewaarborgd, en wel zo goed als binnen onze mogelijkheden ligt. We kunnen wat dit betreft niet ambitieus genoeg zijn; mensen moeten gewoonweg vertrouwen hebben in de Europese Unie dat daartoe de juiste stappen worden gezet, dat er versterkt veiligheidsonderzoek wordt gedaan en dat er wettelijk bindende eisen worden gesteld, zodat gevaarlijke kerncentrales onmiddellijk uit het netwerk worden gehaald na een uitspraak van de rechtbank of een besluit van een regulator. De Europese bevolking heeft recht op veiligheid op dit gebied, zodat we een toekomst tegemoet gaan waarin het winnen van energie ons niet in gevaar brengt en waarin we ’s avonds onbezorgd kunnen gaan slapen. De Commissie kan hieraan een doorslaggevende bijdrage leveren.

Tot slot zal het echter ook aan de Raad liggen, bij de groep die verantwoordelijk is voor nucleaire veiligheid, om zijn verantwoordelijkheden na te komen en geen weg in te slaan die de burgers niet accepteren door voorstellen van het Europees Parlement en de Commissie tegen te houden.

 
  
MPphoto
 

  Teresa Riera Madurell (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de commissaris. Het gasconflict tussen Rusland en Oekraïne heeft de noodzaak van meer diversificatie in de toelevering van gas en van betere verbindingen tussen de lidstaten en de producerende landen maar weer eens blootgelegd.

De voorstellen van de Commissie gaan inderdaad die richting op, maar omwille van een grotere efficiëntie moeten deze voorstellen niet aan de mogelijkheden van het zuiden van ons continent, en in het bijzonder Spanje, voorbijgaan. Ik ben dan ook blij dat de commissaris zich vandaag in die zin heeft uitgelaten.

Spanje is de lidstaat met de meeste diversificatie in de toevoer van gas, zowel wat de herkomst betreft als de manier waarop wordt geleverd. Het gas wordt namelijk vanuit tien verschillende landen en op veel manieren aangeleverd. Mijn land is daarom een uitstekend voorzieningsplatform voor de Europese Unie. Het gas wordt aangevoerd door de gasleiding vanuit Algerije, maar wordt ook geleverd in vloeibare vorm met een vergelijkbaar volume als dat van Nabucco, maar met een lagere prijs en een betere leveringstermijn. Dit platform, dames en heren, kan de Europese Unie echter niet gebruiken omdat er geen verbinding met Frankrijk bestaat. Medgas, mijnheer de commissaris, moet prioriteit krijgen voor de Europese Unie, net zoals de specifieke problemen van onze eilandgebieden.

Als het Iberisch Schiereiland inderdaad geïsoleerd raakt op het gebied van energie dan zullen eilanden zoals de Balearen, waar ik vandaan kom, dubbel geïsoleerd raken. Dit zou erg oneerlijk zijn tegenover de bewoners die dezelfde rechten hebben als elke andere Europeaan.

Ik verzoek u dan ook vriendelijk, mijnheer de commissaris, om ook rekening te houden met de specifieke situatie van eilandgebieden als u beslissingen neemt en prioriteiten vaststelt.

Ter afsluiting wilde ik graag de rapporteur bedanken voor haar werk.

 
  
MPphoto
 

  Olle Schmidt (ALDE). - (SV) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissarissen, de EU heeft op bittere wijze moeten ervaren wat het betekent om te afhankelijk te zijn van één energieleverancier. De burgers van verschillende lidstaten zijn op volstrekt onaanvaardbare wijze getroffen door de Russische onberekenbaarheid. We weten dat Rusland zijn buren met een ijzeren hand aanpakt, maar toen halfbevroren Slowaken en Bulgaren werden gegijzeld in de ruzie tussen Rusland en Oekraïne, werden wij hopelijk allen wakker geschud, ook hier in het Parlement.

Oekraïne heeft de steun van de EU nodig, en de aanleg van de Nabucco-pijpleiding met gas van onder andere Azerbeidzjan moet nu van start gaan. Nu moet de EU slagvaardigheid tonen, precies zoals mijnheer Swoboda vraagt.

We weten dat Rusland pressie uitoefent voor Nord Stream, de gaspijpleiding in de Oostzee. Deze voorstellen moeten worden afgewezen. De Oostzee is een van onze gevoeligste binnenzeeën. Met het oog op het milieu en de economie moet deze leiding niet door de Oostzee worden gelegd. Daarbij komen de veiligheidspolitieke aspecten. In plaats daarvan moet een alternatief via land tot in details worden onderzocht. Hierover heeft het Europees Parlement ook al eerder zijn twijfels geuit.

In het verslag wordt tot mijn vreugde vastgesteld dat kernenergie een belangrijk deel van het toekomstige energiepakket van Europa moet uitmaken. Willen wij kunnen voldoen aan de eisen die het milieupakket stelt inzake emissiereducties, dan is een moderne Europese kernenergie nodig. Het is mooi dat men daar dezer dagen in het Europees Parlement over kan praten.

 
  
MPphoto
 

  Dariusz Maciej Grabowski (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de commissaris, het is tijd voor klare taal. Ten eerste heeft de Unie geen energiestrategie. Dit zet bijvoorbeeld Rusland, dat energie als politiek wapen gebruikt, ertoe aan om te proberen druk uit te oefenen of ons af te persen. Dit verslechtert de situatie in de Unie.

Ten tweede is de Unie gezwicht voor de collectieve bangmakerij voor opwarming van de aarde ten gevolge van CO2-uitstoot. Steeds meer wetenschappers en feiten bevestigen dat dit verhaal niet klopt. Het is de moeite waard om eens te onderzoeken in wiens belang degenen die ons bang maken voor opwarming van de aarde eigenlijk handelen.

Ten derde heeft de Unie een energiestrategie nodig die is gebaseerd op het principe van de zwakste schakel. Dit wil zeggen dat landen die het sterkst afhankelijk zijn van één leverancier, zoals de Baltische staten en Polen, moeten worden gesteund met aanvullende financiering en investeringen.

Ten vierde moet de Unie terug naar de voordelen van steen- en bruinkool. Die heeft ze binnen handbereik en zijn goedkoop. Ten vijfde heeft de Unie een fiscaal en kredietbeleid nodig voor de ondersteuning van nieuwe technologieën en emissiereductie, want daar ontbreekt het aan.

 
  
MPphoto
 

  Herbert Reul (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst hartelijk dank aan mevrouw Laperrouze en aan commissaris Piebalgs voor alle documenten die zij hebben gepresenteerd.

Ik ben het niet tot in detail met alles eens, maar de voorstellen gaan de juiste strategische richting in: het is terecht en noodzakelijk om ons opnieuw te concentreren op het feit dat energiezekerheid een van de speerpunten is. Wij hebben ons het afgelopen jaar wellicht te veel met andere kwesties op het gebied van energiebeleid beziggehouden en het doet mij deugd dat energiezekerheid weer sterker in het middelpunt wordt gesteld.

Ten tweede ben ik eveneens blij dat het voorgestelde standpunt zo genuanceerd is. Zoals al eerder is opgemerkt, zijn we het wellicht niet op alle punten eens, maar het verslag is over het algemeen juist, in tegenstelling tot hetgeen de heer Turmes suggereerde. Mijnheer Turmes, het is niet juist om ervan uit te gaan dat er een eenvoudig antwoord bestaat, een enkel antwoord op dit enorme, gecompliceerde probleem.

Politici willen altijd een snel en eenvoudig antwoord geven en iedereen tevreden stellen, maar dat is onmogelijk. Dat is helaas bijzonder moeilijk en daarom is het antwoord zo veelzijdig. Wij mogen de burgers geen beloften doen en doen alsof wij een oplossing hebben waarmee alle problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen; nog afgezien van al het andere zouden de burgers op een dag bitter teleurgesteld zijn, als ze zouden beseffen dat het zo niet werkt.

Veelzijdig betekent dat er niet slechts één energiebron is, maar dat wij op lange termijn met meerdere energiebronnen werken. Het is immoreel om van één energiebron af te zien. Het is mijns inziens onverantwoord om kernenergie eenvoudig van de hand te wijzen. Deze maakt deel uit van de oplossing: uiteraard niet de volledige oplossing, maar we moeten ons realiseren dat kernenergie wel een bijdrage daaraan kan leveren. Ik wil er tevens voor waarschuwen om te veel op gas te vertrouwen: we hebben zojuist gehoord hoe groot de afhankelijkheid is die dit met zich meebrengt.

Mijns inziens moeten we eveneens inzien dat we niet achteloos van kolen moeten afstappen – een energiebron die in ons land en op andere plekken in Europa beschikbaar is – en moeten zeggen dat kolen CO2 produceren en daarom geen optie zijn. Dat zou onverantwoord zijn. We hebben overigens ook een genuanceerd antwoord nodig aangaande de kwestie van de verschillende routes en trajecten. Er is, zoals de heer Rübig zojuist heeft opgemerkt, niet één mogelijkheid voor een pijpleiding: het zou verkeerd zijn om slechts voor één optie te kiezen; in plaats daarvan moeten wij verschillende wegen en mogelijkheden ontsluiten. Niemand kan op dit moment met zekerheid voorspellen wat er over tien, twintig of dertig jaar zal gebeuren.

In het licht daarvan is het verstandig om ‘ja’ tegen intelligente oplossingen te zeggen. Met intelligent bedoel ik veelzijdig zijn, open staan voor nieuwe dingen en niet stilstaan. Het antwoord luidt technologie. Het antwoord luidt investeren in onderzoek en open staan voor oplossingen die wij op dit moment wellicht nog niet zien, en niet lichtvaardig de ene of de andere mogelijkheid uitsluiten. Dat betekent ook instemmen met investeringen.

Het zou een fatale fout zijn – en het is een fout die bij menig besluit op het gebied van het energiebeleid is gemaakt – om degenen die het geld moeten investeren, namelijk ondernemingen, te weinig ruimte en te weinig steun te bieden. Is werkelijk iemand ervan overtuigd dat wij, de lidstaten, de staat of de Gemeenschap het probleem ten aanzien van investeringen kunnen oplossen? Nee, dat zal de particuliere sector moeten doen.

 
  
MPphoto
 

  Atanas Paparizov (PSE). - (BG) Mevrouw de Voorzitter, commissarissen, in de eerste plaats wil ik wijzen op het constructieve debat in de Commissie industrie, onderzoek en energie over het verslag van mevrouw Laperrouze, en in het bijzonder op haar rol in het opstellen van een objectief en allesomvattend verslag.

Ik wil vooral stilstaan bij de voorstellen die in het verslag opgenomen zijn en die geformuleerd werden om de problemen te belichten waarmee de landen die het sterkst afhankelijk zijn van externe leveranciers van energiebronnen, in het bijzonder van gas, geconfronteerd worden.

Ten eerste wordt gewezen op het belang van de actieve rol die het Europees Parlement moet spelen bij het toewijzen van projecten voor nieuwe energieverbindingen, in het bijzonder voor verbindingen tussen de gas- en elektriciteitsnetwerken van de lidstaten. Tot mijn spijt moet ik echter vaststellen dat voor het project van de Commissie met betrekking tot de Republiek Bulgarije en zijn verbinding met Griekenland slechts 20 miljoen euro is uitgetrokken, ondanks het feit dat Bulgarije een van de zwaarst getroffen landen is. Er wordt bijvoorbeeld met geen woord gerept over de gasreserve in Chiren, die de problemen van de crisis met een minimale toevoer zal oplossen.

Ten tweede zijn alle mogelijkheden opgenomen voor de aanleg van een zuidelijke gascorridor. Met andere woorden: behalve het Nabucco-project worden ook de projecten “South Stream” en TGI vermeld. Ook het langetermijnplan wordt vermeld dat de mogelijkheid beschrijft om gas aan te voeren vanuit andere landen in de regio, zoals Oezbekistan en Iran.

Ten derde wordt de nadruk gelegd op het belang van de bouw van terminals voor vloeibaar gas in de Europese Unie en op het feit dat deze terminals op basis van het solidariteitsbeginsel toegankelijk moeten zijn voor alle lidstaten. Ook dit is van groot belang voor het gezamenlijk gebruik van dergelijke terminals door Bulgarije en Griekenland.

Ten vierde roep ik de Commissie op om een uitbreiding van de energiegemeenschap in Zuidoost-Europa en andere buurlanden te onderzoeken om zo één markt te laten ontstaan voor de hele regio. Als rapporteur voor de voorschriften en bepalingen met betrekking tot de toegang tot gasnetwerken wil ik nog eens het belang onderstrepen van het derde energiepakket voor de vorming van één gezamenlijke Europese energiemarkt en roep ik op om dit plan zo snel mogelijk uit te voeren.

Tot slot wil ik benadrukken dat het verslag ook een objectief beeld geeft van de rol van kernenergie. Ik ben van mening dat de huidige kaderrichtlijn voor nucleaire veiligheid een goede basis zal zijn om de toestand van alle reactoren in de Europese Unie te analyseren en niet enkel die van nieuw gebouwde reactoren, en dat deze kaderrichtlijn een objectieve basis zal vormen voor de beoordeling van hun veiligheid.

Het spreekt voor zich dat politiek gemotiveerde besluiten, zoals deze die zijn genomen met betrekking tot Kozloduy, in het kader van de huidige ontwikkeling van de energiediversiteit in de Europese Unie geen besluiten op lange termijn kunnen zijn. Ik hoop dat de lidstaten in staat zullen zijn op basis van objectieve criteria de kwestie van de gesloten reactoren te herzien.

 
  
MPphoto
 

  Andrzej Wielowieyski (ALDE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, het verslag van mevrouw Laperrouze over het energiebeleid heeft betrekking op een onderwerp dat voor alle landen in de Unie van het grootste gewicht is.

Ik heb groot respect voor haar werk, maar de situatie blijft zeer ernstig. De verpletterende en desastreuze ervaring van onze zuidelijke landen in januari, evenals de voorspellingen volgens welke er in de twee komende decennia een groot energietekort zal zijn, geven aan dat het energiebeleid een essentieel onderdeel moet vormen van ons buitenlands beleid.

Maar de toekomst ziet er somber uit, want het ontbreekt ons aan unanimiteit, aan solidariteit en aan middelen, mijnheer de commissaris. Wat betreft de solidariteit, dat is misschien niet het geval bij de Commissie, maar wel bij een aantal grote lidstaten. We spreken niet met één stem.

Ik ben het volledig eens met de heer Swoboda dat Nabucco een grote schande is voor de Europese Unie. Het Russische South Stream, dat door de staat en bepaalde landen van de Europese Unie wordt gesteund, kan Nabucco wel eens van de kaart vegen, dat twee keer zo goedkoop is en volgens de marktregels functioneert. De voorzieningsbronnen in Azerbeidzjan worden mogelijk in beslag genomen door zijn rivaal, wat het tot een precaire en twijfelachtige investering maakt. Zo zal de Unie waarschijnlijk haar enige kans mislopen voor diversiteit en een betere zekerheid…

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Péter Olajos (PPE-DE). (HU) Mevrouw de Voorzitter, de tweede strategische toetsing van het energiebeleid had niet op een beter moment kunnen komen. De gebeurtenissen aan het begin van het jaar hebben de voorzieningszekerheid van de oostelijke helft van de Europese Unie danig op de proef gesteld. Na een crisis van drie weken stroomt het aardgas sinds 20 januari weliswaar weer richting Europa, maar het is de vraag hoe lang dat zo zal blijven. Om daadwerkelijk de energievoorziening te kunnen garanderen, moeten we lering trekken uit het gasconflict. Hieronder versta ik in de eerste plaats de diversificatie van de gebruikte energiesoorten, energiebronnen en transportroutes. Volgens berekeningen verbruikt Europa jaarlijks 500 miljard m³ gas en deze behoefte kan de komende twintig jaar volgens een aantal analyses maar liefst met 30 procent stijgen.

Er zijn al ideeën geopperd voor eventuele alternatieven. Er wordt al gebouwd aan de Noordelijke Stroom die het Russische gas naar Europa moet transporteren, de Blauwe Stroom in Turkije is al gereed en over de aanleg van een Zuidelijke Stroom zijn de belanghebbenden het inmiddels eens geworden. Oekraïne heeft de aanleg van een Witte Stroom voorgesteld en dan hebben we nog de veelgenoemde Nabucco-pijpleiding, zij het met onduidelijke bronnen of financiering. Hoe het ook zij, de afhankelijkheid van Rusland zal grotendeels gehandhaafd blijven. Nabucco zou weliswaar Aziatisch gas transporteren, maar tot dusver heeft Europa – in tegenstelling tot Gazprom – Bakoe nog geen aanbod gedaan. Wat kunnen we nu doen? Velen zullen zeggen dat we er op dit moment op moeten vertrouwen dat de onderhandelingen tussen de Europese commissarissen en de Russische delegatie tijdens de top in Moskou iets opleveren en dat er daarna wezenlijke vooruitgang wordt geboekt met de gasleidingen en dat in de toekomst niet alleen het Russische gasmonopolie de prijzen dicteert.

Dat kan wel zijn maar ik zie naast – of liever gezegd vóór – al deze zaken een toekomst in het verbruik van minder en schonere energie. Daarom zie ik de noodzaak in van een Europese groene ‘New Deal’ die gericht is op duurzame groei en daarnaast innovatie in de milieu-industrie toejuicht en benut. Als gevolg van de huidige economische wereldcrisis worden steeds meer mensen zich bewust van het feit dat er een nieuwe logica nodig is voor de organisatie van de economie. Steeds meer mensen beseffen dat er om de wereldwijde crisis te boven te komen een nieuwe stuwende kracht nodig is met een motor die werkt op nieuwe organisatorische principes. Steeds meer mensen zien in dat een paradigmaverandering noodzakelijk is. De groene ‘New Deal’, oftewel de nieuwe logica voor de organisatie van de economie, die is gebaseerd op milieutechnologische innovaties en de steun geniet van internationale kapitaalmarkten, moet de hoeksteen worden van programma’s in steeds meer landen, waaronder EU-lidstaten, om de economie te redden of een impuls te geven. We hebben deze impuls nodig want vorig jaar is het aantal werklozen in de Europese Unie gestegen met 1,7 miljoen mensen. Als de Europese groene ‘New Deal’ groen licht krijgt, is deze zeker van fundamentele invloed op het toekomstige energiebeleid van Europa. Dank u zeer.

 
  
MPphoto
 

  Libor Rouček (PSE). - (CS) Dames en heren, de Europese Unie importeert tegenwoordig 50 procent van haar energiebehoefte en dit wordt almaar meer. De afhankelijkheid van de EU van de invoer van conventionele energiebronnen en het beperkt aantal leveranciers ervan vormt een ernstige bedreiging voor onze veiligheid, stabiliteit en welvaart. Wat mij betreft komt de strategische toetsing van het energiebeleid van de Europese Unie dan ook op het juiste moment. Het voor het jaar 2020 gestelde drieledige doel is vanuit veiligheids-, economisch en milieutechnisch oogpunt niet meer dan terecht. Om deze doelstellingen te kunnen bereiken dienen we als EU echter gezamenlijk op te trekken, zowel intern als naar buiten toe. Om een gemeenschappelijk energiebeleid te kunnen opstellen, dient eerst de ratificatie van het verdrag van Lissabon te worden afgerond en dient er een concreet voorstel voor een dergelijk gemeenschappelijk beleid te worden opgesteld. Tot slot dient er op de gemeenschappelijke markt niet alleen te worden gezorgd voor een eenduidig en stabiel rechtskader, maar dient tevens te worden gewerkt aan de volledige integratie van de energiesystemen in de hele Europese Unie.

Indien we deze energiesystemen niet met elkaar verbinden, blijft de clausule inzake wederzijdse solidariteit slechts een lege huls. Tevens dient het gebruik van het volledige scala aan nationale energiebronnen, of het nu gaat om energiebesparingen, het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen of een grotere inzet van veilige toepassingen van kernenergie, te worden versterkt. Het is eenieder wel duidelijk dat investeringen in onze energiesector zich dubbels en dwars terugverdienen in de vorm van hernieuwde economische groei. Dan nog wat de externe betrekkingen op energiegebied betreft, wil ik benadrukken dat ook hier een veel grotere diversificatie nodig is dan tot nog toe. De dialoog met producerende landen en doorvoerlanden, alsook met andere verbruikerslanden dient te worden geïntensiveerd. Verder dient de samenwerking met het Midden-Oosten te worden versterkt, alsook met de landen rond de Middellandse Zee en Noord-Afrika. Dit alles dient plaats te vinden binnen het kader van het Barcelonaproces, in het kader van het Middellandse Zee-initiatief. De kandidaat-lidstaat Turkije dient nauwer bij deze dialoog te worden betrokken en ook denk ik dat het nodig is om een veel doeltreffendere benadering te vinden tegenover landen als Iran. Tot slot zou ik graag nog onze rapporteur, mevrouw Laperrouze, willen bedanken voor haar uitmuntende en evenwichtige verslag.

 
  
MPphoto
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE). (LT) Hoewel we al in 2006 zijn begonnen met praten over de noodzaak van een gemeenschappelijk energiebeleid, is elke EU-lidstaat zelf verantwoordelijk voor het waarborgen van zijn energievoorziening. Solidariteit tussen de lidstaten is echter essentieel voor het overleven van de EU zelf. De EU moet onmiddellijk effectieve wetgeving aannemen die kan helpen energiecrises te overwinnen of deze helemaal kan voorkomen. De Commissie stelt een EU-actieplan voor energiezekerheid en -solidariteit voor, waarvan de belangrijkste aspecten zijn: het creëren van infrastructuur en diversificatie van energiebronnen. Ik ben heel blij dat zich onder de infrastructuurprojecten die communautaire prioriteit op het gebied van een zekere energievoorziening krijgen toegekend, ook een interconnectieplan voor de landen rond de Oostzee bevindt, die de kwetsbare energie-eilanden die de EU nog altijd kent, zou doen verdwijnen.

Ik zou de Commissie om alle mogelijke steun willen vragen voor de bouw van de energieverbinding tussen Litouwen en Zweden en de Litouws-Poolse energiebrug. Maar hiervoor hebben we helaas ook politieke wil nodig. Tegelijkertijd, om terug te komen op het grondbeginsel van de Europese Unie – solidariteit – en de toepassing hiervan op het gebied van energie, rijzen er vele twijfels over de toekomst van dit beginsel. Wij bespreken thans het derde energiepakket, dat de totstandkoming van een interne elektriciteits- en gasmarkt en een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregelgevers beoogt. Tegelijkertijd zijn Duitsland en Rusland een Russisch-Duits energieagentschap aan het oprichten. Hoe valt dit te rijmen met solidariteit tussen EU-lidstaten, het gemeenschappelijk energiebeleid en energiezekerheid?

 
  
MPphoto
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw en mijnheer de commissaris, ik wil in dit debat de aandacht vestigen op drie kwesties.

Ten eerste gebruikt Rusland steeds duidelijker de toevoer van energie, met name van gas, als wapen om sterke politieke druk uit te oefenen. Het recente gasconflict tussen Rusland en Oekraïne heeft niet alleen geleid tot enorme economische verliezen in veel lidstaten van de Unie, maar heeft met een zekere instemming van de Unie ook Oekraïne opnieuw duidelijk economisch afhankelijk gemaakt van Rusland. Het is immers moeilijk voorstelbaar dat de Oekraïense economie kan functioneren met gasprijzen boven de vierhonderd dollar per duizend kubieke meter.

Ten tweede moet een nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de Unie en Rusland worden bereikt. Hierin moet ook energie worden opgenomen, maar met het duidelijke voorbehoud dat de toevoer van energie door Rusland niet zal worden gebruikt als politiek drukmiddel en dat in geval van niet-levering de schade volledig voor rekening komt van de Russische leveranciers.

Ten derde tot slot, moet de Europese Unie met eigen financiële middelen en via de Europese Investeringsbank allereerst de gasinvesteringen steunen die de gastoevoer naar de Europese Unie daadwerkelijk diversifiëren en dus een reële mogelijkheid bieden om gas in te voeren uit andere landen dan Rusland. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de gaspijpleiding Nabucco.

 
  
MPphoto
 

  Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, we zullen onze doelen voor een zekere energievoorziening of de vermindering van onze uitstoot van koolstofdioxide met 80 procent in het jaar 2050 nooit halen als we de kwestie van een zekere energievoorziening en het vitale belang van een pan-Europese interconnectie in HVDC-vorm blijven negeren. Daar hoort ook een HVDC-verbinding met Noord-Afrika bij: de uitrol van slimme elektriciteitsnetwerken over Europa en Noord-Afrika.

Vorige week kreeg ik de kans om de fascinerende zonnewarmtetechniek in Granada en Sevilla van dichtbij in actie te zien. In het weekend las ik een artikel van Michael McElroy, hoogleraar aan de Harvard-universiteit, over hoe de Verenigde Staten bevrijd kunnen worden van hun jaarlijkse last van 750 miljard dollar voor de invoer van olie en hoe de strijd voor een zekere energievoorziening in de VS kan worden gewonnen en tegelijkertijd de planeet kan worden gered. Als ik daaraan terugdenk, vraag ik me af: waar hebben we het nog over? We kennen de antwoorden.

Het slimme elektriciteitsnet zal ervoor zorgen dat de door zon, wind en water opgewekte energie de zekerheidsgrafiek verbetert. Als het niet hard waait aan de Ierse westkust, schijnt in Spanje wel de zon, of waait het aan de westkust van Noord-Afrika én schijnt er de zon.

Kortom, wat de zon is voor Spanje is de wind voor de westkust van Ierland. Onze nationale toezichthouders kunnen rustig ademhalen, want vanaf nu hoeven ze er alleen nog maar voor te zorgen dat het licht blijft branden en dat onze huizen en kantoren warm blijven, ook bij pieken in de vraag.

We mogen niet langer toestaan dat onze burgers slachtoffer worden van energiepolitiek of onstabiele olieprijzen. Windenergie is concurrerend ten opzichte van kolen, olie en gas, en de brandstof is gratis. Ja, onze uitdaging is om een nieuwe energie-economie te ontwikkelen – een energie-economie gebaseerd op hernieuwbare energie.

Ik sluit af met te zeggen dat de cliché-uitdrukking “to cost the earth” die wij – de Engelssprekenden in ieder geval – te pas en te onpas figuurlijk gebruiken, in dit opzicht letterlijk moet worden genomen. Als we niet snel iets doen aan onze nagenoeg totale afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, waar de klimaatwetenschappers die bij de peer review betrokken zijn, ons herhaaldelijk en steeds nadrukkelijker op hebben geattendeerd, zal de klimaatopwarming de aarde duur komen te staan.

 
  
MPphoto
 

  Evgeni Kirilov (PSE). - (BG) Mevrouw de Voorzitter, als schaduwrapporteur voor de Commissie buitenlandse zaken wil ik mevrouw Laperrouzе feliciteren met dit verslag, dat een brede kijk geeft op de problemen van de Europese Unie op het vlak van energie, inclusief de noodzaak van een gemeenschappelijk energiebeleid.

Het verslag geeft ook heel duidelijk de stappen aan die genomen moeten worden om de uitdagingen met betrekking tot de continuïteit van onze energievoorziening het hoofd te bieden. Ook verwelkom ik het feit dat in een dergelijk verslag kernenergie de plaats heeft gekregen die ze verdient, en dat ze wordt voorgesteld als een noodzakelijke energiebron.

In het bijzonder nu, na de gascrisis, werd ook duidelijk benadrukt dat er behoefte is aan diversificatie van energiebronnen. Aan de andere kant moeten we ook in de toekomst blijven toewerken naar meer alternatieve (energie)corridors, en niet naar één corridor ten koste van een andere. Van dergelijke concurrentie zouden we dan allemaal profiteren.

Ik wil twee kwesties onder de aandacht brengen. In oktober vorig jaar heb ik hier in deze Vergadering benadrukt, dat het Nabucco-energieproject nog steeds “rook zonder vuur” was. Ik heb de Europese Commissie toen opgeroepen duidelijke stappen te ondernemen. Nu kunnen we vaststellen dat de Commissie duidelijke actie ondernomen heeft in deze richting. Er bestaat duidelijk begrip voor het belang van dit project, vooral nu, na de gascrisis.

Het moet echter duidelijk zijn dat er, ondanks de genomen stappen en maatregelen voor de realisatie van een grotere energiezekerheid, veel meer inspanningen nodig zijn, waaronder ook serieuze politieke acties, vooraleer we licht kunnen zien aan het einde van de tunnel.

De tweede kwestie is de capaciteit voor energieopslag. Ik moet u zeggen dat Bulgarije absoluut verloren zou zijn geweest als wij de reservecapaciteit voor ten minste twintig dagen in de gasopslagplaats in Chiren niet hadden gehad. Alsof de regering wist wat er zou gebeuren, werd deze opslagplaats vorig jaar uitgebreid met een derde van haar capaciteit.

Daarom benadruk ik vandaag voor de tweede keer mijn totale onbegrip voor het feit dat de Commissie het door Bulgarije voorgestelde project voor verdere uitbreiding van deze opslagcapaciteit compleet genegeerd heeft. Dit was onze enige redding en ik ben van mening dat we ook in alle andere landen dergelijke projecten moeten ondersteunen.

 
  
MPphoto
 

  Leopold Józef Rutowicz (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de gascrisis en de financiële crisis dwingen ons tot snel en pragmatisch handelen. We moeten hierbij verder kijken dan individuele belangen en economisch ongefundeerde ideeën als de Nord-Stream-pijpleiding.

De tweede strategische toetsing van het energiebeleid levert niet de gewenste meerwaarde. Een aantal thema’s dat in de herziening wordt opgesomd stoot bij de uitvoering op wezenlijke moeilijkheden. De burgers en de economie van de Unie hebben snel concrete maatregelen nodig, die voor de komende vijftien jaar relatief lage en stabiele energieprijzen garanderen, zodat maximaal kan worden bespaard in de industrie, het vervoer en de huishoudens. Ook moeten die maatregelen de economie van de Unie veel minder afhankelijk maken van de invoer van koolwaterstoffen en een correcte levering ervan garanderen. Ze moeten zo snel mogelijk leiden tot een programma voor de financiering en tenuitvoerlegging van concrete maatregelen op basis van onderzoeksresultaten. Deze economische maatregelen zullen de CO2-uitstoot verminderen en hierbij hebben we geen bureaucratisch systeem van handel in emissierechten nodig, dat goed is voor handelaren, maar niet voor de economie.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben geraakt door de woorden “slim” en “intelligent”, die tijdens dit debat vaak worden genoemd, omdat de oplossingen die we in onze huizen proberen te gebruiken om het energieverbruik te verminderen totaal niet werken en noch slim noch erg intelligent zijn. Kinderen vertellen dat ze dingen uit moeten zetten is gewoon niet de oplossing. Was het maar waar; dan zou het betekenen dat ik de boel tenminste onder controle had. Dus we hebben wel degelijk alle dingen nodig waar de anderen het over hebben gehad: sensoren en andere technologische verbeteringen die het leven van iedereen gemakkelijker zullen maken wat betreft het bereiken van onze doeleinden van energie-efficiëntie.

Het debat van vanavond is groots: het is een debat over onze klimaatveranderingagenda, een zekere energievoorziening, solidariteit tussen de lidstaten en ook de economische groei – en dat is een belangrijk probleem voor ons op dit moment – en hoe we onze energiebronnen op een betere manier kunnen gebruiken.

Het land waar ik vandaan kom, Ierland, is voor bijna 60 procent van zijn energiebehoeften afhankelijk van olie en deze wordt geheel geïmporteerd. We hebben dus duidelijk een groot probleem. We moeten die afhankelijkheid terugbrengen, we moeten onze binnenlandse bronnen ontwikkelen en, zoals ik eerder al had gezegd, onze efficiëntie verbeteren. Interconnectie tussen de lidstaten is ongetwijfeld heel belangrijk, vooral voor de grenslanden.

De afhankelijkheid van Ierland is extreem groot: 91 procent van onze benodigdheden wordt geïmporteerd. Dat is nogal een onthutsend percentage, en hoewel we geen gasproblemen hebben gehad waar andere collega’s over hebben gesproken, of de kou en de gruwel die deze veroorzaakten voor andere lidstaten, hebben we wel geleerd, door ernaar te kijken, hoe essentieel het is dat we iets doen aan onze energiemix en onze energieonzekerheid.

Daarom zijn alle kwesties die deel uitmaken van dit verslag en de mondelinge vraag uitermate belangrijk voor ons.

Vooral de kwestie over grondgebruik moet worden aangepakt. De Zweedse kennis van de bosbouw is voor Ierland heel interessant, we hebben daar nog geen bosbouwsector ontwikkeld.

Het kernpunt is echter: de juiste balans vinden tussen voedselproductie en brandstofproductie.

 
  
MPphoto
 

  Emanuel Jardim Fernandes (PSE). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, beste collega’s, het ontwikkelen van een samenhangend en veelomvattend communautair energiebeleid is een logische en noodzakelijke stap. Het voorstel van de Commissie en het verslag van mevrouw Laperrouze gaan die richting in.

De Europese Unie zal meerwaarde halen uit de initiatieven die de lidstaten hebben ondernomen. De olievoorraad is eindig en de oliewinning in de Europese Unie en Noorwegen dekte in 2007 slechts 30 procent van de binnenlandse vraag. De afhankelijkheid van de Europese Unie van de invoer van aardolie vergroot indirect onze afhankelijkheid van politiek instabiele landen of landen waarmee een eventueel energiepartnerschap leidt tot grote geostrategische spanningen, zoals we onlangs met Rusland hebben gezien.

Vanwege die redenen is het van belang tot een strategische heroriëntatie te komen van de vraag naar alternatieve energiebronnen voor aardolie. We moeten echter onze geografische blik ook in sterkere mate richten op de markten van Zuid-Amerika en Afrika. Die markten verkeren op dit moment in expansie en aan die markten kan de ontwikkeling van de partnerschappen Europese Unie-Brazilië en Europese Unie-Afrika via het gebruik van de Iberische ruimte een grote bijdrage leveren. Spanje en Portugal, waar ik vandaan kom, kunnen een essentieel platform voor logistiek en distributie in de Europese ruimte zijn.

Het is ook een fundamentele noodzaak de energie-efficiëntie te vergroten. Daarom is het garanderen van adequate synergie tussen sectoren die kunnen bijdragen aan het vergroten van de energie-efficiëntie van belang. Alleen met een globale en gecoördineerde aanpak van het communautaire en nationale beleid, met name op het vlak van cohesie, landbouw en vervoer, kunnen we een strategie met visie voor de lange termijn ontwikkelen.

Er bestaat een onbetwistbare relatie tussen energie en territoriale cohesie wat betreft mogelijke langetermijnoplossingen voor alle regio’s van de Europese Unie, met inbegrip van de meest geïsoleerde en ultraperifere regio’s.

 
  
MPphoto
 

  Iliana Malinova Iotova (PSE). - (BG) Mevrouw Laperrouzе, ik wil u feliciteren met het goede werk dat u hebt verricht met uw actuele verslag, een verslag dat ook precies op tijd komt.

Het valt op dit moment moeilijk te zeggen hoeveel schade de Europese landen en burgers hebben geleden door de gascrisis. Alleen al de directe schade voor de Bulgaarse economie, die het zwaarst getroffen werd door het conflict tussen Oekraïne en Rusland, bedraagt meer dan 230 miljoen euro, zonder enige compensatie.

De daaruit voortvloeiende noodsituatie riep veel vragen op. Helaas bereikt de kwestie van de energieafhankelijkheid een kritiek punt telkens als zich een politieke crisis voordoet of de politieke tegenstellingen tussen Rusland en Oekraïne de kop opsteken. Veel mensen herinneren zich de situatie van drie jaar geleden, toen de twee landen het opnieuw niet eens waren over de prijzen. Toen werd ons een gemeenschappelijk Europees energiebeleid beloofd, maar drie jaar later lijkt het alsof er nog niets veranderd is.

Daarom vragen wij ons vandaag af: zijn wij klaar voor een gemeenschappelijke energiemarkt of halen de individuele belangen de bovenhand via bilaterale overeenkomsten? Hebben we genoeg gedaan om de Europese gasnetwerken van de lidstaten te verbinden, of zijn we steeds minder geneigd om reserves aan te leggen voor crisissituaties? Hoe gaan we te werk bij de projecten “Nord Stream” en “South Stream” en het Nabucco-project?

Ik ben blij om te horen dat kernenergie net zo behandeld wordt als elke andere energiebron. Zonder in te boeten aan veiligheid is het tijd om onze houding tegenover de kerncentrales in Europa te herzien. Nog meer politiek gemotiveerde besluiten moeten worden vermeden.

We hebben kernenergie nodig en ze zou een aanzienlijk obstakel kunnen vormen om andere mogelijke crises beter het hoofd te kunnen bieden. Het is niet toevallig dat het Bulgaarse parlement op het toppunt van de crisis zijn Europese partners vroeg om het debat te heropenen over het opnieuw in werking stellen van de stilgelegde reactoren in Kozloduy, waarvan de veiligheid werd aangetoond door de bevoegde autoriteiten. Wij hopen op uw begrip.

Het zijn moeilijke beslissingen, maar we mogen ons daarbij niet laten leiden door vooroordelen of al bij voorbaat aannemen dat we toch niet tot een beslissing zullen komen. Ik richt me hier speciaal tot u, mijnheer de commissaris. Nog maar enkele dagen geleden, toen de Europese Commissie de middelen uit het Europese herstelplan toekende, kreeg het zwaarst getroffen land de minste middelen. Ik heb vanavond niet van u gehoord, mijnheer de commissaris, dat Bulgarije opgenomen werd in de lijst van landen die op het vlak van energie 100 procent afhankelijk zijn en bijzondere hulp nodig hebben.

Wat zijn de criteria en mechanismen die gebruikt worden om deze middelen toe te kennen? Ik zou ze moeilijk kunnen verklaren aan de Bulgaarse en Europese burgers. Uiteraard moeten we ook meer werk maken van het derde energiepakket en de invoer ervan versnellen. Als lid van de Commissie interne markt en consumentenbescherming heb ik veel gewerkt aan de bescherming van de energievoorziening voor consumenten, maar u moet begrijpen dat het belangrijker is om op de eerste plaats de energie zelf veilig te stellen.

 
  
MPphoto
 

  Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE). - (RO) Ik wil benadrukken hoe belangrijk het voor de Europese Unie is om een extern energiebeleid te ontwikkelen zodat de 27 lidstaten met één stem kunnen spreken in de onderhandelingen met de grote producenten. Alleen zo kan de Europese Unie gunstige invoerprijzen voor gas en olie verkrijgen en kan de energievoorziening worden gegarandeerd. Diversificatie van de toevoerbronnen moet een hoofddoelstelling van de Europese Unie zijn. Ik wil er echter op wijzen dat het project van de Russische South Stream-gaspijpleiding in het geheel niet bijdraagt tot deze diversificatie, aangezien de leveringsbron dezelfde blijft, namelijk Rusland. Bovendien zouden de reusachtige kosten die komen kijken bij de aanleg van deze gaspijpleiding leiden tot een verhoging van de gasprijs, een prijs die de Europese consumenten zouden moeten betalen.

Daarom meen ik dat de Europese Unie dringend actie moet ondernemen om in de toekomstige akkoorden met Rusland en Oekraïne een aantal veelomvattende clausules op te nemen van onderlinge energieafhankelijkheid, clausules die zeer duidelijke verplichtingen en efficiënte mechanismen voor een snelle oplossing van allerlei mogelijke problemen inhouden. Het strategisch partnerschap Europese Unie - Rusland en het nieuwe oostelijke partnerschap zou gericht moeten zijn op de tenuitvoerlegging ...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Colm Burke (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het energiebeleid en het buitenlands beleid zijn nu meer dan ooit met elkaar verbonden. We begrijpen de noodzaak van een communautair energiebeleid gezien de recente ontwikkelingen met de gasleveringen in Midden- en Oost-Europa maar, hoewel het een van de belangrijkste vernieuwingen is van het Verdrag van Lissabon, moet ik tot mijn spijt zeggen dat dit punt in de debatten over de ratificatie van het Verdrag onvoldoende is benadrukt.

In Ierland hebben we op ieder moment een gasvoorraad van twaalf dagen. 60 procent van onze elektriciteit wordt opgewekt uit ingevoerd gas, terwijl het EU-gemiddelde rond 40 procent ligt. Op 28 januari jl. heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd om meer vaart te zetten achter de aanpak van de gebreken in de energie-infrastructuur binnen de EU, waarbij ook wordt bijgedragen aan het economisch herstel in het kader van een pakket van 5 miljard euro.

Dat de Commissie de elektriciteitsverbinding tussen Ierland en het VK opneemt als een prioritair domein voor financiële steun onder het Europees economisch herstelpakket is een erg welkome ontwikkeling in dit verband. Deze benadrukt verder dat wanneer alle 27 lidstaten samenwerken we de verandering die nodig is om te zorgen voor een zekere energievoorziening kunnen bewerkstelligen.

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Ioan Mircea Paşcu (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de twee belangrijke documenten die we vandaag bespreken – het actieplan van de Commissie en het verslag hierover – zijn op verschillende tijden gemaakt vanwege de recente onderbreking van de gaslevering door de gebruikelijke winterruzie tussen Rusland en Oekraïne. Daardoor komt het verslag meer overeen met de werkelijkheid. Het probeert onze interne solidariteit te vergroten en bevordert de tenuitvoerlegging van het voorliggende plan. Zo kan er lering worden getrokken uit de lessen van de afgelopen crisis.

Afgezien van de steun voor de diversificatie van de gasaanvoerroutes vind ik dat het verslag grote bijdragen levert met het verzoek om de totstandkoming van de interne energiemarkt binnen de huidige wetgevingsperiode te bespoedigen, en met het aanstippen van de noodzaak om het gehele probleem van gasopslag opnieuw te bekijken. Ik zet echter vraagtekens bij de aanbeveling om het Nabucco-verslag volledig open te stellen voor Rusland, omdat iedereen weet dat Nabucco ontworpen was als alternatief voor Russisch gas en dat Rusland er dus alles aan zal doen om dat project de nek om te draaien.

 
  
MPphoto
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE).(SK) Dames en heren, de recente gascrisis heeft het belang van een communautair energiebeleid aangetoond. Bovendien is Slowakije erachter gekomen wat het betekent om voor 100 procent van Russisch gas afhankelijk te zijn. Honderden bedrijven hebben hun productie moeten stopzetten en konden hun werknemers slechts 60 procent van hun salaris betalen.

Ik waardeer het feit dat solidariteit een hoofdrol speelt in de betrekkingen tussen EU-lidstaten. Als wij geen noodlevering van gas hadden ontvangen - uit Duitsland, via Tsjechië, naar Slowakije - dan waren onze huishoudens ook in gevaar gekomen. Ik ben het standpunt toegedaan dat de noodzaak om een constante energievoorziening te garanderen een fundamentele universele prioriteit is. Het voorzien in de behoefte met voornamelijk niet-hernieuwbare energiebronnen begint op te wegen tegen wat ecologisch wenselijk is.

Wij moeten veilige kerncentrales bouwen en tegelijkertijd, met behulp van structuurfondsen, plattelandsgemeenschappen stimuleren om zich strategisch te concentreren op de relatie tussen energie, water en biotechnologie, opdat de energiebasis beter gediversifieerd wordt.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Onyszkiewicz (ALDE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, uit de recente maar zeker niet de enige gascrisis die we hebben meegemaakt blijkt dat de zekere levering van deze belangrijke grondstof een steeds weer terugkerend thema is.

Qua ligging bevinden we ons in Europa niet in een slechte situatie. We zijn bijna omringd met gasbronnen: Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Centraal-Azië, Rusland. Het probleem is dat Europa geen interne gasmarkt heeft en daarom ook geen min of meer uniforme gasprijs. Ik zou erop willen wijzen dat in de Verenigde Staten wel zo’n markt bestaat en duizend kubieke meter gas daar minder dan tweehonderd dollar kost. In Europa betalen we ongeveer vierhonderd dollar. Dit komt omdat we geen infrastructuur hebben waarmee gas tussen landen kan worden vervoerd.

Tot slot de pijpleiding Nabucco. Het is de hoogste tijd dat we deze pijpleiding de gepaste prioriteit toekennen en onze financiële middelen inzetten voor de daadwerkelijke aanleg.

 
  
MPphoto
 

  Jacek Saryusz-Wolski (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb drie vragen voor commissaris Piebalgs.

In de eerste plaats, Nabucco zou de onderhandelingen over de toetreding van Turkije kunnen bemoeilijken, zoals we van minister-president Erdoğan hebben vernomen. Nemen we binnen de zuidelijke corridor ook het White Stream-project (Kaspische Zee-Georgië-Zwarte Zee-Oekraïne-Roemenië) in overweging?

In de tweede plaats, zou u in de herziene gasrichtlijn willen overwegen om alle lidstaten een verplichting op te leggen van negentig dagen aan reserves voor gasopslag?

In de derde plaats, u heeft een indrukwekkend pakket van 3,5 miljard euro geïntroduceerd voor de energie-infrastructuur. Verwacht u enige problemen in de Raad? Want het moet nog steeds door de Raad worden goedgekeurd: ik heb van vier lidstaten gehoord dat ze er tegen zijn. En hoe kan het Europees Parlement, dat het pakket ook moet goedkeuren, meehelpen zodat het zo snel mogelijk wordt aangenomen?

 
  
MPphoto
 

  Flaviu Călin Rus (PPE-DE). - (RO) De recente gascrisis tussen Rusland en Oekraïne heeft helaas ook een aantal lidstaten van de Europese Unie getroffen. Deze gascrisis heeft eens te meer aangetoond dat de Europese Unie in hoge mate afhankelijk is van één enkel gasleveringspunt. Daarom ben ik van oordeel dat de ontwikkeling van partnerschappen met Rusland een goede zaak is voor de gehele Europese Unie. Tegelijkertijd denk ik dat de Europese Unie onmiddellijk projecten moet opstarten om alternatieve oplossingen te vinden om de consequenties van een crisis, die zich in een nabije of verdere toekomst zou kunnen voordoen, te voorkomen.

In dat opzicht meen ik dat de twee projecten, Nabucco en South Stream, samen met andere oplossingen onder de loep moeten worden genomen. Ik refereer hierbij aan de velden in de Noordzee en die waarvan wordt aangenomen dat ze op het continentale plat van de Zwarte Zee aanwezig zijn. Omdat na verloop van tijd alle velden opgebruikt zullen zijn, moeten we investeren in wetenschappelijke projecten om alternatieve energiebronnen te ontdekken, en zo ook de ontwikkeling van toekomstige generaties te waarborgen.

 
  
MPphoto
 

  Nicolae Vlad Popa (PPE-DE). - (RO) De recente gascrisis heeft eens te meer het belang benadrukt van de ontwikkeling van alternatieve energieroutes en -bronnen, middels de ontwikkeling van transportinfrastructuur en onderlinge verbindingen. Het Nabucco-project draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie inzake diversificatie van de routes en van leveringen uit derde landen, en moet daarom sneller worden uitgevoerd. Het netwerk van Roemenië moet snel met dat van Hongarije en Bulgarije worden verbonden zodat doorvoer door buurlanden mogelijk wordt.

Ik meen verder dat van het South Stream-project niet kan worden gezegd dat het in het Europees belang is, juist omdat het niet voorziet in een alternatieve bron, zoals in de strategische toetsing van het verslag wordt gevraagd. Maar ook wij hebben onze eigen energiebronnen. Eén microwaterkrachtcentrale is niet rendabel, maar honderdduizenden waterkrachtcentrales, van de Alpen tot de Karpaten, van de Balkan tot in de Tatra of de Pyreneeën, betekenen energieonafhankelijkheid.

 
  
MPphoto
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, het was een zeer boeiend debat waarin we veel verschillende meningen over energie hebben gehoord en waarin het onderwerp de aandacht kreeg die het verdient. Maar ik denk dat het debat zonder twijfel heeft laten zien dat de rapporteur het juiste evenwicht heeft gevonden. Het is waar dat we de details allemaal anders zien. Er zijn geen eenvoudige oplossingen, geen wondermiddelen om dit probleem op te lossen.

Ik wil de rapporteur er nogmaals voor prijzen dat zij daadwerkelijk uitvoerig alle meningen in het verslag heeft verwerkt en tegelijkertijd de tweede strategische toetsing van het energiebeleid van de Commissie in het verslag steunt.

Velen van u hebben gesproken over de “supergrid”, het instrument dat werd gezien als een magische oplossing. Het heeft inderdaad een groot potentieel, maar het stelt ons voor een nieuwe uitdaging. Iemand moet het netwerk bekostigen, en zoals u weet zoeken we een balans tussen betaalbaarheid, zekerheid van de energievoorziening en duurzaamheid. Als we dus willen streven naar een dergelijke “supergrid”, is het herstelplan de eerste stap in de goede richting.

Het herstelplan kan ertoe leiden dat we in een vicieuze cirkel terecht komen, waarin we zeggen: ‘We hebben dit en dat nodig, maar het bedrijfsleven moet daarvoor zorgen’. Uiteraard stimuleren we ook het bedrijfsleven op verschillende manieren, maar als er niet ook openbare middelen en Europese middelen worden uitgetrokken in overeenstemming met onze politieke prioriteiten, zal het plan geen succes worden.

Dan zijn er nog andere punten die ik wil benadrukken, in navolging van wat de heer Paparizov zei. Ik wil nog eens duidelijk aangeven wat het derde wetgevingpakket voor de interne markt zal betekenen voor Europa. Ten eerste wordt het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregelgevers opgericht. Daarmee zullen veel problemen worden opgelost. Ten tweede komt er een Europees orgaan voor transmissiesysteembeheerders. Deze tweede punten spelen een cruciale rol voor de zekerheid van de energievoorziening, terwijl de lidstaten tegelijkertijd zelf zeggenschap houden over het energiebeleid.

Dus als het pakket nu wordt aangenomen, zal dat een grote impuls geven aan de verbetering van de energiezekerheid. Als het wordt opgeschort, gaat die impuls echter grotendeels verloren. Dus in mijn ogen moeten het herstelplan en het derde energiepakket er gewoon komen.

De laatste vragen blijven mij meestal het beste bij, dus ik zal er kort op ingaan, omdat ze een heel duidelijk verband hebben met de problemen die we hebben besproken. Waarover is de Raad aan het debatteren? Ik denk dat het in wezen om twee punten gaat.

Ten eerste de vraag of we überhaupt openbare middelen in energie moeten steken. Een minderheid van de landen vindt nog steeds dat het geld van het bedrijfsleven moet komen, maar het probleem daarbij is dat het voor bedrijven moeilijk is om te investeren in zeer kostbare projecten waarvan het rendement onzeker is.

Het tweede punt is ‘een evenredige compensatie voor mijn land’. Hierover kan ik zeggen dat mijn land niet specifiek onder het herstelplan valt, dus het is goed dat hierover veel vragen zijn gesteld. Ik heb al uitgelegd dat interconnectie binnen de Baltische staten als geheel ook nuttig is voor mijn land. Dit vraagstuk wordt dus nog heel sterk vanuit een nationaal perspectief bekeken: ‘mijn evenredige compensatie’.

Ik denk dat we hiermee de eerste stap zetten in de richting van Europese publieke middelen waarmee dit soort ontwikkelingen worden gestimuleerd. Hier zou weleens de grootste moeilijkheid kunnen liggen, maar ik denk dat de Raad hard zal werken om ons voorstel goed te keuren, want ik denk dat het een evenwichtige, zij het niet voor iedere lidstaat ideale oplossing biedt.

Wat het Nabucco-project betreft, heeft de doorvoer via Turkije absoluut onze voorkeur. We zijn er al mee bezig, we hebben een intergouvernementele conferentie georganiseerd die volgens plan in maart moet uitmonden in een intergouvernementele overeenkomst en een overeenkomst voor de ondersteuning van het project. Dat zou in juridisch opzicht en qua regelgeving genoeg duidelijkheid moeten bieden voor de investering in de Nabucco-pijpleiding. Als deze optie mislukt, gaan we op zoek naar alternatieven. Er zijn dus alternatieven, maar het traject via Turkije geniet onze voorkeur en ik denk dat het voor Turkije ook gunstig is.

Wat betreft gasopslag, we nemen dit in overweging, maar negentig dagen is niet voor alle lidstaten noodzakelijk. Het is namelijk sterk afhankelijk van de import. Een land dat zelf gas produceert, heeft een minder hoog opslagniveau nodig. We moeten dus zorgen voor een beter afgestemde opslagverhouding, waarmee de zekerheid van de energievoorziening voldoende kan worden gewaarborgd en die voldoende realistisch is in geval van een crisis. We zijn dus nog aan het onderzoeken hoe we het voorstel voor gasopslag beter kunnen afstemmen.

Ik wil u nogmaals bedanken voor dit debat. Het was een pittig debat, maar ik geloof dat alle aspecten aan bod zijn gekomen en we moeten eenvoudigweg heel daadkrachtig te werk gaan om uitvoering te geven aan de punten waarover wij overeenstemming hebben bereikt en de voorstellen die het Parlement is overeengekomen. Nogmaals mijn dank aan het Parlement voor zijn krachtige steun bij het ontwikkelen van een Europees energiebeleid.

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Viviane Reding, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, het was een uitermate boeiend debat. En ook ik vind dat dit voor een heel groot deel te danken is aan onze collega die verantwoordelijk is voor energie.

Hoe het ook zij, alles waar u voor pleit – energiezekerheid, meer efficiëntie, intelligente netwerken, gedecentraliseerde netwerken, de “supergrid”, de “microgrids”, de virtuele energiecentrales – vraagt om ICT voor de besturing van al deze systemen. Het is dus essentieel dat we alles op alles zetten om deze intelligente instrumenten te laten bouwen, zodat het door de Commissie industrie, onderzoek en energie voorgestelde beleid in de praktijk kan worden gebracht. We zijn in economisch en technologisch opzicht op de juiste weg en het is bovendien, en dat wil ik beklemtonen, een unieke kans voor het bedrijfsleven. Als we ervoor zorgen dat we via de ICT energie-efficiëntie in goede banen kunnen leiden, zal dat leiden tot het ontstaan van nieuwe bedrijven, een flinke groei en veel nieuwe banen. Juist om die reden moeten we ook doorgaan met intelligent bouwen, intelligente verlichting en intelligent transport. Alleen als we de mogelijkheden die uit onderzoek naar voren zijn gekomen, in de praktijk toepassen, zullen we niet alleen minder afhankelijk zijn doordat we efficiënter zijn, maar zullen we ook nieuwe industriële capaciteit creëren.

Ik geef u een voorbeeld om te laten zien hoe we daarvoor kunnen zorgen. Zoals u weet gaan we een tekst aannemen over hoogefficiënte luminescentiedioden – de bekende LED’s – die er nu al voor zal zorgen dat het energieverbruik voor verlichting 30 procent afneemt en tegen 2025 tot 50 procent. Dankzij Europees onderzoek zijn we al een stap vooruitgegaan. In 2007 hebben we dankzij ons Europees kaderprogramma voor onderzoek OLED’s – organische LED’s – ontwikkeld die tweemaal zo energiezuinig zijn als gewone LED’s. Europees onderzoek heeft resultaat opgeleverd en het is nu aan de nationale en regionale politiek om dit in de praktijk toe te passen.

Volgens sommige critici is het Europees herstelplan niet gericht op efficiëntie. Als ik het plan juist lees, zie ik dat een miljard euro wordt geïnvesteerd in energie-efficiëntie in gebouwen. U allen in dit Parlement hebt dit onderschreven als de juiste aanpak. Vijf miljard euro gaat naar schone auto’s, zodat auto’s niet meer zoals nu afhankelijk zijn van olie, en er wordt een miljard euro beschikbaar gesteld voor intelligente productie, zodat bedrijven tijd en energie kunnen besparen.

We zijn op de juiste weg en ik denk dat we met hulp van het Parlement en met veel stimulering in de lidstaten erin zullen slagen deze middelen niet alleen te ontwikkelen, maar ook in de praktijk toe te passen. Dan is energie-efficiëntie eindelijk iets concreets, en niet meer alleen het onderwerp van debatten.

 
  
MPphoto
 

  Anne Laperrouze, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de commissaris, dames en heren, hartelijk dank voor al uw waardevolle bijdragen, waaruit blijkt hoe alomvattend het terrein van energie is en dat energie werkelijk een vitale behoefte is.

In onze debatten en in het verslag, waarin de discussies zijn meegenomen die we hebben gehad met collega’s van verschillende fracties, heb ik een brede consensus opgemaakt over de noodzaak van versterking van de netwerken, de onderlinge verbindingen, van het gebruik van informatie- en communicatietechnieken om de netwerken intelligent te maken, wat mevrouw de commissaris zojuist heeft uitgelegd, de noodzaak van versterking van de betrekkingen met de productielanden en de doorvoerlanden, wat het streven was van de Commissie buitenlandse zaken met onze rapporteur, de heer Dimitrakopoulos, en ook van een overeenkomst inzake energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen.

De consensus die we tot stand hebben weten te brengen, bestaat uit verbetering van de energie-efficiëntie, de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, diversifiëring van onze bronnen en voorzieningskanalen, verdieping van de dialoog met de productielanden, maar ook het feit dat de zevenentwintig lidstaten met één stem spreken en vooral een wijziging van onze levensstijl. Deze dimensies zijn stuk voor stuk noodzakelijke paden die moeten leiden tot een gemeenschappelijke zekerheid van de energievoorziening waarnaar wij allen streven.

De meningsverschillen gaan uiteraard over de samenstelling van het energiepakket. Wat zijn de energiebronnen? Ik wil reageren op onze collega’s van de Groenen en ook op andere collega’s die zich hebben uitgesproken tegen kernenergie. We moeten wel opletten.

Er wordt veel overdreven. Ik denk dat we zeer ambitieuze doelstellingen hebben vastgesteld voor 2050. We hebben het over een terugdringing van 80 procent van de CO2-uitstoot, we hebben het over 60 procent hernieuwbare energie. We hebben gezien dat een groot deel was toegekend aan alle hernieuwbare energiebronnen. In het verslag wordt erkend dat kernenergie deel uitmaakt van de energiemix.

Ter conclusie zou ik in dat verband alleen nog willen wijzen op de doelstellingen, de CO2-concentratie van 450 ppm waarnaar wordt gestreefd om de limiet van een temperatuurstijging van 2 graden te waarborgen. Ik wil u eraan herinneren dat in de aangekondigde maatregelen sprake is van 9 procent kernenergie, 54 procent energie-efficiëntie, 35 procent hernieuwbare energie en 14 procent opvang en geologische opslag van koolstof.

Dit alles is voor 2030. Dus kernenergie maakt er deel van uit en kolen ook. Ik ben geen fan van kolen en evenmin van kernenergie, maar we moeten een zo breed mogelijke waaier aan energiebronnen hebben. Ik zou in 2050 niet voor de keuze willen staan tussen kolen en kernenergie.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Dank u, mevrouw Laperrouze. Het Parlement hecht veel waarde aan uw energie.

De gecombineerde behandeling is gesloten.

De stemming over het verslag van Anne Laperrouze vindt morgen plaats.

Overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement heb ik aan het eind van het debat over de mondelinge vraag van Vladimír Remek(1) een ontwerpresolutie ontvangen. De stemming vindt woensdag plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Alin Lucian Emanuel Antochi (PSE), schriftelijk. (RO) De solidariteit tussen de lidstaten van de Europese Unie op het gebied van energie moet een hoofddoelstelling worden zowel op Europees als op regionaal en bilateraal niveau. De nationale strategieën die lidstaten afzonderlijk bepalen, mogen de energiebelangen van de andere lidstaten niet schaden en moeten overeenstemmen met het algemene belang van de Europese Unie op het vlak van energiezekerheid.

Binnen deze context moeten de vervolmaking van het communautair wettelijk kader rond onderlinge energieafhankelijkheid binnen de EU en de uitwerking van een nieuwe reeks regelgevende handelingen om zowel de relaties van de Europese Unie met energieleveranciers van buiten de EU als met de doorvoerlanden te reglementeren, echt dienen als efficiënt instrument bij de uitwerking van een Europees veiligheidsbeleid. De nieuwe wetten zullen moeten voorzien in dwangmechanismen van gerechtelijke aard om de samenwerking op het gebied van energie te verstevigen en om een duurzame concurrentie op de Europese energiemarkten te ontwikkelen.

Er moeten meer inspanningen worden geleverd gericht op een verhoging van EU-investeringen, met name investeringen voor de diversificatie van grensoverschrijdende structuren, het bevorderen van de productie van alternatieve, niet-traditionele energie op lokaal niveau en verbeteringen in de capaciteit van de infrastructuur om de verbinding met nieuwe energiebronnen te vergemakkelijken. De Europese Unie moet ook beseffen dat het noodzakelijk is om de particuliere energiesector te stimuleren in de lidstaten die nu al de gevolgen voelen van de economische wereldcrisis.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk. (PL) We kunnen wel stellen dat de energiecrisis van januari zo langzaamaan een jaarlijks terugkerend ritueel wordt. Hoe harder de winter hoe groter de kans dat de Russische Federatie de gastoevoer naar Europese landen vermindert. In het licht van deze zoveelste gascrisis, waarvan ook burgers uit de Europese Unie het slachtoffer waren, is het dan ook wel erg vreemd dat bondskanselier Angela Merkel maar blijft hameren op het voorstel voor de aanleg van een noordelijke gaspijpleiding met communautaire middelen.

De Europese Commissie zou nu een plan moeten uitwerken voor diversificatie van energiebronnen. Er moet worden geïnvesteerd in de bouw van nieuwe pijpleidingnetwerken, die onbetrouwbare energie-exporteurs als de Russische Federatie omzeilen. In een van de door mij ingediende amendementen bij het verslag-Laperrouze onderstrepen we het belang van de ondersteuning van de Nabucco-gaspijpleiding, als de enige bestaande onderneming die zal leiden tot een diversificatie van energiebronnen en doorvoerroutes voor gas, zonder deelname van Rusland. Ook de aanleg van gasverbindingen tussen verschillende systemen, waarmee snel gasreserves kunnen worden verstuurd in geval van een volgende crisis, moet een prioriteit zijn.

Daarnaast moeten onze handelsovereenkomsten gebaseerd zijn op een speciale 'energiezekerheidsclausule', die moet fungeren als ethische code voor deze sector.

Voor Europa en de rest van de wereld die op een beschaafde manier handel drijft, is het belangrijk dat de Russische Federatie het Europees Energiehandvest ratificeert. Ik ben van mening dat alleen een coherente en compromisloze opstelling van een verenigd Europa het Kremlin ertoe kan brengen een dergelijk besluit te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. (LT) Energiekwesties vormen de grootste uitdaging van deze tijd. De gascrisis waarmee de EU in januari te maken had, was niet de eerste in de geschiedenis van de EU. Er zijn in Europa landen die voor 100 procent afhankelijk zijn van gas uit Rusland en een van die landen is Litouwen, dat in december 2009 zijn kerncentrale zal sluiten. De EU moet aanvullende maatregelen nemen om te voorkomen dat de crisis zich herhaalt. De ontbrekende energieschakel moet worden gecreëerd, en we moeten tevens de richtlijn tot veiligstelling van de gasvoorziening versterken en een EU-coördinatiemechanisme instellen waarmee speciaal op soortgelijke crises kan worden ingespeeld. Het is van essentieel belang dat er voldoende energiereserves aanwezig zijn in die lidstaten die het meest van externe energievoorziening afhankelijk zijn.

De crisis tussen Rusland en Oekraïne is niet slechts een crisis in het wederzijds vertrouwen, maar ook een crisis van geopolitieke aard. Beide landen moeten verantwoordelijkheid nemen voor het feit dat er lidstaten zijn geweest die geen gas meer ontvingen. Europa zelf moet diversificatie in zijn energiebronnen aanbrengen en de leveringszekerheid verbeteren. Europa moet resoluut handelen, want de oplossing van de energiecrisis rond de levering van gas uit Rusland is slechts van tijdelijke aard.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE), schriftelijk. (RO) Ik bedank mevrouw Laperrouze voor dit verslag en steun de meeste van haar conclusies. De EU moet zeer ambitieus zijn bij de bestrijding van klimaatveranderingen. De rol van kernenergie en hernieuwbare energie mag hierbij niet worden veronachtzaamd.

Er moet sneller een gemeenschappelijke markt voor elektriciteit en aardgas komen. Hiervoor zijn onderlinge verbindingen nodig; ik verwelkom dus het voorstel van de Europese Commissie om 1,5 miljard euro toe te wijzen aan interconnectieprojecten. Bovendien moeten alle lidstaten voldoen aan de in Barcelona vastgestelde criteria voor interconnectie.

Verder kan vooral in de nieuwe lidstaten de energie-efficiëntie beter. In Roemenië bijvoorbeeld bestaat een enorm besparingspotentieel, en ik zou graag willen dat dit wordt benut.

De crisis Rusland-Oekraïne heeft nogmaals de noodzaak van een gezamenlijke EU-aanpak aangetoond. Ik steun de conclusie van het verslag, inclusief wat betreft een akkoord tussen de EU, Rusland en Oekraïne.

Ik ben het er echter niet mee eens dat het South Stream-project even belangrijk is voor de zekere energievoorziening van de EU als het Nabucco-project. South Stream is een concurrerend project voor Nabucco en beantwoordt helemaal niet aan de vraag tot diversificatie van de energieleveringsbronnen om de energiezekerheid van de EU te garanderen. Daarom stel ik voor om in de toekomst beter te letten op de plaats die dit project in verschillende EP-documenten wordt toegekend.

 
  
MPphoto
 
 

  Dragoş Florin David (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Dames en heren.

Wij bespreken vandaag in het Europees Parlement een van de belangrijkste verslagen van deze plenaire vergadering. In dit verslag vinden we essentiële elementen van het energiebeleid dat wij in de gehele Unie willen invoeren, zoals de nationale noodplannen, de energiezekerheidsclausule, de diversificatie van de leveringsbronnen en het behoud van kernenergie in de energiemix.

Hieruit blijkt de flexibiliteit en snelle aanpasbaarheid van ons beleid en onze acties. Na de gascrisis van begin dit jaar moet de reglementering van handels-, associatie-, partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met de producerende en doorvoerlanden de prioriteit van de Unie zijn. In deze overeenkomsten moeten een gedragscode en de consequenties voor niet-naleving ervan zijn opgenomen.

Bovendien moet de diversificatie van de energietoevoer door middel van interconnecties tussen de lidstaten, nieuwe toeleveringsroutes zoals Nabucco en de bouw van LNG-terminals, worden vertaald naar lopende, door de Commissie gefinancierde projecten. Ten slotte feliciteer ik mevrouw Laperrouze met haar verslag en hoop ik dat dit door de grote meerderheid van onze collega’s zal worden gesteund. Ik dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexandra Dobolyi (PSE), schriftelijk. – (HU) De eerste weken van 2009 werden de EU-lidstaten als gijzelaars behandeld door Oekraïne, wiens leiders een conflict met Moskou zijn begonnen over de afrekening van diensten vanwege de prijs van gasleveringen. Kiev hoopte met zijn optreden, gezien de traditionele anti-Russische sentimenten in West- en Oost-Europa, de meeste EU-landen achter zich te krijgen, maar dat bleek een zware politieke misrekening.

De EU moet eindelijk haar eigen vicieuze cirkel zien te doorbreken. Slechts één facet hiervan is de energiefobie op grond waarvan we de Russen wel moeten verdragen omdat ze anders de gaskraan dichtdraaien. Deze misvatting kan alleen maar leiden tot verkeerde conclusies! Het draait niet alleen om energie!

Als de EU daadwerkelijk als langetermijndoelstelling een partnerschap voor ogen heeft met een Rusland dat op democratische leest is geschoeid, een enorme markt vertegenwoordigt, in ontwikkeling is en in staat is zich verder te ontwikkelen, moet zij ook rekening houden met het feit dat de economische en politieke zwaartepunten met recht in Rusland terecht zouden kunnen komen.

De EU moet actief en geloofwaardig te verstaan geven dat zij belang heeft bij de totstandkoming van een modern Rusland. Een houding bij de EU die vol is van aansporende woorden maar verstikkend, terughoudend en stigmatiserend is in haar daden is tot mislukken gedoemd.

Het gebrek aan een gemeenschappelijk energie- en buitenlands beleid, het naar de achtergrond dringen van de diversificatie van energiegebruik en het op de voorgrond plaatsen van bepaalde historische grieven en handelsvoordelen maken onze Unie kwetsbaar.

Een verenigd Europa zou Moskou aan het denken kunnen zetten, want zoiets hebben ze niet eerder meegemaakt. Maar bij landen die een grillig beleid voeren, kan het gigantische Rusland met gemak zijn zin doordrijven.

Het gaat hier om zo veel meer dan alleen energie!

 
  
MPphoto
 
 

  András Gyürk (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) In de strategische toetsing van het energiebeleid worden alle stappen goed samengevat die onontbeerlijk zijn voor de vermindering van de Europese afhankelijkheid van externe energiebronnen. Door de onderbrekingen in de gasvoorziening van de afgelopen weken zijn bepaalde punten van het voorliggende verslag bijzonder actueel geworden.

We kunnen alleen maar beamen dat de communautaire wetgeving inzake gasreserves op een nieuwe leest moet worden geschoeid. Naast de voorgeschreven verplichte reserves achten wij het noodzakelijk dat de solidariteitsmechanismen ook door middel van communautaire richtlijnen worden versterkt, in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon.

Het is prijzenswaardig dat de door de Commissie uitgevoerde toetsing van het energiebeleid de infrastructuren noemt waarvan de totstandkoming het gezamenlijk belang vormt van alle lidstaten. Het is een positieve ontwikkeling dat het verslag naast de Zuidelijke Gascorridor als belangrijke doelstelling de verbinding van de Midden- en Zuidoost-Europese gasleidingen noemt. Het belang van het oorspronkelijk aan MOL verbonden initiatief schuilt in het feit dat de betreffende staten elkaar in de toekomst sneller te hulp kunnen schieten bij onderbrekingen in de voorziening. De verbinding van netwerken kan ook de concurrentie in de regio aanwakkeren.

Wij vinden het een goede beslissing dat de Europese Commissie een deel van de niet bestede EU-fondsen overhevelt naar infrastructuur op energiegebied. We zijn echter minder te spreken over het feit dat de meest kwetsbare lidstaten een kleiner deel van het budget ontvangen voor hun infrastructuur dan zij graag zouden zien. De welluidende beloftes kunnen alleen worden ingewilligd met een indrukwekkendere financiële bijdrage en solidariteit vanuit de Gemeenschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Lewandowski (PPE-DE), schriftelijk. (PL) Een oude Poolse uitdrukking luidt: "Een Pool wordt wijs door schade en schande". Dit is voor mijn landgenoten niet erg vleiend, maar het geldt natuurlijk voor de hele Europese Unie. We hadden de onaangename ervaring van de Russisch-Oekraïense gasoorlog in januari 2009 nodig om van veilige energie een prioriteit te maken voor de hele Europese Gemeenschap.

Weliswaar is het Verdrag van Lissabon met bepalingen over energiesolidariteit er niet gekomen, maar dit is geen excuus. Politieke wil en een nuchtere analyse van de recente crisis volstaan om toekomstige scenario's te schetsen en de Europese Unie voortaan te vrijwaren van de problemen die het gevolg waren van de geblokkeerde gastoevoer via Oekraïne. Zowel de mededeling van de Europese Commissie als het verslag-Laperrouze beschrijft wat kan worden gedaan in noodgevallen, bijvoorbeeld reserves vergroten en netwerken aanleggen die de beschikbaarheid technisch garanderen. Dat lijdt geen twijfel. Het zal echter moeilijker worden om het eens te worden over een langetermijnstrategie die een realistische opstelling bevat tegenover Rusland, Europa's belangrijkste leverancier van olie en gas op dit moment.

We hebben gezien dat wederzijdse afhankelijkheid geen continue levering en geen relatie op basis van rationele economische factoren garandeert. Dat politieke motieven een rol spelen is zelfs voor een naïeveling duidelijk. In de betrekkingen met onze oosterburen zal het moeilijkste zijn om de neiging tot het sluiten van bilaterale overeenkomsten uit te roeien. Dat is de echte maatstaf voor het succes of het fiasco van het communautaire beleid voor zekerheid en solidariteit op het gebied van energie!

 
  
MPphoto
 
 

  Sirpa Pietikäinen (PPE-DE), schriftelijk. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren.

Ik wil degenen die het verslag hebben opgesteld bedanken voor hun veelzijdige werk en voor het in de kern van het debat brengen van een belangrijke zaak. Net als de rapporteur vind ik het zeer belangrijk dat de Europese Unie zich in haar energiestrategie houdt aan gemeenschappelijke langetermijndoelen. Maatregelen om energie te besparen zijn absoluut van belang om het energieverbruik radicaal te verminderen.

Er zijn geen nationale oplossingen voor Europese problemen. Om een zekere energievoorziening in Europa te waarborgen, moet de Europese Unie investeren in het creëren van een gemeenschappelijk basisnetwerk en een gemeenschappelijke energiemarkt alsmede betere coördinatie.

In het verslag wordt te veel nadruk gelegd op kernenergie als een van de belangrijkste energie-investeringen van Europa in de toekomst. Vanwege de risico’s en nadelen van kernenergie is dit een kortzichtig en schadelijk beleid. Het verslag is niet ambitieus genoeg met betrekking tot hernieuwbare energiebronnen. Een concurrerend Europa gebaseerd op duurzame groei moet ten doel stellen dat het aandeel hernieuwbare energie toeneemt tot 80 procent in 2050. Veel onderzoeken, onder andere de ERENE-studies van het Duitse Aerospace Centre en de Heinrich Böll Stiftung, tonen aan dat een doeltreffende invoering van nieuwe en schone vormen van energie technisch en economisch mogelijk is. Nu ontbreekt alleen nog de politieke wil.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Zlotea (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Het verslag van mevrouw Laperrouze verwijst naar een probleem dat alle burgers van de Europese Unie aangaat, zeker in het licht van de recente gascrisis. Wij zullen allemaal een bijdrage moeten leveren om de ambitieuze doelstellingen te verwezenlijken van deze tweede strategische toetsing van het energiebeleid, te weten duurzaamheid, concurrentievermogen en een zekere energievoorziening.

Ik wil hier ook het belang van een verbeterde veiligheid van onze energiebronnen onderstrepen. We moeten maatregelen nemen om de energiebronnen en de toeleveringswegen te diversifiëren. Wij moeten investeringen in infrastructuur en nieuwe technologieën met een verlaagd energiegebruik ondersteunen om met succes de ”20-20-20”-doelstellingen te bereiken.

Nu meer dan ooit, moeten de lidstaten hun solidariteit tonen en samenwerken om de energiereserves veilig te stellen. Deze nieuwe strategie moet tegelijkertijd de basis leggen voor een economische groei van de EU.

Ik wil herinneren aan het geopolitieke belang dat Roemenië en de Zwarte Zeeregio hebben voor de energiezekerheid en de diversificatie van de energieleveringsbronnen.

 
  

(1) Zie notulen

Juridische mededeling - Privacybeleid