De Voorzitter. − Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over Kosovo.
Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, we discussiëren vandaag over Kosovo tegen de achtergrond van een zeer gedetailleerd verslag van de heer Lagendijk, de rapporteur, natuurlijk in samenhang met verklaringen van de Commissie en de Raad.
In dit geval heeft de rapporteur geen officiële spreektijd en dat vind ik een slechte zaak. Als de rapporteur alleen het initiatiefverslag zou presenteren op maandagavond, zou hij vier minuten hebben. Ik vind dat niet juist. Ik zou het Bureau dan ook willen vragen om te overwegen of iemand die echt maandenlang werkzaam is geweest als rapporteur van de Commissie buitenlandse zaken, niet ook officieel spreektijd zou moet krijgen.
Nu heeft mevrouw Kallenbach hem haar minuut gegeven uit een gevoel van solidariteit met een collega van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie. Misschien is het mogelijk, mevrouw de Voorzitter, als dat in uw macht ligt, om mevrouw Kallenbach een minuut te geven bij de catch the eye-procedure. Ik wil u echter vragen om dit nog eens goed te overdenken. We moeten voor dit soort zaken een andere regeling zien te vinden.
De Voorzitter. − U hebt gelijk, we moeten naar het fundamentele probleem kijken. In dit specifieke geval raad ik mevrouw Kallenbach aan een minuut te vragen onder de catch-the-eye-procedure omdat dit de zaken veel eenvoudiger maakt.
Alexandr Vondra, fungerend voorzitter van de Raad. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij met deze gelegenheid om de balans op te maken van de laatste ontwikkelingen in Kosovo. Over twee weken – op 17 februari 2009 – viert Kosovo één jaar onafhankelijkheid, en dit debat komt bepaald op een goed moment. Sinds zijn onafhankelijkheidsverklaring heeft Kosovo een grondwet aangenomen en is het met een volledig nieuw juridisch en institutioneel kader gekomen. De onafhankelijkheidsverklaring heeft voor een nieuwe situatie gezorgd en de internationale gemeenschap en met name de EU voor nieuwe uitdagingen gesteld.
Dat de lidstaten verschillend op de onafhankelijkheidsverklaring hebben gereageerd, ondermijnt geenszins de algehele beleidsdoelstellingen van de Unie. Het blijft ons streven om de economische en politieke ontwikkeling van Kosovo te steunen binnen de algehele doelstelling om een duurzame stabiliteit voor de Balkan als geheel te garanderen.
In het geval van Kosovo betekent dat dat we met name bijdragen aan het versterken van de rechtsorde, de eerbiediging van de mensenrechten en de bescherming van minderheden, en ook dat we de economische ontwikkeling stimuleren en ons inzetten voor de bescherming van Kosovo’s rijke culturele en religieuze erfgoed.
Het betekent ook dat we naar Kosovo blijven kijken binnen het bredere kader dat voor de Westelijke Balkan is vastgesteld tijdens de Top van Thessaloniki in 2003. Bij die gelegenheid is als beleidsdoel vastgesteld om steun te verlenen aan een Europees perspectief voor alle landen van de Westelijke Balkan en dat is daarna opnieuw bevestigd, het meest recent tijdens de bijeenkomst van de Raad op 8 december 2008.
Dat we aan dit streven werken, blijkt uit de snelle benoeming begin vorig jaar van Pieter Feith als speciale vertegenwoordiger van de EU. Hij is gestationeerd in Priština en u zult zeer binnenkort de kans hebben om hem in de Commissie buitenlandse zaken te ontmoeten. Hij en zijn team hebben als taak om ter plaatse waardevolle steun te bieden bij ons streven om met elkaar onze politieke doelstellingen te verwezenlijken.
Iets korter geleden, begin december 2008, is het mandaat begonnen van EULEX, de tot op heden meest ambitieuze civiele missie van het Europees veiligheids- en defensiebeleid. Het belangrijkste doel van EULEX is om de Kosovaarse autoriteiten te helpen en te steunen op het gebied van de rechtsorde, met name bij het ontwikkelen van een bestuurlijke structuur voor politie, justitie en douane.
De uitdaging waar we de komende maanden voor staan zal voornamelijk zijn om onze inzet in Kosovo te intensiveren, vooral door EULEX volledig in werking te stellen. We zijn realistisch genoeg om te beseffen dat 2009 een jaar vol moeilijkheden en obstakels zal zijn.
De Kosovaarse instellingen zullen ook flink op de proef worden gesteld bij het uitvoeren van hun taak om een stabiel multi-etnisch en democratisch Kosovo te ontwikkelen. De hulp van de internationale gemeenschap is cruciaal, wil Kosovo erin slagen om volledig in de rest van de regio te integreren.
De Commissie heeft aangekondigd dat zij later dit jaar een onderzoek zal presenteren waarin wordt gekeken naar manieren om de politieke en sociaaleconomische ontwikkeling van Kosovo te bevorderen. De Raad juicht dit toe. Het moet nieuwe mogelijkheden bieden en voortbouwen op wat er al is bereikt, met inachtneming van onze ervaringen in de komende maanden.
De situatie in het noorden van Kosovo zal de komende maanden zeker moeilijk blijven en speciale aandacht vergen. De recente uitbarstingen van etnisch geweld in Mitrovica begin januari van dit jaar waren potentieel gevaarlijk, maar zijn de kop in gedrukt. Het is bijzonder bemoedigend dat de autoriteiten in Priština redelijk beheerst zijn opgetreden. Zulke incidenten herinneren ons echter voortdurend aan het aanhoudende risico van destabilisatie aldaar. We zullen vooral de situatie in het noorden van het land nauwlettend in de gaten blijven houden.
Het voorzitterschap is dankbaar voor de aanhoudende belangstelling vanuit het Parlement en voor uw steun voor de rol van de Unie in de regio. Ik ben met name verheugd over het voorstel voor een resolutie dat tijdens deze vergaderperiode is ingediend. Het is bemoedigend dat het Parlement zijn brede steun kan geven aan onze werkzaamheden in de regio en aan het streven van de Unie om bij te dragen aan de stabiliteit van Kosovo binnen de regio als geheel.
Dit voorzitterschap wil u graag op de hoogte houden, zowel via regelmatige discussies hier in het Parlement als via gedetailleerdere informatieverstrekking via de commissies. We plannen dit voorjaar verschillende activiteiten. Zo is de Gymnich-bijeenkomst eind maart gewijd aan de Westelijke Balkan. Ik weet ook dat Pieter Feith volgende week een ontmoeting heeft met de Commissie buitenlandse zaken. Hij zal u uitvoerig kunnen inlichten over de laatste ontwikkelingen ter plaatse.
Meglena Kuneva, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, slechts één jaar na de onafhankelijkheidsverklaring is de situatie in Kosovo, en de gehele regio van de Westelijke Balkan, ondanks enkele incidenten over het algemeen stabiel en onder controle.
De Europese Unie is op steeds concretere wijze in Kosovo aanwezig en neemt geleidelijk aan de taken van de Verenigde Naties over. De speciale vertegenwoordiger van de EU houdt verblijf in Priština, en EULEX, de EU-missie voor rechtshandhaving, wordt in heel Kosovo doorgevoerd en zal eind maart volledig operationeel zijn.
Een stabiel en multi-etnisch Kosovo heeft hoge prioriteit voor de Europese Unie. Kosovo kan het beste in Europa integreren door een democratische en multi-etnische samenleving op te bouwen, waarin de rechtsorde volledig wordt geëerbiedigd, door vreedzaam samen te werken met zijn buurlanden en door een bijdrage te leveren aan de regionale en de Europese stabiliteit. Hieronder vallen verstrekkende maatregelen om alle bevolkingsgroepen in Kosovo een veilige toekomst te bieden, waardoor een basis wordt gelegd voor een duurzame economische en politieke ontwikkeling.
Het voortgangsverslag van de Commissie van november 2008 werd door de autoriteiten beschouwd als een objectieve en deugdelijke evaluatie van wat er was bereikt en de uitdagingen die voor ons liggen. De Kosovaarse autoriteiten zijn bereid om met de Commissie samen te werken om deze uitdagingen aan te gaan. Via het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) ontvangt Kosovo een aanzienlijke som aan steungelden als onderdeel van de toezegging van 1,2 miljard euro die tijdens de donorconferentie van juli 2008 is gedaan.
In 2008 werden in Kosovo via het instrument voor pretoetredingssteun projecten ter waarde van 185 miljoen euro gesteund, driemaal zoveel als in het jaar ervoor. In 2009 wijzen we nog eens 106 miljoen euro toe. Het beheer van deze steungelden is de exclusieve verantwoordelijkheid van het verbindingsbureau van de Commissie in Priština, dat nu volledig operationeel is, inclusief alle relevante controlesystemen, en dat de taken overneemt van het Europees Agentschap voor de wederopbouw.
De Commissie is blij met de ontwerpresolutie waarover vandaag in het Europees Parlement wordt gesproken. Hierin komen diverse zaken aan de orde die we van cruciaal belang vinden, zoals het behoud van het culturele erfgoed van Kosovo, het vergroten van de capaciteit van het openbaar bestuur, een betere integratie van alle bevolkingsgroepen, het belang van multi-etnisch onderwijs en de situatie van Roma-gezinnen in met lood verontreinigde vluchtelingenkampen in het noorden.
De Commissie neemt al deze zaken zeer serieus. Misschien kan ik over alle punten even iets zeggen.
Vanaf 2004 financiert de Commissie de wederopbouw van religieus en cultureel erfgoed – voor het programma is een budget van 10 miljoen euro beschikbaar – in nauwe samenwerking met de Raad van Europa. In 2008 en 2009 gaat deze financiering door, met nog eens 2,5 miljoen euro extra voor verdere projecten. We beschouwen dit als een zeer belangrijk verzoeningsaspect en we hebben de oprichting gesteund van de database van het culturele erfgoed van Kosovo. Ook begraafplaatsen kunnen ervoor in aanmerking komen, zodat ze waardig kunnen worden hersteld en behouden.
Ik wil graag het Europees Parlement bedanken voor het extra bedrag van 3 miljoen euro in de EU-begroting van 2008 voor de wederopbouw van het culturele erfgoed in de door de oorlog getroffen gebieden op de Westelijke Balkan. De Commissie heeft de helft van dit bedrag –1,5 miljoen euro – toegewezen aan Kosovo, dat aan een gezamenlijk project met het ministerie van Cultuur in de multi-etnische plaats Prizren wordt besteed.
We zijn dankbaar voor het extra bedrag dat ook in de begroting van dit jaar voor dit soort projecten is opgenomen. In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun van 2007 voert de Commissie projecten uit om de terugkeer en herintegratie van verdreven of gevluchte inwoners van Kosovo te vergemakkelijken. Hiermee is een totaalbedrag van 3,3 miljoen euro gemoeid. We hebben hiervoor nog meer geld uitgetrokken: 4 miljoen euro in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun van 2008 en 2 miljoen euro in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun van 2009. Met dit geld zal ook de lokale capaciteit om repatrianten weer op te nemen in de lokale sociaaleconomische structuur versterkt worden.
Ook gendergelijkheid staat hoog op onze agenda. De Commissie heeft het Nationaal Bureau voor gendergelijkheid in Kosovo technische ondersteuning gegeven. Via het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten hebben we ook de activiteiten van diverse lokale ngo's die actief zijn op het gebied van de gendergelijkheid en vrouwenrechten, ondersteund.
Voor wat betreft de versterking van de capaciteit van het openbaar bestuur houdt de Commissie toezicht op de tenuitvoerlegging van de hervormingsstrategie en het actieplan voor het openbaar bestuur in Kosovo. We hebben er bij de autoriteiten op aangedrongen om zo snel mogelijk de ambtenarenwet aan te nemen. Door onze betrokkenheid bij het opzetten van een regionale opleiding voor het openbaar bestuur werken we ook samen met Kosovo’s Instituut voor het openbaar bestuur. Er is speciale aandacht voor het ministerie van Lokaal Bestuur via een steunproject van bijna 1 miljoen euro.
De Commissie vervult een actieve rol bij de hervorming van het onderwijsstelsel in Kosovo. We geven uitgebreide financiële steun. Deze is erop gericht om zowel de materiële omstandigheden als de kwaliteit van het onderwijs op primair, secundair en tertiair niveau en van het beroepsonderwijs te verbeteren en om de multiculturele aspecten te versterken als basisvoorwaarde voor verzoening.
Na de donorconferentie van juli werd er door de Wereldbank een multidonor-trustfonds in het leven geroepen voor de bredere sociale sector, waaronder onderwijs. Met 5 miljoen euro levert de Commissie een van de grootste bijdragen aan het fonds. De totale EU-steun voor het onderwijs in Kosovo over de periode 2006-2010 bedraagt 30,5 miljoen euro. Wij zullen de opening van een multi-etnische Europese universiteit steunen zodra alle betrokken lokale partijen het ermee eens zijn om van dit streven en duurzaam project te maken.
De situatie van Roma-gezinnen in met lood verontreinigde vluchtelingenkampen in het noorden is een zeer zorgwekkende zaak. De Commissie helpt actief mee om een spoedige en duurzame oplossing te zoeken die voor allen aanvaardbaar is. We hebben alle partijen herhaaldelijk opgeroepen om er geen politieke zaak van te maken en om de belangen van de Roma-gezinnen voorop te stellen.
Tot slot profiteert Kosovo ook van onze meerlandenprogramma's voor de Westelijke Balkan en Turkije, waarmee het proces van registratie van de Roma bij de burgerlijke stand wordt gefinancierd. Onze steun voor de Roma in Kosovo betreft ook onderwijs. Samen met de Raad van Europa steunen we kwaliteitsonderwijs voor Roma-kinderen, ook in hun moedertaal.
Volgens mij sluit dit allemaal heel goed aan bij uw voorstellen. Ik dank u allen hartelijk voor uw aandacht en zie uw vragen met belangstelling tegemoet.
Doris Pack, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de rapporteur en de schaduwrapporteur feliciteren, omdat ik geloof dat we samen een zeer goede resolutie hebben opgesteld.
Deze resolutie doet een beroep op de Raad en de Commissie om ervoor te zorgen dat er actie wordt ondernomen in Kosovo, dat EULEX gezamenlijk actie onderneemt met de hoge vertegenwoordiger van de EU en dat er synergetische effecten worden gecreëerd in het belang van het economische en sociale leven van Kosovo dat echt moet worden verbeterd.
De EULEX-missie moet er ook voor zorgen dat de rechtszaken die daar al jarenlang op een proces wachten, eindelijk ter hand genomen en afgehandeld worden. Er zijn nog zoveel gruweldaden onopgelost en onberecht. De strijd tegen corruptie in Kosovo is ook belangrijk, want er lopen nog steeds veel criminelen ongestraft rond.
Behalve aan de zaken die we al hebben gehoord, moet de Europese Unie er ook over nadenken om niet alleen op grote schaal actie te ondernemen, maar ook om meer te focussen op het dagelijkse leven van de mensen en de mogelijkheden voor lokale projecten met mensen van daar. Dat werk is heel belangrijk.
We moeten een beroep doen op de regering in Kosovo om nu echt te beginnen met de praktische implementatie van haar grondwet, die het plan van Matti Ahtisaari omvat. De mensen in Kosovo moeten in hun dagelijkse leven merken dat ze daar allemaal samen wonen. Serviërs, Albaniërs en alle andere minderheden in Kosovo moeten worden beschouwd als burgers met gelijke rechten.
De regering van Kosovo moet ook werk maken van haar decentralisatieprogramma. Ik ben uiteraard groot voorstander van een multi-etnisch, Europees college, dat eveneens een gemeenschappelijk instelling zou zijn, naast de Universiteit van Priština en de Universiteit van Mitrovica, die focust op een gezamenlijke toekomst.
Verder zou ik willen dat Servië zich eindelijk realiseert dat de Serviërs in Kosovo niet aangemoedigd willen worden om niet deel te nemen aan de regering. Ze moeten in staat worden gesteld om deel te nemen aan de regering, aan het parlementaire werk en aan de maatschappij. Alleen op deze manier kan Kosovo welvaren.
Csaba Sándor Tabajdi, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik spreek hier namens de socialistische fractie in het Europees Parlement. De toestand in Kosovo begint nu inderdaad te verbeteren. We zijn het Tsjechisch voorzitterschap en de Commissie dankbaar voor de goede samenwerking. Ik sluit me aan bij mevrouw Pack, omdat ook ik meen dat de EULEX-missie een grote uitdaging inhoudt voor het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid – één van de grootste uitdagingen in de hele geschiedenis van de Europese Unie als rechtsgemeenschap.
Het is een goede zaak dat er al een rechtsgrond bestaat. Ik verwijs dan naar de verklaring van de voorzitter van de Veiligheidsraad, die bij de Servische regering goed is gevallen. China en Rusland, die tot dan toe elke oplossing van het geschil hadden verworpen, hebben met deze verklaring stilzwijgend ingestemd.
Het is van fundamenteel belang dat EULEX goed samenwerkt met alle partijen die in Kosovo een rol spelen. We moeten ons ervoor hoeden de fouten van MINUK te herhalen; die missie heeft veel geld verspild en de mensen in Kosovo van zich vervreemd. Het is dus heel belangrijk dat we precies duidelijk maken hoe de bevoegdheden verdeeld zijn tussen de regering en het Parlement van Kosovo aan de ene kant, en EULEX aan de andere kant.
We kunnen geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de wijze waarop Kosovo zich verder ontwikkelt. De aanwezigheid van EULEX is vooral van belang om verdeling van dit grondgebied te voorkomen. Tot slot is het voor de minderheden van fundamenteel belang dat alle bepalingen van de grondwet volledig worden nageleefd, overeenkomstig het plan-Ahtisaari.
Johannes Lebech, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, ten eerste wil ik uitdrukking geven aan mijn grote tevredenheid over de ontwerpresolutie en de heer Lagendijk bedanken voor zijn uitstekende werk. Het resultaat is een evenwichtige en doelgerichte tekst die alle essentiële probleemkwesties behandelt. Met deze resolutie zenden wij vanuit het Europees Parlement vooral een signaal uit naar de bevolking van Kosovo en de bevolkingen van de overige landen in de Westelijke Balkan om hen te laten weten: ”Jullie zijn niet vergeten, jullie maken deel uit van Europa”. Dit is niet slechts een lege intentieverklaring zonder reële betekenis. De rechtshandhavingsmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX), de meest omvangrijke missie onder het gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid tot nu toe, is reeds van start gegaan. Het is een goede zaak dat de missie door de Verenigde Naties wordt gesteund en dat de missie het hele land beslaat.
Met onze resolutie ondersteunen wij vanuit het Europees Parlement Kosovo in deze missie. Verder noemen we gebieden waarop de EU-lidstaten Kosovo kunnen helpen. Dit geldt in het bijzonder voor steun bij de opbouw van het openbaar bestuur, onderwijsprojecten en de versterking van het maatschappelijk middenveld. Waar wij op aspecten wijzen waarin de leiders van Kosovo zich nog moeten verbeteren, bijvoorbeeld met betrekking tot de bescherming van minderheden, doen wij dat omdat we het voornemen om Kosovo bij te staan in zijn pogingen om een democratische samenleving te creëren, zeer ernstig nemen. Daarmee bedoelen wij een democratische samenleving met respect voor minderheden en vreedzame co-existentie met de buurlanden. Dit is niet alleen van belang voor de toekomst van Kosovo, maar ook voor de toekomst van de gehele Balkan en geheel Europa. Er moet nog een lange en moeilijke weg afgelegd worden. Er is maar één weg en die weg gaat in de richting van de EU en in de richting van de algehele integratie van zowel Kosovo als de rest van de Westelijke Balkan in de Europese samenwerking.
Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de geboorte van de nieuwe staat in Kosovo bracht een erfzonde met zich mee. Onder de Servische minderheid in Kosovo en Metohija en ook in Servië zelf heerst namelijk het gevoel dat deze nieuwe staat net als de hele moslimgemeenschap tegen de Serviërs gericht is. Dit moet wel invloed hebben op de betrekkingen tussen Belgrado en Pristina en zeker ook op de betrekkingen tussen de Kosovaren en de Serven uit de etnisch-Servische enclaves.
Als het recht op eigen cultuur, onderwijs en geloof van de Servische minderheid niet nageleefd wordt, zal dit niet enkel de bilaterale betrekkingen tussen Kosovo en Servië en ruimer gezien met de hele Balkan bemoeilijken, maar zeker ook de weg van Pristina naar het lidmaatschap van de Europese Unie verlengen.
Ik ga akkoord met hetgeen de vorige spreker, Parlementslid Lebech zei. De regering van dit land moet begrijpen dat het naleven van de rechten van de minderheid een Europese norm is. We moeten hier toezicht op houden en onze partners in Kosovo nauwkeurig controleren.
Joost Lagendijk, namens de Verts/ALE-Fractie. – Het heeft bijna een jaar geduurd voordat EULEX in staat was om haar oorspronkelijke mandaat uit te voeren. Het is goed om er vandaag nog even aan te herinneren hoe dat oorspronkelijke mandaat eruitzag.
Het mandaat hield in dat EULEX, zoals gezegd de grootste Europese missie tot nu toe, zich zou ontplooien, actief zou zijn in heel Kosovo, ten noorden en ten zuiden van de rivier de Ibar. Het betekende ook dat EULEX de leiding zou nemen op drie gebieden: douane, politie en rechtspraak en - heel belangrijk - dat er geen - ik onderstreep - géén onduidelijke relatie zou ontstaan tussen EULEX aan de ene kant en UNMIK, de VN-organisatie, aan de andere kant. Laat staan dat EULEX actief zou worden en dit ertoe zou leiden dat het land eigenlijk in tweeën zou worden opgedeeld, tussen het noorden en het zuiden. Dat was allemaal niet de bedoeling.
Heel lang leek het erop dat het oorspronkelijke mandaat niet zou kunnen worden uitgevoerd vanwege de bekende blokkade in de Veiligheidsraad. Eigenlijk ziet het er pas sinds november vorig jaar naar uit dat het gaat lukken. Het is dan ook goed nu - twee, drie maanden nadat men werkelijk is begonnen - te zien dat het werkt of, laat ik voorzichtig zijn, dat het lijkt te werken.
De Kosovaarse politie is blij met de prima samenwerking met de mensen van EULEX. De douane functioneert eindelijk weer, ook en vooral in het noordelijke gedeelte van Kosovo, met name bij die douaneposten die vorig jaar nog door Kosovo-Serviërs werden platgebrand. Eindelijk is er een begin gemaakt met het aanpakken van de achterstand in een hoop rechtszaken op het gebied van interetnisch geweld en corruptie, hetgeen nog een keer laat zien dat de activiteiten van EULEX in het belang zijn van alle gemeenschappen, niet alleen van de Albaniërs en niet alleen van de Serviërs.
Wat ik werkelijk hoop is dat deze ontwikkeling van EULEX in de laatste paar maanden zich op een positieve manier voortzet. Ik hoop ook werkelijk dat Servië, dat Belgrado inziet dat de huidige manier van constructief samenwerken met de Europese Unie veel en veel effectiever is dan blijven proberen de geschiedenis te herschrijven. Ik hoop ook en vooral dat de Kosovaarse autoriteiten eindelijk erin slagen om die grote stapel problemen die er nog steeds is, op te lossen. Eindelijk eens een aanpakken van de corruptie en van de georganiseerde criminaliteit die nog veel en veel te sterk aanwezig in Kosovo is. Eindelijk het zorgen voor energievoorziening op een duurzame manier, gebaseerd op de EU-regelgeving, en eindelijk het van de grond tillen van de Kosovaarse economie.
Kosovo is een onafhankelijke staat en of iedereen in dit Parlement dat nu leuk vindt of niet, die situatie zal niet meer worden teruggedraaid. Wij, de Europese Unie, hebben er belang bij dat Kosovo zich ontwikkelt tot een levensvatbare staat. Daarom zitten wij daar en daarom moeten wij daar ook blijven.
Tobias Pflüger, namens de GUE/NGL-Fractie. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijn fractie, de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, wijst de resolutie over Kosovo die nu op tafel ligt, van de hand. De meerderheid van de lidstaten, maar niet allemaal, heeft Kosovo erkend in strijd met het volkenrecht. Mijn fractie staat erop dat alle regelingen met betrekking tot Kosovo in overeenstemming zijn met het volkenrecht en dat alle betrokkenen ermee moeten instemmen, dus ook Servië. Met de erkenning van Kosovo is een rampzalig precedent geschapen dat intussen wordt gevolgd door andere gebieden, zoals Zuid-Ossetië en Abchazië.
De EU is in Kosovo de missie EULEX begonnen. De GUE/NGL-Fractie wijst deze missie af, omdat ze gebaseerd is op de erkenning van Kosovo die in strijd is met het volkenrecht en een soort EU-protectoraat creëert. EULEX heeft, en ik citeer, “een aantal uitvoeringsbevoegdheden”. Dat betekent dat EULEX-ambtenaren gewoon besluiten van de Kosovaarse autoriteiten kunnen annuleren. De EULEX-missie bestaat ook uit 500 politieagenten om opstanden de kop in te drukken. Op 26 januari hielden EULEX en KFOR een gezamenlijke oefening in het onderdrukken van opstanden. Hieruit blijkt helaas dat de EU en de NAVO in Kosovo zeer nauw samenwerken.
Tegelijkertijd streven de EU en andere organisaties naar een neoliberale economische hervorming in Kosovo, maar dat is niet wat de lokale bevolking wil. Daarom eisen wij oplossingen die in overeenstemming zijn met het volkenrecht en een duidelijke uitspraak tegen de EU-missie EULEX. Als we ons echt willen inzetten voor de lokale bevolking, zal de EULEX-missie ons daarbij niet helpen.
Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. – Toen ik twee maanden geleden op werkbezoek in Kosovo was, begreep ik waarom velen het moeilijk vinden de internationale aanwezigheid in dit land te doorgronden. Daarbij kreeg ik niet de indruk dat deze verschillende niveaus altijd even goed met elkaar samenwerkten.
De Europese instellingen mogen daar niet de schouders over ophalen. Wij zijn daar partij. Door middel van de EULEX-missie is Europa verantwoordelijk voor de situatie op de grond. EULEX moet zich assertiever opstellen en de Kosovaarse autoriteiten met raad en daad bijstaan, gevraagd en ongevraagd.
Ik wil twee zaken graag onderstrepen. In de eerste plaats roep ik die lidstaten die Kosovo nog niet erkend hebben, op dit besluit te heroverwegen. Er is geen weg terug meer voor Kosovo binnen de grenzen van Servië. In de tweede plaats pleit ik voor een masterplan voor de Westelijke Balkan. Hierin moet met alle landen op concreet niveau gewerkt worden aan het klaarmaken van deze landen voor toetreding tot de Europese Unie. Dat is Europees engagement voor de Westelijke Balkan.
Bernd Posselt (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, als schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten wil ik de heer Lagendijk feliciteren met zijn uitstekende tekst. Wij steunen het hervormingsprogramma van Servië en wij respecteren uiteraard de minuscule minderheid van EU-lidstaten die Kosovo nog niet volkenrechtelijk heeft erkend.
We willen evenwel waarschuwen voor de illusie dat deze ontwikkeling nog kan worden teruggedraaid. Driekwart van de leden van dit Parlement stemde voor de erkenning van Kosovo. De Commissie heeft zich er ook voor uitgesproken, samen met 23 van de 27 lidstaten, alle G7-landen, vier van de zes voormalige Joegoslavische republieken en drie van de vier buurlanden van Kosovo.
Dat geeft aan dat deze ontwikkeling onomkeerbaar is. Het is daarom van belang dat we naar de toekomst kijken, en daar schuilt menig gevaar. Het eerste grote gevaar is de opdeling van Kosovo. Tot dusverre is voormalig Joegoslavië opgedeeld langs de grenzen van de oude republieken of langs de oude binnengrenzen van de autonome gebieden. Zou de landkaart opnieuw moeten worden getekend, bijvoorbeeld in Mitrovica, dan zou dat tot gevolg hebben dat bijvoorbeeld ook de Albaniërs in de Preševo-vallei in Servië, de mensen in Sandžak van Novi Pazar en anderen zich zouden gaan afvragen waar de grenzen moeten lopen. Dat zou leiden tot een zeer gevaarlijke ontwikkeling.
Het is dan ook verstandig om het Ahtisaari-plan te volgen dat de oude binnengrenzen van voormalig Joegoslavië respecteert terwijl het wederzijdse en vergaande bescherming van minderheden biedt. De bescherming van minderheden in het voormalige Ahtisaari-plan dat nu is verankerd in de Kosovaarse grondwet, is nergens ter wereld zo goed geregeld. De Serviërs in Kosovo zouden deze kans moeten grijpen en gebruik moeten maken van deze minderhedenbescherming.
Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, u weet dat ik zelf afstam van een minderheid die ooit misbruikt is voor de doeleinden van anderen. De Serviërs in Kosovo moeten ervoor zorgen dat ze een dergelijke situatie voorkomen. Het andere gevaar dat Kosovo bedreigt, is chaos en corruptie. Daar kan ik alleen maar over zeggen dat we EULEX moeten versterken, want UNMIK was niet de oplossing, maar een deel van het probleem.
Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, het vergaat mijn collega Joost Lagendijk net als Kosovo. Hij bestaat, maar wordt niet door iedereen als rapporteur erkend, hoewel hij het feitelijk wel is. In dit verband wil ik hem, net als de heer Tabajdi, heel hartelijk bedanken voor zijn verslag.
Natuurlijk zijn we nog niet zo ver gevorderd met de erkenning van Kosovo als veel mensen, ook in Kosovo, graag hadden gezien. We moeten inzien dat dit een pijnlijke situatie is geweest voor Servië. We moeten geen olie op het vuur gieten. In plaats daarvan zouden we ons ervoor moeten inspannen dat het proces vreedzaam verloopt. Ik ben heel blij dat de leiders van Servië, ondanks hun scherpe bewoordingen in het begin, geprobeerd hebben om de situatie te legaliseren en te neutraliseren om de EULEX-missie een kans te geven. Ik zou aan iedereen die tegen de EULEX-missie is, willen vragen in welke situatie de Serviërs en andere minderheden in het land hadden verkeerd, als de EULEX-missie niet had bestaan?
Het is nonsens, vanuit de optiek van de Servische minderheid of van Servië, om de EULEX-missie af te wijzen. Ik vind het volslagen ridicuul dat iemand hier in het Parlement de EULEX-missie afwijst waarvan zelfs Servië voorstander is. Het is wel waar dat er nog een paar vragen onbeantwoord zijn. De politieke leiders in Kosovo moeten zich inspannen om een en ander te realiseren. Een van onze belangrijkste taken en eisen is de implementatie van alle aspecten van het Ahtisaari-plan waarover we morgen zullen stemmen als onderdeel van deze resolutie.
Tot slot moeten we de integratie van de hele regio stimuleren. Natuurlijk moeten alle landen hun huiswerk doen. Hoe meer vorderingen Servië en Macedonië echter boeken in het integratieproces, des te eerder zullen we de kwestie-Kosovo en de ermee samenhangende open vragen kunnen oplossen. Alleen de integratie van alle landen in deze regio zal de voorwaarden creëren die Kosovo nodig heeft voor een vreedzame ontwikkeling.
Annemie Neyts-Uyttebroeck (ALDE). - Allen die het woord hebben gevoerd, zijn goed tot zeer goed en bijzonder goed vertrouwd met de situatie in Kosovo. Het is dus overbodig om daar verder nog zeer diep op in te gaan in een poging elkaar ervan te overtuigen hoe goed wij deze situatie wel kennen.
Laten wij ons eerst verheugen over het feit dat het eerste jaar van de onafhankelijkheid van Kosovo uiteindelijk vrij goed is verlopen en beter dan velen hadden kunnen vrezen. Ik wil vervolgens mijn vreugde en tevredenheid uitspreken over het feit dat de EULEX-missie eindelijk ten volle van start is kunnen gaan dankzij de goede wil van velen en de handigheden binnen de VN-Veiligheidsraad. Van het welslagen van die EULEX-missie zal heel veel afhangen, want Kosovo is vóór zijn onafhankelijkheid tien jaar lang een protectoraat geweest. Waar het nu op aan komt is dat wij allen Kosovo naar zijn volwassenheid begeleiden.
Sylwester Chruszcz (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de Servische provincie Kosovo werd met een eenzijdige beslissing van de Albanese gemeenschap van Servië losgemaakt. Persoonlijk vind ik dit een ongeëvenaard voorbeeld van schending van het internationale recht, dat verstrekkende gevolgen zal hebben. Dit hebben we vorig jaar ook in de Kaukasus gezien.
Ik wil eraan herinneren dat de Verenigde Naties de beslissing van de Albanezen uit Kosovo niet erkend hebben. Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad is nog steeds van kracht. Daarom wil ik oproepen om geen beslissingen te nemen voordat het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zich over deze kwestie uitgesproken heeft. Pas dan zullen we weten wat de juridische status van de provincie is. Volgens internationaal recht is deze nog steeds een integraal deel van de Republiek Servië.
Ik wil de aandacht vestigen op de dramatische situatie van de Servische gemeenschap in de onlangs uitgeroepen Republiek Kosovo. Laten we eerlijk zijn, haar erkenning door bepaalde lidstaten van de Europese Unie was een flagrante fout. Kosovo is gewoonweg Servisch.
Erik Meijer (GUE/NGL). - Sinds Kosovo bijna een jaar geleden de onafhankelijkheid uitriep is de Europese Unie daarover hopeloos verdeeld. Griekenland twijfelt, terwijl Spanje, Roemenië, Slowakije en Cyprus deze onafhankelijkheid om binnenlandse redenen afwijzen. Het gezamenlijke EULEX-project waarmee de Europese Unie invloed hoopt te kunnen krijgen binnen Kosovo, lijkt vooral een middel om die interne verdeeldheid te verbergen.
Misschien is EULEX goed voor de Europese Unie, maar is zij ook goed voor Kosovo? De inwoners van Kosovo zijn geïnteresseerd in spoedige toetreding tot de Europese Unie om daarbinnen een gelijkwaardige lidstaat te zijn. Na bijna een eeuw onderwerping aan Servië willen zij vooral geen nieuwe extra bemoeienis van buitenaf. Een project als EULEX had misschien kortstondig, in de eerste maanden van 2008, een nuttige rol kunnen vervullen om eventuele chaos te voorkomen. Die fase is voorbij. De late komst van EULEX wekt nu vooral de indruk dat de Europese Unie van Kosovo een protectoraat wil maken met militaire aanwezigheid en bestuurlijke invloed, net als eerder zonder succes gebeurde in Bosnië-Herzegovina.
Voor een vreedzame en harmonieuze toekomst in Kosovo is het nodig dat daarbij niet alleen de huidige regering en de regeringspartijen worden betrokken. Belangrijke krachten zijn de zelfbeschikkingsbeweging Vetëvendosje in het zuiden, die het optreden van de Europese Unie als nutteloos kolonialisme ziet, en de vertegenwoordigers van de Serviërs in de gemeenten ten noorden van de rivier de Ibar, die er alles aan doen om duurzaam met Servië verbonden te blijven. Zonder deze critici van EULEX komt er geen duurzame oplossing. Een goede toekomst voor Kosovo vereist breed aanvaarde binnenlandse compromissen in plaats van demonstratief machtsvertoon door de Europese Unie.
Patrick Louis (IND/DEM). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, tien jaar geleden heeft de NAVO een bombardement op Belgrado uitgevoerd: ongetwijfeld om haar vijftigste verjaardag luister bij te zetten en tegelijk haar mandaat uit te breiden – een mandaat dat overigens heel precies is vastgelegd in het Verdrag van Washington. Dat bombardement geschiedde zonder enige voorgaande toestemming van de zijde van de VN en was dus strijdig met het internationaal recht.
Een jaar geleden heeft Priština unilateraal de onafhankelijkheid van Kosovo afgekondigd, en daarmee de soevereiniteit van de Federale Republiek Joegoslavië op flagrante wijze geschonden. De soevereiniteit en territoriale integriteit van dat land was namelijk via Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad gegarandeerd.
Nu hopen we dat de EULEX-missie er – in samenwerking met de experts uit de VS – in slaagt van Kosovo een rechtsstaat te maken. Als de toestand niet zo rampzalig was, zouden we ons kunnen amuseren met het nadenken over de vraag hoe een dergelijke vrucht op zo'n stam kan groeien .
Nu vragen wij deze missie te garanderen dat de nationale Servische minderheid op het land van haar voorvaderen respect en waardering geniet. En dit lijkt ons een goed uitgangspunt voor het herstel van de rechtsstaat.
Anna Ibrisagic (PPE-DE). - (SV) Ik ben geboren op de Balkan. Ik heb de ongeregeldheden in Kosovo aan het eind van de jaren tachtig van nabij meegemaakt. Ik heb gezien hoe Slovenië en Kroatië zelfstandige staten werden en hoe ze aan het begin van de jaren negentig oorlog meemaakten. Ik heb zelf de oorlog in Bosnië meegemaakt en heb dat land ten slotte als vluchteling verlaten. Ik weet dat het ontzettend gemakkelijk is om een oorlog te beginnen, maar ik weet ook dat het veel moeilijker is om vrede te stichten en het vertrouwen van de mensen in elkaar te herstellen.
Kosovo bevindt zich op dit moment in een situatie die beslissend zal zijn voor de toekomstige generaties in die regio, precies wat betreft dat herstel van vertrouwen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Ik ben blij dat de heer Lagendijk in zijn ontwerpresolutie heel duidelijk heeft gesteld dat we de discussies over de zelfstandigheid van Kosovo en de conflicten daaromheen achter ons moeten laten.
Onze tijd en energie moeten nu uitgaan naar discussies over de vraag wat we kunnen doen ter versterking van de gelijke rechten van alle mensen om in vrede te leven en om te werken aan een betere toekomst in Kosovo. We moeten ons richten op een effectieve bescherming van minderheden, op verbetering van de economische situatie en op de strijd tegen de uitgebreide corruptie en de georganiseerde misdaad.
Alle mensen in Kosovo moeten het tot hun persoonlijke taak maken om het geweld tussen etnische groepen te helpen stoppen. De rechtbanken moeten erop toezien dat de oorlogsmisdaden worden berecht. Een deel van de leden van dit Parlement betreurt de aanwezigheid en de betrokkenheid van de EU in Kosovo, maar degenen onder ons die de Balkanoorlog hebben meegemaakt, betreuren het dat de EU zich niet duidelijker en in sterkere mate betrokken heeft betoond.
Er is nog een enorme hoeveelheid werk te doen, en dat zal tijd kosten, maar het gaat uiteindelijk om het herstel van vertrouwen tussen mensen zodat de volgende generaties de kans hebben om een opleiding te krijgen, om in vrede samen te leven, met respect voor de onderlinge verschillen. Daar komt immers de hele Europese idee op neer.
(Applaus)
Libor Rouček (PSE). - (CS) Ik zou in mijn korte bijdrage op de eerste plaats stil willen staan bij de rol van Servië. Ondanks de gecompliceerde binnenlandse situatie stelt de Servische regering zich wat betreft de uitvoering van de EULEX-missie in Kosovo buitengewoon constructief en met verantwoordelijkheidsgevoel op. Zij heeft in overleg met de VN ervoor gezorgd dat er zich een hooggeplaatste politieambtenaar van Servische nationaliteit kon aansluiten bij de Kosovaarse politiemacht. Ik denk dat er zo voor kan worden gezorgd dat de Kosovaarse Serviërs en uiteindelijk ook leden van andere minderheden in het land zich aansluiten bij het politieke, economische en maatschappelijke leven van Kosovo. In verband hiermee zou ik graag de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie willen vragen ervoor te zorgen dat de Kosovaarse overheidsdiensten voldoende aandacht besteden aan een veelzijdige ontwikkeling van het Mitrovica-gebied. Verder deel ik de mening van Anna Ibrisagic dat we ons nu veel meer dan voorheen bezig moeten houden met zowel de veiligheids- en economische situatie als de economische ontwikkeling van Kosovo.
Nicholson of Winterbourne (ALDE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag de heer Lagendijk bedanken, die met zijn ruime politieke ervaring een ontwerpresolutie heeft opgesteld waarmee we uitstekend uit de voeten kunnen.
Ik bedank hem met name voor het aanvaarden van paragraaf 26, waarop ik graag de aandacht van de minister en de commissaris wil vestigen. Daarin noemen we de zorgwekkende gezondheidstoestand van 1 500 Roma, die naast een loodmijn zijn gehuisvest en daar al negen jaar zitten door een verkeerde beoordeling van de VN. Ik accepteer volkomen dat dit, zoals minister Vondra zei, misschien niet helemaal de taak is van de Europese Unie, maar ik bedank het Commissieteam dat het dit onderwerp, direct nadat ik het had gemeld, heeft opgepikt en dat het is gaan kijken welke schade de loodverontreiniging heeft aangericht. Deze mensen hebben enorme loodniveaus in hun bloed, hebben onherstelbare schade opgelopen en dienen onmiddellijk, met de grootste spoed te worden geherhuisvest en onder medische behandeling te worden gesteld.
Minister Vondra, u beloofde dat u dit Parlement uitvoerig op de hoogte zou houden. Mag ik u, in uw hoedanigheid van fungerend voorzitter, vragen om deze kwestie de grootste aandacht te geven en me op de hoogte te houden van wat u onderneemt?
Alojz Peterle (PPE-DE). – (SL) Mijn oprechte complimenten aan de rapporteur en de schaduwrapporteurs voor het uitstekende verslag, dat tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de verdere stabilisatie en normalisatie van Kosovo.
De successen die Kosovo in het afgelopen jaar behaald heeft, hebben onze hoop versterkt dat een multi-etnische en multiculturele co-existentie mogelijk is in Kosovo. De ambities die Europa niet alleen voor Kosovo, maar voor de gehele Westelijke Balkan heeft, kunnen uitsluitend worden verwezenlijkt als aan deze voorwaarde wordt voldaan.
We hebben vooruitgang geboekt – en bepaald geen geringe vooruitgang – en nu is het tijd om nog een stap verder te gaan. Ik ben met name verheugd over het feit dat de inspanningen van EULEX ook helpen de situatie in Kosovo te normaliseren. De recente oprichting van Kosovaarse veiligheidsdiensten valt toe te juichen, evenals het feit dat een deel van het politieapparaat van Kosovo bestaat uit leden van de Servische gemeenschap. Als we sneller willen vorderen, moeten we in actie komen op onder andere het politieke, economische, sociale en veiligheidsfront, en bijzondere aandacht schenken aan wat er gebeurt op lokaal niveau, waar co-existentie het gevoeligst ligt. We moeten projecten steunen die de interetnische co-existentie en samenwerking versterken. Het is in die geest dat ik mijn steun betuig aan het voornemen van de Europese Commissie om alle middelen aan te wenden die zij tot haar beschikking heeft om vooruitgang te boeken. Dat is precies wat Kosovo nodig heeft.
Richard Howitt (PSE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij met het debat van vandaag en met de ontwerpresolutie, waarmee één jaar na de onafhankelijkheidsverklaring een nieuwe stap wordt gezet in de normalisering van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Kosovo.
Het is belangrijk om te benadrukken dat het ongelijk is aangetoond van tegenstanders zoals de heer Van Orden en de heer Tannock van de Britse conservatieven, nu 54 landen – waaronder 22 van onze eigen Europese lidstaten – aanbieden om Kosovo officieel te erkennen en onze eigen EULEX-missie met instemming van Servië van start is gegaan. We hebben voortdurend aangevoerd dat het in het belang van de EU-aspiraties van Servië is als de kwestie-Kosovo is opgelost, en vandaag herhalen we onze wens dat die aspiraties zullen worden vervuld.
Gisteren is de justitiële missie van de EU met haar eerste oorlogsmisdadenproces in Kosovo begonnen. Vandaag bezoekt hare koninklijke hoogheid prinses Anne van Groot-Brittannië een school voor gehandicapte kinderen in Gjilan, Kosovo. Deze twee gebeurtenissen laten zien dat Europa gedaan onrecht nooit zal vergeten, maar tegelijkertijd aan een betere toekomst voor iedereen wil werken.
Ria Oomen-Ruijten (PPE-DE). - Allereerst wil ik Joost Lagendijk feliciteren met de werkelijk zeer uitgebalanceerde resolutie. Als ik toch dankzeg, wil ik ook Doris Pack bedanken, want Doris verzet met haar delegatie veel en goed werk in het gebied.
De doelstellingen van de Europese Unie zijn duidelijk: Kosovo mag geen zwart gat worden. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt allereerst bij de Kosovaarse autoriteiten. De bevolking moet vertrouwen krijgen in het bestuur, maar ook in het juridisch apparaat. Corruptie en criminaliteit ondermijnen de staat. Ook vrouwen en minderheden moeten voluit kunnen meedoen.
Een tweede verantwoordelijkheid ligt mijns inziens bij de buurlanden en dan met name bij de Servische autoriteiten. Een constructieve dialoog en regionale samenwerking zijn in het belang van eenieder in de regio.
Ten slotte heeft ook de Europese Unie een grote verantwoordelijkheid. Met EULEX heeft de Europese Unie zwaar ingezet. Het is goed dat men nu met het echte werk is begonnen. De komende twee jaar zullen moeten uitwijzen of EULEX op termijn daadwerkelijk het verschil kan blijven uitmaken. Ik hoop dat van harte.
Stabiliteit, verzoening en de ontwikkeling van de rechtsstaat in Kosovo zijn van groot belang voor de Kosovaren en alle etnische minderheden in Kosovo, maar zij zijn ook in het belang van de Europese Unie. De effectiviteit van de hulp moet voorop staan. Ik ben met mevrouw Pack niet zo lang geleden ter plekke geweest. Het ontbreekt niet aan hulp, maar deze zou misschien nog meer en nog beter gecoördineerd kunnen worden.
Adrian Severin (PSE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, hoeveel erkenningen heeft een staat nodig om onafhankelijk te zijn? Dat is het punt niet, want het gaat om de kwaliteit van de erkenningen en niet om het aantal. Een verklaring van zelfbeschikkingsrecht leidt niet tot onafhankelijkheid als een land waarvan de staat in kwestie zich via deze verklaring afscheidt, hem niet erkent.
Een staat is niet echt onafhankelijk als de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de onafhankelijkheid niet accepteert. Bovendien is een staat niet onafhankelijk als hij niet aan al zijn bevolkingsgroepen een redelijk vooruitzicht op een organieke integratie in een burgerlijke en multiculturele samenleving kan bieden en als hij zichzelf niet kan onderhouden en besturen.
Om al deze redenen is het plan-Ahtisaari mislukt. Het is ook geen oplossing om terug te gaan naar de status quo ante – we moeten vooruitgaan. Daarom moeten de Europese Unie en de permanente leden van de Veiligheidsraad een internationale conferentie organiseren om tot een duurzame oplossing te komen voor democratische zekerheid, een geostrategisch evenwicht en sociaaleconomische stabiliteit op de Westelijke Balkan. Binnen dit kader moet Kosovo weer op het spoor worden gezet van internationale legaliteit en moet de regio een duidelijk stappenplan voor integratie in de EU krijgen.
Helaas wordt in het verslag-Lagendijk niet op deze mogelijkheden ingegaan, waardoor een realistische weg naar een betere toekomst wordt geblokkeerd. Daarom voelen de Roemeense sociaaldemocraten zich genoodzaakt om tegen dit verslag te stemmen.
Marian-Jean Marinescu (PPE-DE) . – (RO) Volgens bepalingen van internationaal recht en met het oog op Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties die in 1999 werd aangenomen, kan Kosovo niet als staat worden aangemerkt. Er zijn vijf EU-lidstaten die de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring door Kosovo niet erkennen. Kosovo is echter een feit en dus moeten we er mee omgaan.
Stabiliteit op de Westelijke Balkan, het gebied dat in de nabije toekomst de meeste kans maakt om lid te worden van de EU, is essentieel. Daarom dient de EU een cruciale rol te spelen in het beheersen van de kritieke situatie in het gebied. De EULEX-missie, die haar aanvankelijke operationele capaciteit al heeft bereikt, is een belangrijke eerste stap in deze richting aangezien steun en coördinatie nodig zijn om allereerst te zorgen voor een klimaat van interetnische samenwerking, dat een terugkeer naar normale leefomstandigheden mogelijk maakt.
De bescherming van alle minderheden in Kosovo moet worden gewaarborgd, waaronder de Servische minderheid. De instellingen moeten versterkt worden om chaos te voorkomen en voor een stabiele ontwikkeling te zorgen. De financiële instrumenten van de EU, vooral de instrumenten voor pretoetredingssteun, moeten zo worden gebruikt dat ze de sociale en economische ontwikkeling bevorderen, de transparantie vergroten en verzoening tussen etnische gemeenschappen stimuleren. Kosovo mag op geen enkele wijze buitengesloten worden van de Europese ontwikkelingen. Het Europese perspectief moet door Kosovo in een regionaal kader worden bezien. Voor elk gebied moeten dezelfde normen gelden. Wat van andere landen in de regio wordt verlangd, moet ook voor Servië en Kosovo gelden.
De Europese Unie moet aandringen op een hervatting van de dialoog tussen Priština en Belgrado. Ik ben van mening dat de resolutie, zoals zij nu is, niet het hele gamma van standpunten van de 27 lidstaten van de Europese Unie over Kosovo weerspiegelt. Daarom zal de Roemeense delegatie van de PPE-DE-Fractie, behalve de Parlementsleden van Hongaarse afkomst, tegen deze resolutie stemmen.
Csaba Sógor (PPE-DE). – (HU) Servië moest het met bommen duidelijk gemaakt worden: de rechten van minderheden moeten worden geëerbiedigd. Het was een harde les. In plaats van dat het Kosovo autonomie verleende, heeft het zich erbij moeten neerleggen dat Kosovo onafhankelijk werd. Ook voor EU-lidstaten dient Kosovo tot voorbeeld. Elke lidstaat moet erop toezien dat de traditionele etnische minderheden binnen zijn grondgebied daar in veiligheid kunnen leven en er zich thuis kunnen voelen. Tevreden minderheden vormen de sterkste basis voor de veiligheid, soevereiniteit en economische ontwikkeling van een land. Op 17 februari 2008 heb ik persoonlijk deelgenomen aan de officiële festiviteiten in Priština ter gelegenheid van de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. Ik heb, naar ik hoop, ook kunnen vaststellen dat de culturele en territoriale autonomie van de Servische minderheid binnen het grondgebied van Kosovo erkend wordt. De Kosovaarse Albanezen zijn in staat gesteld een Europese oplossing in praktijk te brengen. Servië heeft nog één kans: de Vojvodina. De EU-lidstaten kunnen zich ook inspannen om culturele en territoriale autonomie te verlenen aan hun eigen etnische minderheden. Het zou beschamend zijn als bepaalde lidstaten in dit opzicht achterbleven bij Kosovo en Servië.
Victor Boştinaru (PSE). – (RO) Als Parlementslid en lid van de delegatie voor Zuidoost-Europa, verwacht ik, vanwege onze gemeenschappelijke waarden, die we trots “Europese waarden” noemen, dat het Europees Parlement en de Europese Commissie de fracties in Kosovo zullen verzoeken om met al hun macht en autoriteit open te staan voor een multi-etnische vertegenwoordiging en dat elke toekomstige vooruitgang in de betrekkingen met Kosovo en de Europese Unie van een dergelijke ontwikkeling afhankelijk is.
Ik had verwacht dat dit verslag ons een waar multi-etnisch, multicultureel en multiconfessioneel model zou voorleggen, dat de EU in Kosovo in de praktijk wil brengen, met belastinggelden van de Europeanen, zoals dat nu eenmaal gaat, en geen model dat op rassenscheiding is gebaseerd. In onze gesprekken met parlementsleden uit Kosovo werd ons verteld dat een dergelijk model voorlopig nog niet kan worden geïmplementeerd.
Ik zou graag met de volgende vraag willen afsluiten: als dit model niet kan worden toegepast in Kosovo en als onze Europese waarden in Kosovo niet belangrijk worden geacht, wat voor model kan de Commissie dan wel gebruiken?
Gisela Kallenbach (Verts/ALE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de heer Lagendijk, evenals de Commissie buitenlandse zaken, bedanken voor het feit dat ze er met deze resolutie en deze discussie voor hebben gezorgd dat de kwestie-Kosovo op onze agenda blijft staan. Ik vind dat de Kosovaarse bevolking dat gewoon heeft verdiend, nadat de Europese Unie er daar in de jaren negentig een potje van heeft gemaakt.
We hebben daar een schuld in te lossen, namelijk dat we de mensen in Kosovo en in de hele regio intensief moeten begeleiden op hun weg naar de EU. In dat opzicht is de allereerste prioriteit om de voorwaarden voor een betere economische ontwikkeling te creëren, want anders kunnen sociale onlusten niet worden uitgesloten.
Ik wil de Commissie verzoeken om haar invloed uit te oefenen, zodat de CEFTA-overeenkomst door alle ondertekende partijen daadwerkelijk wordt geïmplementeerd. Ik zou tevens de Raad willen verzoeken er alsjeblieft voor te zorgen dat de lidstaten heel behoedzaam omgaan met de gedwongen terugkeer van asielzoekers.
Alexandru Nazare (PPE-DE) . – (RO) EULEX is de grootste operatie die ooit via het Europees veiligheids- en defensiebeleid op gang is gebracht. Ik zou graag willen benadrukken dat van het 1 900-leden tellende internationale contingent er 200 van de militaire en gewone politie uit Roemenië komen. Roemenië neemt deel aan EULEX omdat het de plicht is van Boekarest om zijn partners in de Europese Unie te steunen, ook al is dit het niet altijd eens met de besluiten die door een meerderheid van die partners worden genomen.
Roemenië heeft de onafhankelijkheid van de staat Kosovo niet erkend; één van de redenen hiervoor is dat het wil voorkomen dat separatistische onrust wordt gewettigd. Een oplossing op basis van onderhandelingen tussen Belgrado en Priština, mogelijk van federale aard, was in dit geval wenselijker geweest. Onder de huidige omstandigheden is het echter belangrijk dat de Europese Unie de missie met succes afrondt. We moeten er echter voor waken dat er een situatie ontstaat waarin de inmenging van de EU tot in het oneindige wordt verlengd. Kosovo moet geen protectoraat van de Europese Unie worden, maar heeft hulp nodig om zijn eigen zaken te regelen.
Dit is voor zowel Kosovo als de Europese Unie een belangrijk punt, vooral in de huidige economische crisis en met de beperkte hulpmiddelen die we tot onze beschikking hebben.
VOORZITTER: LUIGI COCILOVO Ondervoorzitter
Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE) . – (RO) Ik ben het met veel van de denkbeelden die in het Parlement zijn geuit eens, maar dit probleem ligt veel ingewikkelder. Roemenië heeft een punt wanneer dit de rechtsgrond voor de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo uiterst dubieus noemt, aangezien minderheden, onder internationaal recht, geen collectieve rechten hebben, waardoor ze geen zelfbeschikkingsrecht genieten en ook geen recht hebben op afscheiding. Wat ik zou willen benadrukken is dat mensen die tot een etnische minderheid behoren, rechten hebben.
De afscheiding van Kosovo en de erkenning van Kosovo als staat door andere landen, vormen een gevaarlijk precedent, dat slechts een paar maanden later door Rusland is gevolgd met de eenzijdige erkenning van de onafhankelijkheid van de separatistische gebieden van Zuid-Ossetië en Abchazië. In beide gevallen verwees president Poetin duidelijk naar het model van Kosovo. Separatistische bewegingen in gebieden als Kasjmir, Nagorno-Karabach, Trans-Nistrië, de Krim, Noord-Cyprus, enzovoorts, hebben meteen verklaard dat zij net zoveel recht hebben op onafhankelijkheid als Kosovo.
Ik ben van mening dat de Europese Unie en haar lidstaten in de toekomst consequent het beginsel van territoriale integriteit voor alle staten moeten steunen en separatistische neigingen actief moeten ontmoedigen. De Europese Unie moet in het bijzonder streven naar het handhaven van de stabiliteit in het hele gebied van de Westelijke Balkan en inhoud geven aan hun Europese perspectieven.
Miloš Koterec (PSE). – (SK) Kosovo bestaat hier als een feit dat door sommigen wel en door anderen niet aanvaard wordt. Weliswaar is een meerderheid van de lidstaten voorstander van de onafhankelijkheid van Kosovo of heeft zij deze erkend, maar er zijn nog altijd vijf lidstaten voor wie dat niet geldt – om nog maar te zwijgen van de VN-Veiligheidsraad.
Als we willen dat de ontwerpresolutie van invloed is op het buitenlands beleid van de Europese Unie, dan moet ze de verschillende standpunten in zich verenigen. Als we laten zien dat ons gemeenschappelijk buitenlands beleid tot stand is gekomen onder dwang van de meerderheid, hetzij in de Raad, hetzij in het Parlement, dan zal dat een averechtse uitwerking hebben op de eenheid van de Unie. Laten we een eenheidsoplossing zoeken en geen besluiten doordrukken die op hun best meerduidig of zelfs verwarrend en slordig geformuleerd zijn.
Charles Tannock (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kon de haast waarmee de internationale gemeenschap Kosovo erkende moeilijk begrijpen. Er waren genoeg oudere geschillen op te lossen die de inspanningen van de EU meer waard waren: Kasjmir, bijvoorbeeld, of Taiwan of zelfs Somaliland in de Hoorn van Afrika.
De onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo heeft ook aan het licht gebracht dat er verdeeldheid heerst onder de lidstaten. Kosovo kan geen deel uitmaken van de Europese Unie of de Verenigde Naties als bepaalde lidstaten zijn soevereiniteit niet erkennen. Het precedent van Kosovo leidde er ook toe dat Rusland afgelopen zomer verontwaardigd de Georgische regio's Abchazië and Zuid-Ossetië als staten erkende.
De inwoners van de verschillende delen van het voormalige Joegoslavië hebben zonder meer het recht om in vrede en voorspoed te leven. Wij in de Europese Unie hebben de morele plicht om te helpen, maar deze hulp hoort nooit voor onbepaalde tijd te zijn. Het moet zichtbaar zijn dat er daadwerkelijke hervormingen in Kosovo plaatsvinden, dat er serieus aan wordt gewerkt om de georganiseerde misdaad en de mensenhandel te bestrijden en dat minderheden, zoals de Serviërs, adequaat worden beschermd en als gelijken worden behandeld.
De Commissie en de Raad moeten waakzaam blijven en blijven aandringen op tastbare vooruitgang.
Ingeborg Gräßle (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Commissie begrotingscontrole wil graag iets zeggen over het buitenlandse beleid op hoog niveau. We hebben vastgesteld dat er in Kosovo – het derde land dat de meeste hulp krijgt van de Europese Unie – zeer zorgwekkende corruptiegevallen zijn met ernstige gevolgen voor de zekerheid van onze begroting en de financiële belangen van de Gemeenschap.
Er is een eindrapport van een taskforce van de Verenigde Naties, de antifraudedienst van de Commissie en de Guarda di Finanza. Dit eindrapport is tot op heden niet geïmplementeerd. Het dateert van eind juni 2008 en constateert ernstige corruptiegevallen met Europese middelen. Wij wachten op een verklaring.
Dit eindrapport is ook echt een eindrapport. Er volgt geen follow-up. Er is momenteel niemand die onze belangen in deze zaak vertegenwoordigt. Ook in dit geval verzoek ik de Commissie om eindelijk iemand te benoemen. EULEX zelf kan deze taak niet waarnemen. Ik ben er ook op tegen dat wij ons blijven verontschuldigen voor de onzekere status van dit land.
Alexandr Vondra, fungerend voorzitter van de Raad. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u graag in de eerste plaats bedanken omdat u het initiatief tot dit debat hebt genomen. Ik denk dat het de juiste stap was om in te haken op de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo een jaar geleden. Ik denk dat het op het juiste moment komt, vooral met het oog op de huidige economische crisis, aangezien er een potentieel gevaar is dat het op een of andere manier van onze radar verdwijnt terwijl er nog steeds een grote verantwoordelijkheid op ons rust om het werk te voltooien: niet alleen in Kosovo, maar ook in het bredere gebied van de Westelijke Balkan. Volgens mij verdient datgene wat hier door velen van u is gezegd – zoals door Hannes Swoboda en anderen – veel aandacht. Ik denk dat de Raad zich op hetzelfde standpunt stelt.
We staan voor een groot aantal uitdagingen. Ik wil graag de drie belangrijkste pijlers van ons beleid ten aanzien van Kosovo benadrukken. De eerste is de ondeelbaarheid en stabiliteit van Kosovo. De tweede is decentralisatie en gelijke kansen voor alle minderheden daar. De derde – en vermoedelijk de belangrijkste en meeste uitdagende – is de opname van Kosovo in de regionale en Europese mainstreaming: regionale samenwerking op de Westelijke Balkan. We moeten Kosovo zeker ooit dichter bij het stabilisatie- en associatieproces brengen, maar er moet nog veel werk worden verzet en het is geen geheim dat het moeilijk zal zijn om ten aanzien van bepaalde kwesties eenheid binnen de Raad te bereiken.
Ik denk dat ons doel moet zijn om ons te concentreren op de toekomst in plaats van op het verleden, en ik ben blij met de verklaringen van de sprekers die dat deden. Natuurlijk moet er een transparante en krachtige dialoog met Servië worden gevoerd over de nog onopgeloste praktische zaken, maar ik denk dat realisme onze leidraad moet zijn.
Voor het bereiken van stabiliteit zijn de economische situatie en de verbetering daarvan van zeer groot belang, dus een effectief beheer en een effectieve inzet van de eigen middelen van Kosovo is een onontbeerlijke voorwaarde daar, evenals een verantwoord beheer en een verantwoorde inzet van internationale middelen. Belangrijk zijn ook de bestrijding van corruptie en een transparante privatisering.
Ik denk dat de steun van het Parlement voor EULEX hier zeer belangrijk is. Ik feliciteer Joost Lagendijk met het werk dat hij heeft verricht. Het was uitmuntend. Toen ik de tekst las, had ik er persoonlijk geen aanmerkingen op, hoewel ik waarschijnlijk wel een beetje voorzichtig zou zijn: we zijn allemaal op de hoogte van de economische situatie in Kosovo en de energietekorten in Kosovo en de Balkan in het algemeen. De opwekking van energie uit bruinkool is een van de weinige mogelijkheden voor hen om op een of andere manier een duurzame economie op te bouwen en om deze economie in de regio te integreren. Ja, milieuoverwegingen zijn belangrijk, maar toekomstige economische stabiliteit is dat niet minder.
Sommigen van u noemden de situatie van de Roma-gezinnen in de mijnen van Trebca. We weten allemaal dat dit een rampzalige situatie is en u bent ongetwijfeld op de hoogte van de inspanningen van de Commissie ten aanzien hiervan. In december heeft een delegatie onder leiding van Pierre Morel het gebied bezocht en zij bood aan om de Roma-kampleiders in Trebca te ontmoeten. Er is geen gemakkelijke oplossing. We weten dat hun is aangeboden om hun kamp elders op te slaan, maar voorlopig zijn ze daartoe niet bereid. Ze wijzen dit aanbod in feite van de hand, dus ook op dat gebied valt er nog veel te doen. Ik denk dat de ontmoeting van volgende week met Pieter Feith, die ook hierbij betrokken is, een gelegenheid is om het nader over deze kwestie te hebben.
Nogmaals zeer bedankt. Ik geloof dat we een vruchtbaar debat hebben gehad en ik hoop dat het Parlement al onze activiteiten in Kosovo en de regio zal blijven steunen.
Meglena Kuneva, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie feliciteert de heer Lagendijk en verwelkomt zijn ontwerpresolutie: deze voorziet in de verdere betrokkenheid van Kosovo in het voortdurende proces om de regio dichter bij Europa te brengen.
De Commissie heeft een effectieve samenwerkingswijze tot stand gebracht met alle lokale actoren die in Kosovo werken, met inbegrip van EULEX en de speciale vertegenwoordiger van de EU. We zullen deze samenwerking voortzetten. Het is de enige manier waarop ons werk in Kosovo succesvol kan zijn. De goede samenwerking tot dusverre is essentieel gebleken om de vrede in dit gebied te handhaven.
De Commissie heeft een project van 7 miljoen euro gefinancierd ten behoeve van de rechtsorde, met inbegrip van een component van 1 miljoen euro ter bestrijding van corruptie. Meer precies, in december 2008 hebben we de heer Bösch, voorzitter van de Commissie begrotingscontrole gedetailleerde en uitgebreide antwoorden gegeven op alle gestelde vragen, zowel mondeling als schriftelijk. Deze antwoorden hebben de kwesties betreffende de EU-financiering en de manier waarop deze in Kosovo is beheerd, verduidelijkt. Ze hebben de leden ook geïnformeerd over het financieel beheer en de controlesystemen die de Commissie op dit moment heeft ingesteld.
Sindsdien hebben we geen verdere informatieverzoeken ontvangen. We kunnen de leden voorzien van kopieën van het materiaal dat naar de Commissie begrotingscontrole is verzonden, mochten ze hierin geïnteresseerd zijn.
Ik zou willen verwijzen naar de opmerking van mevrouw Kallenbach over de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA). We hopen dat een verbetering in de betrekkingen tussen Servië en Kosovo kan leiden tot de integratie van Kosovo in de CEFTA. De Commissie zal haar best doen om dit mogelijk te maken.
In de ontwerpresolutie worden vele belangrijke kwesties onderstreept, zoals het behoud van Kosovo’s culturele erfgoed, het verbeteren van de capaciteit van het openbaar bestuur, de betere integratie van alle gemeenschappen in Kosovo, de noodzaak van multi-etnisch onderwijs en de benarde toestand van de Roma-gezinnen in door lood verontreinigde vluchtelingenkampen in het noorden. De Commissie is voornemens om deze kwesties te volgen door middel van bestaande instrumenten en in samenwerking met andere donoren.
We zullen onze studie van Kosovo in de herfst als onderdeel van ons uitbreidingspakket publiceren. Ik heb er alle vertrouwen in dat het voldoende ideeën zal bevatten om te waarborgen dat Kosovo stevig verankerd blijft in het Europees toekomstperspectief dat het deelt met de hele Westelijke Balkan.
De Voorzitter. − Er is een ontwerpresolutie ingediend(1) overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt op donderdag 5 februari 2009 plaats.