De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over zes ontwerpresoluties over de situatie in de Filippijnen.(1)
Bernd Posselt, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de Commissaris, ik volg de situatie op de Filippijnen al sinds daar het rampzalige echtpaar Marcos aan de macht was. Sindsdien heeft deze grote eilandengroep heel wat ups en downs gekend van dictatuur en van pogingen tot vrijheid, van economische crises en ontwikkelingen op weg naar een markteconomie. Deze ontwikkelingen werden dan steeds weer gesmoord in een poel van corruptie, wanbeleid en helaas ook steeds autoritaire inmenging.
Wanneer je de landkaart bekijkt, zie je dat deze eilandengroep een uitzonderlijk strategische positie heeft. De Filippijnen hebben, net zoals Indonesië, de controle over enkele centrale zeewegen die voor onze economie en voor de economie van Azië van cruciaal belang zijn. Daarom is stabiliteit in de regio zo belangrijk. Daarom moeten we de machthebbers duidelijk maken dat dit land enkel door dialoog, enkel door de rechtsstaat, enkel door versterking van de democratie, de infrastructuur en de middenklasse eindelijk langdurige stabiliteit kan bereiken. Anders wordt het land steeds weer bedreigd door verval en zullen separatistische bewegingen, bewegingen op de verschillende eilandengroepen, religieuze en culturele bewegingen die elkaar bestrijden de eenheid van het land in gevaar brengen. Dit is dus van het allergrootste belang voor de Europese Unie.
Erik Meijer, auteur. − Voorzitter, veel staten in andere werelddelen zijn ontstaan door ingrijpen vanuit Europa. Het zijn de rechtsopvolgers van koloniën van Europese landen, gebieden die daar in de afgelopen eeuwen werden veroverd om goedkoop over grondstoffen te kunnen beschikken. De winning van metalen en het oogsten van tropische gewassen was de belangrijkste doelstelling en in sommige gevallen werden ook mensen verhandeld als slaven. Mensen met heel verschillende talen en culturen zijn daardoor inwoner van zo’n kolonie geworden en afgesneden van diegenen met wie ze veel meer een taal en een cultuur gemeen hebben.
De Filippijnen zijn in 1898 door de Verenigde Staten afgenomen van Spanje en daarna tot 1946 als hun eigen kolonie bestuurd. Als onafhankelijke staat heeft dit land daarna de reputatie opgebouwd van slecht bestuur. De vraag is of dat toeval is. Zulke staten zijn geen product van de volkswil, ze zijn niet ontstaan van onderop. Ze zijn van bovenaf en van buitenaf ontstaan.
Zulke staten zijn niet de beste kweekvijver voor een democratische rechtsstaat en voor het vreedzaam oplossen van maatschappelijke conflicten. Ze worden vaak met geweld bijeen gehouden en de macht van het leger is groot. Er is vaak ook veel ruimte voor buitenlandse ondernemingen, die roofbouw plegen en slecht omgaan met het milieu en hun werknemers. Zij krijgen de kans om zich slecht te gedragen, doordat zij de machthebbers van voorrechten en rijkdommen voorzien.
Zulke misstanden roepen tegenbewegingen op. Als die bewegingen door de staat niet worden gezien als een legale oppositie die langs vreedzame weg kan uitgroeien tot deelnemer aan een regering, is de kans groot dat die bewegingen uit zelfbehoud vluchten in geweld. De regering bestrijdt dat dan weer met meer staatsgeweld, soms zonder te erkennen dat dit geweld van de staat zelf komt.
Sinds 2001 zijn honderden activisten, vakbondsleden, journalisten en religieuze leiders gedood of ontvoerd. Opposanten die door een rechtbank zijn vrijgelaten, werden toch weer door de staat opgesloten. De schuldigen aan moorden en ontvoeringen worden niet opgespoord of gestraft. Buitenlandse pogingen tot bemiddeling zijn afgewezen en na verloop van tijd opgezegd.
Terecht vraagt de resolutie meer inzet voor bemiddeling, compromissen en vreedzame oplossingen. Zonder integratie van tegenbewegingen in de democratische rechtsstaat, blijven de Filippijnen een chaotisch land waar het leven slecht is.
Marios Matsakis (ALDE), auteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, de situatie in Mindanao is ernstig, met honderdduizenden intern ontheemden die onder wanhopige omstandigheden moeten leven. De langdurige opstand tegen het openbaar gezag speelt een rol in deze betreurenswaardige situatie, maar ook de niet zo democratische status van de opeenvolgende Filippijnse regeringen, die zich volgens internationale organisaties, waaronder de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, schuldig maken aan een opmerkelijke straffeloosheid in gevallen van buitengerechtelijke executies en de gedwongen verdwijning van honderden Filippino’s die betrokken zouden zijn bij activiteiten die geacht werden in strijd te zijn met het officiële regeringsbeleid.
