Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 1104k
Maandag 9 maart 2009 - Straatsburg Uitgave PB
1. Hervatting van de zitting
 2. Verklaring van het voorzitterschap
 3. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 4. Samenstelling Parlement: zie notulen
 5. Verzoek om verdediging van de immuniteit: zie notulen
 6. Aan een verzoek om verdediging van de immuniteit gegeven gevolg: zie notulen
 7. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen
 8. Ondertekening van volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluiten: zie notulen
 9. Verzoek om urgentverklaring: zie notulen
 10. Ingekomen stukken: zie notulen
 11. Mondelinge vragen en schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen
 12. Verzoekschriften: zie notulen
 13. Van de Raad ontvangen verdragsteksten: zie notulen
 14. Kredietoverschrijvingen: zie notulen
 15. Regeling van de werkzaamheden
 16. Spreektijd van één minuut over kwesties van politiek belang
 17. Begroting 2010 - Afdeling III - Commissie: "Richtsnoeren voor de begroting 2010" - Begrotingsrichtsnoeren 2010 - Andere afdelingen (debat)
 18. Statuut van de Europese besloten vennootschap - Grensoverschrijdende overplaatsingen van zetels van vennootschappen - Small Business Act - Participatie van werknemers in bedrijven met een Europees statuut (debat)
 19. De toekomst van het Europees gemeenschappelijk asielsysteem (debat)
 20. Sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU (korte presentatie)
 21. Actieplan van de Commissie voor een geïntegreerd internecontrolekader (korte presentatie)
 22. Integriteit van online gokken (korte presentatie)
 23. Het garanderen van de kwaliteit van levensmiddelen - harmonisatie of wederzijdse erkenning van normen (korte presentatie)
 24. Samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (korte presentatie)
 25. Toepassing van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (korte presentatie)
 26. Uitdagingen in verband met de aardolievoorziening (korte presentatie)
 27. Verslagen over het mededingingsbeleid 2006 en 2007 (korte presentatie)
 28. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
 29. Sluiting van de vergadering
 30. Sluiting van de zitting


  

VOORZITTER: HANS-GERT PÖTTERING
Voorzitter

(De vergadering wordt om 17.05 uur geopend)

 
1. Hervatting van de zitting
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement, die op 19 februari 2009 werd onderbroken, te zijn hervat.

 

2. Verklaring van het voorzitterschap
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Dames en heren, ik heb ervoor gekozen te spreken in de taal van het land waar dit vreselijke voorval heeft plaatsgevonden.

 
  
 

Collega's, het afgelopen weekend zult u kennis hebben genomen van het droevige nieuws dat er een aanslag is gepleegd op de legerbasis van Massereene in Noord-Ierland waarbij twee geniesoldaten, Mark Quinsey en Cengiz Azimkar uit Londen, zijn omgekomen en vier andere personen, onder wie twee burgers, gewond zijn geraakt. Een van deze burgers – afkomstig uit Polen – bevindt zich in kritieke toestand. Deze moordzuchtige aanslag op de veiligheidstroepen in Noord-Ierland is een verachtelijke daad die ik in de meest krachtige bewoordingen veroordeel.

(Applaus)

Wij betuigen ons medeleven aan de families en naasten van de gedode soldaten, die hun leven hebben gegeven ten dienste van de gemeenschap, en aan de andere slachtoffers.

Dit is de eerste dodelijke aanslag op soldaten in Noord-Ierland in twaalf jaar. Het is een aanslag op de democratische instellingen van Noord-Ierland en op de fundamenten van de vrije en democratische samenleving. Tijdens mijn recente bezoek aan Noord-Ierland heb ik persoonlijk kennis kunnen nemen van het vredesdividend dat het volk ten deel is gevallen, waarbij leden van beide gemeenschappen gezamenlijk optrekken om voor toekomstige generaties een beter leven op te bouwen en het onheil uit het verleden achter zich te laten.

De moordenaars die deze aanslag hebben gepleegd zijn erop uit de democratie en een normaal bestaan weg te vagen uit de Noord-Ierse samenleving. Ze kunnen niet rekenen op steun of medestanders vanuit de bevolking en hun daden worden door de overgrote meerderheid van de Noord-Ieren krachtig van de hand gewezen. Onze volledige solidariteit gaat uit naar de bevolking van Noord-Ierland en naar de veiligheidstroepen bij hun pogingen de moordenaars voor het gerecht te brengen.

Wij in het Europees Parlement hebben bij herhaling verklaard dat wij terroristisch geweld onder alle omstandigheden afkeuren. De moordenaars zullen niet slagen in hun opzet om het zorgvuldig opgebouwde vredesproces in Noord-Ierland onderuit te halen, een vredesproces dat het Europees Parlement zowel moreel als materieel altijd krachtig heeft ondersteund. De inwoners van Noord-Ierland zijn een nieuwe weg ingeslagen naar de toekomst: een toekomst van vrede en wederzijds respect voor de waardigheid van elk afzonderlijk individu. Hun keuze voor vrede, democratie en de rechtsstaat kan rekenen op onze steun en wij zullen ons solidair met hen betonen.

Collega's, ik verzoek u te gaan staan en een minuut stilte in acht te nemen ter nagedachtenis van de vermoorde soldaten.

(Het Parlement neemt staande een minuut stilte in acht)

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zaterdagavond waren wij in Noord-Ierland – net als iedereen, denk ik – allemaal zwaar geschokt toen twee jonge soldaten op brute wijze in koelen bloede werden vermoord. Dit is de ergst denkbare nachtmerrie voor Noord-Ierland.

Ik ben nu bijna twintig jaar lid van dit Parlement en ik had gehoopt dat ik hier nooit meer zou hoeven staan om mijn medeleven te betuigen aan de nabestaanden van mensen die in Noord-Ierland om het leven zijn gekomen. Het stemt mij zeer droevig dit vandaag weer te moeten doen.

Deze jongemannen deden wat mannen doen: ze bestelden een pizza van de plaatselijke pizzeria. Drie uur later zouden ze aan boord van een vliegtuig gaan en naar Afghanistan vliegen, maar het mocht niet zo zijn. Vandaag gaan onze gedachten uit naar deze jongens die in de bloei van hun leven om het leven kwamen. Het enige wat we vandaag kunnen doen is ons medeleven aan de nabestaanden betuigen. Deze mensen hebben alle steun nodig.

Zij die deze daad pleegden, zullen waarschijnlijk niet luisteren naar mijn woorden van veroordeling, maar één ding kan ik zeggen: ze zullen hun doel nooit bereiken – ze zullen niet winnen – omdat het democratische proces in Noord-Ierland gesproken heeft en dat zal zegevieren. Soms gaat het fout, maar dit proces heeft het leven van mijn volk in Noord-Ierland veranderd: ze hebben een beter leven ontdekt, ze hebben dat betere leven ervaren en ik wil dat ze dat betere leven kunnen blijven leiden. Ik sluit me aan bij uw woorden van medeleven met de nabestaanden.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Liam Aylward (UEN). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik spreek mijn onvoorwaardelijke veroordeling uit over de daad waarbij afgelopen zaterdag buiten de Massereene-kazerne in de stad Antrim twee Britse soldaten om het leven zijn gekomen en vier anderen gewond zijn geraakt. De Real IRA, een republikeinse splintergroep in Noord-Ierland, heeft de verantwoordelijkheid opgeëist voor deze gruwelijke aanslag, de eerste dodelijke aanslag op de veiligheidsmacht in Noord-Ierland in twaalf jaar. De personen die deze terroristische daad hebben gepleegd, moeten worden berecht en verantwoording afleggen voor hun gruwelijke misdaden. Hun aanslagen dwingen geen politieke steun af van de bevolking van Noord-Ierland.

Het vredesakkoord van Goede Vrijdag 1998 biedt een duidelijk kader voor politieke en economische ontwikkeling in Noord-Ierland. De structuren die in dat akkoord worden aangegeven, zijn gericht op democratie, de rechtsorde, mensenrechten, vrede en verzoening. We kunnen en zullen niet toestaan dat deze personen de vrede waarvoor we in Noord-Ierland zo lang en hard hebben moeten vechten, kapotmaken.

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank u voor uw woorden van deelneming met onze Britse soldaten die zaterdagavond om het leven zijn gekomen. Het wordt in Noord-Ierland gewaardeerd dat uw gedachten, op een moment als dit, bij de rouwenden zijn.

Degenen die deze twee soldaten hebben vermoord, willen door middel van geweld politiek voordeel behalen. Ik zou willen dat ik kon zeggen dat ze daar niet in zullen slagen, maar in Noord-Ierland lijkt geweld, helaas, te lonen – in die mate dat drie veroordeelde IRA-terroristen momenteel als minister in de regering zitten. En onze gemeenschappelijke minister-president McGuinness heeft – aldus Peter Robinson toen hij nog tegen terroristen in de regering was – persoonlijk minstens twaalf soldaten vermoord. Hij is geen haar beter of anders dan de terroristen van Antrim die zich over de stervende soldaten bogen om nog meer kogels door hun lijf te kunnen jagen.

Deze verachtelijke revolverheld McGuinness – die door de heer Robinson ooit werd beschreven als “de slager van Bogside” – deelt nu het hoogste ambt in mijn land. Dat is wat er gebeurt als je rond de tafel gaat zitten met terroristen. Ik hoop dat we nooit rond de tafel zullen gaan zitten met de terroristen die de straten nu weer onveilig maken en dat we lering getrokken hebben uit het verleden.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Dames en heren, wij kunnen niet alle Ierse afgevaardigden aan het woord laten. Ik heb gesproken namens iedereen en dat zou toch genoeg moeten zijn. Bent u het ermee eens dat hiermee een waardig eerbetoon is gebracht aan de slachtoffers? Dank u wel.

Ik wil nog een korte verklaring afleggen met betrekking tot de Internationale Dag van de vrouw, die gisteren is gevierd. Ter gelegenheid van die dag wil ik vandaag in het bijzonder alle vrouwelijke afgevaardigden welkom heten in het Parlement en hen bedanken voor hun inzet. Ik wil tot uitdrukking brengen dat wij alles in het werk zullen stellen om te verwezenlijken dat de beginselen van gelijke behandeling en gelijkheid tussen vrouwen en mannen op zowel Europees als mondiaal niveau in praktijk worden gebracht.

Honderd jaar geleden demonstreerden in New York vijftienduizend vrouwen voor de erkenning van hun waardigheid en rechten. Vandaag brengen wij een eerbetoon aan hun nalatenschap. Er is in die honderd jaar ongetwijfeld veel bereikt als het gaat om de erkenning en bescherming van de rechten van vrouwen en de bevordering van gelijke kansen tussen mannen en vrouwen in alle geledingen van de maatschappij. Er is echter geen reden om achterover te leunen, want er moet nog veel worden gedaan om binnen de Europese Unie die gelijke kansen te waarborgen en de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, in het maatschappelijk middenveld en in de politiek te stimuleren. Het Europees Parlement is van mening dat meer vrouwen moeten deelnemen aan besluitvormingsprocessen op lokaal, nationaal en communautair niveau. De lidstaten moeten manieren vinden om het aandeel van vrouwen in de besluitvorming en in de politiek te ondersteunen en vergroten, niet alleen op nationaal, maar ook op internationaal niveau.

Nog maar enkele weken scheiden ons van de verkiezingen voor het Europees Parlement. Vandaag wil ik benadrukken dat de deelname van vrouwen aan de Europese verkiezingen en hun evenwichtige vertegenwoordiging in het Europees Parlement van bijzondere betekenis zijn, zowel voor de democratische ontwikkeling van de Europese Unie als voor onze samenleving in het algemeen. Daarnaast roep ik in herinnering dat veel vrouwen hard worden getroffen bij veel gewapende conflicten in de wereld. Wij zetten ons in voor de strijd tegen verkrachting en seksueel geweld tegen vrouwen als oorlogswapen. Laat ons nooit versagen bij de verdediging van de waardigheid van alle mensen op deze aarde.

Ik dank u voor uw aandacht.

(Applaus)

 

3. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

4. Samenstelling Parlement: zie notulen
Video van de redevoeringen

5. Verzoek om verdediging van de immuniteit: zie notulen
Video van de redevoeringen

6. Aan een verzoek om verdediging van de immuniteit gegeven gevolg: zie notulen

7. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen
Video van de redevoeringen

8. Ondertekening van volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluiten: zie notulen
Video van de redevoeringen

9. Verzoek om urgentverklaring: zie notulen
Video van de redevoeringen

10. Ingekomen stukken: zie notulen

11. Mondelinge vragen en schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen

12. Verzoekschriften: zie notulen

13. Van de Raad ontvangen verdragsteksten: zie notulen

14. Kredietoverschrijvingen: zie notulen

15. Regeling van de werkzaamheden
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - De definitieve ontwerpagenda van deze plenaire vergadering die door de Conferentie van voorzitters is opgesteld overeenkomstig artikel 130 en 131 van het Reglement tijdens haar vergadering van donderdag 5 februari, is rondgedeeld.

Maandag

Om te beginnen heeft de PSE-Fractie verzocht om in plaats van donderdag morgen al te stemmen over het verslag van Magda Kósáné Kovács over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU.

Voorts heeft de PPE-DE-Fractie verzocht om ook het verslag van Herbert Reul over suggesties om de uitdagingen in verband met de aardolievoorziening tegemoet te treden, in te schrijven onder de stemmingen van dinsdag.

Voor beide gevallen geldt dat de termijn voor de indiening van alternatieve gezamenlijke ontwerpresoluties is vastgesteld op vanavond en dat het bijgevolg technisch niet mogelijk is deze teksten morgen al in stemming te brengen. Wel is het mogelijk om beide verslagen op woensdag in plaats van morgen in stemming te brengen. Zijn hier bezwaren tegen?

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het jammer dat we morgen niet kunnen stemmen, omdat er dan verscheidene Roma-vertegenwoordigers aanwezig zijn om de stemming bij te wonen. Als het echt niet anders gaat, moeten we natuurlijk woensdag stemmen, maar ik zou nogmaals willen benadrukken dat er voor de aanwezigheid van Roma-vertegenwoordigers - met instemming van de fracties - toch een uitzondering gemaakt zou moeten kunnen worden.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Wij hebben nota genomen van deze politieke wens. Er is mij echter verteld dat de verslagen volgens het Reglement enkel op woensdag in stemming gebracht kunnen worden. We kunnen evenwel de vertegenwoordigers van de Roma uitleggen hoe de vork in de steel zit om onze politieke wil te tonen. We zouden dan woensdag de stemming kunnen laten plaatsvinden.

(Het Parlement willigt het verzoek in)

Dinsdag

De Verts/ALE-Fractie heeft het verzoek gedaan om op de agenda een verklaring van de Commissie over transgene maïs MON810 in te schrijven en het debat te besluiten met de indiening van een ontwerpresolutie. Wie wil dit verzoek toelichten? Mijnheer Cohn-Bendit?

 
  
MPphoto
 

  Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, zoals u weet heeft op de laatste Milieuraad een gekwalificeerde meerderheid tegen het verzoek van de Commissie gestemd.

De Commissie heeft al in 2006 en nog eens in 2007 dergelijke verzoeken ingediend en telkens heeft de Raad zich daartegen uitgesproken. Waarschijnlijk wordt dit verzoek op de komende Milieuraad nogmaals ingediend, dit keer tegen Frankrijk en Griekenland. Laat het Parlement duidelijk stelling nemen en deze discussie eindelijk beslechten. Het is niet de taak van de Commissie om steeds maar te proberen lidstaten voor een initiatief te winnen dat door uiteenlopende politieke kampen verworpen is. Daarom willen we nu eindelijk dit debat met de Raad en de Commissie en een ontwerpresolutie die de zaak voor eens en voor altijd beslecht. En dat nog voor de verkiezingen, zodat de mensen die dan naar het stembureau komen, weten waar de kandidaten voor staan. Nietwaar, mijnheer Ferber?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Hartelijk dank. Dat was de toelichting. Wie is tegen het voorstel?

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de heer Swoboda heeft zojuist vastgesteld dat ik de motie van de heer Cohn-Bendit deels steun en deels afkeur – terecht, naar ik meen. De opstelling van de Commissie is inderdaad opmerkelijk, om het eens heel diplomatiek te zeggen. Daar komt bij dat de stemverhouding in de Raad onoverzichtelijk is. Er zijn lidstaten die de mening van de Commissie onderschrijven, terwijl andere deze niet delen.

In het Parlement bestaat een vergelijkbare situatie. Zeker, we moeten met de Commissie discussiëren, ook al maakt die tot op de dag van vandaag werk van een initiatief dat indruist tegen de adviezen van het Parlement en van delen van de Raad. En ook wij zouden daarom graag een verklaring van de Commissie krijgen.

De motie is echter vers twee. Ik heb de ontwerpresolutie van de groene fractie zeer nauwkeurig bestudeerd en vastgesteld dat de argumentatie van de heer Cohn-Bendit meer op de verkiezingscampagne dan op de genetisch gemodificeerde maïs betrekking had. Dat was echt een eyeopener. Deze ontwerpresolutie vraagt ook om de mogelijkheid de Commissie via een motie van wantrouwen heen te zenden. Dat is echter een zeer vergaande stap en wij vinden dat die eerst zorgvuldig afgewogen moet worden Vandaar dat wij – inderdaad – alleen op een debat aandringen. Voor het overige is er een parlementaire commissie die zich over de resolutie zou moeten buigen. Die commissie kan ons dan op een van de volgende plenaire vergaderingen een ontwerpresolutie voorleggen die niet in een opwelling geschreven, maar terdege voorbereid is.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Hartelijk dank. Ik geef nu het woord aan de heer Fjellner, die mogelijk nog een ander standpunt te berde brengt.

 
  
MPphoto
 

  Christofer Fjellner, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben tegen beide onderdelen van het voorstel van de heer Cohn-Bendit. Nog geen maand geleden hebben we namelijk over dit onderwerp gedebatteerd en er in de Commissie milieu over gestemd, zoals al eerder naar voren is gebracht. Ik zou dus zeggen dat dat al is gedaan en vooral nu, aan het eind van de zittingsperiode, terwijl we nauwelijks tijd hebben voor belangrijke besprekingen over wetgevingskwesties, zou het, volgens mij, niet goed zijn om prioriteit te geven aan dit specifieke onderwerp.

We kunnen op dit moment geen prioriteit geven aan debatten over kwesties die al eerder aan de orde zijn geweest en het zou helemaal onverantwoord zijn om dat te doen omdat de Groenen toevallig het gevoel hebben dat ze onvoldoende aandacht krijgen tijdens de verkiezingsperiode.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Enerzijds is verzocht om een resolutie in de agenda op te nemen en anderzijds zegt de heer Fjellner dat een verklaring noch een resolutie op de agenda moet worden geplaatst. Ik stel voor om eerst te stemmen over de procedure om daarna te bespreken of we alleen de verklaring opnemen.

Verder heb ik een verzoek om hoofdelijke stemming ontvangen. Deze hoofdelijke stemming is bedoeld om vast te stellen wie het verzoek van de heer Cohn-Bendit en de Verts/ALE-Fractie steunt. Er kan worden gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, laten we het nu niet nodeloos ingewikkeld maken! Formeel hebt u ongetwijfeld gelijk, zo zadelvast bent u als voorzitter wel. Maar ik kreeg de indruk dat mevrouw Frassoni kan instemmen met wat wij voorgesteld hebben.

Deze week discussiëren we met de Commissie en ik stel voor ook dat op de agenda te zetten. Tegelijk stel ik voor om de ter zake bevoegde commissie een resolutie voor te laten bereiden. Het lijkt mij dat dat de verdergaande motie is, die u dan eerst in stemming zou kunnen brengen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We kunnen er nog wel een half uur over discussiëren, maar de juiste procedure is dat we stemmen over de vraag of we het verzoek van de Verts/ALE-Fractie al dan niet moeten inwilligen. Ik heb geprobeerd een handreiking te doen met mijn voorstel om achteraf opnieuw te bespreken of we wel of geen verklaring van de Commissie willen, maar dingen kunnen niet in enigerlei andere volgorde worden afgewerkt.

(Het Parlement verwerpt het verzoek)

Woensdag

Ik deel mede dat op het verslag van Elisa Ferreira over een Europees economisch herstelplan 113 amendementen zijn ingediend. De limiet van vijftig amendementen als vastgelegd in artikel 156 van het Reglement is hiermee overschreden, en daarom heb ik de bevoegde commissie verzocht een vergadering bijeen te roepen om deze te behandelen. De commissie komt vanavond bijeen en het debat over dit verslag blijft ingeschreven op de agenda van woensdag.

De PPE-DE-Fractie heeft verzocht om om 15.00 uur te beginnen met het debat over de mondelinge vragen aan de Raad en de Commissie over de stand van zaken bij SIS II. Aangezien alle fracties zich hebben aangesloten bij dit verzoek, wordt de agenda dienovereenkomstig gewijzigd.

Ik heb zojuist vernomen dat ik iets voor dinsdag over het hoofd heb gezien: de PSE-Fractie heeft verzocht om de middagdebatten met een half uur te verlengen en het vragenuur met de Commissie bijgevolg te houden van 18.30 tot 20.00 uur. Zijn er bezwaren?

(Het Parlement willigt het verzoek in)

Donderdag

De Verts/ALE-Fractie en de ALDE-Fractie hebben verzocht om het debat over de mondelinge vraag aan de Commissie over de vijftigste verjaardag van de Tibetaanse opstand te besluiten met de indiening van een ontwerpresolutie.

 
  
MPphoto
 

  Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, wij menen dat bij deze zeer belangrijke gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de opstand van het Tibetaanse volk en de vlucht van de dalai lama het werkelijk van belang is dat ons Parlement zich met een resolutie uitspreekt en zich niet beperkt tot enkel een debat.

Het is niet de eerste keer, want dit Parlement heeft zich steeds geschaard aan de zijde van de dalai lama en de zaak van de vrijheid van het Tibetaanse volk omarmd. Daarom kunnen wij ons deze keer niet terugtrekken, mede omdat de situatie niet verbetert. De toestand daar wordt er juist steeds slechter op en zeer onlangs nog zijn we weer blootgesteld aan de intimidatie van de Chinese regering in verband met de vrijheid van de Tibetanen. Het lijkt me derhalve belangrijk niet alleen te praten maar ook te beslissen.

 
  
MPphoto
 

  Marco Cappato, namens de ALDE-Fractie.(IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, een jaar geleden hebben we een resolutie aangenomen waarin steun werd uitgesproken voor de lijn van de dalai lama bij de onderhandelingen met China, namelijk geweldloosheid en autonomie – geen onafhankelijkheid – voor Tibet.

China heeft die onderhandelingen doen mislukken en de dalai lama ervan beschuldigd dat hij gewelddadig is, dat hij de bron van het geweld is en dat hij voorstander van onafhankelijkheid in plaats van autonomie is. Welnu, vandaag bij de vijftigste verjaardag van de opstand in Lhasa zou het volstrekt onverklaarbaar zijn indien dit Parlement niet tussenbeide kwam, niet alleen om de dalai lama en geweldloosheid te verdedigen maar ook onze eigen standpunten en de waardigheid van ons Parlement. We vragen niet andere agendapunten te schrappen maar gewoonweg de moed op te brengen dit Parlement een standpunt en een mening te laten vertolken.

Daarom vragen we ook een resolutie in stemming te brengen en niet alleen een debat te houden.

 
  
MPphoto
 

  Nirj Deva (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik had niet verwacht dat ik aan het woord zou komen, maar aangezien dit een zeer belangrijk Parlement is en aangezien we in een mondiale kredietcrisis verkeren en we serieus genomen moeten worden door onze gesprekspartners in de hele wereld, moeten we ons nu niet te veel op dit soort kwesties richten maar moeten we bruggen slaan en partnerschappen smeden met het oog op onze handel en onze economische activiteiten.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Met alle begrip, maar dit was niet volgens het Reglement.

(Het Parlement willigt het verzoek in)

Inzake het debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat verzoekt de PSE-Fractie om vervanging van het punt over Sierra Leone door het punt "Uitwijzing van hulporganisaties uit Darfur".

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda, namens de PSE-fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik kan het zeer kort houden. De situatie in Darfur is momenteel zeer kritiek en vooral de uitwijzing van diverse hulporganisaties maakt de toestand nog dramatischer. Vandaar dat we het onderwerp naar voren willen halen. Ik vraag om steun voor dit voorstel. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Darfur is thans als punt op de agenda geplaatst.

(Het Parlement neemt de agenda aan)

 

16. Spreektijd van één minuut over kwesties van politiek belang
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde zijn de opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, de nefaste gevolgen van de wereldwijde economische crisis worden nu ook zichtbaar in de internationale handelsstromen. Ik hoef alleen maar te vermelden dat de groei van de wereldhandel is afgenomen van 8,5 procent in 2006 tot 5,5 procent in 2007 en tot slechts 4 procent in 2008. In het kader van de Wereldhandelsorganisatie is een speciaal mechanisme ingesteld voor toezicht op de door de WTO-leden ingevoerde en nog in te voeren maatregelen ter ondersteuning van noodlijdende bedrijfstakken.

Daar de externe handel van bijzonder gewicht is voor de economie, de ontwikkeling en de werkgelegenheid in de Europese Unie, is het de taak van de Commissie om bij de uitvoering van het economisch herstelplan een voortrekkersrol te vervullen en onmiddellijk een multilateraal initiatief tot ondersteuning van de handel te ontplooien. Ook moet de Commissie een dergelijk initiatief koppelen aan de werkzaamheden van de Wereldbank en van andere multilaterale organisaties op ontwikkelingsgebied.

 
  
MPphoto
 

  Ioan Mircea Paşcu (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de internationale, politieke, militaire, economische en financiële architectuur is door de huidige crisis onder druk komen te staan. De EU is een centraal onderdeel van deze architectuur. Alleen door middel van de EU bleek Europa zijn rol in de bipolaire wereld te kunnen behouden. Europa is met succes uitgebreid, waardoor aan het eind van de Koude Oorlog een hereniging van het werelddeel heeft plaatsgevonden, en nu wordt er een beroep op Europa gedaan om de behaalde successen te behouden en de integratie voort te zetten, in afwachting van betere tijden.

Dit is geen eenvoudige taak, met name voor het huidige voorzitterschap, maar ook voor de volgende voorzitterschappen, die te maken zullen krijgen met de voortdurende institutionele impasse over het Verdrag van Lissabon en de overgang naar een nieuw Parlement en een nieuwe Commissie, terwijl ze tegelijkertijd protectionistische tendensen en een dreigende renationalisering van gemeenschappelijk beleid en potentiële internationale crises in onze regio moeten bestrijden.

De EU bevindt zich derhalve op een cruciaal punt. Het is erop of eronder. We kunnen alleen iets bereiken als we er volledig van doordrongen zijn dat we alleen door middel van solidariteit al deze grote uitdagingen het hoofd kunnen bieden en ons mondiale avontuur kunnen voortzetten.

 
  
MPphoto
 

  Magor Imre Csibi (ALDE). - (RO) Na de recente parlementsverkiezingen in Roemenië bevinden de oppositiepartijen zich in een lastig parket. Het is zelfs zo dat de regeringspartijen hen op gemeenteniveau buiten de besluitvorming en het bestuur proberen te houden.

Dat men uit politieke overwegingen gemeentebestuurders vervang heeft onder verwijzing naar de huidige economische crisis demonstreert het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel in de regering. Een gevolg hiervan is dat de uitvoering van projecten die speciaal op plaatselijke gemeenschappen gericht zijn vertragingen dreigen op te lopen.

Het geval van de twee raadsleden uit Braşov werpt een schaduw op de democratische geloofwaardigheid van de zittende regering. Hoewel Vasile Bran en Iulian Mara zijn gekozen door de inwoners van hun gemeente, is hun positie acht maanden na de gemeenteraadsverkiezingen nog niet geformaliseerd. De verkiezing van Vasile Bran is op schijngronden ongedaan gemaakt door de gemeenteraad, terwijl Iulian Mara niet de eed af kon leggen, omdat het besluit dat hem in zijn positie bevestigde op administratieve gronden werd aangevochten door het bestuur van het gewest Braşov.

Geobsedeerd als zij waren door het verwerven van posities in het gemeentebestuur, voorbijgaand aan de wensen van de kiezers, hebben de vertegenwoordigers van de regeringspartijen de wet overtreden en de twee genoemde gemeenteraadsleden vervangen door een naar eigen goeddunken gekozen tweetal.

Het lijkt mij dat er bij de huidige regering toch een besef moet leven dat men voor het verwerven van een meerderheid de wet niet aan zijn laars mag lappen. Aan dit soort misstanden dient een eind gemaakt te worden en de wet dient gerespecteerd te worden. Immers, de wil van de kiezer mag niet ontkracht worden door een dictaat van de meerderheid.

 
  
MPphoto
 

  Jan Tadeusz Masiel (UEN). (PL) Mijnheer de Voorzitter, vorige week heeft een informele delegatie van EP-leden een bezoek gebracht aan Palestina en Israël. We hebben eveneens de Gazastrook bezocht. Wat wij daar hebben gezien, heeft in mij diepe verontwaardiging en een sterk gevoel van sympathie voor het bezette Palestijnse volk losgemaakt. Mijn gevoel van verontwaardiging wordt gedeeld door de organisaties van de Verenigde Naties die actief zijn in deze regio.

Mijnheer de Voorzitter, naar mijn mening is er maar één uitweg uit deze situatie. Er dient zo snel mogelijk en onvoorwaardelijk een Palestijnse staat te worden opgericht. Toen het joodse volk in 1948 een eigen staat oprichtte, heeft het de Palestijnen ook niet om toestemming gevraagd. Israël mag de wil van het Palestijnse volk vandaag niet in de weg staan. Ik herhaal dat aan dit onderdrukte volk onvoorwaardelijke en dringende hulp moet worden verleend en zo een einde moet worden gemaakt aan dit oude conflict.

Ik geloof dat dergelijke maatregelen wereldwijd de vrede zouden versterken. We zouden hier echter in de eerste plaats werk van moeten maken omdat de Palestijnen recht hebben op een eigen staat.

 
  
MPphoto
 

  Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, tijdens haar bezoek aan Israël heeft de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken er bij de Israëliërs op aan gedrongen de nieuwbouw en uitbreiding van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever stop te zetten, de wegversperringen op te heffen, een eind te maken aan de bouw van de muur en aan de verdrijving van de Palestijnen uit Oost-Jeruzalem en, wat Gaza betreft, toestemming te verlenen voor het doorlaten van het voor de wederopbouw van het gebied noodzakelijke cement en bouwmateriaal.

Dit aandringen is natuurlijk goed en wel, maar kennelijk valt het in dovemansoren, omdat de Israëliërs enerzijds deze materialen de Gazastrook niet binnenlaten maar anderzijds niet aarzelen om driekwart van het voor de Israëlische bouwindustrie noodzakelijk bouwmateriaal op illegale wijze te delven in het gebied van de Westelijke Jordaanoever, waardoor zij het natuurlijk milieu meedogenloos vernietigen en de wettelijke eigenaars van die grond geen enkel financieel voordeel bieden.

Het is hoog tijd dat de Verenigde Staten en de Europese Unie een einde maken aan de situatie van straffeloosheid voor Israël en verder gaan dan alleen woorden en suggesties.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil wijzen op een bijzondere schandvlek in dit parlement, het pensioenfonds.

Volgens de laatste berichten uit het Duitse tijdschrift Stern nemen ten minste 76 Duitse afgevaardigden deel in dit fonds. Dat heeft echter alleen betrekking op het verenigingslidmaatschap, niet op het fonds zelf. Daarom , mijnheer Pöttering, roep ik u als parlementsvoorzitter hierbij op om de volledige fondslijst door te geven aan het bureau van de Duitse Bondsdag, omdat er bij eventuele dubbele uitkeringen volgens de wettelijke bepalingen in uw vaderland sprake is van ernstige fraude. Verdenkingen van fraude dienen onderzocht te worden en de Duitse autoriteiten hebben er recht op deze informatie van u te krijgen.

Daarnaast is het ons aller goed recht te weten welke tekorten er bij dit fonds zijn. Hier wordt iets verzwegen en het gevaar bestaat dat er aan het eind van deze zittingsperiode met vele miljoenen van de belastingbetaler mensen uit de brand geholpen worden die gespeculeerd hebben. Dat zou een schande zijn.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het Bureau van het Parlement zal deze zaak op een juridisch correcte en politiek verantwoorde wijze behandelen – daar kunt u op rekenen.

 
  
MPphoto
 

  Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in het laatste verslag van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie wordt vastgesteld dat Iran genoeg laagverrijkt uranium heeft geproduceerd om een atoombom te kunnen maken.

Het meest verontrustend is de snelheid waarmee Iran voortgang boekt. Volgens de schattingen van het Agentschap heeft Teheran het aantal verrijkingscentrifuges in minder dan drie jaar 34 keer uitgebreid. Maar Iran is van plan de komende vijf jaar nog eens 45 000 centrifuges aan de bestaande 5 600 toe te voegen. Iran heeft dan de capaciteit om op industriële schaal kernwapens te produceren. Dat betekent ook dat Iran atoombommen kan leveren en de ontwikkeling van een raketcapaciteit en de lancering van de eerste satelliet overweegt.

Dat betekent dat het beleid om Iran slechts met halfslachtige sancties en diplomatie in toom te houden, gefaald heeft. Het heeft Teheran de nodige tijd verschaft om zijn nucleaire programma te voltooien.

He wordt dus hoog tijd dat we de feitelijke verzoeningspolitiek achter ons laten en ons concentreren op een gezamenlijke EU-reactie op mogelijke nucleaire chantage of een ultimatum van Iran. Als we dan “zoals gewoonlijk” alleen maar de mogelijkheid hebben te onderhandelen, betekent dat een politieke overgave.

 
  
  

VOORZITTER: LUISA MORGANTINI
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, helaas debatteren we niet, maar we hebben het wel over het verslag van mevrouw Kósáné Kovács, dat de Roma-problematiek tot onderwerp heeft. Omdat we ons momenteel in een zeer lastige situatie bevinden, zou ik de gelegenheid toch aan willen grijpen om daarop te wijzen. Er zijn incidenten in Hongarije geweest, maar het gaat niet om Hongarije alleen, waar de economische crisis en de sociale problemen misschien aanleiding gegeven hebben tot een toename in de agressie jegens Roma. Dergelijke agressie moeten we ten scherpste veroordelen. Diverse Roma, ook uit Oostenrijk, hebben mij aangesproken en gevraagd het onderwerp ter sprake te brengen, nu er weer angst rondwaart onder de Roma in Europa. Ik wil ook de Commissie met klem verzoeken de situatie scherp in de gaten te houden en alles te doen wat in haar macht ligt om te voorkomen dat Roma, evenals andere minderheden, weer met angst moeten leven in Europa. Dat mag tegenwoordig niet meer voorkomen!

 
  
MPphoto
 

  Marco Cappato (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, in Italië heeft de Toezichthouder voor telecommunicatie, een onafhankelijke autoriteit, liefst voor de 43ste keer de staatstelevisie veroordeeld wegens het schenden van het recht van de Italianen op informatie over de initiatieven van de Partito Radicale.

Sinds de verkiezingen, inmiddels tien maanden geleden, is er in Italië geen zendtijd meer geweest voor de politieke partijen. Hoewel die zendtijd in de wet is voorzien, zijn de uitzendingen in strijd daarmee opgeschort. In Italië komt de parlementaire commissie die toezicht uitoefent op de omroep niet bijeen en ook dat druist in tegen de wet. Het is niet slechts een probleem van Berlusconi: het is een probleem van een regime dat rechts, het centrum en links verenigt in een aanslag op de politieke en burgerrechten van de Italianen.

Collega Pannella en ik moeten morgen onze werkzaamheden hier onderbreken en naar Italië snellen om daar vormen van geweldloos verzet te organiseren tegen deze nieuwe manier om Italië de democratie te ontzeggen. We zullen alle collega’s van het Parlement een bericht sturen om gedetailleerd uitleg te geven over deze schendingen en uw steun en hulp te vragen.

 
  
MPphoto
 

  Bogusław Rogalski (UEN). (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik ben opnieuw gedwongen om het in dit Parlement op te nemen voor de nationale minderheden in Litouwen, wier rechten meedogenloos geschonden en met voeten getreden worden door de Litouwse autoriteiten en rechterlijke instanties.

In de regio rond Vilnius is meer dan 70 procent van de bevolking Pools. Tot nu toe waren alle straat- en plaatsnamen er tweetalig, zoals in veel EU-landen met nationale minderheden het geval is. De hoogste administratieve rechtbank van Litouwen heeft onlangs geoordeeld dat het gebruik van Poolse straatnaamborden, naast de borden met Litouwse straatnamen, onwettig is en heeft vervolgens het bevel gegeven om ze te verwijderen. Het lokale bestuur van Vilnius heeft deze beschikking ten uitvoer gelegd en heeft de Poolse straatnamen verwijderd in een regio waar de meeste inwoners deel uitmaken van de Poolse minderheid.

Dergelijke praktijken zijn onaanvaardbaar in een land dat reeds vijf jaar lid is van de Europese Unie. Dit voorval is niet alleen een teken van extreem nationalisme, maar wijst ook op een gebrek aan respect voor de rechten van nationale minderheden en is een schending van de fundamentele beginselen waarop de Europese Unie is gebouwd.

Ik roep de Litouwse autoriteiten op om de bordjes met Poolse straat- en plaatsnamen opnieuw in gebruik te nemen in regio's waar het merendeel van de inwoners tot de Poolse minderheid behoort.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL).(EL) Mevrouw de Voorzitter, de werknemers worden op de werkplek geterroriseerd. Dit is een algemeen verschijnsel geworden en de repressieve overheidsmechanismen helpen daarbij een handje mee. Duizenden werknemers worden ontslagen en hun fundamentele arbeids- en sociale rechten liggen op een procrustesbed.

Ik zal u een typisch voorbeeld geven. In het Verenigd Koninkrijk is onthuld dat een particulier bedrijf gegevens verzamelt over de vakbonds-, sociale en politieke activiteiten van werknemers en deze doorverkoopt aan bedrijven, en in Griekenland is de strijd die de werknemers voeren om het opnieuw aannemen van ontslagen collega’s af te dwingen, als illegaal en corrupt veroordeeld..

De werknemers zijn kennelijk vastbesloten om hun rechten te verdedigen, en zij voeren daarbij de woorden van de tweeëntwintig jarige werknemer Nikos Nikolopoulos boven in hun vaandel. Die schrijft in een open brief aan het openbaar ministerie van de Arios Pagos in Griekenland onder meer het volgende:

“Er zijn voor mij dingen in het leven die je niet kunt kopen of verkopen. Ik geef de voorkeur aan mijn dagloon, omdat ik weet dat dit loon mijn onvervreemdbaar recht is, ik geef de voorkeur aan de de rijkdommen die ik zelf produceer en die mij toebehoren.. Omdat ik reoluut heb geweigerde om mij af te laten kopen of te laten terroriseren, ben ik voor de tweede keer ontslagen. Ook ben ik rechtstreeks bedreigd met de dood en met de dood van mijn familie”.

Uit deze verklaring blijkt werkelijk hoe vastberaden de werknemers zijn en welke weg zij zullen volgen.

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Zsolt László Becsey (PPE-DE). (HU) De laatste tijd reageert de publieke opinie van de landen die de afgelopen vijf jaar zijn toegetreden misschien deels vanwege de crisis steeds gevoeliger op alle acties die de volwaardigheid en de gelijke maatstaven van hun lidmaatschap binnen de Unie in twijfel trekken of in diskrediet brengen. Wat betreft mijn kiesdistrict hebben we op de Zweedse televisie en later op internet de beschuldiging kunnen horen dat er in de gemeente Harkakötöny op dieronterende wijze ganzen worden geplukt, terwijl daar en op de locatie in kwestie al jaren geen ganzen meer worden gefokt. Ik ben blij dat er in deze zaak aangifte is gedaan wegens laster. Soortgelijke aantijgingen zijn onlangs gedaan tegen fokkers in mijn land in verband met het vetmesten van ganzen, waarbij werd opgeroepen tot een boycot tegen de verwerkende industrie, die al heeft geresulteerd in economische schade. Interessant genoeg zijn dergelijke beschuldigingen niet geuit aan het adres van de oude lidstaten. Deze daden worden ingegeven door economische belangen, maar een opmerkelijke politieke vorm van smaad zijn de verklaringen waarin als voldongen feit wordt gesteld dat er op etnische gronden aanvallen zijn gepleegd op de Roma-bevolking in Hongarije, ofschoon dit in de meeste gevallen tot nu toe niet bewezen kon worden. Ik verzoek de Commissie om deze hetzes streng te controleren en vooral niet te verspreiden, aangezien hiermee het prestige van de Europese Unie aan de vooravond van de verkiezingen een flinke knauw kan oplopen in mijn land.

 
  
MPphoto
 

  Thierry Cornillet (ALDE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, als permanent rapporteur van het Parlement voor humanitaire hulpverlening ben ik net terug uit Kivu in de Democratische Republiek Congo. Ik hoopte u een optimistisch bericht te kunnen brengen over een uitweg uit deze situatie en de terugkeer van ontheemden.

Tot mijn spijt is dat optimisme volledig weggevaagd met het besluit van president Bashir over de grootste humanitaire crisis in Darfur. Het is een goede zaak dat president Bashir wordt aangeklaagd, want dat maakt deel uit van de strijd tegen straffeloosheid en het internationaal humanitair recht moet in acht worden genomen.

Maar president Bashir doet er nog een schepje bovenop door een beslissing te nemen die op twee punten ondoordacht is: enerzijds omdat het besluit bovenop de bestaande aanklachten komt en anderzijds omdat het op zichzelf al een reden is om een aanklacht tegen hem in te dienen bij het Internationaal Strafhof. De humanitaire gevolgen in Darfur zijn immers buitengewoon ernstig.

De wereld zal hem niet vergeten, maar onze woorden alleen zullen niet veel effect sorteren, mevrouw de Voorzitter. Ik ben blij dat het punt is gewijzigd, maar we moeten het niet bij woorden laten. We moeten ook met daden komen.

 
  
MPphoto
 

  Ewa Tomaszewska (UEN). (PL) Mevrouw de Voorzitter, het feit dat EU-burgers moeten verhuizen om werk te vinden, het feit dat ze mobiel moeten zijn omdat er geen werk is in de streek waar zij wonen en de armoede die gepaard gaat met werkloosheid, hebben tot gevolg dat kinderen vaak minder goed worden verzorgd en soms zelfs worden verwaarloosd.

De voortschrijdende economische crisis dreigt een sterke stijging van de werkloosheidscijfers met zich mee te brengen. Als gevolg daarvan kan het probleem van straatkinderen toenemen. Het ontbreekt deze kinderen aan gepaste voeding, ze hebben geen recht op gezondheidszorg, gaan niet langer naar school en komen soms in aanraking met misdadigers. In een periode van demografische achteruitgang staat dit niet alleen gelijk aan het verspillen van de ontwikkelingskansen van afzonderlijke kinderen, maar vormt dit ook een sociale bedreiging voor de volgende generatie. Het is van cruciaal belang dat we een duurzame oplossing vinden voor dit probleem.

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). (PT) Gisteren was het Internationale Vrouwendag, op een moment dat de situatie van vrouwen, met name van werkneemsters, ernstig verslechtert. Ongelijkheid en discriminatie blijven hun ten deel vallen.

Op dit moment hebben miljoenen vrouwen en meisjes te kampen met een enorme verslechtering van hun levens- en arbeidsomstandigheden, schamele pensioenen, ontslagen, werkloosheid, onzeker en slecht betaald werk en toenemende armoede en sociale uitsluiting. Daardoor worden bepaalde groepen werkneemsters, gepensioneerden en gehandicapte vrouwen zwaar getroffen. Essentiële rechten om een waardig leven te kunnen leiden worden hun onthouden.

Daarom wens ik hier, naast het overbrengen van een groet aan alle vrouwen in de Europese Unie en de wereld, een oproep te doen spoedmaatregelen te nemen en nieuw beleid te maken om vrouwen hun rechten als volwaardige burgers te garanderen op het werk, in het gezin, de maatschappij en de politiek.

Het is essentieel omstandigheden te creëren waardoor vrouwen werkneemsters met rechten kunnen zijn, de garantie hebben moeder en werkneemster te zijn zonder daarvan nadeel te ondervinden en een billijk loon en pensioen te ontvangen, zodat zij een waardig leven kunnen leiden.

 
  
MPphoto
 

  Árpád Duka-Zólyomi (PPE-DE). (SK) Wederom is er sprake van een probleem met betrekking tot het eerbiedigen van de rechten van etnische minderheden in Slowakije. Dat is te wijten aan de minister van Onderwijs, lid van de extreem nationalistische regeringspartij.

Hij heeft een besluit uitgevaardigd op grond waarvan scholen die les geven in talen van etnische minderheden voortaan bij de geschiedenisles uitsluitend boeken mogen gebruiken die een letterlijke vertaling van de Slowaakse boeken zijn. Dat betekent dat er alleen nog maar geschiedenisles gegeven zal worden die gebaseerd is op de dictaten van de regeringspartij en dus niet op basis van de feiten.

Dit is zowel in strijd met de gebruikelijke praktijken tot nu toe, als met de internationale waarborgen voor het eerbiedigen van de rechten van minderheden. In de EU heeft elke minderheid het natuurlijke recht om kennis te nemen van haar geschiedenis. Niet alleen Hongaarse docenten, maar de gehele Hongaarse gemeenschap in Slowakije, zijn terecht zwaar verontwaardigd. Het is onaanvaardbaar dat een extremistische partij minderheden op deze manier voortdurend onder druk zet. Midden in een mondiale economische crisis is het onverantwoord dat iemand het nodig acht om etnische minderheden te provoceren. In deze onzekere tijden zo te handelen, is spelen met vuur.

 
  
MPphoto
 

  Olle Schmidt (ALDE). - (SV) Mevrouw de Voorzitter, ik, en velen met mij, maken zich zorgen over het groeiend antisemitisme in Europa. In mijn thuisstad Malmö werd afgelopen weekeinde een tenniswedstrijd tussen Zweden tegen Israël in de Davis Cup gespeeld. Dat was geen gewone wedstrijd. De wedstrijd werd zonder publiek gespeeld, omdat de lokale politieke leiders van mening waren dat de veiligheid niet kon worden gegarandeerd. Dit is een zienswijze waar velen van ons kritiek op hadden. In verband met de wedstrijd werd er gedemonstreerd, bij één demonstratie werd veel geweld gebruikt. Natuurlijk is het gerechtvaardigd om kritiek op het beleid van de staat Israël te hebben, maar deze kritiek mag niet veranderen in haat tegen Joden in het algemeen, oftewel in antisemitisme.

Overlevenden van de Holocaust zouden niet behoeven te horen dat er in Europa “moordenaars, moordenaars wordt gescandeerd, tijdens een bijeenkomt als steunbetuiging voor de staat Israël. In de nasleep van de oorlog in Gaza hebben in Europa een aantal aanslagen plaatsgevonden tegen Joods eigendom en Joodse belangen, ook in de stad waar ik woon. Alle democratische krachten moeten hier uitermate duidelijk over zijn. Europa heeft een verschrikkelijke geschiedenis, die zich nooit mag herhalen.

 
  
MPphoto
 

  Hanna Foltyn-Kubicka (UEN). (PL) Mevrouw de Voorzitter, als Parlementslid voor wie de idealen die aan de Europese Unie ten grondslag liggen meer zijn dan alleen een slogan, ben ik ingenomen met het feit dat in dit Europees Parlement een debat zal worden gehouden over de vijftigste verjaardag van de Tibetaanse opstand.

Tegelijkertijd ben ik verrast en bedroefd vanwege het feit dat de datum van dit debat op 12 maart is vastgesteld. Ik wil iedereen die dit vergeten is eraan herinneren dat de Tibetaanse opstand eigenlijk op 10 maart is begonnen. Die dag zal het Parlement zich echter buigen over aangelegenheden als typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen en het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen.

Dit zijn uiteraard belangrijke thema's, maar de personen en instanties die zich bezighouden met de typegoedkeuringsvoorschriften voor zware vrachtvoertuigen zouden het niet als een belediging ervaren als we de data van de bovengenoemde debatten zouden verwisselen. Of wordt er op 10 maart een verjaardag in verband met dit onderwerp gevierd waarvan ik niet op de hoogte ben? Misschien vindt die dag wel de 'Internationale dag voor de typegoedkeuring van zware vrachtvoertuigen' of de 'Dag van de inspectie van typegoedkeuringsvoorschriften' plaats.

Het Parlement zou in een erg negatief daglicht komen te staan indien zou blijken dat de keuze van de datum voor het debat over de Tibetaanse opstand voortvloeit uit de wil om het belang ervan te beperken.

 
  
MPphoto
 

  Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE).(EL) Mevrouw de Voorzitter, veel Europese burgers zijn tegen het voorstel van de Commissie voor een richtlijn tot afschaffing van discriminatie. Daardoor komen zij echter in een moeilijke positie te verkeren, want zij betwisten de geldigheid van een voorstel dat verband houdt met hun recht om binnen hun eigen land te beslissen over vraagstukken die niet onder de bevoegdheid van de Unie vallen.

In de aanloop naar de Europese verkiezingen mogen wij mijns inziens dergelijke vraagstukken niet aan de orde stellen. De afschaffing van symbolen, de afschaffing van het recht om te beslissen over leven valt onder de bevoegdheid van elke lidstaat. Als het Europees Parlement structuren afschaft, zoals de intergroepen, waarbinnen zijn leden vrij hun mening konden geven, kan het moeilijk aandringen op afschaffing van discriminatie.

 
  
MPphoto
 

  Chris Davies (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, een maand geleden hebben u en ik voor de tweede keer dit jaar een bezoek gebracht aan Gaza. Anderen zijn in onze voetsporen getreden – Javier Solana is er geweest, Tony Blair uiteindelijk ook en de Voorzitter van het Parlement is er ook heengegaan om met eigen ogen te kunnen zien onder wat voor omstandigheden de Palestijnen nu leven.

Dit Parlement heeft gevraagd om opheffing van de economische blokkade, maar deze duurt, in zeer grote mate, voort. De Israëli’s gaan week in week uit door met het collectief straffen van het Palestijnse volk. We spreken mooie woorden, maar ze hebben weinig waarde zolang Israël weigert te luisteren. Mevrouw de Ondervoorzitter, ik verzoek u de Voorzitter te vragen een vergadering van fractieleiders en zijn kabinet te beleggen om te bespreken hoe we onze woorden in daden kunnen omzetten. Mijn kiezers stellen mij die vraag keer op keer: “Jullie hebben een associatieovereenkomst met Israël. Hoe kan het dat wij deze overeenkomst van onze kant naleven, terwijl de andere partij onze belangen negeert en onze woorden zo minachtend in de wind slaat?”

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dank u wel, mijnheer Davies, ik zal uw verzoek doorgeven.

 
  
MPphoto
 

  Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE). (RO) Europese waarden zijn in het bijzonder van belang voor het onderwijsstelsel in Roemenië. In hun verkiezingstoespraken verliezen de afgevaardigden László Tökés, Csaba Sógor en Iulius Winkler hier een daar het contact met de werkelijkheid.

Roemenië biedt zijn inwoners een breed scala van onderwijs in de eigen taal. Ik verwijs daarvoor naar de belangrijke rol die de Babeş-Bolyai-rijksuniversiteit in Cluj-Napoca speelt in het aanbod van onderwijs in het Hongaars. De multiculturele organisatiestructuur die voortvloeit uit de statuten die de Babeş-Bolyai-universiteit in 1995 heeft aangenomen staat garant voor omvattend, onafhankelijk onderwijs in Roemeens, Hongaars en Duits, maar ook voor Joodse studievakken, bij alle diploma=s waar de universiteit voor opleidt.

In de gebouwen van de Babeş-Bolyai-universiteit is een deel van de bewegwijzering en opschriften in het Hongaars en het Duits. Momenteel bieden zeventien faculteiten studierichtingen in het Roemeens en Hongaars aan, terwijl er aan elf faculteiten college in het Roemeens en Duits gevolgd kan worden. Daarnaast zijn er twee faculteiten, die voor hervormde theologie en voor rooms-katholieke theologie, waar uitsluitend in het Hongaars onderwezen wordt.

 
  
MPphoto
 

  Jelko Kacin (ALDE). - (SL) Ik verwelkom van harte de beslissing van de Kroatische regering van vandaag, om in principe positief te antwoorden op het initiatief van de Europese Commissie voor bemiddeling tussen Slovenië en Kroatië. Jammer genoeg bevat de positieve reactie ook een onnodige aanvulling, een voorwaarde die de ruimte voor bemiddeling erg beperkt.

Het is echter belangrijk om zo snel mogelijk samen de voorwaarden uit te werken voor het begin van een bemiddeling waardoor de politieke sfeer in beide landen tot bedaren zal komen en een dialoog in betere omstandigheden mogelijk zal worden. We moeten het uitbreidingsproces van de Europese Unie blijven aanmoedigen, daarom hebben we ook het Verdrag van Lissabon nodig. Tijd is erg belangrijk, daarom hoop ik dat de kadervoorwaarden voor de bemiddeling snel tot stand zullen komen.

 
  
MPphoto
 

  Jim Higgins (PPE-DE). (GA) Mevrouw de Voorzitter, de melkveehouders bevinden zich in een zeer problematische situatie. De prijs voor een liter melk is gezakt tot tussen de 22 en 24 cent. Daarnaast is er sprake van een plotselinge daling in de wereldwijde vraag naar zuivelproducten, met name in Azië en in China, als gevolg van het melamine-schandaal. In Ierland zijn er ongeveer twintigduizend melkveehouders en deze sector zorgt voor een directe werkgelegenheid voor dertigduizend mensen. Bovendien kent alleen al de Verenigde Staten een productiestijging van 3 procent en is ook de productie in Brazilië toegenomen. Een ander probleem is de wisselkoers tussen de euro en het pond sterling. Het is duidelijk dat er op korte termijn steun aan deze melkveehouders gegeven moet worden zodat zij kunnen overleven. Een van de dingen die in ieder geval moeten gebeuren, is het opzetten van een interventieregeling, aangezien dat in het verleden zeer succesvol is gebleken.

 
  
MPphoto
 

  Filiz Hakaeva Hyusmenova (ALDE). - (BG) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter. De Internationale Dag van de vrouw is voor ons aanleiding om rekenschap te geven van het beleid voor gendergelijkheid. Veel mensen denken dat dit beleid alleen is gericht op het streven naar evenveel werkgelegenheid, loon en vrije tijd voor vrouwen als voor mannen.

Ook in een economische crisis zijn deze doelstellingen actueel. Maar het beleid voor gendergelijkheid moet ook op mannen gericht zijn. De crisis heeft invloed op de arbeidsmarkt en onder de huidige omstandigheden zullen velen van hen hun baan verliezen omdat ze meer verdienen en omdat arbeidsintensieve activiteiten wegvallen in de financiële sector. De kans dat mannen een grotere rol gaan spelen in het gezinsleven neemt toe en het traditionele sociale rollenpatroon wordt stilaan doorbroken. In welke mate zij daartoe bereid zijn en of sociale correcties een dergelijke verschuiving in de hand kunnen werken, zijn vragen waarop een antwoord moet worden gevonden.

De mogelijke oplossingen zijn per lidstaat, regio en gemeenschap anders. Daarom pleit ik voor actualisering van de nationale plannen voor gendergelijkheid en voor flexibele regelgeving, die in gelijke mate beantwoordt aan de behoeften van mannen en vrouwen.

 
  
MPphoto
 

  Iosif Matula (PPE-DE). (RO) Uit cijfers blijkt dat een kwart van de kinderen in de Europese Unie een zittend leven leidt en er een ongezonde voedingswijze op na houdt. Hierdoor hebben zij niet alleen een verhoogde kans op hoge bloeddruk en suikerziekte, maar ook op andere aandoeningen.

In 2007 heeft het Europees Parlement het verslag over de rol van sport in het onderwijs aangenomen. Het heeft daarmee zelfs de verplichting ingevoerd om wekelijks minstens drie uur sport in de lesroosters op te nemen. Het is bekend dat lichamelijke opvoeding kinderen voorbereidt op een gezonde levensstijl en hun belangrijke waarden en sociale vaardigheden bijbrengt, zoals zelfbeheersing, saamhorigheid en fair play.

Dit is dan ook de reden dat ik de Europese Commissie oproep om nauwkeuriger toe te zien of de lidstaten zich in de letter en de naleving van hun nationale wetgeving houden aan de verplichting van minstens drie uur lichamelijke opvoeding per week op scholen en of zij het aantal sporthallen uitbreiden en de basisuitrusting daarvan verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  Marco Pannella (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, in het boek van Albert Camus wordt de pest vergeefs aangekondigd door een rat die aan onze voeten sterft. Wij willen geen nutteloze ratten zijn die de antidemocratische, gewelddadige en anti-Europese pest aankondigen die ondertussen in Rome, Brussel, Jeruzalem en Parijs opnieuw rampspoed teweegbrengt.

De heer Cappato heeft al gezegd waarom we hier morgen onze werkzaamheden zullen onderbreken om ons te haasten naar een strijd van activisten die in ons land Europees en democratisch verzet plegen. Het Europees Parlement viert zijn dertigste verjaardag en als we dertig jaar terugdenken hebben we veel redenen om ons zorgen te baren. Wij strijden echter en maken ons niet ongerust.

 
  
MPphoto
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) Ik wil in mijn betoog graag de aandacht van het Europees Parlement op 15 maart richten, de dag die uitgeroepen is tot Internationale Dag van de Rechten van de Consument. Dit is een initiatief van de organisatie Consumers International. Deze dag biedt een uitstekende mogelijkheid om de EU dichter bij haar burgers te brengen via beleidsmaatregelen om de consumenten beter te beschermen.

Als lid van de Commissie interne markt en consumentenbescherming heb ik bijzonder veel werk voor dit initiatief verzet. Ik ben verheugd over de grote belangstelling die door jonge mensen is getoond door hun actieve betrokkenheid bij diverse consumentenactiviteiten. Zo nemen elk jaar steeds meer jonge mensen deel aan de internationale wedstrijd Een Leven Lang Consumeren die georganiseerd wordt door de Slowaakse consumentenbond. Zij vertellen in dat kader interessante verhalen over hun eerste ervaringen met keuzes en consumentenbeslissingen.

Ik wil de regeringen van de lidstaten van de EU graag aansporen om de consumentenorganisaties te versterken en te ondersteunen. Het vergroten van het bewustzijn van consumenten van hun rechten, lukt uitsluitend met behulp van sterke, representatieve en effectieve non-gouvernementele organisaties.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik sluit me aan bij de woorden van hen die de gewelddadige, moordzuchtige en laffe aanslag op de Britse legerkazerne in Noord-Ierland hebben veroordeeld, en mijn oprechte medeleven gaat uit naar de familieleden van hen die gewond zijn geraakt of om het leven zijn gekomen.

De specifieke kwestie die ik vanavond naar voren wil brengen, is dat de Commissie woensdagavond een verklaring aflegt over haar Groenboek betreffende gezondheidswerkers in Europa. Volgens dit Groenboek is de sleutel tot verbetering van het aantal gezondheidswerkers gelegen in het opleiden, werven en behouden van jonge beroepsbeoefenaars.

Toch is in Ierland sprake van de tegenovergestelde situatie en wordt 16,5 procent bezuinigd op het aantal stageplaatsen voor student-verpleegkundigen. In mijn eigen regio is op het St Angela’s College een bezuiniging doorgevoerd van 25 procent voor algemene verpleegkunde en 40 procent voor de verstandelijk gehandicaptenzorg.

De Commissie moet de lidstaten ertoe aanzetten de verantwoordelijkheid voor de opleiding van hun eigen gezondheidswerkers op zich te nemen en als ethische eis stellen dat we er niet naar streven gezondheidswerkers uit ontwikkelingslanden te werven waardoor we hun toch al kwetsbare gezondheidszorgsystemen schaden.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sógor (PPE-DE). (HU) Ik ben meerdere keren in de bres gesprongen voor de van oudsher bestaande nationale minderheden. Sommige collega’s hebben me van nationalisme beschuldigd. Het is vreemd dat de meerderheid vaak haar angst en vijandigheid jegens de minderheid probeert te verbloemen door minderheden te beschuldigen van nationalisme en haatdragende taal. Ik hoop dat u er geen aanstoot aan zult nemen dat ik nu opkom voor een religieuze minderheid. De Roemeense Grieks-katholieke kerk was verboden tijdens het communisme. Na 1990 werd deze kerk opnieuw georganiseerd en tot de dag van vandaag probeert zij net als andere historische kerken de in beslag genomen onroerende goederen terug te krijgen. Er is nu een wet in voorbereiding in Roemenië en als die wordt aangenomen, worden daarmee in feite de onroerende goederen die zich in het proces van teruggave bevinden van deze kerk afgepakt. Via deze microfoon wil ik uw aandacht vestigen op deze scheve situatie, de manier waarop het recht met voeten wordt getreden en deze poging tot bedekte nationalisering. Het is onaanvaardbaar dat de staat zich bemoeit met het leven van de kerk ten nadele van de kerk.

 
  
MPphoto
 

  Nickolay Mladenov (PPE-DE). - (BG) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter. Ik stel een kwestie aan de orde die mij diep treft. De afgelopen twee weken hebben wij uit de Republiek Macedonië vernomen dat enkele kerkelijke autoriteiten aldaar de wens hebben geuit om de lichamen op te graven van Bulgaarse soldaten die op Macedonisch grondgebied zijn gesneuveld tijdens alle oorlogen van de twintigste eeuw. Voor de Bulgaarse publieke opinie, en ik weet zeker dat dit ook geldt voor de Europese publieke opinie in het algemeen, zijn dergelijke uitlatingen absoluut onaanvaardbaar. Niemand heeft het recht de spot te drijven met de nagedachtenis van oorlogsslachtoffers. Wij moeten hun integendeel eer en respect betuigen en vasthouden aan het fundamentele Europese principe dat wij overledenen eren en onze beste tradities op het gebied van tolerantie in stand houden.

Ik vraag dat het Europees Parlement de autoriteiten van de Republiek Macedonië erop zou wijzen dat dergelijke uitlatingen door de regering niet onbeantwoord mogen blijven. Er moet duidelijk en ondubbelzinnig worden verklaard dat niemand in Macedonië dit soort dreigementen zal uitvoeren. Dat zou voor om het even welk geciviliseerd land een schending van elementaire culturele en nationale conventies zijn.

 
  
MPphoto
 

  Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, we hebben onlangs de onbegrijpelijke veroordeling tot zes jaar gevangenisstraf vernomen van twee Duitse advocaten, de heer Mahler en mevrouw Stolz.

Deze verschrikkelijke veroordeling is ingegeven door het feit dat de belanghebbenden een visie aanhangen die afwijkt van de officiële versie over de werkelijkheid en de omvang van de Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Los van de vraag wat we van hun standpunten vinden, is het een zeer ernstige zaak dat burgers in de Europese Unie, en dan nog wel advocaten, heden ten dage dergelijke straffen opgelegd krijgen omdat zij een historisch feit hebben tegengesproken.

Het lijkt erop dat er in het zogeheten democratische Duitsland van nu nog steeds rechters zijn die de vrijheid van meningsuiting aan banden leggen en daarbij dezelfde ijver aan de dag leggen als in het nationaalsocialistische Duitsland of het communistische Duitsland van weleer.

Helaas gebeurt dat ook in andere lidstaten van de Unie, zoals Frankrijk. Dat is een onaanvaardbare en zeer ernstige zaak.

 
  
MPphoto
 

  Mieczysław Edmund Janowski (UEN). (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil vandaag geen politieke kwestie aan de orde stellen. Onlangs wendde een van mijn kiezers, een uitgesproken voorstander van standaardisering, zich tot mij met de vraag of het niet mogelijk is om de opladers van mobiele telefoons te standaardiseren.

Deze kwestie lijkt misschien banaal, maar is het niet. Ik ben ervan overtuigd dat de invoering van regelgeving op dit gebied gunstig zou worden onthaald door alle eigenaars van mobiele telefoons. Vanuit technisch oogpunt is deze kwestie zeer eenvoudig. Soortgelijke oplossingen zijn bijvoorbeeld succesvol gebleken in het geval van de standaardisering van compact discs. Die kunnen nu in elke computer worden gebruikt. Het is misschien het overwegen waard om dergelijke bescheidenere kwesties opnieuw te bekijken om onze burgers te helpen. Dat is wat zij van ons verwachten.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

 

17. Begroting 2010 - Afdeling III - Commissie: "Richtsnoeren voor de begroting 2010" - Begrotingsrichtsnoeren 2010 - Andere afdelingen (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag (A6-0111/2009) van László Surján, namens de Begrotingscommissie, over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2010
- Afdeling III - Commissie [2009/2005(BUD)];

- het verslag (A6-0057/2009) van Vladimír Maňka, namens de Begrotingscommissie, over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2010 – Afdelingen I, II, IV, V, VI, VII, VIII en IX [2009/2004(BUD)].

 
  
MPphoto
 

  László Surján, rapporteur. – (HU) Het Europees Parlement verwacht dat het voorontwerp van begroting voor 2010 de lidstaten en de burgers helpt in de strijd tegen de huidige crisis. Dit is momenteel ons grootste probleem. Met andere woorden: de begroting moet de zorgen van de Europese burgers verlichten en hun het vertrouwen teruggeven dat ze werk hebben, in hun onderhoud kunnen voorzien en in vrede en veiligheid kunnen leven. Het gaat om Europese burgers wier geld wij uitgeven en aan wie wij verantwoording verschuldigd zijn.

De Europeanen zijn er vanwege de financiële crisis niet zeker van dat hun geld wel veilig is bij de banken en ze weten niet of ze morgen nog wel werk hebben. Maar ze hebben ook zorgen en problemen van een andere aard: hoe lang blijft de verwarming in hun huis het nog doen, zitten er schadelijke stoffen of andere ziekteverwekkers in hun eten, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Daarom willen wij een begroting die het vertrouwen van de burgers herstelt, niet alleen in financiële instellingen maar ook in elkaar en in solidariteit op Europese schaal. We weten dat we niet alle problemen kunnen oplossen met 1 procent van het BNI, maar het maakt wel degelijk uit of kleine en middelgrote ondernemingen aanmoediging en subsidies ontvangen. En wordt er eigenlijk wel gewerkt aan een geharmoniseerd, gemeenschappelijk energiebeleid? Doen we wel alles wat in onze macht ligt om klimaatverandering tegen te gaan en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te stimuleren? Wordt de controle van onze gemeenschappelijke grenzen wel effectiever? Zal het cohesiebeleid wel zijn vruchten afwerpen, de inhaalslag wel sneller verlopen en ons eten wel veiliger worden?

Het Parlement ziet dat er weinig geld beschikbaar is voor dergelijke grote doelen, maar heeft ook gemerkt dat de lidstaten ook de huidige begrotingsmiddelen niet volledig benutten. Daarom verwachten wij een kordaat optreden van de Europese Commissie om bureaucratische blokkades op te heffen, de uitgaven te concentreren op de terreinen waar de besteding van de gelden effectief verloopt, en de subsidies stop te zetten op gebieden waar regelmatig overschotten ontstaan. Het Parlement is bereid tot samenwerking om te controleren of de gelanceerde programma’s inderdaad resultaten boeken en het doel bereiken waarvoor ze in het leven zijn geroepen. We kunnen geen genoegen nemen met het feit dat de uitgaven legitiem zijn. We willen garanties dat ze ook doeltreffend zijn. We willen waarden en resultaten zien als tegenprestatie voor het geld van de Europese burgers en we verwachten van de lidstaten dat ze de programma’s uitvoeren en sneller en effectiever te werk gaan. We vragen de Europese Commissie onze vragen serieus te nemen. Het Europees Parlement is de enige instelling van de EU waar rechtstreeks invloed kan worden uitgeoefend door de burgers. Wij staan het dichtst bij hen en in het ingediende verslag hebben we hun mening verwoord. We hebben nog meer dan een maand voordat de voorlopige begroting moet worden ingediend. Er is dus tijd genoeg om de mening van het Parlement in overweging te nemen en in het voorontwerp te verwerken.

Daarnaast zou ik ook graag zien dat, afwijkend van onze gewoonten, de Raad en het Parlement het voorstel van de Commissie niet voorzien van amendementen waarmee ze elkaar in de wielen rijden, maar dat de drie instellingen zich gezamenlijk inzetten om de crisis te bestrijden.

Dames en heren, aan het eind van mijn spreektijd wil ik iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan dit verslag bedanken voor zijn of haar werk: het secretariaat van de Begrotingscommissie, de leden van de Commissie, de deskundigen in mijn fractie en degenen die amendementen hebben ingediend. Ik wil u vragen te debatteren over de voorstellen en deze vervolgens met uw stem te steunen. Laten we de burgers van Europa hoop en veiligheid bieden!

 
  
MPphoto
 

  Vladimír Maňka, rapporteur. (SK) Ik dank u, mevrouw de Voorzitter. Commissaris, geachte dames en heren, bij het samenstellen van de begroting van het Europees Parlement dienen wij de nadruk op onze kerntaak te leggen en een optimaal gebruik te maken van de beschikbare middelen met het oog op het verbeteren van de wetgevende werkzaamheden van het Parlement. Zaken die geen verband houden met onze taak, dienen zo veel mogelijk buiten de begroting te worden gehouden.

Als wij willen dat de leden van dit Parlement hun werk op effectieve wijze kunnen uitvoren, moeten zij de mogelijkheid hebben om hun taken in hun eigen taal uit te voeren indien zij dat wensen. In veel gevallen zouden wij problemen en geldverspilling kunnen voorkomen indien de benodigde talencombinaties op korte termijn aangepast zouden kunnen worden op basis van de reële deelnemers aan een vergadering in plaats van de geplande presentielijst.

Velen van u zijn zich er ongetwijfeld van bewust dat documenten in sommige commissies niet op tijd in de basistalen beschikbaar zijn om goedgekeurd te kunnen worden. Indien er daardoor een buitengewone vergadering van de betreffende commissies noodzakelijk is of als er sprake is van andere onnodige vertragingen, kost dat tijd en geld.

Net als bij de vertalingen, dient ook de flexibiliteit van de tolkdiensten vergroot te worden. In het kader van mijn gesprekken met vertegenwoordigers van de diverse algemene secretariaten van het Europees Parlement zijn mij zeer waardevolle voorstellen en andere informatie ter ore gekomen. De vertegenwoordigers van de directoraten zelf stellen voor om een aantal reserves te schrappen. In sommige gevallen zullen zij echter onze steun nodig hebben.

Er zijn talloze voorbeelden. Ik kan mij niet voorstellen geachte dames en heren, dat er iemand onder u is die het Parlement minder veilig zou worden indien één van de beide ingangen van het Parlement in Straatsburg gesloten zou worden in de periode dat er geen plenaire bijeenkomsten plaatsvinden. Ook is fysieke aanwezigheid van bewakers op bepaalde locaties niet nodig; dat geldt met name voor Straatsburg en Luxemburg.

Aan de andere kant kent het veiligheidssysteem een aantal tekortkomingen. Wij hebben dit onlangs zelf nog meegemaakt bij de inval bij de vestiging van de ING Bank in het gebouw van het Europees Parlement in Brussel en bij de levensbedreigende situatie waarin twee afgevaardigden in Mumbai terecht zijn gekomen.

Ik ben van mening dat de voorstellen die door het directoraat worden opgesteld niet alleen tot verbeteringen zullen leiden, maar ook tot een effectiever gebruik van middelen en verrassende financiële besparingen. Indien wij daarnaast de samenwerking tussen de instellingen verbeteren, zijn bezuinigingen mogelijk die in de miljoenen kunnen lopen. In dat verband dient de ongebruikte capaciteit van instellingen dan ook ter beschikking van de andere instellingen te worden gesteld.

Door een gebrekkige planning in combinatie met te weinig of geen communicatie over de beschikbaarheid van vertaalmiddelen wordt er geen effectief gebruik van die middelen gemaakt. Het orgaan dat voor de vertalingen verantwoordelijk is, geeft vaak al automatisch opdracht aan externe vertalers zonder dat überhaupt gecontroleerd is of er interne vertaalmiddelen beschikbaar zijn. Binnen de instellingen kunnen wij op vertaalgebied alleen al meer dan tien miljoen euro per jaar besparen. Daarom ga ik ervan uit, geachte dames en heren, dat u het onderhavige voorstel zult steunen om een optimaal gebruik te maken van onafhankelijke onderzoeken naar het gebruik van middelen en naar de organisatie van de werkzaamheden.

De leden van het Europees Parlement dienen de beschikking te hebben over uitgebreide informatie over de middelen en materialen waarvan zij gebruik kunnen maken met het oog op een verantwoorde en efficiënte uitvoering van hun werkzaamheden. Daarom hebben wij de administratie verzocht om een kennisbeheersysteem te ontwikkelen zodat wij op efficiënte wijze met de beschikbare documenten kunnen werken. In de loop van de komende weken zullen de eerste voorstellen op dit vlak beschikbaar zijn.

Een andere prioriteit is dat wij de burgers van betere informatie willen voorzien over het werk van hun vertegenwoordigers in het Europees Parlement en over de wijze waarop de burgers in de EU profijt hebben van de activiteiten van het Parlement. Op dit punt dienen wij het televisiesysteem van het Europees Parlement, het bezoekerscentrum en het nieuwe audiovisuele centrum te voltooien en onderling te combineren en moeten wij er vervolgens effectief gebruik van maken.

Tot de administratieve kostenposten van de instellingen van de EU behoren ook uitgaven voor het kopen en huren van gebouwen. In diverse gevallen in het verleden hebben instellingen gebouwen gekocht of gehuurd voor prijzen die boven het gangbare markttarief lagen. Volgens de Rekenkamer hebben de instellingen nog niet eens de mogelijkheden voor gezamenlijke beleidsopties voor gebouwen besproken, maar gebeurt dit uitsluitend op een individuele basis. Wij moeten dan ook een gezamenlijk beleid voor die gebouwen opstellen om een betere samenwerking op dit vlak te bewerkstelligen. Wij verwachten dat wij zeer snel over een strategisch document over het gebouwenbeleid voor de middellange en lange termijn kunnen beschikken zodat wij tijdens de eerste lezing een adequaat besluit kunnen nemen. Ik dank u.

 
  
MPphoto
 

  Dalia Grybauskaitė, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank u zeer dat u mij in staat gesteld hebt op dit ongebruikelijk vroege tijdstip in het jaar met het Parlement van gedachten te wisselen. Ik ben de Begrotingscommissie dankbaar voor haar initiatief hiertoe. De Commissie heeft de richtsnoeren van het Parlement voor de begroting 2010 al grondig bestudeerd en gaat met de meeste punten akkoord. De Commissie stelt het ook op prijs dat het Parlement de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2010 heeft bestudeerd – wat reeds in uw resolutie naar voren komt – en deelt veel van de vastgestelde beleidsprioriteiten met u.

We zullen het hoofd moeten bieden aan onverwachte uitdagingen, zoals het financieel, economisch en sociaal herstel. Maar duurzame oplossingen voor andere kwesties, zoals de klimaatverandering en een duurzaam Europa, zijn ook van belang. Op basis hiervan neemt de Commissie op 29 april haar voorontwerp van begroting voor 2010 aan.

De Commissie heeft al aangegeven dat er in 2010 financiële inspanningen zullen moeten worden gedaan, met name gericht op het economisch herstelplan. De Commissie heeft ook nota genomen van de steun van het Parlement voor grotere efficiëntie van de huishoudelijke uitgaven en zal in die richting blijven opereren. Wat de proefprojecten en voorbereidende acties betreft: ik ben ervan overtuigd dat we in staat zullen zijn verder te bouwen op de voortreffelijke samenwerking van vorig jaar tussen de instellingen.

Het voorontwerp van begroting zal gebaseerd zijn op goede ramingen van de behoeften gericht op het nastreven van onze gedeelde prioriteiten en het aangaan van de uitdagingen die voor ons liggen. Ik vertrouw erop dat door goede samenwerking tussen alle instellingen en met name met het Parlement opnieuw een bevredigende overeenkomst over de begroting voor 2010 zal worden bereikt.

 
  
MPphoto
 

  Margaritis Schinas, namens de PPE-DE-Fractie. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, de begroting van het Europees Parlement voor volgend jaar bevat drie nieuwe elementen. Volgend jaar heeft het Parlement niet alleen een nieuwe secretaris-generaal, maar zal het waarschijnlijk ook werken met het Verdrag van Lissabon en beschikken over twee nieuwe statuten, het statuut van de leden en het statuut van de parlementaire medewerkers.

Mijn fractie heeft geprobeerd deze nieuwe ontwikkelingen in beeld te brengen door een groot aantal amendementen op het verslag- Maňka in te dienen, en tot onze grote vreugde stellen wij vast dat de Commissie erin geslaagd is deze nieuwe dynamische elementen weer te geven in vier fundamentele prioriteiten.

De vier fundamentele prioriteiten van mijn fractie zijn de volgende.

De eerste prioriteit is het wetgevende werk. Het Parlement is juist bijzonder doelmatig als het zijn wetgevende activiteiten vervult. De administratie moet ons dan ook aantonen dat zij in staat is de middelen van het Parlement in te zetten daar waar het Parlement een verschil maakt.

De tweede prioriteit is – en wat dat betreft zijn wij het eens met de socialistische fractie – de volledige verankering van meertaligheid en de toegang van elk Parlementslid tot vertolking en vertaling van en naar zijn of haar moedertaal.

De derde prioriteit is de mogelijkheid om de uitvoering van grote, reeds goedgekeurde projecten te evalueren. Ik noem bijvoorbeeld Europarl TV, het bezoekerscentrum, dat helaas nog niet klaar is – ofschoon wij het graag klaar hadden gezien voor de Europese verkiezingen – of ook het Huis van de Europese Geschiedenis. Wij willen dat deze meerjarenprojecten zonder strubbelingen worden uitgevoerd en naar behoren worden geëvalueerd.

Tot slot geloof ik dat wij hier in het Europees Parlement steun moeten geven aan elke poging om in tijden van crisis de Europese belastingbetaler aan te tonen dat dit Parlement het geld dat nodig is om het werk beter te kunnen doen, rationeel gebruikt.

 
  
MPphoto
 

  Costas Botopoulos, namens de PSE-Fractie. – (EL) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, het debat over het verslag-Surján, waarvoor ik tot mijn eer schaduwrapporteur mocht zijn, is van cruciaal politiek belang, zeer zeker dit jaar. Dit belang vloeit voort uit het feit dat dit het enige, zuiver politieke debat over de beleidsprioriteiten is, en zoals u weet krijgen wij in een verkiezingsjaar daartoe slechts één keer de gelegenheid. Daarna gaan wij onmiddellijk over tot een nieuwe fase in de procedure, waarin het zal gaan om de cruciale technische differentiaties en besprekingen.

Dit debat vindt echter ook plaats in een jaar waarin Europa – zoals iedereen al heeft gezegd, en zoals iedereen, als politicus of burger, weet – in een diepe crisis zit. Helaas wijst alles erop dat ook 2010, waar dit verslag en dit debat over gaan, een jaar van crisis zal zijn.

Mijn eerste opmerking is dan ook dat het op dit moment weliswaar volstaat dit verslag met een eenvoudige meerderheid aan te nemen, maar dat niettemin heel het Europees Parlement – en niet slechts een politieke partij – achter dit verslag moet kunnen staan. Dit moet een verslag zijn waarin de zorgen van de burgers en politici tot uiting komen zonder dat de klemtoon te zeer op deze zorgen en angsten ligt. Ook de vooruitzichten voor de toekomst moeten erin tot uiting komen, en ten aanzien daarvan zijn wij het dan ook in politiek opzicht oneens met de rapporteur en zijn fractie.

Via de begroting moeten wij de burgers duidelijk maken dat de begroting een politiek instrument is waarmee wij niet alleen antwoorden op hun angsten maar waarmee wij ook een politiek perspectief openen voor de toekomst. Dat is mijns inziens uitermate belangrijk en mijn fractie heeft dan ook zowel tijdens het debat in de commissie als in deze fase van het debat in de plenaire vergadering geprobeerd evenwicht tot stand te brengen in de tekst en in de daarmee op gang gebrachte politieke dynamiek. Deze tekst mag geen apocalyptisch beeld geven; deze tekst mag niet alleen angst en zorgen tot uiting brengen maar moet ook perspectieven openen voor de Europese Unie.

Nogmaals, vandaag is een eenvoudige meerderheid misschien voldoende en misschien kan een fractie haar zienswijze erdoor drukken, maar het is cruciaal dat met het oog op het debat dat moet worden afgesloten met een gekwalificeerde meerderheid, de mening van het Parlement, en als puntje bij paaltje komt de mening van de burgers, wordt gehoord.

Volgens ons, socialisten, moet het antwoord dat Europa in deze crisistijd met zijn begroting geeft een aantal zeer concrete kenmerken hebben. Ten eerste moet het antwoord van onze begroting en van het politieke Europa gecoördineerd zijn. Wij mogen niet de indruk wekken dat wij de lidstaten in deze moeilijke situatie hun eigen bonen laten doppen. Ten tweede moet prioriteit worden toegekend aan de sociale bescherming van de burgers. Wij moeten, tegen elke prijs, zorg besteden aan de sociale indicator, die juist zo kenmerkend is voor de Europese Unie. Daarom proberen wij ervoor te zorgen dat in dit verslag een aantal dingen anders wordt gezegd. Tot slot moet dit antwoord op de crisis begrijpelijk zijn voor de burgers en hun prioriteiten weergeven, zoals milieu en energie – we moeten ja zeggen tegen energie-autonomie van de Europese Unie – maar tegelijkertijd moeten daarbij alle wegen en alle mogelijkheden open worden gehouden, opdat wij precies dat kunnen bereiken wat wij willen.

Er zijn heel veel punten waarbij wij het eens zijn met de algemene teneur van dit verslag. Inderdaad is er sprake van urgentie en politieke noodzaak, maar toch willen wij erop wijzen dat het antwoord dat wij met de begroting willen geven bovenstaande kenmerken moet hebben.

Tot ziens in september. Ik hoop dat de Commissie de mening van het Parlement zeer serieus zal nemen.

 
  
MPphoto
 

  Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, de heer Surján heeft “veiligheid” als titel gekozen voor de begroting voor 2010. Het woord “veiligheid” moet in de breedste zin van het woord worden geïnterpreteerd: het afwenden van de financiële en economische crisis, de betekenis ervan voor de werkgelegenheid en economische zekerheid, energievoorzieningszekerheid, veilig transport, de bescherming en veiligheid van burgers in verband met de problemen die door immigratie zijn ontstaan, de problemen die ontstaan ten gevolge van de demografische ontwikkelingen waarbij steeds minder jonge mensen voor meer ouderen moeten zorgen, de behoefte aan betere milieubescherming, de behoefte aan terrorismebestrijding en de nodige bevordering van de veiligheid via de rol van de EU in de wereld. De titel “veiligheid” geeft de vele gebieden aan waar de EU-begroting van belang is en hoe belangrijk het is dat de begroting een weerspiegeling is van onze behoeften.

2010 zal in vele opzichten een interessant jaar worden voor de EU-begroting. Voor de structuurfondsen is 2010 het eerste jaar waarin de zogenaamde “n+3-regel” van toepassing kan worden. Die kredieten die in de afgelopen drie jaar niet volgens het programma zijn vastgelegd, komen te vervallen. Dit betekent dat we nu zullen zien of de lidstaten erin zijn geslaagd om de kredieten op tijd volledig te besteden. Ik hoop zeker niet dat de vervalbepaling, dat wil zeggen de n+3-regel, van toepassing wordt, maar als dat gebeurt, is dat reden om nog eens te bekijken of de regels voor de structuurfondsmiddelen voldoende flexibel en niet bureaucratisch zijn.

Het buitenlands beleid zal in 2010 zoals in de jaren ervoor een moeilijke kwestie worden. Ik wil de Commissie oproepen om de nodige middelen te vinden, hoewel het plafond voor deze categorie van uitgaven heel laag is. In de Begrotingscommissie hebben we een aantal discussies gehad over het standpunt betreffende de EU-steun aan de gasleiding Nabucco. Ik wil graag benadrukken dat wij in de ALDE-Fractie grote waarde hechten aan dit punt. De energievoorzieningszekerheid moet worden gegarandeerd met meerdere verschillende initiatieven, maar wij wensen met name ook Nabucco te steunen, aangezien het een project is dat onafhankelijk is van Gazprom.

Het begrotingsproces zal dit jaar behoorlijk moeizaam worden, omdat het een verkiezingsjaar is. De door de heer Maňka en de heer Surján opgestelde verslagen bieden de enige mogelijkheden die het Parlement krijgt om zich over de begroting uit te spreken. Het nieuw verkozen Parlement zal de eigenlijke onderhandelingen over de begroting voeren. Het is niet eenvoudig om de procedure te handhaven die we vorig jaar hebben ingevoerd met mevrouw Haug als rapporteur en met de sterke betrokkenheid van de gespecialiseerde commissies. We moeten natuurlijk ons best doen om te zorgen voor een zo open en gestructureerd mogelijk proces en het verheugt mij, mevrouw de commissaris, dat u in uw verklaring zegt dat u dat ook zult doen. Ik vind dat zowel de heer Surján als de heer Maňka hiervoor een goede aanzet hebben gegeven.

 
  
MPphoto
 

  Wiesław Stefan Kuc, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de voorbereiding van de begroting voor 2010 vergt een flinke dosis moed. We kennen nog steeds niet de volle omvang van de economische crisis die vorig jaar is ontstaan. Ondanks de grote inspanningen die de afzonderlijke landen hebben geleverd om de crisis het hoofd te bieden, wordt de situatie helaas steeds ernstiger. Bedrijven sluiten de deuren, de werkloosheid neemt toe en hele gezinnen, groepen in de samenleving, steden en dorpen verarmen.

De tenuitvoerlegging van de taken die in het meerjarig financieel kader voor de periode 2007-2013 zijn aangenomen, levert steeds meer problemen op. Vorig jaar werd bij het opstellen van de begroting voor 2009 het vooropgestelde financieringsniveau slechts met zeer veel moeite bereikt. Zullen we dit niveau in 2010 kunnen handhaven? Ik hoop het. Dit zal onze grootste uitdaging zijn voor volgend jaar.

We moeten in gedachten houden dat solidariteit in moeilijke tijden het hoogste goed is. We mogen niet afzien van de nobele doelstellingen die in het kader van de strategie van Lissabon zijn aangenomen. We mogen de economische diversiteit van de EU-lidstaten niet uit het oog verliezen. Niet alle lidstaten zullen er in hun eentje in slagen om de crisis te boven te komen, maar gemeenschappelijke maatregelen kunnen in elk geval een grote hulp zijn. We hebben bij de tussentijdse herziening nog steeds de mogelijkheid om ons beleid bij te stellen en ons op het bestrijden van de negatieve gevolgen van de crisis te concentreren. Het is van essentieel belang dat we hiervan onze hoofdprioriteit maken.

Tot slot zou ik mijn collega's van de Begrotingscommissie, de heer Surján en de heer Maňka, hartelijk willen bedanken voor hun bijdragen in deze bijzonder moeilijke periode.

 
  
MPphoto
 

  Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. (PT) De crisis in de Europese Unie verslechtert en objectieve en doeltreffende maatregelen op communautair niveau om de crisis aan te pakken blijven uit. Daarom wenst het Europees Parlement nu een definitieve begroting voor 2010 die meer strookt met het in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2007-2013 voorziene plafond, terwijl het Parlement in december vorig jaar ingestemd heeft met een begroting voor 2009 die ongeveer acht miljard euro onder het plafond van het MFK lag. Welnu, dit uiterste minimum dat het Parlement kon eisen vinden wij evenwel te weinig.

De begrotingsplafonds in het huidige MFK, dat de communautaire begroting reduceert tot 1 procent van het BNI van de Europese Unie, zijn duidelijk onvoldoende om het verkondigde beleid voor economische en sociale cohesie te realiseren. Die ontoereikende plafonds worden daarvoor evenwel volledig benut noch gerespecteerd en al helemaal niet volledig besteed. De continue onderbudgettering en -besteding van de structuurfondsen en het Cohesiefonds, die twee jaar achterlopen bij de uitvoering, vereisen de goedkeuring van een pakket maatregelen die een garantie vormen voor de besteding van deze financiële middelen, te meer daar de Europese Unie en haar neoliberale beleid een van de hoofdoorzaken zijn van de huidige economische crisis.

Gezien de groeiende werkloosheid, sociale ongelijkheid en armoede bekrachtigen we de dringende noodzaak onder meer de financiële middelen voor de structuurfondsen en het Cohesiefonds te verhogen, de totale besteding van de gelden van deze fondsen te versnellen en te garanderen, het communautaire percentage voor de medefinanciering op te trekken en bij deze fondsen de toepassing van de n+2- en n+3-regels te schrappen. De fondsen dienen gebruikt te worden voor het verdedigen van banen met rechten en het verbeteren van de koopkracht van de werknemers, concrete steun aan kleine en familiebedrijven in de landbouw en aan de visserij, het beschermen en ontwikkelen van de productieve sectoren in alle lidstaten, met name in de cohesielanden, en daadwerkelijke steun aan micro-, kleine en middelgrote bedrijven en coöperaties.

 
  
MPphoto
 

  Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, de EU biedt de wereldwijde financiële crisis het hoofd met een begroting die een halve eeuw geleden is opgesteld. Volgens de rapporteur zal de EU de moderne geglobaliseerde wereld tegemoet treden met een begroting waar over het geheel genomen al het geld is bestemd voor een waanzinnig landbouwbeleid en een inefficiënt regionaal beleid. Het is alsof men met de cavalerie een moderne, gemechaniseerde van geleide raketten voorziene brigade aanvalt.

Bovendien is de orde van grootte volledig absurd. De kosten om de financiële crisis op te lossen kunnen op dit moment onmogelijk worden geschat, maar volgens een berekening gaat het om circa 50 000 miljard dollar. De totale EU-begroting bedraagt slechts een paar procent van dit bedrag en dat is al bestemd voor de landbouw en het regionaal beleid. De EU heeft geëist dat iedere lidstaat een stimuleringspakket doorvoert dat meer dan 1 procent van het BNP bedraagt. Dit is al meer dan de totale EU-begroting, die immers bijna 1 procent bedraagt.

Het is ook bespottelijk om de bewoordingen in beide verslagen betreffende de financiering van het milieubeleid en energiebeleid te lezen. Ook op deze gebieden is de EU-begroting volledig te verwaarlozen. Het is de taak van de EU om samenwerking tot stand te brengen en matregelen door te voeren, en de kosten daarvan moeten door de lidstaten worden gedragen, nadat ze in een democratisch proces zijn verankerd.

Hetzelfde geldt voor het energiebeleid. Het is goedkoper om gasleidingen over land dan over de zeebodem aan te leggen. Nu Rusland en Duitsland toch een rechtstreekse gasleiding over de zeebodem tussen beide landen aanleggen, doen zij dit om hun eigen gang te gaan, het is een nieuw Rapallo en de EU zwijgt. “Mijn woord stijgt op, aards blijft mijn ziel en zin”, zegt de koning in Hamlet.

 
  
MPphoto
 

  Sergej Kozlík (NI). - (SK) Het uitgangspunt van de begrotingsstructuur van het Europees Parlement zoals gepresenteerd door Vladimír Maňka, de rapporteur van de begrotingscommissie, is goed. Er zijn voorzieningen getroffen voor de punten die te zwak of niet doordacht genoeg zijn gebleken of die in de voorgaande jaren niet in afdoende mate zijn doorgevoerd.

In de eerste plaats gaat het er nu vooral om dat er eindelijk eens een keer duidelijkheid komt over de vertaal- en tolkmiddelen die in het Europees Parement worden gebruikt. Ondanks de verwachtingen op dit gebied zijn wij danig tekortgeschoten bij het waarborgen van een van de belangrijkste axioma’s van de Europese Unie, te weten een gelijkwaardige toegang en geen discriminatie op grond van taal.

Ik denk daarbij niet alleen aan een gelijkwaardige toegang en vrijheid van discriminatie op grond van taal in verband met de activiteiten van de leden van dit Parlement. Ik vind het vooral belangrijk om de burgers van de EU (ongeacht hun moedertaal) toegang te verschaffen tot informatie over de activiteiten van dit Parlement en over de uitkomst van de institutionele debatten tussen de vertegenwoordigers die door die burgers rechtstreeks zijn gekozen.

Hoewel er sprake is geweest van een omvangrijke uitbreiding van de Europese Unie, lijkt een vertraging van vijf jaar een absurde vorm van tijd rekken. Hierdoor wordt, met name in de kleinere landen, het vertrouwen in de Europese instellingen ondermijnd, waardoor tevens een vruchtvare voedingsbodem voor nationalistische politieke groeperingen wordt gecreëerd.

 
  
MPphoto
 

  Salvador Garriga Polledo (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dit is de laatste begroting van deze zittingsperiode en met geluk tevens de laatste begroting voordat het Verdrag van Lissabon en de nieuwe begrotingsbepalingen worden toegepast.

Het debat van vandaag gaat over de richtlijnen voor begroting, want dat zijn het. Duidelijk is wel dat wij deze begrotingsrichtlijnen tijdig moeten goedkeuren om invloed te kunnen uitoefenen op de totstandkoming van het voorontwerp van begroting dat door de commissaris wordt opgesteld, zoals zij ons zojuist heeft medegedeeld. Het zijn richtlijnen omdat ze de beleidsprioriteiten van het Europees Parlement bevatten, waaraan inhoudelijke en financiële invulling moet worden gegeven.

De begroting van de Europese Unie is een gevecht om schaarse middelen, vooral in deze tijden van financiële en economische crisis. Vandaar dat het van grootste belang is om nu te beslissen over de beleidsprioriteiten van het Europees Parlement, temeer omdat deze begroting twee mandaten van dit Parlement en zelfs twee mandaten van de Europese Commissie overbrugt.

Degenen die deze procedure nu in gang zetten, zijn niet degenen die hem straks in december afsluiten en het kan zelfs zijn dat er tussen nu en december drie commissarissen belast zullen zijn met de begrotingskwestie – en ik maak van de gelegenheid gebruik om de commissaris geluk te wensen met haar benoeming. Het is dus uitermate belangrijk dat wij hier vandaag overeenstemming over de prioriteiten bereiken.

Het spreekt voor zich dat we evenals vorig jaar in de begroting prioriteit verlenen aan maximale veiligheid voor de Europese burgers. Het onderwerp veiligheid omvat een groot aantal afzonderlijke paragrafen, zoals sociale cohesie, het zoeken naar werk en cohesie, en het is – helaas, zoals aan het begin van deze vergadering is opgemerkt – eveneens nodig om de veiligheid en de strijd tegen het terrorisme op te voeren, want we moeten niet vergeten dat terrorismebestrijding spijtig genoeg nog altijd een prioriteit van de Europese Unie is.

Waaraan natuurlijk ook prioriteit zal worden verleend, is de bestrijding van de economische crisis. Het economisch herstelplan heeft de beperkingen en tekortkomingen van de jaarbegroting, het meerjarig financieel kader en zelfs de interinstitutionele samenwerking aangetoond. Het ontbreekt aan een doelmatige dialoog om zulke kwesties te onderzoeken als de rol van de Europese Investeringsbank en het gebruik van de overschotten in de uitgavencategorieën om de plannen van de Europese Commissie te financieren. Het ontbreekt aan overeenstemming en zelfs aan dialoog.

Deze richtlijnen brengen beleidsbeslissingen met zich mee die deel zullen uitmaken van de bemiddeling in juli en vervolgens in eerste lezing aan de orde zullen komen.

Ik wens voor de adviseur, de heer Surján, dat hij voldoende steun ontvangt om een en ander tot een goed einde te brengen, want aan zijn deskundigheid zal het niet liggen, en dat er voor hem tegen december een zeer positief resultaat op tafel ligt.

 
  
MPphoto
 

  Ralf Walter (PSE). (DE) Mevrouw de Voorzitter en mevrouw de commissaris, ik dank u hartelijk! Zoals de heer Surján al zei, moeten we het steeds met een krappe begroting doen: 1 procent van het bruto nationaal product. Des te zorgvuldiger dienen we met het geld om te gaan, zeker nu de mensen onder de last van een crisis gebukt gaan. Daarnaast moeten we ernaar streven eensgezind besluiten te nemen.

Helaas bevat dit verslag een onderdeel waarover we geen eensgezind besluit kunnen nemen. Ik doel op de energievoorziening en energieveiligheid. Ik vraag mij werkelijk af, of we in een tijd waarin we elke euro om moeten keren wel geld kunnen steken in branches waar bepaalde marktpartijen miljardenwinsten boeken. Het voorstel is om gaspijpleidingen te subsidiëren. In één zo’n leiding, Southstream, participeert ENI, een Italiaans concern dat een winst van 10 miljard gemaakt heeft. Bij Nord Stream is er EON, een Duits concern dat 5 miljard euro winst maakt, en in Nabucco nemen een Duitse, een Oostenrijkse en een Turkse onderneming deel, die samen meer dan 6 miljard euro winst gemaakt hebben. Gaat het werkelijk aan om geld van de belastingbetaler te steken in branches waar forse winsten gemaakt worden? Horen de concerns niet uit zichzelf te investeren en kunnen we ons niet beter beperken tot terreinen waar volgens de belastingbetaler daadwerkelijk overheidssteun gewenst is? Waarom diegenen in de watten leggen die toch al genoeg verdienen? Vandaar mijn vraag of dat is wat we echt willen.

Verder zou ik willen weten waarom we, als we dan toch bedrijven steunen, uitgerekend Nabucco moeten steunen. Waarom ongelijke voorwaarden scheppen? Waarom zouden we bijvoorbeeld aan het Hongaarse bedrijf de voorkeur geven boven het Italiaanse? Hoe wilt u dat verantwoorden? Concurrentieneutraliteit is een must. De maatregelen die u wilt treffen, druisen daar tegenin.

Mijn derde punt: het geld moet in Europa uitgegeven worden. Wat heeft het nou voor zin als we in Azerbeidzjan investeren? De Europese burger verwacht van ons oplossingen voor de crisis, verwacht hulpmaatregelen.

Het verslag-Surján kunnen wij in zijn huidige vorm niet ondersteunen, want daarmee zouden wij concurrentievervalsing in de hand werken en we zouden instanties en bedrijven die al fors verdienen nog geld toe geven. Dat kunnen we ons met de schaarse middelen in de Europese Unie helemaal niet permitteren.

 
  
MPphoto
 

  Kyösti Virrankoski (ALDE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, het is een uitdaging om de begroting voor volgend jaar op te stellen. De verkiezingen voor het Europees Parlement van komende zomer zorgen voor een lange pauze in de voorbereiding, en de mogelijke inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon betekent dat de begroting wordt opgesteld volgens regels die anders zijn dan de regels die zullen gelden wanneer zij ten uitvoer wordt gelegd. Daarom wens ik de algemeen rapporteurs voor de begroting, de heer Surján en de heer Maňka, veel succes met deze enorme klus.

Het structuurbeleid van de Europese Unie bevindt zich in een grote vicieuze cirkel van bureaucratie. De reden hiervoor is zijn hopeloos ingewikkelde systeem van administratie en toezicht, dat nu nog niet meer aankan dan 20 procent van de programma’s van het Sociaal Fonds en 7 procent van de programma’s van het Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Er is financiering beschikbaar voor slechts 2 procent van de grote projecten. Toch is al meer dan twee jaar van de nieuwe programmeringsperiode verstreken. Vorig jaar werd bijvoorbeeld 2,8 miljard euro aan betalingsverplichtingen ingetrokken of uitgesteld en meer dan 4 miljard euro aan betalingskredieten ingetrokken.

 
  
MPphoto
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). (PL) Mevrouw de Voorzitter, de begrotingen die jaarlijks worden goedgekeurd, blijven ver onder de bedragen die in de meerjarige financiële kaders zijn vastgesteld. Bovendien blijft de uitvoering van deze jaarbegrotingen op een nog lager niveau steken, met enorme bedragen aan nog af te wikkelen verplichtingen (RAL's) tot gevolg. Vooral dit laatste fenomeen wordt veroorzaakt door een systeem van ingewikkelde voorschriften en vereisten dat door de Europese Commissie wordt opgelegd, evenals door de gedetailleerde regelgeving die de lidstaten met betrekking tot begunstigden hebben ingevoerd.

Om de uitvoering van de begroting te bevorderen, is het van essentieel belang dat zowel de Commissie als de afzonderlijke lidstaten de bureaucratische last aanzienlijk verminderen. Ten tweede moet in het licht van de voortschrijdende economische crisis in de Europese Unie in toenemende mate gebruik worden gemaakt van zowel de EU-begrotingsmiddelen als van de financiering, in de vorm van leningen en kredieten, van de Europese instellingen om de ontwikkeling in de lidstaten en met name het midden- en kleinbedrijf te ondersteunen. Ten derde – en dit is mijn laatste punt – is het tevens noodzakelijk om in toenemende mate gebruik te maken van de begrotingsmiddelen van de Unie en door banken verstrekte fondsen om een echte diversificatie van onze energiebronnen te garanderen. Ik denk hierbij in eerste instantie aan het Nabucco-project. Indien we er niet in slagen om onze grondstoffenvoorziening voor de productie van energie te diversifiëren, voornamelijk van aardgas, zullen crisissen als die in januari zich blijven voordoen.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). (DE) Mevrouw de Voorzitter, er wordt terecht van een financiële crisis gesproken, maar daar wordt ten onrechte aan toegevoegd dat de Europese Unie geen begrotingsmiddelen zou hebben om gepaste tegenmaatregelen te bekostigen.

Er staat 144 miljard op de begroting voor dit jaar en daarvan heeft men nu op een of andere manier vijf miljard vrijgemaakt. Mijn concrete voorstel is: laten we van die vijf miljard er vijftig maken, zonder het budget te verhogen. Hoe dat gaat? Neem enkel het ambtelijk apparaat: als we alle bestuurskosten bij elkaar nemen die in de diverse operatieve programma’s verstopt zitten, kom je op vijftien miljard.

Ik durf te beweren dat dit met vijf miljard ook wel lukt. Zo blijft er tien miljard over ter bestrijding van de financiële crisis en vervolgens doen we wat we steeds van alle anderen verlangen, namelijk dat ze hun programma’s en activiteiten aan een onafhankelijke controle onderwerpen. Ik ben ervan overtuigd dat we, als er eindelijk onderzoek gedaan zou worden naar de concrete beleidsmaatregelen van de huidige Europese Unie, met gemak nog een besparing van dertig miljard per jaar zouden vinden, zonder daarbij de doelen van dat beleid te schaden.

En dan zijn er nog wat kleine posten in dit Parlement zelf. We hebben een budget van anderhalf miljard, maar als de vergaderingen op tijd zouden beginnen, er efficiënt vergaderd zou worden, valt er nog zevenhonderd miljoen te halen. De resterende driehonderd halen we dan bij de Raad weg, die minstens zo verkwistend te werk gaat als dit Parlement.

 
  
MPphoto
 

  Reimer Böge (PPE-DE). (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte afgevaardigden, met deze richtsnoeren voor de begroting van 2010 stellen we niet alleen plenair de hoofdlijnen van ons begrotingsbeleid vast, maar reageren we ook op de jaarlijkse strategische planning van de Commissie, aangezien het nu op dit punt aan een ontwerpresolutie van de kant van de fracties ontbreekt.

De begroting is alleen al zo ingewikkeld doordat hij in twee fasen tot stand komt. Voor het juli-overleg zijn het Parlement en de Begrotingscommissie in de huidige samenstelling nog verantwoordelijk en we kunnen nu niet voorzien welke nieuwe uitdagingen en aanvullende maatregelen er bijvoorbeeld door de mogelijke inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon of door conjuncturele ontwikkelingen in Europa en daarbuiten nog op ons af komen. Tegelijk dient de begroting voor 2010 als handvat voor de begrotingscontrole en de tussentijdse evaluatie van de meerjarenprogramma’s, die voor 2010 gepland staan. Ik ben erg ingenomen met het feit dat rapporteur Surján in het Europese begrotingsbeleid het accent legt op de mogelijkheid voor Europa om zich als kans en bescherming te profileren, door veiligheid binnen en buiten zijn grenzen te bieden, de Europese burger te beschermen en door het geven van impulsen aan groei, werkgelegenheid en innovatie en zo de huidige problemen te helpen overwinnen. Dan gaat het niet alleen om nieuw, vers geld. Het gaat vooral om de vereenvoudiging en versnelde uitvoering van bestaand beleid, zodat we niet elk jaar weer via gewijzigde en aanvullende begrotingen betalingen alsnog ten laste hoeve te brengen van solidariteitsprogramma’s die al in de begroting waren opgenomen.

Ik onderschrijf ook de prioriteiten die collega Maňka voor zijn verslag over de Parlementsfinanciën gekozen heeft. Hoewel verbetering van de talenregeling noodzakelijk is, zouden we bij de verbetering van de interne structuren van het Parlement niet steeds weer meer formatie moeten eisen, maar door moeten gaan met onze screening. Als we meer wetsvoorstellen behandelen, zullen we ons bij andere aangelegenheden meer moeten concentreren, zonder gelijk op allerlei nieuwe functies en meer formatie aan te dringen. Op dit punt wacht ons nog veel werk!

 
  
MPphoto
 

  István Szent-Iványi (ALDE). (HU) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik juich het toe dat het verslag een eenduidig standpunt inneemt vóór de communautaire ondersteuning van het Nabucco-project. Tijdens de Russisch-Oekraïense gascrisis is de afhankelijkheid van Europa op het gebied van gaslevering duidelijk naar voren gekomen. Het Nabucco-project is het enige reële, uitvoerbare plan waarmee Europa’s eenzijdige afhankelijkheid van de Russische gasleveringen kan worden getemperd. U bent het inmiddels misschien wel zat dat ik elk jaar tijdens het begrotingsdebat de aandacht vestig op de ontoereikende financiering van het hoofdstuk buitenlandse zaken. De Europese Unie kan alleen tijdig reageren op de nieuwe uitdagingen als haar begroting voldoende flexibiliteit vertoont en herindelingen binnen en tussen de hoofdstukken mogelijk maakt; anders kunnen we ook in de toekomst onze belangrijkste doelstellingen alleen met budgettaire trucs en onoverzichtelijke budgettaire manipulatie bekostigen. Ik roep de Commissie op in het kader van een echte tussentijdse controle een oplossing aan te reiken voor de ernstige financieringsproblemen van het hoofdstuk buitenlandse betrekkingen, en te zorgen voor grotere budgettaire flexibiliteit.

 
  
MPphoto
 

  James Elles (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, nu we bij de eerste fase van de begroting voor 2010 zijn aangeland, feliciteer ik beide rapporteurs. Het is duidelijk – andere sprekers hebben het ook al gezegd – dat we dit najaar een ander soort debat zullen voeren omdat we nu staan voor Europese verkiezingen onder de slechtste economische omstandigheden van de afgelopen zestig jaar.

U beschrijft traditionele uitdagingen in dit document, mijnheer Surján, en ik vermoed dat als we dit najaar naar de begroting kijken, deze uitdagingen naar aanleiding van de te voeren debatten ingrijpend gewijzigd zullen zijn en, in plaats van terugkijkend, gericht zullen zijn op wat voor ons ligt, gericht op meer werkgelegenheid in de toekomst. De nadruk zal liggen op zaken uit uw document zoals groene technologie, koolstofvrije technologie en, bovenal, op de vraag hoe ICT innovatie kan bevorderen en zo kan zorgen voor de nieuwe groei die de Europese economie nodig zal hebben.

Mijnheer Maňka, als we het in het kader van de begroting voor het Europees Parlement hebben over de zojuist genoemde screening, moet u niet vergeten welke rol technologie hierbij kan spelen en dat alles veel eenvoudiger kan. We hoeven dingen niet op de traditionele manier te doen: we moeten nadenken over de nieuwe manieren waarop we met onze burgers kunnen communiceren. Ik vermoed dat tegen het einde van de volgende zittingsperiode op een enkeling na ieder Parlementslid een eigen blog heeft. Het wereldwijde systeem bevat momenteel meer dan honderd miljoen blogs. Toen deze zittingsperiode in 2004 begon, waren er nog geen blogs. We moeten onze geest op de toekomst gericht houden en niet gewoon maar doorgaan zoals we in veel gevallen gewend waren.

Tot slot steun ik het voorstel van de heer Surján van harte omdat in het kader van beide begrotingen wordt verwezen naar wat ik noem “waar voor je geld” en wat anderen een “kwalitatieve verbetering” noemen van de manier waarop we het geld uitgeven. De economische recessie zal het ons zeer moeilijk maken en we zullen moeten verantwoorden waaraan we ons geld uitgeven. Ik dank de commissaris voor alles wat zij tijdens haar ambtstermijn heeft gedaan op het gebied van de controle op de uitgaven. Het zou zeer welkom zijn als er, voor het volgende Parlement, een analyse wordt uitgevoerd van de sterke en zwakke lijnen.

 
  
  

VOORZITTER: MAREK SIWIEC
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Maria Petre (PPE-DE). (RO) Allereerst wil ik afgevaardigde Surján bedanken voor zijn inspanningen. Omdat we een debat voeren over de richtlijnen voor de begrotingsprocedure voor 2010 en daarmee eigenlijk politiek terrein betreden, vraag ik voor een aantal zaken de aandacht.

Naar mijn mening en die van Roemenië is voor een effectief optreden van de Europese Unie één ding cruciaal en dit dient dan ook onverwijld in de begroting voor 2010 opgenomen te worden: het Nabucco-project. We weten allemaal dat de Europese Unie deze winter een behoorlijk onaangename ervaring opgedaan heeft en grotendeels van alle gasaanvoer verstoken was. Bovendien betreft het project niet alleen gas, maar alle energiebronnen waar de Europese Unie uit put.

De EU is niet alleen voor de prijs, maar ook voor de aanvoer afhankelijk van energieproducenten. Daarom is diversificatie in energieleveranciers en -bronnen van het grootste belang, evenals diversificatie in het energietransport, willen we onze burgers van een constante aanvoer voorzien en beschermen tegen uitval, vooral in ijzige winters.

Anderzijds lijkt het mij noodzakelijk onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe technologieën financieel en anderszins te ondersteunen, om het energieverbruik in de economie tot een minimum te kunnen beperken. We moeten onze energiebesparingscampagnes intensiveren en daarbij samenwerken met de Europese burgers. Zowel diversificatie van energiebronnen als energiebesparing kunnen een manier zijn om de energiecrises te verhoeden die de Europese Unie boven het hoofd hangen.

 
  
MPphoto
 

  Ville Itälä (PPE-DE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, dit is een jaar vol uitdagingen: de verkiezingen komen eraan en dan hebben we ook nog de economische crisis. Dat betekent dat wij een zeer grote verantwoordelijkheid hebben, maar gelukkig zijn de heer Surján en de heer Maňka hier mee bezig. Ik weet dat beiden hun verantwoordelijkheid nemen en hun taken goed zullen uitvoeren. Dat betekent natuurlijk dat wij, vooral wanneer wij nadenken over de eigen projecten van het Parlement, de burgers het goede voorbeeld moeten geven en daarmee hun vertrouwen kunnen winnen. Wij moeten met een vergrootglas bekijken welke projecten wij dit jaar ten uitvoer kunnen leggen. Dat zullen niet zulke grootse projecten kunnen zijn.

Ik wilde mij in mijn interventie op één detail richten. Dat is dat voor de begroting van dit jaar een nieuwe rubriek in het leven werd geroepen: de Oostzeestrategie. Ik hoop dat de Commissie en het Parlement dit jaar samen de juiste projecten en het juiste geld voor de juiste maatregelen vinden. De burgers in het Oostzeegebied verwachten dat er inhoud wordt gegeven aan deze Oostzeestrategie en als wij er goed over nadenken, kunnen wij hierin slagen.

 
  
MPphoto
 

  László Surján, rapporteur. – (HU) Ik ben erg blij met de op- en aanmerkingen en heb het gevoel dat de meeste kritiek die hier ter sprake is gekomen en het grootste deel van de ingediende amendementen dezelfde oorsprong hebben. Ik bedoel hiermee dat het hier meer gaat om terminologiekwesties dan om echte tegenstellingen. Er is wel een belangrijk twistpunt: de financiering van het Nabucco-vraagstuk. Ik wil graag duidelijk maken dat we niet van zins zijn bedrijven te ondersteunen en dat er geen sprake is van miljardenprojecten; wij verwachten echter wel dat de Europese Commissie stappen zet in het belang van de onafhankelijkheid van Europa op energiegebied, met als symbool hiervoor – onder andere – het Nabucco-project.

Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe de aandacht op nog één gedachte te vestigen. Deze begroting streeft zichzelf voorbij. De burgers van Europa hebben niet meer het verheven gevoel bij de Europese Unie dat de oprichters hadden, namelijk dat er hierdoor vrede zou komen en dat het onmogelijk zou worden om een oorlog te beginnen. Er staan inmiddels andere dingen op het spel. We hoeven niet te vrezen voor oorlog maar krijgen wel te maken met aanvallen zoals de huidige crisis. Als we dit kunnen oplossen en aan onszelf en de burgers van Europa kunnen laten zien dat de Europese Unie deze problemen samen en eensgezind kan aanpakken, dan geeft de Europese Unie een duidelijk signaal af aan haar burgers dat het zin heeft om offers te brengen, dat het zin heeft om samen te werken. We hebben de Europese Unie nodig. Ik verwacht dat de euroscepsis zal afnemen als we een succesvolle begroting voor 2010 aannemen, en daar vraag ik uw steun voor, nu en in de loop van het najaar. Ik dank u voor uw eervolle aandacht.

 
  
MPphoto
 

  Vladimír Maňka, rapporteur. - (SK) Ik wil graag iedereen bedanken voor de bijdrage aan deze inspirerende discussie. Mijn dank gaat ook uit naar de schaduwrapporteurs voor hun constructieve samenwerking. Dankzij hun amendementen is de kwaliteit van het gehele ontwerpdocument verbeterd.

Ik wil ook graag secretaris-generaal Rømer voor zijn medewerking bedanken en ik zie al uit naar de samenwerking met de volgende secretaris-generaal.

Mijn dank betreft ook alle vertegenwoordigers van de algemene secretariaten van het Europees Parlement die ik ontmoet en gesproken heb. Tegen de vertegenwoordigers van de andere algemene secretariaten wil ik zeggen dat ik ook graag met hen een gesprek wil voeren zodat wij in onderlinge samenwerking effectieve oplossingen kunnen vinden om de financiële middelen van de Europese burgers beter te gebruiken.

De Begrotingscommissie heeft in het verleden en in het kader van het vorige begrotingsproces ook constructief met andere instellingen samengewerkt. Naar mijn mening zijn de begrotingseisen die thans door deze instellingen worden gesteld, realistisch van aard.

Sta mij toe om mijn waardering uit te spreken voor de wijze waarop de begrotingen in deze instellingen worden opgesteld. Bij het opstellingen van die begrotingen wordt namelijk niet alleen automatisch rekening gehouden met de inflatiecoëfficiënt, maar wordt ook uitgegaan van de feitelijke behoeften, hetgeen in de huidige periode waarlijk een grote uitdaging vormt. In de komende dagen zal ik gesprekken voeren met de vertegenwoordigers van de instellingen om hun mening te horen alvorens wij deze ramingen in de Begrotingscommissie zullen bespreken. Ik wil nogmaals al mijn collega’s bedanken en ik zie uit naar een voortzetting van onze samenwerking in de toekomst.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt dinsdag 10 maart plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. (LT) Door de financiële en economische crisis worden de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) met steeds meer problemen geconfronteerd bij het verkrijgen van financiële middelen voor wetenschappelijk onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. Op grond van het Kaderprogramma voor concurrentie en innovatie (KCI) is het mogelijk om steun te geven aan innovatieve activiteiten van die KMO’s. In dat verband wordt ook benadrukt dat het belangrijk is dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld om de specifieke programma’s van dat KCI te financieren.

De informatie- en communicatietechnologieën bieden geweldige mogelijkheden om de groei en innovatie te stimuleren. Hierdoor wordt een bijdrage geleverd aan het verwezenlijken van de doelstellingen van de strategie van Lissabon en aan het oplossen van de economische crisis. Meer dan ooit te voren vormt de Europese onderzoeksruimte de basis voor de informatiemaatschappij in Europa. Die onderzoeksruimte is essentieel voor het verwijderen van inconsistenties in wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten, programma’s en beleidsmaatregelen in Europa. Tegen die achtergrond is een adequate financiering van belang om het vrije verkeer van een stroom van gekwalificeerde wetenschappers te waarborgen en om de mondiale wetenschappelijke onderzoeksinfrastructuur zodanig te ondersteunen dat deze voor alle onderzoeksteams in Europa toegankelijk is.

Het waarborgen van de energievoorziening in de Europese Unie en het beginsel van de energiesolidariteit zijn de belangrijkste prioriteiten op de agenda van de EU. Hiermee moet dan ook dienovereenkomstig rekening worden gehouden in de communautaire begroting.

 
  
MPphoto
 
 

  Marusya Ivanova Lyubcheva (PSE), schriftelijk. (BG) De verantwoordelijkheid van het Europees Parlement bij het opstellen van de begroting 2010 is vanwege de financiële en economische crisis en vanwege de instabiele situatie op de energiemarkt die de lidstaten van de Unie heeft getroffen, groter dan bij vorige begrotingen. De begroting moet worden opgesteld met de grootst mogelijke precisie maar tegelijk ook met voldoende mogelijkheden voor flexibiliteit, aangezien de dynamiek van de crisis om dynamisch begrotingsbeheer vraagt.

We moeten zo snel mogelijk het regionale en sociale cohesiebeleid realiseren op het grondgebied van de hele Unie. Om te voorkomen dat er scheidslijnen ontstaan tussen de lidstaten en om nieuwe lidstaten te helpen zich te handhaven, moet dit beleid tot uitdrukking komen in elke prioriteit, hetgeen vanwege de economische crisis een nog grotere uitdaging vormt.

Ik ben van mening dat we met behulp van de begrotingsinstrumenten in 2010 verantwoordelijker zullen omgaan met de energie- en transportnetwerken en dat de interne energienetwerken van de Europese Unie degelijk gepland zullen worden zodat ze een alternatief waarborgen voor de landen die het zwaarst zijn getroffen door het energietekort. Daarnaast is het uitermate belangrijk dat de verbindingswegen flexibel en doeltreffend worden gefinancierd, om het verkeer soepeler te laten verlopen en de contacten tussen de landen uit te breiden. De Noord-Zuidnetwerken verdienen daarbij bijzondere aandacht.

De uitbreiding van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten dient een heel stuk intensiever te verlopen. Het innovatiebeleid moet zich richten op gebieden die relevant zijn voor de betrokken landen, zodat de middelen zo effectief mogelijk kunnen worden besteed.

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) Als rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid inzake de EU-begroting voor 2010 wil ik graag mijn tevredenheid uiten over het voorliggende stuk.

In het bijzonder verwelkom ik de intentie van de Commissie om bij te dragen aan economisch en sociaal herstel, de verbetering van de energie-efficiëntie en de strijd tegen de klimaatverandering.

Ik ben het er roerend mee eens dat de Europese Unie meer verstrekkende financiële en budgettaire beslissingen moet nemen waardoor de Europese Unie in de eerste plaats een rol kan spelen op het gebied van economische groei en het creëren van werkgelegenheid. Milieubescherming, oftewel de groene New Deal, biedt een uitgelezen mogelijkheid om de huidige economische crisis het hoofd te bieden met een toename van investeringen in groene technologie.

De problemen rond de gaslevering aan het begin van dit jaar wezen wederom op het gebrek aan alternatieve energiebronnen, energieroutes, opslagcapaciteit voor energie en de onderlinge verbinding van energienetwerken tussen de lidstaten. Daarom is het van belang dat ook in de EU-begroting adequaat wordt weerspiegeld dat er meer zekerheid moet komen in de energievoorziening en het energietransport en dat we aanzienlijke bedragen kunnen investeren op deze terreinen.

Zoals het verslag duidelijk laat zien, houden de kwesties klimaatverandering, milieubescherming en energiezekerheid nauw verband met elkaar. Tegelijkertijd zijn de maatregelen in verband met het temperen van de klimaatverandering helaas nog altijd onvoldoende vertegenwoordigd in de EU-begroting. Ik zie het nu dan ook als de voornaamste taak van het Parlement om druk uit te oefenen op de Commissie in deze kwestie en te bereiken dat hiervoor meer middelen ter beschikking worden gesteld.

 

18. Statuut van de Europese besloten vennootschap - Grensoverschrijdende overplaatsingen van zetels van vennootschappen - Small Business Act - Participatie van werknemers in bedrijven met een Europees statuut (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

– het verslag (A6-0044/2009) van Klaus-Heiner Lehne, namens de Commissie juridische zaken, over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese besloten vennootschap [COM(2008)0396 - C6-0283/2008 - 2008/0130(CNS)];

– het verslag (A6-0040/2009) van Klaus-Heiner Lehne, namens de Commissie juridische zaken, met aanbevelingen aan de Commissie betreffende grensoverschrijdende overplaatsingen van zetels van vennootschappen [2008/2196(INI)];

– het verslag (A6-0074/2009) van Edit Herczog, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over de "Small Business Act" [2008/2237(INI)];

– de verklaring van de Commissie: Participatie van werknemers in bedrijven met een Europees statuut.

 
  
MPphoto
 

  Klaus-Heiner Lehne, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, het is mijn taak twee verslagen toe te lichten, beide afkomstig uit de parlementaire Commissie juridische zaken.

Ik zou willen beginnen met het meest actuele van de twee, dat betrekking heeft op een concrete, door de Europese Commissie in gang gezette wetgevingsprocedure, namelijk de Europese besloten vennootschap. Die vormt in zekere zin de legislatieve kern van de zogeheten Small Business Act.

Een paar opmerkingen over de voorgeschiedenis: het idee van een Europese besloten vennootschap was al opgenomen in het Actieplan vennootschapsrecht van commissaris Bolkestein. Om voor mij nooit inzichtelijk geworden redenen is dit idee in de loop der jaren, tijdens het mandaat van de huidige Europese Commissie, min of meer uit het actieplan geschrapt en door de Commissie voorlopig niet nader uitgewerkt.

Het Europees Parlement was echter een andere mening toegedaan en is daarom begonnen aan een initiatiefverslag zoals bedoeld in artikel 39 van het Reglement en artikel 192 van het Verdrag, dat u enige tijd geleden met overweldigende meerderheid hebt aangenomen. De Commissie zag zich hierdoor gedwongen het idee van een Europese besloten vennootschap opnieuw te overdenken en heeft het vervolgens in haar voorstellen voor een Small Business Act opgenomen, wat wij hooglijk waarderen.

Dit voorstel richt zich vooral op het midden- en kleinbedrijf (MKB) in Europa, dat de beschikking krijgt over een vennootschapsvorm die tot nu toe aan grote bedrijven was voorbehouden, te weten de Europese naamloze vennootschap. Mij dunkt dat een dergelijk voorstel er al veel eerder had moeten liggen. Omdat we met het MKB van doen hebben en dus de mogelijkheid van bedrijfsoprichtingen open gehouden moet worden, van ondernemingen die van de grond af opgebouwd worden en niet het resultaat zijn van de transformatie van bestaande bedrijven, hetzij door splitsing, hetzij door fusie, doet het ons deugd dat de Europese Commissie zich ingehouden heeft bij de eisen die aan het grensoverschrijdende karakter gesteld worden. Naar mijn mening hebben wij als Parlement dat in ons verslag ook gedaan.

Het lijkt ons ook juist dat alle vragen die het kapitaal en vooral de aansprakelijkheid betreffen op Europees niveau door de wetgever geregeld worden, aangezien dit uitgerekend de problemen zijn waar een kleiner bedrijf tegen oploopt, zolang er totaal verschillende nationale rechtsvormen bestaan die de ondernemer sterk afhankelijk maken van juridisch advies. De nieuwe rechtsvorm maakt dat overbodig.

We zijn verder van mening dat we bij de uitspraken van het Europees Hof van Justitie aansluiten, wat betreft de vraag of de zetel van een onderneming gelijk dient te zijn aan de vestigingsplaats uit het handelsregister, respectievelijk de bestuurszetel, door slechts in één ondernemingszetel te voorzien. Ik weet dat er op dit punt een minderheidsstandpunt in het Parlement is, maar wij van de Commissie juridische zaken – en de plenaire vergadering zal ons daarin morgen naar ik aanneem volgen – zijn in meerderheid van mening dat er wel degelijk behoefte is aan een scheidingsmogelijkheid en dat we een Europese ondernemingsvorm op dit punt niet mogen benadelen ten opzichte van nationale ondernemingsvormen, die deze mogelijkheid blijkens de uitspraken van het Europees Hof van Justitie hebben.

Een groot probleem, waar lang over onderhandeld is, was de vraag hoe de medezeggenschap van de werknemers eruit zou moeten zien, iets wat in het verleden andere vennootschappelijke wetgeving al aanzienlijk bemoeilijkte. Ik verwijs slechts naar de Europese naamloze vennootschap en de richtlijn betreffende grensoverschrijdende fusies. Ik denk dat we er door de compromisvoorstellen, waar de drie grootste fracties in het Parlement mee hebben ingestemd, in geslaagd zijn een werkelijke oplossing te vinden, een oplossing die aanknoopt bij eerdere wetgeving van de Europese Unie door een compromis te vinden tussen de uiteenlopende wettelijke regelingen in de lidstaten en die tegelijk de rechten van werknemers helpt beschermen.

Mijn laatste opmerking geldt de veertiende richtlijn, waarover ik ook rapporteer. Die heeft een zelfde voorgeschiedenis als de Europese naamloze vennootschap. Met dit wetsvoorstel willen we de Europese Commissie er net als bij de naamloze vennootschap toe brengen met een concreet initiatief te komen en we vertrouwen erop dat men dit daadwerkelijk voorlegt, zodat een van de laatste lacunes in het vennootschapsrecht opgevuld en de vestigingsvrijheid van ondernemingen gewaarborgd kan worden. Ik dank u hartelijk voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 

  Edit Herczog, rapporteur. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, we naderen het einde van een lang proces, een lang en succesvol proces waarmee het is gelukt de kleine en middelgrote ondernemingen van de marge naar het centrum van de aandacht te verschuiven. Het was een lang proces om het punt te bereiken dat deze interne markt weliswaar één maar niet homogeen is. Aan het eind van deze lange weg hebben we kunnen vaststellen dat de 23 miljoen kleine en middelgrote ondernemingen met dezelfde administratieve lasten en regels te maken hebben als de 41 duizend grote Europese bedrijven, terwijl ze lang niet onder dezelfde voorwaarden op de markt kunnen komen.

We zien dat de Commissie onder leiding van commissaris Verheugen de afgelopen vijf jaar zeer veel heeft bereikt en daarom verwelkomen we de mentaliteitsverandering die zich binnen de Europese Unie heeft voltrokken, waarvan het doel is dat we ook op landelijk en Europees niveau de obstakels voor kleine en middelgrote ondernemingen uit de weg ruimen. Een mogelijkheid om de omzet van kleine en middelgrote ondernemingen te doen stijgen, is om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk van hen zich op de Europese interne markt begeven, aangezien momenteel slechts acht procent van de ondernemingen dat doet en slechts vijftien procent van hun omzet daar wordt gegenereerd. Hun omzet kan stijgen als ze veel intensiever deel kunnen nemen aan innovatieve programma's en projecten voor onderzoek en ontwikkeling. De activiteiten op de markt van kleine ondernemingen zouden erbij gebaat zijn als we fondsen en financiering aanzienlijk toegankelijker maken dan nu het geval is. Hun omzet kan worden verhoogd als we eindelijk het communautaire octrooi in het leven roepen, en daarmee verhinderen dat goedkope vervalsingen het intellectuele eigendom van kleine ondernemingen uit de markt prijzen.

Ik ben in elk geval van mening dat de meest gevoelige uitdaging, gezien vanuit het perspectief van het succes van de gehele Lissabonstrategie, is hoe we kleine en middelgrote ondernemingen vanuit hun eigen lidstaat naar de interne markt van de EU kunnen overhevelen. In de huidige economische situatie moeten we er echter naast de eerder genoemde zaken ook op wijzen dat er problemen zijn met de belangrijkste financieringsbron voor kleine en middelgrote ondernemingen. Die bron wordt namelijk nog steeds gevormd door kredieten. Door de toename van de risicogevoeligheid van financiële instellingen wordt het echter voor steeds meer bedrijven moeilijker om toegang tot deze kredieten te verkrijgen. De banken beroepen zich op de onzekere economische situatie en houden de verstrekking van kredieten in deze kringen tegen. Directeuren van kleine en middelgrote ondernemingen beklagen zich erover dat duizenden ondernemingen en tienduizenden banen op de tocht staan. Het is voor ons van cruciaal belang dat het geld waarmee de liquiditeit van het systeem moet worden bevorderd in de economie terechtkomt en niet in de bankkluizen blijft. Een van de belangrijkste acties is dat banken zo snel mogelijk een begin maken met de stimulering van de economie en de kleine en middelgrote ondernemingen.

De andere uitdaging is het creëren van Europese solidariteit. Dit is de enige manier waarop effectievere bescherming kan worden geboden aan kleine en middelgrote ondernemingen, die vanwege de crisis in moeilijkheden zijn gekomen, dan op nationaal niveau mogelijk is. Daarmee wil ik maar aangeven dat de situatie van het MKB en hoe daarmee wordt omgegaan, tevens een test is voor de Europese solidariteit. Het laat zien dat Europa in staat is ook gezamenlijk risico’s te nemen met lidstaten buiten de eurozone. De stappen die overwegend gericht zijn op de stabiliteit van de eurozone kunnen gemakkelijk een financieel vacuüm teweegbrengen – zoals al is gebeurd – in de landen die niet tot de eurozone behoren. In de huidige situatie moet ik dus de Europese besluitvormers en de vertegenwoordigers van de banksector oproepen niet toe te laten dat er een Europa van twee snelheden ontstaat, want de ineenstorting van deze regio, waar overigens de kleine en middelgrote ondernemingen van doorslaggevend belang zijn (het MKB vertegenwoordigt negentig procent van de ondernemingen), zou gepaard gaan met rampzalige economische gevolgen. Ik wil hiervoor de steun vragen van de Commissie en de leden van dit Parlement. Ik wil mijn mederapporteur, Nicole Fontaine, en de andere rapporteurs voor advies bedanken voor hun werk en ik feliciteer commissaris Verheugen nogmaals met de tot dusver geboekte resultaten.

 
  
MPphoto
 

  Ján Figeľ, Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste dank ik de twee rapporteurs. Dames gaan voor en daarom dank ik om te beginnen mevrouw Herczog voor haar kwalitatief goede verslag over de Small Business Act (SBA) en voor de krachtige steun die het verslag bevat voor het initiatief van de Commissie om een allesomvattend beleid vast te stellen voor kleine en middelgrote ondernemingen. Ook spreek ik mijn waardering uit voor de heer Lehne, niet alleen vanwege zijn doeltreffendheid en zijn inspanningen om het Statuut van de besloten vennootschap door de raadplegingsprocedure heen te loodsen, maar ook voor de interessante en creatieve oplossingen die in het verslag worden gepresenteerd.

We bevinden ons nu in een kritieke fase. We horen dagelijks de berichten, bijvoorbeeld over de noodzaak om het vertrouwen in het functioneren van de wereldeconomie te stimuleren en te herstellen. De financiële en economische crisis heeft Europese bedrijven zeer zwaar getroffen en ik geloof dat het nu belangrijker dan ooit is om de mogelijkheden van kleine en middelgrote ondernemingen volledig te benutten. Zij zijn de reddingslijn van de Europese economie.

De in juni 2008 door de Commissie aangenomen Small Business Act biedt een uitgebreid kader voor maatregelen voor de korte, middellange en lange termijn gericht op de groei van het MKB en het concurrentievermogen in het kader van de strategie van Lissabon. In de SBA worden tien beleidsbeginselen en een aantal concrete initiatieven voorgesteld die ervoor moeten zorgen dat de belangen van het MKB centraal komen te staan bij de besluitvorming – dat het MKB, zoals mevrouw Herczog zei, qua aandacht en strategieën centraal komt te staan.

De SBA bevat een reeks wetgevingsinitiatieven, waaronder het voorstel voor een statuut van de Europese besloten vennootschap. De SBA is erop gericht het beginsel “Think Small First” en de prioriteit voor kleine ondernemingen op duurzame en onomkeerbare wijze te verankeren in de beleidsvorming in de hele EU. De SBA roept ook op tot meer erkenning van het ondernemerschap en ondernemers. In tijden zoals deze hebben we meer dan ooit mensen nodig die bereid zijn initiatieven te nemen, projecten op te zetten en risico’s te nemen. Daarom geloven we ook dat eerlijke ondernemers na een faillissement een tweede kans verdienen.

Tijdens de huidige economische crisis moeten we prioriteiten stellen en ons richten op die maatregelen die de grootste kansen bieden bij te dragen aan het herstel. Het SBA-actieplan en het Europees economisch herstelplan bevatten voorstellen voor ambitieuze maatregelen op drie belangrijke terreinen: ten eerste de noodzakelijk vergroting van de toegang tot krediet, ten tweede terugdringing van de administratieve last en ten derde steun voor het MKB bij het zakendoen in het buitenland.

Of we een succes kunnen maken van de Small Business Act hangt af van de naadloze samenwerking van alle belanghebbenden. We zijn u dankbaar voor uw steun. De resolutie die het Parlement begin december aannam, kwam op het juiste moment en was een zeer welkom initiatief. Zoals u weet hebben de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de top later in december onder het Franse voorzitterschap unaniem hun steun gegeven aan de Small Business Act.

Het is dus van belang dat dit Parlement het verslag van mevrouw Herczog vandaag alle steun geeft, zodat een stevige en wettige basis kan worden gelegd voor verdere actie. Ik nodig u uit de Small Business Act in uw eigen land en kiesdistrict te bevorderen om ervoor te zorgen dat dit ambitieuze beleidsprogramma werkelijkheid wordt en het MKB werkelijk wordt geholpen bij zijn dagelijkse activiteiten.

Dan wil ik nu stilstaan bij de twee verslagen van de heer Lehne. Het Parlement is altijd een sterk voorstander geweest van het statuut van de Europese besloten vennootschap. Uw initiatiefverslag van 2006 en uw snelle behandeling van het voorstel van de Commissie hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het succes van het nieuwe statuut van de Europese vennootschap.

Het statuut van de Europese besloten vennootschap is een belangrijk onderdeel van de Small Business Act. Het is bedoeld voor het MKB. De Commissie heeft derhalve voorgesteld dat een Europese besloten vennootschap net als iedere andere binnenlandse vennootschap moet kunnen worden opgezet, zonder de vereiste dat in verschillende lidstaten handel wordt gevoerd of dat de aandeelhouders uit meer dan één land afkomstig moeten zijn – net als in eigen land. Sommigen zijn van mening dat een dergelijke grensoverschrijdingsvereiste van essentieel belang is voor een Europees bedrijfsforum. De resolutie van het Parlement, die bedrijven de keuze biedt tussen verscheidene grensoverschrijdende elementen, is flexibel. Europese besloten vennootschappen kunnen bijvoorbeeld aan deze vereiste voldoen door een dochteronderneming in het buitenland op te zetten of door gewoon vast te leggen dat ze de bedoeling hebben grensoverschrijdende handel te voeren.

U hebt ook een flexibele oplossing voorgesteld voor het vereiste minimumkapitaal. Zoals u weet, schreef de Commissie in haar voorstel een minimumkapitaal voor van slechts één euro en liet zij het afgezien daarvan over aan de aandeelhouders om te besluiten hoeveel kapitaal hun Europese besloten vennootschap nodig heeft. Degenen die vinden dat kapitaaleisen een rol spelen bij het beschermen van de crediteuren van kleine ondernemingen, hebben vraagtekens gezet bij deze bepaling.

In het verslag van het Europees Parlement worden alternatieve oplossingen naar voren gebracht om de bescherming van crediteuren te verbeteren. Dit betekent dat ondernemingen in staat zijn te kiezen tussen een regeling voor de bescherming van crediteuren op basis van solvabiliteit en een op basis van kapitaalinstandhouding.

De Commissie stemt in met de onderdelen van het verslag die gericht zijn op het vergroten van de uniformiteit van het statuut en zo de rechtszekerheid inzake de toepassing ervan bevorderen, zoals de voorgeschreven registratie van de doelstellingen van de vennootschap, de verklaring dat het verbod om aandelen aan het publiek aan te bieden niet betekent dat deze niet aan werknemers mogen worden aangeboden, en verbetering van de regels inzake de plichten en aansprakelijkheid van bestuurders. Al deze zaken dragen op zinvolle wijze bij aan een betere toepassing van dit statuut.

Ik verwelkom ook uw zinvolle voorstel voor een arbitragebeding dat aandeelhouders stimuleert geschillen op een alternatieve wijze op te lossen.

Tot slot wil ik graag het onderwerp aan de orde brengen waarover in het Parlement en elders het meest is gedebatteerd, namelijk de werknemersmedezeggenschap in Europese besloten vennootschappen. Zoals ik al zei, heeft de Commissie een statuut ontwikkeld voor kleinere ondernemingen. Slechts enkele lidstaten kennen werknemersmedezeggenschap in het MKB en daarom leek een oplossing op basis van nationale wetgeving, waarin ruimte is voor verschillende modellen naast elkaar, de meest geschikte en redelijke benadering.

In de amendementen van het Parlement worden aanvullende en complexe bepalingen voorgesteld die in de meeste lidstaten niet van toepassing zijn op kleine en middelgrote ondernemingen die op grond van nationale wetgeving zijn opgericht. Hierdoor wordt het statuut van de Europese besloten vennootschap in die lidstaten waarschijnlijk minder aantrekkelijk en een veel minder goed uitvoerbare optie voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Afsluitend kan ik zeggen dat uw verslag een aantal bruikbare oplossingen bevat. Enkele ervan kunnen de weg plaveien voor een sneller compromis tussen de lidstaten. De Commissie juicht de aanneming van dit verslag derhalve toe.

Tot slot, wat de grensoverschrijdende zetelverplaatsing van vennootschappen betreft: de Commissie heeft het Parlement bij eerdere gelegenheden laten weten waarom zij niet met een voorstel voor de veertiende richtlijn inzake het vennootschapsrecht komt. Deze redenen zijn nog steeds van toepassing. We zijn het met de rapporteur eens dat vennootschappen vrijheid van vestiging in de interne markt moeten genieten en hun zetel van het ene land naar het andere moeten kunnen verplaatsen. Maar we zijn er niet van overtuigd dat nieuwe wetgeving nu de beste manier is om dit doel te bereiken. Jurisprudentie van het Hof van Justitie biedt duidelijk ruimte voor de mobiliteit van ondernemingen. Daarnaast biedt de bestaande wetgeving – de richtlijn inzake grensoverschrijdende fusies – een kader voor overplaatsingen, waaronder de nodige garanties voor derden. De richtlijn inzake grensoverschrijdende fusies stelt een onderneming met name in staat in een ander land een nieuwe dochteronderneming op te zetten en haar bestaande onderneming vervolgens met die dochteronderneming te laten fuseren. De overplaatsingsprocedure en de garanties die de Commissie juridische zaken heeft voorgesteld, zijn zeer vergelijkbaar met die van de richtlijn.

Uit onze economische analyses blijkt dat het complexiteitsniveau van de grensoverschrijdende overplaatsingsprocedure vergelijkbaar is met die van de procedure voor grensoverschrijdende fusies. De richtlijn inzake grensoverschrijdende fusies had in december 2007 door de lidstaten moeten worden omgezet. Het is te vroeg om de volledige toepassing te kunnen beoordelen. Voordat de Commissie zich over nieuwe wetgeving buigt, moet zij eerst evalueren hoe dit nieuwe bestaande regelgevingskader in de praktijk functioneert. We zijn er ook niet van overtuigd dat de richtlijn leidt tot een verbetering van de bestaande situatie op basis van nationale wetgeving en de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie op dit terrein.

Tot slot: gezien het voorgaande en gezien het feit dat de huidige wetgeving op het punt staat te vervallen, zou het gepaster zijn als de volgende Commissie besluit hoe verder gaan met de overplaatsingen van zetels van vennootschappen. Tegen die tijd is ook duidelijker hoe de kwestie van de zetelverplaatsing in het statuut van de Europese besloten vennootschap.

 
  
MPphoto
 

  Gunnar Hökmark, rapporteur voor advies van de Economische en Monetaire Commissie. (SV) Mijnheer de Voorzitter, de huidige voorwaarden voor kleine ondernemingen zijn bepalend voor de banengroei van morgen. Deze voorwaarden zijn van doorslaggevend belang om de financiële crisis te kunnen overwinnen en een beter gekwalificeerde en concurrerende economie te bereiken. Het zijn de kleine ondernemingen die de innovatie vooruit helpen, maar het zijn ook de kleine ondernemingen die vandaag de dag in de lidstaten en in de EU als geheel de grootste kredietproblemen hebben.

Wat wij in het statuut van de Europese besloten vennootschap van plan zijn – en ik wil de Commissie bedanken voor het voorstel en de rapporteur voor haar werk – is om de interne markt voor kleine bedrijven in dezelfde mate open te stellen als voor de grote bedrijven. Op dit terrein moet pionierswerk worden verricht. Zoals we in de Commissie economische en monetaire zaken hebben besproken, gaat het om een sterke vereenvoudiging van de regels, die de deuren voor de kleine ondernemingen openzet.

Het gaat erom dat kleine ondernemingen, net als grote bedrijven, in gelijke mate deel kunnen nemen aan overheidsopdrachten door de manier waarop overheidsopdrachten worden uitgevoerd. Het gaat erom dat het de kleine ondernemingen gemakkelijker gemaakt moet worden om over de grenzen te opereren, ook als kwesties betreft zoals het betalen van BTW, en het bestrijden van de bureaucratie, die vandaag de dag belemmerend werkt. Het gaat er ook om dat we, door middel van inspanningen van de Europese Investeringsbank en andere instellingen, de Europese financiële markten betere voorwaarden voor expansie en groei verschaffen door te zorgen voor een betere kredietmarkt voor kleine bedrijven. Tot slot zou ik nog willen zeggen:

(EN) Klein is mooi. Klein is morgen groter en zorgt voor nieuwe werkgelegenheid en meer welvaart.

 
  
MPphoto
 

  Harald Ettl, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. (DE) Hartelijk dank, mevrouw de Voorzitter. Momenteel gaat het verplaatsen van een ondernemingszetel gepaard met administratieve hindernissen, kosten en sociale onrust, zonder aandeelhouders, debiteuren of werknemers de nodige rechtszekerheid te bieden. Al in 2004 kwam bij een openbare raadpleging aan het licht hoe belangrijk een veertiende richtlijn zou zijn.

Dat is voor mij ook de reden de Europese Commissie op te roepen om zo snel mogelijk met een wetgevingsvoorstel op dit punt te komen - enerzijds om de mobiliteit van de ondernemingen te vergemakkelijken, anderzijds om het oordeel over de medezeggenschap bij het verplaatsen van de ondernemingszetel niet aan het Europese Hof van Justitie over te laten.

Een toekomstige veertiende richtlijn mag niet de deur op een kier zetten voor een vlucht uit landen met een vergaande medezeggenschap. Bestaande rechten mogen in geen geval ingeperkt worden. Om de procedures voor werknemersparticipatie hun samenhang en gewicht te laten behouden dient de nieuwe richtlijn aan te sluiten bij de Europese richtlijn betreffende de ondernemingsraden, de tiende richtlijn en de richtlijn betreffende voorlichting en raadpleging. Tijdige informatie en verplaatsing alleen na opstelling van een verplaatsingsplan zijn absolute vereisten.

 
  
MPphoto
 

  Donata Gottardi, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, geachte collega’s, de verordening betreffende de Europese besloten vennootschap voltooit het kader van de Europese regelgeving voor de verschillende vennootschappen. Het stempel van de in de Economische Commissie goedgekeurde tekst is in bepaalde delen van de definitieve tekst zichtbaar.

Het valt te betreuren dat de kans gemist is de Commissie te vragen meer durf te tonen door verder te gaan en voorstellen te doen voor specifieke regels voor belasting en verslaglegging en homogene regels inzake vereffening, insolventie, omzetting, fusie, splitsing, ontbinding en nietigheid.

Te veel gebieden worden nog aan het nationale vennootschapsrecht overgelaten met overlapping van niveaus en kostenstijging als gevolg. Als we het eens zijn over het belang van het creëren van een gemeenschappelijk Europees stelsel en het opportunistisch uitwijken naar andere regio’s te vermijden, dan is het, nu de Europese regelgeving met het introduceren van de Europese besloten vennootschap en de Europese coöperatie voltooid is, nuttig plannen te maken voor openingen om de regelgeving op een hoger plan te tillen.

 
  
MPphoto
 

  Harald Ettl, rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Commissie is voor de Europese besloten vennootschap in het kader van de Small Business Act met een voorstel gekomen dat ernstige tekortkomingen vertoont. Het voorstel besteedt nauwelijks aandacht aan de belangen van schuldeisers als werknemers en klanten of kleine toeleveranciers. Zo was, om maar eens wat te noemen, voorzien in een minimumvermogen van een euro. Verder waren grensoverschrijdende activiteiten geen voorwaarde en bestond er een onderscheid tussen de statutaire en de daadwerkelijke plaats van bedrijfsuitoefening.

Dit laatste zou tot een ontduiking van medezeggenschapsbepalingen geleid hebben. Elke nieuwe richtlijn uit het Europese vennootschapsrecht hoort bij te dragen aan de harmonisatiedoelstelling voor werknemersrechten en aan het idee van een Europese medezeggenschapsnorm, gebaseerd op het nieuwe EU-hervormingsverdrag, met inbegrip van het Handvest van de grondrechten. Werknemersrechten vormen de kern van een sociaal Europa.

 
  
MPphoto
 

  Anja Weisgerber, rapporteur voor advies van de mede-adviserende Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, kleine en middelgrote ondernemingen vormen de ruggengraat van onze maatschappij en zijn goed voor 67 procent van de arbeidsplaatsen in de Europese particuliere sector.

Vandaar dat ik zeer blij ben met het initiatief “Think Small First” en dat ik mij ervoor zal inzetten dat er op alle politieke en bestuurlijke beslissingsniveaus rekening gehouden wordt met dit beginsel. De huidige financiële crisis dwingt ons eens te meer om het midden- en kleinbedrijf een werkelijke, tastbare meerwaarde te geven en zijn rol van stabiliserende factor in crisistijden te versterken.

In de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken was ik als rapporteur voor advies betrokken bij de uitwerking van de ideeën die nu ter stemming komen. Een groot deel van mijn voorstellen is in de tekst terug te vinden, waaronder de nadruk die op het flexicurity-principe wordt gelegd, een concept dat enerzijds bedoeld is om tot een flexibele arbeidsmarkt te komen, maar deze tegelijk in overeenstemming wil brengen met een hoge mate van ontslagbescherming.

Verder heb ik gehoor gevonden met mijn eis dat het arbeidsrecht het MKB een betrouwbare grondslag moet bieden. Kleine en middelgrote ondernemingen kunnen zich vaak geen eigen juridische of personeelsafdeling veroorloven en zijn daarom op eenvoudige en heldere regelingen aangewezen.

Een van mijn voornaamste eisen, de MKB-test voor wetsvoorstellen, is eveneens door de ten principale bevoegde commissie overgenomen. Het is zaak om bureaucratie te verhinderen voordat zij ontstaat. Daarom hoort nieuwe wetgeving stelselmatig met een effectrapportage gepaard te gaan. Elke EU-regeling dient voor inwerkingtreding getoetst te worden op de uitwerking die hij voor het midden- en kleinbedrijf heeft. Het leek mij belangrijk de uitkomsten van deze MKB-test ter beoordeling voor te leggen aan een onafhankelijke instantie en ook dat is in de tekst terug te vinden.

De wereldwijde financiële crisis stelt het MKB momenteel voor bijzondere problemen. Ik ben daarom erg verheugd over de oproep die het verslag doet om de voorstellen van de werkgroep-Stoiber voor het terugdringen van de bureaucratie ook zo snel mogelijk uit te voeren. We dienen snel te handelen om dit besparingspotentieel ten volle te benutten.

 
  
MPphoto
 

  Othmar Karas, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. (DE) Mijnheer de Voorzitter, we weten allemaal dat de welvaart in de Europese Unie staat of valt met de vraag of we in staat zijn het groei- en innovatiepotentieel van het midden- en kleinbedrijf te benutten. Ook bij het bedwingen van de crisis speelt deze sector een beslissende rol. Daarom dienen wij deze te ontlasten en te ondersteunen vanuit de gedachte dat minder regelgeving in het MKB meer slagkracht betekent.

Als voorzitter van de SME-Intergroup wil ik er echter ook geen misverstand over laten bestaan dat de Small Business Act slechts een intentieverklaring van de Europese regeringsleiders is. Het MKB is met zo’n verklaring alleen niet geholpen en daarom maken wij ons er hard voor dat het beginsel “Think Small First” bepalend wordt voor de nationale en Europese wetgeving, waarvoor we vier punten geformuleerd hebben.

Ten eerste dienen de lidstaten mee te delen hoe en binnen welke termijn zij denken dit voorrangsbeginsel in hun nationale wetgevingskader op te nemen. Ten tweede dienen de lidstaten verplicht te worden de voortgang bij de omzetting van het voorrangsbeginsel in hun jaarverslagen over de nationale hervormingsprogramma’s in het kader van het Lissabon-proces op te nemen. Ten derde moeten er uniforme criteria komen waaraan de voortgang bij de omzetting van het voorrangsbeginsel gemeten kan worden. Ten vierde dient het voorrangsbeginsel ook op Europees niveau een verplicht onderdeel van toekomstige wetgeving te worden. Met het oog op de actualiteit voeg ik daaraan toe dat we alle bestaande regelingen op hun procyclische uitwerking op het MKB zouden moeten onderzoeken. Snel handelen is hier geboden.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Helaas zijn we niet in de gelegenheid om te luisteren naar de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, omdat mevrouw Podimata op dit moment niet aanwezig kan zijn.

 
  
MPphoto
 

  Nicole Fontaine, namens de PPE-DE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik het belang van dit gecombineerde debat voor het MKB toejuichen. Ik hoop echt dat kleine en middelgrote bedrijven het sterke signaal zullen horen dat het Parlement in hun richting wil afgeven.

Onze fractie heeft het ontwerp van de Small Business Act dat de Commissie in juni aan ons heeft voorgelegd, enthousiast ontvangen. Zoals we weten zijn er in de jaren rond 2000 reeds initiatieven ontplooid voor middelgrote en kleine bedrijven. Deze initiatieven werden op prijs gesteld, maar waren ontoereikend. Waarom waren zij ontoereikend? Omdat het volgens de betrokkenen zelf te vaak bij vrome wensen bleef. We moeten nu een stap verder gaan. De Small Business Act biedt ons daartoe de mogelijkheid, want deze maakt deel uit van een globale aanpak waarin slagvaardigheid centraal staat.

Ik wijs erop dat het Europees Parlement al een succes heeft behaald, want naar aanleiding van de schriftelijke vraag die wij in december hadden gesteld, heeft de Raad Concurrentievermogen unaniem het actieplan aangenomen waarnaar commissaris Figel' zojuist heeft verwezen.

De regeringen hebben dus een sterke politieke wil aan de dag gelegd en ik spreek mijn complimenten uit voor het uitstekende verslag van Edit Herczog, dat hierop precies voortborduurt. Ik wil haar ook bedanken voor de goede samenwerking en voor de voortreffelijke werkzaamheden die we in de Commissie Industrie hebben verricht, want er zijn slechts twee amendementen ingediend voor de plenaire vergadering. We hebben dus goed werk verricht.

Onze fractie heeft door middel van amendementen, die ook door onze rapporteur zijn aanvaard, getracht de lidstaten en de communautaire instellingen een grotere rol toe te bedelen, zodat de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk een toegevoegde waarde hebben voor het MKB.

Wij hebben gevraagd het beginsel Think Small First als verplicht onderdeel te laten opnemen in alle toekomstige wetgeving. Wij hebben aangedrongen op het Gemeenschapsoctrooi en natuurlijk ook op de middelen voor financiering, zodat zij hiermee effectief en snel toegang hebben tot het octrooi.

 
  
MPphoto
 

  Ieke van den Burg, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe eerst een reactie te geven op de verklaring van de Commissie.

Ten eerste betreur ik het dat de collega van de commissaris, de heer McCreevy, niet aanwezig is. Het paardenrennenseizoen is zeker weer begonnen! Ik vind het heel jammer omdat het onderwerp vennootschapsrecht echt belangrijk voor ons is en de kern van zijn portefeuille raakt. Ten tweede, commissaris, betreur ik uw argumenten tegen de voorstellen van het Parlement over de medezeggenschap van werknemers. We hebben duidelijk aangegeven dat deze niet bedoeld is voor kleine ondernemingen, maar dat alle ondernemingen gebruik kunnen maken van het stauut van de Europese besloten vennootschap, los van de omvang. We willen niet dat dit statuut dient als middel voor het misbruiken of omzeilen van bestaande wetgeving – met name in het kader van nationale tradities – wetgeving die een zeer belangrijk aspect van medezeggenschap vormt. We willen niet dat men overal gaat rondkijken op zoek naar de beste regelingen en dat er in de Europese Unie een nieuw Delaware wordt gecreëerd, waar ondernemingen dit soort wetgeving kunnen omzeilen.

Het derde punt betreft de veertiende richtlijn, waarvan de heer McCreevy, zoals we weten, niet zo’n voorstander is. U noemde dezelfde argumenten die hij naar voren bracht. Hij moet serieus omgaan met het feit dat het Parlement echt wil dat hij dit voorstel presenteert.

Ten vierde hebben we samen een resolutie ingediend waarin we de Commissie vragen de sociale partners op grond van artikel 138 te raadplegen. Het was gepast geweest om dat te doen voordat het besluit over een verordening betreffende de SPE werd genomen, omdat medezeggenschap een kwestie is die wordt geregeld in artikel 138 van het EG-Verdrag en die voorafgegaan dient te worden door een raadpleging van de sociale partners. Dit is niet gebeurd. We vragen nu of dit onmiddellijk erna kan plaatsvinden. Maar als ik dit soort reactie van de Commissie hoor, zal ik een serieuze heroverweging maken en mijn fractie voorstellen om te heroverwegen of we het SPE-product wel kunnen steunen. Misschien moet u vanavond de heer McCreevy en de heer Špidla even opbellen en bekijken of u morgen vóór de stemming met een beter voorstel kunt komen.

Ik zal het nu kort houden, want ik raak door mijn spreektijd heen: de PSE is er niet tegen dit nieuwe statuut voor kleine en middelgrote ondernemingen een kans te geven – daar zijn we vóór – maar is tegen deze vorm van misbruik. We waren samen met de rapporteur tot een heel goed compromis gekomen. Gezien het rampzalige functioneren van aandeelhouders en financiële markten, is het nu ook heel actueel en zeker niet achterhaald om na te denken over een beter beheer van de onderneming, waarbij werknemers ook een rol spelen. Commissaris, u moet met uw College en met de verantwoordelijke commissarissen echt overwegen een positiever verklaring tegenover het Parlement af te leggen.

 
  
MPphoto
 

  Jean Marie Beaupuy, namens de ALDE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik sluit me uiteraard aan bij de complimenten aan onze collega, mevrouw Herczog, voor het uitstekende verslag in 90 punten over de Small Business Act.

Mijnheer de commissaris, de werkzaamheden van het Europees Parlement zullen echter pas echt effect sorteren als deze snel en doeltreffend ten uitvoer worden gelegd in de lidstaten.

Mijnheer de commissaris, aan het begin van uw betoog hebt u gezegd dat u op grond van dit verslag een globale strategie gaat uitstippelen. Maar u weet dat er momenteel een financiële crisis, een economische crisis en een klimaatcrisis heersen, waarop we snel een antwoord moeten vinden.

Ik zal twee voorbeelden geven. Eerste voorbeeld: ik wil dat de betalingstermijn voor bedrijven wordt teruggebracht naar 30 dagen. Dat staat in punt 87 voor het Cohesiefonds. Ik vraag de Commissie en de lidstaten maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat voor alle openbare aanbestedingen aan bedrijven een betalingstermijn van 30 dagen wordt gehanteerd.

Het is overigens bekend dat een vijfde van de faillissementsaanvragen het gevolg is van betalingsachterstanden van openbare overheden. Met een dergelijke aanpak van de regeringen en de Commissie kan het aantal werklozen dus flink worden teruggedrongen, dat op dit moment dagelijks toeneemt.

Tweede voorbeeld: administratieve rompslomp. In punt 72 vragen wij de huidige administratieve rompslomp met ten minste 25 procent terug te brengen. Als ondernemer kan ik u vertellen dat dit een concrete maatregel is waarop wij al jaren wachten. Ondernemers moeten niet de hele dag door papieren invullen, maar producten en diensten aan onze burgers leveren.

Als u deze oproep hoort, mijnheer de commissaris, die niet alleen verder reikt dan de globale strategie die u voor ogen heeft, maar bedoeld is als concreet antwoord van regeringen en de Commissie, zullen er in het kader van de huidige herstelplannen maatregelen worden getroffen die onze burgers direct oplossingen bieden.

 
  
MPphoto
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in het licht van dit debat zou ik vier kwesties onder de aandacht willen brengen. Ten eerste hoop ik dat het verslag van de heer Lehne voor de Europese Commissie een sterke stimulans zal zijn om passende wettelijke maatregelen uit te werken die ondernemingen, overeenkomstig de in het Verdrag gewaarborgde vrijheid van vestiging, in staat zullen stellen hun statutaire zetel binnen de Europese Unie te verplaatsen zonder buitensporige bureaucratische rompslomp.

Ten tweede zouden dergelijke zetelverplaatsingen moeten bijdragen tot de bescherming van de bestaande rechten van aandeelhouders, schuldeisers en in het bijzonder van werknemers. Ik zou eveneens de hoop willen uitspreken dat de door de rapporteur voorgestelde oplossingen – het opstellen van een verplaatsingsvoorstel en met name van een verslag waarin niet alleen de juridische en economische aspecten van de voorgenomen zetelverplaatsing worden toegelicht en onderbouwd, maar ook de gevolgen van de verplaatsing voor de aandeelhouders en de werknemers worden uiteengezet – geen bijkomende belemmering zullen vormen voor de verplaatsing van ondernemingen.

Ten vierde lijkt het erop dat de belasting- en loonconcurrentie een zeer krachtige drijfveer is geweest bij de totstandkoming van de voorgestelde oplossingen, aangezien zij een positieve impact heeft op het tempo van de economische groei in de afzonderlijke lidstaten en bijgevolg in de hele Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het ontwerpstatuut van de Europese besloten vennootschap wordt door de Commissie voorgesteld als een element van de wetgeving inzake kleine bedrijven voor Europa.

Tegen deze achtergrond was er in het begin sprake van dat kleine bedrijven recht hadden op een deel van de openbare aanbestedingen, zoals dat ook in de Verenigde Staten het geval is. We konden deze nobele plannen alleen maar toejuichen.

Helaas gaat het nu met de Europese besloten vennootschap om iets heel anders. Allereerst met betrekking tot de grootte van de bedoelde ondernemingen. De nadruk is van kleine bedrijven geleidelijk aan verschoven naar het veel vagere concept van kleine en middelgrote ondernemingen, waarna we zijn uitgekomen op (ik citeer de toelichting van de door de Commissie goedgekeurde ontwerpverordening) een "statuut dat ook van nut kan zijn voor grotere ondernemingen en concerns". Dit is een volledige ommezwaai in de achterliggende filosofie. Wat gebeurt er nu met bedrijven die eigenlijk niet klein of middelgroot zijn? In werkelijkheid gaat het om filialen van multinationals die zoals bekend al lang om een statuut vragen dat minder verplichtingen schept dan de statuten waarover zij nu beschikken voor de ondernemingen waarmee zij in verschillende Europese landen opereren.

Laten we eens kijken naar de voorrechten die het statuut van de Europese BV ondernemingen biedt. Het gaat er niet meer om de toegang tot openbare aanbestedingen te vergemakkelijken, maar (nog een citaat uit de toelichting bij de tekst van de Commissie) om "het ondernemingsklimaat in de interne markt te verbeteren". Hiertoe zouden alle Europese BV's in een bepaalde lidstaat kunnen zijn gevestigd en hun reële activiteiten in een andere lidstaat kunnen uitvoeren. Zij zouden hun hoofdvestiging ook naar een lidstaat naar keuze kunnen verplaatsen.

Deze bepalingen zien er toch echt uit als een middel waarmee de desbetreffende ondernemingen zonder enige andere verplichting een bedrijf kunnen oprichten met enkel een brievenbus op een plaats waar het ondernemersklimaat gunstiger is. Stelt de Commissie niet dat het voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid geldende recht van de lidstaat waar de Europese BV haar statutaire zetel heeft, het relevante toepasselijke recht is?

Zoals het Europees Verbond van Vakverenigingen terecht opmerkt, bestaat er een groot risico dat ondernemingen de statuten van de Europese BV zullen aanwenden om zich te onttrekken aan wetgeving die werknemers de hoogste mate van bescherming biedt.

Het is nu wel duidelijk waarom de Commissie de vakbonden niet heeft geraadpleegd bij de goedkeuring van het ontwerp en deze organisaties pro forma alleen online heeft geraadpleegd.

Samengevat lijkt de nadruk op kleine ondernemingen in de ontwerpverordening vooral een politieke inkleding om een nieuwe versie van het beruchte beginsel van het land van oorsprong presentabel te kunnen maken. Bolkestein, maar dan in een nieuw jasje.

Mijn fractie stelt dan ook voor een duidelijk signaal aan de Commissie en de Raad af te geven door dit ontwerpstatuut van de Europese besloten vennootschap te verwerpen.

 
  
MPphoto
 

  Roberto Fiore (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik denk dat wij op een waarlijk Europese wijze deze crisis van de kleine bedrijven dienen op te lossen. Wij maken in het hele continent de teloorgang mee van kleine en middelgrote bedrijven en het verdwijnen van die bedrijven heeft te maken met moeilijkheden bij het verkrijgen van krediet. Het probleem is dat de banken geen krediet verstrekken aan het bedrijfsleven. Weliswaar proberen een aantal regeringen hun banken te financieren, zodat zij op hun beurt kleine bedrijven financieren. Dat blijkt echter een mislukking te zijn omdat niemand de daadwerkelijke schuldenlast van de banken op dit moment kent.

Ik stel daarom voor dat de lidstaten zich door het nationaliseren van hun centrale bank beijveren voor het drukken van geld, of vouchers die geld vertegenwoordigen, om kleine bedrijven te financieren. Een dergelijk poging heeft de Republiek Taiwan de laatste tijd ondernomen door vouchers uit te geven, die feitelijk gewoon geld zijn. De Republiek Taiwan heeft met het verstrekken van die vouchers op naam aan zijn burgers zo’n drie miljard dollar of euro kunnen uitgeven.

Wij moeten hetzelfde doen: wij moeten krediet verlenen aan kleine bedrijven door als overheid voortaan geld uit te geven in de vorm van creditgeld in plaats van debetgeld.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, ik zal mij in mijn spreekbeurt concentreren op het eerste van de nu aan de orde zijnde vraagstukken, te weten het statuut van de Europese besloten vennootschap. Zoals bekend drijft slechts 8 procent van de Europese kleine en middelgrote ondernemingen - die ongeveer 99 procent van de Europese ondernemingen uitmaken - grensoverschrijdend handel.

Daaruit blijkt dat het beleid voor het aanmoedigen van intracommunautair ondernemen tot nu toe tekort is geschoten. Tevens blijkt dat het noodzakelijk is gerichte maatregelen te treffen om op Europees vlak een uniform en gunstiger regelgevingskader uit te kunnen vaardigen.

De wereldwijze economische crisis treft nu de reële economie, de miljoenen kleine en middelgrote ondernemingen in heel Europa. In de huidige conjunctuur moeten ons doel zijn: kleine ondernemingen, efficiënte ondernemingen.

Het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad gaat de goede kant uit. Dat betekent voor mij dat men moet proberen zoveel mogelijk verlichting te brengen in de administratieve lasten waarmee de Europese kleine en middelgrote ondernemingen geconfronteerd worden ten gevolge van de plaatselijk sterk uiteenlopende vereisten voor de oprichting van een onderneming.

Het soepele en gelijkvormige karakter van een Europese besloten vennootschap, de minimaal vereiste grensoverschrijdende dimensie, de vereenvoudiging van de verificatie van de bij oprichting neergelegde stukken en het beginsel van één euro als kapitaal bij oprichting zijn de hoofdlijnen van een strategie die, naar verwacht mag worden, een nieuwe impuls zal geven aan de ontwikkeling van het intracommunautaire ondernemerschap.

Tot slot wil ik de rapporteur van het verslag, de heer Lehne, van harte gelukwensen met zijn succesvolle inspanningen om de verschillende meningen van de collega’s in de Commissie juridische zaken en in de diverse fracties onder een noemer te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Manuel Medina Ortega (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, dankzij het debat van vanavond worden een aantal zaken duidelijk. Zo wil bijvoorbeeld het feit dat het debat over de Europese besloten vennootschap tegelijk met dat over het Europese kleinbedrijf wordt gevoerd, niet zeggen dat de Europese besloten vennootschap per definitie valt onder de categorie Europees kleinbedrijf.

Zoals mevrouw Van den Burg heeft opgemerkt, en ik meen dat ook de heer Wurtz daarop heeft gewezen in zijn kritiek op het voorliggende voorstel, is het statuut van de Europese besloten vennootschap, zoals verwoord in het voorstel van de Commissie en zoals goedgekeurd binnen de Commissie juridische zaken, een instrument voor het oprichten van ondernemingen die groot kunnen zijn en die bepaalde kenmerken hebben, zoals de beperking van de aansprakelijkheid van haar aandeelhouders en de onmogelijkheid verhandeld te worden op de openbare markten. Het statuut van de Europese besloten vennootschap en dat van de nationale besloten vennootschap zijn echter allebei geschikt voor kleine ondernemingen en voor grote ondernemingen.

Welnu, zoals mevrouw Van den Burg heeft gezegd, is het juist deze flexibiliteit of vormbaarheid van de Europese besloten vennootschap die ons ertoe noopt buitengewoon behoedzaam te zijn. En dat is het werk van de Commissie juridische zaken geweest. Het aanzienlijke aantal door de commissie goedgekeurde amendementen is juist bedoeld om te vermijden dat er, zoals mevrouw Van den Burg opmerkte, een Europees Delaware ontstaat volgens de formule van de Europese besloten vennootschap. Dat is met name van belang voor een van de onderwerpen die de heer Wurtz zorgen baarden, namelijk medezeggenschap van de werknemers in de onderneming.

Ik meen dat de in de Commissie juridische zaken goedgekeurde bewoordingen die beperkingen duidelijk aangeven. Het is niet een kwestie van het toepassen van de regel van het land van oorsprong, zoals de heer Wurtz zei. Ik zou hem willen aanbevelen de door ons goedgekeurde amendementen te lezen, want overeenkomstig de in de Commissie juridische zaken goedgekeurde normen is er veeleer sprake van een reeks beperkingen die voorkomen dat de normen van het land van oorsprong van toepassing zijn op die ondernemingen waarin de mate van medezeggenschap van de werknemers hoger is dan gebruikelijk. Die zijn in hun geheel opgenomen in de amendementen die we hebben goedgekeurd, en ik meen dat, gelet op deze amendementen, niets goedkeuring van de tekst in de weg staat, zelfs vanuit het standpunt van de heer Wurtz.

Het gaat al met al om een vorm van Europese onderneming die in al onze landen voorkomt en die in het kader van de Europese Unie dient te worden geharmoniseerd. Dat moet evenwel zodanig gebeuren dat de ondernemingen geen virtuele entiteiten worden, maar geworteld zijn in de nationale realiteit en de nationale wetgeving respecteren, met name op een zo delicaat terrein als de inspraak van werknemers.

Ik meen dat de door de Commissie juridische zaken goedgekeurde tekst fundamentele bijdragen levert en de Europese Commissie zou er daarom geen goed aan doen als zij aan deze amendementen voorbijging.

De amendementen van de Commissie juridische zaken zijn juist bedoeld om de tekortkomingen van de tekst van de Europese Commissie te verhelpen en mijns inziens zou het Europees Parlement de tekst met een gerust hart kunnen goedkeuren, niet alleen omdat op het gebied van het kleinbedrijf vooruitgang wordt geboekt maar ook gelet op het beheer van dit soort bedrijf, dat wettelijk geregeld is en dat onderworpen zou zijn aan streng werknemerstoezicht volgens een systeem van medezeggenschap.

 
  
  

VOORZITTER: RODI KRATSA-TSAGAROPOULOU
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Jorgo Chatzimarkakis (ALDE). (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, nog nooit is het midden- en kleinbedrijf zo belangrijk geweest als vandaag de dag. In de financiële en economische crisis, die door de grote en niet door de kleine bedrijven veroorzaakt is, komt het nu vooral op de kleinere bedrijven aan. Die zullen namelijk weldra ook klappen krijgen, terwijl ze wel een groot deel van de bedrijvigheid voor hun rekening nemen.

In het land dat ik het beste ken, is het MKB goed voor 20 procent van alle octrooien, 40 procent van alle bruto-investeringen, 49 procent van alle omzet, 70 procent van de werkgelegenheid en 80 procent van alle stageplaatsen. Er is een herbezinning nodig. We moeten als het ware op de grote resetknop drukken. We moeten ondernemingszin bevorderen en dat is waar de Small Business Act voor staat.

Ik feliciteer afgevaardigde Herczog met haar verslag. Het komt er nu inderdaad op aan het MKB als exemplarisch te beschouwen, ons stimuleringsbeleid te herzien, bij openbare aanbestedingen de kleinere bedrijven (”Think Small First”) op de voorgrond te plaatsen en de overheid geen ingrepen in de vrije mededinging te laten doen. Vandaar mijn gelukwensen aan uw adres, want lastenverlichting voor arbeidsintensieve branches is wat we nu nodig hebben.

 
  
MPphoto
 

  Eoin Ryan (UEN). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik juich dit verslag toe. Ongeveer 80 procent van alle nieuwe banen in de Europese Unie is gecreëerd door het MKB en in mijn eigen kiesdistrict Dublin zijn ongeveer 400 000 mensen in dienst bij zo’n 100 000 ondernemingen in het MKB.

We moeten momenteel alles in het werk stellen om deze ondernemingen in deze moeilijke tijden te steunen. Ik juich het feit toe dat de EIB een fonds van 31 miljard euro heeft voor kleine en middelgrote ondernemingen en ik denk dat er op dit gebied meer moet worden gedaan.

Het terugdringen van de administratieve rompslomp en bureaucratie door de Commissie moet ook worden toegejuicht. Dit levert de Europese Unie een besparing op van ongeveer 2,3 miljoen euro. Ik had onlangs een bijeenkomst met commissaris Verheugen, waarbij we met Ierse zakenlieden spraken over de problemen waarmee ze te maken hadden. Een idee waar we naar moeten kijken, is dat van een moratorium op nieuwe bureaucratische formaliteiten afkomstig van Europa, want daar wordt het bedrijfsleven door verstikt. In deze moeilijke tijden moeten we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat ondernemingen het hoofd boven water houden totdat het herstel waar iedereen op hoopt, intreedt.

Maar Europa kan het niet alleen. Er is ook een heel grote rol weggelegd voor de nationale regeringen en de lokale autoriteiten. Als we willen dat onze kleine ondernemingen en de werkgelegenheid in de Europese Unie en in iedere afzonderlijke lidstaat zich stabiliseren, moet we alles in het werk stellen om ze te redden.

De uitdaging van dit moment draait om werk, werk en nog eens werk. We moeten er alles aan doen om de bestaande werkgelegenheid te beschermen en hopelijk slagen we er de komende jaren in nieuwe banen te creëren. Dat is een absolute noodzaak voor ons allemaal.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL).(EL) Mevrouw de Voorzitter, met de Europese besloten vennootschap wordt geprobeerd de sociale en arbeidsrechten van de werknemers nog sterker te beknotten. Hierbij wordt hetzelfde model gevolgd als bij de Bolkestein-richtlijn. Er wordt weliswaar beweerd dat de kleine en middelgrote ondernemingen baat zullen hebben bij een dergelijke vennootschap, maar dat is slechts een voorwendsel. In werkelijkheid worden daarmee namelijk de monopolistische ondernemingsgroepen versterkt.

Er wordt een vennootschap zonder enig kapitaal gecreëerd (één euro is al voldoende voor oprichting). Deze vennootschap kan een fictieve zetel hebben en deze zetel naar believen verplaatsen. Er zal dan ook gebruik worden gemaakt van de lidstaten met het laagste niveau van bescherming van lonen en sociale rechten. Dan kunnen de lonen zo laag mogelijk worden gehouden, de rechten worden geschonden en zal de werknemers een zo laag mogelijk niveau van verworvenheden en rechten worden toegekend

Deze verordening is rechtstreeks van toepassing in de lidstaten en is het natuurlijke verlengstuk van de Bolkestein-richtlijn en de bekende, tegen de arbeiders gerichte arresten van het Europese Hof van Justitie in de zaken Viking, Laval en Ruffert. Zij is het gevolg en het resultaat van het Verdrag van Maastricht en de toepassing van de vier vrijheden. De Europese besloten vennootschap is een blamage voor de politieke krachten die voor het Verdrag van Maastricht hebben gestemd. Tijdens de stemming over de Bolkestein-richtlijn hebben zij immers geprobeerd de werknemers in de luren te leggen door leugens vertellen en te zeggen dat niet getornd zou worden aan de rechten van de werknemers.

Om al deze redenen zullen wij tegen de ontwerpverordening stemmen. Degenen die steun geven aan dit volksvijandige beleid, kunnen er erop rekenen dat wie wind zaait, storm zal oogsten.

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, uit het feit dat het MKB 70 procent van de particuliere werkgelegenheid in Europa voor zijn rekening neemt, blijkt wel hoe ondernemend en vasthoudend deze ondernemingen zijn, want onderdrukkende EU-wetgeving maakt hun het leven onnodig moeilijk.

Daarom herhaal ik mijn eerdere oproep voor een wetgevingspauze voor het MKB tot deze economische recessie voorbij is. De kosten die over de afgelopen tien jaar in het Verenigd Koninkrijk zijn gemaakt in verband met de EU-wetgeving, bedragen naar schatting 107 miljard pond. Die 107 miljard pond had moeten worden besteed aan innovatie, aan intensivering van de export en aan groei. Maar een groot gedeelte ervan moest worden besteed aan de naleving van de wetgeving. De vereenvoudiging van aanbestedingsprocedures, het verminderen van de octrooikosten, versoepeling van de regels over staatssteun en echte maatregelen gericht tegen oneerlijke concurrentie van het Verre Oosten zijn stuk voor stuk van belang voor het succes van het MKB.

We hebben nu meer dan ooit familiebedrijven – kleine ondernemingen – nodig omdat zij beschikken over de betrokkenheid en vasthoudendheid die ons door deze crisis heen kan helpen. Maar ze hebben wel onze hulp nodig en wel in die zin dat ze moeten worden verlost van de zware last van de EU-wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Kurt Lechner (PPE-DE). (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, het woord medezeggenschap is hier al een aantal keren gevallen. Ik ga daar nu niet dieper op in, maar wil er in dit verband wel op wijzen dat het vennootschapsrecht in onze lidstaten ook ten dienste staat van de openbare orde en aspecten kent als rechtsbescherming voor schuldeisers en consumenten, of handhaving van de rechtsorde, een functie waaraan de lidstaten door preventieve rechtspleging invulling geven, bijvoorbeeld via de registratieplicht en vormvereisten. Op dit punt bestaan er aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten.

Het valt in de Commissie juridische zaken te prijzen dat zij zich daar op vele plaatsen in haar verslag rekenschap van geeft door verschillende opties voor de lidstaten open te houden. Helaas doet het eindresultaat deze mogelijkheden te niet, zolang het erbij blijft dat de statutaire en de feitelijke vestigingsplaats, dat wil zeggen de plaats waar de vennootschap daadwerkelijk actief is, van elkaar mogen verschillen, waardoor alle veiligheidsclausules eigenlijk in de lucht komen te hangen. In feite kan de vennootschap haar statutaire zetel geheel naar eigen goeddunken kiezen en zich daarmee onttrekken aan de voorschriften van het land waar zij daadwerkelijk actief is. Naar mijn mening verliezen de lidstaten daarmee de facto - zij het niet de jure - een groot deel van de soevereiniteit over hun vennootschapsrecht en de ordenende functie daarvan, omdat het omzeild kan worden.

Ik zou daar nog aan toe willen voegen dat de degelijkheid van de Europese vennootschap daardoor in principe ook gevaar zou kunnen lopen, tenminste in de lidstaten die zelf strengere eisen stellen. Nu zou je kunnen opperen dat we maar moeten afwachten hoe dit afloopt om een en ander daarna alsnog bij te stellen. Daar zou mee te leven zijn, ware het niet dat de regeling door de eenstemmigheidseis en de gekozen procedures dichtgetimmerd dreigt te raken. Dat is mijn voornaamste zorg. Er is ook geen enkele reden om een dergelijke houding aan te nemen. De jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie is ook maar een noodvoorziening, aangezien we geen richtlijnen voor het overplaatsen van zetels hebben, maar met de Europese vennootschap in zijn huidige vorm zou deze dubbelheid van het zetelbegrip in feite voor altijd als communautair recht vast komen te liggen. Vandaar mijn verzoek aan de Raad om deze kwestie nog eens heel goed tegen het licht te houden.

 
  
MPphoto
 

  Juan Fraile Cantón (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, het MKB vormt de ruggengraat van de Europese economie. Dankzij hun grote dynamiek en groeicapaciteit neemt het terecht een vooraanstaande plaats in binnen het communautair beleid.

Wij feliciteren mevrouw Herczog, omdat haar verslag groei van het MKB stimuleert volgens het bepaald niet onbelangrijke beginsel dat de Unie en haar lidstaten in hun politiek en economisch handelen eerst kleinschalig moeten denken.

De Small Business Act bevat wetgevingsvoorstellen en beleidstoezeggingen die de noodzakelijke administratieve, regelgevende en financiële voorwaarden zullen scheppen voor de ontwikkeling van deze sector van de Europese economie. Als gevolg van de huidige crisis en het gebrek aan stabiliteit binnen het financiële stelsel heeft het KMB minder toegang tot krediet, waardoor het zich gehinderd ziet in de uitvoering van zijn gebruikelijke economische activiteiten. Een op Europees niveau gecoördineerd antwoord is nu meer dan ooit nodig en de initiatieven van de lidstaten zouden moeten worden geformuleerd volgens, en aansluiten op, de bepalingen van het vandaag voorliggende document.

Tot slot is het van groot belang om in de periode 2009-2011 een bedrag van 30 000 miljoen euro uit te trekken om de kredietverstrekking aan het MKB te stimuleren. Dit initiatief past binnen het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en het initiatief JEREMIE en zal ertoe leiden dat het MKB over steeds meer middelen zal kunnen beschikken.

We zijn er volledig van overtuigd dat de afstemming op communautair niveau en de Europese reikwijdte van het antwoord onmisbaar zijn om zo snel mogelijk de weg van economisch herstel in te slaan.

 
  
MPphoto
 

  Patrizia Toia (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, de Small Business Act is bedacht en ontstaan in een andere context dan de huidige, toen er nog sprake was van groei en ontwikkeling. Nu moeten we er in het Parlement onder heel andere omstandigheden goedkeuring aan verlenen, terwijl het MKB een sterk gevoel van onbehagen en grote moeilijkheden kent, daar het volop wordt getroffen door de storm van de industriële en financiële crisis.

Daarom moet de goedkeuring van het voorstel door het Parlement volgens mij allereerst fungeren als een signaal aan het MKB dat het Parlement en de Europese instellingen aan zijn zijde staan en dat ze krachtige steun willen geven aan de wil en de capaciteit van het MKB- in Europa om de storm van de crisis te trotseren.. Wij willen het MKB een steviger positie geven door te wijzen op de prioriteit van dit steunprogramma en door concrete zaken te noemen zoals gestroomlijndere wetgeving en de beschikbaarstelling van instrumenten om hun activiteiten uit te oefenen in een minder vijandige omgeving.

Het tweede punt dat wij mijns inziens duidelijk moeten maken, is het verlenen van steun aan het MKB bij wat vandaag hun grootste probleem is, namelijk de toegang tot krediet, dus toegang tot en de beschikbaarheid van krediet. De fondsen die de EIB ter beschikking heeft gesteld volstaan niet. Het is essentieel dat wij verklaren – en wij zullen dat morgen doen – dat wij meer willen doen voor de kredietverlening aan kleine en middelgrote bedrijven.

 
  
MPphoto
 

  Ewa Tomaszewska (UEN). (PL) Mevrouw de Voorzitter, de financiële crisis en de daaruit voortvloeiende economische crisis hebben tot gevolg dat werkgevers de wettelijke status van hun ondernemingen trachten te veranderen om de kosten te beperken, met inbegrip van kosten met betrekking tot de rechten van werknemers en sociale verplichtingen. Met het oog hierop gaan ze op zoek naar mogelijkheden om de zetel van hun vennootschap te verplaatsen naar landen waar de regelgeving en de economische omstandigheden mogelijkheden creëren om kosten te besparen, aangezien de wettelijke voorschriften – zoals het minimumloon of de pensioensbijdragen – er minder streng zijn. In het verslag wordt de aandacht gevestigd op het feit dat de grensoverschrijdende verplaatsing van de statutaire zetel van vennootschappen niet tot het omzeilen van wettelijke, sociale en belastingsvoorschriften mag leiden. De rechten van de werknemers mogen niet met voeten getreden worden. We mogen niet toelaten dat onze sociale normen afbrokkelen. Er moet een andere manier gevonden worden om kleine en middelgrote ondernemingen te steunen, bijvoorbeeld het verstrekken van leningen.

 
  
MPphoto
 

  Vladimír Remek (GUE/NGL). - (CS) Geachte aanwezigen, in het verslag van mevrouw Herczog inzake het midden- en kleinbedrijf hebben we het over 70 procent van het totaal aantal arbeidsplaatsen, alsook over 70 procent van de BTW-ontvangsten in de EU. Om die reden wil ik het initiatief van de rapporteur niet alleen alle lof toezwaaien, maar ook van harte ondersteunen. Het moge duidelijk zijn dat het midden- en kleinbedrijf erg te lijden heeft onder de huidige crisis. Om die reden dienen we er voor te zorgen dat het algemeen publiek beter geïnformeerd is over het midden- en kleinbedrijf. Ook het midden- en kleinbedrijf loopt nog altijd tegen grote obstakels aan. Zo heeft het een veel slechtere toegang tot leningen dan de giganten. En dan zijn er nog al de administratieve poespas en bureaucratie, die ook extra zwaar zijn voor het midden- en kleinbedrijf. Ook is het voor het midden- en kleinbedrijf in Europa veel moeilijker dan in de VS en talrijke Aziatische landen om overheidsopdrachten in de wacht te slepen. We zeggen hier dat deze bedrijven van cruciaal belang zijn voor de gezondheid van de Europese economie. Laten we ze dan ook in deze tijd van crisis, een crisis die alsmaar sneller om zich heen grijpt en veroorzaakt is door de financiële giganten en de multinationals, de kans geven om deze bewering waar te maken.

 
  
MPphoto
 

  Tadeusz Zwiefka (PPE-DE). (PL) Mevrouw de Voorzitter, de goedkeuring van het statuut van de Europese besloten vennootschap zal het mogelijk maken om dergelijke ondernemingen op te richten die in alle lidstaten op dezelfde basis hun activiteiten zullen kunnen ontplooien. De voornaamste doelstelling bestaat in het wegwerken van de huidige hinderlijke regelgeving voor internationaal opererende kleine en middelgrote ondernemingen. Om een internationale activiteit te kunnen ontwikkelen, dienen kleine en middelgrote ondernemingen de facto een vennootschap op te richten in het doelland. Het spreekt vanzelf dat deze procedure, gezien het feit dat er in de Europese Unie 27 verschillende rechtsstelsels bestaan, torenhoge kosten met zich meebrengt. In het geval van de Europese besloten vennootschap zullen eigenaars hun onderneming overal in dezelfde vorm kunnen registreren, los van het feit of ze in hun eigen land of in een andere EU-lidstaat opereren. De besparingen in tijd en middelen in verband met juridisch advies, management en administratieve procedures zullen de procedure ongetwijfeld eenvoudiger en toegankelijker maken voor ondernemers die willen investeren.

Een van de punten die sceptici de meeste zorgen baren, betreft het feit dat er bij de oprichting van de vennootschap geen eisen worden gesteld met betrekking tot een minimumkapitaal dat voldoende hoog is om de schuldeisers te beschermen. Niets is minder waar. De naamloze vennootschap – de populairste vennootschapsvorm ter wereld – vormt het bewijs dat een vennootschap ook zonder de vereiste van een minimumkapitaal succesvol kan zijn. In de wereld van vandaag heeft het minimumkapitaal zijn belangrijkste functie verloren, namelijk de bescherming van crediteuren. In het geval van de Europese besloten vennootschap wordt deze bescherming door andere mechanismen gewaarborgd, die vooral gebaseerd zijn op de toegenomen transparantie van de activiteiten van de vennootschap en nauwere samenwerking met de schuldeisers. Handelspartners besteden tegenwoordig veel minder aandacht aan het minimumkapitaal dan aan de kasstroom of de zogenaamde cashflow, die veel meer zegt over de solvabiliteit van een vennootschap dan het kapitaal alleen.

Mijn laatste opmerking betreft de werknemersrechten, aangezien vakbonden vrezen dat net in deze context de eerder bereikte normen overboord zullen worden gegooid. Naar mijn mening is dit echter loos alarm. Het voorgestelde statuut bevat immers een ondubbelzinnige bepaling die stelt dat het werknemersmedezeggenschap volgens de nationale wetgeving verloopt. Het feit dat de drempel voor het werknemersmedezeggenschap te laag wordt gelegd, zou wel eens afbreuk kunnen doen aan de aantrekkelijkheid van de Europese besloten vennootschap. Ik ben van mening dat we aan een minimumaantal van vijfhonderd werknemers moeten vasthouden, om kleinere ondernemingen niet met extra kosten op te zadelen.

 
  
MPphoto
 

  Antolín Sánchez Presedo (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, het MKB zou meer aandacht moeten krijgen binnen de Europese Unie, want het vertegenwoordigt 99 procent van de bedrijvigheid, 70 procent van de beroepsbevolking en bijna 60 procent van de Europese toegevoegde bedrijfswaarde, en het vervult een fundamentele rol in de Europese diversiteit, innovatie en cohesie.

Het is beslist noodzakelijk het MKB te voorzien van een geïntegreerd kader dat de ondernemingsgeest versterkt, dat strookt met het principe om bij het opstellen van beleid eerst te denken volgens het beginsel “Think Small First”, en dat zijn enorme potentieel stimuleert. De overheid moet zich aanpassen aan zijn behoeften en familiegerichtheid om het voortbestaan, de overdracht en, met name in geval van ziekte, pensionering of overlijden, de liquidatie ervan mogelijk te maken.

De 23 miljoen kleine en middelgrote Europese bedrijven kunnen niet onderworpen zijn aan dezelfde eisen als de 41 000 grote ondernemingen. Het MKB vraagt om een eenvoudiger wetgevingskader, zonder buitenproportionele lasten. Dat is de insteek van het statuut van de Europese besloten vennootschap, de initiatieven om een bedrijf binnen 48 uur op te richten, de administratieve kosten met 25 procent te verlagen in de periode tot 2012, een eenloketsysteem voor de btw op te zetten, en verlaagde tarieven voor arbeidsintensieve, lokaal geleverde diensten in te voeren, en een gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor de vennootschapsbelasting.

Het MKB zou meer moeten deelnemen aan de interne markt en overheidsopdrachten. Op dit moment is slechts 8 procent grensoverschrijdend actief en neemt 42 procent deel aan openbare aanbestedingen. Er zou meer evenwicht in de concurrentievoorwaarden kunnen worden gebracht door vrijstelling van nieuwe categorieën staatssteun mogelijk te maken, samenwerking te bevorderen en de richtlijn inzake betalingsachterstand te wijzigen om betaling binnen dertig dagen te garanderen, en door hindernissen weg te nemen voor deelname aan openbare aanbestedingen.

In deze tijden van crisis zijn Europese maatregelen om toegang van het MKB tot krediet tegen een gepaste prijs te waarborgen, van vitaal belang. Hetzelfde geldt voor het voortdurend opvoeren van de overdracht van kennis en de doelmatigheid van ondersteunende diensten.

 
  
MPphoto
 

  Olle Schmidt (ALDE). - (SV) Mevrouw de Voorzitter, wij weten dat kleine ondernemingen de ruggengraat van onze economie vormen. Juist nu moeten de EU en de lidstaten door minder regels, minder bureaucratie, en lagere kosten het zowel de huidige als de toekomstige kleine ondernemingen gemakkelijker maken. Kleine en middelgrote ondernemingen hebben een heel ander potentieel dan de traditionele grote bedrijven om zich aan nieuwe omstandigheden aan te passen en om nieuwe ontdekkingen en technieken toe te passen.

Behalve dat het de kleine ondernemingen gemakkelijker moet worden gemaakt om deel te nemen aan overheidsopdrachten door een betere toegang tot de interne markt, het vergemakkelijken van toegang tot financiering en het non-discriminatoir maken van regels voor staatssteun, moet er ook een gedragsverandering plaatsvinden die de besluitvorming op scholen, hogescholen en in het beroepsleven doordesemt. Onderzoek toont aan dat er een sterke correlatie is tussen ondernemingsgeest en economische groei. Het toekomstige Zweedse voorzitterschap zal zich gericht inspannen om het vrouwelijk ondernemerschap te vergemakkelijken, een belangrijke Europese strategie voor de toekomst.

 
  
MPphoto
 

  Pilar del Castillo Vera (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, het is belangrijk dat wij voor ogen houden dat dit debat in laatste instantie niet gaat over een wetgevingsnorm, een communautaire norm voor alle lidstaten, maar over een reeks benchmarks waarmee wordt getracht te bereiken dat alle lidstaten van de Europese Unie het MKB voortaan op eenzelfde manier benaderen.

Deze kwestie kent tal van facetten, maar ik zal me beperken tot drie daarvan die naar mijn vaste overtuiging van belang zijn:

In de eerste plaats is daar de noodzaak tot het wegnemen van een groot aantal van de juridische hindernissen, een groot deel van de overbodige regels, die – in sommige landen zelfs in buitengewone mate – een enorm struikelblok vormen bij het opzetten, oprichten en ontwikkelen van kleine ondernemingen. Die bureaucratische rompslomp kost deze bedrijfjes veel tijd en middelen die zij veel beter aan andere zaken zouden kunnen wijden.

In de tweede plaats doel ik op onderwerpen in verband met technologische innovatie en toegepast onderzoek. Op dit punt is eveneens een dubbele inspanning nodig om te bereiken dat het MKB toegang krijgt tot de communautaire programma’s die in menig geval ook kampen met een overdreven regelzucht.

En ten slotte ben ik van oordeel dat de relatie tussen het MKB en de wereld van vorming en onderwijs van fundamenteel belang is. Als de kleine bedrijfjes zich namelijk niet ontwikkelen tot een omgeving waar aanvullende praktijkvorming op de diverse niveaus vanzelfsprekend is, laten wij – of beter gezegd, de bedrijfjes zelf – een kans op buitengewoon waardevolle middelen voorbijgaan, en daarmee bedoel ik medewerkers in opleiding.

 
  
MPphoto
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). (PL) Mevrouw de Voorzitter, het huidige wetgevingsvoorstel stemt in grote mate overeen met de resolutie met aanbevelingen aan de Commissie over het statuut van de Europese besloten vennootschap, die het Europees Parlement twee jaar geleden heeft aangenomen. Dit voorstel is gericht op de invoering van een uniforme ondernemingsvorm in het Gemeenschapsrecht, die aantrekkelijk moet zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen en op vereenvoudigde voorwaarden gebaseerd zal zijn, met zo weinig mogelijk bureaucratische beslommeringen.

Het door de Commissie voorgestelde minimale maatschappelijk kapitaal van tienduizend euro kan het imago van de vennootschap ten goede komen en de onderneming een zekere mate van geloofwaardigheid verschaffen. Anderzijds is het in bepaalde EU-lidstaten moeilijker om dit bedrag te verzamelen dan in andere. Het minimumkapitaal mag bij de oprichting van een onderneming geen ernstige belemmering vormen. In dit verband onderschrijf ik het door de Commissie juridische zaken goedgekeurde compromisamendement dat stelt dat de Europese besloten vennootschap slechts over een maatschappelijk kapitaal van ten minste 1 euro moet beschikken, maar tegelijkertijd het leidinggevende orgaan van de vennootschap verplicht om een solvabiliteitsattest te ondertekenen.

Wat de medezeggenschap van de werknemers in de onderneming betreft, zou de wetgeving van de lidstaat waar de vennootschap haar statutaire zetel heeft doorslaggevend moeten zijn. Op deze regel moet echter een uitzondering worden gemaakt indien een bepaald deel van de werknemers van de vennootschap door de toepassing van de wetgeving van het land waar de statutaire zetel van de Europese vennootschap zich bevindt, een duidelijk lager niveau van medezeggenschap zou krijgen dan in de lidstaat waar zij daadwerkelijk werken. In dat geval zal van de bedrijfsleiding van de Europese vennootschap worden verlangd dat zij in het kader van onderhandelingen met de vertegenwoordigers van de werknemers tot overeenstemming komt over een uniforme medezeggenschapsregeling voor de gehele vennootschap.

Tot slot wil ik hier nog aan toevoegen dat deze nieuwe vennootschapsvorm niet in de plaats komt van de andere ondernemingsvormen die momenteel in de verschillende landen bestaan. Ze biedt hiervoor wel een alternatief, maar alleen indien aan de specifieke voorwaarden voor de oprichting van een dergelijke vennootschap is voldaan.

 
  
MPphoto
 

  Giles Chichester (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, als kleine zakenman met zo’n 25 jaar ervaring in de “echte wereld” steun ik de algemene strekking van de Small Business Act en het verslag van mevrouw Herczog van mijn commissie.

Ik juich met name het voorstel voor een richtlijn inzake verlaagde btw-tarieven voor arbeidsintensieve en lokaal geleverde diensten toe, vooral op dit moment.

Ik juich ook de amendementen toe waarin wordt opgeroepen de resultaten van de groep op hoog niveau op het gebied van administratieve lasten ten uitvoer te leggen. Als kleine ondernemingen ergens mee geholpen zijn, is het wel het verminderen van de administratieve lasten.

Ik juich ook het amendement toe waarin wordt opgeroepen om spoedig een overeenkomst te sluiten over het Gemeenschapsoctrooi, die is toegesneden op de behoeften van het MKB. Let wel, “spoedig” en “Gemeenschapsoctrooi” zijn geen woorden en begrippen die goed samen gaan.

Ik juich ook de oproep om de toegang tot financiering te verbeteren toe, omdat dat, in het huidige economische klimaat, van cruciaal belang is voor het overleven, en zeker het bloeien, van kleine ondernemingen.

Ik heb evenwel twee reserves. De eerste betreft het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor de vennootschapsbelasting. Ik vind namelijk dat dit ten koste gaat van de flexibiliteit van het MKB en ook die van de lidstaten. Ten tweede heb ik zelf zo mijn twijfels over de voordelen van het wijzigen van de richtlijn inzake betalingsachterstand. Ik heb persoonlijk altijd getwijfeld aan het nut van deze maatregel voor kleine ondernemingen, omdat ik vind dat ze hun kredietaangelegenheden beter zelf kunnen regelen dan dat ze deze overlaten aan de wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Joel Hasse Ferreira (PSE) - (PT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, beste collega’s, in dit verslag over het MKB proberen we het belang van kleine en middelgrote bedrijven te benadrukken, met inbegrip van familiebedrijven en bedrijven in de sociale economie. Ik wil mevrouw Herczog feliciteren, want haar verslag is belangrijk voor deze sector. Er zijn op dit gebied al andere documenten en teksten verschenen en daarom is het van belang dat ze met elkaar convergeren. Ik zou het Europese EUROSTARS-programma en het verslag over precommerciële verbintenissen willen noemen.

Mevrouw de Voorzitter, ook wijst het verslag op de talloze manieren om de bureaucratische rompslomp te verminderen en het stichten van dit soort bedrijven te vergemakkelijken: het benutten van hun capaciteit om initiatieven te nemen, het faciliteren van het opstarten van nieuwe activiteiten, het maken van nieuwe producten, nieuwe diensten die toegesneden zijn op de behoeften van consumenten en andere bedrijven en het versterken van de Europese economie. Ik zou evenwel willen wijzen op de zeer belangrijke zaak die het verslag-Herczog in paragraaf 47 behandelt, namelijk de overdracht van bedrijven. Het verdient aanbeveling dat de lidstaten hun juridische en fiscale regelgeving op dit vlak in bepaalde opzichten verbeteren, daar de huidige regels in de meeste lidstaten de overdracht van met name familiebedrijven kan ontmoedigen, waardoor het risico van liquidatie of sluiting van het bedrijf toeneemt. Daarom dienen de lidstaten hun juridische en fiscale regelgeving zorgvuldig te toetsen om de voorwaarden voor het overdragen van bedrijven te verbeteren en doeltreffende modellen te bevorderen en toe te passen voor de overdracht van bedrijven ten bate van de werknemers als alternatief voor sluiting van het bedrijf. Die maatregelen zouden het behoud van werkgelegenheid en het herinvesteren van winst ter bevordering van een betere ontwikkeling van die bedrijven mogelijk maken.

Tot slot zou ik willen benadrukken dat steun aan innoverende projecten van kleine en middelgrote bedrijven en gemakkelijker toegang tot de Europese fondsen en krediet, met name onder de huidige omstandigheden maar niet alleen, belangrijke factoren zullen zijn voor de steunverlening aan het MKB.

 
  
MPphoto
 

  Dragoş Florin David (PPE-DE). (RO) Allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan het adres van de rapporteur en al diegenen die meegewerkt hebben aan misschien wel het belangrijkste stuk wetgeving van deze zittingsperiode.

Ik wil er met nadruk op wijzen dat wij het MKB en ondernemerschap met name voor vrouwen van het grootste belang achten en omdat we zojuist de Internationale Vrouwendag gevierd hebben, wil ik hun mijn beste wensen doen toekomen. Daarnaast moet ik toegeven dat dit een behoorlijk complex wetsvoorstel is geworden, waarin we alles opgenomen hebben wat met het MKB samenhangt: ontbureaucratisering, het bijzondere belang van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten binnen de kleinere bedrijven en de financiële implicaties daarvan.

Ik verwacht dat er in de huidige economische crisis een positieve werking van deze regeling uit zal gaan, omdat de Europese economie behoefte heeft aan cohesie en de voornaamste kracht daarachter, het MKB. Om die reden moeten we Commissie en Raad zo krachtig mogelijk ondersteunen en de goedkeuring van dit wetsvoorstel bespoedigen. Op die manier laten we de kracht en de dynamiek uitkomen die de Europese economie in deze bedrijfssector vertoont en houden we vast aan alles waar Europese bedrijvigheid voor staat.

Ten slotte dienen we de Commissie aan te sporen de nodige geldbronnen aan te boren om zoveel mogelijk kredietmechanismen binnen het bereik van deze bedrijven te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Zsolt László Becsey (PPE-DE). (HU) In verband met het verslag over kleine en middelgrote ondernemingen wil ik in de eerste plaats de Commissie en vooral de rapporteur, mevrouw Herczog, bedanken voor hun uitmuntende werk. Tegelijkertijd betreur ik het dat dit verslag niet is opgesteld volgens artikel 39 van het Reglement, waarin staat dat er om concrete wetsvoorstellen moet worden gevraagd bij de Commissie.

Ik vind het ook belangrijk dat we de lidstaten concreet opleggen dat ze in hun jaarlijkse voortgangsverslagen over de Lissabondoelstellingen gewag maken van hun vorderingen. Anders blijft de meerderheid van de hier geformuleerde goede adviezen slechts op papier bestaan. Ik ben het ook eens met Edit Herczog dat het feit dat de nieuwe lidstaten, met name de landen buiten de eurozone, een voorkeursbehandeling krijgen een belangrijke politieke consequentie is van deze hele exercitie. Zij verkeren in een bijzonder moeilijke situatie, afgezien van de achtergestelde positie waarin kleine en middelgrote ondernemingen zich in het algemeen toch al bevinden, terwijl ze juist bij de bezwering van de crisis een uitermate belangrijke rol zouden kunnen spelen.

Om slechts enkele elementen van de interne markt te noemen: het is wel degelijk een probleem dat slechts 8 procent van het MKB grensoverschrijdende activiteiten verricht; dit percentage moet worden opgeschroefd. Hiervoor is het nodig dat dergelijke activiteiten voornamelijk met mentoracties vooruit worden geholpen, enerzijds door de administratieve lasten te verlichten, anderzijds door hulp te bieden bij btw-gerelateerde activiteiten, zoals het eenloketsysteem of een verlaagd btw-tarief. Daarnaast moet ook op communautair niveau een sterkere oriëntatie op het MKB worden bevorderd bij openbare aanbestedingen, bijvoorbeeld door kleine en middelgrote ondernemingen vaker aan te wijzen als hoofdaannemer of expliciet aanbestedingen voor hen uit te schrijven.

De SME Circle, waarvan ik voorzitter ben, wil nadrukkelijker resultaat zien bij de verwezenlijking van een diepgaand garantie- en kredietsysteem op Europees niveau. Ik hoop dat de nieuwe mogelijkheid van de Europese Investeringsbank de daaraan verbonden beloften inlost. Voor de snelle implementatie van de betalingsrichtlijnen en ter overbrugging van de schulden moeten er echter gecoördineerde stappen worden genomen op nationaal niveau. Al met al is het zowel voor het vinden van nieuwe markten als om de administratieve uitdagingen het hoofd te kunnen bieden van belang dat het mentorsysteem wordt versterkt in de lidstaten en dat de EU zo snel mogelijk de nodige hulp levert aan deze onderneming.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Toubon (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij met de bespreking en de goedkeuring van dit statuut van de Europese besloten vennootschap en ik wil met name wijzen op de verdienste van onze rapporteur, de heer Lehne. Ik denk dat de tekst die door onze vergadering zal worden aangenomen, op enige wijze zijn naam zal dragen. Deze Europese besloten vennootschap zal de geschiedenis ingaan als de vennootschap Klaus-Heiner Lehne.

Ik wil over één punt iets opmerken. De heer Becsey heeft er zojuist op gewezen, en ik deel zijn mening. Ik denk dat de in het compromis voorgestelde bepalingen met betrekking tot de participatie van werknemers indruisen tegen de doelstelling, namelijk een eenvoudig en doeltreffend statuut voor kleine en middelgrote bedrijven.

Ik denk dat we een verkeerde weg inslaan als medezeggenschap verplicht wordt op een dergelijk niveau, dat wil zeggen voor dusdanig kleine bedrijven. Ik begrijp heel goed dat we gehecht zijn aan dit systeem van sociaaleconomisch beheer dat zijn diensten heeft bewezen, maar ik denk dat een deel van de doeltreffendheid van het voorgestelde statuut dat goedgekeurd wordt verloren gaat als kleine ondernemingen medezeggenschapsstelsels moeten invoeren die mijns inziens alleen geschikt zijn voor grote ondernemingen. Afgezien van dit voorbehoud vind ik dat er een uitstekende tekst op tafel ligt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, dinsdag, om 12.00 uur plaats.

 
  
MPphoto
 

  Martí Grau i Segú, rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming. (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil allereerst de adviseur, mevrouw Herczog, bedanken voor haar verslag en voor haar samenwerking met de rapporteurs voor advies van de overige commissies.

Als rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming wil ik heel in het kort drie elementen noemen die ons essentieel lijken – hoewel we ook op andere punten zeer ruime consensus hebben bereikt – en die wij zouden willen belichten in het advies waaraan op dit moment wordt gewerkt.

In de eerste plaats is er de noodzaak maatregelen te treffen voor de situatie die vaak ontstaat op het moment van pensionering van de eigenaar van een klein of middelgroot bedrijf. Maar al te vaak betekent dit dat het bedrijf ophoudt te bestaan of opgaat in een grotere onderneming, waardoor het niet langer een kleine of middelgrote onderneming is.

In de tweede plaats wil ik de waarde van training als kernonderdeel benadrukken, zowel om de capaciteit van de bedrijven en hun medewerkers te verbeteren als om de maatschappelijke waarde van de bedrijven in uitgebreidere zin te belichten.

Ten slotte verdienen vrouwen bijzondere aandacht, aangezien zij nog altijd veel problemen ondervinden bij het exploiteren van dit soort bedrijven.

 
  
MPphoto
 

  Richard Corbett (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik neem het woord omdat ik wil reageren op de bespottelijke opmerkingen die de heer Allister eerder deed over de vermeende kosten die EU-wetgeving voor ondernemingen, met name Britse ondernemingen, met zich meebrengt.

Deze opmerkingen zijn gebaseerd op de resultaten van een aantal zogenaamde onderzoeken en de steeds sensationelere berekeningen van deze kosten die de Britse eurosceptische pers momenteel rondstrooit.

Maar deze onderzoeken gaan op drie punten mank. Ten eerste wordt overdreven hoeveel wetgeving niet op nationaal niveau maar op EU-niveau wordt aangenomen. Het zou gaan om 50 procent, terwijl uit de meeste nationale studies blijkt dat dit tussen de 6 en 15 procent is. Ten tweede wordt geen rekening gehouden met het feit dat EU-wetgeving, als het goed is, ondernemingen helpt kosten te besparen en de bureaucratie terugdringt doordat er wordt gewerkt met maar één stelsel van regels – gemeenschappelijke regels voor de gemeenschappelijke markt – in plaats van 27 uiteenlopende en afzonderlijke. Ten derde wordt geen rekening gehouden met het feit dat wanneer we wel kosten opleggen, dit vaak bewust gedaan wordt om in een later stadium geld te besparen. Wanneer we een systeem van gezondheidswaarschuwingen voor sigaretten voorschrijven of wanneer we voorschrijven dat geleidelijk een einde moet worden gemaakt aan het gebruik van asbest in onze producten en op de werkplek, doen we dat om in een later stadium de kosten voor de gezondheid te verminderen en mensenlevens te redden.

In deze onderzoeken wordt ironisch genoeg geen poging gedaan een evenwichtig beeld te schetsen en het is schandalig dat iemand die beweert al zijn kiezers te vertegenwoordigen, de discussie maar van één kant bekijkt.

 
  
MPphoto
 

  Ieke van den Burg (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is jammer dat de heer Toubon weggaat, want ik wilde reageren op een beschuldiging die hij uitte in verband met ons compromis: namelijk dat het nieuwe zware lasten voor het MKB met zich meebrengt. Het is in feite zo dat in het compromis de status quo voor fusies, splitsingen en overplaatsingen van zetels wordt hersteld. Wat betreft nieuwe ondernemingen die met niets beginnen: er is een redelijk hoge drempel voor bedrijven met minder dan vijfhonderd werknemers. Voor bedrijven met tussen de vijfhonderd en de duizend werknemers geldt hetzelfde als in de andere richtlijnen. Je kunt niet zeggen dat de status quo hierdoor nog zwaarder wordt; deze wordt lichter. In deze raadpleging met de sociale partners willen we ons buigen over vereenvoudiging en een beter systeem dat in de hele EU geharmoniseerd is.

 
  
MPphoto
 

  Ján Figeľ, Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank iedereen voor een zeer boeiend debat. Ten eerste verontschuldig ik me namens mijn collega, Charlie McCreevy, die morgenochtend vroeg een verplichting heeft in verband met Ecofin. Zijn afwezigheid heeft te maken met de voorbereidingen hiervoor.

Ik wil graag ingaan op een paar van de punten die naar voren zijn gebracht. De respons draait deels om het algehele proces dat we met z’n allen volgen, waaronder bijvoorbeeld de grote politieke signalen die het Parlement in 2009 heeft afgegeven aan het MKB. Deze bieden een goede stimulans, vooral in tijden van crisis en zeker aangezien we geloven dat het MKB een zeer groot potentieel biedt en dat het MKB bijzondere aandacht verdient – bijvoorbeeld door mainstreaming van de verbinding tussen onderwijs, opleiding en het MKB.

Ik ben blij dat we, sinds 2007, samen met DG Ondernemingen en commissaris Verheugen hebben gewerkt aan ondernemerschapsonderwijs. Dit is heel erg nodig in Europa, en het blijft achter bij vele andere gebieden. Ik zou diverse voorbeelden van goede instrumenten kunnen noemen – zoals Erasmus voor jonge ondernemers – maar daar wil ik het nu niet over hebben. Het is een proces van diverse kwesties rond de toegang tot financiering. De EIB maakt momenteel ruimte en capaciteit vrij voor kredieten: dertig miljard euro voor het MKB, één miljard euro per jaar meer voor middelgrote ondernemingen en een extra miljard euro voor mezzanine-financiering.

Zoals u weet, hebben we onlangs besloten de regels voor staatssteun te versoepelen en de de minimis-drempel tot 500 000 euro te verhogen. Dit betekent in het algemeen betere voorwaarden voor intensievere staatssteun. Hierdoor wordt het ook eenvoudiger subsidies te verstrekken voor de productie van groene producten.

De heer Karas sprak over de Small Business Act (SBA). Enkele lidstaten houden al toezicht op de tenuitvoerlegging van de SBA en rapporteren hier al over. Dat was het geval in 2008, en vanaf 2009 zullen de lidstaten jaarlijks een beoordeling uitvoeren als onderdeel van alle nationale hervormingsprogramma’s. Dan weten we dus meer, en deze cultuur van mainstreaming en steun zal zich verder ontwikkelen.

Wat openbare aanbestedingen en het MKB betreft: de Commissie heeft uitgebreide raadplegingen gehouden met belanghebbenden, waaronder ondernemersorganisaties. Eén echt probleem speelt bij de toepassing van de regels door overheidsafnemers. Er moet meer concurrentie komen, meer transparantie en geen discriminatie, maar het goede nieuws is dat 42 procent van de capaciteit boven de EU-drempels al naar het MKB in de Europese Unie gaat en dat is een heel belangrijke steun.

De heer Wurtz sprak over de scheiding van statutaire zetel en hoofdkantoor en de problemen van een mogelijke uitholling van de werknemersmedezeggenschap. De scheiding van de statutaire zetel en het hoofdkantoor bij het MKB is al algemeen gebruik in de helft van de lidstaten, waaronder de lidstaten met zeer hoge garanties op het gebied van sociaal beleid. Deze scheiding zorgt voor de flexibiliteit die bedrijven nodig hebben wanneer ze in meer dan één land handel voeren.

Wat het verzoek van de heer Beaupuy omtrent een termijn van dertig dagen betreft: dit moet worden geregeld in het voorstel over betalingsachterstand dat al in de maak is en dat de Commissie, als het goed is, vóór het eind van de maand aanneemt.

Er is hier al veel gesproken over de kwestie van raadpleging en werknemersmedezeggenschap – en niet alleen vandaag. De Commissie heeft, in het kader van haar voorbereidingen, tussen juli en oktober 2007 een publieke inspraakronde gehouden over de mogelijke Europese besloten vennootschap. Vertegenwoordigers van vakbonden, waaronder Europese vakbonden, hebben hun standpunten tijdens conferenties uiteengezet, vooral in 2008. In maart 2008 is er een belangrijke conferentie gehouden en we hebben deze vraagstukken dat jaar verschillende malen besproken met deskundigen van Europese vakbonden. Ik wil één belangrijke kwestie onderstrepen, namelijk de rechtsgrondslag. Dit punt valt niet onder artikel 138, omdat het hier niet gaat over sociaal beleid, maar onder artikel 308, waardoor het een ander soort initiatief wordt op basis van unanimiteit van de lidstaten. Er was geen reden om een specifieke raadplegingsprocedure te lanceren op grond van het eerstgenoemde artikel.

Ik herinner u eraan dat we ons al op grote naamloze vennootschappen richtten toen we het voorstel over de Europese vennootschap lanceerden en dat het voorstel inzake de Europese besloten vennootschap op het MKB gericht was. De rechten van de werknemer op het gebied van informatie en raadpleging zijn in 2001 geregeld in de eerste richtlijn inzake de Europese vennootschap.

Sinds 2002 hebben we een algemeen kader voor de informatie en raadpleging van de werknemers in de Europese Unie. Er is geen reden om deze regels terzijde te schuiven en in dit huidige voorstel over de Europese besloten vennootschap met een andere oplossing te komen.

Als we de collectieve rechten van werknemers willen verbeteren, wat onze bedoeling is, moeten we dat niet voor één soort bedrijf doen, maar door middel van een meer algemeen initiatief waarbij ook rekening wordt gehouden met de verschillende tradities in de lidstaten.

We hebben al belangrijke vooruitgang geboekt bij de beoordeling van de rechten van werknemers in het statuut van de Europese besloten vennootschap. Er zullen vervolgmaatregelen worden overwogen wanneer de beoordeling in 2010 volledig is afgerond.

Een paar keer kwam de vraag naar voren waarom er niet meer aandacht is besteed aan belasting en verslaggeving. Ik wijs u erop dat we niet op alle terreinen een algemene wetgevende bevoegdheid hebben. Wetgevingsinitiatieven over vennootschapsrecht, insolventierecht, verslaggevingsrecht en belastingrecht zijn gebonden aan een zeer specifieke en vaak beperkende rechtsgrondslag in onze Verdragen en het bestaande Verdrag biedt nauwelijks een basis voor een uitgebreid pakket vennootschapsrecht.

Tot slot dank ik u voor een zeer open en constructief debat en voor de wezenlijke samenwerking op het gebied van MKB-beleidskwesties. Ik zie hier veel vrienden van het MKB. De aanbevelingen uit het eerste verslag worden meegenomen bij de tenuitvoerlegging van het actieplan en vooral ook bij alle relevante kwesties betreffende kleine ondernemingen.

Wat het verslag van de heer Lehne betreft: er moet nog een hoop werk worden verricht om overeenstemming in de Raad te bereiken. We hebben wat tijd nodig, vooral met het oog op de unanimiteit, maar uw inspanning kan de sfeer echt verlichten en ertoe bijdragen dat er werkelijk consensus en goedkeuring worden bereikt. We willen de voortgang bevorderen en een statuut tot stand brengen waar Europese ondernemingen echt iets aan hebben.

Wat grensoverschrijdende overplaatsingen van zetels van vennootschappen betreft: de Commissie is het ermee eens dat ondernemingen de vrijheid moeten hebben hun zetel binnen de Europese Unie te verplaatsen, mits de rechten van belanghebbenden, crediteuren en werknemers gegarandeerd zijn. We moeten derhalve het juiste evenwicht zien te vinden tussen vrijheid van vestiging en de belangen van derden.

Tot slot wijs ik erop dat dit het Europese jaar van de creativiteit en innovatie is en dat het van groot belang is te beschikken over een benadering die de creatieve mogelijkheden van onze bedrijven naar voren weet te brengen. Mensen zijn heel belangrijk, niet alleen omdat er een crisis gaande is, maar ook omdat niets zoveel mogelijkheden biedt als mensen. Kwesties zoals intellectuele eigendomsrechten of het Gemeenschapsoctrooi kunnen in de nabije toekomst op een politiek ruimdenkender en openhartiger wijze tegemoet getreden worden. Europa zou op een meer innovatieve en creatieve wijze steun kunnen bieden aan het MKB.

 
  
MPphoto
 

  Klaus-Heiner Lehne, rapporteur. (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte commissaris, ik heb vier opmerkingen. Allereerst de zeteloverplaatsingsrichtlijn. Ik vind dat de Europese Commissie haar standpunt moet herzien. Ze loopt namelijk gevaar zich in vakkringen belachelijk te maken. Wie beweert dat een zeteloverplaatsing te regelen valt door in een naburig land een onderneming te stichten en vervolgens krachtens de fusierichtlijn de eigen onderneming met deze nieuwe te laten versmelten, is qua bureaucratie nauwelijks nog te overtreffen. We hebben het hier over ontbureaucratisering en zeggen dat we hindernissen voor het MKB weg willen nemen. Dit voorstel toont eens te meer aan hoe onzinnig het voor de Commissie is te volharden in haar weigering met een initiatief voor een veertiende richtlijn te komen. Het houdt advocaten aan het werk, maar verder is er niemand mee gediend.

Mijn tweede punt betreft de medezeggenschap. Mevrouw Van den Burg wijst er terecht op dat het echte MKB in het geheel niet getroffen wordt door het door ons voorgelegde compromis . Het gaat er uitsluitend om dat misbruik wordt voorkomen en dat de reikwijdte van de verordening wordt uitgebreid naar grote ondernemingen, die gezien hun werknemersaantallen beter onder de Europese naamloze vennootschap dan de Europese besloten vennootschap geschaard kunnen worden. De tekst gaat bijna helemaal over misbruik.

Ten derde de zeteltheorie. Er zijn nog maar zeven lidstaten die de zeteltheorie aanhangen. Zeven nog maar! Duitsland als grootste lidstaat is vorig jaar van de zeteltheorie afgestapt. Het Europese Hof van Justitie steunt de theorie evenmin en laat haar hoogstens bij uitzondering gelden, zoals in het geval van Cartesio. De race is gelopen. Nog langer discussiëren is vruchteloos.

Ten vierde wil ik opmerken dat de argumenten die links – waarvan bij de eerdere discussie trouwens niet één vertegenwoordiger aanwezig was – tegen het voorstel aanvoert de inhoud van het verslag geen recht doen. Wat dat betreft heeft afgevaardigde Medina volkomen gelijk. Alles wat men aan kritiek geuit heeft, wordt eigenlijk door de inhoud van het verslag weerlegd. Misschien moet men bij links toch overwegen het verslag en de moties nog eens door te lezen en dan opnieuw fractieberaad te houden.

 
  
MPphoto
 

  Edit Herczog, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is heel jammer dat niet al mijn kiezers hier aanwezig zijn, want het was prachtig om te horen hoe al die Parlementsleden uit al die verschillende landen en al die verschillende partijen mijn verslag over de Small Business Act toejuichten. Maar ik moet zeggen dat mijn verslag niet mogelijk was geweest zonder de Commissie, met name de heer Verheugen en zijn team kleine ondernemingen, mevrouw Le Bail en anderen. Ik had het verslag ook niet kunnen schrijven zonder de interfractiewerkgroep kleine ondernemingen.

De meeste van mijn collega’s waren het met alles in het verslag eens, zoals wel blijkt uit het bescheiden aantal amendementen dat werd ingediend. Enkele collega’s vroegen waarom het verslag niet juridisch bindend is. Het is om diverse redenen niet juridisch bindend. Maar morgen zullen we vragen om een hoofdelijke stemming over een groot aantal alinea’s om aan te tonen dat sprake is van een gezamenlijk optreden van het Parlement en een gezamenlijke eis hiertoe van de Raad.

Tot slot wijs ik er nog op dat het precies tweehonderd jaar geleden is dat Darwin zijn boek over de oorsprong der soorten publiceerde. Hij zei dat niet de sterksten overleven, maar degenen die zich het beste kunnen aanpassen. Ik denk dat wij met de Small Business Act voor de lidstaten ruimte hebben gecreëerd om zich te kunnen aanpassen en te kunnen bewegen en voor kleine ondernemingen binnen de lidstaten om zich sneller te kunnen aanpassen, om deze crisis te overleven en klaar te zijn voor nieuwe uitdagingen. Ik dank u hartelijk voor uw steun.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Ik heb vier ontwerpresoluties(1) ontvangen van vier fracties over de participatie van werknemers in de Europese besloten vennootschap.

De stemming vindt donderdag plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Gabriela Creţu (PSE), schriftelijk. (RO) Ik zal mij beperken tot twee cruciale aspecten.

Toegang tot financiering is van het grootste belang, evenals tot juridische en administratieve ondersteuning. Zonder het scheppen van een speciaal fonds voor het midden- en kleinbedrijf en de ontwikkeling van microkredieten kunnen we deze sector niet toerusten voor ongunstige marktomstandigheden en blijven de mogelijkheden om nieuwe bedrijven te stichten zeer beperkt.

Het tweede aspect hangt samen met de positie van vrouwen die een kleiner bedrijf runnen. In veel opzichten verschilt die nauwelijks van de positie van vrouwelijke werknemers. De reden daarvan zou het gebrek aan dienstverleningsvormen kunnen zijn die hen in staat stellen privé-omstandigheden en werk op elkaar af te stemmen, evenals de sterk competitieve omgeving waarin netwerken zeer belangrijk zijn. Zulke netwerken, die de uitwisseling van informatie bevorderen en die waar nodig steun kunnen bieden, worden doorgaans door mannelijke ondernemers onderhouden, terwijl vrouwen op dit punt kwetsbaarder zijn. Daarom zou het goed zijn de contacten te bevorderen tussen mannelijke en vrouwelijk ondernemers.

Daarnaast vragen wij in alle lidstaten om erkenning voor de status van mede-eigenaar die vrouwen in kleine familiebedrijven hebben. In de meeste gevallen is de eigenaar een man en wordt de vrouw beschouwd als onbetaalde werkkracht uit eigen familie. Daarmee komt ze ook niet in aanmerking voor de sociale verzekeringen waar werknemers van profiteren. Als ze eenmaal oud zijn of van hun partner zijn gescheiden, ondervinden vrouwen daarvan dan de rampzalige gevolgen...

 
  
MPphoto
 
 

  Adrian Manole (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Het concurrentievermogen van het midden- en kleinbedrijf wordt regelmatig geschaad door de hindernissen die de grensoverschrijdende handel ondervindt. Wegnemen van deze belemmeringen zou een grotere rechtszekerheid scheppen en ondernemers in staat stellen een nauwkeurigere risicocalculatie te maken. Met dit verslag geeft het Europees Parlement te kennen dat het terdege beseft wat voor essentieel aandeel het MKB in het concurrentievermogen van de Europese economie heeft.

Een doorwrocht statuut van de Europese vennootschap, bedoeld als aanvulling op reeds bestaande rechtsvormen, zou de concurrentiepositie van het MKB in velerlei opzicht ten goede komen. Het zou de interne Europese markt consolideren, het juridisch kader voor ondernemingen vereenvoudigen en daarmee hun advieskosten omlaag brengen en de toegang tot externe markten vergemakkelijken. Het zou tevens de economische integratie en groei stimuleren.

Tegelijk zou zo’n statuut kleine en middelgrote bedrijven flexibeler maken.

Het MKB is goed voor meer dan 90 procent van de bedrijvigheid en tweederde van de banen in de EU. Daarom verdient het de meest gunstige voorwaarden, opdat het bij kan dragen aan economische groei op een geïntegreerde interne markt, marktkansen optimaal kan benutten en de uitdaging van de globalisering het hoofd kan bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL), schriftelijk. (DA) Het doel van dit voorstel is volgens de Commissie “om het ondernemingsklimaat te verbeteren” op de interne markt van de Europese Unie.

Dat wordt in dit voorstel bereikt door bedrijven de mogelijkheid te geven vrij te beslissen in welk EU-land ze hun bedrijfszetel vestigen, ongeacht waar de bedrijfsactiviteiten feitelijk plaatsvinden, waarbij ze alleen de verplichting hebben om de wetten van het vestigingsland na te leven.

Dit schept mogelijkheden voor het omzeilen van bevochten werknemersrechten in EU-lidstaten.

De waarheid is concreet, dus wil ik ook graag een concreet voorbeeld geven.

Een Deense naamloze vennootschap met bedrijfszetel in Kopenhagen en 35 werknemers is krachtens de Deense wetgeving verplicht om te accepteren dat de werknemers vertegenwoordigers kiezen in het bestuur van het bedrijf. Dit garandeert dat de werknemers een zeker inzicht in de situatie van het bedrijf en zijn toekomst hebben.

Als het onderhavige voorstel ongewijzigd wordt aangenomen, kan de bewuste firma zich eenvoudigweg laten registreren als een Europees bedrijf met bedrijfszetel in Finland. In dat geval zijn er opeens 150 werknemers nodig voor het recht om een werknemersvertegenwoordiging te kiezen, en in de meeste EU-landen is de situatie nog slechter.

Wellicht wordt het voorstel van de Commissie in de aanstaande onderhandelingen nog enigszins verbeterd. Wellicht zal het aangenomen voorstel niet zo heel slecht zijn.

Echter, de vraag waarom blijft open. Waarom komt de Commissie keer op keer met voorstellen die alleen tot doel hebben de rechten van werknemers te verminderen? Kan het zijn, omdat er iets fundamenteel mis is met de EU?

 
  

(1)Zie notulen.


19. De toekomst van het Europees gemeenschappelijk asielsysteem (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is het debat over het verslag (A6-0050/2009) van Giusto Catania, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over de toekomst van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel [2008/2305(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Giusto Catania, rapporteur. (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, in het afgelopen jaar is het aantal vluchtelingen in de wereld gestegen tot ongeveer 12 miljoen. Als wij daar de binnenlandse ontheemden bij optellen komen we op meer dan 26 miljoen mensen in de wereld die bescherming nodig hebben. De oorzaak van deze ontwikkeling is te zoeken in het feit dat er op onze planeet nog steeds oorlogen woeden. Op dit moment zijn er 4 miljoen Iraakse vluchtelingen en ontheemden als uitvloeisel van de ook door onze landen gewilde oorlog.

De invoering van een gemeenschappelijke Europese asielregeling is noodzakelijk, daar onze rechtsstaat de plicht heeft homogene regels voor de opvang van asielzoekers in de Europese Unie te waarborgen. Dat geldt natuurlijk des te meer als we bedenken dat er nog lidstaten zijn zonder speciale asielwetgeving. Tot onze spijt moeten we vaststelen dat de harmonisatie van de procedures voor asielverlening met twee jaar is uitgesteld, zodat deze pas in 2012 zal zijn bereikt. We dienen een einde te maken aan de bestaande kwalijke ongelijkheid tussen de asielstelsels van de verschillende lidstaten. Het is een paradox dat voor burgers uit bepaalde derde landen de kans om de vluchtelingenstatus te krijgen kan variëren van 0 tot 90 procent, afhankelijk van de lidstaat waar de asielaanvraag wordt ingediend.

De harmonisatie van de normen moet uitlopen op een hoog beschermingsniveau in heel de Europese Unie en niet op een gelijkschakeling in neerwaartse richting. Asielverlening is een essentieel onderdeel van onze democratie en van de bescherming van de mensenrechten. Wij achten het onaanvaardbaar dat het recht op asiel de afgelopen jaren sterk is uitgehold, daar de behoeften van de asielzoekers en het beginsel van niet-terugzending (“non-refoulement”) – een waarborg die is neergelegd in internationale verdragen – niet altijd gerespecteerd zijn. De Europese Unie zou procedures moeten vastleggen om aan de buitengrenzen asielzoekers als zodanig te kunnen herkennen en te zorgen dat personen die recht op internationale bescherming hebben toegang tot haar grondgebied krijgen, ook bij bewakingsoperaties aan de buitengrenzen. Om die reden achten we het raadzaam de rol van Frontex te herzien, daar het agentschap asielzoekers vaak als illegale immigranten behandelt.

Met deze resolutie vraagt het Europees Parlement aan Frontex precieze gegevens over het aantal asielzoekers die het bij zijn operaties aantreft en over het lot van de personen die het bij zijn werkzaamheden onderschept en naar een transitland of land van herkomst terugstuurt. We moeten de correcte toepassing van de internationale verdragen garanderen, ook in het kader van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen. We mogen geen overeenkomsten sluiten met landen die de Conventie van Genève niet hebben ondertekend. Vele lidstaten houden zich daar echter niet aan. Ik denk bijvoorbeeld aan Italië, dat een overeenkomst heeft gesloten met Libië betreffende het beheersen van de migratiestromen, terwijl dat land niet voornemens is de Vluchtelingenconventie van Genève te ondertekenen.

Wij zijn uiterst tevreden dat het Hof van Justitie het artikel in de richtlijn asielprocedures over de invoering van het begrip “veilig derde land” en de gemeenschappelijke lijst van veilige derde landen heeft vernietigd. Onze tevredenheid daarover hebben we al onderstreept en we wensen dat ook met dit verslag te doen. We menen dat een “veilig derde land” niet kan bestaan en dat het een oneigenlijk begrip is, daar ook landen met een hoog niveau van democratie hun burgers kunnen vervolgen.

Asielzoekers zijn kwetsbare personen die onder gepaste voorwaarden moeten worden opgevangen. De lidstaten mogen een persoon niet opsluiten enkel en alleen omdat hij of zij om internationale bescherming verzoekt. Daarom ben ik van mening dat asielzoekers in principe niet moeten worden opgesloten. Het vasthouden van asielzoekers na illegale betreding van het grondgebied is helaas in veel lidstaten nog een feit. Helaas, en ik rond af, is er geen ander manier om de Europese Unie binnen te komen. Tegelijkertijd is dat de paradox: ook asielzoekers moeten zich onderwerpen aan de gemengde stromen om de Europese Unie binnen te komen. Asiel is echter geen gunst, nee het is een plicht van de landen en een recht van degenen die een oorlogssituatie ontvluchten.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de Commissie heeft in juni een actieplan voor asielbeleid goedgekeurd. De Commissie heeft enerzijds beloofd tussen 2008 en 2009 met concrete voorstellen te komen ter verbetering van de normen voor bescherming en van de solidariteit tussen de lidstaten, en anderzijds de praktische samenwerking te versterken.

We hebben de beginselen uiteengezet die als leidraad moeten dienen voor het beleid van de Unie, de humanitaire en beschermende traditie van de Unie in stand moeten houden, een ware gelijke behandeling in de gehele Unie moeten waarborgen, het asielstelsel doeltreffender moeten maken en de solidariteit binnen de Unie en tussen de Unie en derde landen moeten bevorderen.

Het doet me deugd dat het Parlement de filosofie van de Commissie volledig deelt. Het Parlement heeft net als de Commissie een Europees asielstelsel voor ogen dat meer bescherming biedt, efficiënter functioneert en rechtvaardiger is.

Nu het Parlement medewetgever is met de Raad, heb ik de hoop dat het slotresultaat van de onderhandelingen, die veel tijd in beslag zullen nemen, waarschijnlijk meer dan in het verleden zal leiden tot onberispelijke instrumenten waarmee de fundamentele rechten beter in acht worden genomen.

Dankzij medebeslissing en stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad kan de Unie de normen voor internationale bescherming harmoniseren en daarbij een kwaliteitsslag maken.

Ik dank het Parlement voor zijn ferme steun voor alle initiatieven die de Commissie in haar actieplan aankondigt.

Ik dank u ook voor de voorrang die u hebt verleend aan de behandeling van mijn recente voorstel tot oprichting van een Europees ondersteuningsbureau voor asielzaken. Wij kunnen niet zonder de steun van het Parlement om dit ondersteuningsbureau kracht bij te zetten, waarmee de praktische samenwerking en de kwaliteit van de asielstelsels worden versterkt. Hopelijk komen de drie instellingen snel tot overeenstemming, zodat het bureau spoedig met zijn werkzaamheden kan beginnen.

Mijnheer Catania, ik dank u voor uw verslag. U maakt zich echter zorgen over bepaalde situaties, met name de detentieomstandigheden van asielzoekers, de rechten van asielzoekers in de Dublin-procedures, de gevolgen van de controles aan de grenzen voor de toegang tot bescherming en de belasting van bepaalde lidstaten bij de opvang van de stroom asielzoekers. Ik zal u een aantal antwoorden aandragen.

Met betrekking tot de detentieomstandigheden van asielzoekers heeft de Commissie in de amendementen op de opvangrichtlijn duidelijkere regels voorgesteld dan de nu geldende regels, met name de uitsluiting in alle gevallen van detentie van alleenstaande minderjarigen. Tevens is duidelijk vastgelegd in welke gevallen detentie mogelijk is voor volwassenen, met beschermende bepalingen zoals het recht op een doeltreffende voorziening in rechte of het recht op juridische bijstand en regelmatige gerechtelijke toetsing van de detentiemaatregel.

In de lijn van het verslag van mevrouw Roure over open en gesloten opvangcentra, dat op 5 februari is goedgekeurd, heeft het Parlement een aantal problemen in deze centra in kaart gebracht. Met de voorgestelde amendementen op de richtlijn inzake de opvangomstandigheden moeten deze problemen worden aangepakt.

Volgens dezelfde beginselen heb ik voorgesteld de rechten van asielzoekers die onder de Dublin-procedures vallen, beter te waarborgen. Zo moet de hereniging van leden van hetzelfde gezin en van kinderen met hun gezinsleden worden vergemakkelijkt en moeten de procedurele garanties waarop asielzoekers recht hebben die onder de Dublin-procedure vallen, worden versterkt.

Zelfs de beste asielprocedure zal een dode letter blijken als er geen toegang tot een dergelijke procedure is gewaarborgd. Mijnheer Catania, ik ben het met u eens dat er beter moet worden samengewerkt met grenswachten en dat zij moeten worden opgeleid en voorgelicht over asielkwesties. U had het over gemengde stromen. Frontex moet inderdaad zorgen voor opleiding. Wanneer het ondersteuningsbureau er eenmaal is, zal het daaraan een bijdrage leveren door handboeken op te stellen voor grenswachten. Ook moeten wij de verantwoordelijkheden van degenen die op zee worden gered, beter definiëren. Waar worden zij aan land gezet? Waar kunnen zij in voorkomend geval asiel aanvragen? Ik werk samen met de lidstaten om de juiste antwoorden op deze vragen te vinden. We mogen de druk waaronder de asielstelsels in sommige lidstaten staan, niet negeren. Wij willen meer solidariteit, niet alleen vanuit financieel oogpunt maar ook via de door het bureau opgerichte deskundigenteams, die snel kunnen worden ingezet.

Daarnaast gaan we onderzoeken of het mogelijk is om vluchtelingen op vrijwillige basis naar een andere lidstaat over te brengen dan de lidstaat die de bescherming heeft geboden.

Aan het eind van de week ga ik naar Lampedusa en naar Malta om te bekijken waaraan concreet behoefte is en op welke wijze de Unie steun kan bieden.

Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, hierbij dank ik u ook voor de verhoging van 10 miljoen euro voor het Europees Vluchtelingenfonds waarvoor het Parlement eind 2008 groen licht heeft gegeven. Met deze 10 miljoen euro kunnen we in 2009 een groter aantal vluchtelingen in de Unie hervestigen. In dit verband wil ik benadrukken hoe belangrijk de afspraken zijn die de lidstaten hebben gemaakt naar aanleiding van de missie die wij naar Jordanië en Syrië hebben gestuurd voor de hervestiging van Irakese vluchtelingen in de lidstaten van de Europese Unie.

Wij werken, en ik werk, op alle fronten: verbetering van de kwaliteit van de wetgeving, praktische samenwerking, solidariteit tussen de lidstaten en tussen de Unie en derde landen.

Ik wil het Parlement hartelijk danken voor zijn steun. We moeten de Europese Unie tot een echte gemeenschappelijke en solidaire ruimte van bescherming omvormen. En ik ben voornemens dat echt plechtig te herformuleren in het programma van Stockholm.

Ik dank u, dames en heren, mijnheer Catania en mevrouw Roure, voor al het werk dat is verricht en dat ons zeer van pas komt.

 
  
  

VOORZITTER: MECHTILD ROTHE
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Danutė Budreikaitė, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. (LT) In de afgelopen jaren is het aantal vluchtelingen wereldwijd gestegen tot zestien miljoen. In 2007 heeft de EU meer dan 200 000 asielaanvragen ontvangen. Zowel de vluchtelingen die asiel aanvragen als een aantal lidstaten worden met problemen geconfronteerd. Dit brengt een grote belasting met zich mee die door het gemeenschappelijk Europees asielstelsel verminderd zou kunnen worden. Overheidsinstellingen dienen concrete, duidelijke en gelijke voorwaarden te hanteren voor het al dan niet accepteren van asielaanvragen. Het is belangrijk dat de vluchtelingenstatus wordt toegekend op basis van concrete gevallen en niet middels algemene criteria, bijvoorbeeld op basis van nationaliteit. Ik wil de aandacht ook graag vestigen op het feit dat er in het asielbeleidsplan van de Europese Commissie niet naar het Frontex-agentschap wordt verwezen terwijl dat toch een zeer belangrijke rol speelt bij de bescherming van vluchtelingen. Daarnaast is het van belang om te vermelden dat het aantal asielaanvragen rechtstreeks verband houdt met de politieke, economische en sociale situatie in de landen van herkomst van de asielaanvragers. Dat betekent dat het gemeenschappelijk Europees asielstelsel nauw moet aansluiten bij het Europees ontwikkelings- en humanitair beleid omdat het aantal asielaanvragers c.q. asielzoekers daardoor teruggebracht kan worden aangezien het vaak om economische migranten gaat.

 
  
MPphoto
 

  Carlos Coelho, namens de PPE-DE-Fractie. (PT) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter van de Europese Commissie, beste collega’s, sinds de conclusies van Tampere is er veel gedaan om de wetgeving van de lidstaten inzake asiel te harmoniseren. Het uitgangspunt daarbij was echter de kleinste gemeenschappelijke noemer, waardoor er nog zeer uiteenlopende praktijken en procedures zijn blijven bestaan. Er zijn nog steeds geen gelijke voorwaarden om op het hele grondgebied van de Europese Unie aanspraak te kunnen maken op bescherming, wat leidt tot problemen als secundaire verplaatsingen en meervoudige aanvragen.

De rapporteur heeft er al op gewezen dat in 2008 het aantal vluchtelingen is gestegen tot meer dan 12 miljoen personen. Het is dan ook dringend nodig een begin te maken met de tweede fase van de gemeenschappelijke Europese asielregeling. Hetzelfde beschermingsniveau voor het hele grondgebied van de Unie kan slechts bereikt worden met de invoering van een uniforme procedure voor het aanvragen van asiel. Een dergelijke procedure kan doeltreffendheid, snelheid, kwaliteit en rechtvaardigheid bij beslissingen over asielaanvragen verzekeren. Voorts dienen er uniforme normen te komen voor de erkenning van vluchtelingen of personen die internationale bescherming nodig hebben. Alleen onder dergelijke omstandigheden kunnen asielzoekers op dezelfde manier behandeld worden, los van de lidstaat waar ze hun verzoek indienen.

Ik ben verheugd over de presentatie van dit asielactieplan, waaraan verschillende publieke actoren hebben bijgedragen en waarin een routekaart staat voor de komende jaren ter realisering van de gemeenschappelijke Europese asielregeling. Ik heb een positief oordeel over de beoogde wijzigingen in de richtlijn opvangvoorwaarden, de richtlijn asielprocedures en de richtlijn minimumnormen, zodat er duidelijkheid komt over de geldende regels om in aanmerking te komen voor internationale bescherming. Ik stel met voldoening vast dat commissaris Barrot de noodzaak heeft onderstreept samenhang te garanderen met andere beleidsvormen die effecten sorteren voor internationale bescherming. Ik hoop dat die samenhangende visie zich ook uit zal strekken tot andere gemeenschappelijke regelingen.

Tot slot wil ik de rapporteur, de heer Catania, gelukwensen met zijn werk, waar de PPE-DE-Fractie haar goedkeuring aan zal hechten.

 
  
MPphoto
 

  Martine Roure, namens de PSE-Fractie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik onze rapporteur natuurlijk complimenteren met zijn uitmuntende verslag, want hierin wordt terecht gewezen op de wanverhoudingen van het huidige asielrecht in Europa. Ook omvat het een aantal voorstellen waarmee we daadwerkelijk in de goede richting vooruit kunnen.

Er moet een einde komen aan de onaanvaardbare verschillen tussen de lidstaten. Het antwoord op een asielaanvraag varieert namelijk per land.

Ook vragen wij natuurlijk een aanzienlijke verbetering van de omstandigheden waarin asielzoekers worden opgevangen. Hiervoor moet het beginsel worden verankerd dat asielzoekers, in het bijzonder kwetsbare personen, vrouwen, kinderen en slachtoffers van foltering, niet in bewaring mogen worden gesteld. Tevens moet daarvoor de toegang tot een minimum aan rechten worden gewaarborgd: huisvesting, werkgelegenheid, gezondheidszorg en onderwijs, fundamentele rechten waarmee de waardigheid wordt gewaarborgd.

Tot slot is het voor ons van essentieel belang dat het systeem van Dublin II wordt hervormd, een systeem waarvan wij met name bij onze bezoeken in de detentiecentra – zoals u reeds stelde, mijnheer de vice-voorzitter– hebben kunnen vaststellen dat er door inadequaat functioneren veel schade wordt berokkend. De landen die het meest rechtstreeks te maken hebben met migratiestromen aan de poorten van Europa, dragen hierdoor een onaanvaardbare last op hun schouders.

We hebben nog een lange weg te gaan voordat er een gemeenschappelijk asielbeleid op papier staat. We moeten ons geen illusies maken, maar met de nieuwe voorstellen van de Commissie, waaraan wij een doeltreffende bijdrage moeten leveren, kan hopelijk de hoeksteen worden gelegd voor een bouwwerk dat vandaag misschien nog aan de wankele kant is, maar in de toekomst naar wij hopen zal staan als een huis.

Ik dank commissaris Barrot oprecht voor de volharding die hij aan de dag heeft gelegd, want er is een flinke dosis wilskracht nodig. Mijnheer de commissaris, ik hoop dat u over de tijd kunt beschikken om deze plannen uit te voeren, want dat is onze morele plicht op grond van de waarden die wij hier in de Europese Unie voorstaan.

 
  
MPphoto
 

  Sarah Ludford, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik steun het verslag van de rapporteur en het werk van de Commissie. Er is geen excuus voor het slechte vluchtelingenbeheer in de EU, aangezien het aantal asielaanvragen naar historische maatstaven laag is. Gebrek aan vaste gebruiken, verschillende bronnen van informatie over het land van herkomst en het niet behoorlijk ten uitvoer leggen van EU-wetgeving leiden tot ongelijke concurrentieverhoudingen. Hierdoor gaan aanvragers de markt verkennen en geven landen de hete aardappel aan elkaar door.

Een ander element dat ongelijke toegang tot bescherming in de hand werkt, is dat sommige lidstaten personen uitzetten voordat ze beoordeeld zijn en dat ze derde landen zelfs omkopen om ervoor te zorgen dat deze personen wegblijven.

De gemengde toevloed bestaat mogelijk deels uit economische migranten, wat hen nog geen misdadigers maakt. Maar ook al zitten er maar een paar vluchtelingen tussen, dan moet dat wel worden vastgesteld. Zoals de heer Catania zegt: bescherming van de mensenrechten moet worden opgenomen in grensbeheer, met name in het mandaat van Frontex. Personen mogen niet worden opgesloten enkel en alleen omdat ze asiel aanvragen.

Naast de gemeenschappelijke procedure en de inhoud van de bescherming moeten praktische samenwerking, steun en solidariteit worden bewerkstelligd, onder andere door middel van het belangrijke Europees ondersteuningsbureau voor asielzaken, dat gemeenschappelijke informatiebronnen over landen biedt. Meer kwaliteit en zorgvuldigheid bij eerste besluiten zou een geldbesparing opleveren doordat er minder kostbare hoger beroepszaken zouden worden ingesteld.

Het is van belang dat we EU-lidstaten dwingen asielzoekers in staat te stellen na zes maanden te gaan werken, als er nog geen besluit over hun aanvraag is genomen: op die manier behouden ze hun waardigheid en dan betalen ze ook belasting. Ik ben zeer teleurgesteld dat het Verenigd Koninkrijk heeft besloten niet meer mee te werken aan een verbeterde opvangrichtlijn, en wel omdat deze het verbiedt om personen louter vanwege hun asielaanvraah automatisch op te sluiten, l; omdat ze ingaat tegen het Britse systeem van snelle opsluiting in een verwijdercentrum; en omdat ze personen het recht verleent om na zes maanden te gaan werken. Ik vind het beschamend dat mijn eigen land deze voorwaarden te bezwarend vindt.

 
  
MPphoto
 

  Jan Tadeusz Masiel, namens de UEN-Fractie. (PL) Mevrouw de Voorzitter, we zouden het Franse voorzitterschap nogmaals zeer hartelijk moeten bedanken, aangezien het een grote stap voorwaarts heeft gezet op het vlak van asielbeleid door te bewerkstelligen dat het Europees Pact inzake immigratie en asiel in oktober van vorig jaar is aangenomen door de Raad. We weten allemaal dat de Europese Unie behoefte heeft aan een gemeenschappelijk asielbeleid en zich solidair moet leren opstellen met betrekking tot de opvang van vluchtelingen. We zouden steun moeten verlenen aan de lidstaten die de grootste toevloed van asielzoekers te verwerken krijgen. Asiel is een zeer heikele kwestie. Het is moeilijk om te beoordelen wie daadwerkelijk bescherming nodig heeft en wie de armoede in eigen land probeert te ontvluchten. Hoewel deze laatste groep het ook verdient om geholpen te worden, kunnen we niet iedereen toelaten. Kortom, onze EU-procedures zouden uniform, transparant en snel moeten zijn.

 
  
MPphoto
 

  Hélène Goudin, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, de bouw van Fort Europa gaat ieder jaar sneller en sneller. Dit is zeer betreurenswaardig, niet in de laatste plaats omdat een gemeenschappelijk asielbeleid naar alle waarschijnlijkheid een strenger en restrictiever beleid zal gaan inhouden, waar mensen die bescherming nodig hebben de grote verliezers worden. Deze ontwikkeling is op zijn zachtst gezegd zorgwekkend.

In het verslag wordt duidelijk dat men gemeenschappelijke normen wil invoeren die moeten bepalen of iemand als vluchteling kan worden beschouwd. Men kan zich afvragen waarom. Er zijn toch al internationale conventies die deze normen aangeven. We zouden geen nieuwe EU-normen moeten creëren die hoogstwaarschijnlijk restrictiever zouden zijn dan die van de Conventie van Genève.

Bijna elke week horen wij afschuwelijke berichten over vluchtelingenkampen in Zuid-Europa. De mensen die daar terecht zijn gekomen, leven onder vreselijke omstandigheden, waar de autoriteiten hun ogen bewust voor sluiten. De mensen die in de kampen zitten zijn natuurlijk niet het probleem, maar het feit dat de mensenrechten niet worden geëerbiedigd. Dit ondanks het feit dat de gemeenschappelijke lidstaten ten minste in theorie aan de criteria van Kopenhagen voldoen. Toegang tot het grondgebied van een land moet door de landen zelf worden bepaald, maar de internationale conventies en overeenkomsten moeten natuurlijk worden geëerbiedigd.

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE-DE). (RO) Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel gaat momenteel mank aan een gebrek aan overeenstemming met de rechtsmiddelen ten behoeve van de internationale bescherming.

Door de aanzienlijke verschillen in de afhandeling van asielaanvragen in de 27 lidstaten schommelt het percentage van de aanvragen waarop de vluchtelingenstatus wordt toegekend tussen de 0 en de 90 procent. Daar komt bij dat de criteria van het Dublin-systeem een onevenredig zware last op de lidstaten aan de buitengrenzen van de Europese Unie leggen, aangezien het eerste land van binnenkomst verantwoordelijk is voor de afhandeling van de asielaanvragen.

Verschijnselen als secundaire bewegingen van het ene land naar het andere en meervoudige aanvragen komen nog steeds voor. Een van de dringendste vereisten van het Europese asielbeleid is de uitwisselingen van analyses, ervaringen en informatie tussen lidstaten. Daarnaast dienen er werkbare vormen van samenwerking te komen tussen de bestuurlijke instanties die verantwoordelijk zijn voor het afhandelen van asielaanvragen.

Toch blijft het meest hardnekkige probleem de communicatie tussen de lidstaten over de verschillende behandeling die de aanvragers van internatonale bescherming afhankelijk van hun land van herkomst ten deel valt. Ik hoop dat de regeling voor het instellen van een Europees bureau voor ondersteuning bij asielkwesties die de Commissie drie weken geleden voorgesteld heeft een deel van de huidige problemen helpt oplossen.

Ik zou de toekomstige directieleden van dit bureau nu al op het hart willen binden de samenwerking te zoeken met het Europees Agentschap voor het Beheer van de Operationele Samenwerking aan de Buitengrenzen, met het Europees migratienetwerk, alsmede met de verantwoordelijke instanties in de lidstaten en derde landen die een rol spelen bij migratie- en asielvraagstukken. Dat voorkomt niet alleen dubbel werk, maar vergemakkelijkt ook de onderlinge afstemming van divers nationaal beleid en de verspreiding van expertise in asielvraagstukken.

 
  
MPphoto
 

  Inger Segelström (PSE). - (SV) Mevrouw de Voorzitter, Commissaris Barrot, ik wil beginnen met de heer Catania te bedanken voor zijn verslag. Ik deel de opvatting volledig dat het betreurenswaardig is dat de inwerkingtreding tot 2012 is uitgesteld. Ik wil drie kwesties ter sprake brengen: de rechten van het kind; hulp en mogelijkheden voor vrouwen in de mensenhandel; en ten slotte hoe wij ons beter voor kunnen bereiden op crises als er plotseling in de wereld iets gebeurt.

Ik vind het goed dat het Parlement erop wijst dat kinderen en minderjarigen speciale steun moeten krijgen. Wat mij niettemin verontrust, is dat kinderen in hechtenis kunnen worden genomen. Ik vind dit onacceptabel.

Gisteren was het Internationale Vrouwendag. De kwestie die mij tijdens deze zittingsperiode heeft beziggehouden, is hoe de verschilllende landen vrouwen en kinderen die in de mensenhandel verwikkeld zijn geraakt, behandelen; dat wil zeggen, of die het recht hebben om in Europa te blijven of hulp krijgen om naar huis terug te keren. Toen de sociaal-democraten het in Zweden nog voor het zeggen hadden, was het een uitgemaakte zaak dat vrouwen die in Zweden waren verkracht – ongeacht of dat nu in mensenhandel of binnen het huwelijk was gebeurd of doordat de vrouwen het slachtoffer waren van een geweldsdelict – in Zweden mochten blijven. Nu mag een vrouw misschien blijven, maar alleen als zij met de politie en de openbare aanklagers samenwerkt. Bij welke andere misdrijven dan mensenhandel is samenwerking een eis om asiel te krijgen? Ik vind dit discriminatievan vrouwen en kinderen, en ik wil dit, na de Internationale Vrouwendag van gisteren, ter sprake brengen.

De derde kwestie betreft de vraag hoe de verschillende landen asielzoekers toelaten en welke landen door de asielzoekers worden gekozen. Mijn land, Zweden, behoort tot de landen die de meeste vluchtelingen uit Irak heeft toegelaten. Vergeleken met de Verenigde Staten en Canada zijn het er enorm veel, en dat geldt ook in vergelijking met de meeste andere EU-landen. Ik hoop dat de nieuwe asielregeling in Europa beter zal zijn toegerust voor het nemen van een gezamenlijke verantwoordelijkheid als er iets in de wereld gebeurt, of, zoals in het geval van Irak, wanneer er landen worden binnengevallen. Een solidaire Europese regeling zou niet alleen moeten werken als alles vredig is, maar ook tijdens crises en conflicten.

 
  
MPphoto
 

  Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het aantal vluchtelingen en asielzoekers groeit schrikbarend. Zoals in het verslag wordt gesteld, zijn er wereldwijd momenteel ongeveer 12 miljoen vluchtelingen en zo’n 26 miljoen binnenlandse ontheemden. Dit is niet zo gek, aangezien sommige landen in werelddelen zoals Afrika en Azië steeds verder in politieke chaos wegzakken en de wereld verder afzakt in een financiële en economische crisis van tot dusverre onbekende omvang.

We kunnen er zeker van zijn dat het aantal vluchtelingen en asielzoekers de komende maanden en jaren verder zal toenemen. Het zal niemand verbazen dat het Europees Parlement als oplossing voorstelt de nationale asielstelsels te harmoniseren. In het verslag wordt een gemeenschappelijk Europees asielstelsel voorgesteld en een gezamenlijk ondersteuningsbureau voor asielzaken met gemeenschappelijke regels voor toekenning van de vluchtelingen- en asielstatus. Er wordt voorgesteld om nationale regeringen te verbieden asielzoekers op te sluiten enkel en alleen omdat ze asiel aanvragen en om vluchtelingen in staat te stellen zich van het ene naar het andere Europese land te verplaatsen. Er wordt voorgesteld een aanvrager die vastgehouden wordt, recht van verhaal bij een binnenlandse rechtbank te verlenen.

Dit alles is een recept voor chaos en het disfunctioneren van de nationale asielstelsels. Veel, zo niet alle, personen die in Europese landen ver van hun eigen land de vluchtelingen- of asielstatus aanvragen, zijn natuurlijk economische migranten op zoek naar een beter leven. Neem het ze eens kwalijk. Maar hoe eenvoudiger we het voor hen maken om naar Europa te komen, des te meer komen er.

De gemeenschappelijke stelsels die hier worden voorgesteld, maken het nog moeilijker voor de afzonderlijke landen om hun eigen grenzen te beschermen en eenvoudiger voor onnoemelijke aantallen economische migranten om binnen deze grenzen te komen. Wat Groot-Brittannië nodig heeft zijn strengere controles en niet een versoepeling van de regels opgelegd door de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Simon Busuttil (PPE-DE). (MT) De rapporteur had gelijk met de opmerking dat een gemeenschappelijk asielbeleid op het solidariteitsbeginsel gebaseerd dient te zijn. Het is echter juist die solidariteit die in ons asielbeleid ontbreekt. Dat kan commissaris Barrot later deze week met eigen ogen aanschouwen wanneer hij mijn land, Malta, en het eiland Lampedusa bezoekt. U zult ontdekken, geachte commissaris, dat de solidariteit die u zoekt nergens te vinden is. Die solidariteit werd afgelopen oktober voor de eerste keer geïntroduceerd in het kader van het Europees pact inzake immigratie en asiel middels een bepaling over het delen van lasten die bedoeld is om de asielbelasting evenwichtiger over de landen te spreiden. Dit was de eerste keer dat die solidariteit werd geïntroduceerd en dat was een positieve zet. Deze bepaling wordt op vrijwillige basis toegepast en hierdoor kunnen migranten die in een bepaald land arriveren om asiel aan te vragen later door een ander land in de Europese Unie opgenomen worden. Dit Parlement heeft in de begroting van de Europese Unie voor dit jaar zelfs vijf miljoen euro gereserveerd om de uitvoering van deze bepaling te bevorderen. In de praktijk hebben wij tot nu toe echter nog niets gemerkt van de toepassing van deze bepaling, met uitzondering van Frankrijk dat aangeboden heeft om tachtig asielzoekers uit Malta op te nemen. Dat is een belangrijk gebaar waaraan andere Europese landen echter geen vervolg hebben gegeven en dat is zeer betreurenswaardig. Daarom heb ik de volgende vragen voor de commissaris: Welke actie gaat de Commissie ondernemen om te waarborgen dat dit mechanisme voor het delen van de lasten ook wordt toegepast? Wat doet de Commissie om te waarborgen dat meer landen zich solidair betonen en immigranten opnemen uit landen die verhoudingsgewijs een groot deel van de lasten dragen? Is de Commissie voornemens om een Europees herverdelingsprogramma tussen landen op te zetten en hoe denkt zij in dat verband op eerder genoemde bepaling voort te bouwen en deze in de praktijk toe te passen?

 
  
MPphoto
 

  Daciana Octavia Sârbu (PSE). (RO) De huidige situatie, waarin het aantal vluchtelingen wereldwijd is toegenomen en de Europese Unie meer dan de helft van alle asielzoekers te verwerken krijgt, maakt het instellen van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel dringend gewenst.

Ik verwelkom dan ook het voorstel voor een Europees bureau voor ondersteuning bij asielkwesties, dat het nationale beleid van de verschillende lidstaten op elkaar af zou moeten stemmen, om te voorkomen dat een onevenredig zware last op de schouders van bepaalde lidstaten komt te liggen. Het lijkt mij dat een dergelijk bureau zo georganiseerd moet zijn, dat het in crisissituaties een voorname rol kan spelen en asielaanvragen correct weet in te schatten.

Ik denk dat de nieuwe EU-lidstaten, in het bijzonder Roemenië en Bulgarije, hulp van de Europese Unie nodig hebben en dat ze door effectieve solidariteitsmechanismen in staat gesteld moeten worden om asielzoekers adequaat op te vangen. Laten we echter vooral niet vergeten dat we op Europees niveau pro-actief, niet reactief dienen te zijn en meer aandacht moeten besteden aan de samenwerking met derde landen om crises af te wenden.

 
  
MPphoto
 

  Alin Lucian Antochi (PSE). (RO) Jaar na jaar ontvangen de lidstaten van de Europese Unie miljoenen mensen die bescherming zoeken tegen vervolging en gewapende conflicten in hun land van herkomst. Het percentage van de aanvragen voor een vluchtelingenstatus dat erkend wordt, loopt in de lidstaten echter uiteen van 0 tot 90 procent. Daar komt bij dat het Dublin-systeem, dat onder andere in de terugkeer van vluchtelingen naar het eerste land van doorreis voorziet, een wanverhouding schept tussen deze landen en de landen die meer centraal gelegen zijn als het gaat om de uitvoering van het asielbeleid en de opvang van vluchtelingen.

Zoals een aantal sprekers voor mij reeds opmerkte, dient het gemeenschappelijk Europees asielstelsel lidstaten toe te staan om vluchtelingen een verhoogde mate van bescherming te bieden vanaf het moment dat ze hier arriveren tot het moment dat ze volledig geïntegreerd zijn in een plaatselijke gemeenschap. Anderzijds dient het stelsel ons van een algemene asielprocedure te voorzien met heldere, billijke en uniforme doelstellingen, waar de overheden de beoordeling van de asielaanvragen op af kunnen stemmen.

Bijzondere aandacht is nodig voor de solidariteit tussen lidstaten waar het de coördinatie van grote stromen asielzoekers in bepaalde landen betreft, zowel in de vorm van financiële bijstand als van interne hervestigings- en toewijzingsmechanismen, die het mogelijk maken de vluchtelingen gelijkmatig over de Europese Unie te verspreiden.

 
  
MPphoto
 

  Katrin Saks (PSE). (ET) Sta mij toe de rapporteur te bedanken en het belang van dit onderwerp te benadrukken, ook al vertegenwoordig ik de lidstaat Estland, een land dat bekend staat om het kleine aantal vluchtelingen dat hier zijn toevlucht zoekt.

Tot nu toe is de vluchtelingenstatus slechts aan een klein aantal mensen per jaar toegekend. Wij zijn echter slechts een klein land en hoewel wij aantrekkelijk zijn voor toeristen, is het leven in Estland problematisch. Wij onderkennen de noodzaak van solidariteit, maat ik ben van mening dat degenen die al zo veel in hun leven te verduren gehad hebben, niet nog eens door een strenge regeling getroffen mogen worden, tenzij zij er zelf voor kiezen.

Het zou dan ook verstandig zijn om over het delen van verantwoordelijkheden en niet van vluchtelingen te praten om de situatie te verbeteren in landen die een grote hoeveelheid asielzoekers opvangen. De harmonisatie van normen verdient zonder meer onze steun. Aangezien wij een gemeenschappelijk grens delen, is het logisch dat asielzoekers in de gehele Europese Unie op een gelijkwaardige behandeling moeten kunnen rekenen.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Geachte Voorzitter, ik ben buitengewoon ontstemd over de kruistocht van de eurosceptici tegen het in het Verdrag van Lissabon verankerde gezamenlijke migratie- en asielbeleid. We dienen gezamenlijk en strenger op te treden tegen illegale economische migratie en tegelijkertijd asielaanvragers waardigere levensomstandigheden te bieden. Het gaat mij wel aan het hart dat kinderen van vluchtelingen die in Europese kampen verblijven maandenlang geen toegang hebben tot onderwijs en/of gezondheidszorg. Verder is het onhoudbaar dat de ene lidstaat binnen de Schengenruimte het statuut van vluchteling wel erkent en de andere niet. Dat het agentschap Frontex niet bijhoudt hoeveel mensen er om internationale bescherming vragen en waar ze vandaan komen, is ook al niet in de haak. Op de vraag of er een gemeenschappelijke aansturing van het asielbeleid nodig is en of we de grenslanden van de EU uit solidariteit de helpende hand dienen te bieden, zeg ik volmondig ja. Het asielbeleid dient echter gekoppeld te worden aan het ontwikkelingsbeleid om zo te voorkomen dat mensen überhaupt naar Europa komen willen.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik zal heel kort zijn, maar ik heb aandachtig naar alle toespraken geluisterd en ik ben het Europees Parlement zeer dankbaar voor zijn steun aan dit plan om het asielbeleid in zijn volle breedte toe te passen, voor alle mensen die in de wereld worden vervolgd. Dat is een opdracht die wij moeten vervullen, een morele plicht, zoals Martine Roure zei.

Ik wil graag een paar zaken verduidelijken. Ten eerste hebben enkelen van u Frontex genoemd, met name de heer Catania. Ik moet hier verduidelijken dat Frontex tegenwoordig een verbindingsfunctionaris van het Commissariaat van de Verenigde Naties voor vluchtelingen heeft. Hiermee probeert Frontex echt de problemen omtrent asielzoekers onder ogen te zien, en de Commissie stelt voor regels in te voeren om de verantwoordelijkheden van Frontex bij operaties op zee beter in kaart te brengen. Momenteel bespreken wij dit met de lidstaten, want het is een belangrijk punt.

Ik wil graag terugkomen op het verzoek om solidariteit bij de opvang van asielzoekers dat velen onder u hebben geuit, en ik denk met name aan de heer Busuttil, die hierbij verwees naar de moeilijke situatie in Malta. De Commissie heeft in het asielbeleidsplan inderdaad voorgesteld te onderzoeken welke mogelijkheden het verdelen van asielzoekers over de lidstaten op vrijwillige basis zou kunnen bieden.

In het najaar zijn de lidstaten met elkaar in discussie gegaan op basis van een informeel document waarin diverse alternatieven werden voorgesteld om uitvoering te geven aan het solidariteitsbeginsel op asielgebied. Ik moet u zeggen dat het niet gemakkelijk is om een akkoord te bereiken van een meerderheid van de lidstaten over een mechanisme voor de onderlinge verdeling van asielzoekers. Desondanks gaan we een studie uitvoeren naar de uitwerkingen en de mogelijkheden van een dergelijke verdeling binnen de EU.

Ik wil ook zeggen dat wij bereid zijn projecten te financieren die verband houden met deze verdeling, met de hervestiging in het kader van het Europees Fonds voor vluchtelingen. Ik krijg overigens de kans dit opnieuw duidelijk te maken aan de lidstaten die ik ga bezoeken en die vaak veel asielzoekers te verwerken krijgen.

Kortom, ik denk dat dit het begin is van een langdurig proces, dat niettemin essentieel is als wij echt willen dat dit Europa in zijn waarden een sterke identiteit behoudt, een identiteit van een gastregio voor allen die in de wereld te lijden hebben en op onze hulp rekenen.

Hartelijk dank aan het Europees Parlement, mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, voor uw toespraken, die voor uw commissaris bijzonder waardevol zijn geweest.

 
  
MPphoto
 

  Giusto Catania, rapporteur. (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, ik dank de collega’s die hun steun hebben gegeven aan dit verslag en commissaris Barrot voor de steun en het werk van de Commissie in verband met de wijzigingen van een aantal richtlijnen – met name de richtlijn asielprocedures en de richtlijn opvangvoorwaarden – waaruit de wil van de Commissie blijkt de gemeenschappelijke asielregeling te verbeteren. Op dit gebied is het Parlement medewetgever en ik denk dat we onze rol moeten gebruiken om de procedures voor asielverlening in opwaartse richting te harmoniseren, zodat we een asielregeling krijgen met ruime marges voor opvang, betere normen voor opvang in de lidstaten en groeiende solidariteit.

Ik geloof dat het dit Parlement een belangrijke rol heeft gespeeld door de centra voor administratieve detentie in Europa te bezoeken. Bij onze talrijke bezoeken aan die centra – collega Roure was de rapporteur voor het eindverslag – hebben we kunnen vaststellen dat de lidstaten het recht op asiel vaak schenden en dat de normale opvangvoorwaarden, het recht op gezondheid en rechtsbijstand en zelfs het recht op informatie over de kandidaatasielzoekers vaak niet gegarandeerd zijn. Dat is een gevolg van het feit dat bij het beheer van de gemengde stromen de bestrijding van illegale immigratie en de bescherming van de buitengrenzen voorrang hebben gekregen op de noodzaak opvang te bieden, in het bijzonder aan asielzoekers.

Ik ben het eens met hetgeen een aantal collega’s hebben gezegd over de noodzaak de verordening van Dublin te herzien en zorg te dragen voor een solidariteitsmechanisme tussen de lidstaten ten aanzien van de verdeling van de lasten, evenals een solidariteitsmechanisme voor de asielzoekers zodat zij het recht krijgen op overplaatsing naar een andere plaats voor de erkenning van hun verzoek.

Tot slot, en ik rond af, wil ik reageren op de collega’s die de bewaking van de grenzen aan de orde hebben gesteld. Ik meen dat dit een fundamentele denkfout is: de bescherming van de grenzen en het recht op asiel zijn twee onverenigbare zaken. Wij moeten het recht op asiel garanderen als grondrecht waarvoor de Europese Unie zorg dient te dragen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Rogalski (UEN), schriftelijk. (PL) Mevrouw de Voorzitter, het afgelopen jaar is het aantal vluchtelingen wereldwijd tot meer dan 12 miljoen gestegen. Maar liefst 26 miljoen mensen zijn in eigen land ontheemd. Deze cijfers laten geen twijfel bestaan over de ernst van het probleem. Helaas zijn de gehanteerde normen niet in het minst geharmoniseerd, aangezien het erkenningspercentage van de aanvragen van de vluchtelingenstatus door onderdanen van bepaalde derde landen in de verschillende lidstaten van ongeveer 0 tot 90 procent schommelt.

Er moet een eenvormige asielaanvraagprocedure worden ingevoerd, evenals uniforme normen die het eenvoudiger maken om te bepalen welke personen als vluchteling dienen te worden erkend en welke personen internationale bescherming nodig hebben. Alle besluitvormers over deze kwestie zouden gelijke toegang moeten hebben tot professionele informatie over het land van herkomst van de asielaanvrager en de bevoegde beroepsinstanties. Dit geldt eveneens voor de asielzoekers zelf.

Tijdens de wachttijden is het van cruciaal belang dat de autoriteiten naar behoren rekening houden met de diverse behoeften van asielzoekers die in een kwetsbaarder positie verkeren, zoals kinderen, personen met een handicap en vrouwen. De oprichting van een gemeenschappelijke gegevensbank is onontbeerlijk om de informatie over de landen van herkomst openbaar te maken en te verzamelen.

Ik zou er nog op willen wijzen dat de plicht om hulp te verlenen is neergelegd in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS) en juridisch bindend is voor alle EU-lidstaten en het Europees agentschap Frontex.

 

20. Sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0038/2009) van Magda Kósáné Kovács, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU [2008/2137(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Magda Kósáné Kovács, rapporteur. – (HU) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren. Na maanden werk presenteer ik het Parlement het verslag over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt, waarin onze solidaire verantwoordelijkheid over het lot van een etnische minderheid ter grootte van een lidstaat in het Europa van de toekomst tot uitdrukking wordt gebracht.

De afgelopen maanden is de noodzaak om tot actie over te gaan helaas niet afgezwakt maar eerder dringender geworden. De wereldwijde financiële crisis die heel Europa op zijn kop heeft gezet en de economische schok die hiermee gepaard gaat, treffen ook in dit geval de meest kwetsbare maatschappelijke groeperingen, in het bijzonder de Roma. De oplaaiende en terechte existentiële angst van de meerderheid in de samenleving is echter een vruchtbare voedingsbodem voor haat jegens minderheden, een stigmatiserende houding van uitsluiting en het zoeken naar een zondebok. Het is een gelukkige omstandigheid met symbolische betekenis dat het Roma-verslag wordt aangenomen in dezelfde week dat het Parlement de volgende zitting van de Raad voorbereidt, waarbij behalve naar middelen voor economisch herstel tevens wordt gezocht naar de mogelijkheid om bestaansrisico’s en menselijke trauma’s te verminderen, volgens het solidariteitsbeginsel dat Europa verbindt.

De afgelopen decennia hebben we geleerd dat er geen dynamische economische ontwikkeling is die via de bestaande systemen van herverdeling automatisch mobiliteit biedt aan degenen die zich in de laagste regionen van de samenleving bevinden. We hebben zelfs gezien dat als er geen beleid wordt gevoerd volgens het beginsel van gelijke kansen, de verschillen tussen de uitersten in de samenleving ook in perioden van ontwikkeling een steeds grotere kloof kunnen vormen. Het is onze taak om de middelen voor crisisbeheersing en economische groei zodanig in te zetten dat de tien miljoen Roma niet het slachtoffer worden van de crisis, maar deelnemen aan het herstel. Volgens het standpunt van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, dat met een grote meerderheid is aangenomen, is het onaanvaardbaar dat de levenssituatie van een aanzienlijk deel van de Roma doet denken aan de derde wereld. Nog steeds gaan tienduizenden Roma-kinderen naar aparte scholen, waar ze geen concurrerende kennis op kunnen doen, en een leven lang dragen ze de wonden van uitsluiting en stigmatisering met zich mee. Miljoenen van hen wonen in getto’s zonder stromend water en riolering en vaak ook zonder elektriciteit, hun levensverwachting ligt tien tot twintig jaar lager dan bij de meerderheid. Ze hebben geen vakopleiding gevolgd, ze leven van tijdelijke baantjes en hun levensstijl vormt dag in dag het onderwerp van openlijke discriminatie. En wat nog het meest dramatisch is: deze situatie werkt verbale buitensluiting, haatdragende taal en op etnische gronden gebaseerde conflictbeheersing in de hand. Want wie heeft nooit de volgende uitspraak gehoord ’het is een zigeuner, dus hij wil niets aan zijn situatie doen en steelt liever dan te werken.’

De wortel van dit kwaad is dat hun kwaliteit van leven op het niveau blijft steken van een ontwikkelingsland en dus de neiging tot uitsluiting aanwakkert, en de boom van haat draagt de vrucht van moorddadige acties. Geweld kan alleen worden uitgeroeid als het bij de wortels wordt aangepakt. De belanghebbenden zijn niet alleen de landen in Midden- en Oost-Europa die verlangen naar vrede, maar alle burgers van Europa. We mogen ook niet vergeten dat het van levensbelang is voor ons vergrijzende Europa dat er op zijn grondgebied geen ongelukkigen leven die zijn aangewezen op sociale hulp, maar goed opgeleide, werkende burgers die belasting betalen en in staat zijn sociale premies en verzekeringen af te dragen. Dit is het onderwerp van het voorliggende verslag.

Om de nodige stappen te kunnen zetten, is het onontbeerlijk dat de verschillende instellingen van de Europese Unie zich inzetten voor de uitwerking en de planmatige uitvoering van een alomvattend Roma-beleid. Er is gemeenschappelijke Europese wil nodig om de goedbedoelde en vaak dure inspanningen van de lidstaten, die juist bij gebrek aan collectieve wil onsuccesvol blijven, op een nieuw spoor te krijgen. Ik wil allen die het voorstel met hun waardevolle amendementen hebben vervolledigd, hartelijk danken. De bereidheid tot samenwerking helpt misschien te begrijpen dat het voor de Europese Unie geen keuze is maar pure noodzaak dat een potentiële beroepsbevolking van deze omvang met honderden jaren ervaring in aanpassen onmiddellijk wordt geïntegreerd. Ik dank u voor uw geduld.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte mevrouw Kósáné Kovács, geachte dames en heren, allereerst wil ik mevrouw Kósáné Kovács bedanken voor haar verslag, dat bijdraagt aan de gezamenlijke inzet voor de sociale integratie van de Roma.

Mevrouw Kósáné, de Commissie is het eens met uw analyse ten aanzien van de hoofdoorzaken van deze uitsluiting: de sociale segregatie waar zij slachtoffer van zijn, de belemmeringen bij de toegang tot onderwijs, discriminatie, waardoor zij niet volledig kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt en geen toegang kunnen krijgen tot middelen of diensten, en vooral – en dat hebt u zeer terecht benadrukt – de vooroordelen en stereotypes die hen belachelijk maken.

De Commissie steunt bovendien de voorstellen van het Europees Parlement om duurzame oplossingen te vinden, met name het gewicht dat wordt gegeven aan de ontwikkeling van kinderen vanaf voorschoolse leeftijd, de ontwikkeling van microkredieten ter bevordering van het ondernemerschap, zelfstandige ondernemingen en de doelgerichte uitvoering van structuurfondsen. In de ogen van de Commissie moeten duurzame en doeltreffende oplossingen worden gerealiseerd door alle hoofdrolspelers te mobiliseren; het is van essentieel belang de Roma zelf te betrekken bij de ontwikkeling, uitvoering en opvolging van beleid waar zij door worden betroffen.

De Commissie is overigens van mening dat het beter zou zijn communautaire instrumenten en gemeenschapsbeleid in te zetten ten behoeve van de integratie van de Roma, dat goede praktijken moeten worden uitgewisseld, zoals het programma ACCEDER in Spanje, of de pogingen tot desegregatie in Hongarije. Om het beoogde resultaat te bereiken moet beleid doelgericht zijn en rekening houden met de specifieke situatie van de Romagemeenschappen met het oog op sociale integratie in de samenleving .

In de geest van uw verslag, mevrouw, zal de Commissie de sociale integratie van de Roma verder bevorderen door de individuele rechten van alle Roma extra te beschermen, met name de rechten van vrouwen en kinderen, door de problemen van de Roma in beschouwing te nemen binnen het kader van het gecoördineerd Europees beleid, met name op het gebied van arbeid en sociale integratie, via een actievere uitvoering van de structuurfondsen van het Europees Sociaal Fonds, en ten slotte door de institutionele capaciteiten van de burgermaatschappij van de Roma te versterken.

Mevrouw, ik wil u graag hartelijk danken voor uw verslag. Ik kan u zeggen dat ik en mijn collega, Commissaris Špidla, zeer bedacht zijn op deze problemen. Ik wil hieraan toevoegen dat ons Bureau voor de grondrechten ons twee verslagen heeft geleverd over de situatie omtrent de Roma, waarmee wij hetgeen u ons zojuist heel duidelijk hebt uitgelegd hopelijk ook kunnen bieden en bevorderen.

Hartelijk dank mevrouw, en hartelijk dank aan het Parlement voor zijn steun.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Hiermee is dit onderdeel beëindigd. De stemming vindt woensdag plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (PSE), schriftelijk. (RO) Een Europese oplossing voor de problemen die de Roma ondervinden is alleen mogelijk als we beseffen dat zij burgers zijn net als wij, ook al zijn zij het slachtoffer van uitsluiting. Representatieve belangenorganisaties en Roma-gemeenschappen dienen actief betrokken te worden bij het opstellen van inclusief sociaal beleid.

Verhoogde inspanningen zij nodig om hun levensomstandigheden te verbeteren en hun toegang tot onderwijs en gezondheidszorg te verbeteren. Dit zijn de minimumvereisten die het hun mogelijk maken in de landen waar zij leven een baan te krijgen en te behouden. De gelegenheid tot mobiliteit heeft hun situatie eerder verslechterd dan verbeterd en de discriminatie vergroot. De positie van Roma-vrouwen is nog kwetsbaarder. Zij worden niet alleen op etnische gronden, maar ook om hun geslacht en hun sociale status gediscrimineerd.

Er zijn nationale programma’s voor participatie en de bestrijding van armoede, die tot bescheiden resultaten hebben geleid. De economische crisis mag op geen enkele manier als excuus aangegrepen worden voor het niet uitvoeren van participatieprogramma’s. In tegendeel, zij is reden voor verhoogde inspanningen.

Net als elke andere achtergestelde groep zullen de Roma wellicht een zware tol moeten betalen voor de crisis. De vreemde reacties waar die in Italië al toe geleid heeft, zouden wat dat betreft een waarschuwing moeten zijn. Voor problemen kun je een oplossing zoeken, of je kunt proberen de schuldigen aan te wijzen. Rechts heeft altijd liever de schuld bij anderen, vooral kwetsbaren, gelegd. Ik als vertegenwoordigster van links zoek liever naar oplossingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lívia Járóka (PPE-DE), schriftelijk. – (HU) Graag feliciteer ik mevrouw Kósa met haar verslag, dat een uitvoerige analyse geeft van de sociaal-economische situatie van Roma-gemeenschappen. Haar verslag doet verscheidene aanbevelingen voor de toekomst, en roept bijvoorbeeld de Commissie op om in haar specifieke beleid stil te staan bij het effect dat bepaalde maatregelen op de Roma hebben, en de invoering van een geharmoniseerd eisenpakket voor te stellen bij ontwikkelingsprojecten. De ongefundeerde plannen en grotendeels met behulp van EU-fondsen verwezenlijkte sporadische projecten in de lidstaten hebben geen wezenlijke resultaten geboekt. We hebben een gemeenschappelijk actieplan nodig dat op een solide juridische grondslag rust en dat in staat is door middel van sancties te garanderen dat de toezeggingen van de lidstaten ook worden uitgevoerd. De Roma-gemeenschappen moeten van het laagste niveau tot aan de internationale adviesorganen worden betrokken bij het proces van planning, uitvoering en controle; tevens moeten er uniforme criteria en termijnen worden vastgelegd om te controleren of de geïnvesteerde financiële middelen effectief zijn gebruikt.

Ellende en sociale uitsluiting concentreren zich geografisch en onderzoeken hebben de armoede in Europa heel duidelijk in kaart gebracht. De meerderheid van de Roma woont in “ten dode opgeschreven” regio’s, en zelfs het behoud van hun huidige levensstandaard kost handenvol geld; op de lange termijn kunnen hierdoor zelfs begrotingen verlamd raken en dreigt het uiteenvallen van de sociale cohesie. Een communautaire strategie moet daarom onmiddellijk noodingrijpen in deze gebieden mogelijk maken, door middel van aparte programma’s die worden verwezenlijkt uit ontwikkelingsfondsen die op EU-niveau worden gereserveerd en in al hun complexiteit in staat zijn de problemen gelijktijdig aan te pakken, verder door te zorgen voor de interoperabiliteit van fondsen, en eventueel door regiospecifieke subsidievormen in te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Rumiana Jeleva (PPE-DE), schriftelijk. (BG) Als vertegenwoordiger van rechts geloof ik in de bijdrage van elke burger tot het algemeen welzijn en de algemene welvaart van de samenleving. Ik ben van mening dat integratie van alle sociale groepen in de gemeenschap en sociale samenhang doelen zijn, die zonder populistisch en bombastisch vertoon moeten worden nagestreefd. Duurzame en doeltreffende integratie van de Roma moet gebaseerd zijn op hun economische bijdrage en op de deelname van alle Roma aan de arbeidsmarkt.

In mijn land, en dat is geen uitzondering, zijn de Roma sociaal gemarginaliseerd en leven ze in armoede. In de praktijk eindigt hun opleiding in een zeer vroeg stadium; uit onderzoek van de Bulgaarse academie voor wetenschappen in 2007 blijkt dat er zeer weinig hoogopgeleide Roma zijn: nauwelijks twee op duizend. Door dit gebrek aan opleiding staan de Roma op het allerlaagste niveau binnen de arbeidsmarkt en ligt het werkloosheidspercentage onder hen zeer hoog. Voor daadwerkelijke integratie van de Roma moet behalve hun opleiding ook hun huisvesting worden verbeterd en moeten zij actief deelnemen aan de arbeidsmarkt. Overigens kan niets van dit alles worden gerealiseerd zonder betrokkenheid van de Roma zelf en zonder hun actieve en bewuste wens om dingen te veranderen. En dat is in mijn ogen de grote uitdaging voor ons allemaal.

 
  
MPphoto
 
 

  Katalin Lévai (PSE), schriftelijk. – (HU) De gebeurtenissen van de afgelopen jaren hebben laten zien dat het de hoogste tijd is ons serieus bezig te gaan houden met de economische, culturele en gezondheidssituatie van de Roma in de Europese Unie. Hun achterstand heeft in bepaalde regio's inmiddels tragische vormen aangenomen en in de huidige economische crisis dreigt een sociale explosie. Daarom verwelkom ik in het bijzonder het verslag van Magda Kósáné Kovács, waarin naar een antwoord wordt gezocht op dit ernstige maatschappelijke probleem. Verder juich ik de doelstellingen die in het verslag aan de orde komen toe, al zijn analysen van de situatie, informatiecampagnes en de versterking van maatschappelijke organisaties niet voldoende. Er zijn concrete en kordate stappen nodig op het gebied van onderwijs en het creëren van werkgelegenheid.

Als deze zaken niet worden ondersteund met adequate financiële middelen, blijft het initiatief slechts een holle frase. Er is ook een strategie inzake de Roma nodig op EU-niveau, maar het is vooral belangrijk dat de doelstellingen daarvan doordringen tot het beleid van de lidstaten op het gebied van economie, onderwijs en gezondheidszorg, want alleen zo kan er een menswaardig leven worden gegarandeerd voor de tien miljoen leden van de Europese Roma-gemeenschap en hun integratie worden versneld.

De strategie die is gericht op de verbetering van de situatie van de Europese Roma vereist een actieplan voor de lange termijn en daarom hoop ik dat er mensen zijn die het werk voort zullen zetten waarmee in het verslag begonnen is en dat zich waarschijnlijk over meerdere parlementstermijnen uitstrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Pier Antonio Panzeri (PSE), schriftelijk. (IT) Terwijl de aanpak van de Italiaanse regering van het Roma-vraagstuk niet altijd consequent is geweest, en in een aantal gevallen zelfs zeer discutabel uit het oogpunt van humanitaire principes, is er in Europa altijd gewerkt teneinde het moeilijke evenwicht tussen integratie en veiligheid te handhaven. De resolutie van het Europees Parlement betreffende de sociale situatie van de Roma en hun toegang tot de Europese arbeidsmarkt heeft dezelfde teneur.

Het is duidelijk dat het herhaald gebruik van noodwetgeving om de problemen in verband met de Roma het hoofd te bieden, een signaal is van het onvermogen om dit toch niet nieuwe probleem aan te pakken. Er bestaat echter behoefte aan een totaalaanpak en gecoördineerde oplossingen voor de lange termijn op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg en vooral arbeidsmarktbeleid, want werk en onderwijs bevorderen op hun beurt de sociale acceptatie en integratie.

Europa vraagt een einde te maken aan de discriminerende gewoonte om Roma-kampen te ontruimen en concrete projecten te ontwikkelen voor sociale woningbouw om het huisvestingsprobleem van deze gemeenschap aan te pakken.

Om kort te gaan, samenhangende politieke keuzes die solidariteit en verantwoordelijkheid met elkaar verenigen zijn noodzakelijk. Op die manier kunnen we op evenwichtige wijze het hoofd bieden aan een noodsituatie die ons anders volledig zou kunnen ontglippen. We zijn er van doordrongen dat het een moeilijke weg is, maar er zijn geen alternatieven voor deze aanpak.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. (RO) Ik zou de Commissie willen verzoeken om concrete maatregelen ter bevordering van de integratie van de Roma op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door het financieren van opleidingen en bijscholing, naast maatregelen die gericht zijn op een strikte toepassing van het non-discriminatiebeginsel door werkgevers.

Ik wijs nogmaals op de noodzaak van een speciaal dienstonderdeel bij de Commissie, gericht op de interactie tussen Commissie en nationale overheden bij de implementatie van projecten voor de sociale, economische en culturele integratie van Roma-minderheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Daciana Octavia Sârbu (PSE), schriftelijk. (RO) Ieder van ons beseft dat de situatie waarin de Roma verkeren geen probleem is dat slechts lidstaten afzonderlijk betreft, maar Europees van aard is en dus op Europees niveau opgelost dient te worden.

Ik wijs erop dat vooral de nieuwe lidstaten zowel in hun sociale als hun arbeidsmarktbeleid behoefte hebben aan adequate ondersteuning van de EU bij het integreren van de Roma.

Het is algemeen bekend dat het percentage Roma zonder toegang tot de arbeidsmarkt in de Europese Unie verontrustend hoog is. We kunnen daarom niet langer wachten met doeltreffende Europese programma’s, die er in eerste instantie op gericht moeten zijn de scholingsgraad van de Roma flink te verhogen, waardoor werkloosheid niet langer meer een constantie is die van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven.

De vrijheid van verkeer die de Roma momenteel in de nieuwe lidstaten toekomt, betekent niet dat hun toegang tot de EU-arbeidsmarkt navenant verbeterd is. Het enige wat het opgeleverd heeft is dat migrerende Roma hun eigen armoede naar andere lidstaten geëxporteerd hebben.

De huidige economische crisis maakt het Roma-burgers alleen maar moeilijker om een plaats op de arbeidsmarkt te verwerven, wat betekent dat een groot aantal van hen onder de armoedegrens leeft.

We zien ons derhalve in tijden van crisis voor een fors probleem gesteld: hoe ondernemers te stimuleren om de grootste minderheid in Europa werk te bieden?

 
  
MPphoto
 
 

  Dushana Zdravkova (PPE-DE), schriftelijk. (BG) Dames en heren.

Uit het verslag van collega Kovács over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU blijkt de omvang van de politieke verantwoordelijkheid van het Europees Parlement tegenover de Europese burgers op het toppunt van de wereldwijde economische crisis. In het verslag wordt nauwkeurig omschreven wat de belangrijkste uitdagingen zijn voor het verbeteren van de economische situatie en de sociale integratie van de grootste etnische minderheid in Europa. In deze tijden van crisis is het belangrijk dat wij de waarden waarop onze Unie berust verdedigen en dat we de zwakke leden van onze samenleving beschermen.

De Roma onderwijs bieden; een specifiek werkgelegenheidsbeleid toepassen; toegang tot de gezondheidszorg waarborgen; en niet in de laatste plaats de strijd voor gelijke rechten van Roma-vrouwen opvoeren: dat moeten de instrumenten zijn om de problemen van dit deel van de Europese samenleving op lange termijn op te lossen.

Het verslag pleit duidelijk en ondubbelzinnig voor het principe dat niet-gouvernementele organisaties en de Roma zelf betrokken worden bij de formulering en de uitvoering van beleidsmaatregelen gericht op sociale integratie. Ik denk dat de lidstaten, nu het vierde jaar van het decennium voor de integratie van de Roma ingaat, ernstiger werk moeten maken van het opvolgen van de concrete aanbevelingen die de Commissie heeft gedaan om dit breed opgezette Europese project tot een goed einde te brengen.

Dank u voor uw aandacht.

 

21. Actieplan van de Commissie voor een geïntegreerd internecontrolekader (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0022/2009) van Gabriele Stauner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het actieplan van de Commissie voor een geïntegreerd internecontrolekader [2008/2150(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Stauner, rapporteur. (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, het grondbeginsel van een doelmatige interne controle behoort tot de belangrijkste begrotingsprincipes waar de Commissie zich bij de besteding van het budget en de omgang met financiële middelen aan te houden heeft. De Europese Rekenkamer en het Europees Parlement hebben jaren achtereen aangedrongen op een doelmatig toezicht op de begrotingsmiddelen en de Commissie heeft, vooral van de kant van de Rekenkamer, tal van suggesties gekregen voor een doeltreffende en spaarzame omgang met de begrotingsmiddelen. Desalniettemin wist de Commissie zich al die jaren niet te kwalificeren voor een zogeheten betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer. Ik herinner u slechts aan de onregelmatigheden bij de uitvoering van het Leonardo-programma enkele jaren geleden en aan andere stimuleringsmaatregelen die telkens weer bijzonder vatbaar bleken voor onregelmatigheden en misschien zelfs fraude.

In januari 2006 heeft de Commissie dan toch een actieplan voor een geïntegreerd intern controlekader aangenomen, opnieuw met het oogmerk om voor een betrouwbaarheidsverklaring in aanmerking te komen. De Commissie heeft zich ontegenzeggelijk serieuze inspanningen getroost bij de uitvoering van dit plan, zoals ook in ons verslag te lezen staat, maar toch moet het Parlement in alle duidelijkheid vaststellen dat de uitvoering van de maatregelen aanzienlijke vertraging heeft opgelopen. De Commissie dient daarom het tempo flink op te voeren, wil er binnen afzienbare tijd sprake zijn van een positieve wending in het jaarverslag van de Europese Rekenkamer, waarna ook wij Parlementsleden met een gerust hart de rekeningen kunnen goedkeuren.

Ik wil niet in detail ingaan op wat er nog altijd schort aan de uitvoering van deze maatregelen, maar wijs er wel op dat doelmatige controlemaatregelen nu des te noodzakelijker zijn, aangezien in aansluiting op het conjunctuurpakket bijna alle uitvoeringscriteria voor steunmaatregelen in het belang van snelle hulp danig versoepeld zijn. Ik herinner u slechts aan de voorgenomen versoepelingen bij de structuurfondsen en aan de aanzienlijke wijzigingen bij de steuncriteria van het Europese Globaliseringsfonds.

Natuurlijk zijn wij ons ervan bewust dat alle steunmaatregelen, zeker op het terrein van de structuurfondsen, in nauw overleg met de lidstaten uitgevoerd worden, wat enerzijds absoluut noodzakelijk is om een zinvolle besteding van de gelden te waarborgen, anderzijds de Commissie voor aanzienlijke problemen bij het toezicht op de besteding stelt.

We weten al jaren dat de Commissie bij dergelijke controles in de lidstaten niet altijd kan opereren zoals zij misschien graag zou willen en zoals de begrotingsprincipes en de Rekenkamer ook vereisen. Vooral bij de jaarlijkse overzichten en beheersverklaringen op nationaal niveau, die de Commissie ons 15 februari 2008 voor het eerst voorgelegd heeft, heeft het Parlement grote moeite zich een afrondend beeld te vormen, doordat de stukken niet aan uniforme criteria voldoen.

Ons verslag - dat overigens met eenparigheid van stemmen in de Commissie begrotingscontrole is aangenomen - roept dan ook op om de lidstaten er op dit punt bij voortduring toe aan te houden om allereerst volledige en tevens verifieerbare informatie te leveren. Ik hoop zeer dat de Commissie ook in de toekomst werk blijft maken van het interne controlekader. Ik dank u zeer.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik bedank mevrouw Stauner voor haar verslag en het Parlement voor de opbouwende dialoog die wij hebben gevoerd sinds de Commissie bezig is met het actieplan voor een kwijting en een gunstige betrouwbaarheidsverklaring.

In dit verband acht de Commissie de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer voor 2007, de beste die ooit is afgegeven. Het actieplan heeft aan deze verbetering bijgedragen. Ik heb het genoegen u te informeren dat de Commissie op 3 februari haar laatste verslag over de vorderingen heeft aangenomen. Zoals mevrouw Stauner in haar verslag heeft gevraagd kunt u dit dus meenemen in uw resolutie over de kwijting.

Onze mededeling van 3 februari bevat een eerste beoordeling van de uitwerking van het actieplan op 31 december 2008. Hierin wordt geconcludeerd dat in de loop van het mandaat van de huidige Commissie aanzienlijke vorderingen zijn geboekt. Ik zal enkele punten hieruit noemen.

Wat de vereenvoudiging betreft: het aandeel van de begroting dat volgens duidelijkere en eenvoudiger toe te passen subsidiabiliteitsregels wordt uitgevoerd is toegenomen tot 25 procent van de begroting. In het kader van het economisch herstelplan stellen wij andere vereenvoudigende maatregelen voor, met name voor de structuurfondsen.

De Rekenkamer heeft vastgesteld dat de jaarverslagen over de activiteiten van de Commissiediensten die zijn afgerond onder actie 3, duidelijker en betrouwbaarder zijn geworden.

De Commissie heeft de financiële correcties aangescherpt – actie 11 in de structuurfondsen –: in 2008 is een bedrag van 1 miljard 500 miljoen teruggevorderd. Ter vergelijking: het teruggevorderde bedrag in 2007 was 288 miljoen.

De diensten van de Commissie passen steeds vaker gemeenschappelijke normen toe voor de controlemethodes, waarmee de coördinatie wordt verbeterd en de resultaten met elkaar worden gedeeld. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en worden de controleresultaten beter toegepast.

Wij gaan de verantwoordelijkheid van de lidstaten in het gezamenlijk beheer verder verstevigen – actie 5 – en wij hebben de jaarlijkse samenvattingen van de controles zojuist voor de tweede maal ontvangen. De Commissie zal deze acties verder voortzetten, evenals andere initiatieven ter verbetering van het controlekader.

Het verslag van mevrouw Stauner maakt duidelijk dat het begrip “toelaatbaar risico” een sleutelrol speelt bij het doorvoeren van verbeteringen in de toekomst. Dit begrip is bedoeld om het toelaatbaar evenwicht tussen de resultaten en de kosten van de controles op politiek niveau vast te stellen. Het spreekt vanzelf dat een foutenindex van nul onmogelijk is en het lijkt logisch dat de foutenindex kan afwijken per gebied.

De interinstitutionele discussie over dit begrip wordt verder gevoerd op basis van de recente mededeling van de Commissie. Vice-voorzitter Kallas heeft in januari de gelegenheid gehad met het Parlement hierover te spreken. Ik wil graag benadrukken dat dit initiatief van groot belang is, de kwijtingsautoriteit zal de kwaliteit van het door de Commissie uitgevoerde risicobeheer beter weten te waarderen.

Ons laatste verslag maakt duidelijk dat de Commissie de laatste acties heeft voltooid. De Rekenkamer zal een eigen beoordeling maken van de uitwerking van de verschillende acties in zijn jaarverslag van 2008.

Ik dank mevrouw Stauner voor haar verslag, dat een stimulans biedt om ons boekhoudkundig kader verder te verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit onderdeel beëindigd. De stemming vindt morgen plaats.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (PSE), schriftelijk. (EN) Dit verslag, dat gericht is op meer transparantie, efficiëntie en controleerbaarheid van de Europese uitgaven, is relevanter dan ooit met het oog op de uitvoering van de EU-begroting volgens het beginsel van goed financieel beheer. We moeten oprecht streven naar transparantie en effectieve interne controle om zoveel mogelijk voordeel uit ons beleid en onze prioriteiten te kunnen halen. Bovendien sta ik volledig achter het standpunt dat een maatregel die in termen van kosten en risico’s niet op bevredigende wijze tot uitvoering kan worden gebracht, opnieuw moet worden bekeken. Onder de huidige economische omstandigheden kunnen we ons geen verspillende uitgaven of verkeerd gebruik van Europese fondsen permitteren. Tevens is de instelling gebaat bij minder ingewikkelde juridische vereisten. De administratieve en financiële lasten voor de aanvragers en ontvangers van EU-steun moeten worden verlicht, vooral omdat onnodige bureaucratie in veel gevallen de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van beleid in de weg staat. De uitdaging is het juiste evenwicht te vinden.

 

22. Integriteit van online gokken (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0064/2009) van Christel Schaldemose, namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming, over de integriteit van online gokken [2008/2215(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Christel Schaldemose, rapporteur. − (DA) Mevrouw de Voorzitter, ik ben zowel trots als verheugd dat ik hier vanavond het initiatiefverslag over de integriteit van online gokken mag presenteren. Zoals u weet, is gokken altijd een enorm controversiële kwestie in het Europees Parlement geweest. Het gokken is uitgesloten van de werkingssfeer van de dienstenrichtlijn evenals van de richtlijn e-handel, en het is ook uit de televisie-zonder-grenzen-richtlijn gehaald en waarom eigenlijk? Ik denk weliswaar dat de meesten onder ons het erover eens zijn dat gokken een economische dienst is, zoals het Europese Hof van Justitie ook heeft voorgesteld, maar gokken is tevens een zeer bijzondere soort economische dienst. We kunnen online gokken niet vergelijken met het kopen van een waterkoker of het inhuren van een timmerman om een vloer te leggen, en om die reden moeten we het ook anders behandelen. Dat is wat de lidstaten tot nu toe hebben gedaan. Ze hebben streng gereguleerd en dat hebben ze gedaan om consumenten te beschermen tegen gokverslaving, tegen oplichting, tegen oneerlijke spelpraktijken, maar ook om witwassen te voorkomen en omdat zij de wet en de openbare orde willen handhaven. Echter, niet alle kansspelen zijn hetzelfde. Online gokken brengt in feite een aantal bijzondere uitdagingen met zich mee die niet verbonden zijn aan landgebonden kansspelen, onder andere omdat online gokken grensoverschrijdend is en omdat het zo enorm gemakkelijk is om er toegang toe te verkrijgen.

De onderhandelingen over het verslag zijn soms feller geweest dan ik graag had gezien. We waren erg verdeeld over de vraag in hoeverre online gokken bijdraagt aan een groter risico van bijvoorbeeld gokverslaving. Dit verbaast mij enigszins, aangezien de cijfers duidelijke taal spreken. Een onderzoek uit onder andere Zweden toont aan dat het risico van het ontwikkeling van een gokverslaving vijf tot zes keer hoger ligt wanneer men poker op het internet speelt dan wanneer men ergens in de fysieke wereld poker speelt. Echter, ik zal de eerste zijn om te erkennen dat we niet alle consequenties van online gokken voor consumenten kennen en dat is ook een van de punten waar we het over eens zijn geworden. We zijn het er namelijk over eens dat we meer kennis nodig hebben over hoe we de burgers het beste kunnen beschermen.

Daarbij bevat het verslag zes specifieke punten die ik vanavond graag zou willen noemen:

1. er is een aanzienlijke meerderheid binnen de Commissie interne markt en consumentenbescherming die vindt dat exploitanten van online kansspelen zich niet alleen moeten houden aan de kansspelwetgeving in de lidstaat waar ze hun diensten leveren, maar ook in het land waar de consument woont;

2. er moet van politieke zijde worden verduidelijkt, nog voordat dit door een rechtbank wordt gedaan, hoe we de uitdagingen en problemen op de Europese markt voor online gokken moeten aanpakken;

3. de samenwerking tussen de lidstaten moet aanzienlijk worden versterkt;

4. er is behoefte aan de ontwikkeling van normen voor de bescherming van de consumenten tegen oplichting, tegen gokverslaving, enzovoort;

5. er is behoefte aan meer onderzoek op dit gebied;

6. het Europees Parlement moet de initiatieven en het proces dat de Raad in gang heeft gezet volledig steunen en we roepen ook de Commissie op om hier haar steun aan te geven.

Samenvattend ben ik van mening dat het verslag ertoe bijdraagt dat het gokken terugkeert naar de politiek, waar het thuishoort. Het verslag is evenwichtig en heeft ook grote steun in de commissie gekregen, ondanks het feit dat het om een gevoelig onderwerp gaat. Het is goedgekeurd met 32 stemmen voor en tien tegen. Er is ook een alternatieve resolutie van een minderheid in de Commissie interne markt en consumentenbescherming. Ik heb geprobeerd om zoveel mogelijk van hun standpunten in het verslag te verwerken, maar de politieke verschillen zijn zo fundamenteel dat het niet mogelijk was om er volledig rekening mee te houden. Ik dank de collega’s voor hun steun en hoop dat een grote minderheid morgen voor mijn verslag zal zijn.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Schaldemose, de Commissie is gunstig gestemd over het initiatiefverslag van het Europees Parlement en spreekt haar lof uit over het werk van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en van u, mevrouw, de rapporteur van het verslag. De Commissie is met name verheugd over de studie over de integriteitskwesties.

Zoals mijn collega McCreevy in zijn eerdere toespraken heeft beklemtoond, loopt de aanpak op dit moment in de verschillende lidstaten te sterk uiteen om een wetgevingsvoorstel te maken. Uit de laatste besprekingen in de Raad Concurrentievermogen is duidelijk gebleken dat de lidstaten geen akkoord zullen vinden over een dergelijk initiatief.

Het verdrag biedt overigens een aantal leidende beginselen. De jurisprudentie van het Hof heeft onlangs in het arrest Placanica van maart 2007 uitgewezen dat sportweddenschappen wel degelijk diensten zijn zoals bedoeld in artikel 49 van het verdrag. De lidstaten hebben het recht op nationaal niveau wetten te maken op het gebied van kansspelen. Indien zij beperkingen willen stellen aan kansspelen, is het hun taak om ter verantwoording van deze beperkingen de vereiste studies te verrichten, bijvoorbeeld op het gebied van verslaving of fraude.

Wanneer aangetoond is dat deze maatregelen noodzakelijk zijn, is het volgens het verdrag verplicht dat deze maatregelen niet discriminerend zijn ten opzichte van nationale exploitanten en exploitanten gevestigd in andere lidstaten.

De Commissie zal haar taak waarnemen door alle ingediende klachten te onderzoeken en zij zal niet-nakomingsprocedures inleiden indien blijkt dat er inbreuk is gemaakt op het verdrag.

Het is hoopgevend dat een aantal lidstaten, zoals Frankrijk, Hongarije en Italië, naar aanleiding van inbreukprocedures nader tot de Commissie gekomen zijn en hun wetgeving hebben aangepast. De Commissie zet zich uiteraard in om de lidstaten te helpen een oplossing te vinden om op inbreukprocedures te reageren.

De Commissie heeft een onderzoek gepubliceerd over de juridische en economische aspecten van de kansspelenmarkt in 2006. Onder deze omstandigheden acht de Commissie het op dit moment niet nodig een sterkere rol te spelen in het uitvoeren van onderzoek ten aanzien van de nationale wetgeving of het algemene probleem van verslaving, fraude of andere kwaadaardige activiteiten. Desondanks bevat dit verslag enkele zeer nuttige verduidelijkingen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit onderdeel beëindigd. De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Lasse Lehtinen (PSE), schriftelijk. (FI) Morgen zullen wij zien dat in een groot deel van Europa nog steeds de politieke wil aanwezig is om het belangrijke monopolie op gokken te handhaven, en dat geldt ook voor Finland. De steun van het Europees Parlement voor de Finse nationale loterij (Veikkaus), de Finse organisatie voor speelautomaten (RAY) en de Finse kansspelaanbieder Fintoto is belangrijk, omdat de inbreukprocedures, die door de Commissie in gang zijn gezet, nog steeds actueel zijn. Het is belangrijk voor de Europese sportbeweging en de activiteiten op breed maatschappelijk niveau, dat de lidstaten hun nationale goksystemen kunnen behouden.

Zij zijn ook een wezenlijk onderdeel van een specifiek kenmerk van het sportleven in Finland, waarin het door de samenleving gedragen vrijwilligerswerk ook aan de basis ligt van topsport. Het is ook makkelijker de neveneffecten van gokken te bestrijden in landen waar de staat een monopolie heeft. Het aandeel van online gokken in alle recettes uit gokken bedraagt nog maar zo’n 5 procent, maar de sector groeit in enorm tempo. Daarom is het belangrijk dat ook in het internettijdperk de rechten van de lidstaten gehandhaafd blijven. Wij mogen niet vergeten dat met de aanneming van het Verdrag van Lissabon de Europese Unie bevoegdheden krijgt in bepaalde deelgebieden van de sport. Dat zal helpen in de strijd tegen de neveneffecten van profsport, zoals racisme, doping en vandalisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. (ET) De bruto-omzet van gokken op internet bedroeg in 2004 twee tot drie miljard euro. Volgens de eerdergenoemde SICL-studie is dat internetgokken op dit moment goed voor 5 procent van de totale kansspelmarkt in de EU. Het is onvermijdelijk dat het aanbod van dergelijke diensten in de toekomst alleen nog maar toeneemt en daarom hebben wij duidelijke en transparante regels nodig.

In het verslag van mevrouw Schaldemose wordt een andere aanpak van de gokindustrie overwogen en daarom kan ik het niet steunen. In het verslag wordt geen onderscheid gemaakt tussen aanbieders van kansspelen met een vergunning die zich aan de wet houden en aanbieders die vaak zonder vergunning en onwettig handelen.

Ons uitgangspunt moet zijn dat de meeste Europese lidstaten een gokindustrie hebben. Ik ben het ermee eens dat de afzonderlijke lidstaten ook in de toekomst de regels voor het internetgokken bepalen. Zo lang er echter geen adequate bewijzen zijn voor bedreigingen voor spelers, witwaspraktijken of corruptie in de sport, moeten wij niet meteen alle bedrijven als criminele ondernemingen aanmerken. Er zijn ook serieuze bedrijven die gebruik maken van de beste technologie en die zich aan de wet houden.

Ik ben geen voorstander van internetgokken, maar veeleer een tegenstander. Naar mijn idee zou een totaalverbod echter tot groei en illegaliteit van deze activiteiten leiden. Dan zou er ook helemaal geen sprake meer zijn van regels. Ik ben van mening dat het standpunt dat ik samen met mijn collega’s heb opgesteld een getrouwer en duidelijker beeld geeft dan het verslag van de rapporteur en dus een beter alternatief vormt.

 

23. Het garanderen van de kwaliteit van levensmiddelen - harmonisatie of wederzijdse erkenning van normen (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0088/2009) van Maria Petre, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over het garanderen van de kwaliteit van levensmiddelen - harmonisatie of wederzijdse erkenning van normen [2008/2220(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Maria Petre, rapporteur. (RO) Allereerst wil ik de Europese Commissie bedanken voor haar welkome initiatief voor een groenboek over de kwaliteit van landbouwproducten en voor de consultatie die men op dit punt op gang heeft gebracht.

Het groenboek voorziet in een reële behoefte onder de lidstaten om de beeldvorming rond hun landbouwproducten te verbeteren, vooral waar het de voordelen van kwaliteit betreft, in de beleving van zowel de Europese consument als die in derde landen. Deze hoge kwaliteitsnormen zijn een wens van de consument en bieden de gelegenheid producten van een optimale toegevoegde waarde te voorzien. Hoewel de medebeslissingsprocedure niet van toepassing is, hoop ik dat er in het verdere verloop terdege rekening wordt gehouden met het standpunt van het Europees Parlement.

Overigens geldt mijn dank ook de collega’s in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en in het bijzonder de experts die geholpen hebben bij de opstelling van dit verslag.

Vereenvoudigde handelsnormen, verbeterde consumentenvoorlichting, met name ten aanzien van de herkomst van voedingsmiddelen, en een betere bescherming voor Europese kwaliteitsproducten op wereldniveau zijn een paar van de voornaamste voorstellen die het verslag doet.

Kwaliteitsbeleid kan niet los gezien worden van de toekomst van het GLB of grootheden als de klimaatverandering, het belang van biodiversiteit, of het beheer van energiebronnen en waterreserves. Tegelijkertijd hecht de consument, zoals wij allen weten, een steeds groter belang aan voedselkwaliteit, maar ook aan de herkomst en productiewijze van voedingsmiddelen.

In keuringsregelingen ziet de consument een waarborg voor een hogere kwaliteit. Het doel van aangescherpte kwaliteitsnormen moet zijn de boeren te helpen bij het aanbieden van kwaliteitsproducten die aan de verwachtingen van de consument voldoen, evenals teleurstellingen te vermijden en prijsvergelijking binnen een breed kwaliteitsspectrum te vergemakkelijken.

Als rapporteur zou ik graag een vereenvoudiging zien in het Europese stelsel van basisnormen en in de talrijke voorschriften waar de Europese boeren aan moeten voldoen. Ik ben een voorstander van overzichtelijke wetgeving, die voldoende garanties voor de voedselveiligheid in de EU biedt.

Daarnaast stel ik ook manieren voor om het normeringsproces te vereenvoudigen door de besluitvorming in de Commissie te bekorten, deze bestuurslast aan andere instanties over te dragen, of door aan te sluiten bij internationale normen. Ik ben er voorts van overtuigd dat elk voorstel tot vereenvoudiging rekening dient te houden met de administratieve verplichtingen waaraan overheidsinstellingen en stakeholders moeten voldoen. Naarmate de markt verandert en de technologie voortschrijdt, raken handelsnormen gedeeltelijk achterhaald en dienen ze aangepast of geactualiseerd te worden.

De Europese Unie dient bij alle voedingsmiddelen aan haar eigen productienormen vast te houden, vooral ten aanzien van gezondheid en veiligheid. Daarbovenop dient de Europese Unie een eerlijke concurrentie tussen lokaal geproduceerde producten en die uit derde landen te garanderen. Ik ben voor een verplichte etiketvermelding van de plaats van totstandkoming van basisproducten, te onderscheiden naar “geproduceerd in de Europese Unie” of daarbuiten.

Ook zou ik dit systeem graag uitgebreid zien naar bewerkte voedingsmiddelen om inzicht te geven in de herkomst van de belangrijkste ingrediënten en grondstoffen, alsmede in het verband tussen deze ingrediënten en de plaats waar het product zijn laatste bewerking heeft ondergaan. Ik vind tevens dat er regels opgesteld dienen te worden voor de aanduidingen “bergachtig” en “insulair”, gezien de aanzienlijke toegevoegde waarde die deze betekenen voor landbouwproducten en voedingsmiddelen uit minder begunstigde gebieden.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de rapporteur, mevrouw Petre, hartelijk danken voor haar verslag. Het Europees beleid voor de kwaliteit van landbouwproducten is van groot belang voor landbouwers, de dienstverleners van de voedselketen in het algemeen en natuurlijk voor de consumenten. Om die reden heeft de Commissie het groenboek over de kwaliteit van landbouwproducten aangenomen en voorafgaand aan het ontwerpen van wetsvoorstellen de betroffen partijen geraadpleegd.

Mevrouw Petre, de Commissie verwelkomt uw verslag en de discussies die in de diverse commissies van het Europees Parlement zijn gevoerd. Deze discussies vormen een toevoeging aan de 560 bijdragen die de Commissie in de raadplegingsperiode heeft ontvangen om beter de strategische richtsnoeren te bepalen. Deze richtsnoeren zullen eind mei van dit jaar in een mededeling uiteen worden gezet.

De Commissie is voornemens de Europese landbouwers te helpen de strenge productie-eisen waar zij aan voldoen aantoonbaar te maken. Ik heb gemerkt dat het voorstel om de productielocatie te vermelden weinig steun heeft gekregen, en dat er nog minder steun was voor het idee van een Europees logo voor overeenstemming met de Europese normen. Daarentegen is er wel een vraag naar etiketten met het land van oorsprong.

De Commissie is ingenomen met de steun voor haar plannen om de marketingnormen te vereenvoudigen. De Commissie is er altijd voorstander van geweest om de wetgeving te vereenvoudigen indien noodzakelijk; dus, mevrouw Petre, uw verslag is voor ons een aansporing, een aanmoediging om ons werk voort te zetten.

De Commissie heeft nota genomen van de vraag om facultatieve gereserveerde vermeldingen vast te stellen, zoals bijvoorbeeld “van de boerderij” of “bergachtig”. Ik kan u vertellen dat de meeste reacties op het groenboek ook in deze richting wijzen.

Wat betreft de geografische aanduidingen is de Commissie het eens met uw standpunt. De procedures moeten worden vereenvoudigd of in ieder geval worden versneld. Op dit moment zijn wij aan het onderzoeken wat we kunnen doen met alle reacties op het groenboek.

Het oprichten van een agentschap blijft nog een open kwestie. Er moet echter nog nauwkeurig worden onderzocht wat de voor- en nadelen zijn van een dergelijk orgaan.

Ten aanzien van de onderhandelingen bij de WTO kan ik u verzekeren dat de erkenning van de Europese kwaliteitssystemen bij de Commissie nog steeds hoog op de agenda staan. Een consensus over de noodzaak om de certificatiesystemen te harmoniseren en te omkaderen en om deze systemen wederzijds te erkennen, lijkt binnen handbereik. Het vaststellen van richtsnoeren is mogelijk voldoende en zou overvloedige administratieve eisen overbodig maken.

Het is een eerste stap naar een echt beleid voor de kwaliteit van landbouwproducten. De Commissie kijkt nu reikhalzend uit naar de volgende stappen en de vruchtbare debatten die in het verschiet liggen en namens mijn collega, mevrouw Fischer Boel, verzeker ik u dat de Commissie het Parlement zal betrekken bij al haar aanstaande acties op dit terrein, dat, zoals u, mevrouw Petre, zeer terecht hebt beklemtoond, niet alleen van belang is voor de producenten, maar ook voor ons allen als consumenten.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit onderdeel beëindigd. De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Magor Imre Csibi (ALDE), schriftelijk. (EN) In een sterk gemondialiseerde wereld komen boeren steeds meer onder druk te staan. Om concurrerend te kunnen zijn kunnen ze de kosten terugdringen of zich toeleggen op de productie van gespecialiseerde kwaliteitsproducten. Regelingen op het gebied van de voedselkwaliteit bieden consumenten dus niet alleen authentieke producten maar kunnen ook de plattelandsontwikkeling steunen. Om boeren een alternatief voor plattelandsontwikkeling te kunnen bieden moeten we de marktnormen vereenvoudigen en kleinschalige producenten meer stimuleren om deel te nemen. Maar vereenvoudiging van de normen betekent niet minder kwaliteit of authenticiteit. De EU-normen voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen behoren al tot de strengste ter wereld. Om het vertrouwen in kwaliteitsregelingen te behouden moeten deze worden uitgevoerd met behulp van versterkte controles en traceerbaarheidssystemen. Verder zou het wenselijk zijn dat op het etiket de oorsprong van de hoofdingrediënten wordt vermeld indien deze niet uit een gebied met een beschermde geografische aanduiding of een beschermde oorsprongsbenaming komen. Consumenten kunnen bij deze producten bepaalde kwaliteiten onderscheiden op basis van een bepaalde oorsprong of landbouwmethode. Er zijn echter gevallen waarin het op het etiket vermelde ingrediënt niet helemaal gelijk is aan het echt in het voedingsmiddel gebruikte ingrediënt, bijvoorbeeld parmaham die niet echt uit Parma komt.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE-DE), schriftelijk.(FR) De consumenten stellen steeds hogere eisen aan de kwaliteit, de oorsprong en de veiligheid van landbouwproducten. De EU is erin geslaagd een systeem van kwaliteitslabels in te voeren dat een garantie geeft over de afkomst van karakteristieke producten van een streek of een traditioneel productieproces. Sindsdien is het de taak van de EU-landen om deze kwaliteitsproducten te promoten en op internationaal niveau beter te beschermen. In wezen wordt zodoende de eerlijke concurrentie tussen producten uit Europa en producten van elders gewaarborgd, met name door Europese landbouwers te beschermen tegen producten die ten onrechte een aanduiding dragen. De producten die te maken hebben met een risico op namaak moeten ook op internationaal niveau worden beschermd via de WTO en er moet extra controle worden uitgevoerd wanneer niet-Europese landen een beschermde benaming willen registreren. Om de consumenten beter te informeren is het belangrijk dat op het etiket duidelijk staat aangegeven uit welk land de primaire producten afkomstig zijn en bij verwerkte producten uit welk land de voornaamste ingrediënten afkomstig zijn en waar het product het laatst werd verwerkt.

Daarnaast moet de EU ervoor zorgen dat het principe van “voorwaardelijke markttoegang” wordt gehandhaafd door de WTO aan te raden strengere productienormen voor kwaliteitsproducten in te voeren, zodat aan ingevoerde producten dezelfde veiligheids- en kwaliteitseisen worden gesteld als aan Europese producten.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE), schriftelijk. (PL) Mevrouw de Voorzitter, kwaliteit speelt in de hele voedselproductieketen een sleutelrol, overeenkomstig het beginsel “van het veld tot de tafel”. Het is van bijzonder belang om de Europese consumenten bewust te maken van de strikte eisen en normen inzake voedingsmiddelen waaraan de Europese landbouwers en producenten van landbouw- en voedingsproducten moeten voldoen, evenals van het feit dat hiermee hoge kosten gepaard gaan. De levensmiddelen in de Europese Unie onderscheiden zich door hun hoge kwaliteit en de strikte normen waaraan ze moeten beantwoorden. Voor geïmporteerde producten is dit evenwel niet altijd het geval.

Ik denk niet dat er op het niveau van de Gemeenschap nieuwe certificeringssystemen moeten worden ingevoerd. Hetzelfde geldt voor nieuwe symbolen om een onderscheid te maken tussen levensmiddelen in de Europese Unie. Dit zal alleen tot verwarring leiden bij de consument. In plaats daarvan zouden we ons moeten concentreren op promotieacties om de consumenten te informeren over de EU-symbolen die nu al worden gebruikt en die de consument met een garantie voor kwaliteit zou moeten associëren.

Een volgende uitdaging bestaat erin de beoordelingsprocedure voor aanvragen in verband met regionale producten te verbeteren en de registratieprocedure te versnellen. Helaas neemt de verwerking van deze aanvragen door de Europese Commissie meerdere jaren in beslag. De Poolse regio's Klein-Polen en Kielce wachten nog steeds op de registratie van producten als fasola korczyńska (boon uit de omgeving van Nowy Korczyn), kiełbasa lisiecka (worst uit Liszki), wiśnia nadwiślanka (kers uit het gebied rond de Weichsel), śliwka szydłowska (pruim uit Szydłów), jabłka łąckie (appel uit de streek van Łącko), obwarzanek krakowski (bagel uit Krakau) en fasola z Doliny Dunajca (boon uit de Dunajec-vallei).

 

24. Samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is een korte presentatie over het verslag (A6-0058/2009) van Manuel Medina Ortega, namens de Commissie juridische zaken, over de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken [2008/2180(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Manuel Medina Ortega, rapporteur. (ES) Mevrouw de Voorzitter, op dit late tijdstip op een maandag heeft de Commissie waarschijnlijk zorgwekkender zaken aan het hoofd dan dit verslag. We hebben het per slot van rekening slechts over een antwoord op een verslag van de Commissie, een verslag over toepassing van Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken.

We bevinden ons op een gebied dat in feite nietcommunautair is, maar een intergouvernementeel gebied, waarop vanuit de Raad – via de verordening – is geprobeerd de samenwerking tussen deze gerechten te stimuleren. Bij het nastreven daarvan heeft de Europese Unie mijns inziens echter een zeker tekort aan strengheid laten zien. Dat wil zeggen, er zijn bepaalde maatregelen voorzien, zoals het formuleren van praktische ideeën, het gebruik van elektronische middelen, enz. maar ik zie in dat het een hele opgaaf is voor de Commissie om iets te ondernemen.

Ik weet niet wat de Commissie heeft bereikt of denkt te bereiken, maar het lijkt me nogal lastig om überhaupt iets te verwezenlijken gelet op de enorme problemen die dit soort intergouvernementele samenwerking met zich meebrengt. We vragen de gerechtelijke instanties immers onderling samen te werken; we hebben het dan over 27 landen, met 22 verschillende talen en onderling sterk verschillende rechtsstelsels, en toch proberen we resultaat te boeken.

De Commissie heeft geconstateerd dat de resultaten niet goed zijn, dat er een enorme achterstand is in deze samenwerkingsmechanismen en, natuurlijk, dat we niet over de middelen beschikken om een en ander te bewerkstelligen. De ideale oplossing zou zijn om materiële middelen in te zetten. Wat zou de Commissie bijvoorbeeld kunnen doen om de gerechtelijke instanties – vooral die op een lager niveau – te voorzien van technologische middelen, zoals een videoconferentiesysteem? Videoconferentie mag voor veel kleine rechtbanken binnen de Europese Unie dan een utopie zijn, maar het lijkt de enige manier om tot samenwerking te komen.

Ik ben van mening dat de Europese Unie zou moeten terugvallen op reeds bestaande instellingen, meer in het bijzonder het Europees justitieel netwerk. We zouden die instantie zodanig moeten versterken dat de rechters via hun samenwerkingsstelsels zelf kunnen toewerken naar betere onderlinge communicatie.

Anderzijds is alles wat met de opleiding van rechters te maken heeft, van fundamenteel belang. Dat is ook iets wat de Commissie niet zelf kan doen. Maar de Commissie kan wel de totstandkoming van dit soort opleidingen stimuleren, in de vorm van cursussen in communautair recht en kennis van de diverse rechtsstelsels.

Een ander punt is het enorme probleem van de verschillende talen. Hoe kunnen bijvoorbeeld een Spaanse en een Finse rechter zich tegenover elkaar verstaanbaar maken als hun talen zo verschillen? We mogen niet veronderstellen dat rechters naast kennis van hun rechtsstelsel, dat al ingewikkeld genoeg is, verplicht zijn ook de kennis te hebben die daarvoor nodig is.

Wat kunnen we in praktische zin doen om rechters te ondersteunen met tolk- en vertaaldiensten? Wat zouden we kunnen doen om hen daarbij te helpen? Dit verslag is geenszins bedoeld om de Commissie te kapittelen. Ik denk dat het werk lastig genoeg is. Wat ik wel zou willen weten is – en dan kijk ik met een schuin oog naar een hier aanwezige commissaris die belang stelt in dit onderwerp – wat volgens de Commissie mogelijk is om deze verordening uit 2001 aan te scherpen, want die is in haar huidige vorm een beetje onnauwkeurig en vrijblijvend, en ik weet niet of er in de praktijk resultaten of voortgang mee kunnen boeken.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik mijn dank betuigen aan de heer Medina Ortega, die een reeks uiterst belangrijke punten aan de orde heeft gesteld. Deze verordening moet bij rechters en vakmensen in elk land inderdaad beter bekend worden.

Het moet worden benadrukt dat de bewijsverkrijging is vereenvoudigd en versneld zonder bijzondere problemen te veroorzaken door de in artikel 17 van de verordening neergelegde rechtstreekse bewijsverkrijging. De centrale organen waarin de verordening voorziet, spelen een belangrijke rol bij het toezicht op de gerechten die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van verzoeken overeenkomstig de verordening en de oplossing van eventuele problemen.

De door de centrale organen geboden bijstand kan van doorslaggevende betekenis zijn voor kleine plaatselijke rechtbanken die voor het eerst een probleem hebben in verband met het verkrijgen van bewijs in een grensoverschrijdend kader.

Informatietechnologie en videoconferenties, gekoppeld aan een veilig systeem voor het versturen en ontvangen van e-mails, zouden te zijner tijd de gangbare manier van het versturen van verzoeken om bewijsverkrijging moeten worden. Het door u genoemde Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken heeft normaal gesproken tot taak om deze gerechtelijke samenwerking in Europa te bevorderen. De tenuitvoerlegging van de verordening over de bewijsverkrijging heeft sinds de inwerkingtreding meerdere malen in het middelpunt gestaan van de werkzaamheden van het netwerk. In 2006 is er een praktijkgids over de toepassing van de verordening samengesteld en in 2007 door alle Europese gerechten verspreid. Het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken kan ongetwijfeld zijn contacten gebruiken – wat dat betreft hebt u gelijk, mijnheer Medina Ortega – om zich extra in te zetten en ervoor te zorgen dat verzoeken om bewijsverkrijging binnen de in de verordening gestelde termijn worden afgehandeld. Dat is juist.

Ik zal verdergaan en in het kort bekijken wat de perspectieven zijn. De verordening stelt weliswaar nauwkeurige criteria vast voor de vorm en inhoud van het verzoek. Het verzoek moet in een specifieke vorm worden ingediend en dient bepaalde gegevens te bevatten: de naam en adresgegevens van de partijen in de procedure, de aard en het onderwerp van de betreffende zaak en een beschrijving van de te leveren bewijzen. De verordening bepaalt tevens dat het verzoek moet worden opgesteld in een van de officiële talen van het betreffende gerecht van de lidstaat, dan wel in een andere taal die de betreffende lidstaat accepteert, maar zoals u zojuist terecht hebt opgemerkt vormt deze taalbarrière een omvangrijk probleem.

Een verzoek om bewijsverkrijging moet doorgaans snel worden behandeld. Indien het ontvangende gerecht niet in staat blijkt het verzoek binnen 90 dagen na ontvangst uit te voeren, dient dit gerecht het eisende gerecht hiervan in kennis te stellen en de redenen aan te geven.

In feite is het alleen in uitzonderlijke, zeer beperkte gevallen mogelijk een verzoek om bewijsverkrijging te weigeren.

Zo werkte de verordening. In maart 2007 is een studie uitgevoerd naar de toepassing van de verordening en op basis van de uitslag van deze studie heeft de Commissie in december 2007 een verslag aangenomen. Het verslag was opgesteld overeenkomstig artikel 23 van de verordening. Wat stond er in dit verslag? Dat de toepassing van de verordening enigszins was verbeterd, dat deze was vereenvoudigd en dat deze de samenwerking tussen de gerechten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelzaken had versneld.

Zodoende heeft de verordening al twee hoofddoelen bereikt: de samenwerking tussen lidstaten vereenvoudigen en de bewijsverkrijging versnellen.

De vereenvoudiging is met name te danken aan de invoering van de directe overdracht tussen gerechten – hoewel verzoeken soms weer bij centrale organen terechtkomen – en het gebruik van standaardformulieren. Ook bij de snelheid van de afhandeling van verzoeken om bewijsverkrijging zijn tekenen van verbetering waargenomen. De meeste verzoeken worden gelukkig sneller afgehandeld dan voor de inwerkingtreding van de verordening en binnen de termijn van 90 dagen zoals bepaald in de verordening.

Mijnheer Medina Ortega, ik kan u dus zeggen dat wij het niet noodzakelijk achten de verordening te wijzigen. Daarentegen moet de werking van de verordening beslist worden verbeterd. De Raad heeft in zijn actieplan van november 2008 de Commissie opdracht gegeven een Europees e-justitie-portaal op te richten. De oprichting van dit portaal, inclusief de lancering van de eerste versie in de loop van dit jaar, is uiteraard een absolute prioriteit voor ons en voor mij.

Wat betreft het gebruik van de videoconferentie, ook hiervan gaan wij een prioriteit maken. Het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken is momenteel bezig met een praktijkgids over de juridische aspecten van het gebruik van de videoconferentie voor bewijsverkrijging. Deze praktijkgids wordt uiteraard naar de Europese rechters gestuurd en zal tegen het eind van dit jaar worden voltooid. De gids vormt een aansluiting op het portaal, dat, zoals ik gezegd heb, voor het eind van dit jaar wordt opgericht.

Uiteraard moeten de gerechtszalen nog worden uitgerust met het nodige materiaal voor videoconferenties. Wij hopen na de herziening van de financiële vooruitzichten 2010-2013 te kunnen profiteren van nieuwe financieringswijzen. Er bestaan reeds mogelijkheden voor de financiering van grensoverschrijdende projecten in het programma Civiel recht, waarin het gebruik van de videoconferentie als prioriteit wordt aangemerkt.

Ik kan u meegeven, mijnheer Medina Ortega, dat ik het met u eens ben op een belangrijk punt, dat naar mijn mening een prioriteit van Stockholm moet zijn, namelijk de opleiding van rechters. Ten aanzien van het thema dat wij vanavond hebben besproken, te weten bewijsverkrijging, is het echt noodzakelijk dat rechters een adequate, speciaal toegespitste opleiding krijgen. Dat wordt mijns inziens een van de richtsnoeren van het volgende programma van Stockholm.

In elk geval hartelijk dank voor dit verslag, dat ons zeer nuttige hulp en opheldering biedt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit onderdeel beëindigd. De stemming vindt morgen plaats.

 

25. Toepassing van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0014/2009) van Bert Doorn, namens de Commissie juridische zaken, over de toepassing van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen [2008/2247(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Bert Doorn, rapporteur. Voorzitter, dit verslag gaat over de implementatie van de achtste richtlijn over de wettelijke controle van jaarrekeningen. Het is een goede zaak dat het Parlement beter let op de uitvoering en omzetting van hier goedgekeurde wetgeving. We kunnen hier besluiten tot de meest fantastische regels, maar wanneer die niet worden uitgevoerd en nageleefd in de lidstaten, zitten we hier het werk voor niets te doen.

Ook bij de omzetting van de achtste richtlijn zijn er veel dingen mis gegaan. Centrale definities worden verschillend uitgelegd en in lang niet alle staten is er sprake van een onafhankelijk publiek toezicht. Het verslag roept de Commissie op om snel maatregelen te treffen om deze tekortkomingen recht te zetten.

We vragen ons bovendien af of de gehanteerde harmonisatiemethode van minimumharmonisatie wel juist is om inderdaad te komen tot een uniforme toepassing van centrale begrippen. Misschien moeten we toch eens na gaan denken, wanneer het gaat om dit soort centrale definities, of niet een andere harmonisatiemethode moet worden gekozen die niet voor velerlei uitleg vatbaar is.

Tenslotte, Voorzitter, gaat het verslag in op de aanbeveling van de Commissie over beperking van de civielrechtelijke aansprakelijkheid van accountants. Mochten verdergaande maatregelen nodig zijn om convergentie te bereiken in Europa, dan zien wij de voorstellen van de Commissie gaarne tegemoet.

Doelstelling moet en zal blijven dat we streven naar een effectieve en onafhankelijke accountantscontrole. De economische crisis heeft ons geleerd dat strenge controle en toezicht onmisbaar zijn.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, om te beginnen wil ik de heer Doorn bedanken voor zijn verslag over de tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende de wettelijke controles van rekeningen. Tevens wil ik de Commissie economische en monetaire zaken, met name mevrouw Van den Burg, bedanken, die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit verslag.

In de context van de financiële crisis is het van cruciaal belang dat alle lidstaten die thans achterliggen, deze richtlijn snel omzetten om de vastgestelde doelstellingen te bereiken. De Commissie houdt de omzetting van de richtlijn in de lidstaten voortdurend in de gaten. Op onze website wordt regelmatig een scorebord gepubliceerd.

De resultaten betreffende de prestaties van de lidstaten zouden deze lente duidelijk moeten verbeteren. Een dergelijke verbetering is zeker mogelijk geworden dankzij het verslag van de heer Doorn. Zoals u in uw verslag onderstreept, heeft de Commissie de aanbeveling inzake kwaliteitsborging en de aanbeveling inzake de beperking van de wettelijke aansprakelijkheid van wettelijke auditors reeds aangenomen. Ik wil het Parlement bedanken voor zijn steun voor deze twee initiatieven.

De aanbeveling inzake de beperking van de wettelijke aansprakelijkheid van wettelijke auditors maakt deel uit van een strategie ter vermindering van de concentratie op de auditmarkt. In november is een consultatie gepubliceerd over de controlestructuren in auditkantoren en over de gevolgen hiervan voor de auditmarkt teneinde andere mogelijkheden in deze richting te onderzoeken.

Het Europees Parlement verzoekt de Commissie de nationale wetgeving ter omzetting van de richtlijn te evalueren en het Parlement op de hoogte te brengen van de gevolgen van de maatregelen die de lidstaten hebben genomen naar aanleiding van de aanbeveling inzake de beperking van de wettelijke aansprakelijkheid van auditors. Wij zullen dergelijke evaluaties te zijner tijd graag opstellen, rekening houdend met alle punten die de heer Doorn in zijn verslag ter sprake heeft gebracht. Het verheugt mij dat ik u ervan op de hoogte mag brengen dat commissaris McCreevy deze verplichting op zich heeft genomen. Ik wil de heer Doorn bedanken en spreek de hoop uit dat zijn werk vrucht zal dragen.

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Dit punt is afgehandeld.

De stemming vindt morgen plaats.

 

26. Uitdagingen in verband met de aardolievoorziening (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0035/2009) van Herbert Reul, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over suggesties om de uitdagingen in verband met de aardolievoorziening tegemoet te treden [2008/2212(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Herbert Reul, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, in dit verslag over de aardolievoorziening heb ik er bij onze commissie met succes voor gepleit om de betekenis van aardolie voor de toekomstige Europese energievoorziening te benadrukken. Het is evident dat aardolie ook op de middellange en lange termijn tot de belangrijkste primaire energiebronnen in de EU zal blijven behoren.

Door bevolkingstoename en economische groei, maar ook door individuele mobiliteitswensen, doet zich een sterke stijging in de aardoliebehoefte voor. Wij hebben ons de laatste maanden en jaren op verschillende manieren beziggehouden met de meest voor de hand liggende kwestie, namelijk de kwestie van terugdringing van het verbruik van en de vraag naar aardolie. Daardoor kon het verslag ook een stuk beknopter uitvallen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we minder verbruiken of – als dat niet lukt – dat we ook met andere energiebronnen in onze bestaande energiebehoefte voorzien?

Dit verslag is een poging ons als politici ook rekenschap te geven van de noodzaak om te kijken naar mogelijkheden om aan de aanbodzijde de beschikbaarheid van grondstoffen te vergroten. Daarbij werden drie, vier punten genoemd. Allereerst het besef dat er gigantische investeringen nodig zijn om de beschikbare aardolievoorraad daadwerkelijk te winnen en te gebruiken. Jaarlijks 350 miljard dollar is het bedrag dat in dit verband steeds genoemd wordt.

Verder dient erop gewezen te worden dat we op het gebied van nieuwe technologieën nog veel meer oplossingen aan zullen moeten dragen. Zo moeten we nadenken over mogelijkheden om de beschikbare reserves optimaal te gebruiken. Daarbij dringen het technologische aspect, evenals de hoeveelheid nuttig landoppervlak en al zeer snel ook geopolitieke overwegingen op de voorgrond. Ook hier komt het verslag met een aantal aanbevelingen, die ik niet stuk voor stuk kan opnoemen, om onze inspanningen te vergroten – om niet-commerciële aardoliebronnen toch commercieel te kunnen uitbaten, om een bijdrage aan diversificatie te leveren, om wellicht transportwegen aan te passen, of om te kijken in hoeverre ons buitenlands beleid kan helpen om tot stabielere betrekkingen tussen de Europese Unie en aardolieproducerende landen te komen.

In dit verslag wordt niet geprobeerd om antwoord te geven op alle vragen die er rond de aardolievoorziening bestaan, maar wil slechts op een aantal vragen ingaan die tot nu toe een ondergeschikte rol speelden. Alle overwegingen van rendementsverhoging en energiebesparing zijn buiten beschouwing gelaten, niet omdat die niet belangrijk zouden zijn, maar omdat ze in een ander verband aan de orde komen. Hier willen we alleen een paar nieuwe vragen opwerpen, waaronder ook die hoe we voldoende nieuwe technologen krijgen, jonge mensen die bereid zijn zich voor energiekwesties in te zetten en naar nieuwe oplossingen te zoeken.

Dat is in het kort waar dit verslag over gaat.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, namens de Commissie wil ik de heer Reul bedanken voor het opstellen van zijn verslag over suggesties om de uitdagingen in verband met de aardolievoorziening tegemoet te treden. Tevens wil ik de leden van de verschillende commissies die adviezen hebben gegeven over dit onderwerp, bedanken voor hun waardevolle bijdrage aan dit belangrijke debat.

Sinds de mededeling van de Commissie van juni 2008, getiteld “Maatregelen tegen de stijgende aardolieprijzen”, zijn de economische omstandigheden aanzienlijk veranderd. Toen kostte ruwe aardolie 140 dollar per vat, wat grote gevolgen had voor de algemene economie en voor individuen in de Europese Unie. Sindsdien is de prijs van ruwe aardolie met ruim 100 dollar gedaald tot onder 40 dollar per vat.

Desondanks is de analyse die de Commissie toen heeft uitgevoerd, nog steeds relevant wat betreft de structurele omstandigheden op de aardoliemarkten, de wereldwijde vraag naar energie op de middellange en lange termijn en het belang van het beleid van de Europese Unie ten aanzien van de energie en de klimaatverandering. Al deze factoren zullen namelijk onze vormen van productie en consumptie en ons gedrag veranderen.

Vele van deze vragen zijn gedetailleerd behandeld in de tweede strategische toetsing van het energiebeleid, die is aangenomen in november 2008 en waarover bij andere gelegenheden in het Parlement is gedebatteerd. Bovendien vormde de aanneming door de Raad en het Europees Parlement van het pakket voorstellen ten aanzien van de energie en de klimaatverandering in december 2008 een belangrijke stap in de richting van vastberaden acties in verband met onze toekomstige energiebehoefte, met name door vaststelling van de doelstelling van 20 procent hernieuwbare ernergie in het totale energieverbruik in 2020.

De Commissie juicht het merendeel van de punten toe die in het verslag van de heer Reul ter sprake worden gebracht. Wij nemen nota van de steun voor nieuwe investeringen in alternatieve energiebronnen zoals hernieuwbare energie, en van de prioriteit die wordt gegeven aan energie-efficiënte goederen en diensten. De Commissie heeft deze aspecten naar voren gebracht in het Europees economisch herstelplan.

Wij staan vanzelfsprekend positief tegenover het belang dat wordt gehecht aan de intensivering van de dialoog met de aardolieproducerende landen om pragmatische oplossingen te zoeken voor de ontstane problemen. Gezien de toenemende verwevenheid van het energiebeleid en het buitenlands beleid en de noodzaak de energiezekerheid te waarborgen, staat het als een paal boven water dat wij onze goede betrekkingen met de aardolieproducerende landen moeten bevorderen om het functioneren van de internationale markten voorspelbaarder te maken.

Wij moeten de kwestie van de transparantie ten aanzien van de aardoliereserves in deze context behandelen. Wat betreft de transparantie van de aardolievoorraden, deze kwestie hebben we aangesneden in het kader van de tweede strategische toetsing. In dit verband onderzoeken wij momenteel de optie van een wekelijkse publicatie van informatie over de commerciële voorraden.

Wat betreft de kwestie van de energiebesparing en de diversificatie van de bronnen nemen wij nota van de naar voren gebrachte argumenten met betrekking tot het energiebesparingspotentieel in de gebouwensector en zien wij de afronding van de debatten over de herschikking van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen met belangstelling tegemoet.

Ten aanzien van de passages over de noodzaak van diversifiëring van de energiedragers in de vervoerssector en van gebruikmaking van het potentieel van energie-efficiënte voertuigen wil ik opmerken dat het herstelplan voorziet in een initiatief ten aanzien van groene auto’s.

Tot slot zou ik u willen wijzen op de inzet van de Commissie voor de verdere ontwikkeling van acties ten aanzien van alle kwesties die ter sprake zijn gebracht in verband met de aardolieprijzen. Die kwesties maken deel uit van het algemene energie-, klimaat- en onderzoeksbeleid.

Wij verheugen ons erop de samenwerking met het Europees Parlement op al deze gebieden voort te zetten, en ik wil de heer Reul nogmaals bedanken dat hij informatie en een toelichting heeft verstrekt, die een zeer waardevolle leidraad vormen voor ons toekomstige energiebeleid.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dit punt is afgehandeld.

De stemming vindt woensdag plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Constantin Dumitriu (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Het verslag van de heer Reul is van het grootste belang in het licht van de huidige economische crisis en de problemen die samenhangen met de klimaatverandering.

Als lid van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling heb ik mij steeds op het standpunt gesteld dat we nooit het belang mogen bagatelliseren dat investeringen in schone technologieën en hernieuwbare energie hebben voor een vermindering van onze afhankelijkheid van aardolie, voor een beperking van de koolstofuitstoot en niet het minst voor het scheppen van nieuwe banen en de bevordering van economische groei.

Ik ben blij dat ook dit verslag biobrandstoffen noemt als een energiebron die tot nu toe onvoldoende benut is en ik hoop dat de aanbeveling om de marktdrempels voor deze producten te verlagen door de Europese Commissie wordt overgenomen. De toepassing van biobrandstoffen biedt een reëel economisch en sociaal alternatief in de plattelandsontwikkeling en milieubescherming.

Tegelijkertijd ben ik ingenomen met verhoogde aandacht die is gegeven aan de energiezuinigheid van gebouwen, die als prioriteit is opgenomen in het Europees economisch herstelplan en in het verslag van de heer Reul genoemd wordt als mogelijkheid om de vraag naar fossiele energiebronnen te reduceren. Energiezuinigheid heeft voor de consument tevens het niet geringe voordeel dat zijn energierekening omlaag gaat in een tijd waarin de economische crisis zich in de portemonnee doet gevoelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anni Podimata (PSE), schriftelijk. – (EL) De Europese Unie heeft meer dan ooit behoefte aan een gemeenschappelijk Europees energiebeleid. Zij heeft een beleid nodig dat energiezekerheid en energiesolidariteit bevordert en tegelijkertijd hernieuwbare energiebronnen steunt. Aardolie is nog steeds de belangrijkste energiebron op Europees grondgebied, vooral wegens het grootschalig gebruik ervan in de vervoerssector. Bij wijze van voorbeeld wil ik vermelden dat de EU in 2030 waarschijnlijk voor 95 procent afhankelijk zal zijn van geïmporteerde aardolie. Daarbij mag bovendien niet uit het oog worden verloren dat deze import vooral komt uit landen waarin de politieke situatie onstabiel is en daarom als onzeker moet worden beschouwd.

Bovendien wordt Europa tegenwoordig geconfronteerd met een drievoudige uitdaging: financiën, energie en milieu. Deze drievoudige uitdaging stelt onvermijdelijk paal en perk aan onze keuzemogelijkheden. Aardolie is een ouderwetse energiebron. De winningskosten ervan zijn sinds 2005 verdubbeld en de prijs ervan schommelt voortdurend. Aardolie veroorzaakt ook hoge CO2-emissies. De bijsturing van het Europees energiebeleid is bijgevolg eenrichtingsverkeer. Ondersteuning van kernenergie is geen oplossing, net zo min als nieuwe oliewinning in het Zuidpoolgebeid. De oplossing moet veeleer gezocht worden in de ondersteuning van Europese en nationale maatregelen ter bevordering van energie-efficiëntie en voor investeringen in projecten waarin gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare energiebronnen.

 

27. Verslagen over het mededingingsbeleid 2006 en 2007 (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is een korte presentatie van het verslag (A6-0011/2009) van Jonathan Evans, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over de verslagen over het mededingingsbeleid 2006 en 2007 [2008/2243(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Jonathan Evans, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Commissie publiceert jaarlijks haar mededingingsverslag en traditiegetrouw buigt het Europees Parlement zich over dit verslag en produceert in reactie erop een initiatiefverslag.

Ditmaal zijn de verslagen voor 2006 en 2007 in verband met de tijd samengevoegd maar – om terug te komen op een van de opmerkingen die commissaris Barrot eerder maakte – het punt is dat de context van onze beschouwing van deze verslagen nogal ingrijpend is gewijzigd, aangezien we al enige tijd geleden waren begonnen met onze beschouwing. We hielden ons destijds voornamelijk bezig met de modernisering van het mededingingsbeleid, waarvoor voormalig commissaris Mario Monti en de huidige commissaris Neelie Kroes een groot deel van het werk verrichtten, en met de uitwerking ervan op het vermogen van de Commissie om op te treden tegen misbruik van machtsposities en om effectiever om te gaan met fusies en staatsteun. Daarover waren deze verslagen over het algemeen zeer positief en dat blijkt ook duidelijk uit de reactie die we hebben van het verslag van het Parlement zelf. De Commissie heeft een recordhoeveelheid werk verricht op het terrein van hardcorekartels, er is een clementieregeling ontwikkeld, er zijn recordboetes door de Commissie opgelegd en er is ook een recordaantal activiteiten verricht in verband met gemelde fusies en gevallen van staatssteun.

Dit proces begint in termen van modernisering op gang te komen nu de Commissie in een witboek met voorstellen komt over de invoering van particuliere schadevergoedingen. Ook dat is iets wat onze commissie en het Parlement steunen.

Onze commissie heeft aandacht gevraagd voor twee specifieke knelpunten. Ten eerste is daar het punt dat wij beschouwen als de ongelijke verhoudingen tussen producenten en de detailhandel, met name met betrekking tot voedingsmiddelen. Het Parlement heeft hierover een schriftelijke verklaring opgesteld, die door meer dan de helft van de Parlementsleden is ondertekend. Ten tweede heeft onze commissie haar zorg uitgesproken over onrechtmatige praktijken in de dienstensector.

Ik noem het feit dat de context is gewijzigd echter omdat we, natuurlijk, allemaal erkennen dat het werk van de Commissie sinds de publicatie van de verslagen – met name in termen van staatssteun – een heel andere dimensie heeft gekregen. De Commissie kijkt nu bijna dagelijks naar de gevolgen van de financiële reddingsoperaties die in het kader van de huidige financiële onrust plaatsvinden. Het is van belang – en dat staat ook in ons verslag – dat we, wanneer we ons over deze kwesties buigen, oog hebben voor de uitdagingen in verband met een effectieve open markt.

Het is heel belangrijk dat, wanneer de Commissie haar goedkeuring geeft, ze dat doet op een wijze die verenigbaar is met het Verdrag en die in de toekomst niet tot zo’n machtspositie leidt dat dit op zichzelf al een scenario voor misbruik is.

De banksector in het Verenigd Koninkrijk is momenteel een heel duidelijk geval waar, wanneer de economische omstandigheden iets meer tot rust zijn gekomen, de nieuwe architectuur zoals we die nu hebben, opnieuw onder de loep zal moeten worden genomen en er zal ook moeten worden gekeken of die architectuur werkelijk verenigbaar is met het functioneren van een open en eerlijke vrije markt. Commissaris Kroes heeft geprobeerd ons op dit punt gerust te stellen maar onze commissie heeft die punten toch in het verslag opgenomen. Over het geheel genomen vinden wij dat de Commissie de felicitaties verdient voor haar werk, en dat is ook de teneur van het verslag, dat morgen naar mijn verwachting met een zeer grote meerderheid zal worden aangenomen.

 
  
MPphoto
 

  Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Evans, om te beginnen wil ik u namens Neelie Kroes en de gehele Commissie bedanken.

Wij verheugen ons werkelijk over de ondubbelzinnige steun van het Europees Parlement in zijn verslag voor een vastberaden en consequente toepassing van het mededingingsbeleid op alle actiegebieden: de bestrijding van trusts en kartellen, het toezicht op fusies en overnames en staatssteun.

De Commissie juicht met name het belang toe dat het Europees Parlement hecht aan de behoefte aan personeel van het Directoraat-generaal mededinging om de toenemende werkdruk in verband met de huidige economische crisis aan te kunnen.

Gezien de recessie blijft de Commissie vastberaden om doorslaggevende maatregelen te nemen tegen de roep naar protectionisme. De Commissie verwelkomt de waarschuwing van het Europees Parlement tegen het buiten werking stellen van de mededingingsregels, die een belangrijke steun vormen bij haar inspanningen. Wij mogen nooit vergeten, mijnheer Evans, dat deze mededingingsregels er tevens zijn om de productiviteit te stimuleren en ons in staat te stellen veel beter uit deze crisis te komen.

Het jaar 2009 moet in het teken staan van samenwerking. Wij rekenen op de steun van alle Europese instellingen en van onze internationale partners om de economie uit het slop te halen en het goede functioneren van de markten te waarborgen.

Dank u wel, mijnheer Evans. U kunt ervan op aan dat mevrouw Kroes met veel belangstelling nota heeft genomen van uw verslag. Zij heeft u dit waarschijnlijk reeds laten weten.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dit punt is afgehandeld.

De stemming vindt morgen plaats.

Volgens de agenda zou een korte presentatie aan de orde zijn geweest van het verslag (A6-0003/2009) van Claire Gibault, namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, over de gelijke behandeling en toegang van man en vrouw in de podiumkunsten (2008/2182(INI)).

Het lijkt me een heel interessant verslag. Helaas heeft mevrouw Gibault ons laten weten dat ze verhinderd is en haar verslag vanavond niet kan presenteren. Volgens het Reglement kan ik niet het woord aan iemand anders geven, omdat zij geen vervanger heeft aangewezen. De korte presentatie van haar verslag zal dus niet plaatsvinden.

Wel wordt het verslag ingeschreven onder de stemmingen van morgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (PSE), schriftelijk. (EN) Ik verwelkom de inspanningen van de Commissie op het gebied van het mededingingsbeleid, haar succesvolle aanpak van kartels en de recordboetes die zij de overtreders in 2006 en 2007 heeft opgelegd. Ik sta volledig achter de conclusie van de Commissie dat Europese energiemarkten niet naar behoren functioneren. In dat opzicht is het zeer teleurstellend dat de Europese Raad er niet in geslaagd is de kwesties die de Commissie in haar sectoranalyse aan de kaak stelt, aan te pakken. Het deel van de huishoudbegroting dat wordt besteed aan energiekosten, groeit alarmerend snel en de financiële crisis zal waarschijnlijk een aanzienlijke toename van de armoede in de hele EU tot gevolg hebben. Het is onaanvaardbaar dat de gebreken van de energiemarkt de markt ten nadele van bedrijven en consumenten verstoort. Om irrationele energieprijzen te voorkomen moeten we waarschijnlijk overwegen in alle lidstaten onafhankelijke energieregelgevers aan te wijzen die bevoegd zijn erop toe te zien dat stijgingen van het prijsniveau van openbare voorzieningen zoals energie, water, riool en luchthavengelden gerechtvaardigd zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Eoin Ryan (UEN), schriftelijk. (EN) Ik sta volledig achter de oproepen tot bescherming van de consumentenbelangen die Parlementslid Evans in dit verslag doet, met name de oproep aan de Commissie om een sectoronderzoek te doen naar online-advertenties. Consumenten worden vaak misleid door opzettelijk verwarrende online-aanbiedingen en advertenties ondanks de Europese wetgeving die dit moet voorkomen. De Commissie moet niet alleen maar lippendienst bewijzen aan de consumentenrechten maar maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de wetgeving op dit gebied wordt gehandhaafd.

Ik verwelkom de oproepen aan de Commissie om een analyse uit te voeren naar het effect van concurrentie op de ongelijke verhoudingen tussen toeleveranciers en de detailhandel. Dit is in Ierland een kwestie van groot belang. Er moet een einde komen aan deze verschillen in het mededingingsbeleid, want consumenten worden zo nog meer gestraft in deze toch al zo moeilijke economische tijd.

Ik verwelkom ook de groepsvrijstellingsverordening die de lidstaten in staat stelt steun voor het MKB, regionale ontwikkeling, opleiding, werkgelegenheid en risicokapitaal goed te keuren. Er moeten snel maatregelen komen om het ondernemerschap, innovatie en het MKB in deze moeilijke tijd te steunen. Het MKB is de hoeksteen van de economie en het is onze collectieve plicht het MKB alle mogelijke steun te bieden.

 

28. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

29. Sluiting van de vergadering
Video van de redevoeringen
  

(De vergadering wordt om 22.55 uur gesloten)

 

30. Sluiting van de zitting
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement te zijn onderbroken.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid