De Voorzitter. − Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0038/2009) van Magda Kósáné Kovács, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU [2008/2137(INI)].
Magda Kósáné Kovács, rapporteur. – (HU) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren. Na maanden werk presenteer ik het Parlement het verslag over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt, waarin onze solidaire verantwoordelijkheid over het lot van een etnische minderheid ter grootte van een lidstaat in het Europa van de toekomst tot uitdrukking wordt gebracht.
De afgelopen maanden is de noodzaak om tot actie over te gaan helaas niet afgezwakt maar eerder dringender geworden. De wereldwijde financiële crisis die heel Europa op zijn kop heeft gezet en de economische schok die hiermee gepaard gaat, treffen ook in dit geval de meest kwetsbare maatschappelijke groeperingen, in het bijzonder de Roma. De oplaaiende en terechte existentiële angst van de meerderheid in de samenleving is echter een vruchtbare voedingsbodem voor haat jegens minderheden, een stigmatiserende houding van uitsluiting en het zoeken naar een zondebok. Het is een gelukkige omstandigheid met symbolische betekenis dat het Roma-verslag wordt aangenomen in dezelfde week dat het Parlement de volgende zitting van de Raad voorbereidt, waarbij behalve naar middelen voor economisch herstel tevens wordt gezocht naar de mogelijkheid om bestaansrisico’s en menselijke trauma’s te verminderen, volgens het solidariteitsbeginsel dat Europa verbindt.
De afgelopen decennia hebben we geleerd dat er geen dynamische economische ontwikkeling is die via de bestaande systemen van herverdeling automatisch mobiliteit biedt aan degenen die zich in de laagste regionen van de samenleving bevinden. We hebben zelfs gezien dat als er geen beleid wordt gevoerd volgens het beginsel van gelijke kansen, de verschillen tussen de uitersten in de samenleving ook in perioden van ontwikkeling een steeds grotere kloof kunnen vormen. Het is onze taak om de middelen voor crisisbeheersing en economische groei zodanig in te zetten dat de tien miljoen Roma niet het slachtoffer worden van de crisis, maar deelnemen aan het herstel. Volgens het standpunt van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, dat met een grote meerderheid is aangenomen, is het onaanvaardbaar dat de levenssituatie van een aanzienlijk deel van de Roma doet denken aan de derde wereld. Nog steeds gaan tienduizenden Roma-kinderen naar aparte scholen, waar ze geen concurrerende kennis op kunnen doen, en een leven lang dragen ze de wonden van uitsluiting en stigmatisering met zich mee. Miljoenen van hen wonen in getto’s zonder stromend water en riolering en vaak ook zonder elektriciteit, hun levensverwachting ligt tien tot twintig jaar lager dan bij de meerderheid. Ze hebben geen vakopleiding gevolgd, ze leven van tijdelijke baantjes en hun levensstijl vormt dag in dag het onderwerp van openlijke discriminatie. En wat nog het meest dramatisch is: deze situatie werkt verbale buitensluiting, haatdragende taal en op etnische gronden gebaseerde conflictbeheersing in de hand. Want wie heeft nooit de volgende uitspraak gehoord ’het is een zigeuner, dus hij wil niets aan zijn situatie doen en steelt liever dan te werken.’
De wortel van dit kwaad is dat hun kwaliteit van leven op het niveau blijft steken van een ontwikkelingsland en dus de neiging tot uitsluiting aanwakkert, en de boom van haat draagt de vrucht van moorddadige acties. Geweld kan alleen worden uitgeroeid als het bij de wortels wordt aangepakt. De belanghebbenden zijn niet alleen de landen in Midden- en Oost-Europa die verlangen naar vrede, maar alle burgers van Europa. We mogen ook niet vergeten dat het van levensbelang is voor ons vergrijzende Europa dat er op zijn grondgebied geen ongelukkigen leven die zijn aangewezen op sociale hulp, maar goed opgeleide, werkende burgers die belasting betalen en in staat zijn sociale premies en verzekeringen af te dragen. Dit is het onderwerp van het voorliggende verslag.
Om de nodige stappen te kunnen zetten, is het onontbeerlijk dat de verschillende instellingen van de Europese Unie zich inzetten voor de uitwerking en de planmatige uitvoering van een alomvattend Roma-beleid. Er is gemeenschappelijke Europese wil nodig om de goedbedoelde en vaak dure inspanningen van de lidstaten, die juist bij gebrek aan collectieve wil onsuccesvol blijven, op een nieuw spoor te krijgen. Ik wil allen die het voorstel met hun waardevolle amendementen hebben vervolledigd, hartelijk danken. De bereidheid tot samenwerking helpt misschien te begrijpen dat het voor de Europese Unie geen keuze is maar pure noodzaak dat een potentiële beroepsbevolking van deze omvang met honderden jaren ervaring in aanpassen onmiddellijk wordt geïntegreerd. Ik dank u voor uw geduld.
Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte mevrouw Kósáné Kovács, geachte dames en heren, allereerst wil ik mevrouw Kósáné Kovács bedanken voor haar verslag, dat bijdraagt aan de gezamenlijke inzet voor de sociale integratie van de Roma.
Mevrouw Kósáné, de Commissie is het eens met uw analyse ten aanzien van de hoofdoorzaken van deze uitsluiting: de sociale segregatie waar zij slachtoffer van zijn, de belemmeringen bij de toegang tot onderwijs, discriminatie, waardoor zij niet volledig kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt en geen toegang kunnen krijgen tot middelen of diensten, en vooral – en dat hebt u zeer terecht benadrukt – de vooroordelen en stereotypes die hen belachelijk maken.
De Commissie steunt bovendien de voorstellen van het Europees Parlement om duurzame oplossingen te vinden, met name het gewicht dat wordt gegeven aan de ontwikkeling van kinderen vanaf voorschoolse leeftijd, de ontwikkeling van microkredieten ter bevordering van het ondernemerschap, zelfstandige ondernemingen en de doelgerichte uitvoering van structuurfondsen. In de ogen van de Commissie moeten duurzame en doeltreffende oplossingen worden gerealiseerd door alle hoofdrolspelers te mobiliseren; het is van essentieel belang de Roma zelf te betrekken bij de ontwikkeling, uitvoering en opvolging van beleid waar zij door worden betroffen.
De Commissie is overigens van mening dat het beter zou zijn communautaire instrumenten en gemeenschapsbeleid in te zetten ten behoeve van de integratie van de Roma, dat goede praktijken moeten worden uitgewisseld, zoals het programma ACCEDER in Spanje, of de pogingen tot desegregatie in Hongarije. Om het beoogde resultaat te bereiken moet beleid doelgericht zijn en rekening houden met de specifieke situatie van de Romagemeenschappen met het oog op sociale integratie in de samenleving .
In de geest van uw verslag, mevrouw, zal de Commissie de sociale integratie van de Roma verder bevorderen door de individuele rechten van alle Roma extra te beschermen, met name de rechten van vrouwen en kinderen, door de problemen van de Roma in beschouwing te nemen binnen het kader van het gecoördineerd Europees beleid, met name op het gebied van arbeid en sociale integratie, via een actievere uitvoering van de structuurfondsen van het Europees Sociaal Fonds, en ten slotte door de institutionele capaciteiten van de burgermaatschappij van de Roma te versterken.
Mevrouw, ik wil u graag hartelijk danken voor uw verslag. Ik kan u zeggen dat ik en mijn collega, Commissaris Špidla, zeer bedacht zijn op deze problemen. Ik wil hieraan toevoegen dat ons Bureau voor de grondrechten ons twee verslagen heeft geleverd over de situatie omtrent de Roma, waarmee wij hetgeen u ons zojuist heel duidelijk hebt uitgelegd hopelijk ook kunnen bieden en bevorderen.
Hartelijk dank mevrouw, en hartelijk dank aan het Parlement voor zijn steun.
De Voorzitter. − Hiermee is dit onderdeel beëindigd. De stemming vindt woensdag plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Corina Creţu (PSE), schriftelijk. – (RO) Een Europese oplossing voor de problemen die de Roma ondervinden is alleen mogelijk als we beseffen dat zij burgers zijn net als wij, ook al zijn zij het slachtoffer van uitsluiting. Representatieve belangenorganisaties en Roma-gemeenschappen dienen actief betrokken te worden bij het opstellen van inclusief sociaal beleid.
Verhoogde inspanningen zij nodig om hun levensomstandigheden te verbeteren en hun toegang tot onderwijs en gezondheidszorg te verbeteren. Dit zijn de minimumvereisten die het hun mogelijk maken in de landen waar zij leven een baan te krijgen en te behouden. De gelegenheid tot mobiliteit heeft hun situatie eerder verslechterd dan verbeterd en de discriminatie vergroot. De positie van Roma-vrouwen is nog kwetsbaarder. Zij worden niet alleen op etnische gronden, maar ook om hun geslacht en hun sociale status gediscrimineerd.
Er zijn nationale programma’s voor participatie en de bestrijding van armoede, die tot bescheiden resultaten hebben geleid. De economische crisis mag op geen enkele manier als excuus aangegrepen worden voor het niet uitvoeren van participatieprogramma’s. In tegendeel, zij is reden voor verhoogde inspanningen.
Net als elke andere achtergestelde groep zullen de Roma wellicht een zware tol moeten betalen voor de crisis. De vreemde reacties waar die in Italië al toe geleid heeft, zouden wat dat betreft een waarschuwing moeten zijn. Voor problemen kun je een oplossing zoeken, of je kunt proberen de schuldigen aan te wijzen. Rechts heeft altijd liever de schuld bij anderen, vooral kwetsbaren, gelegd. Ik als vertegenwoordigster van links zoek liever naar oplossingen.
Lívia Járóka (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) Graag feliciteer ik mevrouw Kósa met haar verslag, dat een uitvoerige analyse geeft van de sociaal-economische situatie van Roma-gemeenschappen. Haar verslag doet verscheidene aanbevelingen voor de toekomst, en roept bijvoorbeeld de Commissie op om in haar specifieke beleid stil te staan bij het effect dat bepaalde maatregelen op de Roma hebben, en de invoering van een geharmoniseerd eisenpakket voor te stellen bij ontwikkelingsprojecten. De ongefundeerde plannen en grotendeels met behulp van EU-fondsen verwezenlijkte sporadische projecten in de lidstaten hebben geen wezenlijke resultaten geboekt. We hebben een gemeenschappelijk actieplan nodig dat op een solide juridische grondslag rust en dat in staat is door middel van sancties te garanderen dat de toezeggingen van de lidstaten ook worden uitgevoerd. De Roma-gemeenschappen moeten van het laagste niveau tot aan de internationale adviesorganen worden betrokken bij het proces van planning, uitvoering en controle; tevens moeten er uniforme criteria en termijnen worden vastgelegd om te controleren of de geïnvesteerde financiële middelen effectief zijn gebruikt.
Ellende en sociale uitsluiting concentreren zich geografisch en onderzoeken hebben de armoede in Europa heel duidelijk in kaart gebracht. De meerderheid van de Roma woont in “ten dode opgeschreven” regio’s, en zelfs het behoud van hun huidige levensstandaard kost handenvol geld; op de lange termijn kunnen hierdoor zelfs begrotingen verlamd raken en dreigt het uiteenvallen van de sociale cohesie. Een communautaire strategie moet daarom onmiddellijk noodingrijpen in deze gebieden mogelijk maken, door middel van aparte programma’s die worden verwezenlijkt uit ontwikkelingsfondsen die op EU-niveau worden gereserveerd en in al hun complexiteit in staat zijn de problemen gelijktijdig aan te pakken, verder door te zorgen voor de interoperabiliteit van fondsen, en eventueel door regiospecifieke subsidievormen in te voeren.
Rumiana Jeleva (PPE-DE), schriftelijk. – (BG) Als vertegenwoordiger van rechts geloof ik in de bijdrage van elke burger tot het algemeen welzijn en de algemene welvaart van de samenleving. Ik ben van mening dat integratie van alle sociale groepen in de gemeenschap en sociale samenhang doelen zijn, die zonder populistisch en bombastisch vertoon moeten worden nagestreefd. Duurzame en doeltreffende integratie van de Roma moet gebaseerd zijn op hun economische bijdrage en op de deelname van alle Roma aan de arbeidsmarkt.
In mijn land, en dat is geen uitzondering, zijn de Roma sociaal gemarginaliseerd en leven ze in armoede. In de praktijk eindigt hun opleiding in een zeer vroeg stadium; uit onderzoek van de Bulgaarse academie voor wetenschappen in 2007 blijkt dat er zeer weinig hoogopgeleide Roma zijn: nauwelijks twee op duizend. Door dit gebrek aan opleiding staan de Roma op het allerlaagste niveau binnen de arbeidsmarkt en ligt het werkloosheidspercentage onder hen zeer hoog. Voor daadwerkelijke integratie van de Roma moet behalve hun opleiding ook hun huisvesting worden verbeterd en moeten zij actief deelnemen aan de arbeidsmarkt. Overigens kan niets van dit alles worden gerealiseerd zonder betrokkenheid van de Roma zelf en zonder hun actieve en bewuste wens om dingen te veranderen. En dat is in mijn ogen de grote uitdaging voor ons allemaal.
Katalin Lévai (PSE), schriftelijk. – (HU) De gebeurtenissen van de afgelopen jaren hebben laten zien dat het de hoogste tijd is ons serieus bezig te gaan houden met de economische, culturele en gezondheidssituatie van de Roma in de Europese Unie. Hun achterstand heeft in bepaalde regio's inmiddels tragische vormen aangenomen en in de huidige economische crisis dreigt een sociale explosie. Daarom verwelkom ik in het bijzonder het verslag van Magda Kósáné Kovács, waarin naar een antwoord wordt gezocht op dit ernstige maatschappelijke probleem. Verder juich ik de doelstellingen die in het verslag aan de orde komen toe, al zijn analysen van de situatie, informatiecampagnes en de versterking van maatschappelijke organisaties niet voldoende. Er zijn concrete en kordate stappen nodig op het gebied van onderwijs en het creëren van werkgelegenheid.
Als deze zaken niet worden ondersteund met adequate financiële middelen, blijft het initiatief slechts een holle frase. Er is ook een strategie inzake de Roma nodig op EU-niveau, maar het is vooral belangrijk dat de doelstellingen daarvan doordringen tot het beleid van de lidstaten op het gebied van economie, onderwijs en gezondheidszorg, want alleen zo kan er een menswaardig leven worden gegarandeerd voor de tien miljoen leden van de Europese Roma-gemeenschap en hun integratie worden versneld.
De strategie die is gericht op de verbetering van de situatie van de Europese Roma vereist een actieplan voor de lange termijn en daarom hoop ik dat er mensen zijn die het werk voort zullen zetten waarmee in het verslag begonnen is en dat zich waarschijnlijk over meerdere parlementstermijnen uitstrekt.
Pier Antonio Panzeri (PSE), schriftelijk. – (IT) Terwijl de aanpak van de Italiaanse regering van het Roma-vraagstuk niet altijd consequent is geweest, en in een aantal gevallen zelfs zeer discutabel uit het oogpunt van humanitaire principes, is er in Europa altijd gewerkt teneinde het moeilijke evenwicht tussen integratie en veiligheid te handhaven. De resolutie van het Europees Parlement betreffende de sociale situatie van de Roma en hun toegang tot de Europese arbeidsmarkt heeft dezelfde teneur.
Het is duidelijk dat het herhaald gebruik van noodwetgeving om de problemen in verband met de Roma het hoofd te bieden, een signaal is van het onvermogen om dit toch niet nieuwe probleem aan te pakken. Er bestaat echter behoefte aan een totaalaanpak en gecoördineerde oplossingen voor de lange termijn op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg en vooral arbeidsmarktbeleid, want werk en onderwijs bevorderen op hun beurt de sociale acceptatie en integratie.
Europa vraagt een einde te maken aan de discriminerende gewoonte om Roma-kampen te ontruimen en concrete projecten te ontwikkelen voor sociale woningbouw om het huisvestingsprobleem van deze gemeenschap aan te pakken.
Om kort te gaan, samenhangende politieke keuzes die solidariteit en verantwoordelijkheid met elkaar verenigen zijn noodzakelijk. Op die manier kunnen we op evenwichtige wijze het hoofd bieden aan een noodsituatie die ons anders volledig zou kunnen ontglippen. We zijn er van doordrongen dat het een moeilijke weg is, maar er zijn geen alternatieven voor deze aanpak.
Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. – (RO) Ik zou de Commissie willen verzoeken om concrete maatregelen ter bevordering van de integratie van de Roma op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door het financieren van opleidingen en bijscholing, naast maatregelen die gericht zijn op een strikte toepassing van het non-discriminatiebeginsel door werkgevers.
Ik wijs nogmaals op de noodzaak van een speciaal dienstonderdeel bij de Commissie, gericht op de interactie tussen Commissie en nationale overheden bij de implementatie van projecten voor de sociale, economische en culturele integratie van Roma-minderheden.
Daciana Octavia Sârbu (PSE), schriftelijk. – (RO) Ieder van ons beseft dat de situatie waarin de Roma verkeren geen probleem is dat slechts lidstaten afzonderlijk betreft, maar Europees van aard is en dus op Europees niveau opgelost dient te worden.
Ik wijs erop dat vooral de nieuwe lidstaten zowel in hun sociale als hun arbeidsmarktbeleid behoefte hebben aan adequate ondersteuning van de EU bij het integreren van de Roma.
Het is algemeen bekend dat het percentage Roma zonder toegang tot de arbeidsmarkt in de Europese Unie verontrustend hoog is. We kunnen daarom niet langer wachten met doeltreffende Europese programma’s, die er in eerste instantie op gericht moeten zijn de scholingsgraad van de Roma flink te verhogen, waardoor werkloosheid niet langer meer een constantie is die van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven.
De vrijheid van verkeer die de Roma momenteel in de nieuwe lidstaten toekomt, betekent niet dat hun toegang tot de EU-arbeidsmarkt navenant verbeterd is. Het enige wat het opgeleverd heeft is dat migrerende Roma hun eigen armoede naar andere lidstaten geëxporteerd hebben.
De huidige economische crisis maakt het Roma-burgers alleen maar moeilijker om een plaats op de arbeidsmarkt te verwerven, wat betekent dat een groot aantal van hen onder de armoedegrens leeft.
We zien ons derhalve in tijden van crisis voor een fors probleem gesteld: hoe ondernemers te stimuleren om de grootste minderheid in Europa werk te bieden?
Dushana Zdravkova (PPE-DE), schriftelijk. – (BG) Dames en heren.
Uit het verslag van collega Kovács over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU blijkt de omvang van de politieke verantwoordelijkheid van het Europees Parlement tegenover de Europese burgers op het toppunt van de wereldwijde economische crisis. In het verslag wordt nauwkeurig omschreven wat de belangrijkste uitdagingen zijn voor het verbeteren van de economische situatie en de sociale integratie van de grootste etnische minderheid in Europa. In deze tijden van crisis is het belangrijk dat wij de waarden waarop onze Unie berust verdedigen en dat we de zwakke leden van onze samenleving beschermen.
De Roma onderwijs bieden; een specifiek werkgelegenheidsbeleid toepassen; toegang tot de gezondheidszorg waarborgen; en niet in de laatste plaats de strijd voor gelijke rechten van Roma-vrouwen opvoeren: dat moeten de instrumenten zijn om de problemen van dit deel van de Europese samenleving op lange termijn op te lossen.
Het verslag pleit duidelijk en ondubbelzinnig voor het principe dat niet-gouvernementele organisaties en de Roma zelf betrokken worden bij de formulering en de uitvoering van beleidsmaatregelen gericht op sociale integratie. Ik denk dat de lidstaten, nu het vierde jaar van het decennium voor de integratie van de Roma ingaat, ernstiger werk moeten maken van het opvolgen van de concrete aanbevelingen die de Commissie heeft gedaan om dit breed opgezette Europese project tot een goed einde te brengen.