Er moet een einde komen aan dergelijke straffeloosheid. Daarnaast moet de Filippijnse regering dringend de vredesonderhandelingen met het Moro Islamitisch Bevrijdingsfront (MILF) hervatten, en moeten beide partijen geweld afzweren en hun conflicten oplossen aan de onderhandelingstafel.
Leopold Józef Rutowicz, rapporteur. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de Filippijnen is een land met een rijke, maar ongelukkige geschiedenis. Het land werd in 1521 veroverd door de Spanjaarden, die het sterke verzet van de plaatselijke bevolking met geweld neersloegen. Na een opstand tegen het Spaanse regime in 1916 nam de VS in de Filippijnen het bestuur in handen. Na een periode van tijdelijke bezetting door de Japanners werd het land in 1946 volledig onafhankelijk en later jarenlang als een dictatoriale staat bestuurd door president Marcos. In 1983 werd Benigno Aquino, de leider van de democratische oppositie, vermoord. In de Filippijnen zijn zowel het Moro Islamic Liberation Front als de communisten actief. Het moordcommando van Abu Sayyaf wil het zuidelijke deel van de eilanden afscheiden van de rest van de Filippijnen. Het land wordt ontwricht door corruptie. Mensen komen massaal om het leven, de doodstraf wordt op grote schaal toegepast en mensen die bepaalde groeperingen in de weg staan, worden in het geheim geëxecuteerd. Wie mensenrechten en democratische beginselen probeert in te voeren en te handhaven, komt in dit land voor zware hindernissen te staan. De economische ontwikkeling van de Filippijnen en het lidmaatschap van ASEAN, de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten, zijn positieve indicaties.
Met deze resolutie, die ik steun, draagt de Europese Unie bij aan gerichte maatregelen om een einde te maken aan het interne conflict in de Filippijnen en om de beginselen van de rechtstaat opnieuw in te voeren.
Raül Romeva i Rueda, auteur. − (ES) Mevrouw de Voorzitter, de kwestie van de Filippijnen bewijst inderdaad dat het voor het vredesproces soms nodig is om niet uitsluitend in één richting te kijken.
Op dit moment zijn we in de Filippijnen op meerdere fronten aan het werk en elk daarvan behoeft een specifieke benadering in de eigen context. Het is daarom van belang de verscheidenheid in reacties te begrijpen: in het geval van de Filippijnen is er een humanitaire dimensie, maar ook een duidelijk politieke dimensie en beide zijn van fundamenteel belang als we voortgang willen boeken met de mislukte vredesbesprekingen. Ik noem ze mislukt, omdat het er deze zomer aanvankelijk op leek dat we op de goede weg waren, maar de besprekingen door verschillende oorzaken werden afgebroken, vooral nadat de Hoge Raad had geoordeeld dat het memorandum van overeenstemming overduidelijk ongrondwettig was.
Dit heeft in wezen het hele onderhandelingsproces tot stilstand gebracht en dit behoeft een reactie van de internationale gemeenschap – dat wil ik benadrukken – op twee niveaus.
Het eerste is het humanitaire niveau: ik denk dat het duidelijk is dat niet alleen de situatie van de 300 000 vluchtelingen, maar met name ook die van de talloze slachtoffers van verdwijningen, martelingen en zelfs seriemoorden, eerst moet worden onderzocht en dat er daarna op aandringen van de internationale gemeenschap een politieke reactie van de regering moet komen.
In de tweede plaats is er ook behoefte aan een politieke reactie. Noorwegen is al enige tijd bezig onderhandelingen te voeren en kaders op te zetten om tot akkoorden te komen die een oplossing voor de situatie kunnen zijn. Het is een soort parallelle diplomatie of stille diplomatie; het is niet het soort diplomatie op topniveau waaraan we gewend zijn, maar er is wel behoefte aan.
Soms is het volstrekt noodzakelijk dat er actoren zijn die de rol spelen die Noorwegen heeft, en ik geloof dat de Europese Unie niet alleen dit soort activiteiten zou moeten stimuleren, maar ook met name alle initiatieven zou moeten steunen die de dialoog op gang kunnen brengen en die een oplossing kunnen vormen voor de verschillen tussen de partijen die momenteel met elkaar in conflict zijn in de Filippijnen.
Ewa Tomaszewska, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, het conflict tussen de regering van de Filippijnen en het Moro Islamic Liberation Front van Mindanao duurt al tientallen jaren. Het is gepaard gegaan met terreuraanslagen door de organisatie van Abu Sayyaf. Ook zijn er mensen ontvoerd en vermoord. In 2004 zijn liefst 116 mensen om het leven gekomen in een aanslag op een veerboot in de Baai van Manilla. Volgens de regering in Manilla is Abu Sayyaf een handlanger van Al Qaida. Ondertussen worden er nog steeds mensen ontvoerd. De vredesbesprekingen zijn in augustus vorig jaar onderbroken. Het afscheidingsconflict heeft inmiddels al meer dan 120 000 slachtoffers geëist. Aldoor worden mensenrechten geschonden. Wij roepen alle partijen in het conflict op in onderhandeling te treden om overeenstemming te bereiken over economische, sociale en politieke kwesties. Wij betuigen onze steun aan alle acties die erop gericht zijn een rechtvaardig en duurzaam vredesakkoord te bereiken.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, zoals vele geachte afgevaardigden zojuist hebben opgemerkt, wordt de Filippijnen geconfronteerd met ernstige uitdagingen: enerzijds de kwestie van de minderheden in Mindanao en anderzijds de vele buitengerechtelijke executies. We zijn ons hiervan terdege bewust.
Echter, de Filippijnen heeft ook aanzienlijke vooruitgang geboekt wat betreft het nakomen van zijn internationale verplichtingen om de mensenrechten te garanderen en beschermen, door twaalf internationale mensenrechtenverdragen te ratificeren en de doodstraf af te schaffen, grotendeels dankzij het feit dat het Europees Parlement, de Commissie en de lidstaten zich hier sterk voor hebben gemaakt. Er bestaat dus een gemengd beeld, maar we moeten zowel de positieve als de negatieve kanten zien.
Niettemin blijft de mensenrechtensituatie een zeer problematische kwestie en we gebruiken onze terugkerende vergaderingen op hoog niveau om de kwestie aan de orde te stellen. De mensenrechten verdienen speciale aandacht in onze relatie met de Filippijnen, ook in de aanloop naar de presidentsverkiezingen in 2010, en we zitten nu al op deze weg.
Daarom wil ik me nu richten op de langdurige problematiek van de buitengerechtelijke executies die ik eerder al noemde. In de afgelopen twee jaar is het aantal moordaanslagen op journalisten die zich bezighouden met de mensenrechten en landrechtenactivisten zeker aanzienlijk gedaald. Echter, van tijd tot tijd is er weer een plotseling stijging te zien en zeer recent is dat ook het geval geweest. Het is verontrustend dat de meerderheid van de daders vrijuit gaat. Dit is een zeer gevoelige politieke kwestie geworden en het vertrouwen in de regering is erdoor uitgehold.
We staan op het punt om onder het stabiliteitsinstrument een “missie voor justitiële bijstand van de Europese Unie aan de Filippijnen” in te stellen. We beogen de Filippijnse overheden te helpen voldoende capaciteit op te bouwen, waaronder politie- en militair personeel, zodat zij buitengerechtelijke executies kunnen onderzoeken en diegenen die schuldig zijn aan moord vervolgen.
Daarnaast hebben we doorlopende projecten op lokaal niveau om de naleving van de mensenrechten te bevorderen, die worden gefinancierd door het Europees instrument voor democratie en mensenrechten. Hierbij gaat het onder andere om de controle op de uitvoering van internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten, maatregelen ter ondersteuning van de ratificatie van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof en voorlichting aan de kiezers.
We zijn momenteel bezig de samenwerking met al onze partnerlanden te evalueren in het kader van de tussentijdse evaluatie en er zijn goede redenen om onze inspanningen op het gebied van goed bestuur, justitie en de rechtsorde in de Filippijnen te intensifiëren.
Wat betreft het vredesproces in Mindanao lijkt de regering bereid om opnieuw met de besprekingen te beginnen en we moedigen een spoedige hervatting van de onderhandelingen tussen de partijen aan, waarbij we natuurlijk ook iedere eventuele discrete bemiddelingspoging verwelkomen. In de tussentijd is het de burgerbevolking die opnieuw de dupe is van het langdurige conflict en ECHO, het bureau voor humanitaire hulp van de Commissie, heeft reeds omvangrijke hulp geboden.
Ten slotte zijn de huidige prioriteiten binnen onze relatie met de Filippijnen onder andere de onderhandelingen in het kader van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO), die vorige maand in Manilla van start zijn gegaan. Ook in dit kader proberen we overeenstemming te bereiken over de mensenrechten.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt na afloop van de debatten plaats.