De Voorzitter. – Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0018/2009) van Pervenche Berès, namens de Commissie ECON, aan de Commissie: Invoering van de ééngemaakte eurobetalingsruimte (SEPA) (B6-0013/2009).
Pervenche Berès, auteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek hier namens de commissie economische en monetaire zaken. Mevrouw de commissaris, het Europees Parlement heeft onder leiding van onze rapporteur, de heer Gauzès, al het mogelijke ondernomen om ervoor te zorgen dat de voor het implementeren van de ééngemaakte eurobetalingsruimte (SEPA) benodigde wetgevingsmaatregelen ook inderdaad werden genomen.
Bij het opstellen van de begeleidende wetgeving – de Richtlijn inzake betalingsdiensten – hebben we ons zelf een aantal vragen gesteld. We zien nu dat die vragen waarschijnlijk terecht zijn geweest.
Nu dit project van start is gegaan hebben we een aantal bedenkingen. We hebben namelijk niet de indruk dat de ondernomen inspanningen ver genoeg gaan en aansluiten bij de ernst van crisis.
Dit project geniet de ruime steun van de sector en de wetgever. Het gaat er in de eerste plaats om een betalingsinstrument te creëren dat is aangepast aan de specifieke behoeften van onze eenheidsmunt, de euro. Nu is het mogelijk dat dit project niet de kritische massa ontwikkelt dat het moet hebben om werkelijk doeltreffend te zijn.
We maken ons vooral zorgen over het feit dat er zich bij de invoering van het SEPA-systeem voor automatisch incasso – stellig één van de origineelste aspecten van dit project – problemen hebben voorgedaan.
Wij menen dat er, gelet op de verantwoordelijkheden van de Commissie, twee vragen moeten worden gesteld. Om te beginnen: hoe denkt de Commissie de migratie naar SEPA-instrumenten te bevorderen en te stimuleren? Er was een tijdsschema opgesteld, maar het is duidelijk dat dit schema geen rekening houdt met alle praktische vertakkingen van het project. Tweede vraag: is de Commissie nog steeds van oordeel is dat vóór eind 2010 een kritieke massa betalingen gemigreerd kan zijn naar SEPA-instrumenten? Zo niet, wat kunnen we dan doen om die doelstelling alsnog te verwezenlijken?
Toen we deze wetgeving goedkeurden, hebben we geen duidelijke en bindende deadline vastgelegd voor de migratie naar SEPA-instrumenten. We zijn ervan overtuigd dat het nu tijd is geworden om dat te doen. We begrijpen dat er nog steeds een aantal vragen overblijven over de compatibiliteit van de nationale systemen en het SEPA-systeem. Verder is niet duidelijk wat met definitieve migratie precies bedoeld wordt. Maar we geloven wel dat de Commissie verplicht is de industrie te helpen bij het vinden van oplossingen voor de problemen die ze ondervinden.
En dan is daar de problematiek rond de afwikkelingsvergoeding. Aan die kwestie is duidelijk geen aandacht besteed, en dat terwijl dit punt voor vele betrokkenen van doorslaggevend belang is voor het slagen van het SEPA-project. We krijgen in dit verband de indruk dat de verschillende bevoegde lichamen – of die nu ressorteren onder de professionele banksector, de interne markt, DG diensten of DG mededinging – elkaar de zwarte piet toespelen.
Misschien is het een goed idee als de wetgever met al deze acteurs te overlegt en van hen eist dat ze zich verantwoordelijk gedragen. We vinden dat we in deze fase nog geen kritiek kunnen leveren op een consistent stuk wetgeving, als we de marktoperatoren niet bijstaan in hun pogingen een alternatief systeem te ontwikkelen. En dat is precies de kern van de problemen die we met de afwikkelingsvergoedingen ondervinden.
Het directoraat-generaal Mededinging heeft aangegeven dat het dit stuk wetgeving hier en daar als strijdig met de mededingingsregels beschouwt, maar vindt ook dat het aan de industrie is om een alternatieve oplossing te vinden. Het probleem is echter dat de alternatieve oplossingen zoals die op nationaal niveau bestaan, niet zijn geanalyseerd door het directoraat-generaal Mededinging. We weten dus niet of het directoraat-generaal Mededinging zulke oplossingen al dan niet steunt. We weten al evenmin of bepaalde oplossingen zijn berekend op de problemen waarmee we nu te kampen hebben.
Om een voorbeeld te geven: stel nu eens dat de financiering van het afwikkelingssysteem gebaseerd wordt op de sancties die de wetgeving oplegt, en dus op de vergissingen die mensen begaan. In de praktijk zou het er dan vaak op neerkomen dat je de kwetsbaarste groep mensen laat betalen. Ik geloof niet dat dit redelijk of maatschappelijk aanvaardbaar is.
Ik roep de Commissie daarom op om op twee belangrijke punten actie te ondernemen. Ze moet een deadline voor de migratie vastleggen en meewerken aan de ontwikkeling van een alternatief systeem of een systeem dat aanvaardbaar is vanuit het perspectief van de in het Verdrag vastgelegde regels voor het interbancair verkeer.
Androulla Vassiliou, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik graag willen meedelen dat commissaris McGreevy zich verontschuldigt voor het feit dat hij verhinderd is.
Dit is echt een lange vraag maar ik meen dat zowel de vraag als de ontwerpresolutie over de invoering van de SEPA correct aangeven wat de belangrijkste kwesties zijn die we moeten oplossen om van de SEPA een succes te maken.
De eerste vraag is hoe de Commissie van plan is de migratie naar SEPA-instrumenten te stimuleren en te bevorderen.
De SEPA is hoofdzakelijk een marktgestuurd project, maar gelet op de wezenlijke voordelen voor de economie in het algemeen, heeft de Commissie getracht om de migratie naar SEPA te stimuleren, bijvoorbeeld door als katalysator op te treden en het politieke profiel van de SEPA te versterken door middel van ons SEPA-voortgangsverslag en het stimuleren van vroegtijdige migratie door overheidsinstanties. En ook door zelf te proberen al in een vroeg stadium over te stappen op de SEPA. En ten slotte, zoals afgelopen week is aangekondigd in de Commissiemededeling "Op weg naar Europees herstel", door voorstellen naar voren te brengen die garanderen dat alle voordelen van de SEPA zullen worden gerealiseerd.
De tweede vraag is of tegen het einde van 2010 een kritieke massa betalingen zal zijn gemigreerd. Onze voorkeur gaat ongetwijfeld uit naar een snelle migratie om de extra kosten tijdens de migratie zo laag mogelijk te houden. Ondanks de succesvolle lancering van het SEPA-geldovermakingssysteem (SEPA Credit Transfer) is minder dan 2 procent van de betalingen gemigreerd. Verder zal het SEPA-instrument voor automatisch incasso (SEPA Direct Debit) pas later dit jaar in gebruik worden genomen. Het huidige migratietempo is dus te laag om tegen 2010 een kritische massa te bereiken.
De derde vraag ging over de noodzaak van een duidelijke en bindende einddatum. We zien de grote voordelen van het vastleggen van een einddatum en natuurlijk lijkt 2012 niet onredelijk. Voor veel lidstaten, echter, blijft dit een zeer gevoelig punt. Daarom zijn we er voorstander van dit punt nader te onderzoeken middels een heldere procedure, waarin informatie wordt verzameld over de gevolgen van een einddatum voor de verschillende belanghebbenden, met wie in dat kader ook een zinvol debat in gang wordt gezet.
Dit zou de weg vrij kunnen maken voor wat politieke steun en, zo nodig, een mogelijk wetsvoorstel, bijvoorbeeld aan het eind van het jaar.
Uw vierde vraag is hoe de rechtszekerheid betreffende automatische overschrijvingen in het kader van de SEPA kan worden verbeterd in verband met de multilaterale afwikkelingsvergoeding (MIF) en de bestaande opdrachten.
We hebben een tijdelijke oplossing nodig voor het probleem van het bedrijfsmodel om juridische duidelijkheid te verschaffen en om het SEPA-instrument voor automatisch incasso met succes te kunnen lanceren. Daarom staat de Commissie volledig achter de inspanningen van het Parlement en de Raad, om een tijdelijke oplossing te vinden binnen het kader van de herziening van de verordening betreffende grensoverschrijdende betalingen.
De Commissie is er ook voorstander van dat bestaande nationale automatische betalingsopdrachten in de context van de SEPA-migratie hun rechtsgeldigheid behouden. Dit is echter een juridische kwestie die de nationale autoriteiten moeten oplossen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de mogelijkheid die door de tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende betalingsdiensten wordt geboden.
De vijfde vraag was op welke manier de Commissie van plan is de kwestie van multilaterale afwikkelingsvergoedingen aan te pakken met betrekking tot kaartbetalingen.
De Commissie beoordeelt de twee voornaamste internationale kaartsystemen, MasterCard en Visa, aan de hand van de mededingingsregels en het is hoofdzakelijk in dit verband dat de grootste vooruitgang wordt geboekt.
Op 19 december 2007 heeft de Commissie besloten dat de multilaterale afwikkelingsvergoedingen van MasterCard voor grensoverschrijdende kaartbetalingen met consumentenkrediet- en debetkaarten van MasterCard en Maestro niet in overeenstemming waren met de mededingingsregels. MasterCard gaat tegen de uitspraak van de Commissie in beroep.
In maart 2008 heeft de Commissie een procedure geopend om vast te stellen of de MIF van Visa Europe in strijd is met artikel 81. De gesprekken met Visa zijn eveneens nog gaande.
De Commissie probeert gelijke concurrentievoorwaarden te handhaven voor MasterCard en Visa Europe alsook voor andere mogelijke betalingskaartsystemen in de toekomst.
In uw voorlaatste vraag vraagt u of de Commissie een concrete oplossing zou moeten voorstellen voor de kwestie van multilaterale afwikkelingsvergoedingen. In een markteconomie is het de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om een geschikt bedrijfsmodel voor te leggen. Wat de kaarten betreft zijn er, zoals ik heb gezegd, gesprekken gaande met Mastercard en Visa. Met betrekking tot het SEPA-instrument voor automatisch incasso, is de Commissie bereid om de sector te helpen door dringend noodzakelijke richtsnoeren op te stellen binnen het kader van een aanhoudende dialoog met de banksector en op grond van bijdragen door de desbetreffende marktdeelnemers. Deze richtsnoeren zouden uiterlijk in november 2009 vastgesteld moeten worden.
En in uw laatste vraag vraagt u welke specifieke maatregelen de Commissie van plan is voor te stellen om ervoor te zorgen dat de migratie van de SEPA niet leidt tot een duurder betalingssysteem.
Naar de mening van de Commissie zou dit niet mogen gebeuren. Ten eerste zou de SEPA de concurrentie moeten aanmoedigen en de operationele doeltreffendheid moeten verhogen door middel van schaalvoordelen – die beide een neerwaartse druk op de prijzen teweeg brengen.
Ten tweede zou de SEPA ook de transparantie moeten vergroten, wat kruissubsidiëring en verborgen kosten zal beperken, al zullen sommige gebruikers de overgang van hoge verborgen kosten naar lage zichtbare kosten optisch als een prijsverhoging opvatten. Hierbij is heldere communicatie door de banken erg belangrijk.
Ten derde houdt de Commissie via onderzoeken zorgvuldig in de gaten welke gevolgen de SEPA voor klanten heeft.
Ten slotte zijn we het erover eens dat het risico aanwezig is dat efficiënte nationale debetkaartsystemen vervangen worden door duurdere alternatieven. Echter, er zijn initiatieven die zouden kunnen leiden tot een nieuw pan-Europees debetkaartsysteem en de bestaande bevoegdheden van de EU en de nationale mededingingsautoriteiten dienen als algemeen vangnet.
Daarom zou de SEPA tot besluit in een efficiënter betalingssysteem moeten resulteren en daarvoor bestaan voldoende waarborgen onder het EU- en het nationale mededingingsbeleid.
Ik ben daarom erg blij met deze resolutie en de sterke steun van het Parlement voor de SEPA.
Jean-Paul Gauzès, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, er is veel gesproken over wat uiteindelijk de richtlijn inzake de betalingsdiensten is geworden. Deze richtlijn is in 2007 in eerste lezing aangenomen; ik was destijds rapporteur voor dit Parlement.
De Richtlijn was – onder andere – bedoeld om de binnen de EPC ondergebrachte bankinstellingen de wettelijke instrumenten te verschaffen voor de tenuitvoerlegging van de SEPA. Er is daarom een Europese verordening aangenomen voor bankkaarten, krediettransfers en automatisch incasso.
De SEPA is een geïntegreerde markt voor betalingsdiensten in euro's waar geen onderscheid wordt gemaakt tussen grensoverschrijdende en nationale betalingen. Zowel de banksector als de consumenten ondervinden baat bij een dergelijke situatie.
Zoals u heeft aangegeven heeft de Commissie zich ertoe verplicht om ervoor te zorgen dat migratie naar SEPA-instrumenten niet leidt tot een duurder betalingssysteem voor de burgers van de Europese Unie.
Sinds de goedkeuring van dit verslag is men met de migratie naar de SEPA maar heel langzaam gevorderd – veel te langzaam. Per 1 oktober 2008 werd maar 1,7 procent van de overmakingen via het SEPA-geldovermakingssysteem gerealiseerd.
Dat is de reden waarom we vandaag in het Parlement een resolutie aannemen waarin de Commissie opgeroepen om een deadline voor de migratie naar SEPA-producten vast te leggen. Die datum mag niet na 31 december 2012 vallen; na die datum moeten alle betalingen in euro's hoe dan ook overeenkomstig de SEPA-normen verlopen.
Deze migratie kan echter pas worden gerealiseerd als er een oplossing is gevonden voor een heel gevoelig liggend probleem – de multilaterale afwikkelingsvergoedingen. Die vergoedingen mogen niet worden afgeschaft. Betalingsdiensten zijn commerciële ondernemingen. Het is volstrekt legitiem dat deelnemers betalen om de kosten te dekken en een winstmarge mogelijk te maken.
Willekeur en ondoorzichtigheid moeten evenwel worden vermeden. Het is dus zaak dat de Commissie richtsnoeren vastlegt aangaande de toepassing van zulke afwikkelingsvergoedingen.
Om de rechtszekerheid te dienen moeten deze richtsnoeren bekend zijn voordat het SEPA-systeem voor automatisch incasso wordt geïntroduceerd. Als er geen rechtszekerheid is, zou het kunnen gebeuren dat banken in veel landen besluiten de invoering van dat systeem te staken, en dan zou de implementatie van de SEPA stil komen te liggen.
De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten en de Socialistische Fractie in het Europees Parlement hebben voor de stemming morgen vrijwel gelijkluidende amendementen ingediend. We hopen uiteraard dat er met deze amendementen rekening zal worden gehouden.
Margarita Starkevičiūtė (ALDE). – (LT) In deze moeilijke tijd is het van groot belang dat we potentiële bronnen voor economische groei vinden. De ontwikkeling van onze Europese financiële markt is nu juist zo'n bron van potentiële groei voor de Europese economie. Op dit moment spreken we over de betaalmarkt en het is jammer dat de besluiten die we hebben genomen nogal traag worden uitgevoerd. Technische mogelijkheden van banken worden meestal als belangrijkste reden hiervoor genoemd, omdat de oplossingen hiervoor voornamelijk technisch van aard zijn, maar ik wil erop wijzen dat de technische modernisering van banken in het belang van de banksector en de banken zelf is, en dat ze op deze manier hun markt en betaalsystemen kunnen moderniseren en hun winsten kunnen vergroten. Het is daarom zeer belangrijk dat de lidstaten de ééngemaakte eurobetalingsruimte met meer vastberadenheid invoeren.
Paul Rübig (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, we weten dat de ééngemaakte eurobetalingsruimte (SEPA) met name voor de kleine en middelgrote ondernemingen een reële uitdaging vormt. De laatste tijd werken zij zeer intensief met de kredietkaartensystemen, en de prijzen en kosten die door deze systemen worden gegenereerd, zijn zeer verschillend. Ik denk dat er ook op dit gebied niet voldoende transparantie is.
Juist in een crisis moeten we het bedrijfsleven op een passende manier ondersteunen. Het moet mogelijk zijn door kostenverlagingen de kredietwaardigheid van de bedrijven te verhogen, omdat ze dan natuurlijk ook weer aan kredieten kunnen komen. Ik ben van mening dat de SEPA hier een goed instrument zou zijn. Het moet zo snel mogelijk worden ingezet om ervoor te zorgen dat niet alleen kleine en middelgrote ondernemingen tegen lage kosten en efficiënt kunnen werken, maar dat dit ook voor de transacties tussen de kleine en grote ondernemingen geldt.
Androulla Vassiliou, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag de Commissie economische en monetaire zaken en haar voorzitter, mevrouw Berès, willen bedanken voor dit debat. De Commissie is blij met de steun van het Parlement voor SEPA, dat niet alleen een zelfreguleringsinitiatief is, maar ook een groot publiek beleidsinitiatief dat de economische en monetaire unie alsook de Lissabonagenda versterkt. Het Parlement en de Commissie denken duidelijk hetzelfde over de SEPA en over zijn doel.
Ik wil echter graag aan drie belangrijke punten herinneren. Ten eerste, zoals eerder gezegd, is de Commissie erg actief geweest in het vooruithelpen van het SEPA-migratieproces, vooral door druk uit te oefenen op publieke autoriteiten om de SEPA vroegtijdig aan te nemen. We zullen onze inspanningen als SEPA-katalysator blijven voortzetten.
Ten tweede, ook al vinden we een einddatum voor de SEPA net zo belangrijk als het Parlement, geloven we niet dat de tijd rijp is om definitief een einddatum vast te leggen. We hebben een proces in gang gezet en zijn ervan overtuigd dat er veel werk verzet moet worden voordat er een dergelijke toezegging gedaan kan worden.
Ten derde kan ik bevestigen dat de Commissie richtsnoeren zal uitvaardigen over de verenigbaarheid van multilaterale interbancaire vergoedingen met de mededingingsregels. We weten dat er niet veel tijd meer is voor de inwerkingtreding van het SEPA-instrument voor automatisch incasso en dat onze richtsnoeren daarom voor november 2009 beschikbaar zouden moeten zijn. Laat één punt echter duidelijk zijn: die richtsnoeren kunnen alleen worden vastgesteld als de sector ons eerst voorziet van concrete ideeën voor mogelijke bedrijfsmodellen.
De Voorzitter. Tot besluit van het debat is er een ontwerpresolutie(1) ingediend, overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement .